CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING FAAC S.p.A. Via Calari, Zola Predosa BOLOGNA - ITALIË De elektronische apparatuur E124

Transcriptie

1 E124

2

3 INHOUDSOPGAVE 1 LAY-OUT ELEKTRICITEITSKAST WAARSCHUWINGEN LAY-OUT EN ONDERDELEN E DEFAULT-INSTELLING VAN DE INGANGEN BESCHRIJVING ONDERDELEN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN KLEMMENBLOKKEN, CONNECTOREN, INGANGEN EN SIGNALEN CONNECTOR J3 - AANSLUITING ACCESSOIRES BUS-2EASY KLEMMENBLOK J4 INGANGEN SIGNALEN KLEMMENBLOKKEN J5, J8 - OUT1 EN OUT KLEMMENBLOK J6 EINDSCHAKELAAR OPENEN EN SLUITEN KLEMMENBLOK J7 - ENCODER KLEMMENBLOK J9- Lictsignaal KLEMMENBLOK J10 - ELEKTROSLOT KLEMMENBLOK J11, J12 - MOTOREN CONNECTOR J3- PRIMAIRE VOEDING VANAF ELEKTRICITEITSNET 230/115 V CONNECTOR J2 - SECUNDAIRE VOEDING Connector J13 - Snelaansluiting MODULE XF CONNECTOR J14 - SNELAANSLUITING MINIDEC, DECODER EN RP Connector M1A - Snelaansluiting MODULE X-COM ELEKTRICITEITSAANSLUITINGEN TRADITIONELE FOTOCELLEN FOTOCELLEN MET BUS-2EASY ADRESSERING FOTOCELLEN MET BUS-2EASY OPSLAG IN GEHEUGEN ACCESSOIRES MET BUS-2EASY ADRESSERING ENCODER MET BUS-2EASY PROGRAMMERING PROGRAMMERING 1e NIVEAU PROGRAMMERING 2e NIVEAU PROGRAMMERING VANAF PC (3e NIVEAU) OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING DS-RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN SLH-RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN LC/RC RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN (SLECHTS VOOR EEN AANTAL MARKTEN) OP AFSTAND LC/RC-RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN PROCEDURE VOOR HET WISSEN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN AANSLUITING NOODBATTERIJEN (OPTIONEEL) INBEDRIJFSTELLING ZELFLERENDE PROCEDURE TIJDEN - SETUP APPRENDIMENTO TEMPI - SETUP TEST VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM SIGNALERING ALARMS EN FOUTEN ALARMS FOUTEN BEDRIJFSLOGICA S Fabrikant: Adres: Verklaart dat: CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING FAAC S.p.A. Via Calari, Zola Predosa BOLOGNA - ITALIË De elektronisce apparatuur E124 voldoet aan de undamenteleveiligeidseisen van de volgende EEG-rictlijnen 2006/95/EG Laagspanningsrictijn 2004/108/EG rictlijn Elektromagnetisce Compatibiliteit Aanvullende opmerking: Dit product is getest in een gebruikelijke, omogene coniguratie (alle producten gebouwd door FAAC S.p.A.) Bologna, De Algemeen Directeur A.Marcellan WAARSCHUWINGEN Let op! Het is van belang voor de veiligeid van personen dat deze instructies in un geeel zorgvuldig wordt opgevolgd. Een outieve installatie o outie gebruik van et product kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel. Lees de instructies aandactig door alvorens te beginnen met de installatie van et product, en bewaar ze om ze in de toekomst te kunnen raadplegen. Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligeid van personen en om et automatisce systeem in goede staat te ouden. Het symbool vestigt de aandact op opmerkingen over de eigenscappen o de van et product.

4 1 LAY-OUT ELEKTRICITEITSKAST ELEKTRONISCHE APPARATUUR E124 De elektriciteitskast bevat de elektronisce apparatuur E124 en de voorzieningen voor de voeding daarvan, en moet dus gedurende eel de installatie voorzictig worden geanteerd, om bescadiging van de onderdelen daarvan te voorkomen. De ametingen van de kast zijn gegeven in Fig. 1: Waarden in mm Fig. 1 In Fig. 2 zijn de vier gaten Ø 5 mm voor de bevestiging van de kast aan de muur (re a), de drie andere reeds aanwezige gaten voor de montage van de kabelklemmen M16/M20/M25 (re. b) en de twee scarnieren van et deksel (re. c) aangegeven. Als de elektronisce kaart E124 moet worden ver wijderd en op zijn plaats moet worden gezet, controleer dan o de 4 astandouders (re. d) op de speciale steunen zijn gezet. c c a d b Fig. 2 2

5 De scarnieren van et deksel kunnen naar boven worden verplaatst om de kast te kunnen openen (Fig. 3); ze kunnen eveneens worden verwijderd en op een andere plaats worden gezet, om et deksel naar rects o links te kunnen openen Sluit de voedingskabel aan op de stroomscakelaar zoals aangegeven in Fig. 5, en zorg ervoor dat er bovenstrooms een gescikte magnetotermisce scakelaar is gemonteerd. Fig. 3 Neutraal Lijn Aarde Dek, zodra de kast op de gekozen plaats is bevestigd, de bevestigingsgaten (re. a Fig. 2) en de gebruikte scroeven a met de bijgeleverde doppen zoals in Fig. 4 Fig. 5 Steek vervolgens de uitgangsconnector van de scakelaar in de connector J1 van de kaart, zoals aangegeven in ig. 6. Fig. 4 Fig. 6 3

6 2 WAARSCHUWINGEN Let op: Alvorens een willekeurige ingreep op de elektronisce apparatuur uit te voeren (aansluitingen, onderoud) moet altijd de stroomvoorziening worden losgekoppeld. - Zorg dat er bovenstrooms van de installatie een magnetotermisce dierentieelscakelaar is gemonteerd met een gescikte inscakellimiet. - Sluit de aardingskabel aan op de speciieke klem (zie ig. 5). - Houd de voedingskabels altijd gesceiden van de bedienings- en beveiligingskabels (drukknop, ontvanger, otocellen, etc.). Om elektrisce storingen te vermijden moeten gesceiden kabelmantels o agescermde kabels (met bescerming aangesloten op de massa) worden gebruikt. 3 LAY-OUT EN ONDERDELEN E124 M1A J14 J2 M1A DL14 SW1 DL15 J1 J13 J15 LCD SW2 DL16 DL17 DL19 DL20 SW7 SW3 DL18 SW4 SW5 SW6 DL12 J3 DL13 J4 DL1 DL2 DL3 DL4 DL5 DL6 DL7 DL8 DL9 DL10 DL11 J5 J8 J9 J10 J11 J6 J7 J12 Fig DEFAULT-INSTELLING VAN DE INGANGEN Klemmenblok J4 IN1 OPEN A N.O.-contact IN2 OPEN B N.O.-contact IN3 STOP N.C.-contact. IN4 FSW OP N.C.-contact IN5 FSW CL N.C.-contact Connector J13 Module XF (OMNIDEC) Kanaal 1 OPEN A Kanaal 2 OPEN B Connector J14 - Radio Kanaal 1 RP OPEN A Kanaal 2 RP2 OPEN B 4

7 3.2 BESCHRIJVING ONDERDELEN LCD SW1 SW2 SW3 DISPLAY VOOR SIGNALERING EN PROGRAMMERING PROGRAMMEERKNOP R1 PROGRAMMEERKNOP R2 DRUKKNOP SETUP SW4 PROGRAMMEERKNOP SW5 PROGRAMMEERKNOP - SW6 SW7 DL1 DL2 DL3 DL4 DL5 DL6 DL7 DL8 DL9 DL10 DL11 DL12 DL13 DL14 DL15 PROGRAMMEERKNOP F DRUKKNOP RESET SOFTWARE RESET SW CONTROLELED STATUS INGANG IN1 CONTROLELED STATUS INGANG IN2 CONTROLELED STATUS INGANG IN3 CONTROLELED STATUS INGANG IN4 CONTROLELED STATUS INGANG IN5 CONTROLELED STATUS INGANG FCA1 CONTROLELED STATUS INGANG FCC1 CONTROLELED STATUS INGANG FCA2 CONTROLELED STATUS INGANG FCC2 CONTROLELED STATUS INGANG ENC1 CONTROLELED STATUS INGANG ENC2 INDICATIELED INRICHTING MET BUS-2EASY ACTIEF INDICATIELED DIAGNOSTIEK BUS-2EASY INDICATIELED AANWEZIGHEID PRIMAIRE VOEDING INDICATIELED SECUNDAIRE VOEDING (Zie st. 9) 4 TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Primaire voeding vana elektriciteitsnet met stroomscakelaar 230/115 V~ - 50/60 Hz Secundaire voeding 24 Vdc - 16 A max. (min. 20 Vdc. - max. 28 Vdc.) Opgenomen vermogen elektriciteitsnet stand-by = 4W max. ~ 400 W Max. belasting per motor 7 A Voeding accessoires 24 Vdc Max. stroom accessoires 24Vdc max 500 ma BUS-2EASY max 500 ma Oplaadstroom batterij 180 ma Bedrijstemperatuur (-20 55) C Veiligeidszekeringen Apparatuur Veiligeidszekering voedingsinricting Bedrijslogica s Allemaal zelerstellend 2,5 A Halautomatisc, Automatisc, Halautomatisc stap voor stap, Automatisc met omkering tijdens pauze, Automatisc stap voor stap Automatisc Veiligeidsinrictingen, Automatisc Veiligeidsinrictingen stap voor stap, Halautomatisc b, Gemengde logica bc, Dead man, Automatisc met timer-unctie. 5 DL16 INDICATIELED DRUKKNOP SW1 (DRUKKNOP R1) DL17 INDICATIELED DRUKKNOP SW2 (DRUKKNOP R2) DL18 DL19 DL20 J1 J2 J3 INDICATIELED DRUKKNOP SW3 (DRUKKNOP SETUP) INDICATIELED INDRUKKEN DRUKKNOP RESET SW INDICATIELED VOOR ALARM ALARM CONNECTOR STROOMSCHAKELAAR (PRIM. VOEDING) CONNECTOR SECUNDAIRE VOEDING CONNECTOR AANSLUITING INRICHTINGEN BUS-2EASY J4 CONNECTOR INGANGEN OP KLEMMENBLOK (zie st. 4.1) J5 J6 CONNECTOR UITGANG OUT2 (zie progr. 2e niv.) CONNECTOR INGANGEN EINDSCHAKELAARS J7 CONNECTOR INGANGEN ENCODER VLEUGEL 1 EN VLEUGEL 2 J8 J9 J10 CONNECTOR UITGANG OUT1 (zie progr. 2e niv.) CONNECTOR UITGANG LICHTSIGNAAL CONNECTOR UITGANG ELEKTROSLOT J11 CONNECTOR MOTOR VLEUGEL 1 J12 CONNECTOR MOTOR VLEUGEL 2 J13 J14 J15 M1A Werktijd Pauzetijd Kract motor Sneleid motor CONNECTOR ONTVANGSTMODULE XF433/XF868 CONNECTOR DECODER / MINIDEC / ONTVANGER RP USB-CONNECTOR VOOR PROGRAMMERING VANAF PC CONNECTOR MODULE X-COM Ingangen op connector Ingangen op klemmenblok Uitgangen op klemmenblok Programmering Als de led ALARM knippert, geet dit aan dat er alarm actie is (deze situatie verindert de van de poort niet). Als de led ALARM blijt branden, betekent dit dat er een out is, (in deze situatie wordt de geblokkeerd tot de oorzaak van de out wordt verolpen). Programmeerbaar (van 0 tot 9 min. 50 sec.) Programmeerbaar (van 0 tot 9 min. 50 sec.) Programmeerbaar op 50 niveaus Programmeerbaar op 10 niveaus Stroomscakelaar, Batterij, Decoder/ Minidec/RP, X-COM, module XF433/868, USB BUS-2EASY, Ingangen IN1 tot IN5 (zie par. 5), Eindscakelaar, Encoder. Lictsignaal, Motoren, Elektroslot, OUT1, OUT2 (programmeerbaar), Voeding accessoires 1e en 2e niv. met 3 toetsen (, -, F) en LCD-display. 3e niv. met pc aangesloten via USB o module X-COM.

