T FIORINO/QUBO NA FIA

Transcriptie

1 F I A T F I O R I N O / Q U B O N A T U R A L P O W E R

2 In dit supplement wordt de Fiat Fiorino/Qubo Natural Power Benzine-Methaan beschreven. Zie voor de onderwerpen die hier niet behandeld worden, het Instructieboek waarbij dit supplement geleverd is. INHOUD INLEIDING...3 SCHEMATISCHE WERKING VAN HET SYSTEEM...5 GASTANKS...6 MAGNEETKLEPPEN/BEVEILIGINGSSYSTEMEN...7 LEIDINGEN...8 REDUCEERVENTIEL/DRUKREGELAAR...8 METHAAN-INSPUITVENTIELEN...8 KEUZEKNOP BENZINE/METHAAN...9 MOTOR STARTEN...10 BRANDSTOFNOODSCHAKELING...10 ZEKERINGEN...10 ZITPLAATSEN ACHTER...11 TANKEN...11 IDENTIFICATIEGEGEVENS...12 CARGO BOX...12 GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA...13 NIVEAUS CONTROLEREN...15 MOTORCODES CARROSSERIE-UITVOERINGEN...16 MOTOR...16 Brandstofsysteem...17 Ontsteking...17 Koelsysteem...17 Prestaties...17 TRANSMISSIE...18 REMMEN...18 WIELOPHANGING...18 STUURINRICHTING...18 BANDEN...19 AFMETINGEN...20 INHOUD VAN DE BAGAGE-/LAADRUIMTE...21 GEWICHTEN...22 VULLINGSTABEL...23 VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN...24 BRANDSTOFVERBRUIK...25 CO 2 -EMISSIE

3 INLEIDING De uitvoering Natural Power van de Fiat Fiorino/Qubo is voorzien van twee brandstofsystemen, een voor benzine en een voor aardgas (methaan). De twee systemen werken onafhankelijk. Het systeem voor methaan is van het type sequentiële gefaseerde multipointinspuiting. De motor wordt altijd op benzine gestart. Wat is aardgas? Aardgas is een gasmengsel dat als een belangrijke energiebron wordt gebruikt. Het bestaat voornamelijk uit methaan, waardoor het in dit document Methaan (of CNG Compressed Natural Gas) genoemd zal worden; het bevat echter ook kleine hoeveelheden andere koolwaterstoffen en inerte gassen die niet deelnemen aan de verbranding. Het wordt gasvormig gewonnen en getransporteerd m.b.v. gasleidingen; de mondiale reserve is groot en goed verdeeld. Methaan is een brandstof die het milieu minder belast, omdat het de bijdrage van het uitlaatgas aan het broeikaseffect en de vervuiling aanzienlijk vermindert. De Multipoint Methaan-inspuiting Dit is een door Fiat, bij de zoektocht naar alternatieve brandstoffen, ontwikkeld product, in nauwe samenwerking met in aardgas gespecialiseerde leveranciers. De elektronische regeling voor benzinemotoren is aangepast aan de specificaties van het methaan, waardoor de rij-eigenschappen van de auto, de uitlaatgasemissie en het brandstofverbruik optimaal zijn. Met de multipoint methaan-inspuiting heeft de motor dezelfde draai-eigenschappen als bij de werking op benzine. Bedenk dat als op methaan wordt gereden het vermogen en koppel van de motor onder alle bedrijfsomstandigheden ongeveer 10% lager zijn dan wanneer op benzine wordt gereden. Wij raden u daarom aan op benzine te rijden als veel vermogen van de motor wordt verlangd (bijv. bergopwaarts rijden met volbeladen auto, wegrijden op een steile helling). Brandstoftype selecteren De Fiat Fiorino/Qubo Natural Power is zo ingesteld dat deze onder normale omstandigheden op methaan werkt. fig. 1 F0T0343m Als het methaan opraakt en de druk in de gastank bij de grens komt waarop het systeem niet meer juist werkt, dan wordt er automatisch omgeschakeld op benzine. De motor wordt altijd op benzine gestart en schakelt na enkele seconden automatisch over op aardgas zodra de optimale condities zijn bereikt (motorkoelvloeistoftemperatuur, minimummotortoerental) voor overgang op aardgas. Om deze reden moet er altijd benzine in de tank aanwezig zijn (ten minste 1/4 van de totale inhoud) zodat de brandstofpomp in goede conditie blijft. Er moet daarom altijd benzine in de tank aanwezig zijn. Met de keuzeknop benzine/methaan fig. 1 die bij de bedieningsknoppen op het dashboard is geplaatst, kan voor werking op benzine worden gekozen. Er wordt niet automatisch op methaan omgeschakeld als de benzinetank leeg is. 3

