Stichting Hout & Meubel. Stichting Hout & Meubel, afdeling Ontwikkelcentrum. Beroepsprofielen in de Timmerindustrie (Dijk 12 Beleidsonderzoek, 2001)

Transcriptie

1 profiel: Opsluiter Algemene informatie: datum: 2 februari 2005 versie: 1 Onder regie van kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven: Stichting Hout & Meubel Ontwikkeld door: Stichting Hout & Meubel, afdeling Ontwikkelcentrum Brondocument(en) : Beroepsprofielen in de Timmerindustrie (Dijk 12 Beleidsonderzoek, 2001) Legitimering beroepscompetentieprofiel: - op format vereisten - op de inhoud Stichting Hout & Meubel d.d. 2 februari 2005 Bestuur Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds Timmerindustrie d.d. 23 mei 2005 Mogelijke functiebenamingen: opsluiter 1

2 Inhoud 1. Beroepsbeschrijving Trends/innovaties Kerntaken van het beroep Kernopgaven van het beroep Competentiematrix s

3 1. Beroepsbeschrijving Beroepscontext/ werkzaamheden De opsluiter verricht zijn werkzaamheden hoofdzakelijk bij middelgrote tot grote bedrijven die ramen, kozijnen en deuren vervaardigen. Deze bedrijven zijn vaak toeleveranciers voor aannemers en bouwbedrijven, maar een deel van de bedrijven levert ook aan particulieren. De opsluiter stelt zelfstandig onderdelen samen tot een deelproduct, bijvoorbeeld een kozijn, raam of deur. Hij werkt volgens tekening en mondelinge en/of schriftelijke instructies. De opsluiter werkt met een opsluitbank en met diverse handgereedschappen Het werk van de opsluiter begint met de aanlevering van door anderen gemaakte onderdelen; inclusief werkopdracht en werktekening. De werkzaamheden eindigen met de aflevering van het deelproduct aan anderen. De opsluiter moet vanaf tekening en/of werkinstructies de werkvolgorde in acht nemen en het product op de juiste wijze opsluiten. De benodigde technische vaardigheden en technieken zijn redelijk eenvoudig en hebben een routinematig karakter. Binnen het bedrijf is de opsluiter werkzaam in de werkplaats of op een specifieke afdeling opsluiten en/of montage en heeft in zijn werk vooral te maken met andere beroepen in de montage, zoals de medewerker voor- en afmontage en met zijn direct leidinggevende. Daarnaast heeft de opsluiter te maken met medewerkers van de afdeling machinale houtbewerking voor wat betreft de aangeleverde onderdelen. Rol en verantwoordelijkheden De opsluiter moet zelfstandig kunnen opereren en hij draagt verantwoordelijkheid voor zijn eigen takenpakket. De opsluiter moet verantwoording afleggen aan de (meewerkend) leidinggevende of bedrijfsleider. Sommige opsluiters houden toezicht op aankomende vaklieden (leerlingen) of ondersteunende medewerkers (bijvoorbeeld vakantie- of uitzendkrachten). De werkzaamheden worden verricht binnen vastgelegde richtlijnen en procedures. De opsluiter is beperkt allround inzetbaar. In sommige gevallen wordt hij incidenteel ingezet op aanverwante werkzaamheden, zoals voormontage. De opsluiter verricht controle van aangeleverd materiaal (compleetheid, maatvoering, beschadigingen, etc.). De opsluiter verricht eindcontrole van de eigen opsluitwerkzaamheden (maatvoering, haaksheid en 3

