Hellend Veld te Apeldoorn

Transcriptie

1 - 1 - OMSCHRIJVING BIJZONDERE BEPALINGEN (ERFDIENSTBAARHEDEN / KWALITATIEVE VERPLICHTINGEN / KETTINGBEDINGEN ETC) Hellend Veld te Apeldoorn Zonnewende 290 t/m 300 (even nummers) te Apeldoorn Bij onderzoek naar de betrokken kadastrale percelen zijn aangaande erfdienstbaarheden/ bijzondere bepalingen/kwalitatieve verplichtingen en kettingbedingen de navolgende bepalingen uit de hierna vermelde akte(n) aangetroffen: I. bepalingen in een akte van levering registergoed op achttien maart tweeduizend vijf verleden voor mr. H.J. Jansen, destijds notaris te Apeldoorn, bij afschrift ingeschreven in register Hypotheken 4 van het kadaster op twintig maart tweeduizend vijf in deel nummer 61, in welke akte onder meer voor zover thans nog relevant - het volgende woordelijk staat vermeld: 7. Alle op het verkochte te stichten woningen zijn bestemd voor verkoop aan vooraf door de gemeente schriftelijk geaccepteerde gegadigden. De woningen zullen worden toegewezen conform het gestelde in de notitie Specifieke criteria voor toewijzing en doorstroming/stedelijk gebied de dato eenentwintig augustus tweeduizend en drie, versie augustus tweeduizend en drie. 8. A. Bij verkoop van de woningen dienen Rotij danwel Rotij Projectbouw B.V. en Mega Projecten B.V. aan de koper van een kavel in de betreffende akte van levering de volgende bepalingen op te leggen, waarbij in dit artikel 8.A. met koper wordt bedoeld: koper van een bouwkavel: "a. De eigenaar is verplicht de op het verkochte te stichten casu quo gestichte woning zelf als hoofdbewoner te bewonen. b. De koper mag binnen drie jaar na de datum van oplevering ter bewoning van de op het verkochte te stichten woning niet dan met schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders, aan welke toestemming voorwaarden kunnen worden verbonden, overgaan tot gehele of gedeeltelijke vervreemding van het verkochte. c. De hiervoor in lid b bedoelde toestemming zal in ieder geval worden verleend indien de vervreemding geschiedt aan een ingezetene van of een economisch gebondene aan de gemeente Apeldoorn. De toestemming zal eveneens worden verleend indien de vervreemding geschiedt tegen de door een beëdigd taxateur, blijkens diens schriftelijk rapport, bepaalde vrije verkoopwaarde aan een gegadigde die ingezetene is van of economisch is gebonden aan het gebied van het Streekplan Gelderland 1996, zoals dat is vastgesteld door de Provinciale Staten van Gelderland bij besluit de dato vijfentwintig september negentienhonderd zesennegentig of een der netwerksteden van de regio Stedendriehoek. d. Indien de eigenaar ten genoegen van het college van burgemeester en wethouders aantoont dat hij na verloop van drie maanden niet is geslaagd in verkoop met inachtneming van de in lid c vermelde criteria, zal het college van burgemeester en wethouders de gevraagde toestemming verlenen zonder toetsing aan die criteria. e. Eigendomsovergang krachtens boedelmenging of erfrecht en krachtens scheiding van een huwelijksgemeenschap of gemeenschap krachtens geregistreerd partnerschap of nalatenschap, waarin degene, op wie de eigendom overgaat, was gerechtigd als rechtverkrijgende onder algemene titel, alsmede toedeling of verblijven aan een mede-eigenaar wordt niet als vervreemding aangemerkt.

