Rechters 1. De verovering van Kanaän

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rechters 1. De verovering van Kanaän"

Transcriptie

1 Rechters 1 De verovering van Kanaän De stammen Juda en Simeon helpen elkaar 1 Na de dood van Jozua vroegen de Israëlieten de Heer om raad. Ze vroegen: Welke stam moet als eerste de Kanaänieten aanvallen? 2 De Heer antwoordde: De stam Juda. Ik zal ervoor zorgen dat ze het land Kanaän in bezit krijgen. 3 De mannen van Juda vroegen hulp aan de mannen van de stam Simeon, die familie van hen waren. Ze zeiden: Help ons om het gebied te veroveren dat voor ons bestemd is. Vecht met ons tegen de Kanaänieten. Daarna zullen wij jullie helpen om het gebied dat voor jullie bestemd is, te veroveren. Toen gingen de mannen van Simeon mee met de mannen van Juda. Adonibezek wordt gevangengenomen 4-5 De mannen van de stammen Juda en Simeon kwamen bij de stad Bezek. Daar zorgde de Heer ervoor dat ze het leger van de Kanaänieten en de Perizzieten versloegen. Dat leger had tienduizend soldaten onder leiding van Adonibezek. 6 Adonibezek probeerde te vluchten, maar de mannen van Juda en Simeon achtervolgden hem. Ze namen hem gevangen, en ze hakten zijn duimen en zijn grote tenen af. 7 Toen zei Adonibezek: Ik heb in mijn leven zeventig koningen gevangengenomen, en hun duimen en grote tenen afgehakt. En ze mochten alleen stukjes brood eten die van mijn tafel vielen. Nu doet God met mij, wat ik met die koningen gedaan heb. Adonibezek werd naar Jeruzalem gebracht, en daar stierf hij. Juda gaat verder naar het zuiden 8 Toen vielen de mannen van Juda Jeruzalem aan. Ze veroverden de stad, doodden alle inwoners, en staken de stad in brand. 9 Daarna gingen ze verder naar het zuiden toe. Daar vochten ze tegen de Kanaänieten die woonden in de bergen en de heuvels, en in de Negev-woestijn. 10 Eerst vielen ze de stad Hebron aan. Die stad heette toen nog Kirjat-Arba. Daar versloegen ze de leiders Sesai, Achiman en Talmai, de nakomelingen van Enak. 11 Daarna wilden ze de stad Debir veroveren. Die stad heette toen nog Kirjat-Sefer. 12 Kaleb, één van de leiders van Juda, zei: Wie deze stad voor mij verovert, mag met mijn dochter Achsa trouwen. 13 Kalebs jongere broer Kenaz had een zoon die Otniël heette. Die veroverde de stad en mocht dus trouwen met Achsa. 14 Toen Achsa bij Otniël kwam, zei ze: Laten we mijn vader om een vruchtbaar stuk land vragen. Daarna ging Achsa naar haar vader. Toen ze van haar ezel stapte, vroeg Kaleb aan haar: Wat wil je voor je huwelijk hebben?

2 15 Achsa antwoordde: Geef me een vruchtbaar stuk land. U hebt me al land gegeven, maar dat is droog. Geef me daarom ook land met water. Toen gaf Kaleb land aan haar met bronnen in de bergen en in de dalen. Juda verovert nog meer gebieden 16 Toen de stam Juda naar het zuiden ging, gingen er ook Kenieten mee. Zij kwamen uit de stad van de palmbomen. De Kenieten waren nakomelingen van de schoonvader van Mozes. Ze gingen wonen in de buurt van de stad Arad. Dat is in de Negev-woestijn, in het gebied Juda. Ze gingen wonen bij de mensen uit dat gebied. 17 De stammen Juda en Simeon vielen ook de stad Sefat aan. Ze versloegen de Kanaänieten die er woonden, en verwoestten de stad. Vanaf toen heette die stad Chorma. 18 Ze veroverden ook het hele gebied van Gaza, het hele gebied van Askelon en het hele gebied van Ekron. 19 Met de hulp van de Heer konden de mannen van Juda de steden in de bergen veroveren. Maar het lukte hen niet om de bewoners van de dalen weg te jagen. Want die hadden strijdwagens van ijzer. 20 Kaleb kreeg de stad Hebron, zoals Mozes aan hem beloofd had. Kaleb jaagde de drie nakomelingen van Enak weg, en nam de stad in bezit. De stam Benjamin gaat naar Jeruzalem 21 De mensen van de stam Benjamin gingen in Jeruzalem wonen. Maar ze jaagden de Jebusieten die al in die stad woonden, niet weg. Die twee volken wonen nog steeds samen in Jeruzalem. De stammen Efraïm en Manasse 22 De stammen Efraïm en Manasse gingen ook op weg om oorlog te voeren. Zij wilden met de hulp van de Heer de stad Betel veroveren. 23 Die stad heette vroeger Luz. Ze stuurden eerst een paar mannen naar Betel, om te kijken hoe ze de stad konden binnenkomen. 24 Toen die mannen iemand de stad uit zagen komen, zeiden ze tegen hem: Als jij ons helpt, zullen we je goed behandelen. 25 De man liet hun zien hoe ze de stad konden binnenkomen. Toen doodden de stammen Efraïm en Manasse alle inwoners van de stad. Behalve de man die hun geholpen had. 26 Hij ging met zijn familie in het land van de Hethieten wonen. Daar bouwde hij een stad, die hij Luz noemde. Zo heet die stad nog steeds. Niet alle Kanaänieten worden verjaagd 27 De mensen van de stam Manasse wilden gaan wonen in de steden Bet-San, Taänach, Dor, Jibleam en Megiddo, en in de dorpen eromheen. Maar het lukte hen niet om de Kanaänieten die daar woonden, weg te jagen. Die bleven daar wonen. 28 Toen de Israëlieten sterker werden, dwongen ze de Kanaänieten wel om als slaven voor hen te werken. Maar ze hebben hen nooit kunnen wegjagen.

3 29 De mensen van de stam Efraïm gingen wonen in de stad Gezer. Maar ze konden de Kanaänieten die daar woonden, niet wegjagen. Die bleven daar wonen, tussen de Israëlieten. 30 De mensen van de stam Zebulon gingen wonen in de steden Kitron en Nahalol. Ook zij konden de Kanaänieten die daar woonden, niet wegjagen. Maar ze dwongen hen wel om als slaven voor hen te werken De mensen van de stam Aser gingen wonen in de steden Akko, Sidon, Achlab, Achzib, Chelba, Afek en Rechob. Ook zij konden de Kanaänieten die daar woonden, niet wegjagen. Die bleven daar wonen, tussen de Israëlieten. 33 De mensen van de stam Naftali gingen wonen in de steden Bet-Semes en Bet-Anat. En ook zij konden de Kanaänieten die daar woonden, niet wegjagen. Maar ze dwongen hen wel om als slaven voor hen te werken. Het gebied van de Amorieten 34 De mensen van de stam Dan gingen naar het gebied dat voor hen bestemd was. Daar wilden ze in de dalen gaan wonen. Maar de Amorieten die daar woonden, lieten zich niet wegjagen. Zij dwongen de mensen van de stam Dan om in de bergen te gaan wonen. 35 De Amorieten zelf bleven wonen in de steden Har-Cheres, Ajjalon en Saälbim. Maar toen de stammen Manasse en Efraïm sterker werden, moesten de Amorieten als slaven voor hen werken. 36 Het gebied van de Amorieten liep tot aan de Schorpioenenpas, en tot aan de plaats Sela, en nog verder naar het zuiden. Rechters 2 Het volk is ontrouw aan God Een engel spreekt tegen het volk 1 Een engel van de Heer ging van de stad Gilgal naar de plaats Bochim. Daar zei hij namens de Heer tegen de Israëlieten: Ik heb jullie uit Egypte gehaald. En ik heb jullie naar dit land gebracht, zoals ik aan jullie voorouders beloofd had. Ik heb toen gezegd: Ik zal mij altijd houden aan mijn belofte. 2 Maar jullie mogen geen vrede sluiten met de mensen die in dit land wonen. En jullie moeten hun altaren afbreken. Maar waarom hebben jullie niet naar mij geluisterd? 3 Ik heb toen ook gezegd: Ik zal de bewoners van dit land niet voor jullie wegjagen. En zij zullen jullie verleiden om hun goden te gaan vereren. En dan zal het helemaal verkeerd met jullie aflopen. 4 Toen de engel van de Heer uitgesproken was, begonnen alle Israëlieten hard te huilen. 5 Ze noemden die plaats Bochim en brachten er offers aan de Heer. Vroeger was het volk trouw 6-9 Toen Jozua, de zoon van Nun, nog leefde, waren de Israëlieten trouw aan de Heer. De stammen van Israël gingen naar de gebieden die voor hen bestemd waren, en ze

4 namen die gebieden in bezit. Toen Jozua, de dienaar van de Heer, 110 jaar oud was, stierf hij. Hij werd begraven in Timnat-Serach, in het gebied dat aan hem gegeven was. Dat lag in het bergland van Efraïm, ten noorden van de berg Gaäs. Na de dood van Jozua werd het volk geleid door mannen die Jozua nog gekend hadden. Zij hadden alle geweldige dingen meegemaakt die de Heer voor Israël gedaan had. Ook toen zij de leiding hadden, bleven de Israëlieten trouw aan de Heer. Later werd het volk ontrouw 10 Maar toen de oude leiders allemaal gestorven waren, kregen andere mensen de leiding over het volk. Zij kenden de Heer niet. Ze wisten niet wat hij allemaal voor Israël gedaan had. 11 De Israëlieten gingen toen dingen doen die de Heer slecht vond. Ze begonnen de afgod Baäl te vereren. 12 Ze lieten de Heer in de steek, de God van hun voorouders, die hen uit Egypte bevrijd had. Ze gingen de goden vereren van de andere volken in het land. Daarmee beledigden ze de Heer. De Heer straft de Israëlieten 13 De Israëlieten lieten de Heer dus in de steek, en gingen de afgoden Baäl en Astarte vereren. 14 De Heer werd zo woedend, dat hij rovers naar Israël stuurde. Die roofden het hele land leeg. Hij stuurde ook vijanden, die sterker waren dan de Israëlieten. 15 De Israëlieten probeerden steeds weer om hun vijanden te verslaan. Maar de Heer zorgde ervoor dat ze elk gevecht verloren, zoals hij eerder al gezegd had. Hij had ze ervoor gewaarschuwd. Het ging heel slecht met de Israëlieten. De Heer geeft het volk rechters 16 Toen gaf de Heer andere leiders aan de Israëlieten, om hen te helpen tegen hun vijanden. Die leiders werden rechters genoemd. 17 Maar de Israëlieten luisterden ook niet naar die rechters. Ze bleven afgoden vereren en ervoor knielen. Hun voorouders hadden wel naar de Heer geluisterd, en hadden geleefd volgens zijn regels. Maar zijzelf deden dat niet. 18 Steeds als de Israëlieten door vijanden onderdrukt werden, kreeg de Heer medelijden. Dan stuurde hij een rechter om hen te helpen. En zolang die rechter leefde, hielp de Heer hem om de vijanden te verslaan. 19 Maar als de rechter gestorven was, dan gingen de Israëlieten weer slechte dingen doen. Zelfs nog slechtere dingen dan daarvoor. Dan gingen ze weer afgoden dienen en vereren. Ze hielden maar niet op met hun slechte gedrag. De Heer wil het volk niet meer helpen 20 Toen werd de Heer woedend. Hij zei: De Israëlieten houden zich niet aan de afspraken die ik met hun voorouders gemaakt heb. Ze luisteren niet naar mij Daarom zal ik hen niet meer helpen om hun vijanden te verslaan. Ik zal de andere volken die nog in het land wonen, niet wegjagen! Dan zal ik weten of de Israëlieten mij trouw zullen blijven, net zoals hun voorouders. In de tijd van Jozua had de Heer die