4 lijmverbindingen) en houdt de werkplek schoon en opgeruimd. Complexiteit De werkzaamheden worden uitgevoerd volgens door het bedrijf vastgestelde richtlijnen en procedures en hebben een vrij routinematig karakter. De complexiteit van het werk van de opsluiter is redelijk beperkt. De redelijk beperkte complexiteit van het werk wordt vooral bepaald door de volgende aspecten: vormen van het product (afwijkende vormen zoals diagonale kanten en hoeken, rondingen, inhammen, etc.); afmeting van het product: grote producten kunnen het werk enigszins compliceren. Het afbreukrisico is beperkt, omdat de werkzaamheden over het algemeen zijn vastgelegd in richtlijnen en procedures en gestandaardiseerd zijn. Het afbreukrisico wordt met name bepaald door: lezen van productiegegevens; verbindingen nauwkeurig lijmen; instellen van de juiste druk; maatvoering en haaksheid. Typerende beroepshouding Zorgvuldigheid en nauwkeurigheid zijn van belang omdat de opsluiter rustig, bedachtzaam en geconcentreerd moet kunnen werken. Er worden hoge eisen gesteld aan de maatvoering en kwaliteit van zijn werk. Kwaliteitsbewustzijn is van belang omdat de opsluiter verantwoordelijk is voor de kwaliteit van zijn eigen werk. De kwaliteit van het eindproduct is mede afhankelijk van de werkwijze van de profielhouder. Sociale vaardigheden en samenwerken zijn belangrijk voor het werken in teamverband met bijvoorbeeld medewerkers van de montage, machinale houtbewerking en direct leidinggevenden. 4

5 2. Trends/innovaties Marktontwikkelingen Wetgeving/ overheidsregulering Technologische ontwikkelingen Bedrijfsorganisatorische ontwikkelingen Internationale ontwikkelingen Loopbaanmogelijkheden Niet van toepassing Toenemende wet- en regelgeving Het betreft een toenemende wet- en regelgeving met betrekking tot kwaliteit, arbo en milieu. Bij de uitvoering van de werkzaamheden moet hier rekening mee gehouden worden. Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing De opsluiter kan in principe doorstromen naar andere functies in de montage, zoals medewerker voor- of afmontage. 5

6 3. Kerntaken van het beroep 1. Verricht opsluiten voormontage werkzaamheden aan kozijnen, ramen en deuren Kerntaak 1 Proces Verricht opsluiten voormontage werkzaamheden aan kozijnen, ramen en deuren Input: De opsluiter beschikt over werkinstructies en werktekeningen. Tevens beschikt hij over de aangeleverde onderdelen en materialen. Verwerking: Bepaalt werkvolgorde en werkwijze: Controleert de aangeleverde onderdelen en materialen; Lijmt verbindingen in; Plaatst de onderdelen op de opsluitbank; Sluit producten op; Borgt de verbindingen; Verricht controle van eigen werkzaamheden; Verricht eenvoudige voormontage werkzaamheden aan de producten (bijv. aanbrengen van spouwlatten); Werkt de producten bij (bijv. schuren, egaliseren en repareren); Voert de producten af. Output: Kozijnen, ramen en deuren die op de juiste manier zijn opgesloten, zijn voorzien van hulpconstructies en zijn bijgewerkt. Rol/verantwoordelijkheden Complexiteit De opsluiter is verantwoordelijk voor zijn eigen werk. Hij werkt zelfstandig, maar zijn werk vindt altijd plaats binnen door het bedrijf vastgestelde voorschriften, richtlijnen en procedures. Deze voorschriften, richtlijnen en procedures hebben betrekking op kwaliteit, arbo en milieu. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de direct leidinggevende in de productie. De complexiteit van het werk is redelijk beperkt. Afwijkende vormen of grote afmetingen van het product kunnen het werk enigszins compliceren. 6

7 Betrokkenen (Hulp-)middelen Kwaliteit van proces en resultaat De opsluiter heeft in zijn werk te maken met zijn direct leidinggevende, andere medewerkers in de voor- en afmontageafdeling en collega s van de afdeling machinale houtbewerking. Voor de werkzaamheden kan de opsluiter gebruik maken van instructies, productiegegevens, de opsluitbank, meet- en lijmgereedschappen en diverse elektrische en pneumatische handgereedschappen. Daarnaast kan hij gebruik maken van voorschriften op het gebied van kwaliteit, arbo en milieu. Er worden hoge eisen gesteld aan de kwaliteit van het werk. De vereiste kwaliteit wordt niet behaald, wanneer de opsluiter te weinig of te veel lijm gebruikt bij het inlijmen van de verbindingen. Ook is het van belang dat de opsluiter de juiste druk bij het opsluiten hanteert en dat hij de druk op het juiste moment er vanaf haalt. Daarnaast is het van belang, dat de opsluiter werkt volgens voorschriften en regelgeving met betrekking tot kwaliteit, arbo en milieu. Keuzes en dilemma s Tijd versus kwaliteit Van de opsluiter wordt verwacht dat hij de verbinding op de juiste wijze inlijmt en dat hij de juiste hoeveelheid lijm gebruikt. Het inlijmen kost tijd terwijl het tegelijkertijd van groot belang is dat hij dit zo efficiënt mogelijk doet. De opsluiter moet de juiste druk bij het opsluiten gebruiken. Bij een te hoge druk kan het hout beschadigen en bij een te lage druk zal de verbinding niet goed sluiten. Daarnaast moet hij de druk niet te snel er vanaf halen. De lijm moet immers de kans krijgen om te zetten. Goedkeuren versus afkeuren De opsluiter kan geconfronteerd worden met het feit dat het aangeleverd materiaal niet geschikt is voor opsluiten (bijv. te veel vervorming, onjuiste maatvoering). De opsluiter moet hierin een afweging maken, gebruik ik het materiaal voor het opsluiten of keur ik het af. Zelf beslissen versus overleggen: De opsluiter moet een afweging maken tussen het zelf oplossen van een probleem (bijvoorbeeld een storing van de opsluitbank) en het inschakelen van zijn direct leidinggevende om het probleem te laten oplossen. 7