4 4 Passieve veiligheid De Fiat Fiorino/Qubo Natural Power heeft dezelfde eigenschappen wat betreft passieve veiligheid als de andere uitvoeringen. De opstelling en de bevestigingen van de gastanks zijn zo ontworpen dat ze ruimschoots voldoen aan de botsproeven volgens de veiligheidsnormen van Fiat. De methaanstroom vanaf de gastanks wordt geregeld met een magneetklep die alleen geopend is als de motor werkt op methaan. De magneetklepgroep bevat beveiligingen tegen een te grote gasstroom (bij een breuk in het hogedruksysteem wordt de methaanstroom beperkt, zodat geen gevaarlijke situatie ontstaat) en een te hoge temperatuur (smeltveiligheid waardoor bij een temperatuur boven 110 C, het methaan wordt afgevoerd) en bovendien zorgt een overdrukbeveiliging bij een drukverhoging tot boven 300 bar, dat het methaan zo snel mogelijk en op gecontroleerde wijze wordt afgevoerd. De magneetklep is verbonden met het Fire Protection System (brandstoftoevoeronderbreking). Actieve veiligheid De Fiat Fiorino/Qubo Natural Power heeft dezelfde eigenschappen wat betreft actieve veiligheid als de andere uitvoeringen. WAARSCHUWING Wanneer er gas geroken wordt, overschakelen van de werking op aardgas op die op benzine en onmiddellijk naar een Fiat Servicepunt gaan om controles te laten uitvoeren om defecten aan het systeem uit te sluiten. ATTENTIE De Fiat Fiorino/Qubo Natural Power is uitgerust met een methaan-hogedrukinstallatie die is ontworpen om te werken bij een nominale druk van 200 bar. Het is gevaarlijk om het systeem met hogere drukken te laten werken. Bij het slepen of opkrikken van de auto mogen de onderdelen van de methaaninstallatie niet beschadigen. Neem zorgvuldig de instructies in acht van het Instructieboek, die vermeld staan in het hoofdstuk: Slepen van de auto. Wendt u bij een storing in de methaaninstallatie uitsluitend tot het Fiat Servicenetwerk. Wijzig de opstelling of de componenten van het methaansysteem niet; deze zijn specifiek ontworpen voor de Fiat Fiorino/Qubo Natural Power. Het gebruik van andere componenten of materialen kan een slechte werking of een verminderde veiligheid tot gevolg hebben. ATTENTIE Als na spuitwerkzaamheden gebruik wordt gemaakt van een moffeloven, dan moet het Fiat Servicenetwerk de gastanks uit de auto verwijderen en na de werkzaamheden weer monteren. Hoewel het methaansysteem beschikt over diverse beveiligingen, raden wij u toch aan om de handkraan van de gastanks te sluiten als de auto langere tijd niet wordt gebruikt, of wanneer de auto op andere transportmiddelen wordt vervoerd (bijv. na een ongeval of bij pech). ATTENTIE Wanneer er gas geroken wordt, overschakelen van de werking op aardgas op die op benzine en onmiddellijk naar een Fiat Servicepunt gaan om controles te laten uitvoeren om defecten aan het systeem uit te sluiten.