2 ENZOVOORTS f. Het college van burgemeester en wethouders kan gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van het hiervoor in de leden a, b, c, d en hierna in lid h bepaalde op grond van gebleken hardheid welke buiten verhouding staat tot het algemeen belang, dat met de toepassing van die bepalingen wordt beoogd. g. Het hiervoor bepaalde in de leden a, b, c en d is niet van toepassing ingeval van verkoop op grond van een machtiging van de rechter als bedoeld in artikel 3:174, alsmede bij executoriale verkoop door hypothecaire schuldeisers (artikel 3:268 van het Burgerlijk Wetboek). h. Bij overtreding van de hiervoor in lid b omschreven bepaling verbeurt de overtreder, door het enkele feit der overtreding zelve, zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist, een onmiddellijk opeisbare boete gelijk aan het bedrag van de door de gemeente bedongen koopsom, ten bate van de gemeente, als een bij voorbaat vastgestelde schadeloosstelling, te betalen binnen veertien dagen na daartoe strekkende aanmaning van burgemeester en wethouders onverminderd de rechten van de gemeente om in de plaats van boete nakoming te vorderen. De aanmaning wordt niet verzonden dan nadat de overtreder tenminste dertig dagen tevoren per aangetekende brief op de overtreding opmerkzaam is gemaakt en zal achterwege blijven indien in die tijd ten genoegen van burgemeester en wethouders de overtreding zal zijn hersteld". 9. De koper moet gedogen, dat palen, kabels, aanduidingsbordjes en leidingen, voor openbare doeleinden, op de minst bezwarende wijze op, in, aan of boven het verkochte en de daarop gestichte opstallen worden aangebracht en onderhouden, op de plaatsen waar en de wijze waarop burgemeester en wethouders dit zullen nodig achten. Omtrent bedoelde plaats en wijze wordt tevoren met de eigenaar overlegd. De koper is verplicht al hetgeen krachtens dit artikel is aangebracht te laten bestaan. De eventueel aldus aangebrachte voorzieningen zijn niet voor rekening en risico voor de koper respectievelijk de opvolger in eigendom. 10. De koper dient voor eigen rekening op het onbebouwd blijvende gedeelte van de te verkopen kavels één (eigen) parkeerplaats aan te leggen en - zonodig - passende keermuurtjes en/of stoeptreden ter opvanging van hoogteverschillen en dergelijke voorzieningen te doen aanbrengen, zulks vóór de ingebruikneming van de bebouwing en overeenkomstig het door burgemeester en wethouders goed te keuren ontwerp. De kosten van het afrasteren van het verkochte komen eveneens geheel voor rekening van de koper. Het onderhoud en de instandhouding van voormelde voorzieningen dienen door de eigenaar deugdelijk en regelmatig te geschieden ten genoegen van burgemeester en wethouders. Bij nalatigheid van de eigenaar met betrekking tot de aanleg en/of het onderhoud en/of bij het constateren van een niet goedgekeurde wijziging in de aanleg, is de gemeente onherroepelijk gerechtigd de aanleg, het onderhoud en/of de wijziging circa, op kosten van de nalatige te doen uitvoeren en/of ongedaan te maken na verloop van dertig dagen nadat deze bij aangetekend schrijven op zijn nalatigheid is gewezen, onverminderd verbeurte door de nalatige van een onmiddellijk opeisbare boete gelijk aan tien procent van de thans bedongen koopsom - met een maximum van vierduizend vijfhonderd zevenendertig euro en tachtig eurocent ( 4.537,80) ten bate van de gemeente voor elke maal dat hij nalatig is gebleven in de goede uitvoering van zijn verplichtingen, na verloop van voormelde periode van dertig dagen na aanschrijving.

