SKPO: Organisatie Directiestatuut / blad 1. Directiestatuut

Transcriptie

1 SKPO: Organisatie Directiestatuut / blad 1 Directiestatuut Is wettelijk verplicht (artikel 31 van de Wet op het Primair Onderwijs: "Het bevoegd gezag stelt een directiestatuut vast") Is vastgesteld voor de directies van de scholen die vallen onder het bevoegd gezag van de Stichting Katholiek en Protestants-Christelijk Onderwijs Eindhoven e.o. De vaststelling is geschied na overleg met de betrokken directie en na advisering door de medezeggenschapsraad. Bevat bepalingen ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de directie van deze school. Tevens is aangegeven welke taken en bevoegdheden de directie namens het bevoegde gezag zal uitoefenen. Treedt in werking met ingang van 1 augustus 1999 en geldt tot 1 augustus Artikel 1 Begripsbepaling In dit directiestatuut wordt verstaan onder: bestuur: het bestuur van de rechtspersoon als bedoeld in artikel 35 van de WPO (Wet op het primair onderwijs), tevens het bevoegd gezag van de school. directie: personen belast met de leiding van de school zoals bedoeld in artikel 14 van de WPO en in de artikelen I-Q 201 sub c en I-Q 301 sub c van het RPBO. mandatering : machtiging door het bestuur aan de directie tot het in naam en onder verantwoordelijkheid van het bestuur uitoefenen van taken en bevoegdheden. algemene directie de door het bestuur aangestelde personen die belast zijn met de leiding van de SKPO directeur SKPO de door het bestuur aangestelde voorzitter van de algemene directie, resp. eindverantwoordelijke voor alle uitvoeringsaspecten van het door het bestuur vastgestelde beleid. plenum de gezamenlijke bijeenkomst van alle schooldirecteuren van de SKPO o.l.v. de algemene directie Artikel 2 Mandatering 1. Dit statuut bevat bepalingen omtrent de van bestuurswege gemandateerde taken en bevoegdheden. 2. De algemene directie kan na overleg met de directie en / of het plenum nadere aanwijzingen en richtlijnen geven voor de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheden en taken moeten worden uitgeoefend. 3. Het bestuur kan de mandatering van bevoegdheden en taken ongedaan maken. Artikel 3 Verantwoording en werkwijze 1.a. De directeur van een directie bestaande uit de directeur, adjunct-directeur(en), of een of meer afdelingshoofden, is, onverminderd hetgeen voortvloeit uit de door ieder afzonderlijk afgesloten arbeidsovereenkomst verantwoording schuldig aan de algemene directie over de wijze waarop de opgedragen taken en bevoegdheden worden uitgeoefend. 1.b. De directeur kan een besluit herzien wanneer een besluit van een adjunct-directeur of afdelingshoofd zijns inziens in strijd is met de verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 14 lid 1 WPO. 2. De leden van een meerhoofdige directie zijn, onverminderd hetgeen voortvloeit uit de door ieder afzonderlijk afgesloten arbeidsovereenkomst, tezamen en ieder afzonderlijk verantwoording schuldig aan de algemene directie over de wijze waarop de opgedragen taken en bevoegdheden worden uitgeoefend. 3. De directie stelt een onderlinge taakverdeling op. 4. De directeur bevordert de samenhang en coördineert de werkzaamheden van de directie. 5. De directie neemt bij de uitvoering van haar werkzaamheden de regels in acht die bij of krachtens

2 SKPO: Organisatie Directiestatuut / blad 2 de Wet, de statuten, het bestuur, de algemene directie, het medezeggenschapsreglement van de school en dit directiestatuut zijn gesteld. Artikel 4 Algemene taken en bevoegdheden directie In zijn hoedanigheid van integraal manager is de schooldirecteur primair belast met en verantwoordelijk voor de in- en uitvoering van het beleid op schoolniveau binnen de vastgestelde beleidskaders en vervult hij/zij de rol van: onderwijskundig leider: verantwoordelijk voor de outputresultaten, met het accent op de effectiviteit van de school (onderwijskundig management) het vorm en inhoud geven aan de levensbeschouwelijke aspecten van de school (identiteitsmanagement) begeleider: ten behoeve van het welzijn van het personeel en de leerlingen, waarbij