8 5 KLEMMENBLOKKEN, CONNECTOREN, INGANGEN EN SIGNALEN 5.1 CONNECTOR J3 - AANSLUITING ACCESSOIRES BUS-2EASY Klemmenblok voor et aansluiten van accessoires BUS-2EASY. Zie par KLEMMENBLOK J4 INGANGEN SIGNALEN Aansluiting van 2 parallel gekoppelde N.O.-contacten Fig. 8 IN1 - OPEN A - Commando Openen (N.O. - klem 1): iermee wordt iedere impulsgever bedoeld (bijv. drukknop) die, door een contact te sluiten, et commando geet voor VOLLEDIG OPEN. Om meerdere impulsgevers voor volledige opening te installeren, moeten de N.O.-contacten parallel worden aangesloten d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies. IN2 - OPEN B - Commando Gedeeltelijke Opening (N.O. - klem 3): iermee wordt iedere impulsgever bedoeld (bijv. drukknop) die, door een contact te sluiten, et commando geet voor GEDEELTELIJK OPEN. Bij installaties met een dubbele o een enkele vleugel geet OPEN B et commando om vleugel 1 (motor 1) 100% van de volledige opening te openen. Om meerdere impulsgevers voor gedeeltelijke opening te installeren, moeten de N.O.-contacten parallel worden aangesloten d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). moeten de klemmen STOP en GND worden doorverbonden. IN4 - Contact veiligeidsinrictingen voor et openen (N.C. - klem 5): zie paragraa 6.1 Om meerdere veiligeidsinrictingen voor et openen te installeren, moeten de N.C.-contacten in serie worden gekoppeld. d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). Als er geen veiligeidsinrictingen voor et openen worden aangesloten, moeten de klemmen IN4 en GND worden doorverbonden als de beveiliging FAIL-SAFE niet is geactiveerd, verbind anders IN4 en -OUT1 door. IN5 - Contact veiligeidsinrictingen voor et sluiten (N.C. - klem 7): zie paragraa 6.1. Om meerdere veiligeidsinrictingen voor et sluiten te installeren, moeten de N.C.-contacten in serie worden gekoppeld. d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). Als er geen veiligeidsinrictingen voor et sluiten worden aangesloten, moeten de klemmen IN5 en GND worden doorverbonden als de beveiliging FAIL-SAFE niet is geactiveerd, verbind anders IN5 en -OUT1 door. GND - (klemmen 2-6): Minpool voeding accessoires 24 - (klem 8): Pluspool voeding accessoires De max. belasting van de accessoires is 500mA, verdeeld over de klemmen J4 en J7. Om de maximale opname te berekenen moeten de instructies van de azonderlijke accessoires worden geraadpleegd. Door een van de volgende logica s te selecteren (b, bc, C), wordt de ingang IN2 automatisc CLOSE (N.O.). Aansluiting van 2 in serie gekoppelde N.C.-contacten Fig. 9 IN3 - Commando Contact voor STOP (N.C. - klem 4): iermee wordt iedere voorziening bedoeld (bijv. een drukknop) die door een contact te openen de beweging van et automatisc systeem kan stopzetten. Om meerdere STOP-inrictingen te installeren, moeten de N.C.-contacten in serie worden gekoppeld. d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). 5.3 KLEMMENBLOKKEN J5, J8 - OUT1 EN OUT2 De twee uitgangen kunnen op een van de in et 2e programmeerniveau bescreven uncties worden ingesteld (zie par. 7.2). De deaultwaarde is: OUT1 = ALTIJD ACTIEF OUT2 = CONTROLELAMPJE. Maximale toegestane belasting op iedere uitgang: 24 Vdc bij 100 ma. Als er geen STOP-inrictingen worden aangesloten, 6

9 5.4 KLEMMENBLOK J6 EINDSCHAKELAAR OPENEN EN SLUITEN Klemmenblok voor aansluiten van de eindscakelaar voor openen (FCA1 en FCA2) en sluiten (FCC1 en FCC2). De contacten voor eindscakelaars FCC1, FCA1, FCC2, FCA2 zijn allemaal N.C.-contacten. Zie programmering 2e niveau voor de verscillende coniguraties die op de ingangen van de eindscakelaars kunnen worden toegepast. Als ze niet worden gebruikt, moeten de contacten van de eindscakelaars FCCA, FCA1, FCC2, FCA2 niet worden doorverbonden. 5.5 KLEMMENBLOK J7 - ENCODER Op dit klemmenblok kan de encoder met et signaal open-collector op de massa worden aangesloten (bijv. Gatecoder) om de oekpositie van de vleugel waar te nemen. Volg ig. 10 voor et aansluiten van de bekabeling. De in de tekening is aangegeven coniguratie is de maximale coniguratie. Er kan slects 1 Gatecoder worden gebruikt. In dit geval oeven de niet gebruikte ingangen niet met de massa te worden doorverbonden 5.8 KLEMMENBLOK J11, J12 - MOTOREN J11 (MOT1): Aansluiting voor de op vleugel 1 aangesloten motor, d.w.z. de vleugel die bij et openen als eerste open gaat. J12 (MOT2): Aansluiting voor de op vleugel 2 aangesloten motor, d.w.z. de vleugel die als tweede open gaat. Als er slects één motor wordt aangesloten, moet ij op klem J11 (MOT1) worden aangesloten. Als tijdens de eerste beweging van de SETUPprocedure de vleugels open in plaats van dict gaan, moeten de verbindingskabels van de motoren worden omgedraaid 5.9 CONNECTOR J3- PRIMAIRE VOEDING VANAF ELEKTRICITEITSNET 230/115 V J1: Selecteer de juiste voeding door de stroomscakelaar in de juiste stand te zetten. (deault 230 Vac.) De benodigde tijd voor et erkennen van een obstakel en de deaultaanslag is resp. 2 en 4 seconden. 115 Vac 230 Vac WIT WIT ROOD ZWART ROOD Fig. 11 ZWART Fig KLEMMENBLOK J9- Lictsignaal Uitgang voor lictsignaal 24Vdc Maximale toegestane belasting: 24Vdc - 15 W Voor een goede is et verplict de stroomscakelaar op de aardgeleider in de installatie aan te sluiten. Zorg dat er bovenstrooms van et systeem een gescikte magnetotermisce dierentieelscakelaar wordt gemonteerd. 5.7 KLEMMENBLOK J10 - ELEKTROSLOT Uitgang voor elektroslot 12 Vac o 24Vdc 7

