Verbeterplan Masteropleiding Sociale Interventie

Transcriptie

1 Verbeterplan Masteropleiding Sociale Interventie Inleiding Het verbeterplan is gericht op verbeteringen ten aanzien van de standaarden 5 en 16. Op deze twee standaarden heeft de visitatiecommissie de Masteropleiding Sociale Interventie als onvoldoende beoordeeld. Wij sluiten met onderstaande verbetermaatregelen aan bij het advies van de visitatiecommissie om een schakelprogramma te introduceren voor instromende kandidaten, in het curriculum meer aandacht te besteden aan methodologische vaardigheden en het beoordelingskader voor de eindthesis stringenter toe te passen. Een aantal van de voorgestelde verbeteringen vloeit tevens voort uit het bestaande, continue verbeterproces van evaluatie en bijstelling. Voor de nu lopende opleiding heeft de curriculumcommissie per direct enkele belangrijke veranderingen doorgevoerd: het programma van masterclass 7 is ingrijpend herzien. Ook hebben wij maatregelen genomen ter verbetering van de thesisbegeleiding en geven wij de examencommissie een zwaardere rol in het bewaken van de kwaliteit van de theses. Voor de eerstvolgende masteropleiding wordt aanvullend een aantal verbeteringen voorbereid. Kandidaten, die niet beschikken over een wetenschappelijke masteropleiding in een relevante discipline, dienen een schakelprogramma te volgen in de vorm van een pre-master. Ook wordt het onderdeel wetenschappelijk onderzoek in het curriculum van de opleiding verbreed en verzwaard. Wij zullen ons domeinspecifieke referentiekader verder uitwerken. Dit wordt meer internationaal gefundeerd en toegespitst op een omschrijving van onze reeds bestaande maar vooral nader te expliciteren body of knowledge. Op grond hiervan vindt er een doorvertaling plaats naar de inhoud en de basisliteratuur van de inleidende masterclass Grondslagen van Sociale Interventie, en zal per masterclass worden aangegeven welke specifieke onderdelen van deze body of knowledge aan de orde komen dan wel nader worden uitgewerkt. Hieronder worden de verbetervoorstellen uitgewerkt en voorzien van een tijdsplanning. Februari 2012 pag. 1

2 1 Verbeteringen in de lopende opleiding (deels gerealiseerd) In februari 2012 is masterclass 7 gestart, de laatste masterclass in de nu lopende masteropleiding. De inhoud van deze masterclass is, mede in aansluiting op eerdere evaluaties, ingrijpend herzien. In het programma van masterclass 7 is een training ingebouwd, waarbij afgestemd op het inhoudelijke thema van elke sessie de voor- en nadelen van verschillende onderzoeksdesigns - waaronder kwantitatief, cijfermatig onderzoek en kwalitatief onderzoek - ten opzichte van elkaar worden besproken en gewaardeerd. Ook wordt in masterclass 7 geëxperimenteerd met het op elkaar betrekken van theoretische en conceptuele uitgangspunten en onderzoeksbenaderingen, in hun bijdrage aan het begrijpen, bekritiseren of innoveren van sociale interventiepraktijken. Tenslotte worden in masterclass 7 alle theses, waaraan studenten werken, met name wat betreft de methodologische opzet en onderbouwing, onder de loep genomen. Deze theses-in-wording worden gepresenteerd, gezamenlijk en met de kerndocent kritisch doorgenomen, en waar nodig verbeterd. In het gezamenlijke leergesprek krijgt, in het licht van het integratieve karakter van masterclass 7, de samenhang van de onderzoeksmethodologische met de theoretisch-conceptuele invalshoek alle aandacht. Om studenten beter te ondersteunen bij de afronding van hun onderzoek en het schrijven van hun eindthesis worden, na afronding van masterclass 7, gedurende een half jaar maandelijkse terugkomdagen georganiseerd voor alle studenten die in hun afstudeertraject zitten. Tijdens deze terugkomdagen ligt de nadruk op het bespreken van methodologische problemen. Het huidige beoordelingskader eindthesis zal stringenter worden toegepast. De examencommissie bewaakt de kwaliteit van de theses. Daartoe wordt een protocol ontwikkeld. 2 Verbeteringen met ingang van de eerstvolgende masteropleiding Standaard 5: Aansluiting bij kwalificaties instromende studenten Introductie van een pre-master Om direct te kunnen worden toegelaten tot de masteropleiding dienen studenten te beschikken over een afgeronde wetenschappelijke masteropleiding. Studenten met een afgeronde wetenschappelijke bachelor opleiding of een afgeronde hbo (plus) opleiding zijn bij gebleken geschiktheid toelaatbaar nadat zij een pre-mastertraject, gericht op het verwerven van de noodzakelijke academische vaardigheden, met succes hebben afgerond. De procedure voor het intake assessment wordt aangepast en zal voortaan niet alleen moeten leiden tot de vaststelling wie (on)geschikt is om de opleiding te volgen, maar ook wie verplicht wordt tot het volgen en afronden van een pre-master. Het pre-mastertraject heeft een omvang van circa 20 ECT. Februari 2012 pag. 2