5 SCHEMATISCHE WERKING VAN HET SYSTEEM Beschrijving van de schematische werking van het systeem fig. 2 1 Methaantanks 2 Vulaansluiting voor methaan 3 Methaanleidingen 4 Drukregelaar 5 Verdeelleiding met methaaninspuitventielen 6 Benzinetank. fig. 2 F0T0344m 5

6 GASTANKS De auto is uitgerust met twee gastanks (totale inhoud circa 77 liter) onder de bodemplaat van de auto; de tanks worden door twee kappen beschermd. De gastanks fig. 3 en fig. 4 bevatten de voorraad gecomprimeerd methaan in gasvorm (nominale druk 200 bar bij 15 C). Het in de gastanks onder hoge druk aanwezige methaan stroomt via een leiding naar het reduceerventiel/drukregelaar, die de 4 methaan-inspuitventielen onder lage druk (ongeveer 6 bar) van methaan voorziet. fig. 3 F0T0345m fig. 4 F0T0356m Certificering van de gastanks De methaantanks zijn gecertificeerd volgens het ECE-Reglement nr De methaantanks moeten om de 4 jaar (vanaf het moment dat de auto op kenteken is gezet) geïnspecteerd worden volgens de Procedure in het ECE-Reglement nr. 110 of volgens de wettelijke eisen van het land waarin de auto is geregistreerd (zie pag. 12). Op de stickers die door het Servicenetwerk worden geleverd bij de boorddocumentatie, staat de datum van de eerste keuring/inspectie van de gastanks vermeld. Methaanleveranciers mogen gastanks waarvan de keuringsdatum is verlopen, niet vullen. BELANGRIJK Als de auto is geregistreerd in een ander land dan Italië, dan zijn de certificering, de identificatiegegevens en de inspectieprocedure van de methaantanks overeenkomstig de wettelijke normen van dat land. In elk geval is de levensduur van de tanks maximaal 20 jaar vanaf de productiedatum zoals is vastgelegd in het ECE-Reglement nr

7 MAGNEETKLEPPEN/ BEVEILIGINGSSYSTEMEN De magneetkleppen fig. 5 en fig. 6 zijn rechtstreeks op de methaantanks geschroefd en onderbreken zo nodig de methaanstroom naar het brandstofcircuit van de motor. De magneetkleppen zijn geopend als: de keuzeknop in de stand methaan staat; de druk in de gastank voldoende hoog is voor een goede werking; de motor draait; De magneetklepgroep is voorzien van de volgende beveiligingssystemen: 1) Smeltveiligheid, die bij een te hoge temperatuur (boven 110 C) de gevaarlijke overdrukken volledig opheft door het methaan zo snel mogelijk en gecontroleerd uit de tank te laten wegstromen. 2) Mechanische overdrukbeveiliging (Burst Disk), die bij een overdruk (boven 330 bar) het methaan zo snel mogelijk en gecontroleerd afvoert. fig. 5 fig. 6 F0T0347m F0T0348m 3) Stroombegrenzer, die bij een breuk in de leidingen de uitgaande methaanstroom beperkt tot een ongevaarlijke stroom. De stroombegrenzingsklep is zo geplaatst dat de werking ook gegarandeerd is als de magneetklep tijdens een ongeval afbreekt. 4) Handbediende kraan, die voor de magneetklep is geplaatst. fig. 7 2 D Deze dient voor het isoleren van de gastank van het methaansysteem, zodat onderhoudswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. De kranen zijn vanaf de buitenzijde van de auto bereikbaar en zijn aan de achterzijde van de centrale tank en aan de zijde van het rechter wiel op de achterste dwarstank geplaatst. De kranen D-fig. 7 sluiten: draai de knop in de richting van de pijl (1) rechtsom naar stand OFF De kranen D-fig. 7 openen: draai de knop in de richting van de pijl (2) linksom naar stand ON 5) Terugslagklep, die voorkomt dat het methaan terugstroomt naar de vulaansluiting. 1 F0T0349m 7

