AFDELING SCHOUWSPELZALEN
|
|
- Henriette Sofie de Jong
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 p.1/6 AFDELING SCHOUWSPELZALEN Art De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de volgende schouwspelzalen bedoeld in subrubriek 32.2 van de indelingslijst: 1 bioscopen; 2 schouwburgen, variététheaters en feestzalen, waarvan de speelruimte langs boven of langs onder uitgerust is met mechanische toestellen; 3 zalen voor sportmanifestaties. 2. Geen enkele vertoning mag worden gegeven of voortgezet zo om het even welke van de door dit hoofdstuk voorgeschreven veiligheidstoestellen niet in staat is om te werken. Art Bouw 1. Moeten uit metselwerk of beton opgetrokken worden: 1 de muren van de zaal, van het toneel en van de toe- en uitgangswegen; 2 de zolderingen, de vloeren welke de zaal, het toneel en de toe- en uitgangswegen, eensdeels, van de kelderverdiepingen, zolders en om het even welke andere lokalen, anderdeels, scheiden; 3 de balkons; 4 de trappen welke door het publiek kunnen gebruikt worden; 5 de stutten van voormelde zolderingen, vloeren, balkons en trappen, tenzij zij uit metalen bestanddelen bestaan. 2. De treden en de vloeren van de zaal mogen slechts in hout zijn voor zover zij geplaatst zijn op vaste grond of op een doorlopend schotwerk uit metselwerk of uit beton dat op vuurvaste stutten rust. De ledige ruimte welke eventueel tussen deze treden of deze vloeren eensdeels, en de vaste grond of het schotwerk anderdeels, bestaat, moet zo klein mogelijk zijn. 3. De dakbedekking moet uit vuurvast materiaal bestaan. Art Plaatsen en toe- en uitgangswegen. 1 De ruimte voor ieder zittend toeschouwer is minstens 50 cm breed en minstens 75 cm lang; deze afmetingen worden onderscheidelijk genomen van as tot as der zitplaatsen van een zelfde rij en van as tot as der rijen zitplaatsen. 2 Elke rij zitplaatsen wordt verdeeld door armleuningen of door elke andere inrichting welke het plaatsen van meer dan één persoon per 50 cm breedte verhindert. 3 De breedte van de doorgang tussen de rijen zitplaatsen mag nergens minder dan 45 cm bedragen. Deze breedte mag tot 40 cm herleid worden indien de zitplaatsen geplaatst zijn op treden van ten minste 15 cm hoogte. Gewijzigd art. 178, 1, B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. 2. Zitplaatsen. 1 De zitplaatsen zijn stevig vastgehecht, die van de loges en de benedenloges uitgezonderd. 2 Voor het personeel wordt er te alle tijde een voldoend aantal zitplaatsen voorbehouden; deze zitplaatsen mogen klapstoeltjes zijn. 3 Het is verboden in de zaal en in de toe- en uitgangswegen ervan klapstoeltjes, welke voor de toeschouwers bestemd zijn, alsmede elk voorwerp waardoor het verkeer kan belemmerd worden, te plaatsen. 3. Wandelgangen. De staande toeschouwers worden slechts tot de daartoe speciaal bestemde wandelgangen toegelaten. De aan ieder staand toeschouwer voorbehouden plaats bedraagt minstens een halve vierkante meter. 4. Gangen in de zaal. De rijen zitplaatsen mogen niet meer dan 10 zitplaatsen omvatten, wanneer er slechts één gang voor bestaat. Zij mogen er 20 omvatten wanneer er twee gangen voor bestaan. 5. Trappen. 1 De trappen zijn langs beide kanten van stevige leuningen voorzien. Zo de trappen breder dan 2,40 m zijn, worden zij bovendien door één of meer leuningen in verscheidene delen gescheiden, zodat de breedte van elk van deze delen 2,40 m niet overtreft en niet minder dan 0,80 m bedraagt. 2 De trappen hebben geen wenteltrapvormige delen. Zij worden verdeeld door trapbordessen van minstens 1 meter zodat elke traparm niet meer dan 17 treden telt. 3 De trappen hebben volle stootborden. Elke trede is minstens 30 cm breed en hoogstens 17 cm hoog. Geen trede mag meer dan 5 cm buiten haar stootbord uitsteken. Gewijzigd art. 178, 2, B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. 6. Toe- en uitgangswegen. 1 Het uitgaan van al de toeschouwers moet kunnen geschieden langs toe- en uitgangswegen welke op de openbare weg uitgeven, zonder door cafe's, drankzalen of andere lokalen, welke bij de instelling horen, of door belendende eigendommen te gaan. 2 De gangen, de deuren en de trapkooien van deze toe- en uitgangswegen zijn hoog genoeg om een gemakkelijk verkeer toe te laten. Deze hoogte mag niet minder dan 2 m bedragen. 3 De breedte van deze gangen, deuren en trappen staat in verhouding tot het aantal plaatsen, waarvoor ze dienstig zijn. Zij mag niet minder dan 80 cm bedragen en moet minstens gelijk zijn, in centimeters, aan dit aantal plaatsen voor de gangen en de deuren, aan dit aantal vermenigvuldigd met 1,25 voor de trappen welke naar de uitgangen afdalen, en aan dit aantal vermenigvuldigd met 2 voor de trappen die naar de uitgangen opstijgen. 4 De toeschouwers moeten alle uitgangen kunnen gebruiken. 7. Controle-inrichtingen. De controle-inrichtingen moeten stevig vastgehecht zijn en derwijze opgesteld zijn dat daardoor de vrije breedte der gangen en der uitgangen niet beneden de in de vorige paragrafen van dit artikel voorgeschreven afmetingen wordt gebracht.