3 Bij gehele of gedeeltelijke vervreemding van het verkochte alsmede van de reeds aan koper in eigendom toebehorende grond is de eigenaar verplicht de in de artikelen 9 en 10 genoemde bepalingen, alsmede de onderhavige bepaling, aan zijn wederpartij in de (notariële) akte van levering op te leggen en de overneming van die verplichtingen door de wederpartij te aanvaarden ten behoeve van de gemeente Apeldoorn, op straffe van verbeurte van een boete van de (thans) door de gemeente bedongen koopsom door de overdragende partij die dit verzuimt en indien meer personen als overdragende partij optreden, door hen als hoofdelijke debiteuren verschuldigd, ten bate van de gemeente en te betalen binnen veertien dagen na daartoe strekkende aanmaning van burgemeester en wethouders, met dien verstande, dat nimmer enige uitdrukkelijke ingebrekestelling zal zijn vereist. De aanmaning wordt niet verzonden dan nadat de eigenaar ten minste dertig dagen tevoren per aangetekende brief op de niet-nakoming van het in dit artikel bepaalde opmerkzaam is gemaakt en zal achterwege blijven indien binnen die tijd ten genoegen van burgemeester en wethouders is voldaan aan voormelde bepaling. De gemeente Apeldoorn ontslaat - mits de overdragende partij het in dit artikel bepaalde is nagekomen - de overdragende partij van zijn verplichtingen voortvloeiende uit de hiervoor bedoelde bepalingen met ingang van de datum van overdracht. 12. De gemeente heeft geen enkele verplichting tot bijdrage in de kosten van eventuele aansluiting van het verkochte op het gas-, waterleiding- en/of electriciteitsnet Met betrekking tot het verkochte is onderzoek gedaan naar de gesteldheid van de bodem en het grondwater ter plekke. De gemeente verklaart, na de uitgevoerde sanering dat ter plaatse van het gekochte geen voor het milieu of de volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen in de bodem voorkomen, zodanig dat het door de koper voorgenomen gebruik daardoor wordt belemmerd of onmogelijk wordt gemaakt. 2. Indien gedurende de periode van de ten behoeve van de bebouwing te verrichten grondwerkzaamheden in het aan de koper over te dragen terrein verontreinigde stoffen zullen worden aangetroffen, in dier voege dat daardoor het door de koper voorgenomen gebruik wordt belemmerd of onmogelijk wordt gemaakt, dan zullen deze, eventueel met inachtneming van het daartoe gegeven mogelijkheden ingevolge de Wet Bodembescherming, door en voor rekening van de gemeente worden verwijderd en zal voorzover nodig van gemeentewege weer daarvoor geschikte grond worden opgebracht, zodanig dat het verkochte weer kan dienen voor het beoogde gebruik. Met betrekking tot de door de koper te realiseren nieuwbouw dient zoveel mogelijk te worden gewerkt met een zogenaamde gesloten grondbalans. Met betrekking tot grond waarvan - na overleg - in redelijkheid komt vast te staan dat deze vanwege de beoogde nieuwbouw en verdere inrichting van het terrein niet op de hiervoor vermelde grond kan blijven, komen partijen het navolgende overeen: - indien deze vrijkomende grond verwerkt zal mogen worden in de gemeentelijke geluidswal casu quo gecontroleerde stortplaats, staat de gemeente koper de stort daarvan in die geluidswal caso quo gecontroleerde stortplaats toe, zonder stortkosten in rekening te brengen. Het in vorenstaande zinsnede bepaalde geldt alléén indien de gemeente ten tijde van het bouwvoornemen van de koper nog feitelijk beschikt over de mogelijkheid tot afvoer naar de gemeentelijke geluidswal caso quo gecontroleerde stortplaats. De kosten van het opladen en vervoer naar de geluidswal caso quo gecontroleerde stortplaats komen alsdan geheel voor rekening van de koper. De kosten ter bepaling van de geschiktheid van de grond voor verwerking in de geluidswal caso quo gecontroleerde stortplaats komen ten laste van de gemeente.

