Door middel van het voorliggende managementstatuut wordt door het bestuur alsnog uitvoering gegeven aan de wettelijke en statutaire verplichtingen.

Transcriptie

1 MANAGEMENTSTATUUT 1

2 PREAMBULE Artikel 32c van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) geeft aan schoolbesturen de verplichting om een managementstatuut vast te stellen waarin tenminste een regeling is opgenomen betreffende de bevoegdheden van de rector, de directeur, de conrector en de adjunct-directeur. In artikel 26, lid 2, van de statuten van de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Noord-Oost Friesland is vastgelegd dat het bestuur een reglement moet opstellen waarin onder meer de taken, bevoegdheden en onderlinge werkwijze van het algemeen en het dagelijks bestuur zijn vastgelegd. Dit reglement omvat mede het managementstatuut als bedoeld in de WVO. Het bestuursreglement van de vereniging, zoals dat in werking is getreden op 14 april 2011, bevat uitsluitend bepalingen die betrekking hebben op de werkwijze van het algemeen en dagelijks bestuur. Het wettelijk en statutair voorgeschreven managementstatuut is daarin nog niet opgenomen. Wel is in artikel 2.2 vastgelegd dat het dagelijks bestuur functioneert als de directie als bedoeld in de zin van de WVO en de schoolleiding als bedoeld in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). Door middel van het voorliggende managementstatuut wordt door het bestuur alsnog uitvoering gegeven aan de wettelijke en statutaire verplichtingen. De vaststelling of wijziging van een managementstatuut valt krachtens artikel 11, lid 1, onder i, van de WMS onder de adviesbevoegdheid van de medezeggenschapsraad. Overal waar in dit managementstatuut over hij, hem en zijn wordt gesproken, dient tevens zij respectievelijk haar te worden gelezen. 2

3 Artikel 1 Definities In dit managementstatuut wordt verstaan onder: Algemeen bestuur: Dagelijks bestuur: School: Directeur/bestuurder: Locatiedirecteur: Directie (MT): Teamleider: Locatieleiding: Staffunctionaris: Managementstatuut: Wet: het algemeen bestuur van de Vereniging voor Christelijk voortgezet Onderwijs in Noord-Oost Friesland, gevestigd te Dokkum, belast met het intern toezicht op de directeur/bestuurder de directeur/bestuurder van de Vereniging voor Christelijk voortgezet Onderwijs in Noord-Oost Friesland, belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluitvorming van het algemeen bestuur het Dockinga College te Dokkum de directeur van de school in de zin van de WVO het directielid met doorgemandateerde verantwoordelijkheid voor een locatie van de school het team, bestaande uit de directeur/bestuurder en de locatiedirecteuren de leidinggevende met doorgemandateerde verantwoordelijkheden voor een team van docenten het team, bestaande uit de locatiedirecteur en de teamleiders de medewerker met gemandateerde staftaken en leidinggevende taken het statuut zoals bedoeld in artikel 32c van de WVO de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut De directeur/bestuurder voert met de directie overleg over de vaststelling en iedere wijziging van het managementstatuut en stelt de directie in de gelegenheid daarover advies uit te brengen. De directeur/bestuurder stelt de directie zo spoedig mogelijk gemotiveerd op de hoogte of hij gevolg wil geven aan het door de directie uitgebrachte advies. 3

4 Indien de directeur/bestuurder het advies niet of niet geheel wil volgen, wordt opnieuw overleg gevoerd met de directie, alvorens definitief over het advies te besluiten. De directeur/bestuurder brengt het definitieve besluit over het advies zo spoedig mogelijk ter kennis van de directie en legt het managementstatuut ter vaststelling voor aan het algemeen bestuur. Lid 4 Het algemeen bestuur neemt over de vaststelling of wijziging van het managementstatuut een voorgenomen besluit en legt dit met toepassing van artikel 11, lid 1, onder i, van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) om advies voor aan de medezeggenschapsraad. Nadat het advies is uitgebracht stelt het algemeen bestuur het managementstatuut definitief vast. Artikel 3 Taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur Het algemeen bestuur heeft de algemene eindverantwoordelijkheid voor de instandhouding van de school, de kwaliteit van het onderwijs en de bedrijfsvoering. Op voorstel van de directeur/bestuurder stelt het algemeen bestuur het schoolplan vast. Het algemeen bestuur neemt besluiten met betrekking tot: a. de instandhouding van de school waaronder begrepen fusie, bestuurlijke overdracht, wijziging van de grondslag en de verhuizing en/of opheffing van een nevenvestiging of dislocatie van de school; b. de vaststelling van de jaarlijkse begroting, waaronder het financiële kader voor het formatieplan; c. het aangaan van samenwerking met andere instellingen; d. het verkrijgen, bezwaren en vervreemden van registergoederen; e. de benoeming, schorsing en het ontslag van het personeel; f. de vaststelling van de begroting, de jaarrekening en het sociaal jaarverslag; g. de vaststelling van het managementstatuut; h. de vaststelling van het medezeggenschapsreglement en het medezeggenschapsstatuut; i. de wijze van vervanging van de directeur-bestuurder bij langdurige afwezigheid of ontstentenis en mogelijke consequenties voor de verdeling van taken en bevoegdheden binnen de directie van de school. Artikel 4 Taken en bevoegdheden van de directeur/bestuurder De directeur/bestuurder draagt zorg voor de navolgende taken: a. de vaststelling van de verdeling van de taken en portefeuilles van de locatiedirecteuren; b. het voeren van de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de locatiedirecteuren en de hoofden van de centrale diensten; c. het voeren van het overleg met de medezeggenschapsraad; 4