2 p.2/6 8. Deuren. 1 Al de deuren gaan langs buiten open. De op de openbare weg rechtstreeks uitkomende buitendeuren mogen echter naar binnen opendraaien, mits zij volledig openstaan tegen een vast gedeelte van het gebouw waaraan zij stevig bevestigd zijn. 2 De deuren langswaar het publiek eventueel zou moeten gaan, dienen bij de minste drukking open te gaan. Gewijzigd art. 178, 3, B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. Art Elektrische installatie Verlichting 1. Onverminderd de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties dienen de elektrische installaties regelmatig gecontroleerd door een ter zake bevoegde deskundige. De desbetreffende keuringsattesten worden door de exploitant bijgehouden in het veiligheidsdossier dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende ambtenaar. 2. Voor de kunstmatige verlichting en voor de lichtdecoratie wordt slechts elektriciteit toegelaten. 3. De elektriciteitsgeleiders zijn over de gehele lengte ervan, de hangende gedeelten inbegrepen, geplaatst in stalen buizen verbonden door vaste stalen koppelmoffen. Elk ander monteringsstelsel wordt toegelaten zo het gelijkwaardige mechanische weerstandshoedanigheden bezit. 4. Elektriciteitsbronnen. 1 De verlichtingsinstallatie wordt gevoed door twee van elkaar onafhankelijke stroombronnen. Deze bronnen leveren gelijktijdig stroom, tenzij een ervan automatisch stroom levert wanneer de tweede uitvalt. 2 De verlichtingsinstallatie wordt derwijze ingericht dat het wegvallen van een der voormelde stroombronnen op geen enkel ogenblik een zo grote duisternis kan teweeg brengen dat het buiten gaan van de toeschouwers en van het personeel er door kan gehinderd worden. 5. Algemene- en noodverlichting. 1 Een der in de vorige paragraaf bedoelde stroombronnen voedt de lampen van een verlichting genoemd "algemene verlichting". 2 De andere bron voedt de lampen van een verlichting genoemd "noodverlichting". 3 De noodverlichting wordt gevoed: a) hetzij door de batterij elektrische accumulatoren. Deze wordt buiten de projectie- en oprolkamertjes en buiten de toneelruimte geplaatst; b) hetzij door een aansluiting op het openbaar laagspanningsnet, wanneer de algemene verlichting gevoed wordt door de stroom van een statische transformator aangesloten op het hoogspanningsnet en in de instelling opgesteld; c) hetzij door een speciale elektrogeengroep. Gewijzigd art. 179 B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. 6. Stroomkringen van de algemene verlichting. 1 De algemene verlichting moet tenminste de volgende stroomkringen omvatten: a) twee stroomkringen voor de zaal; b) een stroomkring naar de toe- en uitgangswegen ervan; c) een stroomkring voor het projectiekamertje, het oprolkamertje en hun toe- en uitgangswegen; d) een stroomkring voor het toneel, voor zijn aanhorigheden en voor de toe- en uitgangswegen van het toneel en van zijn aanhorigheden. 2 Deze stroomkringen worden beschermd door afzonderlijke smelt- of automatische zekeringen. 3 Een der stroomkringen van de zaal verzekert voortdurend een verlichting waarbij de toeschouwers gemakkelijk naar de uitgangen kunnen gaan; de andere moet toelaten deze verlichting te versterken. 4 De twee stroomkringen van de zaal en die van haar toe- en uitgangswegen moeten bediend worden door schakelaars welke geplaatst zijn bij de ingang van de zaal, buiten de projectie- en oprolkamertjes en buiten de toneelruimte. Deze stroomkringen gaan noch door het projectiekamertje, noch door het oprolkamertje, noch door de toneelruimte. 7. Stroomkringen van de noodverlichting. 1 De noodverlichting moet minstens de volgende stroomkringen omvatten: a) een stroomkring voor de zaal; b) een stroomkring voor de toe- en uitgangswegen ervan; c) een stroomkring voor de projectie- en oprolkamertjes en hun toe- en uitgangswegen; d) een stroomkring voor het toneel, zijn aanhorigheden en de toe- en uitgangswegen van het toneel en zijn aanhorigheden. 2 Deze stroomkringen worden beschermd door afzonderlijke smelt- of automatische zekeringen. 3 De stroomkring van de zaal en die van haar toe- en uitgangswegen moeten bediend worden door schakelaars welke geplaatst zijn bij de ingang van de zaal, buiten de projectie- en oprolkamertjes en buiten de toneelruimte. Deze stroomkringen gaan noch door het projectiekamertje, noch door het oprolkamertje, noch door de toneelruimte. Art Signalisatie 1. Elke uitgang of nooduitgang moet aangegeven zijn door reglementaire pictogrammen. Deze pictogrammen moeten vanuit alle hoeken van de zaal goed zichtbaar zijn. De pictogrammen moeten verlicht worden door de normale verlichting en door de veiligheidsverlichting. 2. De deuren en vluchtruimten die niet op een uitgang uitgeven moeten een goed leesbaar opschrift "GEEN NOODUITGANG", of een gelijkwaardig pictogram, dragen. 3. Groen licht mag in de zaal voor geen ander doel gebruikt worden, dan voor lichtspelen op het toneel of op het scherm. 4. De richting van de wegen en trappen die naar de uitgangen en de nooduitgangen leiden wordt, zo dit door de schikking der plaatsen vereist is, op dezelfde wijze aangeduid en verlicht.
3 p.3/6 Art Verwarming en luchtverversing 1. De lokalen worden behoorlijk verwarmd en verlucht. 2. Worden slechts toegelaten, de verwarmingsinstallaties: 1 met warm water; 2 met stoom onder lage druk; 3 met warme lucht, voor zover: a) de warme lucht zich in de generator voortdurend onder een hogere drukking bevindt dan de gassen die doorheen de vuurhaard trekken; b) de generator uitgerust is met een doeltreffende stoffilter; c) de verse lucht rechtstreeks in de open lucht aangezogen wordt; d) de aanvoerkanalen van warme lucht uit metaal zijn, of gebouwd in metselwerk; e) de temperatuur van de warme lucht in de kanalen, waar deze in de zaal of haar aanhorigheden binnendringen, in geen enkele omstandigheid 80 C overschrijdt; 4 met elektriciteit, voor zover de temperatuur van de verwarmingsbestanddelen niet boven 100 C stijgt. 3. De vuurhaarden van de verwarmingstoestellen worden geplaatst in een goed verlucht lokaal, uitsluitend tot dit gebruik voorbehouden, volledig gebouwd uit vuurvast materiaal, en dat niet rechtstreeks op de zaal, het toneel, of de projectie- en oprolkamertjes uitgeeft. Gewijzigd art. 180 B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. Art Rookverbod De exploitanten van de schouwspelzalen treffen de nodige maatregelen om te verhinderen dat er in de zalen en hun aanhorigheden gerookt wordt, met uitzondering van de verversingslokalen wanneer deze van de schouwspelzaal afgezonderd zijn. Veiligheidstekens die het roken verbieden, worden overeenkomstig de reglementair voorgeschreven pictogrammen op alle nuttige plaatsen aangebracht. Art Brandbestrijding 1. De exploitant moet een uitrusting aanbrengen bestemd om een begin van brand te bestrijden. Voor de vaststelling van die uitrusting raadpleegt hij de bevoegde brandweer. Het brandbestrijdingsmaterieel moet in goede staat van onderhoud verkeren, beschermd zijn tegen vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld. Het moet onmiddellijk in werking kunnen gebracht worden. Het gebruik van snelblustoestellen met broommethyl, tetrachloorkoolstof, of alle andere producten waardoor er bijzonder giftige uitwasemingen kunnen ontstaan is verboden. Gewijzigd art. 181, 1, B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. 2. De exploitant moet een privé-dienst voor het voorkomen en bestrijden van brand inrichten die een voldoend aantal personen omvat die geoefend zijn inzake het gebruik van het brandbestrijdingsmaterieel en inzake de bijzondere maatregelen die in geval van brand moeten genomen worden. Voor de samenstelling van deze dienst en de manier van werken ervan raadpleegt hij de bevoegde brandweer. De lijst van het personeel waaruit deze dienst bestaat moet in de inrichting aangeplakt worden. 3. De exploitant moet waarschuwings- en alarmmiddelen aanbrengen. Onder waarschuwing dient verstaan, de inlichting die aan de exploitant en aan de in 2 bedoelde privé-dienst wordt verstrekt over het bestaan van een begin van een brand of van een gevaar. Onder alarm dient verstaan, de verwittiging die aan het personeel en aan het publiek wordt gegeven om de zaal te ontruimen. De waarschuwings- en alarmposten moeten voldoende in aantal, gemakkelijk bereikbaar, oordeelkundig verdeeld en doeltreffend aangeduid zijn. Voor de vaststelling van het aantal, de verdeling en de aanduiding ervan, raadpleegt de exploitant de bevoegde brandweer. Zij moeten in goede staat van werking en onderhoud worden gehouden. De waarschuwings- en alarmsignalen mogen geen verwarring kunnen stichten met elkaar of met andere signalen. De alarmsignalen moeten door het personeel en door het publiek kunnen waargenomen worden. De oproep van de bevoegde brandweer gebeurt telkens er een begin van brand is. Als deze oproep gebeurt door een gezichtsof een geluidssignaal, dan wordt hij per telefoon bevestigd. In geval van brand moeten de verwarmings- en luchtconditioneringsinstallaties stilgelegd worden. Gewijzigd art. 181, 2 en 3, B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. 4. Een plan van de zaal en haar aanhorigheden wordt uitgehangen in de nabijheid van elke ingang van de inrichting. Dit plan, op schaal getekend, duidt de verdeling en de bestemming van de lokalen aan evenals de plaats van de uitgangen en de wegen die er naartoe leiden. Dit plan dient bijgehouden. 5. Onderhoud en periodieke controle. Al de delen van de inrichting, de toestellen en de installaties moeten goed onderhouden worden. Het materieel voor brandbestrijding, waarschuwing en alarm alsmede de elektrische installaties en de verwarmingsinstallaties moeten maandelijks door de exploitant, zijn aangestelde of zijn afgevaardigde onderzocht worden. De data van deze onderzoekingen en de vaststellingen die tijdens deze onderzoekingen werden gedaan worden in een notitieboekje ingeschreven, dat ter beschikking van de burgemeester en van de bevoegde ambtenaar wordt gehouden. Art Maatregelen tegen lawaai Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5. dienen de nodige maatregelen getroffen om te beletten dat het gerucht dat uit de zaal voortkomt de buren kan hinderen.
