Inspectierapport IKC De Bosmark (BSO) Europastraat 10a 7091 XC DINXPERLO Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport IKC De Bosmark (BSO) Europastraat 10a 7091 XC DINXPERLO Registratienummer Toezichthouder: GGD Noord en Oost Gelderland In opdracht van gemeente: Aalten Datum inspectie: Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 10

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Op 26 maart is BSO IKC De Bosmark in Dinxperlo van Kinderopvangorganisatie Zonnekinderen in opdracht van de gemeente Aalten bezocht voor een jaarlijks onderzoek op basis van risicogestuurd toezicht. Het onderzoek heeft zich met name gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. De volgende voorwaarden zijn onderzocht: Pedagogische praktijk Verklaringen Omtrent Gedrag en diploma s Groepsgrootte Beroepskracht-kind-ratio Beschouwing Buitenschoolse Opvang (BSO) IKC De Bosmark maakt onderdeel uit van kinderopvang-organisatie Zonnekinderen. Deze organisatie heeft diverse kindercentra in de regio. Locatie De Bosmark is onderdeel van IKC De Bosmark waar behalve kinderdagopvang en buitenschoolse opvang ook een basisschool is gevestigd. De directeur van IKC De Bosmark is eindverantwoordelijk voor de locatie. Voor de dagelijkse gang van zaken in de praktijk zijn taken gedelegeerd naar de beroepskrachten op deze locatie. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: waarborging emotionele veiligheid ontwikkeling van persoonlijke competentie ontwikkeling van sociale competentie overdracht van normen en waarden Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is een observatie uitgevoerd. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument Pedagogische praktijk 4-12 jaar. Zonnekinderen heeft een algemeen pedagogisch beleidsplan en daarnaast is er een pedagogisch werkplan opgesteld. Pedagogische praktijk Tijdens de observatie op donderdagmiddag 26 maart komen de kinderen na schooltijd binnen. De kinderen worden hartelijk welkom geheten en er is ruimte voor een kort gesprek met één van de beroepskrachten of de stagiaire. Vervolgens gaan de kinderen aan tafel zitten. Het is duidelijk te zien dat er sprake is van een vaste (basis)groep indeling, de kinderen weten precies waar ze kunnen gaan zitten. Vervolgens wordt door de beroepskrachten het fruit op tafel gezet. Het volgende is onder andere geobserveerd ten aanzien van de pedagogische basisdoelen (waarbij de schuingedrukte tekst uit het veldinstrument is overgenomen en de tekst daarna een uitwerking daarvan is in zoals deze is geobserveerd in de praktijk): Emotionele veiligheid Begroeten Kennen/herkennen Bij binnenkomst komen sommige kinderen even naar de beroepskracht toe die in de keuken staat. Ze willen laten zien wat ze die dag geknutseld hebben of gewoon even kletsen. De beroepskracht begroet het kind bij naam en sluit aan bij het verhaal van het kind. De beroepskracht is ook op de hoogte van persoonlijke bijzonderheden zoals bijvoorbeeld het feit dat van één van de kinderen de moeder ziek was. Aansluiten Als jonge kinderen een gesprek aangaan met de beroepskracht past deze de lichaamshouding aan door door de knieën te gaan. Het taalgebruik wordt aangepast naar die van de leeftijdsgroep. Kennis pre-puberale ontwikkeling Uit een gesprek met de beroepskracht die bij de 8+ groep zit blijkt dat zij weet wat deze leeftijdsgroep leuk vindt qua activiteiten en hoe zij daar in het contact met de kinderen op aan kan sluiten. 4 van 10

