RMZ782B RMZ783B. Uitbreidingsmoduul. Building Technologies HVAC Products. Synco 700. Voor de verwarmingsregelaar RMH760B

Transcriptie

1 16 Synco 700 Uitbreidingsmodulen Voor de verwarmingsregelaar RH760B Uitbreidingsmodulen, welke speciaal zijn ontworpen voor extra functies met de verwarmingsregelaar RH760B Toepassing Verwarmingsinstallaties, die met een verwarmingsregelaar RH760B worden geregeld, waarvan het toepassingsgebied in apparatenblad N11 is gedefinieerd. Functies et de uitbreidingsmodulen komen voor de verwarmingsregelaar RH760B extra inen uitgangen ter beschikking. Deze maken extra regel-, besturings- en bewakingsfuncties mogelijk. De volgende in- en uitgangen zijn beschikbaar: Type Universele ingangen Analoge Relaisuitgangen uitgangen aakcontact Wisselcontact Typenoverzicht Uitbreidingsmoduul Verwarmingsgroepmoduul Boilermoduul Type CE1N16nl Building Technologies HVAC Products

2 Bestelling Bij het bestellen moeten de naam en type worden vermeld, bijv: Verwarmingsgroepmoduul De in het hoofdstuk Toebehoren opgenomen moduulverbinder RZ780 dient indien nodig apart te worden besteld. Apparatencombinatie De uitbreidingsmodulen zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik in combinatie met de verwarmingsregelaar RH760B. Zij kunnen niet met andere regelaars van de regelaarfamilie Synco 700 worden gebruikt. Nadere informatie over de RH760B is te vinden in het apparatenblad N1. Productdocumentatie Document ontagehandleiding Assortimentsbeschrijving CE- conformiteitsverklaring ilieuverklaring Nummer 110 S110 T110 E Techniek De uitbreidingsmodulen RZ78 vullen de verwarmingsregelaar RH760 aan. Ze kunnen niet autonoom werken. Het activeren van de uitbreidingsmodulen in de RH760B vindt plaats in de basisconfiguratie. Alle instellingen die betrekking hebben op de uitbreidingsmodulen, worden in de RH760B uitgevoerd. De van opnemers, signaalgevers enz. ontvangen signalen enz. worden doorgegeven aan de RH760B en hierin verwerkt. De door de RH760B berekende besturingssignalen en -commando s worden weer aan het betreffende uitbreidingsmoduul afgegeven en van daaruit naar de aangesloten aandrijvingen doorgegeven. De voeding van een uitbreidingsmoduul vindt plaats via de RH760B. Het uitbreidingsmoduul wordt door de RH760B gedetecteerd en bewaakt. Uitvoering Opbouw De uitbreidingsmodulen zijn hetzelfde opgebouwd als de Synco 700 regelaars. Ze worden noch met elkaar noch met de verwarmingsregelaar bekabeld. De elektrische verbinding vindt plaats via het opsteken. Synco 700-regelaar met opgestoken uitbreidingsmoduul RZ78 Bediening De uitbreidingsmodulen hebben geen instel- en bedieningselementen. De bediening vindt plaats via het bedienapparaat RZ790 resp. RZ791. Uitzondering is de LED voor de bedrijfsaanduiding. 2/7

3 Weergave- en aansluitelementen Z Verbindingselementen voor een Synco 700-regelaar resp. voorgaand uitbreidingsmoduul 2 Beweegbaar vastklikelement voor de montage op een DIN-rail Bevestigingsstrip voor kabelbinders 4 LED (groen) voor de bedrijfsaanduiding 5 Verbindingselementen voor een volgend moduul 6 Steun voor klemmendeksel Toebehoren Toebehoren Type Apparatenblad oduulverbinder RZ780 N18 Projecteringsaanwijzingen Beveiligingen, schakelaars, bekabeling en aardingen dienen te worden uitgevoerd volgens de lokale voorschriften voor elektrische installaties Het parallel leggen van opnemerleidingen aan netleidingen met belastingen zoals ventilator, servomotor, pomp moet worden vermeden ontage- en installatieaanwijzingen De modulen zijn ontworpen voor: inbouw in een regelpaneel volgens DIN wandmontage op reeds beschikbare DIN-rail (EN x7,5) wandmontage met twee bevestigingsschroeven frontmontage Het is niet toegestaan om de regelaar te monteren in natte of vochtige ruimten. De toelaatbare omgevingscondities dienen te worden aangehouden Voor het monteren en installeren van de regelaar dient het systeem spanningsloos te worden gemaakt Het moduul-inzetstuk mag niet van de klemmensokkel worden verwijderd! De modulen moeten rechts van de Synco 700 regelaar in de juiste volgorde, overeenkomstig de interne configuratie, worden aangebracht De uitbreidingsmodulen worden noch onderling noch met de Synco 700 regelaar bekabeld. De elektrische verbinding vindt automatisch plaats bij het opklikken. Kunnen niet alle uitbreidingsmodulen naast elkaar worden aangebracht, dan moet de eerste van de verplaatste modulen via de moduulverbinder RZ780 met het laatst voorgaande moduul resp. met de Synco 700 regelaar worden verbonden. De totale kabellengte mag hierbij maximaal 10 m bedragen. /7

