1 Onderwerp aanvraag. 2 Conclusie. 3 Besluit. 4 Ondertekening. fur,. fuiodre'wamu" BESLUIT INGEVOLGE DE WATERWET. sittard, 24 FEB 20ß

Transcriptie

1 BESLUIT INGEVOLGE DE WATERWET Nummer sittard, 24 FEB 20ß 1 Onderwerp aanvraag Bij besluit van het dagelijks bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas, d.d. 20 februari 2006, onder nummer V , is aan Sitech Services B.V. (rechtsopvolger van DSM Manufacturing Center B,V.), Dalerveltweg 5,6171 RN Stein, een vergunning ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (nu Watenruet) verleend voor het lozen van effluent, afkomstig van de lazl, in het oppervlaktewater genaamd de Zijtak Ur te Stein. Deze vergunning is gewijzigd bij besluit van het dagelijks bestuur van 17 februari 2007 onder nummer V , bij besluit van 21 augustus 2008 onder nummer V , bij besluit van 16 december 2009 onder nummer V , bij besluit van 1 febru ari 2011 onder nummer , bij besluit van 20 juni onder nummer , bij besluit van 25 juli onder nummer en bij besluit van 18 februari 2013 onder nummer Het dagelijks bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas heeft op 3 september 2014 een aanvraag om wijziging van voornoemde vergunning ontvangen van Sitech Services 8.V., Postbus 18, 6160 MD Geleen. De aanvraag betreft het wijzigen van artikel 5 (normering temperatuur) van de Watervergunning met nummerv Sitech Services B.V. vraagt een norm aan voor de daggemiddelde temperatuur van het te lozen afualwater van maximaal 32,9 'C. 2 Conclusie Met het in de vergunning opnemen van voorschriften kan worden gewaarborgd dat de te bereiken doelstellingen zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Waten uet in voldoende mate worden beschermd. 3 Besluit Gelet op de bepalingen van de Watenryet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde ovenruegingen besluit het dagelijks bestuur de gevraagde wijzigingsvergunning (van de vergunning met nummer V , eerder gewijzigd bij diverse besluiten zoals vermeld onder 1. Onderwerp aanvraag) als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, sub a van de Waterwet, voor het lozen van effluent afkomstig van de lazl in het oppervlaktewater genaamd de Zijtak Ur te Stein, aan Sitech Services B.V. Dalerveltweg 5,6171 RN te Stein, te verlenen. De aanvraag deel uit te laten maken van de vergunning 4 Ondertekening Het dagelijks bestuur, krachtens mandaat, de adjunct-directeur, fur,. fuiodre'wamu" mr. M. H.M.G. Leenders-Stassen tB

2 5 Voorschriften Artikel 5 vervalt en wordt vervangen door onderstaand artikel Artikel 5 (normering temperatuur) 1. De temperatuur van het geloosde afvalwater, ter plaatse van "het lozingspunt effluent lazl", mag niet meer bedragen dan 32,9"C als daggemiddelde. 2. De in lid 1 van dit artikel genoemde daggemiddelde temperatuur wordt bepaald op basis van de waarden in het "Distributed Control System (DCS)'tussen 0:00 en 24:00 uur. 6 Aanvraag 6.1 Algemeen De aanvraag betreft de wijziging van de bij besluit van het dagelijks bestuur d.d. 20 februari 2006, onder nummer V (gewijzigd bij besluit van het dagelijks bestuur van 17 februari 2007 onder nummer V , bij besluit van 21 augustus 2008 onder nummer V , b j besluit van 16 december 2009 onder nummer V , bij besluit van 1 febru ari 2011onder nummer , bij besluitvan20juni2011ondernummer , bij besluitvan2sjuli onder nummer en bij besluit van 18 februari 2013 onder nummer ) verleende vergunning ingevolge de Watenvet voor het lozen van afualwater, afkomstig van de lazl, in het oppervlaktewater, genaamd de Zijtak Ur. De aanvraag betreft het wijzigen van artikel 5 (normering temperatuur) van de Watervergunning met nummer V Sitech Services B.V. vraagt een norm aan voor de daggemiddelde temperatuur van het te lozen afualwater van maximaal 32,9 "C. 6.2 Handelingen waarvoor vergunning wordt aangevraagd Op grond van artikel 6.2 eerste lid van de Watenvet is een watervergunning vereist voor het brengen van stoffen in een oppervlaktewaterlichaam. Het lozen van afualwater van de lazl is gereguleerd via de bestaande vergunning geregistreerd onder nummer V Toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het waterbeheer 7.1 Algemeen De Waterwet omschrijft in 2.1 en 6.11 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. ln deze artikelen zijn de algemene doelstellingen aangegeven die richtinggevend zijn bij de uitvoering van het waterbeheer: a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste; b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen; c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen; en d. de doelmatige werking van de zuiveringstechnische werken tB