4 p.4/6 AFDELING BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN TEN AANZIEN VAN SCHOUWBURGEN, VARIÉTÉTHEATERS EN FEESTZALEN, MET EEN SPEELRUIMTE LANGS BOVEN OF LANGS ONDER UITGERUST MET MECHANISCHE TOESTELLEN Art Onverminderd de voorschriften van afdeling dienen de schouwburgen, variététheaters en feestzalen, met een speelruimte langs boven of langs onder uitgerust met mechanische toestellen, daarenboven te voldoen aan de bepalingen van deze afdeling Art De scheidingsmuren tussen de inrichting en de aanpalende gebouwen steken minstens 1,50 m boven de voeglijn van die muren met het dak der inrichting uit. 2. Het toneel en zijn aanhorigheden liggen binnen een ringmuur van minstens 28 cm dikte zo hij uit metselwerk, en 15 cm dikte zo hij uit beton is opgetrokken. 3. Het gedeelte van deze muur, dat het toneel en de zaal scheidt, moet tot aan de buitenmuren van deze laatste worden doorgebouwd en 1,50 m boven het dak der zaal uitsteken. Buiten de toneelopening, mogen in die muur slechts de onontbeerlijke openingen worden aangebracht. Elke deur openingen is voorzien van een deur welke naar de kant der zaal opengaat en automatisch sluit. Deze deuren zijn in metaal of in hout langs weerskanten met plaatijzer belegd; de deurposten zijn in metaal. 4. De trappen, ladders en bruggen voor de bediening van het toneel en zijn aanhorigheden zijn uit vuurvast materiaal vervaardigd. 5. Metalen gordijn. 1 De toneelopening is voorzien van een knikvast metalen gordijn in staat om, in geval van brand, het doorlaten van rook en van het overslaan van het vuur van het toneel naar de zaal te verhinderen. 2 De gordijngeleidingen zijn in knikvast metaal; zij zijn stevig bevestigd. De kabels, katrollen, haken, tandraderen en andere hanteerstukken moeten de beste stevigheidswaarborgen bieden. Al deze toestellen dienen, met het oog op periodieke controle, bereikbaar te zijn. 3 Het metalen gordijn moet derwijze aangebracht zijn dat het door eigen gewicht daalt ten gevolge van een eenvoudige ontkoppeling die vanuit twee verschillende plaatsen moet kunnen in werking gebracht worden, waarvan de ene zich in de zaal, de andere op het toneel of in zijn aanhorigheden bevindt. Gewijzigd art. 182 B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. 6. Controle van het metalen gordijn. Het metalen gordijn en zijn hulpapparatuur worden om de twaalf maand volledig nagezien door een deskundige die de hierbij gedane vaststellingen optekent in een bijzonder register dat te allen tijde ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar wordt gehouden. Vóór elke voorstelling vergewist de exploitant van de inrichting zich van de degelijke werking van het metalen gordijn. 7. Ventilatieschermen in het dak van het toneel. 1 Het dak van het toneel is uitgerust met bedrijfszekere, gemakkelijke en snel hanteerbare wentel- of schuifventilatieschermen, waarvan de totale opening minstens een tiende van de oppervlakte van het toneel bedraagt. De bediening der ventilatieschermen moet vanuit minstens twee verschillende plaatsen kunnen geschieden, één in de zaal en één op het toneel of in de aanhorigheden ervan. 2 Een ander gedeelte van dit dak bestaat uit licht glaswerk waarvan de oppervlakte minstens een tiende van de oppervlakte van het toneel bedraagt. 3 Vóór elke vertoning vergewist de exploitant van de inrichting zich van de degelijke werking van de ventilatieschermen. 8. Uitgangen van het toneel en van zijn aanhorigheden. Het toneel en zijn aanhorigheden beschikken over uitgangen, waarvan het aantal en de schikking een snelle en veilige ontruiming van het personeel en de kunstenaars naar de openbare weg toelaten. 9. Toneelmeubelen en -schermen. De voor vertoningen bestemde toneelschermen en -meubelen, welke tijdens een vertoning niet worden gebruikt, worden in een volledig uit metselwerk of beton opgetrokken speciaal lokaal geborgen. De deuren van dit lokaal zijn vervaardigd uit metaal of uit hout, langs weerskanten met plaatijzer bekleed, en hebben metalen deurposten; zij moeten automatisch sluiten.