4 indien verwerking in deze geluidswal caso quo gecontroleerde stortplaats niet zal zijn toegestaan, zullen partijen in overleg bezien welke oplossing alsdan voor beide partijen de meest voordelige is. De gemeente zal de daaruit eventueel voortvloeiende kosten van bemonstering, opslag- of stortkosten voor haar rekening nemen, terwijl de kosten van het opladen en het vervoer tot maximaal vijfentwintig kilometer naar de gezamenlijk gekozen afvoerlocatie voor rekening van de koper komen. De eventuele meerdere vervoerskosten komen voor rekening van de gemeente. 3. Wanneer sanering als bedoeld in lid 2 vanwege de daaraan verbonden hoge kosten of uit milieutechnisch oogpunt redelijkerwijs niet van de gemeente gevergd kan worden, zal de gemeente met de koper in overleg treden tot een voor beide partijen zo aanvaardbaar mogelijke oplossing te komen. In aansluiting op dat overleg is elk van partijen bevoegd om de ontbinding van deze overeenkomst te verlangen, waarbij partijen zich ten aanzien van de financiële afwikkeling zullen beperken tot vergoeding van de door koper gemaakte kosten. Wel zullen partijen daarbij in redelijkheid nastreven overeenstemming te bereiken over de aanbieding en afname van compenserende bouwgrond elders in Apeldoorn voor het aantal en de soort woningen dat tengevolge van de ontbinding niet meer kan worden gerealiseerd. 4. Zodra door de koper tijdens het verrichten van grondwerkzaamheden de aanwezigheid van milieuverontreinigde stoffen wordt geconstateerd of wordt vermoed, is de koper verplicht per omgaande de dienst milieu, mobiliteit en openbare ruimte der gemeente hiervan in kennis te stellen. 5. Onder voor het milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen wordt niet verstaan: funderingsrestanten, puin of andere restanten van bouwkundige aard, noch de aanwezigheid van de draagkracht van de grond beïnvloedende omstandigheden, noch stoffen van bomen of struiken. 14. ERFDIENSTBAARHEDEN. Ter uitvoering van hetgeen partijen zijn overeengekomen worden bij deze gevestigd en aangenomen de volgende erfdienstbaarheden ten behoeve van de aangrenzende bij de gemeente in eigendom zijnde percelen eveneens gedeelten van de percelen kadastraal bekend gemeente Apeldoorn, sectie M nummers 6125 en 7065 en ten laste van het verkochte: a. een verbod tot het (doen) storten/lozen van van het verkochte casu quo de daarop te stichten bebouwing afkomend hemelwater op de gemeentelijke riolering en b. de verplichting voor de eigenaar tot opvang van dat hemelwater in een op het eigen erf aan te leggen infiltratie-voorziening van voldoende capaciteit. De onder a en b genoemde erfdienstbaarheden omvatten als onderdeel van derzelver zakenrechtelijke verhouding casu quo als zelfstandige erfdienstbaarheid, de verplichting voor de eigenaar van het dienend erf om deze infiltratievoorziening en de daarbij behorende leidingen en verder toebehoren behoorlijk te onderhouden en in stand te houden. De aanleg en instandhouding van deze infiltratievoorziening dient plaats te vinden overeenkomstig het aan koper bekende "Programma van eisen aanleg infiltratievoorziening", waarvan de inhoud hierna letterlijk is vermeld. Koper verplicht zich om in het kader van de uitvoering van de uit deze overeenkomst voortvloeiende nieuwbouw rekening te houden met en voorzoveel nodig te voldoen aan het gestelde in het Programma van Eisen aanleg infiltratievoorziening de dato elf september tweeduizend en twee, waarvan de inhoud hierna letterlijk is vermeld. De instandhouding van deze infiltratievoorzieningen is met name ook voor de gemeente van belang omdat de capaciteit van de gemeentelijke riolering ter plaatse van het verkochte op de blijvende instandhouding van deze voorzieningen zal worden afgestemd.

5 - 5 - Als onderdeel van de zakenrechtelijke verhouding zijn de koper en diens rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel verplicht te gedogen dat de gemeente de op de kavel aanwezige infiltratievoorziening met derzelver toebehoren periodiek zal (laten) controleren. Daarom is de eigenaar verplicht te zorgen voor de bereikbaarheid van de zand- en bladvang. Voor zover sprake is van achterstallig onderhoud danwel oneigenlijk gebruik van de voorziening komen alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van de eigenaar. Het Programma van Eisen aanleg infiltratievoorziening, zoals hiervoor genoemd luidt letterlijk: "Programma van Eisen aanleg infiltratievoorziening Algemeen Het