3 Roer en Overmaas Deze doelstellingen vormen in onderlinge samenhang het toetsingskader bij vergunningverlening Een vergunning wordt geweigerd indien de doelstellingen van het waterbeheer niet verenigbaar zijn met de vergunningaanvraag en het niet mogelijk is om de belangen van het waterbeheer door het verbinden van voorschriften of beperkingen aan de vergunning, voldoende te beschermen. De doelstellingen zijn geconcretiseerd via normen en beleid ten aanzien van veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit en maatschappelijke functievervulling door watersystemen. De uitwerking hiervan vindt plaats in de Waterwet, in aanvullende regelgeving, in water- en beheerplannen op grond van hoofdstuk 4 van de Waterwet en in beleidsregels van het waterschap. De aanvraag betreft de wijziging van de bij'besluit van 20 februari 2005, onder nummer V05-124, aan Sitech Services B.V. verleende vergunning in gevolge de Waterwet. De voorschriften zoals opgenomen in deze watervergunning zijn verenigbaar met de algemene doelstellingen zoals opgenomen in de Waterwet. De voorschriften van de vergunning geregistreerd onder nummer V worden aangepast. De wijzigingen in deze vergunning met nummer zijn verenigbaar met de algemene doelstellingen van de Waterwet. 7.2 Overwegingen voor het brengen van stoffen in een oppervlaktewaterlichaam Vanuit Europese Kaderrichtlijn water bestaat de verplichting dat wettelijk moet worden vastgelegd dat aan wateren functies moeten worden toegekend. Dit dient te gebeuren op nationaal en regionaal niveau. Regionaal betekent dit dat via het Waterbeheersplan aan wateren verschillende gebruiksfuncties zijn toegekend die specifíeke eisen stellen aan het beheer of gebruik van het betreffende oppervlaktewaterlichaam. De functies zijn benoemd in het provinciaalwaterplan. Uitgangspunt van het waterbeheersplan is dat in beginsel aan de eisen van de gebruiksfuncties wordt voldaan wanneer de basisfuncties veiligheid, voldoende water en schoon & gezond water op orde zijn. Voor de functies drinkwater, natuur en zwemwater gelden echter aanvullend op de basiskwaliteit wettelijke eisen voor de waterkwaliteit en/of het gebruik van de betreffende gebieden die voortvloeien uit Europese verplichtingen. De aan de Zijtak Ur toegekende functie stelt geen aanvullende kwaliteitseisen aan het betreffende oppervlaktewaterlichaam. De ZijtakUr mondt uit in de Grensmaas. ln het verlengde van de moedervergunning V wordt de lozing getoetst aan de waterkwaliteitsdoelstelling van de Grensmaas. D e w ate rkw al ite itsdoe I ste I I i n g v a n d e G re n s m a a s Specifiek is getoetst of de lozing van Sitech Services B.V. een significante bijdrage levert aan het overschrijden van de geldende waterkwaliteitsdoelstelling en de functies van de Grensmaas nadelig beïnvloedt. Op 26 september 2014 heeft het waterschap advies gevraagd aan Rijkswaterstaat, deze brief is geregistreerd onder nummer Rijkswaterstaat heeft op 17 november 2014 advies uitgebracht, geregistreerd onder nummer Hetwaterschap heeft dit advies in zijn geheel overgenomen in dit besluit. Aan het volgende element is in het bijzonder getoetst. Beleid ten aanzien van warmtelozingen /8