8 LEIDINGEN De methaanleidingen (hoge druk) tussen de vulaansluiting en het reduceerventiel/drukregelaar zijn van verzinkt staal en bekleed met kunststof; de leidingen vanaf het reduceerventiel/drukregelaar naar de methaaninspuitventielen zijn van roestvrijstaal. fig. 8 F0T0350m fig. 9 F0T0351m REDUCEERVENTIEL/ DRUKREGELAAR Het reduceerventiel fig. 8 bevindt zich in de motorruimte. Het heeft tot taak om de methaandruk in de tank terug te brengen tot de druk voor de methaaninspuitventielen (ongeveer 6 bar) en deze druk constant te houden onder alle bedrijfsomstandigheden. METHAAN- INSPUITVENTIELEN Vier speciale methaaninspuitventielen A-fig. 9 zijn direct op de inlaatkanalen van het inlaatspruitstuk nabij de cilinderkop gemonteerd; ze worden onder een constante druk (ongeveer 6 bar) van brandstof voorzien en geregeld door de elektronische regeleenheid. 8

9 KEUZEKNOP BENZINE/METHAAN Onder normale omstandigheden werkt de motor op methaan, maar de motor wordt echter altijd op benzine gestart. De omschakeling op methaan gebeurt automatisch en wordt op het display van het instrumentenpaneel aangegeven door het doven van het symbool K. fig. 10 F0T0343m fig. 12 F0T0382m Ongeacht het brandstofsysteem dat bij het laatste gebruik van het voertuig was ingeschakeld, wordt na de startfase op benzine automatisch overgeschakeld op aardgas. RESERVEVOORRAAD METHAAN fig. 11 Op het display van het instrumentenpaneel geven vier verticale balkjes naast het CNG-symbool aan hoeveel methaan er in de gastanks aanwezig is. Als de methaanvoorraad in de tanks tot circa 1/5 van de totale capaciteit is gedaald, dan knipperen het balkje voor het laagste niveau en de randen van de balkjes voor de overige 3 niveaus totdat weer methaan getankt wordt. Op het display verschijnt een bijbehorende melding en er klinkt een geluidssignaal. fig. 11 F0T0462m Als het Methaan op is wordt automatisch overgeschakeld op benzine. In dat geval wordt op het display het symbool K meteen boven de letters CNG weergegeven en gaan alle staafjes van de randen van de lege streepjes permanent branden onafhankelijk van het type brandstoftoevoer, zie fig. 12 of fig. 13. Als u per se benzine als brandstof wilt gebruikt, dan moet u op de betreffende knop fig. 10 bij de bedieningsknoppen op het dashboard drukken. Als de LED in de knop gaat branden, dan is de omschakeling correct uitgevoerd. fig. 13 F0T0383m Het werkelijke omschakelmoment op de gewenste brandstof is afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden van de auto, zodat is gegarandeerd dat dit volledig veilig gebeurt, en wordt bevestigd door het branden/doven van het symbool K op het instrumentenpaneel. De handmatige omschakeling van de brandstoftoevoer (omschakeling van benzine naar methaan en omgekeerd) kan alleen worden uitgevoerd als het motortoerental lager is dan 2000 toeren/min. 9

10 ATTENTIE Tijdens het omschakelverzoek is er een metaalachtig geluid hoorbaar van de kleppen die het circuit onder druk zetten (het duidelijkst als de contactsleutel in stand MAR staat). Door de hierboven beschreven omschakelprocedure is het volstrekt normaal dat er tussen het tikken van de kleppen en het doven van de indicator op het instrumentenpaneel enige tijd verstrijkt. Als de motor wordt gestart bij buitentemperaturen onder circa 10 C, dan duurt het langer voordat er van benzine naar methaan wordt omgeschakeld om het reduceerventiel/de drukregelaar voldoende op te warmen. BELANGRIJK Als de omschakeling plaatsvindt tijdens accelereren, dan kan de motor kort inhouden (vermogensterugval). ATTENTIE Schakel niet over van de ene naar de andere brandstof tijdens het starten van de motor. STORING CNG-SYSTEEM Bij een storing in het CNG-systeem doven op het display alle methaanniveaus en verschijnen het symbool! en een bijbehorende melding. Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk. MOTOR STARTEN Zie voor het correct starten van de motor de aanwijzingen en tips in het hoofdstuk Motor starten in het Instructieboek. BRANDSTOFNOOD- SCHAKELING Bij een ongeval worden onmiddellijk de brandstoftoevoer en de inspuiting onderbroken waardoor de motor afslaat en de beveiligingsmagneetkleppen sluiten. Zie voor meer informatie paragraaf Brandstofnoodschakeling in het hoofdstuk Bedieningsorganen van het Instructieboekje. ZEKERINGEN De componenten van het methaansysteem worden beschermd door specifieke zekeringen. Wendt u voor een eventuele vervanging tot het Fiat Servicenetwerk. 10