8 4. Kernopgaven van het beroep Kernopgave 1 Tijd versus veiligheid De opsluiter staat voor de opgave om ook onder tijdsdruk zijn werk uit te voeren met inachtneming van de voorschriften met betrekking tot arbo en milieu. Snelheid van werken staat hier tegenover veiligheid en gezondheid van zichzelf en anderen. De opsluiter moet alert zijn op onveilige situaties en zichzelf en anderen niet in gevaar brengen. Kernopgave 2 Tijd versus kwaliteit De opsluiter staat voor de opgave om ook onder tijdsdruk nauwkeurig en efficiënt te blijven werken. De opsluiter kan in de verleiding komen onzorgvuldiger te gaan werken, wanneer hij ziet aankomen dat de planning niet gehaald wordt. De opsluiter moet kwaliteit boven kwantiteit laten gaan en problemen met betrekking tot de planning met zijn leidinggevende bespreken. Kernopgave 3 Goedkeuren versus afkeuren De opsluiter staat voor de opgave om gedurende zijn werkzaamheden alert te zijn op de kwaliteit van het materiaal (het hout kan bijvoorbeeld niet geschikt zijn door te veel vervorming) en op de kwaliteit van de bewerkingen (bijvoorbeeld de juiste maatvoering van de verbindingen). Hij moet kunnen beoordelen of een eventuele afwijking acceptabel is of niet. Als dit niet het geval is moet hij passende maatregelen nemen. Van hem wordt verwacht dat hij een keuze maakt tussen afkeuren of niet en dat hij voorstellen doet voor alternatieve oplossingen. Kernopgave 4 Zelf beslissen versus overleggen De opsluiter staat voor de opgave om de juiste afweging te maken een probleem zelf op te lossen of hierover te overleggen met zijn leidinggevende. Problemen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op storingen aan productiemiddelen, afwijkingen aan onderdelen en producten. Eenvoudige storingen en afwijkingen kan de opsluiter zelf verhelpen. Bij meer ingewikkelde problemen waarschuwt hij zijn leidinggevende. 8

9 5. Competentiematrix s Kerntaak Kernopgave Voorbereiden eigen werkzaamheden x x x x x 2 Opsluiten van kozijnen, ramen en deuren x x x x x 3 Voormonteren van kozijnen, ramen en deuren x x x x x 4 Werkzaamheden met elektrische en pneumatische handgereedschappen uitvoeren x x x x 5 Productiemiddelen beheren x x x 6 Zorgdragen voor kwaliteit x x x x 7 Omgaan met problemen x x x x 8 Samenwerken x x 9 Veilig en milieubewust werken x x x 10 Rapporteren over werkzaamheden x x x 11 Communiceren tijdens werkzaamheden x x x 12 Overleg voeren x x x 13 s blijven ontwikkelen x x x x x Kerntaken 1. Verricht opsluiten voormontage werkzaamheden aan kozijnen, ramen en deuren Kernopgaven 1. Tijd versus veiligheid 2. Tijd versus kwaliteit 3. Goedkeuren versus afkeuren 4. Zelf beslissen versus overleggen 9