10 5.10 CONNECTOR J2 - SECUNDAIRE VOEDING J2: Als er geen primaire voeding vana et elektriciteitsnet is, kan de elektronisce apparatuur worden gevoed met secundaire laagspanning (24 Vdc). De voeding kan worden geleverd door middel van een batterijpak, dat wordt opgeladen d.m.v. een speciale batterijenlader die in de kaart is ingebouwd, o d.m.v. een gestabiliseerde netadapter. In beide gevallen moet de voeding de volgende eigenscappen ebben: Spanning: Stroom: (24 ± 4) Vdc 16 A max. Als er een extern gestabiliseerde netadapter wordt gebruikt, moet de unctie batterij opladen d.m.v. de pc worden gedeactiveerd (zie speciieke instructies) Connector J13 - Snelaansluiting MODULE XF De elektronisce apparatuur is voorzien van een geïntegreerd decoderingsysteem (DS, SLH, LC/RC) met twee kanalen, OMNIDEC genaamd. Met dit systeem kunnen, door middel van een aanvullende ontvangstmodule XF433 o XF868 (Fig. 12 re. ), radioastandsbedieningen met dezelde requentie maar van een ander type (DS, SLH, LC/RC) worden aangesloten. Er kan zowel de volledige opening (OPEN A) als de gedeeltelijke opening (OPEN B) van et automatisce systeem in et geeugen worden opgeslagen, tot max. 256 kanalen. d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). Vo o r g e e u g e n o p s l a g v a n d e radioastandsbedieningen, zie Hst. 8. Het 2e kanaal (deault OPEN B) kan van unctie veranderen in combinatie met de activering van een programmeerbare uitgang. (zie prog. 2e NIVEAU o1 en o2 parameter 14-15) De kaarten mogen er uitsluitend in worden gezet en eruit worden geaald na de spanning te ebben losgekoppeld CONNECTOR J14 - SNELAANSLUITING MINIDEC, DECODER EN RP Deze connector wordt gebruikt voor de snelaansluiting van Minidec, Decoder en Ontvangers RP / RP2. Als een ontvanger met een dubbel kanaal wordt gebruikt, type RP2, kunnen twee verscillende kanalen, OPEN A en OPEN B van et automatisc systeem, rectstreeks door een radioastandsbediening met een dubbel kanaal worden bediend. Als een ontvanger met een enkel kanaal wordt gebruikt, type Minidec, Decoder o RP, kan maar één radiokanaal, OPEN A,worden bediend. Sluit et accessoire aan met de kant met onderdelen naar de binnenkant van de kaart gerict. De kaarten mogen er uitsluitend in worden gezet en eruit worden geaald na de spanning te ebben losgekoppeld. d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). Voorbeeld aansluiting van radioaccessoire E Connector M1A - Snelaansluiting MODULE X-COM Op deze connector kan een module X-COM worden aangesloten, die wordt gebruikt voor de radiocommunicatie tussen kaart en PC. J6 J14 Fig. 13 d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies. De module mag er uitsluitend in worden gezet en eruit worden geaald na de spanning te ebben losgekoppeld. a Fig. 12 8

11 6 ELEKTRICITEITSAANSLUITINGEN Te activeren in et 2e programmeerniveau * * Lictsignaal ELEKTROSLOT Voor de aansluiting van de otocellen en de veiligeidsvoorzieningen, zie paragraa 6.1. Te gebruiken bij motoren zonder encoder met BUS-2EASY (zie par. 5.5) * Max. toegestane belasting 24Vdc - 500mA Met de elektronisce apparatuur E124 kunnen traditionele otocellen worden gebruikt (N.C.-contact met relais) en/o otocellen met BUS-2EASY (contact open collector). De plaatsing van de otocellen en un is scematisc gegeven in Fig. 15. Aansluiting 1 paar otocellen voor et sluiten met beveiliging FAIL-SAFE geactiveerd Stel in et tweede programmeerniveau o1 = 01 Fig TRADITIONELE FOTOCELLEN Alvorens de otocellen aan te sluiten, is et beter et soort te kiezen op grond van et bewegingsgebied dat ze moeten bescermen: Veiligeidsinrictingen voor et sluiten: grijpen alleen in tijdens de sluitende beweging van et automatisc systeem, ze zijn dus gescikt om et sluitingsgebied tegen stootgevaar te bescermen. Veiligeidsinrictingen voor et openen: grijpen alleen in tijdens de openingsbeweging van et automatisc systeem, ze zijn dus gescikt om et openingsgebied tegen stootgevaar te bescermen. Veiligeidsinrictingen voor et openen/sluiten: grijpen zowel tijdens de openings- als de sluitingsbeweging van et automatisc systeem in, ze zijn dus gescikt om eel et bewegingsgebied tegen stootgevaar te bescermen. Veiligeidsinrictingen voor et openen/sluiten Fig. 15 OUT1 Andere veiligeidsvoorzieningen RX CL J4 TX CL Aansluiting 1 paar otocellen voor et sluiten met beveiliging FAIL-SAFE en STOP gedeactiveerd OUT1 OUT1 Andere veiligeidsvoorzieningen Veiligeidsinrictingen voor et sluiten Veiligeidsvoorzieningen voor et openen 9 Fig. 16

12 Aansluiting 2 paar otocellen voor et sluiten Aansluiting van een paar otocellen voor et sluiten, één voor et openen en één voor et openen/sluiten J4 J4 Andere veiligeidsvoorzieningen RX CL1 TX CL1 TX CL TX OP/CL RX OP/CL Fig. 17 TX CL2 RX CL2 RX OP TX OP Aansluiting 1 paar otocellen voor et openen J4 Fig. 21 Andere veiligeidsvoorzieningen RX OP TX OP Fig. 18 Aansluiting van een paar otocellen voor et openen en een voor et sluiten RX OP TX OP J4 Aansluiting van een veiligeidsvoorziening voor et sluiten en één voor et openen J4 Fig. 19 TX CL Fig. 22 Geen veiligeidsvoorziening aangesloten en stop Aansluiting van een paar otocellen voor et sluiten en een voor et openen/sluiten Fig. 20 J4 Als de beveiliging FAIL-SAFE niet wordt gebruikt, moet de voeding van de zenders op de klemmen 6 en 8 van J4 worden aangesloten. Als de beveiliging FAIL-SAFE wordt gebruikt, sluit dan de voeding van de zenders aan op OUT1 na deze correct te ebben ingesteld (zie programmering 2e niveau en ig. 16). Als de beveiliging FAIL-SAFE wordt gebruikt, moeten ook de niet gebruikte beveiligingsingangen worden doorverbonden met de minpool van OUT1 (zie Fig. 16). 10 TX OP/CL TX CL RX OP/CL Fig. 23

13 6.2 FOTOCELLEN MET BUS-2EASY Deze kaart is voorzien van een BUS-2EASY-circuit waarmee op eenvoudige wijze een groot aantal, speciaal daarvoor geprogrammeerde ulpinrictingen BUS-2EASY kan worden aangesloten (bijv. tot 16 paar otocellen), met gebruikmaking van slects twee kabels zonder polariteit. Alvorens de otocellen aan te sluiten is et beter et soort te kiezen (Fig. 24) op grond van et bewegingsgebied dat ze moeten bescermen, en zet op zowel de zender als de ontvanger de dipscakelaar zoals in Tab. 1: Fotocellen voor et sluiten: grijpen alleen in tijdens de sluitende beweging van et automatisc systeem, ze zijn dus gescikt om et sluitingsgebied tegen stootgevaar te bescermen. Als er twee o meer otocellen met BUS-2EASY voor et sluiten moeten worden aangesloten, kies dan verscillende adressen voor ieder gebruikt paar. Fotocellen voor et openen: grijpen alleen in tijdens de openingsbeweging van et automatisc systeem, ze zijn dus gescikt om et openingsgebied tegen stootgevaar te bescermen. Als er twee o meer otocellen met BUS-2EASY voor et openen moeten worden aangesloten, kies dan verscillende adressen voor ieder gebruikt paar. Fotocellen voor et openen/sluiten: grijpen tijdens de openings- en de sluitingsbeweging van et automatisc systeem in, ze zijn dus gescikt om eel et bewegingsgebied tegen stootgevaar te bescermen. Als er twee o meer otocellen met BUS-2EASY voor et sluiten moeten worden aangesloten, kies dan verscillende codes voor ieder gebruikt paar. Impulsgevers: gebruik als impulsgevers voor et openen van et automatisc systeem. Er kunnen maximaal 16 paar BUS-2EASY-otocellen op de kaart worden aangesloten. De otocellen zijn in groepen verdeeld: Fotocellen voor et openen: max. 6 Fotocellen voor et sluiten: max. 7 Fotocellen voor et openen/sluiten: max. 2 Fotocel die wordt gebruikt als OPEN-impuls: max. 1 In ig. 24 is een automatisc systeem gegeven met 2 vleugels, met aanduiding van de dekking van de otocellen: A: Fotocellen die ingrijpen tijdens et OPENEN en SLUITEN B: Fotocellen die ingrijpen tijdens et OPENEN C: Fotocellen die ingrijpen tijdens et OPENEN D: Fotocellen die ingrijpen tijdens et SLUITEN ADRESSERING FOTOCELLEN MET BUS-2EASY RX RX - TX Het is van belang dat aan de zender en de ontvanger etzelde adres wordt gegeven. (dezelde instelling DIPSCHAKELAARS) Zorg ervoor dat er geen twee o meer paren otocellen met etzelde adres zijn. (dezelde instelling DIPSCHAKELAARS) Als er geen enkel BUS-2EASY-accessoire wordt gebruikt, laat dan de BUS-2EASY-connector (J3 ig. 7) vrij. DL2 DL1 ON DS1 BUS BUS TX ON DS1 BUS BUS In Tab. 1 zijn de programmeringen van de dipscakelaars binnenin de zender en de ontvanger van de BUS-2EASYotocellen gegeven. DL2 Tab. 1 - Adressering otocellen BUS-2EASY Dip1 Dip2 Dip3 Dip4 Re. Type OFF OFF OFF OFF OFF OFF OFF ON OFF OFF ON OFF OFF OFF ON ON OFF ON ON OFF OFF ON ON ON ON OFF OFF OFF B - C DL1 = Uitgelijnd DL2 = Status BUS-2EASY / Voeding DS1 = Dipscakelaars voor de programmering OPENEN Fig. 25 ON OFF OFF ON ON OFF ON OFF ON OFF ON ON ON ON OFF OFF D SLUITEN ON ON OFF ON Fig ON ON ON OFF OFF ON OFF OFF OFF ON OFF ON A OPENEN en SLUITEN ON ON ON ON / OPEN-IMPULS Andere, meer gedetailleerde programmeermogelijkeden zijn mogelijk d.m.v. programmering vana PC (zie speciieke instructies).