11 ZITPLAATSEN ACHTER (voor bepaalde uitvoeringen/ markten) OMKLAPPEN Om de achterzitplaatsen te kunnen neerklappen moet de cargo box worden geopend zoals is aangegeven in fig. 15, zodat de lip A-fig. 14 bereikbaar is. Het verdient aanbeveling het deksel in dezelfde stand omhoog te houden ook tijdens het terugplaatsen van de zitplaats. fig. 14 F0T0352m TANKEN METHAAN-VULAANSLUITING De vulopening voor het methaan bevindt zich naast de tankdop van de benzinetank fig. 16. De aansluiting is voorzien van een terugslagklep: deze is in het huis van de vulaansluiting geplaatst. De vulaansluiting is bereikbaar nadat de dop A-fig. 16 linksom is losgedraaid. Het profiel van vulaansluiting B-fig. 17 is van het universele type, dat voldoet aan de standaard Italië en NGV1. In enkele Europese Landen (bijvoorbeeld in Duitsland) worden verloopnippels als ILLEGAAL beschouwd. De m 3 -vulapparaten (die werken met een drukverschil) moeten om de restdruk in de gastank te meten, de terugslagkleppen openen door een kleine hoeveelheid methaan toe te voeren. Op de plaatjes die worden geleverd bij de boorddocumentatie, staat de datum van de eerste keuring/inspectie van de gastanks vermeld. fig. 16 fig. 17 F0T0360m F0T0346m Methaanleveranciers mogen gastanks waarvan de keuringsdatum is verlopen, niet vullen. De terugslagklep voorkomt dat het methaan terugstroomt naar de vulaansluiting. fig. 15 F0T0353m 11

12 12 IDENTIFICATIEGEGE- VENS BELANGRIJK Als de auto is geregistreerd in een ander land dan Italië, dan zijn de certificering, de identificatiegegevens en de inspectieprocedure van de methaantanks overeenkomstig de wettelijke normen van dat land. In elk geval is de levensduur van de tanks maximaal 20 jaar vanaf de productiedatum zoals is vastgelegd in het ECE-Reglement nr Identificatietekens op de gastanks Iedere methaantank wordt tijdens de fabricage voorzien van een identificatie die in de hals van de tank wordt ingeslagen. De identificatie bestaat uit: CNG ONLY (type gas waarvoor de tank is bestemd: alleen Compressed Natural Gas); DO NOT USE AFTER - (vervaldatum van de gastank: maand jaar); FABER (naam van fabrikant van de tank); / / (serienummer van de tank); L (nominale inhoud van de tank in liter); KG (gewicht van de tank in kg: specifiek voor iedere tank); 20.0MPa15 C (bedrijfsdruk bij 15 C); 30.0MPa (testdruk van de tank); fig. 18 F0T0361m E 110R- (ECE-typegoedkeuringsnummer); ECE R 110 (geldende constructie-eisen); CNG-1 (tanktype); / (testdatum na fabricage van de tank: maand/jaar); USE ONLY FABER-APPROVED PRD (voorwaarde voor overdrukbeveiliging); ( N) (ENI-merkteken). De overige documenten (afgeleverd bij de voertuigdocumentatie) vermelden de eerstvolgende test-/controledatum van de gastanks. INSTALLATIE INSPECTEREN De methaantanks moeten om de 4 jaar (vanaf het moment dat de auto op kenteken is gezet) geïnspecteerd en gekeurd worden volgens de Procedure in het ECE- Reglement nr. 110 of volgens de wettelijke eisen van het land waarin de auto is geregistreerd. CARGO BOX De Cargo Box is in de bagageruimte geplaatst en bestaat uit vakken met diverse afmetingen voor het opbergen van diverse kleine voorwerpen. De Cargo Box is bereikbaar op de wijze die in fig. 19 is aangegeven. BANDEN REPAREREN De auto beschikt niet over een reservewiel maar over de snelle bandenreparatieset Fix&Go die op de linker achterwielkuip A-fig. 20 in de bagageruimte is geplaatst (bij uitvoeringen Combi/Qubo). Bij de Cargo-uitvoeringen is de Fix&Goset achter de bestuurdersstoel geplaatst. fig. 19 fig. 20 A F0T0354m F0T0355m