5 andere volken in het land laten wonen. De Heer had hen niet weggejaagd, en er ook niet voor gezorgd dat Jozua hen kon verslaan. Rechters 3 De volken die in het land bleven 1-5 De Heer had de andere volken dus in het land Kanaän laten wonen. Dat deed hij omdat hij wilde weten of de Israëlieten zich aan de regels zouden houden. Dat zijn de regels die hij via Mozes aan hun voorouders gegeven had. Maar hij deed het ook om de jonge Israëlieten te leren hoe ze oorlog moesten voeren tegen die volken. Dat konden ze namelijk nog niet. Dit zijn de volken die in het land gebleven waren: de Filistijnen in hun vijf steden, de Sidoniërs en de Kanaänieten. De Kanaänieten waren: de Hethieten, de Amorieten, de Perizzieten, de Jebusieten en de Chiwwieten. De Chiwwieten woonden in de Libanon-bergen, tussen de berg Baäl-Hermon en de stad Lebo-Hamat. De Israëlieten waren tussen de Kanaänieten gaan wonen. 6 Veel Israëlieten lieten hun kinderen trouwen met kinderen van die andere volken. En ze gingen ook de goden van die volken vereren. De eerste rechters Otniël wordt rechter 7 De Israëlieten deden dingen die de Heer slecht vond. Ze gingen de afgoden Baäl en Asjera vereren, en ze dachten niet meer aan de Heer, hun God. 8 Toen werd de Heer woedend op de Israëlieten. Hij zorgde ervoor dat ze verslagen werden door Kusan-Risataïm, de koning van Aram-Naharaïm. Acht jaar lang moesten de Israëlieten hem dienen. 9 Toen riepen de Israëlieten de Heer om hulp, en de Heer stuurde iemand om hen te bevrijden. Dat was Otniël, de zoon van Kalebs jongere broer Kenaz. 10 De geest van de Heer kwam in Otniël, en Otniël werd de rechter van het volk. Hij viel koning Kusan-Risataïm aan, en de Heer hielp hem om de Arameeërs te verslaan. 11 Daarna was er veertig jaar vrede in het land. Toen stierf Otniël. Ehud wordt rechter 12 De Israëlieten begonnen weer dingen te doen die de Heer slecht vond. Daarom zorgde de Heer ervoor dat ze verslagen werden door Eglon, de koning van Moab. 13 Met de hulp van de Ammonieten en de Amalekieten viel Eglon de Israëlieten aan. Zo versloeg hij hen. Ook veroverde hij de stad Jericho, de stad van de palmbomen. 14 Achttien jaar lang moesten de Israëlieten Eglon dienen. 15 Toen riepen de Israëlieten de Heer om hulp, en de Heer stuurde iemand om hen te bevrijden. Dat was Ehud, de zoon van Gera uit de stam Benjamin. Ehud was linkshandig. Ehud gaat naar koning Eglon Ehud had de taak om de belasting van de Israëlieten naar koning Eglon te brengen.

6 16 Maar voordat hij op weg ging, liet hij een kort, scherp zwaard maken. Dat verstopte hij onder zijn kleren, op zijn rechterheup Nadat Ehud de belasting naar koning Eglon gebracht had, ging hij met zijn knechten mee terug. Maar hij ging niet verder dan de godenbeelden bij Gilgal. De knechten reisden door naar huis, maar Ehud ging terug naar de koning. De koning zat in zijn kamer op de bovenste verdieping, waar het koel was. Ehud zei tegen hem: Koning, ik heb een geheime boodschap voor u. Toen stuurde de koning alle mensen die bij hem waren, weg. Ehud ging vlak bij de koning staan en zei: Ik heb een boodschap van God voor u. Ehud doodt de koning Koning Eglon stond op van zijn troon. Hij was heel dik. 21 Op dat moment pakte Ehud met zijn linkerhand het zwaard dat hij op zijn rechterheup verstopt had. Hij stak het in de buik van de koning Het zwaard ging helemaal zijn buik in. Het handvat was niet meer te zien, het werd bedekt door zijn vet. Ehud liet het zwaard in de buik zitten. Hij deed de deur van de kamer van binnen op slot. En hij ging via een andere uitgang de kamer uit, naar de galerij. 24 Ehud was net buiten, toen er dienaren bij de kamer kwamen. Toen ze zagen dat de deur op slot was, zeiden ze: De koning zit zeker zijn behoefte te doen. 25 De dienaren wachtten heel lang, maar de deur ging niet open. Ze wisten niet goed wat ze moesten doen. Ten slotte haalden ze een sleutel, en deden de deur open. Daar zagen ze hun koning: hij lag dood op de grond. 26 Omdat de dienaren zo lang gewacht hadden, was het Ehud gelukt om te ontsnappen. Hij was langs de godenbeelden bij Gilgal gegaan, en kwam veilig aan in Seïra. Ehud verslaat de Moabieten Toen Ehud in het bergland van Efraïm aangekomen was, blies hij op de trompet. Zo riep hij de Israëlieten bij elkaar. Hij zei tegen hen: Volg mij! Jullie zullen de Moabieten, jullie vijanden, verslaan. Daar zal de Heer voor zorgen. Toen volgden de Israëlieten Ehud vanuit de bergen naar het dal, naar de rivier de Jordaan. Ze gingen naar de plekken waar je kunt oversteken, en ze zorgden ervoor dat niemand uit Moab de rivier over kon gaan. 29 De Israëlieten versloegen toen ongeveer tienduizend Moabieten. Ook al waren alle Moabieten gezond en sterk, toch werden ze allemaal gedood. 30 Nadat de Israëlieten het volk van Moab verslagen hadden, was er tachtig jaar vrede in Israël. Samgar wordt rechter 31 Na Ehud werd Samgar, de zoon van Anat, de rechter van het land. Met een grote stok doodde hij zeshonderd Filistijnen. Zo bevrijdde ook hij Israël. Rechters 4

7 Debora en Barak Debora wordt rechter 1 Na de dood van Ehud begonnen de Israëlieten weer dingen te doen die de Heer slecht vond. 2-3 Daarom zorgde de Heer ervoor dat ze verslagen werden door koning Jabin van Kanaän. Jabin regeerde vanuit de stad Hasor. Hij had negenhonderd ijzeren strijdwagens. Zijn legerleider was Sisera, en het legerkamp lag bij de plaats Charoset-Haggojim. Jabin regeerde twintig jaar lang over Israël. Hij was een heel strenge koning. Daarom riepen de Israëlieten de Heer om hulp. 4 In die tijd was de profetes Debora een rechter in Israël. Ze was de vrouw van Lappidot. 5 Ze zat vaak op een plek tussen Rama en Betel, in het bergland van Efraïm, om recht te spreken. Daar zat ze onder een palmboom, die de Deborapalm genoemd werd. Als de Israëlieten ruzie hadden, gingen ze naar haar toe voor een oplossing. Barak moet Sisera aanvallen 6 Barak, de zoon van Abinoam, woonde in Kedes, in het gebied Naftali. Op een dag liet Debora hem bij zich komen, en zei: De Heer, de God van Israël, geeft je deze opdracht: Ga naar de berg Tabor. Neem tienduizend soldaten mee van de stammen Naftali en Zebulon. 7 Sisera, de legerleider van Jabin, zal in het Kison-dal naar je toe komen. Hij zal al zijn soldaten en strijdwagens meenemen, maar jij zult hem verslaan. Daar zal ik voor zorgen. 8 Barak zei tegen Debora: Ik ga alleen als u meegaat. Als u niet meegaat, ga ik ook niet. 9 Debora antwoordde: Ik zal met je meegaan. Maar ik waarschuw je: jij zult niet beroemd worden door dit gevecht. Want de Heer zal ervoor zorgen dat Sisera verslagen wordt door een vrouw. Toen stond Debora op, en ze ging met Barak mee naar Kedes. 10 Daar riep Barak de soldaten van Zebulon en Naftali bij elkaar. Tienduizend mannen gingen met Barak en Debora mee. De Keniet Cheber 11 In de buurt van Kedes, in een tent bij de eik in Saänannim, woonde een Keniet die Cheber heette. Zijn familie stamde af van Chobab, de schoonvader van Mozes. Maar Cheber woonde niet meer bij zijn familie. Barak verslaat het leger van Sisera 12 Toen Sisera hoorde dat Barak de berg Tabor op gegaan was, 13 riep hij al zijn soldaten bij elkaar. Met negenhonderd ijzeren strijdwagens gingen ze van Charoset-Haggojim naar het Kison-dal. 14 Toen zei Debora tegen Barak: Kom op! Vandaag zal de Heer ervoor zorgen dat je Sisera verslaat. De Heer zal je helpen. Daarna ging Barak de berg Tabor af, met tienduizend soldaten achter zich aan.

8 15 Toen de soldaten van Sisera zagen dat Barak hen aanviel, raakten ze in paniek. Daar zorgde de Heer voor. Sisera zelf sprong van zijn strijdwagen af, en rende weg. 16 Barak achtervolgde de strijdwagens en de soldaten tot aan Charoset-Haggojim. Alle soldaten van Sisera werden gedood, er bleef niemand in leven. Sisera verstopt zich bij Cheber 17 Sisera was de enige die kon vluchten. Hij rende naar de tent van Jaël, de vrouw van de Keniet Cheber. Want hij wist dat Cheber een vriend was van koning Jabin. 18 Jaël kwam haar tent uit, en ging naar Sisera toe. Ze zei: Kom binnen, heer, kom binnen. Wees niet bang! Sisera ging de tent in, en Jaël verstopte hem onder een deken. 19 Toen vroeg Sisera: Mag ik wat water? Ik heb dorst. Jaël maakte een zak met melk open, en gaf hem te drinken. Daarna legde ze de deken weer over hem heen. 20 Sisera zei: Ga in de opening van de tent staan. Als iemand komt vragen of hier een man is, dan moet je zeggen: Nee. De dood van Sisera 21 Sisera was heel moe en hij viel in een diepe slaap. Toen pakte Jaël een tentpin en een hamer, en ging zachtjes de tent in. Ze sloeg de pin door het hoofd van Sisera heen de grond in, en hij stierf. 22 Op dat moment kwam Barak eraan, op zoek naar Sisera. Jaël kwam haar tent uit, en ging naar hem toe. Ze zei: Kom, ik zal u de man laten zien die u zoekt. Barak ging naar binnen, en zag Sisera, dood, met de pin door zijn hoofd. 23 Die dag zorgde God ervoor dat Jabin, de koning van Kanaän, de strijd verloor van de Israëlieten. 24 Vanaf toen werd het verzet van de Israëlieten tegen Jabin steeds sterker. Uiteindelijk konden ze Jabin helemaal verslaan. Rechters 5 Het lied van Debora 1 Op die dag zong Debora samen met Barak, de zoon van Abinoam, een lied. Dank de Heer 2 Volk van Israël, dank de Heer! Iedereen stond klaar voor de strijd, iedereen was gekomen om te vechten. 3 Luister, koningen! Luister, leiders! Ik zing een lied voor de Heer, ik maak muziek voor de Heer, de God van Israël.

9 4 Heer, toen u uit Seïr kwam, beefde de aarde. Toen u door de velden van Edom ging, stortte de regen neer uit de hemel. 5 De bergen beefden, Heer, God van Israël, ze beefden voor u, Heer, die op de berg Sinai woont. Israël had geen leiders meer 6 In de tijd van Samgar, de zoon van Anat, en in de tijd van Jaël, durfde niemand meer over de gewone wegen te reizen. In die tijd liepen de mensen alleen over smalle paden. 7-8 In die tijd vielen vijanden de steden aan, omdat het volk andere goden vereerde. Israël had wel veertigduizend soldaten, maar ze hadden geen wapens om mee te vechten. En het volk had geen leiders meer. Maar toen ging ik de Israëlieten leiden, zoals een moeder haar kinderen leidt. 9 Dank aan alle leiders van Israël, dank aan allen die zelf wilden strijden. Zing voor de Heer Zing voor de Heer! 10 Vertel over de Heer als je rijdt op een ezel, vertel over de Heer als je loopt op de weg. 11 Vertel over de Heer als je rust onderweg, en praat harder dan het volk dat kletst bij de bron. Zing over de goede daden van de Heer, zing over de daden van zijn leiders in Israël! Het volk gaat op weg Het volk van de Heer ging op weg.

