Managementstatuut VO - PO

Transcriptie

1 Managementstatuut VO - PO Versie

2 Basis Wet en regelgeving Statuten art. 6 lid 3 WVO art. 32c / WPO art. 31 CAO-VO / CAO-PO Archief CvB CA 1.0 Van toepassing op/voor Gehele scholengroep Over- en Midden-Betuwe Status Data Opmerkingen Concept (versie/datum) 3 / Dit statuut bevat aanpassingen t.o.v. het statuut van 2008 ingevolge de invoering van de drielaags managementstructuur. 4 / Herziening op hoofdlijnen in verband met periodieke evaluatie en toetreding PO Goedkeuring (RvT) RvT RvT goedkeuring v.w.b. gewijzigd managementstatuut cf. art. 6.3 statuten sgomb Inspraak (advies GMR) Pos advies GMR Advies cf. art. 30 lid f GMR-reglement Pos. Advies MR-LvB Advies cf. art. 28 lid h MR-reglement Vastgesteld (Directie / CvB /datum) Directieoverleg CvB Vaststelling in Directie overleg in werking op (datum)

3 MANAGEMENTSTATUUT STICHTING CHRISTELIJK VOORTGEZET ONDERWIJS OVER- EN MIDDEN-BETUWE Artikel 1 Definitiebepaling In dit managementstatuut wordt verstaan onder: Bevoegd gezag: het (College van) Bestuur van de Stichting Christelijk Onderwijs Over- en Midden- Betuwe; School: onderwijskundige en organisatorische eenheid waaraan door ligging, voedingsgebied en karakter door het College van Bestuur een bepaalde zelfstandigheid is toegekend; in plaats van school, kan ook bestuursbureau worden gelezen; Directeur/rector: verantwoordelijk schoolleider op één van de scholen voor voortgezet onderwijs (VO) of primair onderwijs (PO); directeur van het bestuursbureau; in dit statuut wordt verder gesproken over directeur; Teamleider/directielid: verantwoordelijk voor het leiden van een team op één van de VO-scholen; Boven- en onderbouw coördinator: coördinerend ondersteuner van de directeur PO-school van de bovenbouw of de onderbouw van de PO-school; Schooldirectie: de directeur/rector en de teamleiders/directieleden van een VO-school; School Management Team: de directeur en de boven- en onderbouw coördinatoren van de poschool Directieoverleg (DO): overleg van College van Bestuur en directeuren/rectoren VO-scholen en PO-school; Managementstatuut: het statuut zoals bedoeld in artikel 32c van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 31 van de Wet op het primair onderwijs ; Wet: de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), de Wet op het primair onderwijs (WPO); Identiteit: de grondslag van de school en/of de stichting, ofwel de denominatie; GMR: Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad zoals bedoeld in de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). MR: Medezeggenschapsraad dan wel deelraad op de school. Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut Bevoegd tot vaststelling en wijziging van het managementstatuut is het College van Bestuur van de stichting. Voor vaststelling en wijziging wordt advies gevraagd van de GMR en wordt de GMR in de gelegenheid gesteld daarover overleg te voeren. Conform artikel 6 lid 3 van de statuten van de stichting behoeft de vaststelling van het managementstatuut de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht. 3