13 GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA x 1000 km Jaren Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie en slijtage controleren Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie, bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem Vergrendelmechanismen van motorkap en achterklep op vervuiling controleren en mechanismen smeren Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem, remsysteem, hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers, accu enz.) Handrem controleren en eventueel afstellen Conditie van aandrijfriem(en) voor de hulporganen visueel controleren Conditie van getande distributieriem visueel controleren Spanning van aandrijfriemen voor hulporganen controleren en eventueel afstellen Klepspeling controleren en eventueel afstellen Uitlaatgasemissie controleren 13

14 x 1000 km Jaren Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker) Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen Getande distributieriem vervangen (*) Bougies vervangen Luchtfilterelement vervangen Motorolie en oliefilter vervangen Remvloeistof vervangen Pollenfilter vervangen Visueel de conditie controleren van: methaanleidingen en -aansluitingen, bevestiging van methaantank, en eventueel herstellen (**) Drukregelaar controleren en eventueel inwendig filter vervangen (**) Werking en parameters van brandstofsysteem controleren via diagnosestekker Aanhaalmoment van klembanden voor gastanks controleren (*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig stationair draaien, stoffige omgeving) om de 4 jaar of in ieder geval om de 5 jaar worden vervangen. (**) Of om de 12 maanden. Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt, dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen. 14

15 NIVEAUS CONTROLEREN ATTENTIE Rook nooit tijdens werkzaamheden in de motorruimte: er kunnen licht ontvlambare gassen aanwezig zijn; brandgevaar. Belangrijk; tijdens het bijvullen mogen de vloeistoffen met verschillende specificaties niet gemengd worden: als de specificaties van de vloeistoffen verschillen, kan de auto ernstig beschadigd worden. fig uitvoeringen FOTO374m 1. Motorkoelvloeistof 2. Accu 3. Ruitensproeiervloeistof 4. Remvloeistof 5. Motorolie 6. Olie van stuurbekrachtiging 15

16 MOTORCODES CARROSSERIE-UITVOERINGEN Motorcode Carrosserie-uitvoering A AXC1A 03C (*) 225AXC1A 03D ( ) 225BXC1A A7C ( ) 225BXC1A A7D ( ) COMBI-uitvoeringen (*) QUBO-uitvoeringen ( ) CARGO-uitvoeringen ( ) CARGO ADVENTURE-uitvoeringen ( ) 16 MOTOR Motorcode 350A1000 Cyclus Otto Aantal en opstelling cilinders 4 in lijn Boring en slag mm Cilinderinhoud cm Compressieverhouding 11,1±0,2 kw 51 Max. vermogen (EU) pk 70 bijbehorend toerental t/min Nm Max. koppel (EU) kgm 10,6 bijbehorend toerental t/min 3000 Bougies NGKZKR7A-10 Brandstof Methaan , Loodvrije benzine 95 RON (specificatie EN228)

17 BRANDSTOFSYSTEEM (Methaan) Elektronische inspuiting speciaal voor methaan. Type: gefaseerde sequentiële Multipointinspuiting. Inspuitdruk: circa 6 bar. Stoichiometrische dosering van het lucht/ methaanmengsel. Het methaaninspuitsysteem wordt geregeld met een speciale regeleenheid, die gebruik maakt van de reeds aanwezige sensoren in de auto, waaronder de lambdasonde voor de regeling van de brandstofdosering. ATTENTIE Modificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet correct worden uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties van het systeem, kunnen storingen in de werking en zelfs brand veroorzaken. ONTSTEKING In het inspuitsysteem geïntegreerde elektronische ontsteking met statische vervroeging. KOELSYSTEEM Motorkoelsysteem met een aftakcircuit voor verwarming van het reduceerventiel, dat tijdens de werking sterk afkoelt. PRESTATIES Topsnelheid in km/h Bij werking op benzine: Cargo-uitvoeringen Combi-uitvoeringen Qubo-uitvoeringen Bij werking op methaan:

18 TRANSMISSIE Versnellingsbak Koppeling Aandrijving 1.4 Vijf gesynchroniseerde versnellingen vooruit en een versnelling achteruit Hydraulisch bediend Voor REMMEN 1.4 Voetrem: voor Schijfremmen achter Trommelremmen Handrem Bediend met handremhefboom, werkend op de achterwielen BELANGRIJK Water, ijs en strooizout op de wegen kunnen zich afzetten op de remschijven waardoor de gewenste remvertraging iets later wordt bereikt. WIELOPHANGING Voor Achter 1.4 Onafhankelijke wielophanging, type McPherson Met torsietraverse 18 STUURINRICHTING Type Draaicirkel (tussen stoepranden) (*) Cargo ( ) Qubo m 1.4 Tandheugelstuurhuis met hydraulische bekrachtiging 9,95 (*) / 10,55 ( )

19 BANDEN Uitvoering Banden Winterbanden Velgen COMBI-uitvoeringen 185/65 R15 88T 185/65 R15Q (M+S) 6JX QUBO-uitvoeringen 185/65 R15 88T/195/55R16 87H (*) 185/65 R15Q (M+S) 6JX15-44/6JX16-45 (*) CARGO-uitvoeringen 185/65 R15 88T 185/65 R15Q (M+S) 6JX15-44 (*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND Bij gemiddelde belading Bij volle belading voor achter voor achter 1.4 2,3 2,1 2,3 2,5 19

20 AFMETINGEN De afmetingen zijn aangegeven in mm en hebben betrekking op een auto die is uitgerust met standaard banden. De hoogte heeft betrekking op een onbelaste auto. fig. 22 Cargo-uitvoeringen F0T0160m Uitvoeringen A B C D E F G H fig. 23 Combi-uitvoeringen F0T0161m Cargo ( ) Combi Qubo ( ) ( ) Afhankelijk van de velgmaat kunnen er kleine verschillen zijn in de maten. ( ) Met dakrails (voor bepaalde uitvoeringen/markten) 20 fig. 24 Qubo-uitvoeringen F0T0301m

21 INHOUD VAN DE BAGAGE-/LAADRUIMTE De inhoud van de bagageruimte voor de Qubo- en Combi-uitvoeringen en de laadruimte voor de Cargo-uitvoeringen, gemeten in dm 3 is: Uitvoering 1.4 COMBI QUBO Met rugleuningen achter in normale stand: Met neergeklapte rugleuningen achter: CARGO

22 GEWICHTEN Gewichten (kg) Uitvoeringen Cargo Minimo Uitvoeringen Cargo Massimo Uitvoeringen Combi M1 5zitpl. Uitvoeringen Qubo M1 5zitpl. Rijklaargewicht (met alle vloeistoffen, brandstoftank voor 90% gevuld en zonder optionals) Nuttig laadvermogen inclusief de bestuurder ( ): Nuttig laadvermogen exclusief de bestuurder ( ): Max. toelaatbaar gewicht ( ) vooras: achteras: totaal: Trekgewichten geremd: ongeremd: Max. dakbelasting (met dakrails): Max. gewicht op de trekhaak (geremde aanhanger): ( ) Door de aanwezigheid van optionals stijgt het rijklaargewicht, waardoor het totale laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt. ( ) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden. BELANGRIJK Het trekken van aanhangers is niet toegestaan en de montage van een trekhaak is niet mogelijk. 22