het accent dient te liggen op de vervulling van de pedagogische opdracht van de school (personeelsmanagement) ondernemer: ten behoeve van de continuïteit van het onderwijs (strategisch management en marketing) beheerder: ten behoeve van de doelmatigheid, met het accent op een efficiënte bedrijfsvoering (materieel- en financieel management) Artikel 5 Bijzondere taken en bevoegdheden directie Binnen de algemeen geldende wet- en regelgeving, de door het bestuur vastgestelde algemene beleidskaders en de uitvoeringsinstructies vanuit de algemene directie worden aan de directie de volgende taken opgedragen en bevoegdheden gegeven: a. uitvoering geven aan het beleid ten aanzien van onderwijs, waaronder in ieder geval wordt begrepen beleid ten aanzien van lesmateriaal, werkvormen, groeperingsvorm en begeleiding; b. het opstellen van het jaarlijkse formatieplan; c. uitvoering geven aan het personeelsbeleidsplan, waaronder in ieder geval gerekend kan worden: 1. het geven van verlof als bedoeld in hoofdstuk I-C van het RPBO; 2. het voeren van functioneringsgesprekken; 3. het voeren van beoordelingsgesprekken; 4. de deskundigheidsbevordering van het personeel c.q. de regeling van de her- en bijscholing; 5. de taaktoedeling en taakbelasting binnen de normjaartaak, van het personeel 6. het eventueel toepassen van aspecten van functiedifferentiatie en beloningsbeleid 7. verzoeken om deeltijdarbeid; 8. de bedrijfsgeneeskundige zorg; 9. de zorg voor de uitvoering en verslaglegging van het arbobeleid; 10. de zorg in het voorzien van kortlopende vacatures / vervangingen; 11. Het vastleggen van de gegevens ter beoordeling van de vraag of is voldaan aan de promotiecriteria; d. de uitvoering van het zogenaamde budgetbeheer binnen de vastgelegde afspraken ter zaken, zoals die zijn verwoord in het vademecum; e. de dagelijks zorg voor het gebouw en de inventaris overeenkomstig de vastgelegde afspraken; f. uitvoering geven aan het beleid met betrekking tot scholing; g. het verzorgen en onderhouden van externe contacten namens de school; h. aanname, schorsing en verwijdering van leerlingen overeenkomstig de WPO; i. het opstellen van een schoolplan en schoolgids; j. het regelen van de correspondentie met betrekking tot de schoolzaken en tekenbevoegdheid in zaken en aangelegenheden waarbij een bevoegdheid is gegeven. Artikel 6 Taken van het bestuur in het kader van het algemeen toezicht 1. De algemene directie kan namens het bestuur een besluit van de directie wegens strijdigheid met een algemeen verbindend voorschrift, de statuten, dit directiestatuut, de redelijkheid en billijkheid of

3 SKPO: Organisatie Directiestatuut / blad 3 het belang van de school geheel of gedeeltelijk schorsen of vernietigen. 2. Een besluit tot schorsing of vernietiging wordt, met redenen omkleed, bekend gemaakt aan de directie, de belanghebbende(n) en voor zover van toepassing de medezeggenschapsraad. Artikel 7 Verhouding schooldirecteur en de algemene directie 1. Minimaal éénmaal per schooljaar voert een lid van de algemene directie een functioneringsgesprek met de directeur overeenkomstig het daarvoor vastgestelde reglement. Ook de directeur kan initiatief nemen voor een dergelijk gesprek. 2. Zo vaak als nodig wordt beoordeeld door de algemene directie vindt een beoordelingsgesprek plaats met de directeur overeenkomstig het daarvoor vastgestelde reglement. 3. Binnen de door het bestuur vastgestelde kaders en mandaten is de algemene directie bevoegd aanwijzingen te geven over de wijze waarop de opgedragen taken en bevoegdheden worden uitgeoefend. Artikel 8 Het overleg met de medezeggenschapsraad De directeur of diens plaatsvervanger voert namens het bevoegd gezag de besprekingen met de medezeggenschapsraad zoals in aangegeven in bijlage 2 van het medezeggenschapsreglement van de Stichting Katholiek en Protestants-Christelijk Onderwijs Eindhoven e.o. Artikel 9 Het plenum De directeur neemt deel aan de bijeenkomsten van het plenum. De directeur besluit in goed overleg met de adjunct-directeur of afdelingshoofden de afvaardiging naar het plenum, met