Het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het burgerlijk procesrecht & toegang tot de rechter

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het burgerlijk procesrecht & toegang tot de rechter"

Transcriptie

1 Het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het burgerlijk procesrecht & toegang tot de rechter Een onderzoek naar de houdbaarheid van het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het burgerlijk procesrecht in het licht van het recht op toegang van de rechter. Nicole Hoogenboom ( ) Master Privaatrechtelijke rechtspraktijk Januari 2016 Scriptiebegeleider: dhr. mr. R. G. Hendrikse Tweede lezer: dhr. mr. M. P. Verdonk 1

2 Inhoudsopgave Inleiding p.4 1. Het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht p Één procesinleiding en één basisprocedure p Contact met de rechter p Één schriftelijke ronde als uitgangspunt p De verplichting tot betekenen van de dagvaarding wordt opgeheven p De verandering p Wordt de deurwaarder overbodig? p Oproeping in de verzoekprocedure p Invoering meer wettelijke termijnen voor specifieke handelingen p Termijnen voor partijen p Termijnen voor gerechten p Regie door de civiele rechter p Digitaal starten en digitaal indienen van stukken p Het recht op toegang tot de rechter p Nationale wetgeving p Europese wetgeving p Griffierecht p Verplichte procesvertegenwoordiging p Het beginsel van hoor en wederhoor p Uitspraak binnen een redelijk termijn p Het wetsvoorstel en toegang tot de rechter p Internetconsultatie en reacties uit de praktijk p Schrapping van de verplichte betekening door de deurwaarder p Vereenvoudiging van de basisprocedure p Meer wettelijke termijnen p Aanvang van de procedure p Algemene procesbeginselen p Elektronische oproeping & gebruik technologie p Elektronische oproeping p. 32 2

3 Gebruik techniek in de rechtszaal p Griffierecht p Mondelinge behandeling p Mondelinge uitspraak p Conclusie p.36 Literatuurlijst p. 38 3

4 Inleiding De aanleiding voor dit onderzoek is gelegen in mijn eigen ervaring. Ik werk naast mijn studie als juridisch medewerkster op een advocatenkantoor en werk ook mee aan het voorbereiden en indienen van processtukken. Naar mijn inzicht is het behoorlijk achterhaald om het procesdossier viermaal in te dienen wanneer er pleidooi wordt gehouden. 1 Ik vroeg mezelf dan ook af waarom dat niet digitaal gebeurde. Met deze gedachte in mijn achterhoofd ging ik op zoek naar een interessant scriptieonderwerp. Tijdens mijn zoektocht naar wet- en regelgeving omtrent digitaal procederen stuitte ik op de mogelijk om sinds 2013 bij de rechtbanken Rotterdam en Oost-Brabant digitaal bij te procederen bij de kantonrechter. 2 Dit digitale procederen is mogelijk bij de zogenoemde ekantonrechter. 3 Mijn interesse in de vernieuwing van het procesrecht was daarmee gewekt. Ik nam het besluit om mijn onderzoek toe te spitsen op het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het burgerlijk procesrecht. Op 24 oktober 2013 heeft de toenmalige minister van Veiligheid &Justitie, Ivo Opstelten, het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel is op 26 mei 2015 aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft op 27 oktober 2015 de behandeling van het wetsvoorstel aangehouden totdat de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht (34.212) de Eerste Kamer heeft bereikt. 4 Het streven van de Eerste Kamer is om de samenhangende wetsvoorstellen gelijktijdig te behandelen. De wetsvoorstellen zullen in fases worden ingevoerd. Na publicatie in het Staatsblad van de eerste drie wetsvoorstellen- ten eerste de vereenvoudiging en digitalisering in het bestuursrecht en in eerste aanleg in civiele zaken, ten tweede vereenvoudiging en digitalisering in civiel hoger beroep en cassatie en ten derde de invoeringswet- zal het zes maanden duren voordat gestart wordt met de gefaseerde inwerkingtreding. 5 Volgens de minister kunnen de betrokken partijen zich op deze manier voorbereiden op de inwerkingtreding van de wet. 6 1 Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken 2015 punt Eerste Kamer, vergaderjaar , , D, p.4 en 5. 6 Eerste Kamer, vergaderjaar , , D, p. 5. 4

5 Vervolgens zal steeds de volgende fase pas in werking treden als het digitale systeem goed en betrouwbaar werkt. 7 Ook is er nog een toetsmoment voor de Raad voor de rechtspraak ingevoerd. Twee maanden voor de geplande inwerkingtreding van de wetgeving is er een go/no go-moment voor de Raad voor de rechtspraak. De Raad beslist dan of het digitale systeem voldoet aan de gestelde eisen. Daarbij gaat het om de veiligheid van het systeem en over de vraag of er technische onvolkomenheden zijn die het werkproces teveel verstoren. 8 Het wetsvoorstel zal dus pas in werking treden als het digitale systeem goed en betrouwbaar werkt. De invoering van het wetsvoorstel moet leiden tot een vereenvoudiging van het huidige burgerlijk- en bestuursprocesrecht. Daarnaast moet het gehele procesrecht gedigitaliseerd worden. Dit gebeurt in combinatie met het project KEI (hierna afgekort als KEI). KEI is een project wat nu al door de Rechtspraak wordt uitgevoerd. Dit project heeft als doel om de rechtspraak te moderniseren. De rechtspraak in Nederland zal moeten aansluiten bij de digitalisering van de samenleving en procedures moeten sneller en eenvoudiger. 9 Dit project richt zich zowel op het civiel recht als het bestuursrecht. Ik zal mijn onderzoek alleen richten op het burgerlijk procesrecht en het bestuursprocesrecht verder buiten beschouwing laten. Het recht op toegang tot de rechter speelt zowel in de nationale wet- en regelgeving als in de Europese wetgeving een grote rol. Het recht op toegang tot de rechter en het recht op een eerlijk proces kan worden beschouwd als een fundamenteel recht en is dan ook neergelegd in art. 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna afgekort als EVRM). Een belangrijke vraag die gesteld kan worden is dan ook of het wetsvoorstel en daarmee de wijziging van het Wetboek van Rechtsvordering geen strijd oplevert met art. 6 EVRM. De probleemstelling die in dit onderzoek centraal staat luidt: Blijft het recht op toegang tot de rechter voldoende gewaarborgd na de invoering van het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht? Voor de beantwoording van de probleem zal in hoofdstuk 1 allereerst het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht uitvoerig worden bekeken. Vervolgens zal in hoofdstuk 2 het recht op toegang, zoals gewaarborgd in art. 6 EVRM en de nationale wetgeving, uitgebreid worden besproken. In hoofdstuk 3 zal onderzocht worden in 7 Eerste Kamer, vergaderjaar , , D, p.5. 8 Eerste Kamer, vergaderjaar , , D, p

6 hoeverre de vereenvoudiging en digitalisering van het burgerlijk proces geen strijd oplevert met het recht op toegang tot de rechter. Hierbij zal vooral de nadruk komen te liggen op de vereenvoudiging van het procesrecht in het licht van art. 6 EVRM. Er zal in dit hoofdstuk een kritische analyse worden gemaakt van het wetsvoorstel. Tot slot zal in de conclusie de probleemstelling worden beantwoord en enkele aanbevelingen worden gedaan. 6

7 1. Het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht De officiële titel van het wetsvoorstel luidt: Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene Wet Bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht. Zoals reeds vermeld in de inleiding heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel al aangenomen. Dit betreft enkel het wetsvoorstel met betrekking tot de eerste aanleg (wetsvoorstel ). Het wetsvoorstel heeft tot doel de procedures in het burgerlijk procesrecht en het bestuursprocesrecht te vereenvoudigen en digitaliseren. Het wetsvoorstel wordt zowel in de Tweede Kamer als de Eerste Kamer gezamenlijk behandeld met de wetsvoorstellen Digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie (34.138) en de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht (34.212). 10 Het wetsvoorstel met betrekking tot de vereenvoudiging en digitalisering van het hoger beroep is in navolging van de aanname van het wetsvoorstel (eerste aanleg) op 11 juni 2015 door de Tweede kamer aangenomen. Het (vernieuwde) procesrecht moet volgens de Memorie van Toelichting de rechtszoekende een efficiënte, effectieve en eerlijke mogelijkheid bieden om zijn materiële rechten te verwezenlijken. 11 Tevens blijkt de achterliggende gedachte voor dit wetsvoorstel uit de Memorie van Toelichting. Volgens de wetgever moet de rechterlijke macht toegankelijker worden en dient de rechtsgang in het burgerlijk en het bestuursprocesrecht waar nodig gemoderniseerd te worden. 12 Het wetsvoorstel kent kort gezegd vijf wezenlijke veranderingen. Ten eerste zal de verplichting tot het betekenen van de dagvaarding door een deurwaarder komen te vervallen. Ook zullen er meer verplichte wettelijke termijnen voor specifieke proceshandelingen worden ingevoerd. Daarnaast kan de rechter meer zelfstandig de regie voeren over de gerechtelijke procedure. Ook wordt de mogelijkheid gecreëerd om een procedure digitaal te starten en digitaal stukken in te dienen bij de rechter. Als laatste zal er een nieuwe uniforme basisprocedure komen. Het onderscheid tussen de huidige dagvaardings- en Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p 1. 7