5 p.5/6 AFDELING BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN TEN AANZIEN VAN BIOSCOPEN WAAR ONTVLAMBARE FILMS AFGEDRAAID WORDEN Art Onverminderd de voorschriften van afdeling dienen de bioscopen waar ontvlambare films afgedraaid worden daarenboven te voldoen aan de bepalingen van deze afdeling Art Bouw van filmprojectie- en oprolkamertjes 1. De projectietoestellen zijn geïnstalleerd in een speciaal van de zaal afgezonderd lokaal, genaamd "projectiekamertje". 2. Het oprollen der films geschiedt in een speciaal van de zaal en van het projectiekamertje afgezonderd lokaal, genaamd "oprolkamertje". 3. Projectie- en oprolkamertjes zijn volledig uit beton van minstens 20 cm dikte opgetrokken. 4. Opgeheven bij art. 27 B.Vl.Reg. 20 november 2009, B.S. 23 februari De circulatiegangen in deze kamertjes mogen niet smaller dan 80 cm zijn. Art Uitgangen van de projectie- en oprolkamertjes 1. De projectie- en oprolkamertjes moeten over een gemakkelijke uitgang beschikken. De uitgangsdeuren lopen uit op een op dezelfde hoogte gelegen gang of op een bordes dat minstens 80 cm lang en minstens 80 cm breed is en dat tot een trap toegang geeft. Gewijzigd art. 183 B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. 2. Het verlaten van het projectiekamertje moet geschieden zonder doortocht door het oprolkamertje, en omgekeerd. 3. De deuren van de projectie- en oprolkamertjes mogen niet rechtstreeks in de schouwspelzaal of haar toe- en uitgangswegen noch in private appartementen of hun toe- en uitgangswegen uitlopen. 4. Tussen de projectie- en oprolkamertjes mag geen enkele rechtstreekse verbinding bestaan. Art Bouw der deuren De deuren der projectie- en oprolkamertjes alsmede de deurposten zijn in metaal. Deze deuren draaien onder een lichte druk naar buiten open en sluiten automatisch. Art Schoorstenen In het bovengedeelte van de projectie- en oprolkamertjes wordt een schoorsteen aangebracht, langswaar de producten, welke van de toevallige verbranding van de film voortkomen, gemakkelijk en vlug in de vrije lucht verwijderd kunnen worden. Deze schoorsteen bezit een vrije doorsnede van minstens 4 dm 2 ; hij is opgetrokken uit onbrandbaar materiaal en van elke brandbare stof geïsoleerd. Tijdens de projectie of het oprollen van de films mag deze schoorsteen niet gesloten blijven, behalve zo hij gesloten is met een metalen klep uitgerust met een automatisch toestel dat ogenblikkelijk de opening van de schoorsteen vrij maakt, zo een op een projectie- of oproltoestel geplaatste film vuur vat. Gewijzigd art. 184 B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. Art Openingen van het projectiekamertje Het projectiekamertje heeft geen andere openingen aan de kant van de schouwspelzaal dan die welke onontbeerlijk zijn voor de lichtprojecties en de controle van het scherm. Deze openingen hebben de geringst mogelijke afmetingen. Zij moeten ogenblikkelijk kunnen afgesloten worden door metalen luiken, welke in werking kunnen gebracht worden van op de plaats waar de operator zich gewoonlijk bevindt alsmede vanuit een punt in de zaal waar een opzichter bestendig post vat. Bovendien wordt de ogenblikkelijke sluiting der luiken, in geval een op het projectietoestel geplaatste film vuur vat, door een automatisch toestel verzekerd. Art Elektrische installaties der projectie en oprolkamertjes 1. De elektriciteitsgeleiders in de projectie- en oprolkamertjes dienen op hun ganse lengte de hangende gedeelten inbegrepen, geplaatst in stalen buizen, verbonden door vaste stalen koppelmoffen. Elk ander monteringsstelsel is toegelaten, zo het gelijkwaardige mechanische weerstandshoedanigheden bezit. 2. Buigzame elektrische leidingen zijn slechts toegelaten op plaatsen waar het onmogelijk is een vaste leiding te plaatsen. Zij worden beschermd door een omhulsel uit leder of uit een ander materiaal dat even goed bestand is tegen slijtage. Het gebruik van een metalen omhulsel is verboden. 3. Indien booglampen gebruikt worden dient de rheostaat tot regeling van de boog derwijze gebouwd dat de stroom in geen enkel geval, zelfs niet bij toevallig contact tussen de stiften, een intensiteit van 5 ampères per vierkante millimeter doorsnede van de als weerstand dienende geleider kan overschrijden. Art Projectietoestel Het projectietoestel is uitgerust met: 1 toestellen welke, in alle omstandigheden, een gevaarlijke verhitting van de film verhinderen; 2 een zelfwerkende sluitplaat welke de projectie van de stralenbundel op de film ogenblikkelijk onderschept, zo deze laatste om de een of andere reden vóór deze bundel tot stilstand komt. Die sluitplaat wordt aangevuld met een scherm, dat met de hand kan bediend worden; 3 een zelfwerkend filmoproltoestel; 4 goed gesloten metalen carters die op en afrolspoelen volledig omsluiten. Deze carters mogen evenwel aan hun zijkanten openingen hebben, welke bekleed zijn met een metalen gaas met minstens 144 mazen per cm 2. De openingen, welke in de carters, voor het doorlaten van de film aangebracht werden, zijn uitgerust met een toestel dat alle uitbreiding van het vuur binnen de carters verhindert. De carters blijven gesloten zolang de lamp van het projectietoestel brandt. 5 een schoorsteen welke de verbrandingsproducten der stiften naar buiten ontruimt, indien booglampen gebruikt worden.
6 p.6/6 Art Bewaring der films 1. Buiten de voor hun projectie of oprolling volstrekt noodzakelijke tijd, worden de films bewaard in stevige en degelijk gesloten metalen dozen. 2.Het voorradig zijn van meer dan twee filmrollen in het projectiekamertje is verboden. Gewijzigd art. 185 B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. Art Materieel der projectie en oprolkamertjes 1. De projectie- en oprolkamertjes bevatten slechts het volstrekt noodzakelijke materieel. 2. Het is streng verboden gloeiende voorwerpen of voorwerpen welke vuur kunnen verwekken in deze lokalen binnen te brengen. Art Personeel in de kamertjes 1. Het personeel in de projectie- en oprolkamertjes dient tot het volstrekte minimum beperkt; het zal evenwel minstens een operator en een helper omvatten; deze laatste kan eveneens met het oprollen der films belast worden. 2. Alleen de operateurs worden belast met het bedienen van de projectietoestellen. Zij zijn minstens 21 jaar oud tenzij zij houder zijn van een diploma van operateur, afgeleverd door een door de Staat erkende school; in dit laatste geval moeten zij minstens 18 jaar oud zijn. 3. Tijdens de werking van het projectietoestel blijft de operateur voortdurend in het projectiekamertje om in alle omstandigheden in staat te zijn de bij de artikelen en van dit reglement bedoelde veiligheidstoestellen in werking te brengen. Gewijzigd art. 186 B.Vl.Reg. 19 januari 1999, B.S. 31 maart 1999, eerste editie. Art Toegang tot de projectie en oprolkamertjes De toegang tot de projectie- en oprolkamertjes is verboden aan personen wier aanwezigheid niet vereist is om dienstredenen.
V71/pag.1. BIJLAGE VLAREM.V71 - Schouwspelzalen. Art. 5.32.3.1.
V71/pag.1 BIJLAGE VLAREM.V71 - Schouwspelzalen Art. 5.32.3.1. 1. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de volgende schouwspelzalen bedoeld in subrubriek 32.2 van de indelingslijst: 1.bioscopen;
Nadere informatieVLAREM II Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne Afdeling 5.32.3. Schouwspelzalen Artikel 5.32.3.1. Deze afdeling is van toepassing op schouwspelzalen
Nadere informatieFiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB
Fiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB Deze fiche herneemt in detail de inhoud en de grote lijnen van artikel 52 Verplichtingen van de werkgever brand voorkomen ieder begin van brand snel bestrijden
Nadere informatieBrandveiligheidsnormen en veiligheid in het algemeen
BIJLAGE 1 Brandveiligheidsnormen en veiligheid in het algemeen 0. Indeling van de inrichtingen. De inrichtingen worden ingedeeld in 3 categorieën: - Categorie 1: de lage gebouwen: dit wil zeggen gebouwen
Nadere informatieRICHTLIJNEN STAD ANTWERPEN
TO-1001 SCHOLEN RICHTLIJNEN STAD ANTWERPEN VOOR BOUWEN, BIJBOUWEN, AANBOUWEN EN VERGROTEN VAN SCHOOLGEBOUWEN ONAFGEZIEN DE WETTELIJKE BEPALINGEN TERZAKE VAN HET A.R.A.B. EN EVENTUEEL DEZE VAN HET MINISTERIEEL
Nadere informatieLokalen: Brandvoorkoming
Lokalen: Brandvoorkoming 1. Toepassingsgebied: Deze bepalingen zijn van toepassing op: lokalen/zalen > 50 personen; lokalen/zalen > 20 personen en totaal gebouw > 80 personen; gebouwen > 100 personen.