4 tt Sinds 21 juni 2005 is het CIW rapport'beoordelingssystematiek warmtelozingen' vastgesteld. Dit rapport beoordeelt thermische lozingen op basis van de emissie-immissieaanpak. Belangrijke uitgangspunten zijn minimalisatie van de ecologische gevolgen van de opwarming van het oppervlaktewater en van de inname van oppervlaktewater voor koeldoeleinden. ln het rapport wordt geconcludeerd dat minimalisatie van het debiet grotere voordelen voor het aquatische milieu lijkt op te leveren dan strikte limitering van de lozingstemperatuur. Door minimalisatie van het debiet worden minder organismen ingezogen, wordt het gebruik van chemicaliën gereduceerd en wordt er minder energie verbruikt. ln dit rapport worden een aantal berekeningsmethodes aangedragen om de lozing van warmte te beoordelen. Als eerste beoordeling van de koelwaterlozing wordt de sneltoets gebruikt (bijlage 3 en 4 van het ClW-rapport). De sneltoets bestaat uit een mengzone- en een opwarmingstoets. De mengzonetoets vergelijkt, op basis van een worstcasebenadering, de grootte van de warmtepluim met de grootte van het ontvangende oppervlaktewaterlichaam. Volgens deze toets mag de natte dwarsdoorsnede (T> 30'C) van de pluim niet meer zijn dan Ta van de natte dwarsdoorsnede van het ontvan gende oppervlaktewaterlichaam. lndien de lozing lager scoort dan Ya voldoet de lozing, zelfs onder de slechtste omstandigheden, wordt voldaan aan het beoordelingskader uit het C W-rapport. Als de lozing hoger scoort dan lo kan het zijn dat de lozing niet voldoet. De waterbeheerder kan in dat geval aanvullende eisen aan de lozing stellen zoals het koppelen van de omvang van de warmtelozing aan de actuele afuoer en de temperatuur van het oppervlaktewater. De opwarmingstoets brengt de opwarming van het oppervlaktewater na volledige menging in kaart. Er wordt rekening gehouden met de andere warmtelozingen die plaatsvinden op hetzelfde watersysteem. Het oppervlaktewater mag per lozer niet meer dan 3"C worden opgewarmd. Bij de opwarmingstoets wordt uitgegaan van een maximale temperatuur van 28"C (water aangewezen voor karperachtigen), welke 98% van de tijd niet mag worden overschreden. De achtergrondtemperatuur wordt per stroomgebied aangewezen. lndien de lozing hoger scoort dan 3 graden opwarming of als de opwarming van de achtergrondtemperatuur leidt tot een overschrijding van de maximale temperatuur (28'C voor water aangewezen voor karperachtigen) voldoet de lozing niet. De waterbeheerder kan in dat geval aanvullende eisen aan de lozing stellen. Sinds het vaststellen van het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW) in december 2009 zijn alle rijkswateren aangewezen als water voor karperachtigen. Daardoor heeft de Grensmaas de status verloren van water voor zalmachtigen met de daaraan verbonden eisen ten aanzien van de opwarming van het oppervlaktewater. De geloosde warmtevracht wordt berekend met de formule. P=QxATxpxcp waarin: P = Warmtevracht (Wt,) Q = Koelwaterdebiet 1m3/ s) AT = Temperatuurverschil over het koelsysteem ("C) p = Soortelijke massa water (1OOO kg /m3) co = Soortelijke warmte (4187 J/kg/"C) Doorgaans wordt de warmtevracht uitgedrukt in MW6 en dan wordt de formule P(MWth)=QxATx t8

5 Mengzonetoets De mengzone wordt berekend aan de hand van volgende formule Qkoelwater (Tto. nq - Ten) Mengzone = (1+ ) (Ten - Tacntergrona) Qafvoer Waarbij de volgende waarden worden ingevuld: Mengzone = 0,25 ^ Qkoerwater = 1,43 mo/s (maximaal vergund lozingsdebiet lazl) Qarvoer = 10 m3/s (minimale afuoer Grensmaas) TEp = 30 "C (ernstig risico temperatuurwaarde) Tachtersrond = 26,1'C (98 percentiel ponton Eijsden tijdens warme zomer augustus 2003) Bij een mengzone van 0,25 (=25%) volgt een kritische waarde vâh T e2 s van 32,9 "C Opwarmingsfoefs De opwarming wordt berekend aan de hand van volgende formule AT= Ptozing Qu*p*CP Exp -k*b*x Qu*p*CP Waarbij de volgende waarden worden ingevuld: AT = 3'C(maximale opwarming van het oppervlaktewater) Qu = 10 m'/s (minimale afuoer Grensmaas) p = 1000 kg/m3 cr= 4187 J/kg/"C De exponent (exp) heeft de waarde 1 bij een rivier De maximale opwarming wordt bereikt bij een warmtevracht P 6r s van 126 MWtn. Vergunningseis Uit berekeningen blijkt dat vanaf een watertemperatuur b'rj Eijsden van 20 "C en hoger, het mengzonecritérium 'bepalend wordt bij een lage Maasafuoer van 10 m3/s. Als gevolg hiervan mag er minder warmtevracht worden geloosd. Uit effluentgegevens blijkt dat tijdens de wintermaanden de warmtevracht van 126 MW6 nooit wordt overschreden. ln de worst case situatie bij een Maasafuoer van 10 m3/s en een achtergrondtemperatuur van 26,1 'C van de Maas bij Eijsden geldt op basis van de opwarmingstoets een maximale lozingsvracht van 41 MWlr. Dit komt overeen met een AT van ô,8 'C tussen de temperatuur van het geloosde effluent van de lazl en de Maastemperatuur. Dit komt overeen met een temperatuur van 32,9 'C van het geloosde effluent van de lazl. Op basis van genoemde ovenruegingen is het opnemen van een warmtevracht niet zinvol. Derhalve wordt in de deze vergunning enkel een eis opgenomen van een maximale temperatuur van 32,9 "C als daggemiddelde waarde. Bij deze eis wordt voldaan aan zowel de mengzonetoets als op de opwarmingstoets t8