4 Laagspanningszijde Netspanningszijde de Alle aansluitingen voor de veiligheidslaagspanning bevinden zich in de bovenste apparaathelft, de aansluitingen voor de netspanning (servomotoren, pompen) in de onderste helft Per klem mag slechts één draad of litzedraad worden aangesloten (verenklemtechniek). De lengte van de gestripte ader voor de klembevestiging dient 7 tot 8 mm te bedragen. Voor de aderinvoer in de verenklem en aderverwijdering is een schroevendraaier maat 0 of 1 nodig. De kabeltrekontlasting kan met behulp van de bevestigingsstrip voor kabelbinders plaatsvinden. Het verwijderen van de moduulverbinding uit de modulencombinatie op een DIN-rail is pas mogelijk, wanneer eerst de vastklikelementen met een hoorbare klik in hun ontgrendelingsstand zijn gebracht. Na verwijdering van de moduul van de DIN-rail moeten de vastklikelementen weer in de vergrendelingsstand worden teruggedrukt De montagehandleiding wordt met het moduul meegeleverd Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling Afvoeraanwijzingen Technische gegevens Tijdens het inbedrijfstellingsproces bevinden de uitgangen zich in een gedefinieerde Uit-toestand. Voor een milieuvriendelijke afvoer zijn de grotere kunststof delen gekenmerkt volgens ISO/DIS Voeding Voedingsspanning (via de regelaar) AC 24 V ±20 % Opgenomen vermogen VA Analoge ingangen (X ) Opnemers passief 1 of 2 LG-Ni 1000, T1, Pt 1000, NTC 575 actief DC 0 10 V Signaalgevers passief Ω actief DC 0 10 V Digitale ingangen (X ) Contactcontrole (meld- en meterwaarden) Spanning DC 15 V Stroom 5 ma Eisen aan de meld- en impulscontacten Signaalkoppeling Potentiaalvrij Contactsoort Continue of impulscontacten Isolatiewaarde t.o.v. netpotentiaal AC 750 V volgens EN Toegestane weerstand bij gesloten contacten ax. 200 Ω bij geopende contacten in. 50 kω Besturingsuitgangen (, ) Uitgangsspanning Uitgangsstroom ax. belasting DC 0 10 V ±1 ma Continue kortsluiting Schakeluitgangen Externe beveiliging van de toevoerleiding (Q ) Smeltveiligheid traag ax. 10 A 4/7

5 Leidingbeveiligingsschakelaar LS ax. 1 A Uitschakelkarakteristiek LS B, C, D volgens EN Leidinglengte ax. 00 m Relaiscontactgegevens Schakelspanning ax. AC 265 V / min. AC 19 V Stroombelasting AC (cos φ = 0,6) ax. 4 () A Bij 250 V in. 5 ma bij 19 V in. 20 ma Inschakelstroom ax. 10 A (1 s) Contactlevensduur voor AC 250 V Richtwaarden: bij 0,1 A ohm schakelingen aakcontact bij 0,5 A ohms schakelingen Wisselcontact bij 0,5 A ohms schakelingen aakcontact bij 4 A ohms 10 5 schakelingen Wisselcontact bij 4 A ohms schakelingen Reductiefactor inductieve belasting (cos φ = 0,6) 0,85 Isolatiewaarde tussen relaiscontacten en systeemelektronica (versterkte isolatie) AC 750 V, volgens EN tussen aangrenzende relaiscontacten (bedrijfsisolatie) Q1 Q2; Q Q4 AC 1250 V, volgens EN tussen relaisgroepen (versterkte isolatie) [Q1, Q2] [Q, Q4/Q5] AC 750 V, volgens EN Voeding externe Spanning AC 24 V apparaten (G1) Stroom ax. 4 A Elektrische aansluiting Aansluitklemmen Verenklemmen voor draad Ø 0,6 mm 2,5 mm 2 voor litzedraad zonder adereindhuls 0,25 2,5 mm 2 voor litzedraad met adereindhuls 0,25 1,5 mm 2 Beveiliging Beschermingsgraad volgens IEC IP 20 (in ingebouwde toestand) Beveiligingsklasse volgens EN Apparaat geschikt voor gebruik in bedrijfsmiddelen van beveiligingsklasse II ilieuomstandigheden Tijdens bedrijf volgens IEC Klimatologische omstandigheden Klasse K5 temperatuur (huis met elektronica) 0 50 C vochtigheid 5 95 % r. v. (zonder condensatie) echanische eisen Klasse 2 Tijdens vervoer volgens IEC Klimatologische omstandigheden Klasse 2K temperatuur C vochtigheid <95 % r. v. echanische eisen Klasse 22 Diverse indelingen Werking automatische RS Type 1B volgens EN Vervuilingsgraad RS-omgeving 2 Softwareklasse A Toelaatbare impulsspanning 4000 V Temperatuur kogeldruktest huis 125 C 5/7