10 6. s Dimensies die aan beroepscompetenties toegekend dienen te worden: Dimensie Toekennen aan competenties: VM Vakmethodische dimensie die gericht zijn om met behulp van technieken en hulpmiddelen kerntaken en kernopgaven uit te voeren. BOS Bestuurlijk organisatorische en strategische dimensie die gericht zijn op het beroepsmatig functioneren in de context van arbeidsorganisaties. SC Sociaal-communicatieve dimensie die gericht zijn op het leggen en onderhouden van contacten, samenwerken, functioneren in een team etc. ON Ontwikkelingsdimensie die bijdragen aan de ontwikkeling van een individu, team, beroep, organisatie of bedrijf. 1. Voorbereiden eigen werkzaamheden 1. (VM/BOS) Succescriteria Proces De opsluiter is in staat om op adequate wijze zijn werkopdracht voor te bereiden, zodat deze efficiënt wordt uitgevoerd. 1. Verzamelt op basis van de ontvangen werkopdracht alle relevante informatie en interpreteert deze. 2. Controleert de compleetheid, juistheid en actualiteit van de aangeleverde productiegegevens en lost eventuele problemen op. 3. Bepaalt de optimale volgorde voor de uitvoering van de werkzaamheden. 4. Neemt voor aanvang van zijn werkzaamheden kennis van de vastgestelde planning. 5. Stelt vast welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. 6. Stemt de aanpak van werken zonodig af met de leidinggevende en/of andere betrokkenen. 7. Verzamelt de juiste materialen, gereedschappen en materieel en maakt ze klaar voor gebruik (bijvoorbeeld de juiste lijmen, borgmiddelen, egalisatieen reparatiemiddelen). Een goed voorbereide werkopdracht. 10

11 2. Opsluiten van kozijnen, ramen en deuren 2. (VM) Succescriteria Proces De opsluiter is in staat om op adequate wijze kozijnen, ramen en deuren op te sluiten 1. Controleert de aangeleverde onderdelen met de juiste hulpmiddelen (maatvoering, kwaliteit). 2. Mengt de lijm. 3. Lijmt de kopse kanten. 4. Lijmt verbindingen in. 5. Plaatst de te verbinden onderdelen op het werkvlak. 6. Stelt opsluitapparatuur in om de producten op te sluiten. 7. Sluit de producten op. 8. Borgt de verbindingen. 9. Maakt de producten schoon (bijvoorbeeld overtollig lijm verwijderen). 10. Controleert het uitgevoerde werk en lost eventuele problemen op. 11. Voert de producten van de opsluitbank af. De opgesloten kozijnen, ramen en deuren voldoen aan de gestelde eisen en zijn gereed voor de voormontage, afwerking en/of afmontage. 3. Voormonteren van kozijnen, ramen en deuren 3. (VM) De opsluiter is in staat om op adequate wijze kozijnen, ramen en deuren voor te monteren Succescriteria 1. Bedient de montagetafels. Proces 2. Bevestigt aanvullende houtconstructies (zoals spouwlatten, rekwerken (kozijnen), weldorpels (deuren) en stolpnaalden (ramen/deuren)). 3. Maakt de juiste lijmen, reparatie- en egalisatiemiddelen aan. 4. Repareert beschadigingen en egaliseert oneffenheden. 5. Werkt de producten bij (bijvoorbeeld schuren van reparaties). 6. Maakt de producten schoon (bijvoorbeeld overtollig lijm verwijderen). 7. Controleert het uitgevoerde werk en lost eventuele problemen op. De voorgemonteerde kozijnen, ramen en deuren voldoen aan de gestelde eisen en zijn gereed voor afwerking en/of afmontage. 11