8 verzoekschriftprocedure zal zoveel als mogelijk worden opgeheven. Deze beide procedures zullen worden ingeleid met een uniform processtuk, de zogenaamde procesinleiding Één procesinleiding en één basisprocedure in het burgerlijk procesrecht Met het wetsvoorstel wordt er een gehele nieuwe afdeling ingevoerd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna afgekort als Rv.). De titel van deze afdeling luidt: Algemene voorschriften voor procedures. Deze afdeling zal beginnen met artikel 30a en heeft betrekking op de bepalingen met betrekking tot de inleiding van de procedure. 14 Krachtens de huidige wetgeving is het zo dat het burgerlijk procesrecht twee verschillende procedures kent, namelijk de dagvaardingsprocedure en de verzoekschriftprocedure. De systematiek van de wet brengt mee dat als er niet blijkt dat de procedure moet worden ingeleid met een verzoekschrift de procedure moet worden ingeleid met een dagvaarding. Het uitgangspunt is dat vermogenszaken met een dagvaarding worden ingeleid (art. 78 Rv.) Andere zaken worden ingeleid met een verzoekschrift (art. 261 Rv.). Dit kan in de praktijk tot situaties leiden waarin samenhangende procedures door middel van een andere processtuk moet worden ingeleid. Dit kan praktische problemen opleveren. In de huidige wetgeving zijn er voor deze problematiek wel uitzonderingen opgenomen in het procesrecht. Zo wordt een echtscheidingsprocedure ingeleid met een verzoekschrift, maar moet de verdeling van de ontbonden gemeenschap door middel van een dagvaarding worden ingeleid. In deze situatie kan de verdelingsprocedure ook door middel van het ingediende verzoekschrift worden behandeld krachtens art. 1:99 lid 4 BW. Dit is zo n dergelijke uitzondering om het de procespartijen en de rechtspraak eenvoudiger te maken. Het kan dus zijn dat een procedure met een verkeerd inleidend processtuk wordt ingeleid. Na de invoering van het nieuwe wetsvoorstel zijn dergelijke uitzonderingen in de wet niet meer nodig. Er komt namelijk een overzichtelijke basisprocedure met één inleidend processtuk. 15 Rechtszoekende kunnen hierdoor niet meer kiezen voor een verkeerd inleidend processtuk. Mijn verwachting is dat deze verandering een zeer positieve uitwerking heeft op het recht op toegang tot de rechter. Ik zal dit verder bespreken in hoofdstuk 3. Na de wijziging van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering zal er dus sprake zijn van één inleidend stuk. In art. 30a lid 1 ontwerp Rv. is bepaald de verzoeker of eiser zijn 13 Art.30a ontwerp Rv. 14 Eerste Kamer, vergaderjaar , , A. 15 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p 1. 8

9 vordering of verzoek moet inleiden door middel van een procesinleiding. 16 Ook worden de namen van de procedures gewijzigd. De huidige dagvaardingsprocedure wordt de vorderingsprocedure en de verzoekschriftprocedure wordt de verzoekprocedure. 17 Naast het feit dat er dus sprake is van harmonisatie van het inleidende processtuk, wordt de splitsing tussen de dagvaardingsprocedure en verzoekschriftprocedure zoveel mogelijk opgeheven. Daarnaast kan een vordering en een verzoek worden gecombineerd in één inleidend processtuk. Hiervoor is echter wel vereist dat er sprake is van samenhang tussen de procedures en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van beide geschillen kennis te nemen. 18 Hierdoor wordt het eerder geschetste probleem in de echtscheidingsprocedure verholpen. In deze specifieke situatie is er sprake van samenhang tussen de verdelingsprocedure en de echtscheidingsprocedure en mogen deze procedures dus gezamenlijk behandeld worden in één proceshandeling. De wetgever heeft ervoor gekozen om door middel van dit wetsvoorstel de basisprocedure van een civiele procedure te vereenvoudigen. De basisprocedure zal uit minder proceshandelingen komen te bestaan. Dit heeft wederom als doel de civiele procedure toegankelijker te maken voor de rechtszoekende. Ook moet het wetsvoorstel met zich meebrengen dat er vroeg in de procedure contact ontstaat tussen de partijen en de rechter. Door de rechter al aan het begin van de procedure een zaak toe te wijzen, kan hij zich eerder verdiepen in het dossier en zo nodig een zitting met partijen inlassen Contact met de rechter In de huidige civiele procedure is het zo dat de rechter (redelijk) laat betrokken wordt in de procedure. Het kan zelfs zo zijn dat de rechter vonnis wijst zonder dat hij de partijen fysiek heeft gezien. Om dit te verduidelijken neem ik de huidige dagvaardingsprocedure als uitgangspunt. De dagvaardingsprocedure vangt aan met het uitbrengen van de dagvaarding. De dagvaarding wordt aan de gedaagde betekend door de deurwaarder. Vanaf het moment van betekening is de procedure aanhangig (art. 125 Rv.). Vervolgens wordt de dagvaarding ook ingediend bij het gerecht en wordt deze ingeschreven op de rol. Na deze inschrijving begint het verweertermijn voor de gedaagde te lopen. De gedaagde moet reageren door middel van het uitbrengen van een Conclusie van Antwoord. Nog voor het uitbrengen van de 16 Eerste Kamer, vergaderjaar , , A, p Art. 30a lid 2 ontwerp Rv. 18 Art. 30b lid 1 ontwerp Rv. 19 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p 4. 9

10 Conclusie van Antwoord is een rolzitting. Dit is echter geen zitting waar de zaak inhoudelijk behandeld wordt en waar partijen fysiek moeten verschijnen. Tijdens deze zogenaamde rolzitting controleert de rechter of er aan alle vereisten van de dagvaarding is voldaan,onder andere of het griffierecht is voldaan. Na deze rolzitting vindt er in principe de comparitie na antwoord plaats, tenzij de zaak daarvoor niet geschikt is (art. 131 Rv.). Naar aanleiding van de Comparitie na Antwoord kan de rechter een vonnis wijzen. Ook kan het zo zijn dat alleen de comparatie niet voldoende is om een vonnis te kunnen wijzen. Er kan dan nogmaals een schriftelijke ronde plaatsvinden, namelijk Conclusie van Repliek en dupliek (art. 132 Rv.) Naar aanleiding van deze tweede schriftelijke rondes kan de rechter twee verschillende beslissingen nemen. Hij neemt of een eindbeslissing op basis van de feiten en gronden die naar voren zijn gebracht in de twee schriftelijke rondes en de comparitie of de rechter gelast een deskundigenbericht (art. 194 Rv.) en/of een getuigenverhoor (art. 166 Rv.). Door de invoering van het wetsvoorstel zal er een nieuwe basisprocedure ontstaan. De procedure begint, overeenkomstig de huidige verzoekschriftprocedure en daarmee anders dan in de huidige dagvaardingsprocedure, te lopen op het moment dat de procedure in beginsel digitaal aanhangig is gemaakt bij de rechtbank Één schriftelijke ronde als uitgangspunt Een belangrijk verschil is dat het uitgangspunt wordt dat partijen hun standpunten in één schriftelijke ronde naar voren moeten brengen. 21 Dit houdt dus in dat de schriftelijke ronde van repliek en dupliek komt te vervallen. De eiser of verzoeker moet zijn eis of verzoek dan ook gelijk voldoende gemotiveerd neerleggen in het inleidende processtuk. De gedaagde mag hier dan reageren in het verweerschrift. De mondelinge behandeling zal centraal komen te staan in het nieuwe procesrecht. Partijen moeten echter wel voldoende in staat worden gesteld om te kunnen reageren op het standpunt van de wederpartij. Om die reden is in art. 30k, lid 5 ontwerp Rv. bepaald dat de eiser en de gedaagde hun standpunten en de beschikbare bewijsstukken zo snel mogelijk bij de indiening van de procesinleiding danwel het verweerschrift in de procedure moeten brengen. Na deze schriftelijke ronde zal gelijk de mondelinge behandeling door de rechter plaatsvinden. 22 Het moment van de mondelinge behandeling wordt dus flink naar voren 20 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p