14 6.2.2 OPSLAG IN GEHEUGEN ACCESSOIRES MET BUS-2EASY Op ieder willekeurig moment kunnen er BUS-2EASY-accessoires aan de installatie worden toegevoegd, door simpelweg de volgende procedure te volgen: Installeer en programmeer de accessoires met et gewenste adres (zie par ). Scakel de voeding naar de kaart uit. Sluit de twee kabels van de BUS-2EASY-accessoires aan op et rode klemmenblok J3 (ongeact de polariteit). Scakel de voeding naar de kaart in, en zorg ervoor dat eerst de connector J1 van de oodvoeding (akomstig van de stroomscakelaar) wordt aangesloten en daarna de connector J2 van de eventuele batterijen. Druk een keer snel op de knop SETUP (SW3) om de zellerende procedure uit te voeren. Controleer o de geïnstalleerde inrictingen met BUS-2EASY werken. De kaart eet de BUS-2EASY-accessoires in et geeugen opgeslagen. Volg de aanwijzingen in de volgende tabel om te controleren o de BUS-2EASY goed is aangesloten. Tab. 2 - Bescrijving led DL12 (ROOD) Veiligeidsinricting bezet o impulsgever Aan actie Uit GEEN ENKELE veiligeidsinricting bezet en GEEN ENKELE impulsgever actie Tab. 3 - Bescrijving led DL13 (GROEN) Normale activiteit (led brandt, ook als er Blijt branden geen otocellen zijn) Uit Lijn BUS-2EASY kortgesloten (knippert iedere 2,5 sec.) Fout waargenomen in BUS-2EA SYaansluiting, eraal procedure voor opname in circuit. Als de out zic opnieuw Knippert snel voordoet, controleer dan o er in de installatie niet meer dan één accessoire is met etzelde adres (zie ook instructies van de accessoires) BEKABELING ENCODER VOOR AANDRIJVING ADRESSERING ENCODER MET BUS-2EASY De BUS-2EASY-ingang in de elektronisce kaart wordt aangesloten door middel van de tweepolige kabels die uit de encoder zel steken. Anders dan bij de otocellen, bepaalt de polariteit van de BUS-2EASY-lijn o de encoder bij de ene vleugel oort o bij de andere. Om deze reden moet goed worden gelet op welke status de leds op de beuizing van iedere encoder aangeven (Fig. 26) Hieronder zijn de uncties van de leds DL1, DL2 e DL3 en un status gegeven: Tab. 4 - Aansluiting Encoder en status led LED BRANDT KNIPPERT UIT DL 1 Voeding aanwezig en BUS-2EASY communiceert Voeding aanwezig maar BUS-2EASY communiceert Geen voeding en geen communicatie BUS-2EASY met kaart niet DL 2 Encoder / Encoder DL 3 S700H/S800H vleugel 1 Vleugel niet in beweging Alezen impulsen tijdens de beweging van de vleugel vleugel 2 Vleugel niet in beweging DL 1 moet altijd branden, iermee wordt gegarandeerd dat de encoder en de kaart correct op elkaar zijn aangesloten. DL 2 dient om te bepalen op welke vleugel de encoder is gemonteerd. Bij een correcte coniguratie toont et automatisce systeem: een encoder met DL 2 aan in vleugel 1 en een encoder met DL 2 uit in vleugel 2. In geval van een verkeerde aansluiting, waarbij er dus twee encoders zijn met de leds DL 2 in dezelde status, zullen tijdens een zellerende procedure van de BUS-2EASY-accessoires de leds DL 1 van beide encoders KNIPPEREN. In een dergelijke situatie moet de coniguratie in Tab. 4 worden geraadpleegd om vast te stellen welke encoder-aansluiting moet worden omgedraaid. DL 3 dient om met regelmatig knipperen aan te duiden dat de impulsen worden agelezen tijdens de beweging van de vleugel. Wanneer de vleugel stilstaat kan DL 3 zowel aan als uit zijn. DL1 BRANDT VLEUGEL 1* TWEE LEDS BRANDEN GEDOOFD DL2 VLEUGEL 2 EEN LED BRANDT DL3 GEDOOFD DL2 BRANDT DL3 GEDOOFD DL2 DL3 GEDOOFD DL1 BRANDT Vleugel 2 GEDOOFD Vleugel 1 Vleugel 2 VLEUGEL 2 EEN LED BRANDT * VLEUGEL 1 GAAT ALS EERSTE OPEN EN SLUIT ALS TWEEDE. ALS ER GEEN OVERLAPPING IS TUSSEN VLEUGEL 1 EN 2, KAN OP DE ELEKTRONISCHE KAART HET UITSTEL VAN DE VLEUGEL OP NUL WORDEN INGESTELD. 12 Vleugel 1 DL1 BRANDT BRANDT VLEUGEL 1* TWEE LEDS BRANDEN DL2 DL1 BRANDT DL3 GEDOOFD DOOR DE DRADEN VAN DE ENCODER OM TE DRAAIEN, WORDEN DE MET VLEUGEL 1 GEASSOCIEERDE ENCODER EN DE MET VLEUGEL 2 GEASSOCIEERDE ENCODER OMGEWISSELD, EN ANDERSOM Fig. 26

15 BEKABELING ENCODER VOOR AANDRIJVING S7450H VLEUGEL 1* VLEUGEL 2 DRADEN ENCODER OMDRAAIEN DL DL 2 DL 3 CONTROLEER OP VLEUGEL 1, DMV DE DEKKAP VAN DE STAAF, OF ALS DE MOTOR STILSTAAT DE LEDS DL1 EN DL2 BRANDEN VLEUGEL 1 TWEE LEDS BRANDEN CONTROLEER OP VLEUGEL 2, DMV DE DEKKAP VAN DE STAAF, OF ALS DE MOTOR STILSTAAT LED DL1 BRANDT VLEUGEL 2 EEN LED BRANDT DL DL 2 DL 3 E N C O D E R VLEUGEL 1 ENCODER VLEUGEL 2 VLEUGEL 2 VLEUGEL 1* DL DL 2 DL 3 CONTROLEER OP VLEUGEL 2, DMV DE DEKKAP VAN DE STAAF, OF ALS DE MOTOR STILSTAAT LED DL1 BRANDT VLEUGEL 2 EEN LED BRANDT CONTROLEER OP VLEUGEL 1, DMV DE DEKKAP VAN DE STAAF, OF ALS DE MOTOR STILSTAAT DE LEDS DL1 EN DL2 BRANDEN VLEUGEL 1 TWEE LEDS BRANDEN DL DL 2 DL 3 * VLEUGEL 1 GAAT ALS EERSTE OPEN EN SLUIT ALS TWEEDE. ALS ER GEEN OVERLAPPING IS TUSSEN VLEUGEL 1 EN 2, KAN OP DE ELEKTRONISCHE KAART HET UITSTEL VAN DE VLEUGEL OP NUL WORDEN INGESTELD. DOOR DE DRADEN VAN DE ENCODER OM TE DRA AIEN, WORDEN DE MET VLEUGEL 1 GEASSOCIEERDE ENCODER EN DE MET VLEUGEL 2 GEASSOCIEERDE ENCODER OMGEWISSELD, EN ANDERSOM 7. PROGRAMMERING Om de van et automatisce systeem te programmeren moet de modus PROGRAMMERING worden opgeroepen. De programmering bestaat uit twee delen: 1e NIVEAU, 2e NIVEAU. Wanneer de kaart wordt ingescakeld, verscijnt op et display bo en 3 seconden later de w-versie van de kaart. Gewoonlijk wordt op et display de status van et automatisc systeem gegeven. Als wanneer op de drukknop F wordt gedrukt PC verscijnt, betekent dit dat op de kaart een programmering vana de pc is geladen; als er geen password is ingesteld, kunnen alleen de parameters Lo-PA-Pb worden gewijzigd. Om toegang tot de andere programmeringsparameters te krijgen, moet de deaultinstelling van de gebruikte motor worden geladen (in dit geval wordt de programmering vana pc vervangen door de deaultparameters van de kaart). De gewijzigde programmeringsparameters treden in, terwijl de deinitieve opslag in et geeugen pas plaatsvindt wanneer de programmering wordt agesloten en men terugkeert naar de statusgave van de ingangen. Als de voeding naar de apparatuur wordt losgekoppeld vòòr terugkeer naar de statusgave van de ingangen, gaan alle aangebracte wijzigingen verloren. Vanuit elk willekeurig punt van de programmering van et 1e en 2e niveau kan naar de statusgave van de ingangen worden teruggekeerd, en kunnen alle tot op dat moment gewijzigde parameters worden opgeslagen, door de toetsen F en tegelijk in te drukken. Om de deaultinstellingen te erstellen oet enkel de gewenste deault opnieuw te worden geladen in de eerste stap van de programmering van et 1e niveau. Als wanneer de toets F wordt ingedrukt (en ingedrukt wordt geouden) op et display df verscijnt, betekent dit dat men toegang eet gekregen tot de programmering van et 1e niveau (zie par. 7.1) PROGRAMMERING 1e NIVEAU Als wanneer op een willekeurige drukknop wordt gedrukt PC op et display verscijnt, betekent dit dat op de kaart een programmering met pc is geladen met een password. Er kan niks worden veranderd zonder pc en et betreende password. Sluit de pc aan op de USB-connector om de programmering te geven en/o te wijzigen volgens de speciieke instructies. Druk op de drukknop F om naar de programmering van et 1e niveau te gaan. Als wanneer de toets F wordt ingedrukt (en ingedrukt wordt geouden), verscijnt op et display de naam van de unctie. Als de knop wordt losgelaten, toont et display de waarde van de unctie, die kan worden gewijzigd met de toetsen en -. Door opnieuw F in te drukken (en ingedrukt te ouden) toont et display de naam van de volgende unctie, enz.. Aangekomen bij de laatste unctie zult u, als u F indrukt, de programmering verlaten, en worden de parameters opgeslagen. Het display geet de status van et automatisc systeem. 13