10 Ze vertrokken uit de steden, klaar om te vechten. 12 Ze riepen: Debora, leid ons en zing een lied. Val aan, Barak, zoon van Abinoam! Grijp je vijanden, neem ze gevangen! 13 Toen kwam de rest van het volk naar de leiders, het volk van de Heer ging op weg met de helden. 14 Een deel van de soldaten kwam uit Efraïm, waar ooit de Amalekieten woonden. Een ander deel kwam uit Benjamin, en uit Machir en Zebulon. Er waren generaals bij en andere officieren. 15 De leiders van Issachar liepen naast mij, en volgden Barak door de vlakte. Niet alle stammen vechten mee De mannen van Ruben kwamen niet. Zij bleven maar met elkaar overleggen, 16 en gingen niet weg bij hun stallen en schapen. Ze bleven maar overleggen. 17 Ook de mannen van Gilead bleven thuis, aan de overkant van de Jordaan. De mannen van Dan wilden niet weg bij hun schepen, en de mannen van Aser bleven in hun havens. 18 Maar de soldaten van Zebulon en Naftali kwamen wel. Zij waren niet bang om in de heuvels te sterven. De koningen van Kanaän vallen aan 19 Toen kwamen de koningen van Kanaän. Ze vochten tegen ons bij Taänach, vlak bij Megiddo. Maar ze konden niets van ons afpakken, nog geen stukje zilver! 20 Want zelfs de sterren vochten met ons mee. Vanuit de hemel vielen ze Sisera aan.

11 21-22 De koningen verdronken in de rivier de Kison, de rivier die al zo lang stroomt. Hun prachtige paarden renden weg, ze vluchtten met stampende hoeven. En ik sprak mijzelf moed in. 23 Dit zegt de engel van de Heer: De inwoners van Meroz zijn vervloekt, want zij wilden de Heer niet helpen. Zij wilden niet meevechten met Israëls helden. Jaël doodt Sisera 24 Zing voor Jaël, de vrouw van Cheber, de Keniet. Nergens woont zo n goede vrouw als zij! 25 Sisera vroeg haar om water, en zij gaf hem melk in een prachtige schaal. 26 Toen greep ze met haar linkerhand een tentpin, en met haar rechterhand een hamer. Ze sloeg de pin door het hoofd van Sisera. Ze sloeg hem dwars door zijn hoofd, en zijn hoofd brak in stukken. 27 Sisera zakte in elkaar, hij viel neer tussen haar voeten, en bleef dood liggen. Sisera s moeder wacht op haar zoon 28 Sisera s moeder keek naar buiten en riep: Waar blijft Sisera toch? Waarom hoor ik zijn wagen nog niet komen? 29 Een wijze dienares gaf haar antwoord, en zei wat de moeder zelf ook had bedacht: 30 Ze zijn vast hun schatten nog aan het verdelen: één of twee meisjes voor elke soldaat, en prachtige kleding voor Sisera en zijn vriendinnen.

12 De vijanden zullen sterven 31 Heer, al uw vijanden zullen sterven zoals Sisera. Maar wie van u houdt, zal altijd overwinnen, net zoals de zon elke dag opkomt. Na de overwinning van Debora en Barak was er veertig jaar vrede in het land. Rechters 6 De rechter Gideon De Midjanieten vallen Israël aan 1 Toen deden de Israëlieten weer dingen die de Heer slecht vond. Daarom zorgde de Heer ervoor dat ze onderdrukt werden door de Midjanieten. Dat duurde zeven jaar. 2 De Midjanieten waren sterker dan de Israëlieten. Daarom verstopten de Israëlieten zich in holen, grotten en op andere plekken in de bergen. 3 Elk jaar als het bijna tijd was om te gaan oogsten, kwamen de Midjanieten, de Amalekieten en andere volken uit het oosten. 4 Ze maakten een kamp in Israël, en vernietigden de oogst in het hele land, tot aan de stad Gaza. Ook namen ze alle schapen, koeien en ezels mee. De Israëlieten hadden dan niets meer te eten. 5 De Midjanieten kwamen met ontelbaar veel mensen, kamelen en tenten. Ze verwoestten het hele land. Het leken wel sprinkhanen die alles kapotmaken! Een boodschap van de Heer 6 Door die aanvallen van de Midjanieten werden de Israëlieten heel arm. Daarom riepen ze de Heer om hulp. 7-8 Toen stuurde de Heer een profeet naar de Israëlieten met de volgende boodschap: Ik ben de Heer, de God van Israël. Ik heb jullie weggehaald uit Egypte, waar jullie als slaven moesten werken. 9 Ik heb jullie van de Egyptenaren bevrijd, en van alle andere volken door wie jullie onderdrukt werden. Ik heb al die volken verjaagd, en hun land aan jullie gegeven. 10 Toen heb ik gezegd: Ook al wonen jullie in het land van de Amorieten, toch mogen jullie hun goden niet vereren. Want ik, de Heer, ben jullie God. Maar jullie hebben niet naar mij geluisterd! Een engel komt bij Gideon 11 Op een dag kwam er een engel van de Heer naar de stad Ofra. Hij ging zitten onder de grote boom op het veld van Joas, een nakomeling van Abiëzer. Gideon, de zoon van Joas, was daar aan het werk. Hij sloeg graankorrels uit het koren. Hij wilde niet dat de Midjanieten het koren zouden zien. Daarom werkte hij in de bak waarin normaal druiven geperst werden.

13 12 De engel ging naar Gideon toe, en zei: Je bent een dappere man. De Heer zal je helpen. 13 Gideon antwoordde: Maar mag ik u iets vragen? Als de Heer ons helpt, waarom gebeuren al deze vreselijke dingen dan? Onze voorouders hebben ons verteld dat de Heer wonderen doet, en dat hij ons uit Egypte bevrijd heeft. Maar nu heeft hij ons in de steek gelaten, en worden wij onderdrukt door de Midjanieten. Waarom doet hij nu geen wonder? De Heer spreekt tegen Gideon 14 Toen sprak de Heer zelf via de engel tegen Gideon. De Heer zei: Laat zien hoe dapper je bent. Bevrijd Israël. Dat is mijn opdracht. 15 Maar Heer, antwoordde Gideon, hoe moet ik Israël redden? Ik kom uit de onbelangrijkste familie van de stam Manasse, en ik ben ook nog de jongste! 16 De Heer zei: Jij zult de Midjanieten makkelijk verslaan. Het zal lijken of je maar tegen één man vecht. Want ik zal je helpen. Gideon vraagt om een teken 17 Toen zei Gideon: Geef mij dan alstublieft een teken! Dan weet ik dat u echt de Heer bent. 18 Ga toch niet weg, want ik wil nog iets halen om als offer aan u te geven. De Heer zei: Ik blijf hier tot je terugkomt. 19 Gideon ging naar huis. Daar maakte hij het vlees van een bokje klaar, en van wat meel bakte hij brood zonder gist. Hij legde het vlees in een mand, en het kookvocht goot hij in een pan. Toen bracht hij het eten naar de grote boom, en zette het daar neer voor de Heer. Het teken van de Heer 20 De engel van de Heer zei: Pak het vlees en het brood, en leg het op deze grote steen. Giet daarna het kookvocht erover uit. Dat deed Gideon. 21 Toen raakte de engel van de Heer het vlees en het brood aan met de punt van zijn stok. Meteen kwam er uit de steen een vuur, dat het vlees en het brood verbrandde. Daarna was de engel verdwenen. 22 Toen wist Gideon zeker dat het een engel van de Heer geweest was. Hij riep: Ach, Heer, mijn God! Ik heb een engel van u gezien. Nu zal ik sterven! 23 Maar de Heer zei: Je hoeft niet bang te zijn. Je zult niet sterven. 24 Daarna bouwde Gideon op die plek een altaar voor de Heer. Hij noemde het altaar De Heer geeft vrede. Het altaar staat nog steeds op die plek in Ofra, op het land van de nakomelingen van Abiëzer. Gideon krijgt een opdracht 25 Die nacht zei de Heer tegen Gideon: Haal nu die prachtige stier van je vader, de stier die zeven jaar oud is. Sla daarna het altaar kapot dat je vader voor de god Baäl gebouwd heeft. En hak de heilige paal voor de godin Asjera om die ernaast staat.

14 26 Ga daarna naar de hoogste plaats van de stad. Bouw daar een altaar voor mij, de Heer, je God. Leg de stenen waarmee je het altaar bouwt, volgens de regels neer. Maak dan een vuur van de heilige paal voor Asjera, en verbrand de stier van je vader. 27 Toen ging Gideon met tien dienaren op weg en deed wat de Heer tegen hem gezegd had. Dat gebeurde s nachts, want Gideon was bang voor zijn familie en voor de inwoners van de stad. De inwoners van de stad zijn boos 28 De volgende ochtend heel vroeg zagen de inwoners van de stad wat er gebeurd was. Ze zagen dat het altaar van Baäl vernield was, en dat de heilige paal voor Asjera omgehakt was. Ook zagen ze het altaar waarop de stier geofferd was. 29 Ze zeiden tegen elkaar: Wie heeft dat gedaan? Ze vroegen het aan iedereen. Ten slotte hoorden ze dat Gideon, de zoon van Joas, die dingen gedaan had. 30 Toen gingen ze naar Joas toe en zeiden: Breng je zoon naar buiten. Hij moet sterven. Want hij heeft het altaar van Baäl vernield, en hij heeft de heilige paal voor Asjera omgehakt. Baäl moet zichzelf maar redden 31 Maar Joas zei tegen de mensen die om hem heen stonden: Willen jullie Baäl helpen? Willen jullie namens hem wraak nemen op de man die zijn altaar vernield heeft? Wie dat probeert, zal vast en zeker vandaag nog sterven! Bovendien kan Baäl zichzelf wel redden, als hij echt een god is. 32 Toen gaf Joas zijn zoon Gideon de bijnaam Jerubbaäl. En hij zei: Laat Baäl maar kwaad worden op mijn zoon, die zijn altaar vernield heeft. Gideon roept de Israëlieten bij elkaar 33 Korte tijd later kwamen de Midjanieten, de Amalekieten en de andere volken uit het oosten bij elkaar. Ze staken samen de Jordaan over, en maakten een kamp in het Jizreël-dal. 34 Toen kwam de geest van de Heer in Gideon. Gideon blies op zijn trompet om de soldaten die afstamden van Abiëzer, bij zich te roepen. 35 Ook alle soldaten uit de gebieden Manasse, Aser, Zebulon en Naftali liet hij bij zich komen. Gideon vraagt weer om een teken 36 Gideon zei: God, u hebt gezegd dat ik Israël zal bevrijden. Geef mij een teken, zodat ik weet dat het waar is. 37 Ik leg buiten een vacht van een schaap neer. Morgenochtend kom ik terug. Als de vacht nat wordt en de grond eromheen droog blijft, dan weet ik genoeg. Dan zal ik met uw hulp Israël bevrijden. 38 En dat gebeurde inderdaad. De volgende ochtend stond Gideon vroeg op, en ging kijken. De vacht was nat van de dauw. Hij kon er wel een hele kom water uit persen! 39 Toen zei Gideon: God, u moet niet boos op mij worden. Maar ik wil nog één teken vragen. Ik leg de vacht nog een keer neer. Nu moet de vacht morgenochtend droog zijn, en de grond eromheen nat.

15 40 Die nacht deed God wat Gideon hem gevraagd had. De volgende ochtend was de vacht droog, en de grond eromheen was nat van de dauw. Rechters 7 Gideon moet zijn leger kleiner maken 1 De volgende ochtend vertrokken Gideon en zijn soldaten al vroeg. Ze maakten een kamp bij de Charod-bron. Ten noorden van hen, in het dal bij de heuvel More, lag het kamp van de Midjanieten. 2 Toen zei de Heer tegen Gideon: Je hebt te veel soldaten. Zo wil ik de Israëlieten niet laten winnen van de Midjanieten. Want dan zullen ze zeggen dat ze het zelf gedaan hebben. Dan zullen ze niet toegeven dat ik hen geholpen heb. 3 Daarom moet je zeggen: Iedereen die bang is, moet door de Gilead-bergen terug naar huis gaan. Toen gingen er soldaten naar huis. Er bleven tienduizend soldaten over. Het leger moet nog kleiner worden 4 Maar de Heer zei tegen Gideon: Je hebt nog steeds te veel soldaten. Stuur je mannen naar het water. Dan zal ik je daar vertellen wie er in je leger mogen blijven en wie niet. 5 Gideon deed wat de Heer tegen hem gezegd had. Toen zei de Heer: Je moet de mannen in twee groepen verdelen. Iedereen die het water oplikt met zijn tong, net als een hond, hoort bij de ene groep. En iedereen die zittend op zijn knieën van het water drinkt, hoort bij de andere groep. 6 Er waren driehonderd mannen die het water oplikten met hun tong. De anderen gingen op hun knieën zitten en schepten het water op met hun handen. 7 De Heer zei: De driehonderd mannen die het water met hun tong oplikten, mogen blijven. Met hen zal ik Israël bevrijden. Want met hen zul je de Midjanieten verslaan. Daar zal ik voor zorgen. De andere mannen mogen terug naar huis. 8 Er bleven dus driehonderd soldaten bij Gideon. De rest stuurde hij naar huis. Zij moesten wel hun eten en hun trompetten achterlaten. Het kamp van de Midjanieten lag beneden in het dal. Gideon gaat naar het kamp van de vijand 9 Die nacht zei de Heer tegen Gideon: Kom op! Val het kamp van de Midjanieten aan. Ik zorg ervoor dat je hen verslaat. 10 En als je het nog niet durft, ga dan eerst met je knecht Pura naar het kamp van de Midjanieten 11 om te horen wat ze zeggen. Daarna zul je niet meer bang zijn om aan te vallen. Toen ging Gideon samen met zijn knecht Pura naar het kamp van de Midjanieten. Ze verstopten zich bij één van de buitenste tenten. 12 Er waren ontelbaar veel Midjanieten, Amalekieten en mannen van andere volken in het kamp. Het leek wel een zwerm sprinkhanen! Er waren ook ontelbaar veel kamelen, zo veel als het zand bij de zee.