5 d. het voeren van Decentraal Arbeidsvoorwaarden Overleg met de vakbonden van werknemersorganisaties; e. het voeren van op overeenstemming gericht overleg met de gemeente van vestiging; f. het vertegenwoordigen van de vereniging bij beroeps- en bezwaarprocedures en bij civiele procedures. De directeur/bestuurder verleent ten aanzien van alle taken en bevoegdheden die hem bij of krachtens de wet of de statuten toekomen, mandaat aan de locatiedirecteuren. Dit mandaat valt uiteen in individuele mandaten en een collectief mandaat. Binnen dit mandaat vallen in elk geval onderstaande taken. Individueel: a. de verplichting tot overleg en aangifte inzake zedenmisdrijven (artikel 3 van de wet); b. het verlenen van vrijstellingen (artikel 11d van de wet); c. het opstellen van een ontwikkelingsperspectief voor leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften (artikel 26 van de wet); d. het toelaten, schorsen en verwijderen van leerlingen (artikel 13 en 14 van het Inrichtingsbesluit WVO); Collectief (directie): a. het opstellen en uitvoeren van het schoolplan waaronder het onderwijsconcept (artikel 24 van de wet); b. het opstellen en tijdig uitreiken van de schoolgids (artikel 24a van de wet); c. het opstellen en uitvoeren van de klachtenregeling (artikel 24b van de wet); d. het binnen de kaders van het examenreglement opstellen van het programma van toetsing en afsluiting; e. het overeenkomstig de wettelijke voorschriften opstellen van de lessentabel; f. het beheren van de middelen van de school binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting; g. het op basis van het door het algemeen bestuur vastgestelde schoolplan zorgdragen voor de (beleids)ontwikkeling van de school; h. het (mede) opstellen van de schoolbegroting; i. het formuleren en uitvoeren van het personeelsbeleid; j. de uitwerking en vaststelling van het formatieplan binnen de door het algemeen bestuur, als onderdeel van de begroting, vastgestelde financiële kader. De directeur/bestuurder voert als regel wekelijks overleg met de directie. In dit overleg vindt onder andere de communicatie plaats over de besluiten die door het algemeen bestuur zijn genomen. Artikel 5 Taken en bevoegdheden van de locatiedirecteur De locatiedirecteur oefent de taken en bevoegdheden uit die door de directeur/bestuurder aan hem zijn gemandateerd. 5

6 De locatiedirecteur heeft -met inachtneming van de beleids- en financiële uitgangspunten die door het bestuur zijn vastgesteld- binnen de onder zijn verantwoordelijkheid vallende locatie(s) de navolgende taken en bevoegdheden: a. hij geeft leiding aan de teamleiders; b. hij geeft leiding aan het onderwijsondersteunend personeel; c. hij is verantwoordelijk voor de werving en selectie van nieuwe medewerkers; d. hij is belast met de zorg voor de organisatie, waaronder de jaarplanning en de lesroosters, en is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs, de onderwijsontwikkeling en de leerlingbegeleiding; e. hij is bevoegd om leerlingen toe te laten en te schorsen; f. hij voert de functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken met de teamleiders en de leden van het onderwijsondersteunend personeel; g. hij voert de beoordelingsgesprekken met de leden van de teams; h. hij is verantwoordelijk voor de begeleiding van langdurig verzuim en de re-integratie van de medewerkers; i. hij is verantwoordelijk voor de contacten met de leerlingen en hun ouders; j. hij brengt advies uit met betrekking tot de toedeling, bestemming en aanwending van de bekostiging; k. hij brengt advies uit met betrekking tot de (meerjaren) begroting, de jaarrekening en de criteria en spelregels die het bestuur -als onderdeel van de jaarlijkse begrotingscyclus- toepast bij de toedeling van de middelen; l. hij is verantwoordelijk voor de formatieplanning; m. hij is verantwoordelijk voor het beheer van het schoolgebouw en het schoolterrein; n. hij is verantwoordelijk voor de budgetbewaking; o. hij levert bijdragen aan de beleidsvoorbereiding binnen de directie; p. hij vertegenwoordigt de school in overleg met externe instanties over zaken die zijn locatie aangaan; q. hij voert overigens alle taken en verantwoordelijkheden uit, die in de bij zijn functie behorende functiebeschrijving zijn opgenomen. De locatiedirecteur is met betrekking tot de eigen locatie bevoegd uitgaven te doen en betalingen te accorderen voor alle in de vastgestelde begroting opgenomen budgetten. Artikel 6 Taken en bevoegdheden van de teamleider De teamleider oefent de taken en bevoegdheden uit die door de locatiedirecteur aan hem zijn doorgemandateerd. De teamleider heeft -met inachtneming van de beleids- en financiële uitgangspunten, die door de directie zijn vastgesteld- de volgende taken en bevoegdheden: a. hij geeft leiding aan de docenten van zijn team; b. hij brengt advies uit bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers binnen zijn team; c. hij brengt advies uit bij de beoordeling van de medewerkers van zijn team; d. hij is de eerstverantwoordelijke voor de organisatie van zijn team; e. hij draagt zorg voor het onderwijs, de onderwijsontwikkeling en de leerlingbegeleiding in zijn team; 6