regenwater afkomstig van daken van woningen en dergelijke mag niet worden afgevoerd naar de riolering maar dient op een infiltratievoorziening te lozen. Deze infiltratievoorziening moet op het perceel waarop de woning staat worden gerealiseerd. Uitzondering hierop zijn de woningen die gelegen zijn nabij/aan open water. Hiervan mag het regenwater van daken direct op open water geloosd worden. Voor de achterpaden geldt dat een goede afwatering gewaarborgd moet zijn. Het regenwater afkomstig van deze achterpaden moet door middel van een voorziening geïnfiltreerd worden. Daar waar zich bijzondere gevallen voordoen en dit Programma van Eisen niet in voorziet, dient dit in overleg met de gemeente opgelost te worden. Eisen aan de voorziening Aansluitbare oppervlakken Op de infiltratievoorziening mogen alleen de afvoeren van de daken worden aangesloten. Schrobputjes en balkons en dergelijke worden op de DWA-leiding aangesloten. Bij afvoer van het regenwater naar oppervlaktewater mogen de balkons ook naar dit open water worden afgevoerd. Dakterrassen en dergelijke bij laagbouw mogen ook op de infiltratievoorziening worden aangesloten. Zand- en bladvang Voorkomen moet worden dat de infiltratievoorziening voortijdig dichtslibt. Daarom moet er, voordat het regenwater de infiltratievoorziening bereikt, een voorziening worden aangebracht die bladeren, takjes, zwerfvuil en dergelijke en zand afvangt. Deze voorziening bestaat uit een blad-vang en een zandvang. De bladvang mag in de dakgoot, in de regenpijp of in de grond worden aangebracht, mits regelmatig onderhoud hieraan mogelijk is en de constructie niet verwijderbaar is. De zandvang moet minimaal bestaan uit een opvangbak waarvan de uitgaande leiding richting de infiltratie-voorziening minstens 0,4 meter hoger ligt dan de bodem van de opvangbak. De opvangbak dient een capaciteit te bezitten van minimaal 20 liter. Materiaalgebruik Voor de infiltratievoorziening zijn alleen materialen toe te passen die niet uitloogbaar en/of afbreekbaar zijn en bij normaal gebruik een levensduur hebben van tenminste 40 jaar. Afstand tussen voorziening en bebouwing De afstand tussen de zijkant van de infiltratievoorziening en de fundering van woningen bedraagt minimaal 1,00 meter. Sterkte van de voorziening Wordt de voorziening aangelegd op een plaats die na het aanbrengen niet meer belast wordt door (bouw)verkeer en/of geparkeerde voertuigen, dan wordt hieraan geen nadere eis gesteld dan dat de voorziening niet onder de gronddruk mag bezwijken. Vindt er wel een belasting plaats, of is de verwachting dat er belasting plaats zal gaan vinden, dan moet de voorziening een druk van minimaal 0,05 N/mm2 kunnen weerstaan. Dit komt overeen met een wiellast van 1000 kg. Aanleghoogte voorziening De onderzijde van de infiltratievoorziening ligt hoger of tenminste op de berekende

6 - 6 - gemiddeld hoogste grondwaterstand. Berging infiltratievoorziening In de infiltratievoorziening moet een berging aanwezig zijn van minimaal 15 mm per m2 verhard oppervlak (horizontaal gemeten). Als de m2 verharding (dak en bestrating) niet bekend zijn moet worden aangenomen dat 75% van de perceelsgrootte is verhard. Afhankelijk van de helling van het perceel zal dan ook op het laagste punt een straatkolk aangebracht moeten worden die aangesloten wordt op de infiltratievoorziening. Bij deze berging zal de voorziening (theoretisch) éénmaal per jaar het wateraanbod niet kunnen verwerken. Het aanbrengen van een regenton leidt niet tot reductie van de benodigde berging in de voorziening. Bij grote calamiteiten kan water zijn weg vinden via de tuinen van woningen. Filterdoek Indien nodig moet, om inloop van zand en/of dichtslibbing van buitenaf te voorkomen, de infiltratievoorziening omhuld worden met een filterdoek. Dit doek dient minimaal over een waterdoorlatendheid van 10l/m2/s ( NEN 5167) te beschikken. De O-90 waarde ( NEN 5168) van het doek moet 180 tot 400 um bedragen. Contactvlak voorziening met omliggende grond De infiltratievoorziening moet minimaal 0,01 m2 aan doorlaatopeningen per m2 dakoppervlak bezitten. Deze doorlaatopeningen moeten gedurende de gehele levensduur beschikbaar