4 Artikel 3 Bevoegd gezag a. Het College van Bestuur is bevoegd tot de bestuurstaken, zoals in de wet aan het bevoegd gezag toegekend, behoudens de in de statuten van de stichting aan de Raad van Toezicht toegekende bevoegdheden. b. Het College van Bestuur benoemt, schorst en ontslaat de medewerkers van de stichting. c. Het College van Bestuur geeft leiding aan de directeuren van de scholen. Het College van Bestuur kan besluiten van een directeur schorsen en vernietigen indien de directeur buiten de eigen bevoegdheden is getreden, waaronder ook te verstaan verplichtingen aangaan die de begroting overschrijden of in strijd handelen met vastgesteld beleid. d. Het College van Bestuur stelt het meerjarenbeleidsplan, de begroting, de jaarrekening en het bestuursverslag van de stichting vast, met inachtneming van de bevoegdheden van de Raad van Toezicht en de rechten die de WMS aan de GMR toekent. e. Het College van Bestuur stelt het reglement van de GMR en medezeggenschapsraden vast. f. Het College van Bestuur conformeert zich aan de uitspraken van de Commissie van Beroep waarbij de stichting krachtens de CAO-VO en de CAO-PO op grond van het Burgerlijk Wetboek Boek 7 artikel 671a lid 2 is aangesloten. g. De stichting kent een klachtenregeling ten behoeve van medewerkers, leerlingen en ouders conform artikel 24b van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 14 van de Wet op het primair onderwijs. Klachten die niet via de klachtenregeling van de stichting kunnen worden opgelost, kunnen voorgelegd worden aan een Landelijke Klachtencommissie Onderwijs. Artikel 4 De directeuren a. VO-scholen worden geleid door een schooldirectie bestaande uit een directeur en een of meer teamleiders/directieleden. b. De PO-school wordt geleid door een schooldirecteur PO. De schooldirecteur wordt binnen het School Management Team operationeel ondersteund door de boven- en onderbouw coördinator(en). c. Het Bestuursbureau wordt geleid door een directeur en wordt ondersteund door coördinatoren en een controller. d. Het College van Bestuur kan bepalen dat directeuren de titel van rector kunnen hanteren. e. De directeur wordt benoemd door het College van Bestuur volgens een daartoe opgestelde procedure. f. De directeur is op de betreffende school integraal verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs, het beleid en de uitvoering van het beleid op het gebied van onderwijs, financiën, personeel en alle ondersteunende terreinen, binnen de kaders van het beleid van de stichting. Hiervoor kan de directeur gebruikmaken van alle bevoegdheden die voor deze integrale verantwoordelijkheid nodig zijn, met inachtneming van de bepalingen van dit managementstatuut. 4

5 g. De directeur van het Bestuursbureau is integraal verantwoordelijk voor de kwaliteit van het te ontwikkelen beleid (in opdracht van het bestuur) en de uitvoering van het beleid op het gebied van financiën, personeel en alle overige ondersteunende terreinen, binnen de kaders van het beleid van de stichting. Hiervoor kan de directeur gebruikmaken van alle bevoegdheden die voor deze integrale verantwoordelijkheid nodig zijn, met inachtneming van de bepalingen van dit managementstatuut. h. College van Bestuur en directeur van een VO- en PO-school en het Bestuursbureau maken jaarlijks afspraken over te behalen resultaten. i. De directeur geeft binnen de school leiding aan de medewerkers. De directeur is bevoegd tot voordragen voor benoeming, schorsing en ontslag van medewerkers bij het College van Bestuur. j. De directeur is niet bevoegd tot uitgaven buiten de voor de school vastgestelde begroting, zonder hiervoor vooraf de expliciete goedkeuring van het College van Bestuur te hebben verkregen. k. De directeur verstrekt aan het College van Bestuur alle noodzakelijke informatie, op verzoek of uit eigen beweging, ten aanzien van bovengenoemde taak. l. Het College van Bestuur voert functionerings- en beoordelingsgesprekken met de directeuren van de scholen. m. De directeur is verantwoordelijk voor de functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken met de medewerkers binnen de school met leidinggevende taken en desgewenst voert hij beoordelingsgesprekken met medewerkers. n. De directeuren-vo kunnen taken en bevoegdheden mandateren aan de Teamleiders/ directieleden, die worden vastgelegd in een apart reglement. Dit reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het College van Bestuur en ter advisering aan de medezeggenschapsraad van de school. Ditzelfde geldt voor de mandatering van bovenbouwen onderbouw coördinatoren van de PO-school en de controller en coördinatoren van het Bestuursbureau. o. De directeur-po kan operationele taken en operationele bevoegdheden overdragen aan de boven- en onderbouwcoördinatoren op basis van de Profiel- en Taakomschrijving Bouwcoördinator. p. De directeur Bestuursbureau kan beleidsvoorbereidende en uitvoerende taken en bevoegdheden overdragen aan de coördinatoren en/of de controller. q. De directeur voert overleg met de medezeggenschapsraad binnen de school. r. De directeur is verantwoordelijk voor het stichtingsbeleid inzake de identiteit van de school. Artikel 5 Lid 1 De teamleiders/directieleden VO-scholen a. De teamleiders/directieleden van de VO-scholen werken binnen de door de directeur gemandateerde bevoegdheden. 5