11 gehaald in de nieuwe basisprocedure in vergelijk met de huidige procedure. Op deze manier hebben de partijen in een vroeger stadium contact met de rechter. In beginsel vindt in de civiele basisprocedure een mondelinge behandeling plaats (art. 30j-30q Rv.). Tijdens deze mondelinge behandeling moeten de partijen in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunten mondeling toe te lichten. Naast de toelichting van de standpunten wordt de mondelinge behandeling ook gebruikt om te bezien of het mogelijk is om een schikking te treffen. In de huidige civiele procedure is het zo dat er een aparte zitting moet worden ingelast indien de rechtbank danwel partijen een deskundige wensen te horen. In de nieuwe basisprocedure zal dit ook veranderen. Na toestemming van de rechter kan de deskundige gelijk tijdens de mondelinge behandeling worden gehoord. 23 Daarnaast zal ook het huidige recht op pleidooi voor de advocaten als recht komen te vervallen. Er is volgens de wetgever genoeg ruimte in de mondelinge behandeling om pleidooi te kunnen houden. 24 Wel kan de rechter met instemming van partijen afzien van de mondelinge behandeling (art. 30j lid 6 ontwerp Rv.). Na de mondelinge behandeling zal de rechter uitspraak doen. Dit kan de rechter schriftelijk danwel mondeling doen. In de huidige procedure is het voor de rechter niet mogelijk om mondeling uitspraak te doen. Na de uitspraak van de rechter komt de procedure in eerste aanleg ten einde. De rechter wordt echter wel het recht toegekend om de basisprocedure uit te breiden. Zo kan de rechter langere termijnen geven of een extra schriftelijke ronde inlassen indien dit bijvoorbeeld nodig is om bewijs te verkrijgen De verplichting tot het betekenen van de dagvaarding wordt opgeheven Krachtens het huidige art. 111 lid 1 Rv. geschied dagvaarding bij exploot. Na de invoering van het wetsvoorstel wordt dergelijke betekening niet meer als voorwaarde gesteld om de wederpartij van het inleidende processtuk kennis te kunnen laten nemen. De eisende partij kan haar wederpartij op een laagdrempelig en vrijwel zonder kosten informeren over het begin van de procedure Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p 5. 11

12 De verandering De eiser behoort in een vorderingsprocedure zelf zorg te dragen over de (juiste) bezorging van het inleidende processtuk. De eisende partij hoeft dus geen deurwaarder meer in te schakelen om de dagvaarding te laten betekenen. De eiser moet het inleidende processtuk eerst indienen bij de rechtbank. Na deze indiening volgt een ontvangstbevestiging en een oproeping waarin de procesinleiding is opgenomen. 26 Deze oproeping moet de eiser binnen twee weken na indiening van het procesinleidende stuk ter griffie bij de rechtbank aan de wederpartij (laten) bezorgen. 27 Uit het wetsvoorstel danwel de Memorie van Toelichting volgt niet dat er vereisten zijn verbonden aan de bezorging van het inleidende processtuk. Het inleidende processtuk mag dan ook gewoon via de post of verstuurd worden. Uit de Memorie van Toelichting blijkt waarom de wetgever heeft gekozen voor de nieuwe vrijheid van het op de hoogte stellen van de wederpartij. De wetgever is van de volgende gedachte uitgegaan: de eiser is bekend met zijn wederpartij, omdat deze bijvoorbeeld een overeenkomst hebben gesloten. Hierdoor ligt het in de rede dat de eiser zelf verantwoordelijkheid draagt voor de oproeping van de wederpartij Wordt de deurwaarder overbodig? Uit art. 114 ontwerp Rv. blijkt dat de wederpartij bekend is met de aanvang van de procedure als deze zich meldt bij het gerecht. Als gevolg van de invoering van het wetsvoorstel zal de tussenkomst van de deurwaarder dus niet meer noodzakelijk zijn. Toch verwacht ik niet dat de deurwaarder niet meer zal worden ingeschakeld om het procesinleidende stuk te betekenen. Uit de gewijzigde art. 112 lid lid 2 Rv. en art. 139 Rv. en de Memorie van Toelichting blijkt namelijk dat indien de verweerder zich niet meldt bij het juiste gerecht de rechter uit het oogpunt van rechtsbescherming slechts een verstekvonnis mag wijzen indien kan worden aangetoond dat een deurwaarder de procesinleiding bij de wederpartij heeft betekend. 29 Gelet op de eenvoudigheid waarmee een vordering wordt toegewezen als de gedaagde niet verschijnt, ook wel verstekveroordeling genoemd, is een goede betekening van de dagvaarding van essentieel belang. 26 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Art. 112 ontwerp Rv. 28 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p 6. 12

13 Oproeping in de verzoekprocedure Op grond van art. 271 Rv. kan de oproeping in de verzoekprocedures ook bij gewone brief plaatsvinden. De oproeping van belanghebbenden in een verzoekprocedure verandert niet ten opzichte van de huidige wetgeving. De rechtbank blijft dus zorg dragen voor de oproeping van belanghebbenden in verzoekprocedures, tenzij een er sprake is van een bijzondere regeling zoals bijvoorbeeld een echtscheiding. In geval van een echtscheiding moet de eisende partij zelf de verwerende partij oproepen. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om de wetgeving omtrent de oproeping van de belanghebbenden niet te wijzigen. Oproeping van belanghebbenden door de verzoeker in alle gevallen brengt te veel nadelen met zich mee. Vaak is het aantal belanghebbenden overzichtelijk, maar in sommige zaken is het aantal extreem groot Invoering meer wettelijke termijnen voor specifieke rechtshandelingen Zoals besproken onder 1.1 komt er door het wetsvoorstel een nieuwe basisprocedure. Bij deze nieuwe basisprocedure horen ook nieuwe termijnen. Het vaststellen van meer wettelijke termijnen moet partijen meer duidelijkheid bieden over het verloop van de procedure Termijnen voor partijen Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat door dit wetsvoorstel zowel voor de partijen als de rechter de termijnen tijdens de procedure worden aangescherpt. 32 Indien het een vorderingsprocedure betreft heeft de gedaagde altijd ten minste een termijn van twee weken om te verschijnen in de procedure, nadat de oproeping bij hem is bezorgd of betekend. 33 De termijnen in kantonzaken en andere zaken dan vorderingszaken zijn afwijkend. In kantonzaken heeft de gedaagde vier weken de tijd om een verweerschrift in te dienen en in andere zaken heeft de gedaagde zes weken om een verweerschrift in te dienen (art. 111 lid 2 sub c ontwerp Rv.). Deze termijnen om een verweerschrift in te dienen gaan lopen vanaf het moment waarop de gedaagde partijen in de procedure zijn verschenen. 30 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p 6. 13

14 1.3.2 Termijnen voor gerechten Ook voor de gerechten worden er meer termijnen wettelijk verankerd. De rechtspraak is betrokken geweest bij het ontwerpen van het wetsvoorstel en hebben bepaalde termijnen gegeven als uitgangspunt voor het plannen van de mondelinge behandeling. Het uitgangspunt wordt dat de rechtbanken de mondelinge behandeling in beginsel organiseren binnen negen weken na het verschijnen van de gedaagde in de vorderingsprocedure en vijftien weken na het indienen van de procesinleiding in de verzoekprocedure. In kantonzaken zal een kortere termijn worden nagestreefd. 34 In het huidige procesrecht wordt de gedaagde bij verstekvonnis veroordeeld indien hij niet tijdig in de procedure verschijnt (art. 139 Rv.). Daarnaast kan het zijn dat de verweerder wel verschijnt, maar dat hij niet voldoet aan de formele eisen. Het niet verschijnen houdt niet altijd in dat de persoon zelf fysiek niet is verschenen. Het kan ook zijn dat hij geen advocaat heeft gesteld danwel het griffierecht niet tijdig of niet geheel heeft voldaan. Na de wetswijziging zal dit minimaal veranderen. Als de gedaagde niet verschijnt is er vrijwel nooit een mondelinge behandeling nodig. Het beginsel van hoor en wederhoor (art. 19 Rv.) kan worden aangemerkt als het belangrijkste beginsel van een behoorlijk proces. Ook na de invoering van het wetsvoorstel blijft dit beginsel van uiterst belang. Uit dit artikel vloeit voort dat partijen over en weer kennis moeten kunnen nemen van de door hen ingediende stukken bij de rechtbank. Dit moet binnen een redelijke termijn gebeuren. In de nieuwe procesreglementen wordt bepaald dat partijen hun onderbouwende stukken zoveel mogelijk onmiddellijk indienen. Uiterlijk tien dagen voorafgaand aan de mondelinge behandeling moeten de stukken zijn ingediend bij de rechtbank en moeten de stukken ook in het bezit zijn van de wederpartij. 35 In het huidige procesrecht is er geen wettelijk termijn neergelegd waarbinnen de rechter uitspraak moet doen. Dit zal veranderen door middel van het wetsvoorstel. In art. 30q ontwerp Rv. wordt bepaald dat de rechter na de mondelinge behandeling binnen een termijn van zes weken uitspraak moet doen, tenzij dit door bijzondere omstandigheden niet van de rechter kan worden verlangd. 34 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht (34.212). 14