Nadere informatieWetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven
Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven Voorstelling Vrijwillig Brandweerkorps Zoersel Brandweertaken Preventie - Lt-dienstchef Yves Sepot - Olt Bart Van Winckel - Bwm Els Haest Wetgeving
Nadere informatiePOLITIEREGLEMENT STAD MECHELEN AFDELING 20 Pagina 1
STEDELIJK POLITIEREGLEMENT - AFDELING 20 De oude afdeling 20 wordt volledig vervangen door de volgende tekst: Afdeling 20 Maatregelen ter voorkoming en bestrijding van brand in inrichtingen toegankelijk
Nadere informatieTijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met maximaal 49 toegelaten personen
Tijdig brandveilig Tips voor een brandveilige zaak met maximaal 49 toegelaten personen ALGEMEEN In deze brochure staat telkens het artikel (art.) van het brandveiligheidsreglement vermeld. Wilt u een exemplaar
Nadere informatiewww.brugge.be ALGEMENE RICHTLIJNEN dansgelegenheden en dansactiviteiten
www.brugge.be 1 ALGEMENE RICHTLIJNEN dansgelegenheden en dansactiviteiten 2 3 Naast een leuke vorm van ontspanning is dansen voor velen een belangrijke manier om mensen te ontmoeten. Het is echter belangrijk
Nadere informatieVLAREM-wijzigingen betreffende brandveiligheid voor schouwspelzalen en inrichtingen met muziekactiviteiten
VLAREM-wijzigingen betreffende brandveiligheid voor schouwspelzalen en inrichtingen met muziekactiviteiten Buitendienst Vlaams-Brabant Brandveiligheid 1. Bevoegdheidsverdeling brandveiligheid 2. Waarom
Nadere informatieREGLEMENT VERHUUR TITEL I : ALGEMEENHEDEN
REGLEMENT VERHUUR TITEL I : ALGEMEENHEDEN Art. 1. - Dit reglement regelt de verhuur van de volgende lokalen van Theater Krakeel Toneelzaal Teaterstraat 33, 9050 Gentbrugge Foyer Teaterstraat 33, 9050 Gentbrugge
Nadere informatieKONINKRIJK BELGIE. Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 242 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 242
Nadere informatieVOORAL DE ALINEA S IN HET ROOD ZIJN ZEER BELANGRIJK VOOR HET JAARMARKTGEBEUREN
DIT BRANDWEERREGLEMENT IS ZEER BELANGRIJK ONDERMEER VOOR DE UITBATERS VAN KRAMEN WAAR VERWARMINGSTOESTELLEN WORDEN GEBRUIKT. GELIEVE HIERMEE REKENING TE HOUDEN EN NA TE LEVEN VOORAL DE ALINEA S IN HET
Nadere informatieAET. 287. De gebouwen mo9ten voorzien zijn van gasmeters, ten getale en ter plaatse door den Kommandant der Brandweer te bepalen*
AANVULLING en WIJZIGING der ALGEMEENE POMTIE-YEEOEDEHTK'ö, De BTEGEMEESTEB en WETHOUDEES van Amsterdam doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente, in zijne vergadering van den l sten Maart 1882, is
Nadere informatieII. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches
II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches Deze checklist helpt bepalen aan welke vereisten de mini-crèche op het vlak van brandveiligheid aan het besluit van de Vlaamse
Nadere informatieOntwerp van wijzigingen aan de algemene politieverordening
Ontwerp van wijzigingen aan de algemene politieverordening Artikel 4.2.6 1. Het gemeentelijk containerpark is enkel toegankelijk voor: inwoners van de gemeente Bredene tweede verblijfhouders te Bredene;
Nadere informatie3. Gebouw en buitenterrein
3. Gebouw en buitenterrein 3.1 Een brandveilig clubgebouw Over de accommodatie Voor het organiseren van al je activiteiten is een veilige binnen- en/of buitenaccommodatie een vereiste. Dat kan een eigen
Nadere informatieINSTALLATIES 12 ONAFHANKELIJKHEID VAN EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE TEN OVERSTAAN VAN ANDERE INSTALLATIES
9 9.01 ELEKTRISCHE Nominale spanning Elektrische installaties moeten in al hun onderdelen onderworpen en uitgevoerd worden in functie van hun nominale spanning 9.02 Regels van goed vakmanschap gelijkvormigheid
Nadere informatieAlgemene gebruiksvoorschriften behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik.
Algemene gebruiksvoorschriften behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik. Paragraaf 1.4 Bijzondere bepalingen Artikel 1.16 Zorgplicht Een bij of krachtens de wet aanwezige
Nadere informatieAanvullende voorwaarden
Bijlage behorende bij de gebruiksvoorwaarden VOORWAARDEN Algemene eisen van de bijlage 3 en 4 behorende bij de artikelen 6.2.1 van de bouwverordening. Aanvullende voorwaarden In het kerkgebouw mogen 200
Nadere informatieAandachtspunten voor organisatoren van evenementen, manifestaties en fuiven.
ZONE MIDOW Commissaris F. Lapierre Evenementenbeheer Politiezone MIDOW Wielsbekestraat 23 8780 Oostrozebeke 056/67.19.42 bestuurlijk@midow.be Aandachtspunten voor organisatoren van evenementen, manifestaties
Nadere informatieDwingende veiligheidsvoorschriften. voor organisaties in inrichtingen van. tijdelijke aard
Dwingende veiligheidsvoorschriften voor organisaties in inrichtingen van tijdelijke aard Markt 1 2450 Meerhout T 014 24 99 20 F 014 24 99 57 E info@meerhout.be www.meerhout.be Bijlage 12 - Samenwerkingsprotocol
Nadere informatieHoofdstuk I - algemene bepalingen procedure
Hoofdstuk I - algemene bepalingen procedure Artikel 1 : Onderhavige politieverordening is van toepassing op alle danszalen en andere plaatsen (hangaar, tenten, ) waar gelegenheidsdanspartijen georganiseerd
Nadere informatieALGEMENE POLITIEVERORDENING STAD AALST REGLEMENT OP VERHUUR VAN KAMERWONINGEN
ALGEMENE POLITIEVERORDENING STAD AALST REGLEMENT OP VERHUUR VAN KAMERWONINGEN Hoofdstuk 4: Kamerwonen 1e afdeling: Terminologie Artikel 151: Als inrichting voor kamerwonen wordt beschouwd elk gebouw waarbij
Nadere informatieTECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT RUIMTEN VAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES Artikel A.R.E.I
47.01 Codificatie 47.01.a Bekwaamheid van personen: Om de bekwaamheid van personen te bepalen wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters BA gevolgd door een cijfer van 1 tot 5, zoals in
Nadere informatieU kunt met uw kinderen snel en goed altijd alle uitgangen bereiken
U kunt met uw kinderen snel en goed altijd alle uitgangen bereiken Zijn de ingangen, doorgangen, uitgangen, nooduitgangen, gangpaden, trappen, hellingbanen en vluchtroutes over de minimaal vereiste breedte
Nadere informatieDatabank voor de toepassing van de technische voorschriften
CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART RV (14) 76 RV/G (14) 100 JWG (14) 94 25 november 2014 Or. fr fr/de/nl/en COMITE REGLEMENT VAN ONDERZOEK WERKGROEP REGLEMENT VAN ONDERZOEK GEMEENSCHAPPELIJKE WERKGROEP
Nadere informatieOPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk
OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN Opsteller Namens Datum onderzoek Aanwezig Naam Namens Naam bouwwerk Straat Gemeente Bestemming bouwwerk Contactpersoon Telefoonnummer Datum gebruiksvergunning Datum
Nadere informatieSchepen gebouwd voor en
Schepen gebouwd voor 1.4.1976 en 1.7.1983 Bijkomende eisen aan elektrische installaties vanaf 1.1.2015 - Bij de bespreking van het Belgische discussiepapier JWG (14) 21 heeft de werkgroep ervoor gekozen
Nadere informatieBRANDPREVENTIE. op de arbeidsplaatsen.