6 aterialen en kleuren Klemmensokkel Polycarbonaat, RAL 705 (lichtgrijs) Klemmensokkel Polycarbonaat, RAL 705 (lichtgrijs) Verpakking Golfkarton Normen en standaards Productveiligheid Autom. elektr. regel- en besturingsapparaten voor huishoudelijk gebruik en dergelijke toepassingen EN Bijzondere eisen voor energieregelaar EN Elektrische systeemtechniek voor huizen en gebouwen (ESHG) EN Elektromagnetische compatibiliteit Immuniteit (Industriële sector) EN Storingsemissie (Huishoudelijke sector, lichte industrie) EN Elektrische systeemtechniek voor huizen en gebouwen (ESHG) EN conformiteit volgens EC-richtlijn 89/6/EEG Laagspanningsrichtlijn 7/2/EEG -conformiteit volgens Australian EC Framework Radio communication act 1992 Radio Interference Emission Standard AS/NZS 548 assa (gewicht), zonder verpakking 0,28 kg, zonder verpakking 0,28 kg Aansluitklemmen X1 X2 G1 X Q11 Q2 Q 16G01 X1 X2 G1 X X4 Q11 Q2 Q Q4 Q51 Q44 Q52 Q54 16G02 G0 Systeemnul voor signaaluitgangen G1 Uitgangsspanning AC 24 V voor de voeding van externe actieve opnemers eetnul voor signaalingangen N Vonkblussingelement voor driepuntsaandrijvingen Q Potentiaalvrije relaisuitgangen voor AC V X Universele signaalingangen voor LG-Ni 1000, 2 LG-Ni 1000 (berekening gemiddelde waarde), T1, Pt 1000, DC 0 10 V, NTC 575, Ω, contactcontrole (potentiaalvrij) Y Besturings- of melduitgangen DC 0 10 V Aanwijzingen Per klem mag slechts één draad of litzedraad worden aangesloten (verenklemtechniek) Beschikbare dubbele klemmen zijn intern elektrisch doorverbonden Bij -punts-besturing van een vreemd fabrikaat regelafsluiter met AC 20 V moet het radio-ontstoringselement worden geactiveerd. Hiervoor moet de klem N1 met de nulleider worden verbonden en moet tussen de klemmen N1 en N2 een draadbrug worden gelegd 6/7

7 Aansluitvoorbeelden Verwamingsgroepmoduul L B 16A01 AC V X1 X2 G1 X Q11 Q2 Q A2 N G G0 Y N 1 A2 1 Verwarmingsgroepmoduul Verwarmingsgroep-aanvoertemperatuuropnemer Verwarmingsgroeppomp DC 0 10 V-aandrijving Driepuntsaandrijving Boilermoduul L B B B2 16A02 AC V X1 X2 G1 X X4 Q11 Q2 Q Q4 Q44 Q52 Q51 Q54 A N G G0 Y N 1 A B2 1 Tapwatermoduul Boiler-aanvoertemperatuuropnemer Boilertemperatuuropnemer Laadpomp DC 0 10 V-aandrijving Driepuntsaandrijving aatschets 10, ,8 117 = ,4 ø = ø 5,2 44 EN TH = = aten in mm 2007 Siemens Switzerland Ltd Wijzigingen voorbehouden 7/7