16 De droom van de Midjaniet 13 Toen Gideon bij het kamp aangekomen was, hoorde hij twee Midjanieten met elkaar praten. De ene zei: Ik heb zo n rare droom gehad! Ik droomde dat er een brood door ons kamp heen rolde. Het brood rolde tegen een tent aan, en die viel omver en zakte in elkaar. 14 De andere Midjaniet zei: Dat brood moet vast het zwaard voorstellen van de Israëliet Gideon, de zoon van Joas. Dan betekent die droom dat Gideon ons zal verslaan. En dat God daarvoor zal zorgen. 15 Toen Gideon dat hoorde, knielde hij dankbaar voor de Heer. Daarna ging hij weer terug naar het kamp van de Israëlieten. Hij riep tegen zijn soldaten: Kom op! Jullie zullen de Midjanieten verslaan. Daar zal de Heer voor zorgen. Het plan van Gideon 16 Gideon verdeelde zijn driehonderd soldaten in drie groepen. Ze moesten allemaal een trompet meenemen. En ook een brandende fakkel, verstopt in een lege waterkruik Toen zei Gideon: Let goed op wat ik doe. Ik ga met mijn groep soldaten naar de buitenste tenten van het kamp van de Midjanieten. Jullie moeten om het kamp heen gaan staan, en dan precies hetzelfde doen als ik. Als ik met mijn groep op de trompet blaas, moeten jullie ook op jullie trompet blazen. En jullie moeten hard roepen: Voor de Heer en voor Gideon! Gideon valt aan 19 Toen ging Gideon met honderd soldaten op weg. Het was midden in de nacht. De Midjanieten hadden net andere bewakers bij de rand van het kamp gezet. Toen Gideon en zijn mannen bij het kamp kwamen, bliezen ze op hun trompetten en sloegen ze hun waterkruiken stuk. 20 Daarna bliezen ook de soldaten van de andere groepen op hun trompetten, en ook zij sloegen hun waterkruiken stuk. Ze pakten de brandende fakkels in hun linkerhand, en hun trompet in hun rechterhand. En ze schreeuwden: Val aan! Voor de Heer en voor Gideon! De Midjanieten vluchten De driehonderd soldaten van Gideon bleven om het kamp van de Midjanieten heen staan, en bliezen op hun trompetten. Binnen in het kamp renden de Midjanieten rond. Ze schreeuwden en probeerden te vluchten. Ze begonnen zelfs tegen elkaar te vechten! Daar zorgde de Heer allemaal voor. Daarna vluchtten ze weg in de richting van Serera, naar de plaats Bet-Hassitta. Ze vluchtten helemaal tot de Jordaan bij Abel-Mechola, ten noorden van Tabbat. Efraïm houdt de Midjanieten tegen 23 Toen liet Gideon al zijn soldaten uit de gebieden Naftali, Aser en Manasse weer terugkomen. Zij moesten de Midjanieten achtervolgen. 24 Gideon stuurde ook een boodschap naar de soldaten uit het bergland van Efraïm. Die moesten de Midjanieten tegemoet gaan, en de rivier bewaken tot aan de plaats Bet-Bara. Zo konden de Midjanieten de Jordaan niet oversteken. De soldaten uit Efraïm deden wat Gideon tegen hen zei.

17 25 Ook namen ze de twee legerleiders van de Midjanieten gevangen. Die leiders heetten Oreb en Zeëb. Ze doodden Oreb bij de rots die later de Rots van Oreb genoemd werd. En ze doodden Zeëb bij een bak die gebruikt werd om druiven te persen. Die werd later de Druivenbak van Zeëb genoemd. Daarna achtervolgden ze de andere Midjanieten. De hoofden van Oreb en Zeëb namen ze mee, en ze brachten die naar Gideon. Die was intussen ook de Jordaan overgestoken. Rechters 8 De mannen van Efraïm zijn boos 1 De mannen van de stam Efraïm waren woedend op Gideon. Ze zeiden: Waarom hebt u ons niet om hulp gevraagd toen u tegen de Midjanieten ging vechten? 2-3 Maar Gideon antwoordde: Waarom zijn jullie boos? Met de hulp van God hebben jullie Oreb en Zeëb verslagen, de legerleiders van de Midjanieten. Dat is toch veel belangrijker dan wat ik gedaan heb? Toen waren de mannen van de stam Efraïm niet meer boos. In Sukkot krijgt Gideon geen hulp 4 Gideon was met driehonderd soldaten de Jordaan overgestoken om de Midjanieten te achtervolgen. Maar ze waren moe geworden van de achtervolging. 5 Daarom gingen ze naar de plaats Sukkot. Gideon vroeg aan de inwoners van Sukkot: Hebben jullie wat brood voor mijn soldaten? Wij zijn Zebach en Salmunna aan het achtervolgen, de koningen van Midjan. En nu zijn mijn soldaten moe. 6 De leiders van Sukkot antwoordden: Waarom zouden we jullie brood geven? Zorg er eerst maar voor dat je Zebach en Salmunna te pakken krijgt! 7 Toen zei Gideon: De Heer zal mij helpen om Zebach en Salmunna te grijpen. En dan zal ik hier terugkomen om jullie te slaan met scherpe doorntakken! In Penuel krijgt Gideon ook geen hulp 8 Toen ging Gideon naar de plaats Penuel. Ook daar vroeg hij om brood voor zijn mannen. Maar in Penuel kreeg hij hetzelfde antwoord als in Sukkot. 9 Toen zei Gideon tegen de inwoners van Penuel: Als ik straks veilig terugkom, dan zal ik de toren van jullie stad verwoesten! Gideon grijpt de koningen van Midjan 10 Het leger van de Midjanieten had onder leiding van Zebach en Salmunna een kamp gebouwd bij de plaats Karkor. Het leger had nog maar soldaten. Er waren er al gedood. 11 Ten oosten van Nobach en Jogboha was een weg die altijd gebruikt werd door rondtrekkende herders. Over die weg ging Gideon naar het kamp van de Midjanieten. Omdat niemand hem zag aankomen, werden de Midjanieten door hem verrast. Zo kon hij hen makkelijk aanvallen. 12 Alle Midjanieten in het kamp raakten in paniek. Zebach en Salmunna probeerden te vluchten. Maar Gideon achtervolgde hen, en nam hen gevangen.

18 Gideon straft Sukkot en Penuel 13 Daarna ging Gideon weer terug naar Sukkot, via de Cheres-pas. 14 Onderweg nam hij een jongen uit Sukkot gevangen. Gideon liet hem de namen van alle leiders van Sukkot opschrijven. Dat waren er Toen Gideon in Sukkot aangekomen was, zei hij tegen de leiders: Jullie wilden mijn mannen geen brood geven, omdat wij Zebach en Salmunna nog niet te pakken hadden. Nou kijk, hier zijn ze dan! 16 Toen liet hij doorntakken uit de woestijn halen om de leiders van de stad mee te slaan. Dat was een pijnlijke les voor de inwoners van Sukkot. 17 Daarna ging Gideon naar de stad Penuel. Hij liet de toren verwoesten, en de inwoners doden. Gideon doodt de koningen van Midjan 18 Gideon vroeg aan Zebach en Salmunna: Jullie hebben een paar mannen gedood op de berg Tabor. Hoe zagen die mannen eruit? Zebach en Salmunna antwoordden: Ze zagen eruit zoals u. Ze zagen eruit als zonen van een koning. 19 Toen zei Gideon: Dat waren mijn broers, mijn eigen broers! Zo zeker als de Heer leeft, jullie hebben mijn broers gedood! Daarom zal ik jullie nu ook doden! 20 Gideon zei tegen zijn oudste zoon Jeter: Kom op, dood hen! Maar Jeter was nog jong. Hij durfde hen niet te doden. 21 Zebach en Salmunna zeiden: Doe het zelf, u bent er sterk genoeg voor! Toen doodde Gideon hen zelf. En hij nam de gouden kettingen met halve maantjes mee die om de nek van hun kamelen hingen. Gideon wil geen koning zijn 22 De Israëlieten zeiden tegen Gideon: U hebt ons bevrijd van de Midjanieten. Daarom willen we dat u onze koning wordt. En daarna uw zoon, en uw kleinzoon. 23 Maar Gideon antwoordde: Nee, ik zal jullie koning niet zijn, en mijn zoon ook niet. De Heer is jullie koning. Gideon maakt een afgod 24 Gideon zei verder: Ik wil jullie wel iets vragen. Jullie hebben allemaal gouden ringen meegenomen uit Midjan. Wil ieder van jullie mij zo n gouden ring geven? De Midjanieten, die nakomelingen van Ismaël waren, waren namelijk gewend om gouden ringen bij zich te hebben. 25 De Israëlieten antwoordden: Dat doen we graag. Ze legden een mantel op de grond en gooiden daar allemaal een ring op. 26 De gouden ringen wogen samen ongeveer 17 kilo. Gideon legde daar nog de sieraden bij van de leiders van de Midjanieten, en ook hun kostbare rode mantels, en de versieringen van hun kamelen. 27 Gideon liet van dat alles een gouden beeld maken. Dat zette hij in Ofra, waar hij woonde. Uit heel Israël kwamen mensen om het beeld als een afgod te vereren. Daarom liep het met de familie van Gideon uiteindelijk slecht af.

19 De dood van Gideon 28 Nu waren de Midjanieten verslagen door de Israëlieten. De Israëlieten werden niet langer onderdrukt. En zolang Gideon leefde, was er vrede in het land, veertig jaar lang. 29 Gideon ging weer in zijn huis in Ofra wonen. 30 Hij had veel vrouwen, en hij kreeg zeventig zonen. 31 Eén van die zonen heette Abimelech. Hij was geboren in Sichem, waar één van Gideons bijvrouwen woonde. 32 Gideon was heel oud toen hij stierf. Hij werd begraven in het graf van zijn vader Joas in Ofra, waar de nakomelingen van Abiëzer wonen. De Israëlieten gaan Baäl weer vereren 33 Na de dood van Gideon begonnen de Israëlieten weer beelden van Baäl te vereren. Ze dienden Baäl-Berit alsof het hun god was. 34 Ze dachten niet meer aan de Heer, hun God. Ook al had hij hen bevrijd van de vijanden om hen heen. 35 En ze hadden geen respect voor de familie van Gideon. Ook al had Gideon veel goede dingen voor Israël gedaan. Rechters 9 Koning Abimelech Abimelech wil koning worden 1 Abimelech, de zoon van Gideon, ging naar de stad Sichem. Daar woonde de familie van zijn moeder. Abimelech zei tegen zijn familie: 2 Vraag aan de inwoners van de stad wie ze als leider willen: Alle zeventig zonen van Gideon? Of liever één man: Abimelech, die familie van hen is? 3 Toen de ooms van Abimelech dat aan de inwoners van Sichem vroegen, kozen die voor Abimelech. Want Abimelech was familie van hen. Abimelech doodt zijn broers 4 De inwoners van Sichem gaven Abimelech 70 zilverstukken, die ze uit de tempel van Baäl-Berit gehaald hadden. Met dat geld huurde Abimelech een aantal slechte mannen. 5 Hij ging met hen naar Ofra, naar het huis van zijn vader. Daar liet hij zijn zeventig broers doden, allemaal op dezelfde rots. Behalve zijn jongste broer, Jotam, want die had zich verstopt. 6 Daarna gingen alle inwoners van Sichem en van Bet-Millo naar de eik bij de heilige steen van Sichem. Daar maakten ze Abimelech koning. Het verhaal van Jotam