16 PROGRAMMERING 1e NIVEAU Display Functie Deault 0 Deault 1 Deault 2 Deault 3 Deault 4 Deault 5 df MO LO DEFAULT: 0 Conigureer de parameters met DEFAULT-waarden die oren bij een installatie met aandrijvingen die niet van FAAC zijn. (zie de kolom deault 0). 1 Conigureer de parameters met DEFAULT-waarden die oren bij een installatie met aandrijvingen FAAC 412, 413/415, 770, 390 (zie kolom deault 1). 2 Conigureer de parameters met DEFAULT-waarden die oren bij een installatie met aandrijvingen FAAC 391 (zie kolom deault 2). 3 Conigureer de parameters met DEFAULT-waarden die oren bij een installatie met aandrijvingen FAAC S700H/S800H (zie kolom deault 3). 4 Conigureer de parameters met DEFAULT-waarden die oren bij een installatie met aandrijvingen FAAC 418. (zie kolom deault 4). 5 Conigureer de parameters met DEFAULT-waarden die oren bij een installatie met aandrijvingen FAAC S450H (zie kolom deault 5) CU PC Als wanneer de drukknop F wordt losgelaten de waarde CU verscijnt, betekent dit dat er een standaardconiguratie is geselecteerd die d.m.v. drukknoppen en et display is gewijzigd. Als u deze programmering wilt ouden, druk dan de drukknop F in. Als wanneer de drukknop F wordt losgelaten de waarde PC verscijnt, betekent dit dat er een programmering met pc eet plaatsgevonden met et deaultpassword (0000). Door op de toetsen en te drukken kan een van de ierboven aangegeven deaultconiguraties worden geladen. Als u de PC-programmering wilt ouden, druk dan op de knop F. TYPE MOTOR: 0 aandrijvingen die niet van FAAC zijn. 1 aandrijvingen FAAC 412, 413/415, 770, aandrijvingen FAAC aandrijvingen FAAC S700H/S800H. 04 aandrijvingen FAAC aandrijvingen FAAC S450H Parameter wordt alleen gegeven, is niet wijzigbaar BEDRIJFSLOGICA S: E Halautomatisc. EP Halautomatisc Stap voor stap. S Automatisc Veiligeidsinrictingen. SA Automatisc met omkering tijdens pauze. SP Automatisc Veiligeidsinrictingen stap voor stap S Automatisc Veiligeidsinrictingen. Automatisc Veiligeidsinrictingen stap voor stap SP 1 Automatisc 1. A Automatisc. AP At b bc C Dead man. CU Custom. Automatisc Stap voor stap. Automatisc met timer-unctie. Halautomatisc b. Gemengd (AP met impuls / CH met dead man) d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies) E E E E E E

17 Display PA Pb Functie PAUZETIJD A: De pauzetijd na een commando voor VOLLEDIGE opening. Heet alleen eect als een logica met pauzetijd is geselecteerd. Regelbaar van 0 tot 59 sec. in stappen van een seconde. Vervolgens verandert de gave in minuten en tientallen seconden (gesceiden door een punt), en wordt de tijd geregeld in stappen van 10 seconden, tot een maximumwaarde van 9.5 minuten. Bijv.: als et display 2.5 aangeet, correspondeert de pauzetijd met 2 minuten en 50 seconden. d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). PAUZETIJD B: De pauzetijd na een commando voor GEDEELTELIJKE opening. Heet alleen eect als een logica met pauzetijd is geselecteerd. Regelbaar van 0 tot 59 sec. in stappen van een seconde. Vervolgens verandert de gave in minuten en tientallen seconden (gesceiden door een punt), en wordt de tijd geregeld in stappen van 10 seconden, tot een maximumwaarde van 9.5 minuten. Bijv.: als et display 2.5 aangeet, correspondeert de pauzetijd met 2 minuten en 50 seconden. Deault 0 Deault 1 Deault 2 Deault 3 Deault 4 Deault F1 d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). KRACHT MOTOR 1: Regelt et maximale kractniveau van de motor = minimale kract 50 = maximale kract d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). Als de waarde van de kract wordt gewijzigd, wordt aangeraden een nieuwe SETUP uit te voeren (zie par. 10.1) F2 KRACHT MOTOR 2: Regelt et maximale kractniveau van de motor = minimale kract 50 = maximale kract d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). Als de waarde van de kract wordt gewijzigd, wordt aangeraden een nieuwe SETUP uit te voeren (zie par. 10.1) Sneleid: Regelt de bewegingssneleid van de motoren. Er zijn 10 niveaus voorzien. De waarde is relatie en niet absoluut, aangezien de sneleidswaarde betrekking eet op et gewict van de vleugel dat tijdens de SETUP-cyclus is gemeten SP 0 1 = minimale sneleid 1 0 = maximale sneleid d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies)

18 Display rl St Functie VERTRAGING: Regelt de vertragingsastand als percentage van de ele slag van de vleugels. Regelbaar van 00 tot 99 % in stappen van 1%. 00 = geen vertraging 01 = minimale vertraging 99 = maximale vertraging Deault 0 Deault 1 Deault 2 Deault 3 Deault 4 Deault d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). STATUS VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM: Verlaten van de programmering, opslag van de gegevens en terugkeer naar de statusgave van et automatisc systeem 00 = Gesloten 01 = OPEN 02 = Staat stil en vervolgens GAAT OPEN 03 = Staat stil en vervolgens GAAT DICHT 04 = In PAUZE 05 = In openingsase 06 = In sluitingsase 07 = FAIL SAFE in gang 08 = controle BUS-2EASY-inrictingen in gang 09 = Voorknipperen en vervolgens GAAT OPEN 10 = Voorknipperen en vervolgens GAAT DICHT 11 = Openen in noodgevallen 12 = Sluiten in noodgevallen 7.2. PROGRAMMERING 2e NIVEAU Om toegang te krijgen tot de PROGRAMMERING 2e NIVEAU moet knop F worden ingedrukt, en, terwijl ij ingedrukt wordt geouden, knop worden ingedrukt: als knop wordt losgelaten, toont et display de naam van de eerste unctie van et tweede niveau (als de waarde df blijt staan, betekent dit dat er een programmering vana PC eet plaatsgevonden). als ook knop F wordt losgelaten, verscijnt de waarde van de unctie op de display; deze kan worden gewijzigd met de toetsen en -. door opnieuw de toets F in te drukken (en ingedrukt te ouden) toont et display de naam van de volgende unctie, enz., als ij wordt losgelaten wordt de waarde gegeven, die kan worden gewijzigd met de toetsen en -. aangekomen bij de laatste unctie zult u, als u opnieuw F indrukt, de programmering verlaten, en geet et display opnieuw de status van et automatisc systeem. Als er een programmering d.m.v. een PC eet plaatsgevonden met een gepersonaliseerd password, is GEEN toegang tot de programmering van et 2e niveau mogelijk. PROGRAMMERING 2e NIVEAU Display bo Functie MAXIMALE KRACHT AANLOOP: De motoren werken met de maximale kract gedurende de ingestelde tijd (ongeact de ingestelde kract F1 en F2) tijdens de aanloop van de beweging. Regelbaar van 00 tot 06 seconden in stappen van een seconde. Deault 0 Deault 1 Deault 2 Deault 3 Deault 4 Deault EL cd d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). ELEKTROSLOT OP VLEUGEL 2: Op de kaart zit een speciale klem voor de aansluiting van et elektroslot. Normaal gesproken moet et elektroslot zijn aangesloten op vleugel 1. Als er een elektroslot op vleugel 2 zit, regel dan de parameter. Y = elektroslot op vleugel 2 no = elektroslot op vleugel 1 UITSTEL VLEUGEL BIJ HET SLUITEN: Regelt oe lang de vleugel et sluiten uitstelt. Regelbaar van 00 tot 60 sec. in stappen van 1 seconde. 00 = geen uitstel 01 = minimaal uitstel 60 = maximaal uitstel no no no no no no

19 Display od t r8 cs Functie VERTRAGING VLEUGEL BIJ HET OPENEN: Vleugel 2 gaat later open dan vleugel 1 om te voorkomen dat ze tegen elkaar komen. Y = actie no = uitgesloten WERKTIJD (time-out): Er kan beter een ogere waarde worden ingesteld dan de tijd die nodig is om de poort te openen en elemaal te sluiten. Regelbaar van 01 tot 59 sec. in stappen van 1 seconde. Vervolgens verandert de gave in minuten en tientallen seconden (gesceiden door een punt), en wordt de tijd geregeld in stappen van 10 seconden, tot een maximumwaarde van 9.5 minuten. RUIMTE ZOEKEN AANSLAG: Door et niveau in te stellen tussen 01 en 50 wordt ingesteld oe veel ruimte ten opzicte van de ele slag van de vleugel wordt gebruikt om de aanslag te zoeken. Bij deault komt de waarde 50 overeen moet 40% van de ele slag, terwijl bij deault 3-5 de waarde 50 overeenkomt met 20% van de ele slag. Als er zic in de ruimte voor et zoeken naar de aanslag een obstakel bevindt, wordt de beweging van de vleugels niet omgekeerd. LAATSTE DUW BIJ HET SLUITEN: De motoren worden geactiveerd met de maximale kract om ervoor te zorgen dat et elektroslot goed aangrijpt (drukstoot). Y = actie no = uitgesloten Deault 0 Deault 1 Deault 2 Deault 3 Deault 4 Deault 5 Y Y Y Y Y Y no no no no no no rs d.m.v. programmering vana PC (zie speciieke instructies). KORTE TEGENGESTELDE BEWEGING BIJ HET OPENEN: Als de poort gesloten is, duwen de motoren de poort dict alvorens em te openen, om em beter van et elektroslot los te krijgen (korte tegengestelde beweging). Y actie no = uitgesloten no no no no no no SF d.m.v. programmering vana PC (zie speciieke instructies). SOFT TOUCH: De vleugels gaan, na de aanslag te ebben geraakt, iets terug, om vervolgens er zactjes tegenaan te worden gezet. Y = actie no = uitgesloten Deze unctie kan nuttig zijn om de door de geldende regelgeving vereiste impactcurve te respecteren. no no no no no no PF d.m.v. programmering vana pc (zie speciieke instructies). VOORKNIPPERFUNCTIE: Hiermee kunnen 5 soorten voorknipperen worden geselecteerd, met een duur van 3 sec. no = niet voorknipperen. OC = voorknipperen vòòr iedere beweging. CL = voorknipperen vòòr een sluitingsbeweging. OP = voorknipperen vòòr een openingsbeweging. PA = voorknipperen alleen aan einde pauze d.m.v. programmering vana PC (zie speciieke instructies). no no no no no no 17