15 Wel kan de rechter op grond van de goede procesorde afwijken van de wettelijke termijnen (art. 30o lid 1 onder a ontwerp Rv). Dit moet echter altijd in overeenstemming zijn met de goede procesorde en overlegd worden met partijen Regie door de civiele rechter In het huidige burgerlijk procesrecht is het uitgangspunt dat partijen de omvang van het geding bepalen. (art. 23 Rv.). Het uitgangspunt is dat de rechter beslist omtrent hetgeen partijen aan hun vordering, verzoek of verweer ten grondslag hebben gelegd. (art. 24 Rv.). Hier moet wel een nuance in worden gezien aan de hand van de waarheidsplicht van art. 21 Rv. en de beslissingsgrondslag van de rechter (art.149 Rv.). De rechter heeft een lijdelijke positie in het proces. Wel kan de rechter ambtshalve rechtsgronden aanvoeren (art. 25 Rv.). Dit houdt enkel in dat de rechter een juridische betekenis mag geven aan feiten die worden aangevoerd door de partijen. De rechter is in bepaalde gevallen zelfs verplicht dat te doen. 36 Met de invoering van het wetsvoorstel krijgt de rechter meer ruimte om zelf de regie te voeren ten aanzien van het proces. De rechter moet namelijk bewaken dat de procedure geen onnodige vertraging oploopt. Zoals eerder al genoemd wordt de mondelinge behandeling in het nieuwe procesrecht naar voren gehaald. De rechter kan met betrekking tot de mondelinge behandeling veel maatregelen nemen. Krachtens art. 30k ontwerp Rv. zal de rechter veel bewegingsvrijheid verkrijgen om de mondelinge behandeling in te vullen. Zo kan het nodig zijn om deskundigen of getuigen op te roepen of juist niet. Ook kan het een mogelijkheid zijn om te bekijken of een schikking mogelijk is. Civiele geschillen zijn vaak erg specifiek. Door de rechter een dergelijke vrijheid toe te kennen in de procedure kan de rechter goed inspelen op de verschillen per procedure. Hierdoor moet er meer aansluiting plaatsvinden tussen de behoeftes van de rechtszoekende in het proces. Doordat de mondelinge behandeling relatief snel na de start van de procedure plaatsvindt, wordt vroegtijdig overleg tussen partijen en de rechter mogelijk. 37 Ook kan de rechter beslissen of hij de basisprocedure aanhoudt of dat deze moet worden uitgebreid met nadere proceshandelingen. Op grond van art. 30o ontwerp Rv. kan de rechter 36 HR 24 februari 2012, ECLI:BL:PHR:2012:BVO Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p 7. 15

16 afwijken van de basisprocedure indien de aard of de complexiteit van de zaak dat mee brengt. De rechter moet partijen wel telkens betrekken bij zijn besluitvorming over het verloop van de procedure. De goede procesorde moet altijd in acht worden genomen bij de beslissing omtrent de regie van de rechter. Tevens kan de rechter afwijken van de wettelijk gestelde termijnen. Hiervoor moet telkens de aard en de omstandigheden van de zaak in ogenschouw worden genomen. Volgens de wetgever moet hierbij bijvoorbeeld worden gedacht aan de noodzakelijkheid om een uitspraak van een buitenlandse rechter af te wachten voor de Nederlandse rechter de zaak verder kan behandelen. 38 Ook kan de rechter in een vorderingsprocedure op grond van art. 30p en 30q ook mondelinge vonnis wijzen. Wel is de mogelijkheid om mondeling vonnis te wijzen beperkt Digitaal starten en digitaal indienen van stukken Sinds 2013 is het voor rechtsbijstandverzekeraars mogelijk om digitaal bij de kantonrechter te procederen. De basis voor het digitaal procederen bij de kantonrechter is gelegen in art. 96 Rv. In dit artikel is namelijk bepaald dat de kantonrechter de procedureregels mag vaststellen indien partijen gezamenlijk zich tot hem wenden om het geschil te beslechten. Dit is het begin van het digitaal procederen in Nederland. Het is de bedoeling dat in de toekomst iedere rechtszoekende digitaal kan procederen. Er is wel een uitzondering neergelegd voor niet professionele partijen. Zij mogen onder bepaalde omstandigheden alsnog papieren stukken indienen. 39 Iedere rechtszoekende moet via mijnrechtspraak.nl een procedure kunnen starten. Organisaties kunnen inloggen met eherkenning. 40 Het is de bedoeling dat de partijen alle proceshandelingen digitaal kunnen voeren. Zo moeten zij digitaal stukken kunnen indien, verweer voeren en de uitspraak van de rechter ontvangen. Iedere Nederlandse burger is in het bezit van een BSN-nummer. Door in te loggen met dit BSN-nummer moet de burger toegang krijgen tot mijnzaak.nl. Hier treden naar mijn inzicht wel een paar problemen op. Ten eerste hebben daklozen vaak geen BSN-nummer, omdat zij geen vaste woon- en verblijfplaats hebben. Daarnaast zijn er ook Nederlanders die in het buitenland wonen. Ook zij hebben geen 38 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p

17 adres in Nederland en kunnen dus niet digitaal procederen. Voor dergelijke gevallen moet wel mogelijk blijven om op papier te procederen. 17

18 2. Het recht op toegang tot de rechter In het vorige hoofdstuk heb ik uitvoerig besproken wat het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht inhoudt. De veranderingen die het wetsvoorstel met zich meebrengen impliceren een grote invloed op het huidige recht tot toegang tot de rechter. Het begrip toegang tot de rechter is een rechtstatelijk begrip. Het kernelement is dat burgers hun recht kunnen halen met een hiervoor geschikt instrument dat voldoet aan de basisvoorwaarden transparantie, onpartijdigheid en onafhankelijkheid. 41 Het bestaan van de mogelijkheid om toegang te krijgen tot de rechter is essentieel voor het bestaan van een rechtsstaat. Zelfs zo essentieel dat zonder die toegang geen rechtsorde te realiseren is. 42 Daarom behoort iedere rechtszoekende indien hij/zij meent dat er sprake is van een schending van zijn/haar belangen dit geschil voor te kunnen leggen aan de rechter. 2.1 De nationale wetgeving Het recht op toegang tot de rechter is niet expliciet in de nationale wetgeving verankerd, wel is het in verkapte bewoordingen neergelegd in de Grondwet (hierna: GW). In art. 17 GW is bepaald dat niemand tegen zijn wil kan worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent. Daarnaast is in artikel 18 lid 1 van de Grondwet vastgelegd dat eenieder zich in rechte en in administratief beroep kan doen bijstaan. Om dit recht te kunnen uitoefenen bepaalt lid 2 voorts dat de wet regels stelt omtrent het verlenen van rechtsbijstand aan minder daadkrachtigen. Doordat deze wetgeving omtrent de toegang tot de rechter zo gering is, is de Nederlandse rechtszoekende aangewezen op de Europese wet- en regelgeving Europese wetgeving De Raad van Europa heeft op 4 november 1950 het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) aangenomen. 43 Het EVRM vindt zijn oorsprong in de Algemene Verklaring van de Verenigde Naties. 44 Het EVRM kan gezien worden als het eerste juridisch, bindende mensenrechtenverdrag dat 41 M. Westerveld 2014, p A. Knigge, p Verdrag van 4 november 1950, Trb. 1990, Vande Lanotte & Haeck 2005, p