12 4. Werkzaamheden met elektrisch, pneumatisch en handgereedschappen uitvoeren 4. (VM) De opsluiter is in staat om op adequate wijze werkzaamheden met elektrisch, pneumatisch en handgereedschappen uit te voeren. Succescriteria 1. Kiest de juiste gereedschappen. Proces 2. Gebruikt de juiste en veilig functionerende gereedschappen volgens bedieningsinstructies. 3. Stelt, indien nodig, de gereedschappen in voor de gewenste bewerkingen / handelingen. 4. Monteert de benodigde hulpstukken en beveiligingen aan of op de gereedschappen. 5. Stelt toerental of druk in. 6. Bedient volgens richtlijnen gereedschappen. 7. Stelt zonodig instellingen bij. 8. Houdt tijdens werkzaamheden rekening met materiaal eigenschappen. 9. Controleert het werk met de juiste hulpmiddelen (maatvoering, kwaliteit) en lost eventuele problemen op. De grondstoffen en halfproducten zijn op de juiste wijze bewerkt, voldoen aan de gestelde eisen en kunnen naar de volgende procesgang. 5. Productiemiddelen beheren 5. (BOS/ON) Succescriteria Proces De opsluiter is in staat om op adequate wijze de productiemiddelen, die hij gebruikt voor zijn eigen werkzaamheden, te beheren. 1. Past de aangeleverde onderhoudsgegevens toe. 2. Pleegt volgens richtlijnen onderhoud. 3. Registreert de onderhoudsbeurten. 4. Helpt indien nodig met het opstellen van een onderhoudsschema. 5. Controleert volgens richtlijnen de juiste werking van de productiemiddelen en lost eventuele problemen op. Goed functionerende productiemiddelen die optimaal beschikbaar zijn voor uitvoering van opdrachten. Er is voldaan aan de voorwaarden om de kans op storingen zo klein mogelijk te houden. Er is voldaan aan de voorwaarden voor een lange levensduur van de productiemiddelen. 12

13 6. Zorgdragen voor kwaliteit 6. (BOS/ON) De opsluiter is in staat om op adequate wijze zijn werk in de vereiste kwaliteit af te leveren, zodat zowel aan de belangen van de klant als die van het eigen bedrijf tegemoet gekomen wordt. Succescriteria 1. Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de werkgever. Proces 2. Werkt volgens de kwaliteitsvoorschriften van de werkgever/fabrikant/leverancier. 3. Komt gemaakte afspraken na. 4. Presenteert zichzelf en het bedrijf aan de klant als bewust optredend beroepsbeoefenaar. 5. Doet voorstellen voor verbetering van de kwaliteit van het werk. 6. Werkt (gedurende een lange periode) nauwkeurig, geconcentreerd en met oog voor detail. 7. Controleert na afloop het resultaat van het eigen werk en lost eventuele problemen op. 8. Is kritisch over eigen prestaties. 9. Toont initiatief om verbeterpunten aan te dragen. 10. Registreert werkzaamheden in verband met kwaliteitsborging. Een goede kwaliteit van het afgeleverde werk. Kwalitatief goed verlopende werken productieprocessen. 7. Omgaan met problemen 7. (BOS/SC) De opsluiter is in staat om op adequate wijze met problemen met betrekking tot zijn eigen werkzaamheden (zoals storingen aan productiemiddelen, afwijkingen aan producten, planningsproblemen, etc) om te gaan, zodat deze verholpen en indien mogelijk in de toekomst voorkomen worden. Succescriteria 1. Signaleert het probleem. Proces 2. Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart). 3. Raadpleegt zonodig collega s, leidinggevende(n) en/of deskundige(n). 4. Meldt problemen bij leidinggevende. 5. Maakt de juiste overweging om het probleem zelf te verhelpen of het te melden bij leidinggevende en/of andere belanghebbenden. 6. Blijft kalm in moeilijke situaties. 7. Lost in overleg met zijn leidinggevende planningsproblemen op. 8. Verhelpt indien mogelijk het probleem. 9. Biedt hulp bij het verhelpen van het probleem. 10. Test of het probleem niet meer optreedt. 11. Neemt maatregelen ter voorkoming van het probleem. 12. Speelt in op onverwachte en/of urgente zaken. Het probleem is verminderd, beheersbaar gemaakt of opgelost. Indien mogelijk zijn maatregelen ter preventie van verdere problemen opgenomen. 13