BRANDPREVENTIE op de arbeidsplaatsen. Overzicht Wat was het? KB 28/03/2014 : toepassingsgebied en definities Risicoanalyse: risicofactoren Risicoanalyse en preventiemaatregelen Specifieke preventiemaatregelen
Nadere informatieFUIFREGLEMENT PITTEM - EGEM
FUIFREGLEMENT PITTEM - EGEM Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen procedure Art. 1.1. Dit reglement is van toepassing op alle openbare fuiven op het grondgebied Pittem Egem. Bij iedere fuifmelding zal het
Nadere informatieGlijbaan. FC* Beschrijving - Commentaar. Vragen over de huidige toestand OK Niet OK. 1. Conform de EN-norm Permanente markering
1. Conform de EN-norm 1176 Is op het speeltoestel een markering aangebracht dat het in overeenstemming met de NBN/EN-norm 1176 is of kan de fabrikant een geschreven attest afleveren dat het toestel in
Nadere informatieFICHE UITRUSTING VAN DE ARBEIDSPLAATSEN
FICHE UITRUSTING VAN DE ARBEIDSPLAATSEN Afmetingen van lokalen en werkruimten : de lokalen zijn tenminste 2,5 m hoog (de delen die geen 2,5 m hoogte bereiken worden niet meegeteld voor de bepaling van
Nadere informatieTips voor een brandveilige zaak met maximum 49 toegelaten personen
Tips voor een brandveilige zaak met maximum 49 toegelaten personen ONDERNEMEN EN STADSMARKETING 2 Inhoud Voorwoord... 3 1 Verzekering objectieve aansprakelijkheid... 4 1.1 Wat is de verzekering objectieve
Nadere informatieMinimum voorschriften arbeidsplaatsen
9 december 2012 Minimum voorschriften arbeidsplaatsen In onze vorige nieuwsbrief Defensie heeft nood aan zuurstof betreurden we dat de militaire overheid welzijn beschouwd als een meerkost. Voor ACV Openbare
Nadere informatieBrandpreventie in het bedrijfsleven
Brandpreventie in het bedrijfsleven 1 artikel 52 van het ARAB Art.52.1.1 Onverminderd de andere wettelijke of reglementaire bepalingen ter zake, en onverminderd de bijzondere voorwaarden die bij de vergunningsbesluiten
Nadere informatieUittreksel uit Code van gemeentelijke politiereglementen Nieuwe gecoördineerde versie 277 2013_CBS_11850
Uittreksel uit Code van gemeentelijke politiereglementen Nieuwe gecoördineerde versie 277 2013_CBS_11850 TITEL 5 INRICHTINGEN TOEGANKELIJK VOOR PUBLIEK EN RECREATIE Hoofdstuk 1 Inrichtingen toegankelijk
Nadere informatieBrandveiligheid Brandwerende bouwelementen
Brandveiligheid Brandwerende NBN 713-020 1968 Beveiliging tegen brand - Gedrag bij brand bij bouwmaterialen en - Weerstand tegen brand van ) (met erratum) NBN 713-020/A1 1982 Beveiliging tegen brand -
Nadere informatieControlelijst brandveiligheid kinderdagverblijven/ basisscholen 2010. Naam instelling : Locatie adres : Contactpersoon : Telefoonnummer :
Controlelijst brandveiligheid kinderdagverblijven/ basisscholen 2010 Naam instelling : Locatie adres : Contactpersoon : Telefoonnummer : Datum (controlelijst ingevuld) Handtekening Toelichting op de controlelijst
Nadere informatieCodex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen
Codex over het welzijn op het werk Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Hoofdstuk I.- Algemene bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen
Nadere informatieIntern transport. Ignaas Crombez Malle 31 maart 2015
Intern transport Ignaas Crombez Malle 31 maart 2015 MiVeDi bvba Ignaas Crombez Preventiedeskundige - milieucoördinator Tel 32-50-816244 - Fax 32-50-816312 Email ignaas.crombez@mivedi.be inhoud Intern verkeer
Nadere informatieKennisname occasioneel evenement met openbaar karakter in vaste inrichting - Optreden Willem Vermandere op 25 februari 2017.
Willy Schalk Sint-Michielsstraat 17 2322 Minderhout u w b r i e f v a n u w k e n m e r k o n s k e n m e r k c o n t a c t p e r s o o n t e l e f o o n n u m m e r d a t u m CVT/EG-SVDO/meld17.008 Sharon
Nadere informatie7 Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID
VLAAMSE OVERHEID N. 2012 967 [C 2012/35373] 17 FEBRUARI 2012. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor
Nadere informatieMINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN 25 NOVEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 79, 80, 85, 96, 104, 126 en 131 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties ALBERT II,
Nadere informatieCONTROLELIJST VEILIGHEID BIJ EVENEMENTEN
score INVENTARISATIE / INSPECTIE in orde niet geheel in orde niet in orde n.v.t. TOELICHTING / EVALUATIE 1. VERANTWOORDELIJKHEID 1. Alle partijen zijn aantoonbaar op hun resp. verantwoordelijkheid gewezen.
Nadere informatieArtikel 11.03 Afmeting van de werkplekken Werkplekken moeten zo groot zijn dat iedere persoon die er werkt voldoende bewegingsvrijheid heeft.
Reglement Onderzoek Schepen Rijnvaart HOOFDSTUK 11 VEILIGHEID OP DE WERKPLEK Artikel 11.01 Algemene bepalingen 1. Vaartuigen moeten zodanig zijn gebouwd, ingericht en uitgerust, dat personen daarop veilig
Nadere informatieKONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR CIRCULAIRE. Uitgave : 1
KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR Bestuur van de Luchtvaart CIRCULAIRE CIR/EQUIP-01 Datum 09/75 Uitgave : 1 Betreft : Draagbare snelblussers voor gebruik aan boord van luchtvaartuigen
Nadere informatieTijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met minimaal 50 toegelaten personen
Tijdig brandveilig Tips voor een brandveilige zaak met minimaal 50 toegelaten personen ALGEMEEN In deze brochure staat telkens het artikel (art.) van het brandveiligheidsreglement vermeld. Wilt u een exemplaar
Nadere informatieAdministratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen.
Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen. DE GEMEENTERAAD : Herzien zijn beslissing van 27 juni 1994 betreffende vaststelling
Nadere informatieControlelijst brandveiligheid
Controlelijst brandveiligheid Naam : Adres : Postcode / plaats : Contactpersoon : Controleur(s) : Datum afgifte gebruiksvergunning : Controlefrequentie : Datum controle : Archiefnummer : Handleiding De
Nadere informatieCirculaire 2015 02 BRANDPREVENTIE
Brandpreventie op de arbeidsplaatsen PRINCIPE De nieuwe wetgeving betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (KB van 28 maart 2014) legt duidelijk uit welke maatregelen de werkgevers moeten nemen
Nadere informatieAdviesverlening & begeleiding Preventie en welzijn. Brand & evacuatie gebruikers gc Berkenhof 26.11.12
Adviesverlening & begeleiding Preventie en welzijn Brand & evacuatie gebruikers gc Berkenhof 26.11.12 Agenda Algemeen Vuurdriehoek Brand blussen? Handelingen bij brand Evacuatie van gebouwen Brand in België
Nadere informatieCirculaire BRANDPREVENTIE
OP DE ARBEIDSPLAATSEN PRINCIPE De wetgeving betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen ( Codex Boek III, Titel 3) legt duidelijk uit welke maatregelen de werkgevers moeten nemen inzake brandpreventie.