20 Display FA Functie EINDSCHAKELAAR VOOR HET OPENEN: Met beulp van eindscakelaars voor et openen kan et punt worden aangegeven van waara de apparatuur de mecanisce aanslag zoekt (01, 0 2, 03) o kan et automatisc systeem worden stopgezet (04, 0 5, 06): Deault 0 Deault 1 Deault 2 Deault 3 Deault 4 Deault = geen eindscakelaar voor et openen voor beide vleugels 0 1 = aanslag vleugel 1 en 2 zoeken 02 = aanslag vleugel 1 zoeken 03 = aanslag vleugel 2 zoeken 04 = beweging vleugel 1 en 2 stopzetten 05 = beweging vleugel 1 stopzetten 06 = beweging vleugel 2 stopzetten FC Als men de limit switc instellingen verandert, knippert op et display de code S0 samen met de led SETUP (DL18), om aan te geven dat er een SETUP moet worden uitgevoerd. wanneer et programmeermenu is verlaten. Als de eindscakelaar wordt gebruikt, wordt de unctie SOFT-TOUCH, indien geactiveerd, niet uitgevoerd EINDSCHAKELAAR VOOR HET SLUITEN: Met beulp van eindscakelaars voor et sluiten kan et punt worden aangegeven van waara de apparatuur de mecanisce aanslag zoekt (01, 0 2, 03) o kan et automatisc systeem worden stopzet (04, 0 5, 06): = geen eindscakelaar voor et sluiten voor beide vleugels 0 1 = aanslag vleugel 1 en 2 zoeken 02 = aanslag vleugel 1 zoeken 03 = aanslag vleugel 2 zoeken 04 = beweging vleugel 1 en 2 stopzetten 05 = beweging vleugel 1 stopzetten 06 = beweging vleugel 2 stopzetten SE Als men de limit switc instellingen verandert, knippert op et display de code S0 samen met de led SETUP (DL18), om aan te geven dat er een SETUP moet worden uitgevoerd. wanneer et programmeermenu is verlaten. Als de eindscakelaar wordt gebruikt, wordt de unctie SOFT-TOUCH, indien geactiveerd, niet uitgevoerd- GEVOELIGHEID OBSTAKELDETECTIE: Met deze parameter wordt de tijd ingesteld waarna, als er en obstakel is, de kaart et commando geet de beweging van de vleugels om te keren, o te stoppen, als de vleugels zic in de ruimte voor et zoeken naar de aanslag bevinden (zie parameter rb). Het vierde obstakel dat acter elkaar in de dezelde ricting wordt gedetecteerd wordt als aanslag bescouwd, en de vleugel stopt in die positie = minimale gevoeligeid 10 = maximale gevoeligeid US ULTRAGEVOELIGHEID: Met deze unctie wordt een systeem voor obstakeldetectie geactiveerd dat is gebaseerd op et regelen van de variatie van door de motor opgenomen stroom, waardoor de beweging van de vleugels wordt omgekeerd. Y = actie no = uitgesloten no no no no no no 18

21 Display P Ad o1 t1 Functie FOTOCELLEN VOOR HET SLUITEN: Activeer deze unctie als u wilt dat de otocellen voor et sluiten de beweging stilzetten en omkeren zodra ze vrijkomen. Normaal gesproken wordt, met deze unctie uitgesloten, als de otocellen voor et sluiten ingrijpen, de beweging van de vleugels omgekeerd. Y = omkering bij vrijkomen no = e omkering in openingsbeweging ADMAP-FUNCTIE: Hiermee kan de worden geactiveerd volgens de Franse norm NFP 25/362. Y = actie no = uitgesloten OUT 1: Hiermee kan de uitgang OUT1 (open collector N.O.) worden geactiveerd met een van de volgende uncties: 00 = Altijd actie 01 = FAIL-SAFE 02 = INDICATIELAMPJE (gedood als de poort gesloten is, brandt tijdens et openen open/pauze, knippert tijdens et sluiten) 03 = VERLICHTING (zie ook de volgende parameter) 04 = ALARM werkt op BATTERIJEN 05 = poort OPEN o in PAUZE 06 = poort GESLOTEN 07 = poort in BEWEGING 08 = NOODGEVAL poort 09 = poort wordt GEOPEND 1 0 = poort wordt GESLOTEN 1 1 = commando ELEKTROSLOT vòòr een SLUITING (communicatie met relais 24V - 100mA noodzakelijk) 1 2 = veiligeidsinricting ACTIEF 1 3 = unctie STOPLICHT (actie bij et OPENEN en als de poort OPEN is) 1 4 = uitgang met timer, te activeren vana et tweede radiokanaal OMNIDEC (zie volgende parameter) 1 5 = uitgang te activeren vana et tweede radiokanaal OMNIDEC (unctie stap voor stap) 1 6 = elektroslot vòòr een OPENING(communicatie met relais 24V - 100mA noodzakelijk) d.m.v. programmering vana PC (zie speciieke instructies). TIMER OUT 1 (alleen zictbaar als bij de vorige stap o1 nummer is ingesteld): Hiermee kan de timer van de uitgang OUT 1 worden geregeld als een tijdsunctie is geselecteerd 1 tot 99 minuten in stappen van een minuut voor de uncties 03-14, en van 1 tot 99 seconden in stappen van 1 seconde voor de uncties Deault 0 Deault 1 Deault 2 Deault 3 Deault 4 Deault 5 no no no no no no no no no no no no

22 Display o2 Functie OUT 2: Hiermee kan de uitgang OUT2 (open collector N.O.) worden ingesteld). Deault 0 Deault 1 Deault 2 Deault 3 Deault 4 Deault = Altijd actie 01 = FAIL-SAFE 02 = INDICATIELAMPJE (gedood als de poort gesloten is, brandt tijdens et openen open/pauze, knippert tijdens et sluiten) 03 = VERLICHTING (zie ook de volgende parameter) 04 = ALARM werkt op BATTERIJEN 05 = poort OPEN o in PAUZE 06 = poort GESLOTEN 07 = poort in BEWEGING 08 = NOODGEVAL poort 09 = poort wordt GEOPEND 1 0 = poort wordt GESLOTEN 1 1 = commando ELEKTROSLOT vòòr een SLUITING (communicatie met relais 24V - 100mA noodzakelijk) 1 2 = veiligeidsinricting ACTIEF 1 3 = unctie STOPLICHT (actie bij et OPENEN en als de poort OPEN is) 1 4 = uitgang met timer, te activeren vana et tweede radiokanaal OMNIDEC (zie volgende parameter) 1 5 = uitgang te activeren vana et tweede radiokanaal OMNIDEC (unctie stap voor stap) 1 6 = elektroslot vòòr een OPENING (communicatie met relais 24V - 100mA noodzakelijk) t2 d.m.v. programmering vana PC (zie speciieke instructies). TIMER OUT 2 (alleen zictbaar als bij de vorige stap o2 nummer is ingesteld): X Hiermee kan de timer van de uitgang OUT 2 worden geregeld als een tijdsunctie is geselecteerd 1 tot 99 minuten in stappen van een minuut voor de uncties 03-14, en van 1 tot 99 seconden in stappen van 1 seconde voor de uncties RESET en OPNAME RADIOMODULE X-COM: De module X-COM wordt gebruikt voor de radiocommunicatie tussen de kaart en de PC. Alvorens de communicatie te activeren moet de module X-COM worden geconigureerd. Als u dit menu binnengaat wordt er no gegeven, etgeen betekent dat de module X-COM nog niet is geconigureerd o nog niet is ingevoerd. Om de coniguratieprocedure te starten moet de module op de speciale connector M1A-X-COM op de kaart worden aangesloten, en oud de knop 5 seconden ingedrukt. Op et display verscijnt Y, en et lictsignaal wordt ingescakeld. De coniguratieprocedure moet vervolgens worden voltooid d.m.v. de PC. Als u dit menu binnengaat wordt er Y gegeven, etgeen betekent dat de module X-COM is geconigureerd en gereed is om te communiceren. Als de toets - 5 seconden ingedrukt wordt, kan de module X-COM worden gereset. Y = module X-COM gereed voor gebruik. no = geen enkele module X-COM ingevoerd o geconigureerd. no no no no no no 20

