Verwijderen van kabels en buizen

Transcriptie

1 Verwijderen van kabels en buizen Buizen, leidingen en kabels worden in het algemeen door machinaal graven blootgelegd. Waar er kans is op raken van andere leidingen of kabels wordt ook handmatig ontgraven. Laagspanningskabel of telecommunicatiekabel kunnen worden opgehaspeld door een tractor met haspelwagen. Verschroten van kabels kan worden uitgevoerd met een kabelknipper. De belangrijkste risico's bij het verwijderen van kabels en buizen zijn: Fysieke belasting Gevaarlijke stoffen Lawaai Onveiligheid

2 Fysieke belasting De lichamelijke belasting bij het kabel- en leidingwerk is groot, vooral bij het handmatig graven en dichten van de sleuven. Circa 70% van de werktijd van de kabellegger wordt besteed aan grondwerk. Ook ophaspelen en opladen is lichamelijk zwaar belastend werk. Bij handmatig ophaspelen wordt veel geduwd en getrokken. Bij het opladen van materialen is sprake van tillen en opgooien. De lichamelijke belasting bij het verschroten van de kabels is laag. Bij een aanzienlijk deel van het werk wordt in een licht of sterk voorover gebogen houding gewerkt. Bij het verwijderen van buizen en leidingen worden soms zware onderdelen (> 25 kg) getild. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Sleuven minimaal 80 cm breed bij sleuven dieper dan 1 m. Bronbemaling toepassen bij water in de sleuf of put: als dat niet mogelijk is dan dienen andere oplossingen te worden toegepast, bijvoorbeeld beschermende kleding. Het werk zoveel mogelijk mechanisch uitvoeren met graafmachine, dragline of tractor; als dat niet mogelijk is dan dienen andere oplossingen te worden toegepast zoals goede schep, taakroulatie, training werktechniek. Gebruik van sleufloze techniek leidt tot minder opbreekwerk en graafwerk. Kabels ophaspelen met een mechanische lier. Kabels verschroten met behulp van een hydraulische kabelknipper. Bij diepe putten / sleuven een toegangsladder of trap van voldoende lengte: minimaal 1 m boven de putrand. Collectieve maatregelen Kabels verkleinen tot een hanteerbaar formaat (grootte en gewicht). Taakroulatie. Individuele maatregelen Voldoende rustpauzes inlassen.

3 Meer informatie A-blad Kabel- en buizenleggen Beroepenfolder Kabel- en buizenlegger Informatie over PBM

4 Gevaarlijke stoffen Tijdens het werken in een put of sleuf kan de werknemer, afhankelijk van de aard van het project, in aanraking komen met grond en water waarin toxische stoffen of schadelijke micro-organismen aanwezig zijn. Verder kan blootstelling optreden aan uitlaatgassen (dieselmotoremissies) van het materieel en eventueel aanwezig verkeer. Dieseluitlaatgassen (DME) staan op de lijst van kankerverwekkende stoffen en processen en kunnen longkanker veroorzaken. Blootstelling moet daarom zoveel mogelijk worden beperkt. Er geldt een verbodswaarde voor DME van 50 microgram elementair koolstof per m³ lucht en een streefwaarde van 0,16 microgram per m³. De verbodswaarde wordt in het algemeen niet overschreden. Bij doorslijpen van oude kabels treedt blootstelling op aan stof en rook. Bij doorsnijden (snijbrander) van metalen leidingen komen ook dampen / rook vrij. In het stof of de rook kunnen toxische stoffen aanwezig zijn zoals lood en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) afkomstig uit teer. De mate van blootstelling is onder andere afhankelijk van de frequentie waarmee met een slijptol of snijbrander wordt gewerkt. Het is niet bekend welke concentraties optreden. Bij het hanteren van oude kabels is huidcontact mogelijk met teer en de daarin aanwezige PAK. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Leidingen / buizen doorknippen in plaats van doorslijpen of snijden. Kabels verschroten met behulp van een hydraulische kabelknipper. Uitlaat verlengen naar boven. Uitlaat van de werknemer af. Motoren onderhouden en afstellen volgens schema / specificaties. Al het groot materieel minimaal volgens Euro-4-norm. Klein materieel een oxydatiekatalysator. Groot materieel een zelfregenererend combifilter (CRT); een CRT moet in samenspraak met de leverancier op het motorvermogen worden afgestemd. Collectieve maatregelen Zorg voor goede voorzieningen, onder andere warm water en zeep om de handen te kunnen wassen. Individuele maatregelen Handschoenen.