Nadere informatieCiteertitel: Landsbesluit elektrische leidingen en kabels ==================================================================== Artikel 1
Intitulé : Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van de artikelen 1, vierde lid, en 11, eerste lid, van de Landsverordening elektriciteitsconcessies Citeertitel: Landsbesluit elektrische
Nadere informatie: de lokalen waarin een ontplofbare atmosfeer kan ontstaan tijdens de nortnale werking van de installaties;
Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming. art.52.. 1. Algemeenheden. Art. 52.1.1. Onverminderd de andere wettelijke of reglementaire bepalingen ter zake, en onverminderd de bijzondere voorwaarden
Nadere informatieGAS. Installaties die niet aan de voorschriften voldoen, moeten afgekoppeld worden.
VEILIGHEIDSREGLEMENT BRUSSELS EXPO GAS 5.1 ALGEMENE BEPALINGEN 5.1.1 Controle De gasinstallaties worden, vóór indienststelling, gekeurd door een EDTC. De standhouder of zijn afgevaardigde zal in zijn eigen
Nadere informatie9.3.1.51.2 In ieder geïsoleerd verdeelsysteem moet een automatische aardfoutcontroleinrichting met een optisch en akoestisch alarm zijn ingebouwd.
9.3.1.51 Elektrische inrichtingen (type G) 9.3.1.51.1 Er zijn slechts verdeelsystemen zonder teruggeleiding via de scheepsromp toegestaan.dit is niet van toepassing op: - installaties voor kathodische
Nadere informatieSTAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 16 AALST - HEILIG HARTLAAN
STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 16 AALST - HEILIG HARTLAAN PROVINCIE OOST-VLAANDEREN STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 16 H. HARTLAAN STEDEBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Art. 1 : Algemeenheden
Nadere informatieOvergangsbepalingen waarvan de termijn bij de 1e verlenging van het certificaat na 1-1-2015 afloopt, de extra eisen voor passagiersschepen.
Overgangsbepalingen waarvan de termijn bij de 1e verlenging van het certificaat na 1-1-2015 afloopt, de extra eisen voor passagiersschepen. 15.02, lid 10, onder c Duur van het sluiten door afstandsbediening
Nadere informatieKoninklijk Besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen.
Koninklijk Besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen. Van commentaar voorzien door Caelen Erik Laatste wijziging: KB 20 december 2007, BS 15 juli
Nadere informatieTAD: Technologische AdviesDienst
informeert TAD: Technologische AdviesDienst Verdeelborden In een elektrische installatie mag er slechts veilig elektrisch materieel gebruikt worden. Volgens deze algemene regel betekent dit dus ook dat
Nadere informatieV
https://youtu.be/bkrxoepvnt8 https://nieuws.vtm.be/buitenland/brand-op-tml-podium-barcelona 1 RICHTLIJNEN (Brand)veilig organiseren van evenementen Koen Van der Mespel 0478 / 23. 47. 21. Koen.vandermespel@brandweerzonecentrum.be
Nadere informatieWetgeving in stooklokalen
Wetgeving in stooklokalen Wat wordt er verwacht van U? Welke norm is van toepassing? Waar moet of kan u op letten? Is het een nieuw stooklokaal of renovatie? Stookplaats boven 70kW volgens NBN B61-001
Nadere informatieMededeling betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches
II. 12 BV MC Mededeling betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches Laatste versie: 18 augustus 2005 De Vlaamse
Nadere informatieE1.1 Algemene richtlijnen evacuatie DOC.NR.: Controle REVISIE: 0 DATUM: PAGINA: 1
PAGINA: 1 Evacuatie Algemeen Het arab interesseert zich vooral voor de bescherming van de personen. Alle overtredingen in verband met de evacuatievoorzieningen zijn dan ook zware overtredingen. De deuren
Nadere informatieGEMEENTE BRASSCHAAT. Politieverordering op de brandvoorkomingsmaatregelen
GEMEENTE BRASSCHAAT Politieverordering op de brandvoorkomingsmaatregelen goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 10 april 1986 Hoofdstuk 1: Algemeenheden Deze verordening bevat maatregelen ter bescherming
Nadere informatieVEILIG WERKEN OP DAKEN 1961 blz.1
blz.1 1. INLEIDING 1.1 Dat het werken op daken bijzondere gevaren met zich mee kan brengen, behoeft geen nadere toelichting. Op de middelen die dienen te worden aangewend ter voorkoming of beperking van
Nadere informatieUITTREKSEL uit de notulen van de Gemeenteraad
UITTREKSEL uit de notulen van de Gemeenteraad ZITTING VAN 28.01.2009 Provincie West-Vlaanderen Gemeente 8755 Ruiselede Aanwezig : G. De Roo : Burgemeester-voorzitter ; M. De Muynck, H. Gyselbrecht, C.
Nadere informatieBijlage 2. Specifieke brandveiligheidsvoorschriften voor groepsopvang als vermeld in artikel 23
Bijlage 2. Specifieke brandveiligheidsvoorschriften voor groepsopvang als vermeld in artikel 23 Inhoudsopgave 1. Algemene bepalingen 2. Inplanting en toegangswegen 3. Compartimentering 4. Voorschriften
Nadere informatieHOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING
Nr 5A05 De raad van de gemeente Menaldumadeel; overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene Wet Bestuursrecht noodzakelijk is om de verordeningen en regelingen aan te passen aan deze wet;
Nadere informatieBijlage 5. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit
Bijlage 5. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit Hoofdstuk 1. Algemeen 1.1 Doel De specifieke brandveiligheidsnormen
Nadere informatieBRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN Nota over de wetgeving
VL/NB Brussel, 23 april 2014 BRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN Nota over de wetgeving Lange tijd was artikel 52 van het ARAB, dat handelt over de preventie van brandrisico's, het wettelijke referentiepunt
Nadere informatie7.6 Bereiding en verpakking van aardappelen
7.6 Bereiding en verpakking van aardappelen A. Eisen in verband met de installaties waarover aardappelenbereiders (en verpakkers) moeten beschikken De bereider van aardappelen dient persoonlijk te beschikken
Nadere informatieARAD 06. Bepalingen inzake gemeenschappelijke industriële risico's. Voorkomen van de risico's met wegvoertuigen 1. ALGEMEEN
ARAD 06 Deel V Titel II Bepalingen inzake gemeenschappelijke industriële risico's Voorkomen van de risico's met wegvoertuigen Hoofdstuk II Wegvoertuigen in beweging 1. ALGEMEEN 935 1) De bestuurders moeten
Nadere informatieControlelijst brandveiligheid
Controlelijst brandveiligheid Handleiding Uitgangen en vluchtwegen Brandblusmiddelen Noodverlichting en vluchtbewegwijzering Brandbeveiligingsinstructies Gebruiksvergunningen De directie van een school
Nadere informatieELEKTRICITEITSKEURING
ELEKTRICITEITSKEURING 1. Wat is een elektriciteitskeuring? Residentiële elektrische installaties dienen regelmatig te worden gekeurd, waarbij wordt gecontroleerd of aan de regels, opgelegd door het AREI,
Nadere informatie1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit
1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit Arbobesluit 7.1 Arbeidsmiddelen buiten gebruik Dit hoofdstuk is niet van toepassing op arbeidsmiddelen die op een zodanige manier zijn gedemonteerd of gesloopt,
Nadere informatieBrandveiligheid. Sven Geens Buitendienst Vlaams-Brabant
Buitendienst Vlaams-Brabant 1. in Vlarem 2. Aanpassingen schouwspelzalen 3. TWOL brandveiligheid in VLAREM Wie is er bevoegd voor het aspect brandveiligheid: Federale overheid? Gewesten? Lokale overheid?