23 VULLINGSTABEL Brandstoftank: incl. een reserve van: Motorkoelsysteem Motorcarter: Carter en oliefilter: Versnellingsbak en differentieel: Hydraulische stuurbekrachtiging Hydraulisch remcircuit met ABS: Vloeistofreservoir ruitensproeiers en achterruitsproeier liter ,6 2,4 2,6 0,38 3,0 1.4 kg 1,5 0,35 0,50 Voorgeschreven brandstof Originele producten Loodvrije benzine met octaangetal van ten minste 95 RON (specificatie EN228) Mengsel van gedemineraliseerd water en 50% PARAFLU UP ( ) SELENIA MULTIPOWER GAS 5W-40 TUTELA TRANSMISSION TECHNYX TUTELA GI/E TUTELA TOP 4 Mengsel van water en TUTELA PROFESSIONAL SC35 ( ) Voor extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU UP en 40% gedemineraliseerd water. METHAAN Methaan (*) kg (circa)13 (*) Gemiddelde methaanhoeveelheid, die afhangt van de buitentemperatuur, de vuldruk, de kwaliteit van het gas en het type vulsysteem. Totale inhoud van gastanks is circa 77 liter. BELANGRIJK Bedenk dat bij het gebruik van gas, zoals methaan, de actieradius behalve door rijstijl en onderhoudstoestand van de auto, aanzienlijk kan variëren door de temperatuur van het gas in de tank. Bovendien warmt methaan op tijdens het tanken en koelt af tijdens het rijden, waardoor drukverschillen ontstaan die de bruikbare hoeveelheid kunnen verminderen. Tijdens het inrijden van de auto (tot circa 3000 km) kan het brandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn dan de opgegeven waarden. 23

24 VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES Gebruik Specificaties van de vloeistoffen en smeermiddelen Smeermiddelen Vervangingsvoor een correct functioneren van de auto en vloeistoffen (originele) interval Smering voor benzine-/ methaanmotoren Volledig synthetisch smeermiddel SAE 5W-40 ACEA C3. Kwalificatie FIAT T2. SELENIA MULTIPOWER GAS 5W-40 Contractual Technical Reference N F922.E09 Volgens het onderhoudsschema en jaarlijks inspectieschema Voor de benzinemotoren die op methaan werken, wordt de toepassing aanbevolen van een product dat specifiek is afgestemd op dat type gebruik. Het gebruik van producten die niet voldoen aan de specificaties ACEA C3 SAE 5W-40 kan beschadigingen aan de motor veroorzaken die niet door de garantie gedekt worden. 24

25 BRANDSTOFVERBRUIK Opmerking De functies Autonomie, Gemiddeld verbruik en Huidig verbruik van de Tripcomputer zijn bij deze uitvoering niet beschikbaar. Het brandstofverbruik dat in de volgende tabel is opgenomen, is gemeten volgens een vastgestelde testmethode die in EUnormen is vastgelegd. Brandstofverbruik volgens geldende EU-normen Het brandstofverbruik is gemeten volgens onderstaande procedure: stadsverkeer: opgebouwd uit een koude start gevolgd door een gesimuleerde, normale testrit in stadsverkeer; een rit buiten de stad: waarbij veelvuldig wordt geaccelereerd in alle versnellingen en waarmee een normaal gebruik van de auto buiten de stad wordt gesimuleerd. De snelheid varieert tussen de 0 en 120 km/h; gecombineerd: hierbij telt de waarde van de stadsrit mee voor 37% en de waarde van de testrit buiten de stad voor 63%. BELANGRIJK Het soort wegdek, verkeerssituatie, atmosferische omstandigheden, rijstijl, algemene conditie van de auto, uitrustingsniveau, gebruik van de airconditioning, lading van de auto, imperiaal op het dak en andere situaties die de aerodynamica kunnen beïnvloeden, leveren een ander brandstofverbruik op dan hier is vermeld (zie de paragraaf Brandstofbesparing in het hoofdstuk Starten en rijden van het Instructieboek). Benzine Methaan Actieradius (liter x 100 km) (m 3 x 100 km) op methaan (km) Stadsverkeer 8,9 8,6 220 Buitenweg 5,5 5,5 350 Gecombineerd 6,8 6,

26 CO 2 -EMISSIE CO 2 -emissie volgens de geldende EU-normen (g/km) Werking op benzine Werking op methaan Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd

27 NOTITIES

28 Fiat Group Automobiles S.p.A. - Parts & Services - Technical Services - Service Engineering Largo Senatore G. Agnelli, Volvera Torino (Italia) Druknummer NL 06/ Editie