23 Display AS nc nd M1 M2 St Functie VERZOEK ASSISTENTIE CYCLUSTELLER (in combinatie met de volgende twee uncties): Y = als et met de ieronder aangegeven uncties nc en nd ingestelde aantal cycli is bereikt, zal et lictsignaal 8 sec. voorknipperen (en zal daarnaast et voorknipperen zoals eventueel als met de unctie PFis ingesteld) vòòr iedere beweging. Als vana de PC een verzoek om service na meer dan cycli wordt ingesteld, geven de twee uncties nc en nd respectievelijk 99 en 99. no = de ieronder aangegeven uncties nc en nd geven aan oeveel cycli de installatie eet uitgevoerd, tot een maximum te geven aantal van Als et aantal uitgevoerde cycli groter is dan , dan geven de twee uncties nc en nd respectievelijk 99 en 99. Deze unctie kan van nut zijn om gepland onderoud in te stellen, o om te controleren oeveel werkcycli er zijn uitgevoerd. PROGRAMMERING CYCLI (DUIZENDTALLEN): Als AS = Y, toont et display et aantal duizendtallen cycli waarna service wordt verzoct (regelbaar van 0 tot 99). Als AS = no, toont et display et aantal duizendtallen uitgevoerde cycli. De gegeven waarde wordt aangepast naar mate de cycli worden uitgevoerd, en eet daarbij een wissel met de waarde van nd. Als AS = no wordt, door de toetsen en - 5 sec. ingedrukt te ouden, de cyclusteller op nul gesteld. PROGRAMMERING CYCLI (TIENTALLEN): Als AS = Y, toont et display et aantal tientallen cycli waarna service wordt verzoct (regelbaar van 0 tot 99). Als AS = no, toont et display et aantal tientallen uitgevoerde cycli. De gegeven waarde wordt aangepast naar mate de cycli worden uitgevoerd, en eet daarbij een wissel met de waarde van nc. Voorbeeld: als de installatie eet uitgevoerd, wordt dit gegeven met nc = 11 en nd = 21 INSCHAKELING MOTOR 1 (unctie dead man) Knop ingedrukt ouden opening op Knop ingedruktouden sluiting cl INSCHAKELING MOTOR 2 (unctie dead man) Knop ingedrukt ouden opening op Knop ingedruktouden sluiting cl 21 Deault 0 Deault 1 Deault 2 Deault 3 Deault 4 Deault 5 no no no no no no STATUS VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM: Verlaten van de programmering, opslag van de gegevens en terugkeer naar de statusgave van et automatisc systeem. 00 = Gesloten 01 = OPEN 02 = Staat stil en vervolgens GAAT OPEN 03 = Staat stil en vervolgens GAAT DICHT 04 = In PAUZE 05 = In openingsase 06 = In sluitingsase 07 = FAIL SAFE in gang 08 = controle BUS-2EASY-inrictingen in gang 09 = Voorknipperen en vervolgens GAAT OPEN 10 = Voorknipperen en vervolgens GAAT DICHT 11 = Openen in noodgevallen 12 = Sluiten in noodgevallen

24 7.3. PROGRAMMERING VANAF PC (3e NIVEAU) Om toegang te krijgen tot de PROGRAMMERING VANAF PC moet de module X-COM worden gebruikt, o moet de USB-kabel op de speciale connector worden aangesloten en moeten de speciale instructies worden geraadpleegd. 8 OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING De elektronisce apparatuur is voorzien van een geïntegreerd decoderingsysteem (DS, SLH, LC/RC) met twee kanalen, OMNIDEC genaamd. Met dit systeem kan, door middel van een aanvullende ontvangstmodule (Fig. 27 re. ) en astandsbedieningen met dezelde requentie, zowel de volledige opening (OPEN A) als de gedeeltelijke opening (OPEN B) van et automatisce systeem in et geeugen worden opgeslagen. a De 3 types radiocodiicatie (DS, SLH, LC/RC) kunnen naast elkaar bestaan op de twee kanalen. Er kunnen maximaal 256 radiocodes worden opgeslagen, verdeeld over OPEN A en OPEN B. Om de verscillende codiicatiesystemen op etzelde kanaal te gebruiken moet de zellerende procedure van ieder systeem worden beëindigd, en vervolgens de procedure voor de andere worden eraald. Andere programmeermogelijkeden van de radiokanalen zijn mogelijk d.m.v. programmering met PC (zie speciieke instructies). Er kan bijv. op et radiokanaal een automatisc OPEN-commando worden ingesteld, dat et commando geet voor een automatisce cyclus (openen-pauze-sluiten), ongeact de geselecteerde logica (zie speciieke instructies PC) Om andere codes toe te voegen moet de procedure vana punt 1 worden eraald. Om radioastandsbedieningen met dezelde code toe te voegen moet dezelde combinatie ON OFF op de andere radioastandsbedieningen worden gekopieerd. 8.2 SLH-RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN Er kunnen max. 256 codes in et geeugen worden opgeslagen, verdeeld over OPEN A en OPEN B. Druk op de SLH-radioastandsbediening de knoppen P1 en P2 in en oud ze tegelijkertijd ingedrukt. De led van de radioastandsbediening begint snel te knipperen. Laat beide knoppen los. Druk op de knop R1 (SW1) o R2 (SW2) om respectievelijk de volledige opening (OPEN A) o de gedeeltelijke opening (OPEN B) in et geeugen op te slaan. De bijbeorende led begint gedurende 5 sec. langzaam te knipperen. Laat de knop los. Druk binnen deze 5 sec., terwijl de led van de radioastandsbediening nog knippert, op de gewenste knop op de radioastandsbediening, en oud em ingedrukt (de led op de radioastandsbediening blijt branden). De led op de kaart blijt 1 seconde lang branden om vervolgens te doven, waarmee wordt aangegeven dat opslag eet plaatsgevonden. Laat de knop van de radioastandsbediening los. Druk de knop van de radioastandsbediening die in et geeugen is opgeslagen 2 keer kort acter elkaar in. Het automatisc systeem zal de deur openen. Zorg ervoor dat et automatisc systeem niet wordt geinderd door personen o voorwerpen. Om andere radioastandsbedieningen met dezelde installatiecode te activeren, moet de installatiecode van de knop van de in et geeugen opgeslagen radioastandsbediening worden overgezet op de knop van de toe te voegen radioastandsbedieningen, volgens de volgende procedure: Fig DS-RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN Er kunnen max. 256 codes in et geeugen worden opgeslagen, verdeeld over OPEN A en OPEN B. Kies op de DS-radioastandsbediening de gewenste combinatie ON - OFF van de 12 dipscakelaars. Druk op de knop R1 (SW1) o R2 (SW2) om respectievelijk de volledige opening (OPEN A) o de gedeeltelijke opening (OPEN B) in et geeugen op te slaan. De bijbeorende led begint langzaam te knipperen gedurende 5 sec. Laat de knop los. Druk binnen deze 5 sec. op de gewenste knop op de radioastandsbediening. De bijbeorende led blijt 1 seconde lang branden om vervolgens te doven, waarmee wordt aangegeven dat opslag eet plaatsgevonden. 22 a. b. c. d. e.. Druk op de in et geeugen opgeslagen astandsbediening de knoppen P1 en P2 in en oud ze tegelijkertijd ingedrukt. De led van de radioastandsbediening begint snel te knipperen. Laat beide knoppen los. Druk op de in et geeugen opgeslagen knop en oud em ingedrukt (de led van de radioastandsbediening zal blijven branden). Houd de radioastandsbedieningen in de buurt, druk op de bijbeorende knop van de toe te voegen radioastandsbediening, en laat em pas los nadat de led van de astandsbediening twee keer eet geknipperd, om aan te geven dat opslag eet plaatsgevonden. Druk de knop van de in et geeugen opgeslagen radioastandsbediening twee keer kort acter elkaar in. Het automatisc systeem zal de deur openen. Zorg ervoor dat et automatisc systeem niet wordt geinderd door personen o voorwerpen.

25 8.3 LC/RC RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN Er kunnen max. 256 codes in et geeugen worden opgeslagen, verdeeld over OPEN A en OPEN B. Gebruik de LC/RC-radioastandsbedieningen uitsluitend met de ontvangstmodule van 433 MHz. Druk op de knop R1 (SW1) o R2 (SW2) om respectievelijk de volledige opening (OPEN A) o de gedeeltelijke opening (OPEN B) in et geeugen op te slaan. De bijbeorende led begint gedurende 5 sec. langzaam te knipperen. Laat de knop los. Druk binnen deze 5 sec. op de gewenste knop op de LC/RC-radioastandsbediening. De led blijt 1 seconde lang branden, waarmee wordt aangegeven dat de geeugenopslag eet plaatsgevonden, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen, gedurende welke periode er nog een radioastandsbediening in et geeugen kan worden opgeslagen. Na de 5 sec. doot de led, waarmee wordt aangegeven dat de procedure beëindigd is. Om andere astandsbedieningen toe te voegen moet de andeling vana punt 1 worden eraald. 9 AANSLUITING NOODBATTERIJEN (OPTIONEEL) Met de noodbatterijen kan et automatisc systeem ook worden ingescakeld als er geen netvoeding is. De batterijen (loodbatterijen van 12 V - 4 A / 90 x 70 x 108 mm) worden normaal gesproken opgeladen met een speciale, in de kaart ingebouwde batterijoplader, en ze treden in als de netspanning wegvalt. De noodbatterijen kunnen rectstreeks binnenin de ouder van de elektronisce kaart worden geplaatst, door ze bovenop een speciale steun te leggen.. Verwijder et deksel van de ouder met beulp van een scroevendraaier OP AFSTAND LC/RC-RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN Bij LC/RC-radioastandsbedieningen kunnen andere radioastandsbedieningen op astand in et geeugen worden opgeslagen, d.w.z. zonder op rectstreeks op de kaart in te grijpen, maar door een eerder opgeslagen radioastandsbediening te gebruiken. Neem een astandsbediening die al op een van de 2 kanalen (OPEN A o OPEN B) is opgeslagen. Druk op de knoppen P1 en P2 en oud ze tegelijkertijd ingedrukt tot beide leds gedurende 5 sec. langzaam knipperen. Druk binnen 5 sec. op de eerder in et geeugen opgeslagen knop van de radioastandsbediening om de zellerende procedure op et gekozen kanaal te activeren. De led op de kaart die bij et kanaal in de zellerende ase oort knippert gedurende 5 sec., binnen welk tijdsbestek de code van een andere astandsbediening moet worden verzonden. De led blijt 2 seconde lang branden, waarmee wordt aangegeven dat opslag eet plaatsgevonden, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen, gedurende welke periode andere radioastandsbedieningen in et geeugen kunnen worden opgeslagen, om vervolgens te doven. 2. Fig. 28 Plaats de steun zoals aangegeven in de iguur ieronder. Fig P R O C E D U R E V O O R H E T W I S S E N V A N RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN Om ALLE codes van de ingevoerde radioastandsbedieningen te wissen oet enkel de knop R1 (SW1) o R2 (SW2) 10 sec. lang te worden ingedrukt. De 2 leds DL16 en DL17 knipperen snel gedurende de daaropvolgende 10 sec. De beide leds blijven 2 sec. lang branden om vervolgens te doven (radioastandsbedieningen gewist) Laat beide knoppen los. Deze andeling kan NIET ongedaan worden gemaakt. Alle codes van de radioastandsbedieningen die als OPEN A en als OPEN B in et geeugen zijn opgeslagen zullen worden gewist. 3. Plaats de batterijen zoals aangegeven in de iguur ieronder. Fig