6 I Procedure De aanvraag is op 3 september 2014 bij het waterschap ingediend en door het waterschap geregistreerd onder nummer Het waterschap heeft de aanvraag conform artikel 6.15 van de Watenruet doorgestuurd naar de Gemeente Stein. De brief naar de Gemeente Stein is geregistreerd onder nummer Naar aanleiding van de aanvraag zijn de volgende adviezen ontvangen: De Regionale Uitvoeringsdienst Zuid Limburg heeft aangegeven dat er geen omgevingsvergunning aangevraagd hoeft te worden ten gevolge van de aangevraagde wijziging van de Watervergunning. Dit advies is ingeboekt onder nummer Rijkswaterstaat heeft advies uitgebracht. Dit advies is ingeboekt onder nummer en integraal opgenomen in deze vergunning. De Waterwet bepaalt dat op de voorbereiding van een beschikking tot het verlenen van een vergunning voor het lozen of storten van stoffen de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Awb en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer van toepassing zijn. ln het Waterbesluit zijn hierop uitzonderingen gemaakt. Een dergelijke uitzondering is in dit geval niet van toepassing. Het ontwerpbesluit heeft van 30 december 2Q14 tot en met 9 februari 2015 ter inzage gelegen. Naar aanleiding van deze terinzagelegging zijn geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen naar voren gebracht /8

7 9 Mededelingen 9.1 Beroep lngevolge de Algemene wet bestuursrecht kan door belanghebbenden tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dat is bekend gemaakt beroep worden ingesteld bij de rechtbank Limburg, sector bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. Het beroepschrift dient ten minste te bevatten: - naam en adres van de indiener; - de dagtekening en ondertekening van het beroep; - vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en, zo mogelijk, de datum en het kenmerk van het besluit; - een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen. Voorts dient ten behoeve van de rechtbank, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het beroep is gericht te worden overgelegd. 9.2 lnwerkingtreding De vergunning treedt in werking na bekendmaking. Op grond van artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het beroep de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan, indien tegen dit besluit beroep wordt aangetekend, gedurende de beroepstermijn tevens een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend. De voorzieningenrechter kan dan uitspreken dat de werking van het besluit wordt opgeschort. 9.3 Voorlopige voorziening Ook þestaat de mogelijkheid om, naast het beroep, een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen bij de Voorzieningenrechter rechtbank Limburg, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten: - naam en adres van de indiener; - de dagtekening en ondertekening van het bezwaari - vermelding van de datum en het nummer van het besluit waartegen het beroepschrift zich richt; - een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het beroepschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft overgelegd. 9.4 Kosten beroepschrifuvoorlopige voorzieni ng Voor de behandeling van een beroepschrifuverzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de rechtbank t8

8 Roer en Overmaai Limburg, Postbus 950, 6040 AZ Roermond, wijst de verzoeker na de indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de vezoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan. 9.5 Digitaal beroep of voorlopige voorzieningen U kunt ook digitaal beroep of voorlopige voorzieningen instellen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Wij verzoeken u vriendelijk om een afschrift van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te zenden aan het Waterschap Roer en Overmaas, Postbus 185, 6130 AD Sittard. Afschrift Een afschrift van deze vergunning is gezonden aan: 1. lntergemeentelijke Milieudienst Beek-Nuth-Stein, Postbus 15, 6170 AA Stein; 2. Regionale Uitvoeringsdienst Zuid Limburg, Postbus 5700, 6202MA. Maastricht; 3. Rijkswaterstaat Limburg, Postbus 25,6200 MA Maastricht /8