5 Persoonlijke competentie Initiatief/kiezen De beroepskrachten sluiten aan op wensen en ideeën van kinderen bij de organisatie van activiteiten. Het programma voor deze middag bestaat uit knutselen; de kinderen mogen o.a. paasslingers maken om de ruimte te versieren. Eén meisje geeft aan dat ze dit liever niet wil: "ik heb de hele middag al geknutseld". De beroepskracht geeft meteen een alternatief: "je mag ook gewoon vrij spelen en ik heb nog eieren die we straks kunnen verstoppen". De 8+ kinderen willen graag buiten voetballen. Zij krijgen ook de mogelijkheid geboden om te gaan knutselen of paaseieren te verven; hiervoor is geen interesse. De beroepskracht geeft aan dit wel herkenbaar is voor deze groep. Zij zijn volgens haar niet zo van het knutselen, voor hen worden er meer uitdagende activiteiten georganiseerd zoals speurtochten houden en bakken. Sociale competentie Positieve sfeer De beroepskrachten op deze locatie zetten zich in voor een positieve sfeer in de groep. Dit doen zij door aandacht en zorg te bieden aan kinderen en door behulpzaam te zijn. Participatie/kinderinspraak De kinderen worden actief betrokken bij organisatorische zaken zoals dingen klaarzetten en opruimen. Kinderen worden uitgedaagd om zelf mee te denken over het programma voor de middag. Normen en waarden Ruimte voor verschillen en aangepaste afspraken Beroepskrachten laten respect zien voor ieder kind. Voor de 8+ers worden uitzonderingen gemaakt in specifieke situaties. Een jongen mag bijvoorbeeld in de keuken zijn fruit schillen. Eenduidig handelen Voor de kinderen is duidelijk waar ze aan toe zijn doordat de beroepskrachten de afspraken op consequente wijze handelen. Fatsoensnormen Beroepskrachten gaan respectvol en vriendelijk met elkaar om. Het is zichtbaar dat zij zich bewust zijn van hun uitstraling o.a. door hun taalgebruik en omgangsvormen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Met beroepskracht tijdens de observatie) Observaties (Op donderdagmiddag 26 maart) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan 5 van 10

6 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Uit de beoordeling van de Verklaringen Omtrent Gedrag op locatie blijkt dat de aanwezige beroepskrachten en stagiaire in het bezit zijn van een VOG die voldoet aan de voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Uit een beoordeling van de diploma s en getuigschriften blijkt dat alle beroepskrachten in het bezit zijn van een beroepskwalificatie conform CAO. Opvang in groepen De kinderen zijn ingedeeld in drie basisgroepen van maximaal 10 kinderen. Tijdens de observatie zijn er twee groepen van 8 kinderen en is er 1 groep van 10 kinderen. De oudste kinderen (8+) zitten in "het atelier", de jongere kinderen (8-) zitten in "het theater". Beroepskracht-kindratio Tijdens de observatie zijn er drie beroepskrachten aanwezig voor 28 kinderen. Hierdoor wordt er voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio. Gebruikte bronnen: Observaties (Op donderdagmiddag 26 maart) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten 6 van 10

7 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 10

8 De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10

9 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : IKC De Bosmark (BSO) Website : Aantal kindplaatsen : 40 Gegevens houder Naam houder : Sterrendans BV Adres houder : Babberichseweg 23 Postcode en plaats : 6901 JV ZEVENAAR KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Noord en Oost Gelderland Adres : Postbus 51 Postcode en plaats : 7300 AB APELDOORN Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : Mevr. S. Baks Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Aalten Adres : Postbus 119 Postcode en plaats : 7120 AC AALTEN Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 10

10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Op 26 maart 2015 vond een onaangekondigd inspectiebezoek plaats op de buitenschoolse opvang van IKC de Bosmark in Dinxperlo. Het bezoek is op prettige wijze verlopen en wij kunnen ons vinden in de inhoud van het rapport. Het is erg prettig dat het Veldinstrument Pedagogische Praktijk nu openbaar is en dat de criteria met de feedback ook helder terug te vinden zijn in de rapportage. De rapporten worden hierdoor waardevoller. Het is eveneens plezierig om te lezen dat onze inspanningen op het vlak van oudere kinderen worden gezien en dat ons 8+ beleid breder tot uiting komt dan alleen in een aparte activiteit. Ook dit wordt aan de hand van de criteria uit het veldinstrument goed inzichtelijk. 10 van 10