5 Meer informatie Algemene informatie over dieselmotoremissies (PDF) Algemene informatie over het risico schadelijke producten (PDF) Basisinspectiemodule Blootstelling aan dieselmotoremissies (PDF)

6 Lawaai De kabel- en buizenlegger wordt blootgesteld aan het geluid veroorzaakt door de graafmachine, de dragline of ander materieel in de omgeving en eventueel aanwezig verkeer. Verder zijn hoge geluidsniveaus mogelijk bij het werken met een slijptol. De bovenste actiewaarde voor geluid (85 db(a), gemiddeld over een werkdag) kan worden overschreden. Bij regelmatig gebruik van een slijptol ligt het geluidsniveau ruim boven de bovenste actiewaarde. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Geluidgedempt materieel. Gebruik een hydraulische kabelknipper in plaats van een slijptol. Individuele maatregelen Bij werk met een sluiptol of in de omgeving van materieel, gehoorbescherming.

7 Meer informatie A-blad Kabel- en buizenleggen Beroepenfolder Kabel- en buizenlegger Geluidswijzer bouwmachines: aanwijzingen voor de koop van geluidsarme bouwmachines (info voor werkgevers) Keuzetabel Gehoorbeschermingsmiddelen (PDF)

8 Onveiligheid Tijdens het verwijderen van kabels en buizen is er kans op elektrocutie of brand / explosie, indien tijdens het werk een elektriciteits- of gasleiding wordt geraakt. Ook kan de werknemer bekneld raken bij instorten van de sleuf of put. Werknemers in de omgeving van de graafmachine kunnen worden overreden of worden geraakt door de arm of bak van de graafmachine, of geraakt worden door uit de bak vallende materialen. Vaak vindt het werk plaats op of langs wegen. Er is dan kans op ongevallen bij draaien en verplaatsen van de graafmachine. Ook kunnen werknemers worden aangereden door langsrijdend verkeer. Bij het trekken van kabels met te lichte of beschadigde stroppen, kunnen deze breken en verwondingen veroorzaken. Bij mechanisch ophaspelen met aandrijving van de haspelwagen via de aftakas van de tractor is er kans op bekneld raken tussen de aftakas. Verwonding door wegspringende delen is mogelijk bij het werken met een hakhamer of een slijptol. Ook kan men geraakt worden door de nog draaiende schijf. Verbranding is mogelijk bij het werken met een snijbrander. In de leiding aanwezige brandbare gassen kunnen bij doorslijpen of snijbranden tot ontbranding of ontploffing komen. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Plaats randbeveiliging bij diepe putten en sleuven. Materieel in technisch perfecte staat houden door regelmatige inspecties en onderhoud. Controleer door opvragen KLIC-informatie de aanwezigheid van gas-, elektra- en waterleidingen. Gebruik een sensor voor kabel- en leidingdetectie. Leidingen afkoppelen of spanningsvrij maken. Afspraken (met alle betrokken instanties) om de kans op ongevallen door langsrijdend verkeer tot een mini mum te beperken. Bij werk langs / aan wegen plaatsing van het juiste type afzetting conform de van toepassing zijnde richtlijnen. Aanbrengen van beveiliging waardoor materieel automatisch stopt indien er zich een werknemer voor of achter zou bevinden. Tractor voorzien van beveiliging tegen kantelen. Afschermen van draaiende delen (aftakas). Zorg ervoor dat het juiste type breekkabel aanwezig is. Collectieve maatregelen Plaats geen zware materialen op de rand van de put / sleuf en zorg ervoor dat materieel voldoende afstand houdt tot de rand. Veilige werkplek (verkeersafzettingen, stempelen sleuf / put, en dergelijke). Indien omstandigheden zoals dichte mist of gladheid, tot een onveilige situatie leiden (in verband met het verkeer), de werkzaamheden stoppen. Controleer of giftige of brandbare gassen aanwezig zijn; zorg indien nodig voor het ontgassen van de leiding. Elektrotechnisch werk mag alleen worden uitgevoerd door voldoende geschoolde en daartoe bevoegde werknemers. Aanwezige elektrische installaties en leidingen voor de aanvang van de werkzaamheden identificeren, controleren en kenmerken. Bovengrondse elektriciteitsleidingen omleiden of spanningsloos maken. Hekken of waarschuwingsborden plaatsen bij onder spanning staande leidingen. Bij werk met laagspanning moeten de volgende handelingen worden verricht: uitschakelen zekeren tegen inschakelen testen spanningsloosheid afschermen spanningvoerende delen ophangen van waarschuwingsborden Bij werk met hoogspanning moeten de volgende handelingen worden verricht en moeten schriftelijk vastgelegd worden in een schakelbrief: vrij schakelen beveiligen tegen inschakelen testen spanningsloosheid afschermen spanningvoerende delen

9 markeren Individuele maatregelen Veiligheidsschoenen of laarzen. Veiligheidshelm. Handschoenen. Veiligheidsvest / signaleringskleding.

10 Meer informatie A-blad Kabel- en buizenleggen A-blad Ladders en trappen Beroepenfolder Kabel- en buizenlegger Handboek Arbeidsmiddelen Informatie over PBM Veiligheidsadviezen voor de bouwnijverheid