19 wettelijk afdwingbaar werd. Na ratificatie is het EVRM voor Nederland op 31 augustus 1954 in werking getreden. 45 Door middel van artikel 93 en 94 GW hebben de bepalingen uit het EVRM rechtstreekse en interne werking in de Nederlandse rechtsorde. Nederlandse burgers kunnen zich dus rechtstreeks beroepen op het EVRM. De Nederlandse rechter moet ambtshalve toetsen of er sprake is van strijd met een bepaling. Indien er sprake is van strijd met het EVRM moet de nationale bepaling buiten toepassing worden gelaten. In tegenstelling tot de nationale wetgeving kent de Europese wetgeving een uitgebreidere beschrijving van wat het recht op toegang tot de rechter moet inhouden. In artikel 6 lid 1 EVRM is het recht op een eerlijk proces neergelegd. In dit artikel is bepaald aan welke eisen de rechter en de rechtsgang in civiele, straf- en bestuurszaken ten minste moeten voldoen, willen zij geen aanleiding zijn tot sancties van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). 46 Voor het burgerlijk procesrecht is vooral het volgende gedeelte uit het artikel van belang: Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijk termijn, door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie welke bij wet is ingesteld. De uitspraak moet in het openbaar worden gewezen. Uit art. 6 lid 1 EVRM vloeien een aantal fundamentele waarborgen voort waaraan een eerlijk proces moet voldoen. De volgende waarborgen kunnen worden onderscheiden: het recht op hoor en wederhoor, het recht op een gelijke processuele positie (equality of arms), het recht op een gemotiveerde beslissing (de motiveringsplicht voor de rechter), het beginsel van openbaarheid van de behandeling, het recht op een definitieve beslissing binnen een redelijk termijn, het recht op een onafhankelijke en onpartijdige rechter en tot slot het recht op toegang tot de rechter. 47 Het recht op toegang tot de burgerlijke rechter is door het EHRM uit art. 6 EVRM afgeleid: met de eisen die art. 6 EVRM stelt aan de kwaliteit van de civiele procedure hangt samen dat die procedure ook daadwerkelijk voor de rechtszoekende open moet staan. De eisen van 45 Het verdrag is op 4 november 1950 te Rome ondertekend, waarna de tekst is bekend gemaakt in Trb. 1951, 154. De goedkeuring voor Nederland heeft plaatsgevonden bij Wet van 28 juli 1954, Stb. 1954, nr Stein en Reub 2013, p Stein en Reub 2013, p

20 rechtsgelijkheid en rechtsbescherming brengen dat mee. 48 Het EHRM heeft wel een bepaalde vrijheid toegekend aan de lidstaten om een civiele procedures in te richten. 49 De aandacht gaat vooral uit naar de effectiviteit van de toegang: leidt dat beroep bij de rechter er ook toe, dat de burger de rechten en vrijheden die hem zijn toegekend, kan handhaven en opzichte van een overheid, die daar door middel van bepaalde overheidshandelingen een inbreuk op maakt. 50 Het recht op toegang tot de rechter is op te delen in verschillende aspecten. Zo de rechter feitelijk goed te bereiken zijn voor de rechtszoekende. Er moeten dus genoeg rechtbanken en gerechtshoven gevestigd zijn in een land om aan deze feitelijke toegankelijkheid te voldoen. Een rechtszoekende moet dus feitelijk in de gelegenheid worden gesteld om een rechter te bezoeken en niet bijvoorbeeld 500 kilometer hoeven reizen om een rechter te kunnen bereiken Griffierecht Daarnaast zijn de kosten die een civiele procedure meebrengen ook een feitelijk aspect voor de toegang tot de rechter. Deze kosten kunnen een feitelijke belemmering vormen voor het recht op toegang tot de rechter. Als partijen een civiele procedure wensen te voeren zullen hier verschillende kosten aan verbonden zijn. Een grote kostenpost zullen de kosten zijn voor rechtsbijstand. Daarnaast wordt er voor iedere civiele procedure griffierecht geheven. De tarieven voor de griffierechten zijn neergelegd in de Wet griffierechten burgerlijke zaken. In art. 3 lid 1 van deze wet wordt bepaald dat er voor zaken die met een dagvaarding worden ingeleid op de eerste roldatum en voor zaken die met een verzoekschrift worden ingeleid op de eerste terechtzitting van elke eiser en elke verschenen gedaagde voor iedere instantie een griffierecht wordt geheven. Het griffierecht is iedere keer afhankelijk van de hoogte van de vordering die wordt ingesteld en of het een rechtspersoon of natuurlijk persoon betreft. Hoe hoger de ingestelde vordering bedraagt, hoe hoger het griffierecht zal bedragen. Daarnaast bestaat er ook nog een categorie 48 A. Knigge,p.2 49 EHRM Tolstoy/ UK. 50 A. Knigge, p.2 20

21 zaken van onbepaalde waarde. Dit betreft bijvoorbeeld conservatoir beslag. Voor deze categorieën zijn afwijkende tarieven vastgelegd. 51 Het griffierecht wordt volgens art. 3 lid 1 Wet op de griffierechten pas laat in de procedure geheven. De eiser is pas griffierecht verschuldigd bij inschrijven/uitroepen van de zaak en gedaagde pas bij het verschijnen/stellen. In de fase voor de betekening wordt er dus nog geen griffierecht geheven. Hierdoor kunnen partijen al bepaalde handelingen verrichten zonder dat zij daarvoor griffierecht behoeven te betalen. Dit kan een gunstige uitkomst hebben voor het juridische geschil. Op deze manier kan er voor de werkelijke gang naar de rechter nog een schikking worden getroffen. 2.4 Verplichte procesvertegenwoordiging De verplichte procesvertegenwoordiging (art. 79 Rv.), het verbod om in eigen zaak procesrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, wordt niet in strijd geacht met art. 6 EVRM. 52 De verplichte procesvertegenwoordiging geldt voor veel zaken in Nederland. Hierdoor kan er een feitelijke belemmering optreden, namelijk de financiering van de verplichte procesvertegenwoordiging. Een belangrijk vraagstuk is of de verplichte procesvertegenwoordiging in Nederland geen belemmering is op de feitelijke toegang tot de rechter. Word er op deze wijze geen inbreuk gemaakt op het beginsel van effectieve toegang tot de rechter zoals dit is gewaarborgd in art. 6 lid 1 EVRM? Het EHRM heeft hierover uitspraak gedaan in de zaak EHRM Airey/ Ierland. 53 Het Hof heeft in deze uitspraak bepaald dat het ontbreken van gefinancierde rechtshulp onder bepaalde omstandigheden een schending van art. 6 EVRM kan opleveren als gevolg van het ontbreken van gratis rechtsbijstand in bepaalde gevallen een effectieve toegang tot de rechter niet verzekerd is. Het is dus zeker niet zo dat er voor iedere procedure gefinancierde rechtsbijstand moet zijn in een nationale staat HR 23 oktober 1992, NJ 1993,3. 53 EHRM 9 oktober 1979, NJ 1980,

22 2.5 Het beginsel van hoor en wederhoor Het beginsel van hoor en wederhoor kan ook worden aangemerkt als een onderdeel van het recht op toegang tot de rechter. Het beginsel van hoor en wederhoor is het meest fundamentele en belangrijkste beginsel in het burgerlijk procesrecht. Het is in de Nederlandse wetgeving in art. 19 Rv. neergelegd. De rechter mag zich namelijk enkel uitlaten over de feiten en omstandigheden welke de partijen hebben aangevoerd (art. 23 Rv). Het beginsel van hoor en wederhoor is op te splitsen in twee onderdelen. De eis dat partijen gehoord moeten worden, houdt in dat zij de gelegenheid moeten krijgen om hun standpunten uiteen te zetten tegenover de rechter. 54 Partijen mogen dus alle feiten en omstandigheden naar voren brengen welke zij van belang achten voor hun zaak. Ten tweede betekent deze eis dat partijen het recht hebben om te reageren op wat zich in het geding voordoet en van belang kan zijn voor de beslissing van de zaak. 55 Dit laatste heeft betrekking op de verweerder in een zaak. In het arrest Borger heeft het EHRM beslist dat het recht op een eerlijke behandeling voor een verweerder garandeert onder meer dat hij het recht heeft zich over de feitelijke en juridische kanten van de zaak uit te spreken en bij de uitoefening van dat recht dezelfde behandeling te krijgen als de aanlegger van de procedure. 56 Het beginsel van hoor en wederhoor valt nauw samen met het beginsel van het recht op een gelijke processuele positie (equality of arms). In tegenstelling tot de andere aspecten moet de rechter voornamelijk over deze twee beginselen waken. Er zijn minimale wettelijke normen neergelegd waar de rechter zich aan moet houden, maar in concreto moet de rechter ervoor zorg dragen dat deze beginselen worden nagekomen. 2.6 Uitspraak binnen een redelijk termijn Naast het recht op toegang tot de rechter en het recht op een eerlijke behandeling van de zaak is er ook in art. 6 lid 1 EVRM neergelegd dat de rechter binnen een redelijk termijn uitspraak moet doen. Naar mijn inzicht is dit ook een onderdeel van het recht op toegang tot de rechter. Als er namelijk wel is voldaan aan de effectieve toegang tot de rechter en de vordering op een juiste wijze bij de rechter is neergelegd en de rechter doet niet binnen een redelijk termijn uitspraak is de zaak dan heeft de rechtszoekende alsnog niets aan zijn effectieve toegang tot 54 HR 31 mei 1991, NJ 1991, Asser 1992 p EHRM 30 oktober 1991, Borger, A 214-B, paragraaf