20 7 Toen Jotam hoorde dat Abimelech koning geworden was, ging hij op de top van de berg Gerizim staan. Hij riep tegen de leiders van Sichem: Luister goed naar mij. Dan zal God ook naar jullie luisteren! 8 Toen vertelde Jotam een verhaal. Hij zei: Op een dag wilden de bomen een koning hebben. Ze vroegen aan de olijfboom: Wil jij onze koning worden? 9 Maar de olijfboom antwoordde: Waarom zou ik jullie koning willen worden? Dan zou ik geen olijven meer kunnen geven voor olijfolie, die gebruikt wordt om de goden en de mensen te eren! 10 Toen vroegen de bomen aan de vijgenboom: Wil jij onze koning worden? 11 Maar de vijgenboom antwoordde: Waarom zou ik jullie koning willen worden? Dan zou ik geen heerlijke, zoete vijgen meer kunnen geven! 12 Toen vroegen de bomen aan de druivenplant: Wil jij onze koning worden? 13 Maar de druivenplant antwoordde: Waarom zou ik jullie koning willen worden? Dan zou ik geen druiven meer kunnen geven voor wijn, waar de goden en de mensen vrolijk van worden! 14 Toen vroegen de bomen aan de doornstruik: Wil jij onze koning worden? 15 En de doornstruik antwoordde: Als jullie mij echt koning willen maken, dan mogen jullie in mijn schaduw komen zitten. Maar pas op! Als jullie me voor de gek houden, zal er vuur uit mijn takken komen. En dan zullen alle cederbomen van de Libanon-bergen verbranden! Jotams familie is onrecht aangedaan Jotam zei verder: Mijn vader Gideon heeft voor jullie gevochten, met gevaar voor zijn eigen leven. Hij heeft jullie van de Midjanieten bevrijd. Maar jullie hebben vandaag zijn familie aangevallen. Jullie hebben zijn zeventig zonen gedood, allemaal op dezelfde rots. En jullie hebben Abimelech, de zoon van zijn slavin, koning gemaakt omdat hij familie van jullie is. Leiders van Sichem en Bet-Millo! Denken jullie dat je de familie van mijn vader goed behandeld hebt? Denken jullie dat het goed was om Abimelech koning te maken? Stel dat het inderdaad goed was om Abimelech koning te maken. Dan hoop ik dat jullie blij met hem zullen zijn, en dat hij blij zal zijn met jullie. 20 Maar stel dat het slecht was om Abimelech koning te maken. Dan zullen Abimelech en jullie elkaar vernietigen, net als een vuur dat alles vernietigt. 21 Toen vluchtte Jotam, en ging wonen in Beër. Daar was hij veilig voor zijn broer Abimelech. Ruzie tussen de leiders en Abimelech 22 Abimelech regeerde drie jaar over Israël Toen besloot God om hem en de leiders van Sichem te straffen voor de moord op de zeventig zonen van Gideon. God zorgde ervoor dat er ruzie kwam tussen Abimelech en de leiders van de stad. De leiders wilden Abimelech kwaad doen 25 Ze bedachten een plan waardoor de mensen hem een slechte koning zouden vinden. Ze gaven opdracht aan een groep mannen om zich te verstoppen op de heuvels langs de weg. Daar moesten ze iedereen die voorbijging, beroven. Maar Abimelech hoorde over het plan.

21 Gaäl wil Abimelech wegjagen Toen het tijd was om de druiven te oogsten, gingen de mensen naar het veld. Ze plukten de druiven en persten die uit. Daarna vierden ze feest in de tempel van hun god. Terwijl ze aan het eten en drinken waren, begonnen ze Abimelech belachelijk te maken. Eén van die mensen was Gaäl, de zoon van Ebed. Hij was net met zijn familie in Sichem komen wonen, en de leiders van Sichem vertrouwden hem. 28 Gaäl zei: Wie is die Abimelech eigenlijk? Een zoon van Gideon. Maar waarom moeten wij, de inwoners van Sichem, een zoon van Gideon dienen? En waarom moeten wij gehoorzaam zijn aan Zebul, die hij leider van de stad gemaakt heeft? Wij moeten de nakomelingen van Chamor dienen! Want zijn zoon Sichem heeft deze stad gebouwd. 29 Als ik hier de baas was, dan zou ik Abimelech wegjagen. Ik zou tegen hem zeggen: Kom maar op, met je grote leger! Zebul waarschuwt Abimelech 30 Toen Zebul, de leider van de stad, hoorde wat Gaäl gezegd had, werd hij woedend. 31 Hij stuurde in het geheim dienaren naar Abimelech, met de volgende boodschap: Gaäl, de zoon van Ebed, is met zijn familie naar Sichem gekomen. En nu wil hij dat de inwoners van de stad zich tegen u verzetten. 32 Ga daarom vannacht met uw leger naar het veld, en verstop u daar. 33 Morgenochtend vroeg moet u de stad aanvallen. Als Gaäl dan met zijn mannen de stad uit komt om u aan te vallen, kunt u hem makkelijk verslaan. Het leger van Abimelech verslaat Gaäl 34 Die nacht stonden Abimelech en zijn mannen op. Abimelech verdeelde de soldaten in vier groepen, en ze verstopten zich buiten de stad. 35 De volgende ochtend kwam Gaäl bij de stadspoort. Op hetzelfde moment kwamen Abimelech en zijn mannen tevoorschijn uit hun schuilplaatsen. 36 Gaäl zag hen, en zei tegen Zebul, de leider van de stad: Kijk, daar komt een leger uit de bergen. Zebul antwoordde: Nee, dat zijn geen soldaten, maar schaduwen van de bergen. 37 Maar Gaäl zei: Ik zie nog een groep soldaten komen vanaf de berg Gerizim, en ik zie een derde groep bij de Eik van de Waarzeggers! 38 Toen zei Zebul: Jij hebt toch gezegd: Wie is die Abimelech eigenlijk? Waarom moeten wij hem dienen? Nou, hier is het leger van Abimelech dan, het leger dat je belachelijk gemaakt hebt. Kom op, val ze maar aan! 39 Daarna viel Gaäl samen met de leiders van Sichem Abimelech aan. 40 Maar Abimelech versloeg Gaäl, en die moest vluchten. Veel van Gaäls mannen werden gedood. Hun lichamen lagen tot aan de poort van de stad. 41 Abimelech bleef in Aruma, en Zebul jaagde Gaäl en zijn familie weg uit Sichem. Abimelech doodt de inwoners van Sichem 42 De volgende dag gingen de inwoners van Sichem naar het veld om te werken. Toen Abimelech dat hoorde,

22 43 verdeelde hij zijn leger in drie groepen. Hij gaf hun opdracht om zich in het veld te verstoppen. Toen Abimelech de inwoners van Sichem de stad uit zag gaan, viel hij hen aan. 44 Samen met één groep soldaten veroverde hij de stadspoort. De twee andere groepen vielen de mensen aan die al bij het veld waren. 45 Er werd de hele dag gevochten. Abimelech en zijn leger veroverden de stad, doodden alle inwoners en braken alle huizen af. Toen strooiden ze zout over de resten van de stad, zodat er nooit meer iets kon groeien. Abimelech doodt de inwoners van Migdal-Sichem 46 De inwoners van Migdal-Sichem hoorden wat er gebeurd was. Zij verstopten zich in de versterkte toren bij de tempel van El-Berit. 47 Toen Abimelech dat hoorde, 48 ging hij met zijn soldaten naar de berg Salmon. Daar hakte hij met een bijl wat takken van de bomen en legde die op zijn schouders. Hij gaf zijn soldaten opdracht om snel hetzelfde te doen. 49 Daarna namen ze de takken mee naar de versterkte toren van El-Berit. Ze zetten de takken tegen de toren aan, en staken ze in brand. Zo werden ook alle inwoners van Migdal-Sichem gedood, ongeveer duizend mannen en vrouwen. De dood van Abimelech 50 Toen ging Abimelech naar de stad Tebes. Hij viel de stad aan en veroverde die. 51 Midden in de stad stond een versterkte toren. Daar vluchtten de inwoners van de stad naartoe, alle mannen en vrouwen. Ze deden de deur op slot, en gingen naar het dak van de toren. 52 Abimelech ging naar de toren toe om die in brand te steken. Maar toen hij bij de deur van de toren kwam, 53 gooide een vrouw een grote steen naar beneden, precies op zijn hoofd. Zijn schedel brak in stukken. 54 Maar hij kon de dienaar die zijn wapens droeg, nog roepen, en hij zei: Maak me dood met je zwaard. Anders zullen de mensen zeggen dat ik door een vrouw gedood ben. Toen doodde de dienaar Abimelech met zijn zwaard. 55 Toen de Israëlieten zagen dat Abimelech dood was, gingen ze terug naar huis. 56 Zo strafte God Abimelech. Want Abimelech had zijn zeventig broers vermoord. Op die manier had hij een misdaad gepleegd tegen de familie van zijn vader. 57 En God had ook het volk van Sichem gestraft voor zijn misdaden. Zo gebeurde er wat Jotam, de zoon van Gideon, gezegd had. Rechters 10 De rechters Tola en Jaïr Tola wordt rechter

De richters na Jozua.

De richters na Jozua. De richters na Jozua. Wat overkwam Israël na de dood van Jozua en wat was de oorzaak? Door hun zonden werden de Israëlieten van God gescheiden; God ontnam hen Zijn kracht, en niet langer konden ze hun

Nadere informatie

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur. Psalmen Psalm 78 1 Een lied van Asaf. De lessen van het verleden Luister allemaal naar mijn woorden. Luister goed, want ik wil jullie iets leren. 2 Wijze woorden wil ik spreken, wijze woorden over het

Nadere informatie

Laatste voorbereidingen 1. Besnijdenis, niet op basis van eigen kracht 2. Pascha, verbond wordt hersteld 3. Begin van een nieuw tijdperk

Laatste voorbereidingen 1. Besnijdenis, niet op basis van eigen kracht 2. Pascha, verbond wordt hersteld 3. Begin van een nieuw tijdperk Gideon Rechters 6 1 De Jordaan oversteken 1. Focus op Gods woord 2. Zorg dat je de Heer ieder moment kunt ontmoeten 3. Volg Jezus, wees een Jozua generatie 4. Kom in beweging Stenen oprichten 1. Gods grote

Nadere informatie

Met welk verschijnsel uit de natuur werd het zeer grote vijandelijk leger vergeleken?

Met welk verschijnsel uit de natuur werd het zeer grote vijandelijk leger vergeleken? Hoe God Gideon leidt. Met welk verschijnsel uit de natuur werd het zeer grote vijandelijk leger vergeleken? Richteren 6:3-5 3 Want het gebeurde, telkens als Israël gezaaid had, dat Midian optrok. Ook Amalek

Nadere informatie

1 Maleachi was een profeet. Hij moest een boodschap van de Heer doorgeven aan Israël. Hier volgen de woorden van Maleachi.

1 Maleachi was een profeet. Hij moest een boodschap van de Heer doorgeven aan Israël. Hier volgen de woorden van Maleachi. Maleachi 1 1 Maleachi was een profeet. Hij moest een boodschap van de Heer doorgeven aan Israël. Hier volgen de woorden van Maleachi. De liefde van de Heer 2-3 De Heer zegt: Ik houd van jullie, Israëlieten!

Nadere informatie

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2)

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2) Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2) Toen God begon met zijn schepping, was het donker en leeg. Maar God zei: Laat er licht zijn! En opeens was er licht. Nu was het niet donker meer, maar nog

Nadere informatie

Maand 10 week 1: Mozes sterft.