zijn en mogen dus niet dichtslibben. De filterdoek om de voorziening wordt niet als doorlaatremmend beschouwd, dat wil zeggen het heeft een doorlaatbaarheid van 100%. Waarborging infiltratiecapaciteit naar de ondergrond De infiltratievoorziening moet een verbinding hebben, direct of indirect, met de vaste zandondergrond. Dit kan door de bestaande grondslag onder de voorziening te vervangen tot aan de vaste zandlaag door zand of daarmee een verbinding te maken d.m.v. bijvoorbeeld boorgaten gevuld met grind. Ledigingstijd De voorziening moet binnen 24 uur na het einde van de regenbui volledig geleegd zijn. Een voorziening die conform de in dit Programma van Eisen vermelde richtlijnen is ontworpen zal aan deze eis voldoen. Overstortvoorziening Omdat bij de gestelde eisen met betrekking tot de benodigde berging de voorziening het water-aanbod éénmaal per jaar niet kan verwerken, zal er een overstortvoorziening aangebracht moeten worden. Deze kan bestaan uit een overstortconstructie die minimaal 0,35 m boven het maaiveld uitmondt of een ontlastputje overeenkomstig het Bouwbesluit waarbij het overstortende water in de tuin terecht komt. Ontluchting Eventueel ingesloten lucht moet via een ontluchtingsconstructie de voorziening kunnen verlaten. Inspectieopening De voorziening moet voorzien zijn van minstens één inspectieopening aan de bovenzijde van de voorziening. Deze opening kan bestaan uit een PVC-buis, doorsnede 125 mm, die aan de bovenzijde is afgesloten met een afdekdop die, bij aanleg van de voorziening in de tuin, net onder het maaiveld is gelegen maar wel eenvoudig bereikbaar is. Als een gietijzeren afdekking wordt gebruikt moet op de deksel de tekst "regenwater c.q. hemelwater" staan. Aanvulzand Rondom de voorziening dient zand aanwezig te zijn dat voldoet aan de eisen van draineerzand, zoals vermeld in artikel van de Standaard RAW Bepalingen Indien dit zand niet aanwezig is, dan ware rondom de voorziening, met uitzondering van de bovenzijde, minimaal 0,30 m zand aan te brengen. Gronddekking De voorziening moet aan de bovenzijde worden afgedekt met tenminste 0,30 m grond.

7 Indien de voorziening in de kruipruimte wordt toegepast, dan hoeft er géén gronddekking aanwezig te zijn. Tijdstip aanleg voorziening Na aanleg moet de voorziening worden beschermd tegen het overrijden door shovels, (vracht)-auto's, kranen en dergelijke, het dichtrijden van de omliggende grond en het dichtslibben als gevolg van ondermeer zand en licht bouwafval. Wordt de voorziening in de kruipruimte aangelegd dan gelden er géén eisen met betrekking tot tijdstip van aanleg. Onderhoud De verplichting voor het onderhoud ligt bij de eigenaar van de woning waar de voorziening is gelegen. De gemeente heeft het recht om de infiltratievoorziening, indien gewenst te (laten) inspecteren. Daarvoor dient de infiltratievoorziening alsmede de zand- en bladvang bereikbaar te zijn. De eigenaar van de voorziening dient de door de gemeente aangegeven maatregelen, voor zover sprake is van achterstallig onderhoud danwel een oneigenlijk gebruik van de voorziening, op eigen kosten uit te (laten) voeren." II. en voor wat betreft het adres Zonnewende 290 ook nog: bepalingen in een akte van levering op acht december tweeduizend zes verleden voor mr. J. van Leeuwen, destijds notaris te Apeldoorn, bij afschrift ingeschreven in register Hypotheken 4 van het kadaster op acht december tweeduizend zes in deel nummer 130, in welke akte onder meer het volgende woordelijk staat vermeld: ERFDIENSTBAARHEDEN. Ter uitvoering van hetgeen partijen daaromtrent zijn overeengekomen verlenen en aanvaarden partijen over en weer ten behoeve en ten laste van het verkochte, en ten behoeve en ten laste van de aangrenzende bouwkavel 6 van het bouwplan, deel uitmakende van het perceel kadastraal bekend gemeente Apeldoorn sectie M nummer 7065, de erfdienstbaarheden: a. van licht; b. van uitzicht; c. van inbalking, inankering en overbouw; d. tot het hebben, houden en onderhouden van kabels, leidingen en aan- en afvoerbuizen; e. van afvoer van regenwater en drop; zoals nader omschreven in artikel D van de Algemene Akte; De bepalingen als bedoeld