23 de rechter. Zonder een uitspraak binnen een redelijk termijn is de effectieve toegang tot de rechter een lege huls. De ratio van het recht op een beslissing binnen een redelijk termijn is gelegen in het feit dat er voor partijen gegarandeerd moet worden dat er binnen een redelijke termijn door middel van een rechterlijke uitspraak een einde wordt gemaakt aan de onzekerheid tussen partijen omtrent hun burgerlijke rechten en verplichtingen. 57 Het EHRM acht het belang dat er spoedig aan die onzekerheid een einde wordt gemaakt groot, omdat langdurige procedures de effectiviteit en geloofwaardigheid van de rechtspraak bedreigen. 58 In de Nederlandse wetgeving is geen expliciete bepaling waarin is bepaald dat de rechter binnen een redelijke termijn zijn uitspraak moet doen. Wel is er in art. 20 Rv. bepaald dat de rechter moet waken tegen een onredelijke vertraging van de procedure en dat de rechter indien nodig op verzoek van partijen of ambtshalve maatregelen moet treffen om deze onredelijke vertraging te voorkomen. Er worden verschillende omstandigheden van het geding in acht genomen om vast te kunnen stellen of er aan het redelijk termijn van het EVRM is voldaan. Het Hof let in het bijzonder op de complexiteit en het belang van de zaak, de houding van partijen en de houding van de autoriteiten in de verschillende fasen van de procedure Van Dijk/ Van Hoof (1990), p EHRM 10 juli 1984, Guincho, A 81, paragraaf A. Knigge, p

24 3. Het wetsvoorstel en het recht op toegang tot de rechter In voorgaande hoofdstukken heb ik uitgebreid behandeld welke veranderingen het wetsvoorstel met zich mee brengt en wat het recht op toegang tot de rechter precies inhoudt. In dit hoofdstuk zal ik een kritische analyse maken of het recht op toegang tot de rechter wel voldoende gewaarborgd blijft na de invoering van het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht. Het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht brengt grote veranderingen met zich mee. De wetgever heeft zich ook gerealiseerd dat al deze veranderingen een inbreuk kunnen vormen op het recht op toegang tot de rechter zoals dit in de huidige wetgeving is verankerd. De wetgever merkt in de Memorie van Toelichting het volgende hierover op: Het grondrecht op hoor en wederhoor en het beginsel van een eerlijke en gelijke behandeling (artikel 6 EVRM) die in artikel 19 Rv. zijn neergelegd, blijven in de nieuwe procedure vanzelfsprekend gewaarborgd. Tijdens de mondelinge behandeling worden partijen in de gelegenheid gesteld conform artikel 19 Rv. hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle bescheiden en andere gegevens die in de procedure ter kennis van de rechter zijn gebracht. Omdat alle stukken zo veel mogelijk bij de start van de procedure ingediend moeten worden, wordt met de mondelinge behandeling recht gedaan aan de beginselen van artikel 19 Rv. Daar waar de aard of de complexiteit van de procedure dat verlangen, kunnen via artikel 30o Rv extra procedurestappen worden toegevoegd. 60 Ter voorbereiding op het definitieve wetsvoorstel heeft de wetgever er voor gekozen om een concept wetsvoorstel te publiceren. Iedereen die de behoefte had om op dit wetsvoorstel te reageren kon dit doen door middel van een reactie. Deze consultatie heeft als doel te toetsen of de voorgestelde regeling in de praktijk werkbaar is en of het tot ongewenste gevolgen zal kunnen leiden Internetconsultatie en reacties uit de praktijk Er zijn in totaal negentien reacties op de consultatie openbaar gemaakt. Ik heb niet al deze reacties in mijn onderzoek betrokken. Enkele reacties hadden namelijk betrekking op het 60 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p

25 bestuursrecht, onder andere van de Provincie Noord-Brabant en Gemeente Epe, en zijn daarom buiten beschouwing gelaten. Ik zal aan de hand van de verschillende veranderingen die het wetsvoorstel met zich meebrengen de houdbaarheid ten opzichte van het recht op toegang tot de rechter bespreken Schrapping van de verplichte betekening door de deurwaarder De wetgever heeft met de schrapping van de verplichte betekening van de dagvaarding door een deurwaarder willen bereiken dat de civiele procedure eenvoudiger wordt en partijen niet meer afhankelijk zijn van de deurwaarder, wat eenvoudiger en goedkoper zou zijn. 62 Zoals in de lijn der verwachting ligt is de Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders (hierna KBvG) het niet eens met deze schrapping. De schrapping van de verplichte betekening door de deurwaarder wordt door deze beroepsorganisatie zwaar bekritiseerd. De KBvG voert echter in de reactie op het concept wetsvoorstel argumenten aan om werkgelegenheid te behouden, maar stelt dat deze schrapping van de verplichte betekening ook kan leiden tot een schending van de rechtsbeginselen in Nederland. In de moderne Nederlandse rechtsstaat is het altijd de gerechtsdeurwaarder geweest die verantwoordelijk is voor de oproeping en het informeren van de gedaagde omtrent een civiele procedure. 63 Dit is volgens de KBvG een belangrijke taak die direct aansluit bij de diverse beginselen van onze rechtstaat als hoor en wederhoor en het recht op toegang tot de rechter. 64 Zij beogen dan ook dat de betekeningstaak wel degelijk bij de gerechtsdeurwaarders behoort te blijven. Volgens de KBvG zou een schrapping van de verplichte betekening door een deurwaarder dan ook leiden tot een schending van het recht op toegang tot de rechter. In 2012 heeft het World Justice Project onderzoek gedaan naar de kwaliteit en efficiency van verschillende rechtssystemen in de wereld. 65 Van de 97 onderzochte landen, waaronder ook de high income countries, staat Nederland op de tweede plek op de ranglijst als het gaat om civil justice. 66 Op basis van deze rapportage kan worden geconcludeerd dat het huidige Nederlandse systeem goed tot uitmuntend functioneert. Er is dan ook geen sprake van een 62 Kamerstukken II 2014/15, 34059, 3, p. 20 en Reactie KBvG, p Reactie KBvG, p Reactie Allen en Overy p

26 schending van het recht op toegang tot de rechter. Nu het wettelijke systeem zo ingrijpend gaat veranderen is het de vraag of Nederland hetzelfde goed functionerende rechtssysteem blijft behouden. In de huidige wetgeving is het zo dat in geval van een echtscheiding de procedure begint met de indiening van de procesinleiding en vervolgens de wederpartij wordt geïnformeerd over de inhoud van deze procesinleiding (zie art. 816 Rv.). De KBvG is zwaar tegen deze integrale toepassing van deze wijze van aanvang van de procedure op alle vorderingszaken. De KBvG heeft aangevoerd dat de tussenkomst van de deurwaarder in een substantieel aantal gevallen voorkomt dat een procedure wordt gestart tegen een schuldenaar die geen of onvoldoende verhaal biedt. 67 Het is namelijk onder andere de taak van de deurwaarder om na te gaan of de schuldenaar wel verhaal kan bieden. De deurwaarder moet bijvoorbeeld checken of de wederpartij is ingeschreven in het insolventieregister. Een ander belangrijk bezwaar van de KBvG is gelegen in de controle van de dagvaarding. De KBvG heeft voorts aangevoerd dat de deurwaarder in de huidige praktijk regelmatig een aangeleverde concept-dagvaarding aanpast omdat er onjuistheden in staan, bijvoorbeeld ten aanzien van het adres van de gedaagde. 68 Een grove schatting is dat in circa 90 % van de bij de gerechtsdeurwaarder ter betekening aangeboden dagvaardingen één of meerdere correcties worden toegepast. 69 Ten gevolge van de foute gegevens in de dagvaarding kan de situatie ontstaan dat de eisende partij een vonnis verkrijgt wat hij uiteindelijk niet kan executeren. Dit zou leiden tot een schending van het recht op toegang tot de rechter. De eisende partij kan in dit geval wel naar de rechter, maar kan uiteindelijk alsnog zijn recht niet halen doordat hij het vonnis niet kan executeren. Hierdoor zal er sprake zijn van een schending van effectieve recht van toegang tot de rechter. Daarnaast is er geen vaste volgorde meer vereist met betrekking tot het uitbrengen van de dagvaardiging. De eiser kan er voor kiezen om eerste de dagvaardiging aan de gedaagde te betekenen en dan deze in te dienen bij de rechtbank of juist andersom. Volgens de KBvG wordt in deze ongelijktijdigheid de kiem voor de mislukking van KEI gelegd. 70 Het kan rechtsstatelijk onjuist worden geacht dat de overheidsrechter, wanneer hij eenmaal is 67 Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, 34059, nr. 3, p Reactie KBvG,p Reactie KBVG, p

Hieronder leest u hoe de nieuwe procedure eruitziet en welke terminologie daarbij hoort. Daarnaast kunt u gebruikmaken van:

Hieronder leest u hoe de nieuwe procedure eruitziet en welke terminologie daarbij hoort. Daarnaast kunt u gebruikmaken van: Informatie voor advocaten die meedoen aan de pre-pilot vrijwillig digitaal procederen Civiel 1.0 De nieuwe civiele vorderingsprocedure De komende tijd gaat u ervaring opdoen met de nieuwe civiele procedure,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

KEI GOED.. Wat verandert er door KEI?