26 4. Sluit de kabeltjes van de batterijen, met inactneming van de polen, en de connector op de kaart aan op klem J2, zoals aangegeven in de iguur ieronder. Sluit de connector van de batterijen pas aan na die van de primaire voeding op J1 te ebben aangesloten. Om te na te gaan o de batterij is opgeladen moet de led van de secundaire voeding DL15 worden gecontroleerd: Tab. 5 - Led DL15 tijdens de met primaire netvoeding: Led aan Led knippert Led uit Batterij opgeladen Batterij wordt opgeladen. De led blijt knipperen tot de batterij voldoende is opgeladen. Batterij leeg Tab. 6 - Led DL15 tijdens de op batterijen: Led aan Led knippert Led uit Batterij opgeladen Batterij bijna leeg Batterij leeg 10 INBEDRIJFSTELLING 10.1 CONTROLE VAN DE LEDS 5. Plaats et deksel op de ouder. Fig. 31 Controleer, na alle kabels te ebben aangesloten en de voeding naar de kaart te ebben ingescakeld, in de onderstaande tabel de status van de leds in relatie tot de status van de ingangen (de conditie van et automatisc systeem gesloten, in de ruststand, is dikgedrukt). Controleer de status van de indicatieleds aan de and van de volgende tabel Nota bene: Led aan = contact gesloten Led uit = contact open Tab. 7 - Werking van de leds voor de signalering van de status met coniguratie Andere programmeermogelijkeden voor et beeer van de batterijen zijn mogelijk d.m.v. programmering met PC (zie speciieke instructies). LED Bescrijving AAN (contact gesloten) UIT (contact open) Fig. 32 Als wordt overgegaan naar de op batterijen, werkt et automatisc systeem normaal tot de batterij de reserve bereikt (16Vdc), onder deze limiet gaat de kaart over op de unctie SLEEP tot de netspanning terugkeert. In deze omstandigeid is de van de kaart onderdrukt. De unctie SLEEP wordt door de kaart gegeven doordat de ingangsleds iedere 4 seconden knipperen en et display gedood is. Wanneer wordt overgescakeld naar de op batterijen, knippert et lictsignaal sneller dan et geval is bij de met primaire netvoeding. Andere programmeermogelijkeden voor et beeer van de batterijen zijn mogelijk d.m.v. programmering met PC (zie speciieke instructies). 24 DL1 DL2 DL3 DL4 DL5 DL6 DL7 DL8 DL9 IN1 - OPEN A IN2 - OPEN B IN3- STOP IN4 - FSW OP IN5 - FSW CL FCA1 FCC1 FCA2 FCC2 Commando actie Commando actie Commando niet actie Veiligeidsvoorzieningen vrij Veiligeidsvoorzieningen vrij E i n d s c a ke l a a r openen vrij E i n d s c a k e l a a r sluiten vrij E i n d s c a ke l a a r openen vrij E i n d s c a k e l a a r sluiten vrij DL10 ENC1 Knippert tijdens de DL11 ENC2 Knippert tijdens de Commando niet actie Commando niet actie Commando actie Veiligeidsvoorzieningen bezet Veiligeidsvoorzieningen bezet Eindscakelaar openen bezet Eindscakelaar sluiten bezet Eindscakelaar openen bezet Eindscakelaar sluiten bezet

27 10.2 ZELFLERENDE PROCEDURE TIJDEN - SETUP De openings- en sluitingstijd wordt bepaald door een zellerende procedure voor de tijden (SETUP). Deze procedure is etzelde voor alle selecteerbare deaults. Door de encoders op de speciale ingangen aan te sluiten (J3 o J7), erkent de kaart automatisc de aanwezigeid van deze accessoires. Als de voeding naar de kaart wordt ingescakeld terwijl er nog nooit een SETUP is uitgevoerd, o als de kaart dat vereist, knippert op et display de code S0 samen met de led SETUP (DL18), om aan te geven dat er een SETUP moet worden uitgevoerd. Alvorens de set-upase uit te voeren, moet et type gebruikte motor worden geselecteerd. Om de zellerende procedure uit te voeren moeten de volgende stappen worden uitgevoerd: Zet de vleugels alverwege de ele slag (zeer belangrijk voor een geslaagde SETUP). Houd de drukknop SETUP (SW3) ingedrukt tot de led SETUP (D18) doot en vleugel 2 (indien aanwezig) met de ageremde sluitingsbeweging begint, en stopt zodra ij de mecanisce aanslag eet bereikt. In deze ase knippert op et display S1 (setup: EERSTE SLUITING VLEUGEL 2) Vleugel 1 start de ageremde sluitingsbeweging en stopt zodra de mecanisce aanslag voor et sluiten is bereikt. In deze ase knippert op et display S2 (setup: EERSTE SLUITING VLEUGEL 1) Vleugel 1 start de ageremde openingsbeweging, gevolgd door vleugel 2 (indien aanwezig), eveneens met een ageremde beweging. In deze ase knippert op et display S4 (setup: OPEN) Wanneer de mecanisce aanslag voor et openen is bereikt, stoppen beide vleugels en begint vleugel 2 (indien aanwezig) automatisc met volle sneleid dict te gaan, gevolgd door vleugel 1. In deze ase knippert op et display S5 (setup: FAST CLOSE). Wanneer de mecanisce aanslag voor et sluiten is bereikt, stoppen beide vleugels en begint vleugel 1 automatisc met volle sneleid open te gaan, gevolgd door vleugel 2 (indien aanwezig). In deze ase knippert op et display S6 (setup: FAST OPEN). Als een automatisce logica is geselecteerd, telt de kaart de ingestelde pauzetijd a, en laat ij de poort automatisc sluiten. Gee anders een OPEN-impuls om de poort te laten sluiten. Als, wanneer de SETUP-procedure is opgestart, de vleugels bij punt 2 en 3 open in plaats van dict gaan, moeten de voedingskabels van de motoren worden omgedraaid. 11 TEST VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM Controleer na et installeren en programmeren o de installatie goed werkt. Controleer met name o de veiligeidsinrictingen correct ingrijpen en o de installatie voldoet aan de geldende veiligeidsvereisten. Zet et deksel met de adicting op zijn plaats. Draai vervolgens de vier bijgeleverde scroeven vast om de bescermingsgraad tegen invloeden van buitena te garanderen (Fig. 33) SIGNALERING ALARMS EN FOUTEN Als er zic een alarm voordoet (etgeen geen invloed eet op de van de poort), o een out (waardoor de van de poort wordt geblokkeerd), kan op et display et nummer van de betreende conditie worden agelezen. Deze signaleringen verdwijnen bij de daarop volgende cyclus alleen als de oorzaak daarvan is verwijderd ALARMS Fig. 33 Als er zic een ALARM voordoet, begint de led DL20 te knipperen, en als tegelijkertijd op de toetsen e wordt gedrukt, wordt op et display et nummer van de betreende storing gegeven In Tab. 8 staan alle soorten alarm die op et display kunnen worden gegeven. Tab. 8 - Soorten alarm 2 0 Obstakel op MOTOR Obstakel op MOTOR Stroom MOTOR 1 beperkt 2 3 Stroom MOTOR 2 beperkt 2 4 Kortsluiting uitgang LAMP 2 5 Kortsluiting uitgang LOCK 3 0 Geeugen radiocodes XF vol 3 5 Timer-unctie actie 4 0 Verzoek assistentie 4 5 Werking op batterijen 5 0 Functie HOLD CLOSE in uitvoering (geactiveerd vana pc) 12.2 FOUTEN Als er zic een FOUT voordoet, gaat de led DL20 branden, en als tegelijkertijd op de toetsen e wordt gedrukt, wordt op et display et nummer van de betreende storing gegeven In Tab. 9 staan alle soorten out die op et display kunnen worden gegeven. Tab. 9 - Soorten out 0 1 Kaart deect 0 2 Termisce beveiliging actie (wact op reset) 0 3 Motor 1 deect 0 4 Motor 2 deect 0 8 Fout BUS2EASY-voorziening 1 0 Fout eindscakelaar motor Fout eindscakelaar motor Time out opgebruikt 1 7 Encoder motor 1 deect 1 8 Encoder motor 2 deect 1 9 Gegevens geeugen out