Maand 10 week 1: Mozes sterft. Maand 10 week 1: Mozes sterft. Lees eerst het Bijbelverhaal in Deuteronomium 32:45-52 en 34:1-12 - Sterven van Mozes - Jozua de nieuwe leider Zet in de goede volgorde: Esau Mozes Levi Welke naam hoort

Nadere informatie

1 Joël, de zoon van Petuel, was een profeet. De Heer sprak tegen hem. Nu volgt wat Joël van de Heer moest zeggen.

1 Joël, de zoon van Petuel, was een profeet. De Heer sprak tegen hem. Nu volgt wat Joël van de Heer moest zeggen. Joël 1 1 Joël, de zoon van Petuel, was een profeet. De Heer sprak tegen hem. Nu volgt wat Joël van de Heer moest zeggen. De Heer straft zijn volk Sprinkhanen hebben alles opgegeten 2-4 Leiders en inwoners

Nadere informatie

1 Habakuk was een profeet. God liet hem in een droom weten wat er zou gebeuren.

1 Habakuk was een profeet. God liet hem in een droom weten wat er zou gebeuren. Habakuk 1 1 Habakuk was een profeet. God liet hem in een droom weten wat er zou gebeuren. Habakuk stelt vragen aan God Habakuk begrijpt niet wat God doet 2 Habakuk zei: Heer, hoe lang moet ik nog om hulp

Nadere informatie

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen. 35 God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6 Abraham wist dat God zich met Sodom en Gomorra aan Zijn woord gehouden had. Hij vertrouwde erop dat God Zijn belofte aan hem en Sara ook zou houden. Ze zouden een

Nadere informatie

Numeri 13:1-3 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 Stuur er een aantal mannen op uit om Kanaän, het land dat ik de Israëlieten geven zal, te verkennen.

Numeri 13:1-3 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 Stuur er een aantal mannen op uit om Kanaän, het land dat ik de Israëlieten geven zal, te verkennen. Numeri 13:1-3 1 De HEER zei tegen Mozes: 2 Stuur er een aantal mannen op uit om Kanaän, het land dat ik de Israëlieten geven zal, te verkennen. Kies daartoe uit elke stam één man, een familiehoofd. 3 Mozes

Nadere informatie

Hoeveel koningen besloten om Gibeon aan te vallen en wat was de reden hiervoor?

Hoeveel koningen besloten om Gibeon aan te vallen en wat was de reden hiervoor? De slag bij Gibeon. Hoeveel koningen besloten om Gibeon aan te vallen en wat was de reden hiervoor? Jozua:10:4-5 4 Kom naar mij toe en help mij, en laten wij Gibeon verslaan, omdat het vrede gesloten heeft

Nadere informatie

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief 1 Tessalonicenzen 1 Begin van de brief Paulus groet de christenen in Tessalonica 1 Dit is een brief van Paulus, Silvanus en Timoteüs, aan de christenen in de stad Tessalonica. Jullie horen bij God, de

Nadere informatie

Ruth 1. Ruth en Noömi

Ruth 1. Ruth en Noömi Ruth 1 Ruth en Noömi Elimelech en zijn familie 1 Toen de rechters het land bestuurden, was er eens hongersnood in Juda. Daarom besloot een man uit Betlehem naar het land Moab te gaan. Zijn vrouw en zijn

Nadere informatie

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

EEN PRINS WORDT EEN HERDER Bijbel voor Kinderen presenteert EEN PRINS WORDT EEN HERDER Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: M. Maillot en Lazarus Aangepast door: E. Frischbutter en Sarah S. Vertaald door: Erna van Barneveld

Nadere informatie

Wie gaf het bevel om Kanaän te verkennen en hoeveel mensen moesten dat gaan doen en wat viel bij de samenstelling op?

Wie gaf het bevel om Kanaän te verkennen en hoeveel mensen moesten dat gaan doen en wat viel bij de samenstelling op? Bevel om Kanaän te verkennen. Wie gaf het bevel om Kanaän te verkennen en hoeveel mensen moesten dat gaan doen en wat viel bij de samenstelling op? 1 De HEERE sprak tot Mozes: 2 Stuur mannen voor u uit

Nadere informatie

GELOOF GROOT BEGIN KLEIN! GRAAF EEN GREPPEL!

GELOOF GROOT BEGIN KLEIN! GRAAF EEN GREPPEL! GELOOF GROOT BEGIN KLEIN! GRAAF EEN GREPPEL! 2 Koningen 3: 4-24 4. Koning Mesa van Moab was schapenfokker. Hij betaalde aan de koning van Israël belasting. Die belasting bestond uit 100.000 lammetjes en

Nadere informatie

1. Bij een nieuw begin

1. Bij een nieuw begin Inhoudsopgave Bij een nieuw begin 13 Een bijeenkomst beginnen 37 Bij het begin van de dag 59 Bij een goed gesprek 85 Bij verdriet 119 Bij vreugde 147 Bij twijfel 183 Bij zorgen 215 Bij ziekte 245 Om troost

Nadere informatie

JEREMIA, DE MAN VAN TRANEN

JEREMIA, DE MAN VAN TRANEN Bijbel voor Kinderen presenteert JEREMIA, DE MAN VAN TRANEN Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: Jonathan Hay Aangepast door: Mary-Anne S. Vertaald door: Erna van Barneveld Geproduceerd door:

Nadere informatie

2 U geeft mij moed, God! Ik wil muziek maken en zingen, met heel mijn hart.

2 U geeft mij moed, God! Ik wil muziek maken en zingen, met heel mijn hart. 108 1 Een lied van David. God geeft mij moed 2 U geeft mij moed, God! Ik wil muziek maken en zingen, met heel mijn hart. 3 Ik wil mijn harp laten klinken, ik wil de zon wakker maken met mijn lied. 4 Heer,

Nadere informatie

Simone Foekens. met illustraties van Melanie Broekhoven SpecialBooX, Zuid-Beijerland. Kinderbijbel

Simone Foekens. met illustraties van Melanie Broekhoven SpecialBooX, Zuid-Beijerland.  Kinderbijbel Kinderbijbel 2017 SpecialBooX, Zuid-Beijerland www.specialboox.nl Kinderbijbel Tekst: Simone Foekens Illustraties: Melanie Broekhoven Ontwerp en vormgeving: SpecialBooX Simone Foekens met illustraties

Nadere informatie

De aanbidding van het gouden kalf Een feest voor de HEER? Een gouden kalf voor de HEER?

De aanbidding van het gouden kalf Een feest voor de HEER? Een gouden kalf voor de HEER? De aanbidding van het gouden kalf Een feest voor de HEER? Een gouden kalf voor de HEER? Een geschiedenis om van te leren Dit alles strekt ons tot voorbeeld: wij moeten niet uit zijn op het kwade, zoals

Nadere informatie

Baalderdienst Zondag 6 november 2016

Baalderdienst Zondag 6 november 2016 Baalderdienst Zondag 6 november 2016 Welkom! Wie durft 1 Orde voor de Baalderdienst Voorganger: Muziek: Organist: ds. Wim van der Wel de-nu-je-onderweg-band Bert Slijkhuis Voor de dienst: Muziek Welkomstwoord

Nadere informatie

Jozua 1. Jozua wordt de nieuwe leider

Jozua 1. Jozua wordt de nieuwe leider Jozua 1 Jozua wordt de nieuwe leider De Heer helpt Jozua 1 Mozes, de dienaar van de Heer, was gestorven. Jozua, de zoon van Nun, had Mozes altijd bij zijn werk geholpen. Nu zei de Heer tegen Jozua: 2 Mijn

Nadere informatie

God, laat ons uw liefde zien en maak ons gelukkig.

God, laat ons uw liefde zien en maak ons gelukkig. zondag 1 januari NIEUWJAARSDAG God, laat ons uw liefde zien en maak ons gelukkig. Psalm 67:2 God, laat ons uw liefde zien en maak ons gelukkig. Wees bij ons en bescherm ons. Dan zal iedereen zien dat u

Nadere informatie

De profetische aspecten uit het boek Jozua. Wanneer speelt de geschiedenis, die beschreven wordt, in het boek Jozua zich af?

De profetische aspecten uit het boek Jozua. Wanneer speelt de geschiedenis, die beschreven wordt, in het boek Jozua zich af? De profetische aspecten uit het boek Jozua. Wanneer speelt de geschiedenis, die beschreven wordt, in het boek Jozua zich af? Welke immens wonderlijke gebeurtenissen had Gods volk ervaren op het moment

Nadere informatie

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

EEN PRINS WORDT EEN HERDER Bijbel voor Kinderen presenteert EEN PRINS WORDT EEN HERDER Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: M. Maillot en Lazarus Aangepast door: E. Frischbutter en Sarah S. Vertaald door: Erna van Barneveld

Nadere informatie

Richter Ehud. Wij gaan samen een interessante en door de Geest van God geïnspireerde. een nogal onbekende Richter.

Richter Ehud. Wij gaan samen een interessante en door de Geest van God geïnspireerde. een nogal onbekende Richter. - 1 - Richter Ehud Wij gaan samen een interessante en door de Geest van God geïnspireerde boodschap lezen over een nogal onbekende Richter. Paulus noemt in de Romeinen brief 1 dat alles, wat eertijds geschreven

Nadere informatie

Welke opdracht gaf God aan Jozua?

Welke opdracht gaf God aan Jozua? De ondergang van Ai. Welke opdracht gaf God aan Jozua? Jozua 8:1-2 1 Daarna zei de HEERE tegen Jozua: Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld. Neem al het krijgsvolk met u mee en sta op, trek op naar

Nadere informatie

Wat was de reden dat het volk van God begon te klagen en wat riepen de mensen uit?

Wat was de reden dat het volk van God begon te klagen en wat riepen de mensen uit? Het volk van God gestraft. Wat was de reden dat het volk van God begon te klagen en wat riepen de mensen uit? Numeri 14:1-3 1 Toen begon heel de gemeenschap luid te weeklagen en bleef het volk in die nacht

Nadere informatie

WAAROM STAAN DIE STENEN DAAR? OVERSTAPDIENST

WAAROM STAAN DIE STENEN DAAR? OVERSTAPDIENST WAAROM STAAN DIE STENEN DAAR? OVERSTAPDIENST Overstap van Geeske Vader Iris van Noord Joëlle van den Doel Meerle van Groningen Zondag 17 juni 2018 Exoduskerk Voorganger: ds. Rob van der Plicht Organist:

Nadere informatie

Engelenverhalen (Inleiding) 2 Koningen 6; Psalm 80. Gert Hijkoop 22 juli 2018

Engelenverhalen (Inleiding) 2 Koningen 6; Psalm 80. Gert Hijkoop 22 juli 2018 Engelenverhalen (Inleiding) 2 Koningen 6; Psalm 80 Gert Hijkoop 22 juli 2018 2 Koningen 6:8-23 (HSV) 8 De koning van Syrië voerde oorlog tegen Israël en pleegde overleg met zijn dienaren en zei: Mijn legerkamp

Nadere informatie

IN GESPREK MET Oude Testament

IN GESPREK MET Oude Testament IN GESPREK MET Oude Testament Ontdekkingsreis 1: God maakt de wereld Gods belofte aan Noach Caroline heeft samen met haar vriend Harry dit bijbelverhaal gelezen. Caroline is 11 jaar en woont in Duitsland.

Nadere informatie

1 1 Het gebeurde na de dood van Jozua dat de Israëlieten de HEERE vroegen: Wie van ons zal het eerst optrekken

1 1 Het gebeurde na de dood van Jozua dat de Israëlieten de HEERE vroegen: Wie van ons zal het eerst optrekken RICHTEREN Juda trekt ten strijde tegen de Kanaänieten 1 1 Het gebeurde na de dood van Jozua dat de Israëlieten de HEERE vroegen: Wie van ons zal het eerst optrekken tegen de Kanaänieten om tegen hen te

Nadere informatie

Waar was Gideon en wie sprak tot hem?

Waar was Gideon en wie sprak tot hem? Gideon tot richter geroepen. Waar was Gideon en wie sprak tot hem? Richteren 6:11-12 11 Toen kwam een Engel van de HEERE. Hij nam plaats onder de eik die bij Ofra is, die aan de Abiëzriet Joas toebehoorde.

Nadere informatie

Hoe beschrijft de Bijbel de kampvechter van de Filistijnen en hoe heette hij?

Hoe beschrijft de Bijbel de kampvechter van de Filistijnen en hoe heette hij? David en Goliath. Hoe beschrijft de Bijbel de kampvechter van de Filistijnen en hoe heette hij? 1 Samuel 17:4-7 4 Toen kwam er een kampvechter tevoorschijn uit het leger van de Filistijnen. Zijn naam was

Nadere informatie

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal Verloren grond Murat Isik in makkelijke taal Moeilijke woorden zijn onderstreept en worden uitgelegd in de woordenlijst op pagina 84. Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen Mijn geboorte Mijn verhaal

Nadere informatie

- 1 - dense koning genaamd Eglon 3 toe, om hen 18 jaar lang te onderdrukken. Richter Ehud

- 1 - dense koning genaamd Eglon 3 toe, om hen 18 jaar lang te onderdrukken. Richter Ehud - 1 - Richter Ehud Wij gaan samen een interessante en door de Geest van God geïnspireerde boodschap lezen over een nogal onbekende Richter. Paulus noemt in de Romeinen brief 1 dat alles, wat eertijds geschreven

Nadere informatie

Filippenzen 1. Begin van de brief

Filippenzen 1. Begin van de brief Filippenzen 1 Begin van de brief Paulus groet de christenen in Filippi 1 Dit is een brief van Paulus, aan alle mensen in de stad Filippi die dankzij Jezus Christus bij God horen. De brief is ook voor de

Nadere informatie

Vraag 96 : Wat eist God in het tweede gebod?