KEI GOED.. Wat verandert er door KEI? KEI GOED.. U heeft vast al gehoord van KEI. KEI staat voor: Kwaliteit En Innovatie Rechtspraak en heeft betrekking op het digitaal procederen. Digitaal procederen zal verplicht worden in civiele en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Stand van zaken wetgeving. Uitgangspunten KEI wetgeving. Wat is nodig? 4 wetten en 1 AMvB: Modernisering van de rechtspraak

Stand van zaken wetgeving. Uitgangspunten KEI wetgeving. Wat is nodig? 4 wetten en 1 AMvB: Modernisering van de rechtspraak Modernisering van de rechtspraak Programma Kwaliteit en Innovatie (KEI) Prof. mr. Margreet Ahsmann Uitgangspunten KEI wetgeving Eenvoudige, uniformere basisprocedure voor zowel vorderingen als verzoeken

Nadere informatie

VAAN Onder professoren

VAAN Onder professoren VAAN Onder professoren Prof. mr. A.I.M. (Toon) van Mierlo 5 oktober 2017 Agenda Tweeluik 1. Kwaliteit en Innovatie (KEI) in theorie en (naaste) praktijk 2. Capita bijzonder procesrecht ontslagzaken 1.

Nadere informatie

Aanpassing van wetten in verband met de invoering van de. van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke

Aanpassing van wetten in verband met de invoering van de. van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke 34 212 Aanpassing van wetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering

Nadere informatie

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Een dagvaarding is een inleidend processtuk. Hierin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij verlangd. Een dagvaarding wordt doorgaans

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

Uitgangspunten KEI-wetgeving

Uitgangspunten KEI-wetgeving KEI : een procesrechtelijke plons in het diepe? prof. mr. Margreet J.A.M. Ahsmann senior rechter A rechtbank Den Haag Curaçao 28 januari 2016 Uitgangspunten KEI-wetgeving Eenvoudige, uniformere basisprocedure

Nadere informatie

AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON

AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON INFO@CREDITASSIST.NL WWW.CIST.NL MODELAANZEGGINGEN DAGVAARDINGEN OF VERZOEKSCHRIFTEN VERSIE 01 APRIL 13 MR. RAMONA BATTA C.S. AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON 1 GEDAAGDE gedaagde op die terechtzitting kan

Nadere informatie

Procederen voor de Kantonrechter

Procederen voor de Kantonrechter Procederen voor de Kantonrechter Versie.1 november 01 Inhoudsopgave 1 Inleiding Waarom een rechtszaak Dagvaarding Betekening 5 Rolzitting 6 Conclusies 7 Bijzondere zittingen 8 Vonnis 9 Betekening en Bevel

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

De kantonprocedure onder het programma Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak nader belicht

De kantonprocedure onder het programma Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak nader belicht De kantonprocedure onder het programma Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak nader belicht P. Blijleven 23 januari 2017 Afstudeerscriptie De kantonprocedure onder het programma Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

Nadere informatie

Webinar digitaal procederen in civiele zaken. Het digitale systeem & Aansluitpunt Rechtspraak

Webinar digitaal procederen in civiele zaken. Het digitale systeem & Aansluitpunt Rechtspraak Webinar digitaal procederen in civiele zaken Het digitale systeem & Aansluitpunt Rechtspraak Presentatoren Selinde Bokx-Boom senior rechter Rechtbank Gelderland, portefeuillehouder civiel KEI Huan Tan

Nadere informatie

UIH 11H II III I UI. de Rechtspraak. Raad voor de rechtspraak. Afdeling Strategi

UIH 11H II III I UI. de Rechtspraak. Raad voor de rechtspraak. Afdeling Strategi UIH 11H II III I UI de Rechtspraak datum contactpersoon e-mail telefoonnummer ons kenmerk uw kenmerk cc bijlage onderwerp De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. 1W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 38 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van Besluit van 13 juli 2016 houdende aanpassing van het Besluit termijnen Rijkswet cassatierechtspraak

Nadere informatie

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 608 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (Wet afwikkeling massaschade

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 237 (R2054) Aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van urgerlijke Rechtsvordering en

Nadere informatie

Betreft: conceptwetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie

Betreft: conceptwetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie (7) ' 000 111111111111111111111111111111 (.0 1-.^1 21:a. Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heer mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Cr) LA) Den Haag, 27 juni 2014 Dossiernummer:

Nadere informatie

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken)

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) 31 758 Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) Nota van wijziging Het stel van wet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 4, tweede lid,

Nadere informatie

Webinar Digitalisering Rechtspraak (KEI) Bent u al voorbereid?

Webinar Digitalisering Rechtspraak (KEI) Bent u al voorbereid? Webinar Digitalisering Rechtspraak (KEI) Bent u al voorbereid? Door: prof. mr. Toon van Mierlo en prof. mr. Constant van Nispen Redacteuren Tekst & Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering Welkom Deel 1:

Nadere informatie

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE ! VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE St.AR probeert zoveel mogelijk ingewikkelde juridische woorden te vermijden. Dat is niet altijd mogelijk. In deze lijst vindt u een omschrijving aan van de meest voorkomende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 16 Besluit van 25 januari 2017 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van diverse onderdelen van de Wet van 13 juli 2016 tot

Nadere informatie

x x Gecombineerd verzoekschrift leidt tot onduidelijkheid. x x Genoemde terminologie verzoekschrift houdende een verzoek en x

x x Gecombineerd verzoekschrift leidt tot onduidelijkheid. x x Genoemde terminologie verzoekschrift houdende een verzoek en x Wetgevingsadvisering wijziging Rv en Awb Orde RvdR NVvR BASISPROCEDURE Voorstander afschaffing dagvaarding, maar vorderingen en verzoeken naast elkaar laten bestaan, zorgt niet voor vereenvoudiging. Wenselijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 059 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering

Nadere informatie

Het burgerlijk procesrecht na KEI

Het burgerlijk procesrecht na KEI Het burgerlijk procesrecht na KEI Karlijn Teuben 10 december 2015 Programma Algemene achtergronden wetsvoorstellen Stand van zaken wetgevingstraject Digitaal procederen Wijzigingen burgerlijk procesrecht

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 39 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van de Rijkswet van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

Bundel procesrecht. Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L

Bundel procesrecht. Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L Bundel procesrecht Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L Bundel Procesrecht Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman Samengesteld

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 32 450 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e), Hoofdstuk 5 Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht DEEL A 2016 2017 Voorwoord Beste student(e), Bij dezen ook het ontbrekende hoofdstuk 5 van het boek Compendium, dat voorgeschreven is in week 1

Nadere informatie

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen 1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 824 Aanpassing van de wetgeving aan de herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste

Nadere informatie

Het voorstel is het derde concept-wetsvoorstel ter uitvoering van het programma KEI en betreft

Het voorstel is het derde concept-wetsvoorstel ter uitvoering van het programma KEI en betreft Fthiis 2(1 ( / 2S{ it) Fit t ii t Mijnheer de Minister, bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht en van de Minister van Veiligheid en Justitie vereenvoudiging

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

1. Inleiding. Den Haag, 9januari 2015 No. 245/14/MF/sk

1. Inleiding. Den Haag, 9januari 2015 No. 245/14/MF/sk Den Haag, 9januari 2015 No. 245/14/MF/sk PRESIDENT VAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Mr. I.W. Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie D.t.v. mr. H. Donner Directie Wetgeving en Juridische Zaken Postbus

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

Nadere informatie

.p

.p NEDERLANDSE VERENIGING V R R_ECHTSPRAAK...,.p.1111111 111111111111 1111 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Ci;) Datum juli 2014 Uw kenmerk 510914 Contactpersoon

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Voorstel tot aanpassing van wetgeving in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging

Nadere informatie

WPNR 2015(7065) Vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht; procederen in nieuwe jas na KEI

WPNR 2015(7065) Vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht; procederen in nieuwe jas na KEI WPNR 2015(7065) Vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht; procederen in nieuwe jas na KEI Publicatie Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie Aflevering 146 afl. 7065 Paginanummers

Nadere informatie

Oproep voor een rechtszaak

Oproep voor een rechtszaak Model Rechtspraak 29062017 Oproepingsbericht civiele vorderingsprocedure artikel 113 Rv Versie 3 meer eisers, 1 verweerder < Zaaknummer gerechtsdeurwaarder: > < Dossiernummer advocaat:

Nadere informatie

Wijziging dagvaardingen per 01 april 2013

Wijziging dagvaardingen per 01 april 2013 Rechtbank, 1 gedaagde a. indien de gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen,

Nadere informatie

Wat is civiel recht? 3. De deelnemers aan een civiele procedure 3. De rol van getuigen in een civiele procedure 7. Bewijsstukken 8.