name als er een onderwerp aan de orde is waar de adjunct-directeur of afdelingshoofd een specifieke taak behartigen op de school en / of over specifieke deskundigheid beschikt t.a.v. het onderwerp dat in het plenum aan de orde wordt gesteld. Men is gehouden aan het door het bestuur vastgestelde "Reglement Plenum". Artikel 10 Bureau De directeur is gehouden aan het reglement waarin de verhouding is geregeld met AKROS. Artikel 11 Werkingsduur en wijzigingen 1 Dit directiestatuut heeft een werkingsduur van drie jaar. Als wijziging nodig en/of gewenst is zal dit tijdig - dat wil zeggen tenminste drie maanden voor de expiratiedatum - aan de hand van een evaluatie waarbij ook de directeuren zijn betrokken, worden bezien. Is wijziging niet aan de orde, dan wordt de werkingsduur voor dezelfde periode stilzwijgend verlengd. 2 Vaststelling of wijziging van dit statuut geschiedt door het bestuur na overleg met de directie, onverlet de bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap. Artikel 12 Geschillen en niet voorziene onderwerpen Ter zake van onderwerpen die in dit directiestatuut niet zijn voorzien of bij interpretatiegeschillen beslist de algemene directie namens het bestuur. Over eventuele geschillen binnen de school tussen directieleden onderling of tussen de directie enerzijds en organen, groeperingen of individuele personen anderzijds beslist eveneens de algemene directie namens het bestuur. Toelichting Artikel 2 In de mandaatfiguur blijft het bestuur bevoegd om een gegeven mandaat ongedaan te maken, bijvoorbeeld indien blijkt dat de directie niet op de juiste wijze gebruik maakt van haar bevoegdheden. Niettemin dient het bestuur dit ongedaan maken slecht in uitzonderlijke gevallen te doen en is voor een structurele wijziging van dit statuut de procedure nodig die wordt beschreven in artikel 12 van het statuut

4 SKPO: Organisatie Directiestatuut / blad 4 Artikel 3 Artikel 14 van de WBO maakt het mogelijk dat een basisschool een tweehoofdige leiding heeft. Daarnaast maakt dit artikel, gewag van één adjunct-directeur. Ter bevordering van de beheersbaarheid en aansturing van grote scholen heeft het bestuur besloten in te stemmen met de vervangende functie adjunct-directeur door twee of meer afdelingshoofden die elk een eigen taakgebied en verantwoordelijkheid krijgen toebedeeld. Artikel 2 van het directiestatuut bevat nadere bepalingen over de wijze waarop de directieleden verantwoording afleggen over de wijze waarop zij hun taken uitoefenen. Dit artikel regelt, dat directeur, adjunct-directeur of afdelingshoofden een taakverdeling opstellen, die de algemene directie vaststelt. Zij kunnen bijvoorbeeld voorstellen dat de directeur de beheersmatige zaken zijn takenpakket neemt en een adjunct-directeur zich op onderwijskundige aangelegenheden concentreert. Zo kan een afdelingshoofd verantwoordelijkheid toebedeeld krijgen voor onder-, midden- of bovenbouw. De WMO kent de medezeggenschapsraad adviesrecht toe bij de vaststelling of wijziging van de concrete taakverdeling binnen de directie. Het artikel bepaalt verder dat, hoe de taakverdeling tussen directeur en adjunct-directeur ook is, de directeur verantwoording aflegt aan de algemene directie voor het optreden van de hele directie. Artikel 4 In dit directiestatuut is slechts een aanduiding gegeven van taken en verantwoordelijkheden van het schoolbestuur voor zover ze relevant zijn voor of voortvloeien uit dit statuut. Een directiestatuut is niet de plaats om de taken en bevoegdheden vast te leggen die het bestuur en de algemene directie uitoefent. Het schoolbestuur oefent in principe alle taken en verantwoordelijkheden uit die de wet- en regelgeving eraan opdragen en die voortvloeien uit de statuten. Bezinning op de wijze waarop het bestuur opereert, kan een gevolg zijn van het tot stand brengen van een directiestatuut. Wanneer een bestuur de resultaten daarvan wil formaliseren, ligt het voor de hand dat te doen in een bestuursreglement. Dat is te beschouwen als een huishoudelijk reglement van het bestuur. Over de vaststelling daarvan beslist het