ZESDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN PHOENIX 2 B.V.

Transcriptie

1 ZESDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN PHOENIX 2 B.V. Gegevens onderneming : Phoenix estigd te Diemen, laatstelijk kantoorhoudende te (2 CJ) Landsmeer aan het Zuideinde d. Faillissementsnummer : F 0/534 Datum uitspraak : 7 augustus 200 Curator : mr H. Reitsma, AMS Advocaten N.V. Nachtwachtlaan 20, 058 EA, Amsterdam telefoon: , telefax: reitsma@amsadvocaten.nl Rechtercommissaris : mr C.P. Bleeker Activiteiten onderneming : Houdstermaatschappij. Omzetgegevens : Uit de beschikbare administratie blijken de omzetgegevens niet. Personeel gemiddeld aantal : Datum verslag : 29 mei 202 Verslagperiode : 30 november mei 202 Bestede uren in verslag periode : 25 uur en 54 minuten Bestede uren totaal : 56 uur en 24 minuten Saldo faillissementsrekening : ALGEMENE INLEIDING De verslaglegging in dit faillissement is ingericht volgens de Recofa Richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling Authentiek zijn alleen verslagen die zijn geprint op briefpapier van AMS Advocaten te Amsterdam en die zijn voorzien van een handtekening van de curator.. Inventarisatie 2. Personeel 3. Activa 4. Debiteuren /5

2 5. Bank / zekerheden 6. Doorstart/voortzetten 7. Rechtmatigheid 7. Boekhoudplicht De tot op heden overgelegde boekhouding biedt onvoldoende inzicht in de rechten en verplichtingen van Phoenix Depot jaarrekeningen De laatste gedeponeerde jaarrekening betreft de jaarrekening van Goedkeuringsverklaring accountant Niet vereist. 7.4 Stortingsverplichting aandelen Gelet op de oprichtingsdatum van Phoenix 2 (986) is een mogelijke vordering uit hoofde van de stortingsverplichting verjaard. 7.5 Onbehoorlijk bestuur Nu in ieder geval niet aan de deponeringsplicht is voldaan is onbehoorlijk bestuur ex artikel 2:248 BW een gegeven en wordt vermoed dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De curator heeft redenen om alvorens nadere besluiten te nemen over het mogelijk aanspreken van het bestuur, eerst de kwestie met SAA af te wikkelen. 7.6 Paulianeus handelen Zie ook voorgaande verslagen. Naar de mening van de curator is sprake geweest van paulianeuze handelingen bij de verkoop van de verzekeringsportefeuilles die gefailleerde met SAA Nederland (SAA Kort gezegd gaat het (zowel ten aanzien van Phoenix 2 als Phoenix 4) om het navolgende. Phoenix 2 en 4 waren (ieder afzonderlijk) eigenaar van de onverdeelde helft van een aantal verzekeringsportefeuilles, die zij telkens gezamenlijk met derden, waaronder een dochter van SAA in eigendom hadden. De aankoop is gefinancierd met een lening van SAA aan Phoenix 2. SAA stelt dat Phoenix 2 per 2 mei 2009 uit dien hoofde, alsmede uit een (niet schriftelijk vastgelegde) RekeningCourant overeenkomst ca , aan SAA was verschuldigd. 2/5

3 Phoenix 4 was althans, blijkens de door de curator aangetroffen administratie niets aan SAA verschuldigd, noch uit geldlening, noch uit rekeningcourant. Het lukte Phoenix 2 niet om aan haar verplichtingen aan SAA te voldoen. Tot meerdere zekerheid van de vorderingen uit lening en de rekening(en)courant hebben, naar de stelling van SAA, Phoenix (2 en 4) hun aandelen in de verzekeringsportefeuilles verpand aan SAA. De curator zal de geldigheid van deze pandrechten in het kader van een eventueel te entameren procedure, voor zover relevant, nog beoordelen. Ten aanzien van Phoenix 4 is de curator in elk geval niet gebleken van de vestiging van enig pandrecht. Medio 2009 heeft de directie van Phoenix aan SAA aangegeven dat Phoenix structureel niet in staat was aan haar verplichtingen jegens SAA te voldoen, dat de exploitatie van de verzekeringsportefeuilles voor Phoenix verlieslatend was, en dat de samenwerking daarom beëindigd zou moeten worden. Uiteindelijk hebben Phoenix 2 en 4 bij afzonderlijke overeenkomsten van 2 mei 2009 hun rechten op (hun aandelen in ). in het geval van Phoenix 4. In de koopovereenkomst van de portefeuilles van Phoenix 2 is de koopsom door SAA betaald door verrekening met gestelde schuld van Phoenix 2. Ook de koopovereenkomst waarbij de portefeuilles van Phoenix 4 werden verkocht bevat een gelijksoortige verrekeningsbepaling; hier wordt de koopsom (net als bij Phoenix 2) verrekend met de verplichtingen van Verkoopster [Phoenix 4] uit hoofde van geldlening(en) en rekening/ courant met SAA Nederland. De curator meent dat uit de ter beschikking staande stukken niet blijkt van enige schuld van SAA aan Phoenix 4, noch uit geldlening, noch uit rekeningcourant. Ook was Phoenix 4 op geen enkele wijze gehouden de schuld van Phoenix 2 aan SAA te voldoen. Primair meent de curator derhalve dat Phoenix 4 jegens de koper nog aanspraak kan maken op betaling van de koopsom. Voor zover wel sprake is geweest van verrekening, is in het geval van Phoenix 4 sprake van een rechtshandeling om niet. De rechtshandelingen waarbij de activa van Phoenix c.s. aan APM Trust B.V., dan wel SAA zijn verkocht komen voorts op grond van artikel 42 FW, althans op grond van artikel 47 Fw voor vernietiging in aanmerking. Er bestond dan ook geen enkele rechtsplicht voor Phoenix 2 en 4 om de koopovereenkomsten aan te gaan. Bovendien wisten SAA en APM dat de overeenkomst en de daarbij overeengekomen (meerpartijen)verrekening tot benadeling van schuldeisers van Phoenix 2 en 4 zou leiden. De overdracht van de activa was ook gericht op de toekomstige liquidatie van Phoenix 2 en 4; hiermee kwamen de activiteiten van Phoenix 2 en 4 geheel stil te liggen. APM is een volledige dochter van SAA. 3/5