Wat is civiel recht? 3. De deelnemers aan een civiele procedure 3. De rol van getuigen in een civiele procedure 7. Bewijsstukken 8. Als mensen en bedrijven een conflict krijgen dat zij zelf niet kunnen oplossen, volgt soms een rechtszaak. In deze brochure leest u hoe de behandeling van de zaak verloopt. Inhoud Wat is civiel recht?

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 288 Wet 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging

Nadere informatie

Afkortingen Inleiding Opzegging en de UWV-ontslagprocedure Inleiding Toepassingsgebied Procedure bij het UWV 22

Afkortingen Inleiding Opzegging en de UWV-ontslagprocedure Inleiding Toepassingsgebied Procedure bij het UWV 22 Afkortingen 11 1 Inleiding 15 2 Opzegging en de UWV-ontslagprocedure 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Toepassingsgebied 20 2.3 Procedure bij het UWV 22 2.3.1 Inleiding 22 2.3.2 Verzoek om toestemming 22 2.3.3 Verweer

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

Nadere informatie

Model Rechtspraak

Model Rechtspraak Model Rechtspraak 22-12-2017 Oproepingsbericht civiele vorderingsprocedure artikel 115 lid 2 Rv (Haags Betekeningsverdrag) Versie 1 1 eiser, 1 verweerder < Zaaknummer gerechtsdeurwaarder:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

bronnen Brochure 'Civiele procedure', Raad voor de rechtspraak, juli 2011,

bronnen Brochure 'Civiele procedure', Raad voor de rechtspraak, juli 2011, Regelingen en voorzieningen CODE 6.4.2.35 Civiele procedure brochure bronnen Brochure 'Civiele procedure', Raad voor de rechtspraak, juli 2011, www.rijksoverheid.nl In deze publicatie vindt u informatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

Wat is civiel recht? 3. De deelnemers aan een civiele procedure 3. De rol van getuigen in een civiele procedure 7. Bewijsstukken 8.

Wat is civiel recht? 3. De deelnemers aan een civiele procedure 3. De rol van getuigen in een civiele procedure 7. Bewijsstukken 8. Als mensen en bedrijven een conflict krijgen dat zij zelf niet kunnen oplossen, volgt soms een rechtszaak. In deze brochure leest u hoe de behandeling van de zaak verloopt. Inhoud Wat is civiel recht?

Nadere informatie

Nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel J, komt te luiden: Artikel 22 komt te luiden: Artikel 22

Nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel J, komt te luiden: Artikel 22 komt te luiden: Artikel 22 34 059 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht Nr Nota van wijziging Het voorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 212 Aanpassing van wetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene

Nadere informatie

PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase

PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase 1 Een juridische procedure: is voor rekening en risico opdrachtgever kan een langdurig proces zijn wordt actieve inbreng van u verwacht De gerechtelijke

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 138 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger

Nadere informatie

Advocaten en notarissen

Advocaten en notarissen Advocaten en notarissen Inhoud & Betekenis KEI voor verzekeraars I. Wat is KEI? (1) Kwaliteit en Innovatie rechtspraak Verzekeraar als procederende partij Beroepsaansprakelijkheid advocatuur Doelen: Vereenvoudigen

Nadere informatie

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven;

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven; Model A1, Rechtbank, kantonzaak, 1 gedaagde Naast alles wat de wet en met name het tweede lid van artikel 111 Rv overigens voorschrijft, in het bijzonder ook de waarschuwing voor verstek bij niet verschijnen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 695 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter invoering van de elektronische indiening van een dagvaarding (Wet elektronische

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 757 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 748 Uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving

Nadere informatie

GEZAMENLIJKE BEHANDELING VAN EEN ONTBINDINGSVERZOEK EN KORT GEDING: EEN GEZAMENLIJK BELEID ONTBREEKT

GEZAMENLIJKE BEHANDELING VAN EEN ONTBINDINGSVERZOEK EN KORT GEDING: EEN GEZAMENLIJK BELEID ONTBREEKT GEZAMENLIJKE BEHANDELING VAN EEN ONTBINDINGSVERZOEK EN KORT GEDING: EEN GEZAMENLIJK BELEID ONTBREEKT E.I. Bouma 1 Inleiding In de praktijk komt het regelmatig voor dat de werkgever de kantonrechter verzoekt

Nadere informatie

< Zaaknummer gerechtsdeurwaarder: <zaaknummer> > < Dossiernummer advocaat: <dossiernummer> > < Inzake: < > >

< Zaaknummer gerechtsdeurwaarder: <zaaknummer> > < Dossiernummer advocaat: <dossiernummer> > < Inzake: < > > Model Rechtspraak 24082017 Oproepingsbericht civiele vorderingsprocedure artikel 115 lid 1 Rv BetVo-II 1 eiser, 1 verweerder < Zaaknummer gerechtsdeurwaarder: > < Dossiernummer advocaat:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 059 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Voorstel tot aanpassing van wetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Voorstel tot aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 175 Aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Netherlands Commercial Court

Netherlands Commercial Court Netherlands Commercial Court Wat is de NCC? NCC internationale handelskamer van de Rechtbank Amsterdam (incl. voorzieningenrechter) + NCCA internationale handelskamer van het Gerechtshof Amsterdam Waarom

Nadere informatie

Inhoud. Tekst. Meer informatie. Parlementaire Monitor. Tekst

Inhoud. Tekst. Meer informatie. Parlementaire Monitor. Tekst Memorie van toelichting - Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht - Hoofdinhoud Inhoud

Nadere informatie

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht Artikel I. Wijziging van het

Nadere informatie

Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie. 31 januari /10.083/SD/Mge

Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie. 31 januari /10.083/SD/Mge mr. J.M. Lammers directeur economische zaken Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie A d r e s / A d d r e s s 'Malietoren' Bezuidenhoutseweg 12 Den Haag P o s t a d r e

Nadere informatie

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad 45

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad 45 Inleiding 15 1. Doelstellingen van de wetgever 17 2. Digitaal procederen 18 3. De start van een procedure in eerste aanleg 22 4. Uniforme basisprocedure 24 5. Mondelinge behandeling 27 6. Bewijsrecht 30

Nadere informatie

In artikel I, onderdeel EEE, wordt In de artikelen vervangen door: In artikel.

In artikel I, onderdeel EEE, wordt In de artikelen vervangen door: In artikel. 34 212 Aanpassing van wetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering

Nadere informatie

Oproep voor een rechtszaak

Oproep voor een rechtszaak Model Rechtspraak 29062017 Oproepingsbericht civiele vorderingsprocedure artikel 113 Rv Versie 4 meer eisers, meer verweerders < Zaaknummer gerechtsdeurwaarder: > < Dossiernummer advocaat:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 Rapport Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van het gerechtshof Den Haag hem het arrest van 17 juli 2008 niet heeft toegestuurd met als gevolg

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5928 31 januari 2017 Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden De gerechtsvergadering van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de collectieve afwikkeling van massavorderingen verder te vergemakkelijken (Wet tot wijziging van de Wet collectieve

Nadere informatie

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 ER DEN HAAG

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 ER DEN HAAG Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 ER DEN HAAG Directie Strategie en Ontwikkeling bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

Netherlands Commercial Court

Netherlands Commercial Court Netherlands Commercial Court 1 Wat is de NCC? NCC internationale handelskamer van de Rechtbank Amsterdam (incl. voorzieningenrechter) + NCCA internationale handelskamer van het Gerechtshof Amsterdam Paleis

Nadere informatie

Afdeling civielrecht nieuwsbrief

Afdeling civielrecht nieuwsbrief de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam Afdeling civielrecht nieuwsbrief Nummer 2017/03 November 2017 Amsterdam, november 2017 Geachte heer/mevrouw, In deze nieuwsbrief vindt u informatie over ontwikkelingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 622 Wet van 13 december 2001 tot uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de

Nadere informatie

Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad

Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad Versie 1 april 2017 Voorwoord Artikel 14 van Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectueleeigendomsrechten (PbEU 2004, L 157/45; hierna: de Handhavingsrichtlijn)

Nadere informatie

Reglement van het Veterinair Tuchtcollege

Reglement van het Veterinair Tuchtcollege Reglement van het Veterinair Tuchtcollege Dit reglement geldt in aanvulling op het bepaalde in de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 c.q. in aanvulling op de Wet Dieren (nadat de daarin

Nadere informatie