bestuur zelf, zonder bijvoorbeeld de inspraak van de medezeggenschapsraad in te roepen of aan een andere dan statutair voorgeschreven procedure gebonden te zijn. Opneming van een opsomming van bestuurstaken en taken van de algemene directie in het directiestatuut betekent dat het bestuur bij een eventuele wijziging daarin het directiestatuut moet wijzigen. Dat impliceert dat de medezeggenschapsraad zich erover moet uitspreken en dat de wijziging slechts kan plaatsvinden volgens de procedure voor het wijzigen van het directiestatuut. Om die reden raden wij aan een eventuele beschrijving van bestuurstaken en taken van de algemene directie niet in het directiestatuut op te nemen. Artikel 5 ad a: De toewijzing van groepen is geregeld in de CAO. Afgeleid van artikel 16, zesde lid geldt het volgende: de schooldirecteur bekrachtigt de toewijzing van groepen en klassen aan het in dienst zijnde onderwijsgevend personeel zoals, in onderling overleg met de personeelsvergadering, door de directie wordt voorgesteld. Bij verschil van mening tussen één of meer belanghebbenden of de lerarenvergadering en de directie beslist de algemene directie, het personeelsdeel van de MR gehoord. Artikel 7 Het bestuur houdt, als eindverantwoordelijke voor het reilen en zeilen op school, toezicht op de wijze waarop het beleid wordt uitgevoerd. Dat geldt niet alleen wanneer een directie leiding geeft aan de dagelijkse gang van zaken, maar ook wanneer deze gemandateerde bevoegdheden uitoefent. Het bestuur kan in het kader van dit toezicht via de algemene directie ingrijpen. De bedoeling van dit artikel is het aan regels binden van deze mogelijkheid om in te grijpen. Het behoort niet zo te zijn, dat een bestuur via de algemene directie lichtvaardig besluit de directeur terug te fluiten. Een dergelijke stap verstoort de verhouding tussen bestuur, algemene directie en directie grondig. Het werkt verlammend wanneer een directeur moet werken in de wetenschap dat de algemene directie zijn besluiten ieder moment ongedaan kan maken. De regulering bestaat hierin, dat de gronden zijn genoemd waarop de algemene directie zijn ingrijpen

5 SKPO: Organisatie Directiestatuut / blad 5 kan baseren. De algemene directie zal deze ook schriftelijk moeten meedelen. De algemene directie is dus verplicht zijn optreden te motiveren. Dat biedt bescherming tegen willekeur. Een dergelijk artikel is te beschouwen als een noodzakelijke sluitsteen van een juridische regeling. Bij een gezonde relatie met zijn directie zal de algemene directie er geen gebruik van maken. Ten aanzien van de rechtsgevolgen van het schorsen van een besluit van de directeur het volgende. Wanneer de directeur - binnen zijn bevoegdheden - een overeenkomst heeft gesloten (bijvoorbeeld door een aankoop), is en blijft de rechtspersoon gebonden, ook na vernietiging van het besluit van de directeur. De derde ten opzichte van wie de rechtspersoon is gebonden kan derhalve nakoming van de overeenkomst of schadevergoeding vorderen. De derde vordert dit van de rechtspersoon, welke door het bestuur vertegenwoordigd wordt. Van de directeur als zodanig kunnen zij geen nakoming vorderen. Anders is de situatie wanneer de directeur buiten zijn bevoegdheden een overeenkomst sluit. Indien de directeur volgens maatschappelijke normen geacht kan worden voor de rechtspersoon op te treden, kan de rechtspersoon aangesproken worden. Het bestuur treedt als vertegenwoordiger van de rechtspersoon op. Eventueel kan de directeur ook als persoon uit onrechtmatige daad aangesproken worden. Artikel 10 Het bestuur is een overeenkomst aangegaan met AKROS waarin afspraken zijn vastgelegd over de dienstverlening, waaronder begrepen een brede -intensieve- bestuursondersteuning. In die afspraken wordt duidelijk aangegeven waaruit het pakket van dienstverlening bestaat en welke verantwoordelijkheden het bestuur aan het bureau heeft gemandateerd. Tevens is in de overeenkomst geregeld op welke wijze het verkeer verloopt tussen het bureau en de directeuren van de scholen en hoe de wederzijdse verplichtingen ter zake zijn geregeld.