Vraag 96 : Wat eist God in het tweede gebod? Zondag 35 Zondag 35 gaat over het tweede gebod. Lees de tekst van Zondag 35. Vraag 96 : Wat eist God in het tweede gebod? Antw : Dat wij God in generlei wijze afbeelden en op geen andere wijze vereren,

Nadere informatie

Exodus 17:8-16 Geloven doe je samen!

Exodus 17:8-16 Geloven doe je samen! Exodus 17:8-16 Geloven doe je samen! 5e Preek in het gemeenteproject feest van genade bij het weekthema verbondenheid. De duivel wil je geloof graag aanvallen. Maar samen sta je sterk en kun je elkaar

Nadere informatie

Jakobus 1. Begin van de brief

Jakobus 1. Begin van de brief Jakobus 1 Begin van de brief Jakobus groet alle christenen 1 Dit is een brief van Jakobus, een dienaar van God en van de Heer Jezus Christus. Aan alle mensen op aarde die horen bij het volk van God. Ik

Nadere informatie

Wat was de koning van Syrië van plan? tegen Israël en pleegde overleg met zijn dienaren en zei: Mijn legerkamp moet op die en die plaats zijn.

Wat was de koning van Syrië van plan? tegen Israël en pleegde overleg met zijn dienaren en zei: Mijn legerkamp moet op die en die plaats zijn. De Syriërs met blindheid geslagen. Wat was de koning van Syrië van plan? 2 Koningen 6:8 8 De koning van Syrië voerde oorlog tegen Israël en pleegde overleg met zijn dienaren en zei: Mijn legerkamp moet

Nadere informatie

Wie kreeg van God de ingeving om de Filistijnen een lesje te leren?

Wie kreeg van God de ingeving om de Filistijnen een lesje te leren? Jonathan verslaat met de hulp van God de Filistijnen. Wie kreeg van God de ingeving om de Filistijnen een lesje te leren? 1 Samuel 14:1, eerste deel 1 Op een dag gebeurde het dat Jonathan, de zoon van

Nadere informatie

uitkomst geven om die te kunnen doorstaan. Gideon We lezen in Richteren 6:1 het volgende:

uitkomst geven om die te kunnen doorstaan. Gideon We lezen in Richteren 6:1 het volgende: - 1 - Gideon We lezen in Richteren 6:1 het volgende: Maar de Israëlieten deden wat slecht was in de ogen van de Heere. Toen gaf de Heere hen over in de hand van Midian, zeven jaar. De les voor ons hieruit

Nadere informatie

Bijbel voor Kinderen. presenteert GIDEONS KLEINE LEGER

Bijbel voor Kinderen. presenteert GIDEONS KLEINE LEGER Bijbel voor Kinderen presenteert GIDEONS KLEINE LEGER Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: Janie Forest Aangepast door: Ruth Klassen Vertaald door: Importantia Publishing Geproduceerd door:

Nadere informatie

Waarom ging het fout bij het veroveren van het stadje Ai?

Waarom ging het fout bij het veroveren van het stadje Ai? De profetische aspecten uit het boek Jozua, deel 3. Waarom ging het fout bij het veroveren van het stadje Ai? Jozua 7:1, eerste deel; Zie Jozua 1:4-5 1 Maar de Israëlieten pleegden trouwbreuk met wat door

Nadere informatie

Deuteronomium 1. Toespraak van Mozes

Deuteronomium 1. Toespraak van Mozes Deuteronomium 1 Toespraak van Mozes Het volk komt aan in Moab 1 In dit boek staat opgeschreven wat Mozes tegen de Israëlieten gezegd heeft toen ze in Moab aangekomen waren. Moab ligt ten oosten van de

Nadere informatie

Voorganger: Ds. W. Gugler Ouderling: Jan Grift Muziek: Double DJ Music Koster: D. Bruggeman Beamer: Coen Robbertsen

Voorganger: Ds. W. Gugler Ouderling: Jan Grift Muziek: Double DJ Music Koster: D. Bruggeman Beamer: Coen Robbertsen Voorganger: Ds. W. Gugler Ouderling: Jan Grift Muziek: Double DJ Music Koster: D. Bruggeman Beamer: Coen Robbertsen Welkom Opwekking 623 met wierook van aanbidding. met de wolk van mijn Geest. met het

Nadere informatie

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus. Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus. De engel zei: God zal jou een kind geven. God zal jou Zijn Kind geven. God zal jou Jezus geven.

Nadere informatie

Kastelen in Nederland

Kastelen in Nederland Kastelen in Nederland J In ons land staan veel kastelen. Meer dan honderd. De meeste van die kastelen staan in het water. Bijvoorbeeld midden in een meer of een heel grote vijver. Als er geen water was,

Nadere informatie

Het verhaal van David en Goliat. 1 Samuël 17:1-54

Het verhaal van David en Goliat. 1 Samuël 17:1-54 Het verhaal van David en Goliat 1 Samuël 17:1-54 The giant keeps on telling me time and time again: "Boy you'll never win!" But the stone was just the right size to put the giant on the ground. I will

Nadere informatie

Hoe versloeg Gideon de legerbende van de Midianieten?

Hoe versloeg Gideon de legerbende van de Midianieten? Maand 11 week 1: Richters. Lees eerst het Bijbelverhaal in Richteren 2:6-16 en 6:7-14, 25-29 en 7:1-22 - Gideon De Israëlieten wonen al een tijdje in het land Kanaän. Jozua is gestorven. De Israëlieten

Nadere informatie

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN STUDIONLINE JAARGANG 2, NR. 4 ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN RICHTEREN 3-2 D O M I N E E O N L I N E. O R G RICHTEREN 3: 12-30 God is liefde. Dat is een uitspraak die we niet alleen veel horen maar

Nadere informatie

Hoe reageerden de inwoners van Gibeon op de overwinning van Israël dankzij de Hulp van God?

Hoe reageerden de inwoners van Gibeon op de overwinning van Israël dankzij de Hulp van God? De list van de Gibeonieten. Hoe reageerden de inwoners van Gibeon op de overwinning van Israël dankzij de Hulp van God? Jozua 9:3-6 3 Toen de inwoners van Gibeon hoorden wat Jozua met Jericho en Ai gedaan

Nadere informatie

Welke profetie gaf precies aan het einde van Achab en Izebel?

Welke profetie gaf precies aan het einde van Achab en Izebel? Hoe de profetie over Achab en Izebel is uitgekomen. Welke profetie gaf precies aan het einde van Achab en Izebel? 1 Koningen 21:17-19 17 Maar het woord van de HEERE kwam tot Elia, de Tisbiet: 18 Sta op,

Nadere informatie

Wie belegerde de stad Jabes en wat stelden de inwoners van Jabes aan de aanvallers voor?

Wie belegerde de stad Jabes en wat stelden de inwoners van Jabes aan de aanvallers voor? Saul verslaat de Ammonieten en bevrijdt de stad Jabes. Wie belegerde de stad Jabes en wat stelden de inwoners van Jabes aan de aanvallers voor? 1 Samuel 11:1 1 Toen trok Nahas, de Ammoniet, ten strijde

Nadere informatie

Baalderdienst Zondag 12 november 2017 Helden

Baalderdienst Zondag 12 november 2017 Helden Baalderdienst Zondag 12 november 2017 Helden 1 Orde voor de Baalderdienst Voorganger: Muziek: Samen met: ds. Wim van der Wel de-nu-je-onderweg-band Kinderen en leerkrachten van de Elzenhof Organist: Bert

Nadere informatie

GOD EERT JOZEF, DE SLAAF

GOD EERT JOZEF, DE SLAAF Bijbel voor Kinderen presenteert GOD EERT JOZEF, DE SLAAF Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: M. Maillot en Lazarus Aangepast door: M. Maillot en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd

Nadere informatie

Gideon. We lezen in Richteren 6:1 het volgende:

Gideon. We lezen in Richteren 6:1 het volgende: - 1 - Gideon We lezen in Richteren 6:1 het volgende: Maar de Israëlieten deden wat kwaad is in de ogen des Heren; daarom gaf de Here hen over in de macht van Midjan gedurende zeven jaar. De les voor ons

Nadere informatie

Is de verdeling van Kanaän onder Gods volk volgens Gods woord uitgekomen?

Is de verdeling van Kanaän onder Gods volk volgens Gods woord uitgekomen? Vreemde berichten. Is de verdeling van Kanaän onder Gods volk volgens Gods woord uitgekomen? Jozua 23:43-45 43 Zo gaf de HEERE aan Israël heel het land dat Hij gezworen had hun vaderen te geven. Zij namen

Nadere informatie

kids en de Bijbel voorlezen of zelf lezen, samen bidden, kleuren, puzzelen en knutselen

kids en de Bijbel voorlezen of zelf lezen, samen bidden, kleuren, puzzelen en knutselen kids en de Bijbel voorlezen of zelf lezen, samen bidden, kleuren, puzzelen en knutselen Verhalen die de Here Jezus als kind hoorde: David, Saul en Jonatan Nadat hij Goliat had verslagen en de Filistijnen

Nadere informatie

2 Petrus 1. Begin van de brief

2 Petrus 1. Begin van de brief 2 Petrus 1 Begin van de brief Petrus groet alle christenen 1 Dit is een brief van Simon Petrus, een dienaar en apostel van Jezus Christus. Aan alle mensen die zijn gaan geloven. Jullie geloof is net zo

Nadere informatie

(t)op survival. Zondag 3 september. Voorganger: Ds. Jan Hermes Medewerking: vrijwilligers en kinderen van de VBW

(t)op survival. Zondag 3 september. Voorganger: Ds. Jan Hermes Medewerking: vrijwilligers en kinderen van de VBW (t)op survival Zondag 3 september Voorganger: Ds. Jan Hermes Medewerking: vrijwilligers en kinderen van de VBW Welkom Zingen: Kom in de kring Kom in de kring van Gods gezin, geef mij een hand en kom, want

Nadere informatie

4 Heer, u hebt aan de mensen uw regels gegeven. Zo weet ik wat ik moet doen. 5 Ik wil leven volgens uw wetten, en dat volhouden, elke dag weer.

4 Heer, u hebt aan de mensen uw regels gegeven. Zo weet ik wat ik moet doen. 5 Ik wil leven volgens uw wetten, en dat volhouden, elke dag weer. Psalmen Psalm 119 Heer, ik wil leven volgens uw wetten 1 Gelukkig zijn mensen die altijd het goede doen, die leven volgens de wet van de Heer. 2 Gelukkig zijn mensen die altijd denken aan de woorden van

Nadere informatie

EEN FAVORIETE ZOON WORDT EEN SLAAF

EEN FAVORIETE ZOON WORDT EEN SLAAF Bijbel voor Kinderen presenteert EEN FAVORIETE ZOON WORDT EEN SLAAF Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: Byron Unger en Lazarus Aangepast door: M. Kerr en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul

Nadere informatie

DE GEBOORTE VAN JEZUS

DE GEBOORTE VAN JEZUS Bijbel voor Kinderen presenteert DE GEBOORTE VAN JEZUS Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: M. Maillot Aangepast door: E. Frischbutter en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd door:

Nadere informatie

HOE KIJKJE OVER DE GRENS? Overstapdienst. 30 juni Organist: Aad van Poppel Voorganger: ds. Freek Schipper

HOE KIJKJE OVER DE GRENS? Overstapdienst. 30 juni Organist: Aad van Poppel Voorganger: ds. Freek Schipper HOE KIJKJE OVER DE GRENS? Overstapdienst 30 juni 2019 Organist: Aad van Poppel Voorganger: ds. Freek Schipper 1 Welkom en mededelingen Muzikale inleiding Zingen (staande) Lied 8b Hoor de zee, hoor de wind,

Nadere informatie

werden aangewezen als verspieders. Kaleb en zijn dochter Aksa

werden aangewezen als verspieders. Kaleb en zijn dochter Aksa - 1 - Kaleb en zijn dochter Aksa We gaan het hebben over Kaleb en zijn dochter Aksa. Beide hebben zij geschiedenis gemaakt. Over het geloof van Kaleb niet het geloof in zijn eigen kracht maar zijn geloof

Nadere informatie

Maandag. God is toch sterker

Maandag. God is toch sterker Gezinsdagboek Biddag 2018 Maandag God is toch sterker Bijbel lezen Leesvraag: Wat doet de koning met de brief? Lees samen: 2 Koningen 19: 14-19 Het is oorlog. Oorlog is iets verschrikkelijks. Jeruzalem

Nadere informatie

David wil de kist van het verbond ophalen 1 Toen verzamelde David opnieuw alle jongemannen van Israël, mannen. 2 Met dat leger trok hij naar

David wil de kist van het verbond ophalen 1 Toen verzamelde David opnieuw alle jongemannen van Israël, mannen. 2 Met dat leger trok hij naar David wil de kist van het verbond ophalen 1 Toen verzamelde David opnieuw alle jongemannen van Israël, 30.000 mannen. 2 Met dat leger trok hij naar Baäl-Juda om de kist van het verbond van God op te halen,

Nadere informatie

Na welk voorval en van wie kreeg Jozua bevel om de Jordaan over te steken?