Nadere informatieCIRCULAIRE. Technische voorwaarden waaraan de burgerlijke helihavens moeten voldoen.
KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR Bestuur van de Luchtvaart CIRCULAIRE CIR/GDF-02 Datum : 07/83 Uitgave : 4 Betreft : Technische voorwaarden waaraan de burgerlijke helihavens moeten
Nadere informatieMINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID. 3 MEI Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID 3 MEI 1999. - Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen Bijlage IV Minimumvoorschriften bedoeld in artikel 53, 4, tweede lid 1. Voorafgaande
Nadere informatie************************* AB 1988 no. GT 9 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 oktober 2013 *************************
Intitulé : Landsbesluit algemene veiligheidsvoorschriften bioscopen Citeertitel: Landsbesluit algemene veiligheidsvoorschriften bioscopen Vindplaats : AB 1988 no. GT 9 Wijzigingen: Geen Artikel 1 Filmcabine
Nadere informatieChecklist toestellen Commissie Agility, Raad van Beheer 1
Hoogtesprong Vleugels De staander moet tenminste 100cm hoog zijn. Het begin van de vleugel begint op tenminste 75 cm hoogte op de staander. De breedte van de vleugel is 40 tot 60 cm. Het mag niet mogelijk
Nadere informatieProgramma van Eisen en Wensen BBT Testbaan
Programma van en en Wensen BBT Testbaan 1. BBT Testbaan Medewerkers van de brandweer worden periodiek medisch en fysiek gekeurd. Dit Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO) bestaat uit de volgende
Nadere informatieADVIES BRANDVOORKOMINGSMAATREGELEN EN BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN BIJ PRAALWAGENS
ADVIES BRANDVOORKOMINGSMAATREGELEN EN BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN BIJ PRAALWAGENS 1. Blustoestellen : de praalwagen dient uitgerust te worden met ten minste volgend brandbestrijdingsmaterieel : draagbare
Nadere informatieEen elektrische installatie moet altijd door een erkend organisme worden gekeurd bij :
Een elektrische installatie moet altijd door een erkend organisme worden gekeurd bij : - de indienststelling, - elke verzwaring van de aansluiting, - elke belangrijke wijziging of uitbreiding. Dit organisme
Nadere informatie7 MEI Ministerieel besluit betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg. Belgisch Staatsblad 21 mei 1999
7 MEI 1999. - Ministerieel besluit betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg. Belgisch Staatsblad 21 mei 1999 HOOFDSTUK I. - Signaleren van werken. Artikel 1. Algemene
Nadere informatieVOORAFGAANDE VERKLARINGEN BASISAKTE HOOFDSTUK I. AANGEHECHTE STUKKEN HOOFDSTUK II. BESCHRIJVING VAN HET KOMPLEKS
HET JAAR 1979, de vierde mei. Voor ons Meester VOORAFGAANDE VERKLARINGEN 1. 2. 3. [ ] 4. De vennootschap heeft besloten op voorschreven grond een gebouwenkompleks op te richten, bestaande uit appartementen
Nadere informatieForfaitaire verbruiken. Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting
C3/2 Forfaitaire verbruiken Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting C3/2 Versie 2009.04 1/6 1. Algemeenheden en toepassingsdomein Dit document stelt de regels vast inzake de elektriciteitsafname
Nadere informatieBron: Verordening Onderwerp: ALGEMENE RICHTLIJNEN ONTVLUCHTING EN REDDING (AROR) (INGEVOLGE ART. 44 VAN DE BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING).
Bron: Verordening Onderwerp: ALGEMENE RICHTLIJNEN ONTVLUCHTING EN REDDING (AROR) (INGEVOLGE ART. 44 VAN DE BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING). Tekst: ALGEMENE RICHTLIJNEN ONTVLUCHTING EN REDDING (AROR) (INGEVOLGE
Nadere informatiePOLITIEVERORDENING. Addendum Veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties voorzien van een fotovoltaïsche zonne-energiesysteem
POLITIEVERORDENING Addendum Veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties voorzien van een fotovoltaïsche zonne-energiesysteem Deel 1:Toepassingsgebied Onderhavig addendum aan de
Nadere informatieAFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES
p.1/5 AFDELING 5.43.3. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES Art. 5.43.3.1. 1. In afwijking van de algemene emissiegrenswaarden, bepaald in hoofdstuk 4.4, moeten
Nadere informatieGOEDKEURING VAN HET POLITIEREGLEMENT OP INRICHTINGEN VAN TIJDELIJKE AARD
GEMEENTERAAD 22 mei 2007 AGENDAPUNT 19c Ref. 580.1/MF GOEDKEURING VAN HET POLITIEREGLEMENT OP INRICHTINGEN VAN TIJDELIJKE AARD DE GEMEENTERAAD, Gelet het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid
Nadere informatieSTAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 6 EREMBODEGEM - FONTEINBOS
STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 6 EREMBODEGEM - FONTEINBOS PROVINCIE OOST-VLAANDEREN GEMEENTE EREMBODEGEM BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 6 FONTEINBOS STEDEBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Art. 1 : Algemeenheden
Nadere informatieGebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL
Elektrische Infrarood Verwarming Model 93485 Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL 1 Algemene veiligheidsinstructies LEES DE GEBRUIKSAANWIJZING Alvorens de radiateur in bedrijf te nemen, moet u deze gebruiks
Nadere informatieAANWIJZINGEN VOOR DE CONSTRUCTIE EN HET GEBRUIK VAN VANGNETTEN 1963 blz.1
blz.1 1. INLEIDING Naar de praktijk leert, gebeuren elk jaar, o.a. op bouwwerken, ernstige ongevallen doordat personen van een grote hoogte vallen. Artikel 127 van het "Veiligheidsbesluit voor fabrieken
Nadere informatieHoofdstuk I. - Bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen. Afdeling 1. - Toepassingsgebied en definities
Koninklijk besluit van 30 augustus 2013 tot vaststelling van algemene bepalingen betreffende de keuze, de aankoop en het gebruik van collectieve beschermingsmiddelen (B.S. 7.10.2013) Hoofdstuk I. - Bepalingen
Nadere informatieTECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT SPECIALE INSTALLATIES
109 & 63 ACCUMULATORENBATTERIJEN 109 AKKUMULATOREN BATTERIJEN (ook opgenomen in afdeling ontploffingsgevaar) In ruimten die voorbehouden zijn tot het laden van batterijen moeten volgende maatregelen genomen
Nadere informatieGecombineerd toestel. Vragen over de huidige toestand OK Niet OK. FC* Beschrijving - Commentaar. 1. Conform de EN-norm Permanente markering
Vragen over de huidige toestand Niet 1. Conform de EN-norm 1176 Is op het speeltoestel een markering aangebracht dat het in overeenstemming met de NBN/EN-norm 1176 is of kan de fabrikant een geschreven
Nadere informatieTECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT SCHAKELAARS. Artikel. A.R.E.I. 250.01 Algemeen
SCHAKELAARS 250.01 Algemeen Schakelaars en andere bedieningstoestellen moeten conform de desbetreffende door de Koning zijn, of overeenkomen met bepalingen die een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden.
Nadere informatie