in voormelde Algemene Akte (een akte op negenentwintig augustus tweeduizend en zes ( ) verleden voor mr. A. Tichem, destijds notaris te Apeldoorn, bij afschrift ingeschreven in de openbare registers op de dag daarna in deel nummer 105) luiden als volgt: D. ERFDIENSTBAARHEDEN. Bij de levering van de bouwkavels zullen, in verband met de ligging van deze bouwkavels, voorzover dat niet reeds is geschied bij een eerdere eigendomsoverdracht van een bouwkavel in het onderhavige bouwproject, al die erfdienstbaarheden worden gevestigd, strekkende tot legalisering van de bouwkundige situatie, waardoor de toestand waarin het verkochte zich bevindt na (af)bouw van de daarop voor de eerste maal gebouwde opstallen wordt gehandhaafd, ook al mocht deze toestand in strijd zijn met het burenrecht. Voor genoemde erfdienstbaarheden is geen vergoeding (retributie) verschuldigd aan de dienende percelen. De betreffende erfdienstbaarheden luiden inhoudelijk als volgt: ten behoeve en ten laste van de aan elkaar grenzende bouwkavels over en weer de erfdienstbaarheid van:

8 - 8 - a. licht, inhoudende de verplichting van de eigenaar van het dienend erf te dulden, dat aan en in de op het heersend erf volgens het ten tijde van het passeren van de akte van levering bestaande bouwplan te bouwen opstallen op kortere afstand van de grens van het dienend erf dan in de wet is toegestaan, balkons, ramen en lichten aanwezig zijn, zonder dat hiervoor een der in de wet genoemde beperkingen geldt; b. uitzicht, inhoudende het verbod voor de eigenaar van het dienend erf om de voortuin en eventueel de zijtuin, voorzover deze onmiddellijk grenst aan de openbare straat en voorzover de eigenaar van het heersend erf hierover uitzicht heeft naar de openbare straat waaraan het heersend erf is gelegen, anders te gebruiken dan als siertuin (met inachtneming van het hiervoor onder c aanhaling 10 bepaalde) en hierin/hierop zodanige beplantingen of opstallen te hebben dat hierdoor het uitzicht uit de ramen in de voorgevel van de op het heersend erf te bouwen woning(en) in ernstige mate wordt belemmerd; c. inbalking, inankering, onderbouw en overbouw, onder meer inhoudende de verplichting van de eigenaar van het dienend erf om te dulden, dat bij uitvoering van het ten tijde van het passeren van de akte van levering van een bouwkavel eventueel een op het heersend erf te bouwen of gebouwde woning(en) en andere opstallen gedeeltelijk op het dienend erf is/worden gebouwd danwel hierboven uitsteken danwel de versnijdingen van de funderingen in het dienend erf zijn gelegen of de bij de op het heersend erf te bouwen woning(en) en andere opstallen behorende leidingen gedeeltelijk in het dienend erf zijn aangebracht. d. kabels, leidingen en aan- en afvoerbuizen, ondermeer inhoudende de verplichting van eigenaar van het dienend erf om te dulden dat bij de uitvoering van het ten tijde van het passeren van de akte van levering van een bouwkavel eventueel ten behoeve van het heersend erf te bouwen woning, kabels, leidingen en aan- en afvoerbuizen ten behoeve van transport van water, faecaliën, gas en electriciteit, beeld en geluid van/naar de openbare weg en/of van de daarvoor aan te leggen aansluitpunten in het dienend erf zijn aangebracht. e. afvoer van regenwater en drop, inhoudende de verplichting van de eigenaar van het dienend erf om het overlopende water van de volgens het ten tijde van het passeren van de akte van eigendomsoverdracht bestaande bouwplan te bouwen opstallen overeenkomstig de aan te brengen daken, goten, leidingen, drainage-buizen en putten te ontvangen. Aan Verkoper is niet steeds bekend in hoeverre de vermelde bepalingen daadwerkelijk van toepassing zijn op de verkochte kavels. De hiervoor aangehaalde bepalingen worden in de akte(n) waarmee de verkochte kavel(s) aan Koper worden overgedragen opgenomen, zo nodig aan Koper opgelegd en dienen door Koper te worden aanvaard (tenzij anders aangegeven). Voor het overige zijn aan Verkoper geen erfdienstbaarheden, kwalitatieve verplichtingen, kettingbedingen of andere bijzondere lasten en beperkingen bekend. Voor de afwezigheid daarvan staat Verkoper echter niet in.