Na welk voorval en van wie kreeg Jozua bevel om de Jordaan over te steken? De tocht door de Jordaan. Na welk voorval en van wie kreeg Jozua bevel om de Jordaan over te steken? Jozua 1:2 2 Mijn dienaar Mozes is gestorven. Nu dan, sta op, steek deze Jordaan over, u en heel dit

Nadere informatie

Zacharia 1. De Heer spreekt tegen Zacharia

Zacharia 1. De Heer spreekt tegen Zacharia Zacharia 1 1 Zacharia was een profeet. Hij was een zoon van Berechja en een kleinzoon van Iddo. De Heer sprak tegen Zacharia in het tweede jaar dat Darius koning van Perzië was. Dat gebeurde in de achtste

Nadere informatie

Nam Simpson wraak op de moord op zijn echtgenote?

Nam Simpson wraak op de moord op zijn echtgenote? De wraak van Simson. Nam Simpson wraak op de moord op zijn echtgenote? Richteren 15:7-8 7 Daarop zei Simson tegen hen: Als u zo doet, zeker, dan zal ik me op u wreken, en pas daarna ophouden. 8 En hij

Nadere informatie

Door wie werd Samaria belegerd en welke economische situaties ontstonden er?

Door wie werd Samaria belegerd en welke economische situaties ontstonden er? De wonderbare redding van Samaria. Door wie werd Samaria belegerd en welke economische situaties ontstonden er? 2 Koningen 6:24-25 24 Het gebeurde daarna, dat Benhadad, de koning van Syrië, zijn hele leger

Nadere informatie

Samen met Jezus op weg

Samen met Jezus op weg Samen met Jezus op weg KERK & WERELD Korte Schipstraat 16 2800 Mechelen Tekst: Myrjam De Keyser 1. De laatste keer samen Jezus en zijn leerlingen willen graag het paasfeest vieren. Daarvoor zijn ze naar

Nadere informatie

Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, Die galmt door heel Jeruzalem; Een heerlijk morgenlicht breekt aan; De Zoon van God is opgestaan!

Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, Die galmt door heel Jeruzalem; Een heerlijk morgenlicht breekt aan; De Zoon van God is opgestaan! Pasen 2016 Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, Die galmt door heel Jeruzalem; Een heerlijk morgenlicht breekt aan; De Zoon van God is opgestaan! Geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon,

Nadere informatie

GOD EERT JOZEF, DE SLAAF

GOD EERT JOZEF, DE SLAAF Bijbel voor Kinderen presenteert GOD EERT JOZEF, DE SLAAF Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: M. Maillot en Lazarus Aangepast door: M. Maillot en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd

Nadere informatie

Om 9.55 uur zingen we samen met de muziekgroep: U bent heilig

Om 9.55 uur zingen we samen met de muziekgroep: U bent heilig Westlanddienst op zondag 28 mei in de Dorpskerk te s-gravenzande m.m.v. de Muziekgroep; Schriftlezer is Sjaan van der Kaaij Thema: Kopje onder Voor de dienst zingt en speelt de muziekgroep Om 9.55 uur

Nadere informatie

DE GEBOORTE VAN JEZUS

DE GEBOORTE VAN JEZUS Bijbel voor Kinderen presenteert DE GEBOORTE VAN JEZUS Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: M. Maillot Aangepast door: E. Frischbutter en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd door:

Nadere informatie

2

2 2 Het kerstverhaal Kijk ook op: www.ploegsma.nl www.viviandenhollander.nl www.miesvanhout.nl ISBN 978 90 216 7085 0 / NUR 227 Tekst: Vivian den Hollander 2012 Illustraties: Mies van Hout 2012 Vormgeving:

Nadere informatie

duisternis moet wijken voor het licht: God is groter dan uw nood of probleem

duisternis moet wijken voor het licht: God is groter dan uw nood of probleem - 1 - God is groter dan uw nood of probleem God is groter dan uw nood of wat voor probleem dan ook. We zien al direct vanaf het begin der schepping dat God groter en sterker is dan de duisternis. Gen.

Nadere informatie

Kinderdienst: Helden Over David en Goliath.

Kinderdienst: Helden Over David en Goliath. Kinderdienst: Helden Over David en Goliath. Voor de dienst: *Wat is dat, dat is Goliath *Trek je wapenrusting aan *Ik volg de Heer *Groot en machtig zijt Gij 387 *Van A tot Z 241 opwekking voor kids Welkom

Nadere informatie

Zondag 17 maart Voorganger: Ds. Jennie Lambers-Niers. Organist: Eril Nijzink

Zondag 17 maart Voorganger: Ds. Jennie Lambers-Niers. Organist: Eril Nijzink Zondag 17 maart 2019 Voorganger: Ds. Jennie Lambers-Niers Organist: Eril Nijzink Liederen in deze dienst: Intochtslied: Psalm 25: 1 en 2 Psalm 25: 3 en 4 Lied 273: 1, 2 en 3 Lied 825: 1, 2 en 3 Lied 825:

Nadere informatie

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december 2016 Kerstverhaal Heel lang geleden was er een jonge vrouw, Maria. Zij woonde in het dorpje Nazareth. Maria was een heel gewone vrouw, net zo gewoon

Nadere informatie

JESAJA ZIET IN DE TOEKOMST

JESAJA ZIET IN DE TOEKOMST Bijbel voor Kinderen presenteert JESAJA ZIET IN DE TOEKOMST Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: Jonathan Hay Aangepast door: Mary-Anne S. Vertaald door: Erna van Barneveld Geproduceerd door:

Nadere informatie

Bijbelstudie Richteren GMG

Bijbelstudie Richteren GMG Bijbelstudie Richteren GMG Werkboek 1 De richters op een rijtje 1. Othniël, verloste het volk van de Mesopotamiërs (Rich. 3:9). Er volgde 40 jaar rust. 2. Ehud, verloste het volk van de Moabieten (Rich.

Nadere informatie

Wie trok Juda binnen en welke stad werd bedreigd door de inval van vijandelijke troepen?

Wie trok Juda binnen en welke stad werd bedreigd door de inval van vijandelijke troepen? Sanherib belegert Jeruzalem. Wie trok Juda binnen en welke stad werd bedreigd door de inval van vijandelijke troepen? 2 Kronieken 32:1-2, eerste deel 1 Na deze gebeurtenissen en deze blijk van trouw kwam

Nadere informatie

Hoe versloeg Gideon de legerbende van de Midianieten?

Hoe versloeg Gideon de legerbende van de Midianieten? Maand 11 week 1: Richters. Lees eerst het Bijbelverhaal in Richteren 2:6-16 en 6:7-14, 25-29 en 7:1-22 - Gideon De Israëlieten wonen al een tijdje in het land Kanaän. Jozua is gestorven. De Israëlieten

Nadere informatie

Verhaal: Jozef en Maria

Verhaal: Jozef en Maria Verhaal: Jozef en Maria Er was eens een vrouw, Maria. Maria was een heel gewone jonge vrouw, net zo gewoon als jij en ik. Toch had God haar uitgekozen om iets heel belangrijks te doen. Iets wat de hele

Nadere informatie

Bijbelstudie Door het geloof I

Bijbelstudie Door het geloof I Bijbelstudie 1 Bijbelstudie Door het geloof I Kaïn en Abel Genesis 4:1-16 Wat voor werk deed Kaïn? Een welk beroep deed zijn broer Abel? Kain- landbouwer Abel- schaapherder a. Waarom niet, denk je? De

Nadere informatie

- 1 - dense koning genaamd Eglon 3 toe, om hen 18 jaar lang te onderdrukken. Richter Ehud en wij

- 1 - dense koning genaamd Eglon 3 toe, om hen 18 jaar lang te onderdrukken. Richter Ehud en wij - 1 - Richter Ehud en wij Wij gaan samen een interessante en door de Geest van God geïnspireerde boodschap lezen over een nogal onbekende Richter. Paulus noemt in de Romeinen brief 1 dat alles, wat eertijds

Nadere informatie

Waar was Mozes mee bezig, welke berg naderde hij en tot welk inzicht kwam Mozes?

Waar was Mozes mee bezig, welke berg naderde hij en tot welk inzicht kwam Mozes? Waar was Mozes mee bezig, welke berg naderde hij en tot welk inzicht kwam Mozes? Exodus 3:1 1 En Mozes hoedde het kleinvee van zijn schoonvader Jethro, de priester van Midian. Hij dreef het kleinvee tot

Nadere informatie

1 Samuël 1. Samuël als kind

1 Samuël 1. Samuël als kind 1 Samuël 1 Samuël als kind De familie van Elkana 1 In het bergland van Efraïm woonde een man die Elkana heette. Hij woonde in de stad Rama. Hij was een zoon van Jerocham en een kleinzoon van Elihu. Elihu

Nadere informatie

Rechters 1:1 1 Rechters 1:12. Rechters

Rechters 1:1 1 Rechters 1:12. Rechters Rechters 1:1 1 Rechters 1:12 Rechters 1 Na Josuë s dood raadpleegden de Israëlieten Jahweh en vroegen: Wie van ons zal het eerst tegen de Kanaänieten ten strijde trekken? 2 Jahweh sprak: Juda zal optrekken;

Nadere informatie

Welke voorbereidingen trof Jozua; wat valt daarbij op en is het goed om alles grondig uit te zoeken?

Welke voorbereidingen trof Jozua; wat valt daarbij op en is het goed om alles grondig uit te zoeken? De profetische aspecten uit het boek Jozua deel 2 Welke voorbereidingen trof Jozua; wat valt daarbij op en is het goed om alles grondig uit te zoeken? Zie Jozua 2:1, zie Jozua 2:10-11, 24 Voordat Jozua

Nadere informatie

Galaten 1. Begin van de brief

Galaten 1. Begin van de brief Galaten 1 Begin van de brief Paulus groet de christenen in Galatië 1-3 Dit is een brief van Paulus aan de christenen in de provincie Galatië. Allereerst dit: Ik ben niet door mensen aangesteld als apostel,

Nadere informatie

Mededelingen door de ouderling van dienst. Margreet Reitsma Pastoraal Ouderling, sectie 7

Mededelingen door de ouderling van dienst. Margreet Reitsma Pastoraal Ouderling, sectie 7 Mededelingen door de ouderling van dienst Margreet Reitsma Pastoraal Ouderling, sectie 7 Lied 221 vers 1, 2 en 3 (Nieuwe Liedboek) Lied 221 vers 1, 2 en 3 (Nieuwe Liedboek) Lied 221 vers 1, 2 en 3 (Nieuwe

Nadere informatie

Welk visioen ging in vervulling?

Welk visioen ging in vervulling? De ondergang van de Egyptenaren. Welk visioen ging in vervulling? Genesis 15:13-14 13 Toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij

Nadere informatie

Orde voor de Baalderdienst

Orde voor de Baalderdienst Orde voor de Baalderdienst Als er reuzen, apen en beren op je weg komen Voorganger: Muziek: ds. Wim van der Wel Bert Slijkhuis De nu-je-onderweg-band In deze dienst dopen we Luuk Brink. Zoon van Klaas-Henk

Nadere informatie