4 SAA wist dus of had dat, geobjectiveerd, moeten weten dat een faillissement na de overdracht van de activa onvermijdelijk was en dat door die overdracht en/of de (wijze van) verrekening benadeling van (andere) schuldeisers zou plaatsvinden. SAA heeft gesteld dat zij niet op de hoogte was van de financiële problemen van Phoenix 2 en 4 ten tijde van de overdracht van de activa. Uit de administratie en uit verklaringen het bestuur en een (ex) werknemer van Phoenix c.s., blijkt echter dat SAA ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomsten wist of redelijkerwijze moest weten dat Phoenix 2 en 4 niet meer in staat waren om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen en dat een faillissement onafwendbaar was. SAA heeft ook gesteld dat de overdracht heeft plaatsgevonden in het kader van de uitwinning van een pandrecht op de activa, zodat het aangaan van de koopovereenkomsten ter zake van de activa niet zou kwalificeren als een onverplichte rechtshandeling. Er veronderstellende wijs van uitgaande dat er een geldig pandrecht is gevestigd, bracht dit echter slechts de bevoegdheid mee langs de daartoe geldende regels enig verpand goed paraat te executeren (door openbare verkoop, of, met toestemming, onderhandse verkoop). Daarvan was geen enkele sprake. SAA heeft haar pandrecht niet uitgewonnen. Daarbij komt dat geen sprake van een pandrecht op de activa van Phoenix 4 (althans, daarvan is niet gebleken). In elk geval geldt dat bij de verrekening van de koopsommen het doel voorop heeft gestaan SAA boven andere schuldeisers te begunstigen. Door de verkoop van de activa kunnen andere crediteuren zich niet meer verhalen op de verkochte activa. Dat SAA, als zij al een pandrecht had, dat niet uitwon, komt geheel voor haar eigen risico. Al met al is de curator van mening dat APM gehouden is de koopsom van het aandeel van de portefeuilles van Phoenix 4 nog te voldoen, althans, dat de koopovereenkomst met SAA en/of de verrekening van de koopsom met enige schuld voor vernietiging in aanmerking komt. SAA is uit dien hoofde, naar de stelling van de curator, gehouden het bedrag van het veroorzaakte nadeel aan de boedel te vergoeden hetgeen in beide gevallen, gelet op de hoogtes van de koopsom in beginsel het bedrag van het tekort in het faillissement is. Uit voorgaande verslagen blijkt wel dat de curator en diens voorganger al langere tijd in overleg zijn geweest met (de advocaat van SAA) over deze kwestie. SAA heeft onlangs een wat de curator betreft onacceptabel bod gedaan. De grootste crediteur, de belastingdienst, heeft de boedel inmiddels een proceskostengarantie gesteld. Hoewel de voorkeur van de curator er nog altijd naar uitgaat de kwestie in der minne te regelen, lijkt een procedure onafwendbaar. 8. Crediteuren 8. Boedelvorderingen 8.2 Preferente vordering fiscus 8.3 Preferente vordering UWV 4/5

5 8.4 Andere preferente crediteuren 8.5 Aantal concurrente crediteuren 8.6 Bedrag concurrente crediteuren , Verwachte wijze van afwikkeling Afhankelijk van eventueel te treffen regeling (zie onder 7.6). 9. Procedures Geen. 0. Overig 0. Termijn afwikkeling faillissement Nog niet bekend. 0.2 Plan van aanpak Regelen kwestie verkoop portefeuilles; zo niet, starten procedure. 0.3 Indiening volgend verslag 29 november 202 Amsterdam, 29 mei 202 H. Reitsma, curator Bijlagen Crediteurenlijst Recofaurenoverzicht 5/5