6 b. De bevoegdheden van teamleiders/directieleden van de VO-scholen worden vastgelegd in een reglement conform art. 4 lid n van dit reglement. c. De teamleider/directielid van de VO-school is verantwoordelijk voor de functioneringsgesprekken en (een deel van de) beoordelingsgesprekken met de medewerkers binnen zijn team. d. Voor wat betreft eventuele rechtspositionele gevolgen van de gehouden beoordelingsgesprekken doet de teamleider/directielid van de VO-school voorstellen aan de directeur. e. De directeur van een VO-school en de teamleiders/directieleden maken jaarlijks afspraken over te behalen resultaten. Lid 2 De Bovenbouw- en onderbouw coördinatoren PO-school a. De bovenbouw- en onderbouw coördinatoren van de PO-school werken binnen de door de directeur gemandateerde operationele bevoegdheden. b. De operationele bevoegdheden van de bovenbouw- en onderbouw coördinatoren van de POschool liggen vast in de Profiel- en Taakomschrijving Bouwcoördinator. c. De bevoegdheden van bovenbouw- en onderbouw coördinatoren van de PO-school worden vastgelegd in een reglement conform art. 4 lid n van dit reglement Lid 3 Controller en coördinatoren Bestuursbureau a. De controller en coördinatoren van het Bestuursbureau werken binnen de door de directeur gemandateerde operationele bevoegdheden. b. De bevoegdheden van controller en coördinatoren van het Bestuursbureau worden vastgelegd in een reglement conform art. 4 lid n van dit reglement Artikel 6 Directie Overleg (DO) a. Het College van Bestuur voert overleg in het kader van het directie overleg (DO) met de directeuren van de VO-scholen, de PO-school en de directeur van het Bestuursbureau. b. Dit overleg vindt periodiek plaats onder leiding van het College van Bestuur, volgens een daartoe opgestelde planning. c. Het DO richt zich op maximale consensus van door het College van Bestuur te nemen besluiten. Op alle leden van het DO rust een inspanningsverplichting tot overeenstemming te komen ten aanzien van de voorliggende onderwerpen. Het College van Bestuur zal in haar afweging van belangen het groepsbelang boven het schoolbelang plaatsen. d. De werkwijze zoals hierboven aangeduid geldt ook ten aanzien van de toedeling, bestemming en aanwending van de bekostiging die de stichting ontvangt ten behoeve van het onderwijs. Een en ander binnen de regels van het allocatiemodel. 6

7 e. Van het DO wordt verslag gemaakt. f. Het DO kan ter zake van het overleg een nader reglement opstellen. Artikel 7 De beleidscyclus a. Het bovenschoolse beleid inzake strategie, onderwijs, financiën en personeel wordt vervat in beleidsdocumenten die worden opgesteld volgens een vaste cyclus van planning en verantwoording. Het College van Bestuur is derhalve verantwoordelijk voor de begrotingen en jaarrekeningen, het personeelsbeleidsplan, het meerjarenformatieplan, het strategisch beleidsplan en het jaarverslag van de stichting. Deze documenten worden aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voorgelegd conform het medezeggenschapsreglement en aan de Raad van Toezicht ter goedkeuring. b. Binnen de scholen is de directeur verantwoordelijk voor de schoolbegroting, het schoolplan, het schoolformatieplan en het schooljaarverslag. Het schooljaarverslag omvat tevens de informatie ten behoeve van het jaarverslag van de stichting. Deze documenten worden aan de MR van de school voorgelegd conform het medezeggenschapsreglement. c. Scholen en stichting voorzien elkaar van alle noodzakelijke informatie om de documenten in de beleidscyclus op te stellen. Het binnen de stichting opererende Bestuursbureau is daarbij ondersteunend. Artikel 8 Slotbepalingen a. Het herziene managementstatuut treedt in werking op , geldt (conform artikel 6 lid 3 van de statuten van de stichting) voor een periode van vijf jaren na die datum en zal op zijn laatst aan het eind van het vijfde jaar worden geëvalueerd. b. Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat een exemplaar van het managementstatuut in het gebouw van elke school ter inzage beschikbaar is op een voor een ieder toegankelijke plaats. Het bevoegd gezag zendt een exemplaar van het managementstatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan de Inspectie. 7