7 f. hij voert de functioneringsgesprekken met de docenten van zijn team; g. hij levert bijdragen aan de beleidsvoorbereiding binnen de locatieleiding; h. hij vertegenwoordigt de school in overleg met externe instanties over zaken die zijn team aangaan; i. hij voert overigens alle taken en verantwoordelijkheden uit, die in de bij zijn functie behorende functiebeschrijving zijn opgenomen. Artikel 7 Taken en bevoegdheden van de staffunctionaris De staffunctionaris oefent de taken en bevoegdheden uit die door de directeur/bestuurder aan hem zijn gemandateerd. De staffunctionaris heeft -met inachtneming van de beleids- en financiële uitgangspunten, die door of namens de directeur/bestuurder zijn vastgesteld- de volgende taken en bevoegdheden: a. hij heeft de dagelijkse leiding over zijn afdeling; b. hij voert de functioneringsgesprekken met de medewerkers van zijn afdeling; c. hij is verantwoordelijk voor de wijze van uitvoering van de aan de afdeling opgedragen taken; d. hij levert bijdragen aan de beleidsontwikkeling op het eigen vakgebied; e. hij voert overigens alle taken en verantwoordelijkheden uit, die in de bij zijn functie behorende functiebeschrijving zijn opgenomen; f. hij levert een bijdrage aan en is op verzoek aanwezig bij de vergaderingen van de directie. Artikel 8 Rapportage De locatiedirecteuren informeren de directeur-bestuurder -overeenkomstig de door de directeur/bestuurder vastgestelde richtlijnen over het verloop en de resultaten van het gevoerde beleid binnen hun locatie. De teamleiders informeren de locatiedirecteur overeenkomstig de door de locatiedirecteur vastgestelde richtlijnen over het verloop en de resultaten van het gevoerde beleid binnen hun team. De staffunctionarissen informeren de directeur/bestuurder overeenkomstig de door de directeur/bestuurder vastgestelde richtlijnen over het verloop en de resultaten van het gevoerde beleid binnen hun taakgebied c.q. afdeling. Artikel 9 Schorsing en vernietiging van besluiten. De directeur/bestuurder kan besluiten en maatregelen van de locatiedirecteuren, teamleiders en/of staffunctionarissen wegens strijd met enige geldende regeling en/of 7

8 wegens mogelijke schade voor de belangen van het Dockinga College of de vereniging bij gemotiveerd besluit geheel of gedeeltelijk vernietigen. Artikel 10 Werkingsduur Het managementstatuut geldt voor een periode van twee jaar. Vervolgens wordt het managementstatuut telkens stilzwijgend verlengd met een periode van twee jaar. Herziening van dit managementstatuut vindt plaats op initiatief van de directeur/bestuurder of op advies van de directie. Vaststelling, wijziging of intrekking van dit managementstatuut is onderwerp van medezeggenschap overeenkomstig het bepaalde in het medezeggenschapsreglement Artikel 11 Slotbepalingen Het managementstatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag, waarop dit statuut door het algemeen bestuur is vastgesteld. Een tussentijdse wijziging van het managementstatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag waarop het algemeen bestuur tot wijziging heeft besloten. In gevallen waarin dit managementstatuut niet voorziet, beslist het algemeen bestuur nadat de directeur/bestuurder en de directie elk afzonderlijk zijn gehoord. Lid 4 De directeur/bestuurder draagt er zorg voor dat een exemplaar van het managementstatuut op alle locaties van het Dockinga College ter inzage beschikbaar is op een voor een ieder toegankelijke plaats. De directeur/bestuurder zendt een exemplaar van het managementstatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan de Onderwijsinspectie. Aldus opgemaakt en voorlopig vastgesteld door het algemeen bestuur van de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Noord-Oost Friesland op 09 juni M.M.A.M. Klaverkamp, directeur-bestuurder Na verkregen advies van de medezeggenschapsraad definitief vastgesteld door het algemeen bestuur van de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Noord-Oost Friesland op 10 juli 2016 M.M.A.M. Klaverkamp, directeur-bestuurder 8

9 9