14 8. Samenwerken 8. (BOS/SC) De opsluiter is in staat om op adequate wijze samen te werken, zodat het werk zo goed mogelijk wordt uitgevoerd. Succescriteria 1. Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Proces 2. Maakt werkafspraken met collega s. 3. Komt gemaakte werkafspraken na. 4. Wijzigt werkwijze indien nodig naar aanleiding van gekregen feedback. 5. Communiceert met zijn collega s. 6. Vraagt collega s om hulp als hij er zelf niet uitkomt. 7. Heeft inzicht in de werkzaamheden van collega s. 8. Gaat flexibel om met wisselende taken. 9. Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. 10. Levert op positieve wijze kritiek en staat zelf open voor kritiek. 11. Gaat respectvol om met mensen van andere disciplines, houdt rekening met de werkzaamheden van derden en overlegt bij eventuele problemen. De opsluiter functioneert effectief en efficiënt binnen een team. De opsluiter levert in een prettige werksfeer met anderen een gezamenlijke prestatie om doelen te realiseren. 9. Veilig en milieubewust werken 9. (BOS/SC) Succescriteria Proces De opsluiter is in staat om op adequate wijze volgens voorschriften voor arbo en milieu te werken, zodat het werk verantwoord wordt uitgevoerd. 1. Handelt conform de richtlijnen/relevante voorschriften en bedrijfsvoorschriften op het gebied van arbo en milieu. 2. Reageert alert en actief op (het ontstaan van) onveilige situaties. 3. Neemt preventieve maatregelen om problemen te voorkomen. 4. Meldt optredende lichamelijke klachten aan leidinggevende. 5. Wijst collega s op risico s van onveilige situaties. 6. Gaat milieubewust om met het materiaal. 7. Meldt de situaties, waarin de richtlijnen op het gebied van arbo en milieu, niet worden nageleefd. 8. Brengt voorzieningen aan ter voorkoming van onveilige situaties op de werkplek. 9. Zorgt voor een ordelijke en veilige opslag van materiaal bij de werkplek. Het werk wordt conform de voorschriften voor arbo en milieu uitgevoerd. 14

15 10. Rapporteren over werkzaamheden 10. (SC) Succescriteria Proces De opsluiter is in staat om op adequate wijze mondeling over zijn eigen werkzaamheden te rapporteren, zodat alle belanghebbenden doelmatig worden geïnformeerd. 1. Geeft duidelijke en complete informatie. 2. Gebruikt de gebruikelijke (éénduidige) vaktermen. 3. Rapporteert over de voortgang van de werkzaamheden. Alle belanghebbenden zijn adequaat geïnformeerd over de werkopdracht of de werkzaamheden. 11. Communiceren tijdens werkzaamheden 11. (SC) De opsluiter is in staat om op adequate wijze met alle betrokkenen in het werkproces te communiceren, zodat dit ten goede komt aan het verloop van de werkzaamheden. Succescriteria 1. Hanteert correcte omgangsvormen. Proces 2. Stemt de communicatie af op de ander en op de situatie. 3. Luistert aandachtig en toont geduld. 4. Spreekt helder en duidelijk Nederlands en/of vreemde taal. 5. Stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen. 6. Vraagt zonodig door om de noodzakelijke informatie helder te krijgen. 7. Brengt een boodschap kort en duidelijk over. 8. Vraagt of de ander de boodschap begrepen heeft. 9. Geeft na een ontvangen opdracht aan wat hij gaat doen. 10. Vraagt feedback aan collega s. 11. Deelt relevante informatie tijdig mee. 12. Legt een probleem op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende. Een vlot lopend werkproces. Adequaat geïnformeerde betrokkenen. De onderlinge werkverhoudingen zijn optimaal. 12. Overleg voeren De opsluiter is in staat om op adequate wijze overleg te voeren met betrokkenen. 12. (ON) Succescriteria 1. Past gesprekstechnieken toe. Proces 2. Past vergadertechnieken toe. 3. Neemt actief deel aan werkbesprekingen 4. Brengt eigen mening op een heldere manier in Geïnformeerde betrokkenen. 15

16 13. s blijven ontwikkelen 13. (ON) De opsluiter is in staat om op adequate wijze zijn beroepscompetenties te ontwikkelen om gedurende de loopbaan goed te blijven functioneren in zijn beroep. Succescriteria 1. Reflecteert met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Proces 2. Brengt met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. 3. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij verder moet ontwikkelen. 4. Bepaalt met de leidinggevende welke activiteiten hij daartoe moet ondernemen. 5. Onderneemt de met de leidinggevende afgesproken activiteiten. 6. Past in overleg nieuwe werkwijzen toe. 7. Informeert regelmatig in- en extern naar nieuwe ontwikkelingen. 8. Leest regelmatig vakliteratuur. 9. Bezoekt vakbeurzen, trainingen, cursussen en seminars. Constante ontwikkeling en toepassing van de eigen beroepscompetenties. Bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van de werkzaamheden. 16