3 Daarbij wordt aansluiting gezocht bij reeds bestaande universitaire pre-mastertrajecten voor een vergelijkbare doelgroep. In de pre-master worden de verschillende fasen van een onderzoek doorlopen en voeren de studenten een leeronderzoek uit. Zij maken kennis met belangrijke aspecten van wetenschappelijk onderzoek. Aan het eind van de pre-master dienen de studenten in een eindwerkstuk de volgende academische vaardigheden te laten zien: Kennis op hoofdlijnen van verschillende methodologische benaderingen Vertalen van een sociaal vraagstuk naar een (onderzoekbaar) wetenschappelijk probleem Formuleren van een probleemstelling Zoeken naar relevante literatuur Uitwerken van een interdisciplinair theoretisch kader Kiezen en verantwoorden van een onderzoeksstrategie Verzamelen van data Analyseren van data Reflecteren op onderzoeksopzet Wetenschappelijk rapporteren Standaard 16: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Positionering postinitiële masteropleiding In de beoordeling van de masteropleiding zijn het zelfstandig kunnen verrichten van wetenschappelijk onderzoek en de bijdrage aan theoretische kennisontwikkeling zwaarwegende criteria. Dit blijkt uit veelvuldige verwijzingen hiernaar in het visitatierapport. Wij delen het belang van deze criteria. Als postinitiële opleiding is onze opleiding niet primair gericht op het zelfstandig verrichten van wetenschappelijk onderzoek maar op het oplossen van multi- en/of interdisciplinaire vraagstukken in een beroepspraktijk, waarvoor een wetenschappelijke opleiding vereist/dienstig is. Dit is in lijn met de toelichting van de NVAO op het accreditatie- en toetsingskader bij beoordeling van postinitiële wo-masteropleidingen in Nederland. Het is dan ook vanuit dit perspectief dat wij de verbeteringen formuleren met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek. Meer aandacht voor wetenschappelijk onderzoek In lijn met de reeds ingezette veranderingen wordt in het curriculum meer aandacht gegeven aan en geoefend met het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek in algemene zin en zijn bijdrage aan sociale interventiepraktijken in het bijzonder. Daarbij willen wij een aantal doelen verwezenlijken: a) Het repertoire van gedoceerde onderzoekstradities verbreden, zodat ook benaderingen met een kwantitatief design uitgebreider aan bod komen. b) De aandacht voor en het oefenen met het doen van onderzoek nog meer spreiden over en verbinden met alle masterclasses. De verwachting is dat hierdoor de reflecties van studenten op de aanpak en resultaten van hun thesis beter herkenbaar zullen zijn als wetenschappelijk onderbouwde en op onderzoek gebaseerde reflecties. Februari 2012 pag. 3

4 Om deze doelen te behalen worden in de opnieuw vormgegeven masterclass 2, voortbouwend op de bij studenten reeds aanwezige basiskennis wetenschappelijk onderzoek (al dan niet via de premaster verworven), de voor sociale interventiepraktijken belangrijke onderzoeksdesigns bestudeerd. Daarnaast wordt in masterclass 2 een vooronderzoek uitgevoerd, gericht op het leggen van een goede basis voor een wetenschappelijk verantwoorde opzet en uitvoering van de thesis, een en ander in overeenstemming met de Dublin Descriptoren en het binnen de masteropleiding gehanteerde Beoordelingskader Eindthesis. De nieuwe invulling van de masterclass Onderzoek wordt afgestemd op de meer specifieke vormen van dataverzameling en analyse, die in masterclass 3, 4, 5 en 6 worden gepresenteerd en geoefend. Daarmee worden de coherentie en breedte van de aandacht voor wetenschappelijk onderzoek verbeterd. Elke kerndocent formuleert één of enkele onderzoeksthema s, waarbinnen studenten thesisonderwerpen kunnen formuleren. Daarmee wordt de gezamenlijke bestudering van basisliteratuur mogelijk gemaakt, wordt onderling commentaar op elkaars voortgang in het onderzoek zinvol, en kan in voorkomende gevallen meer werk worden gemaakt van dataverzameling en data-analyse. Strikte beoordeling van de eindthesis De beoordeling van de eindthesis wordt stringenter met het doel de beoogde eindkwalificaties beter te realiseren en een hoger niveau in het afstuderen te bereiken. Wij ondernemen daartoe het volgende: meer en stringentere tussentijdse beoordelingen en bijsturing; het waar mogelijk aanbrengen van programmatische samenhang; een bijstelling van de procedures van de eindbeoordeling; en het beter naleven van de eigen regels in dezen. Deze punten worden hieronder kort toegelicht. Het portfolio van de student wordt nadrukkelijker benut; dat gebeurt nu ook al maar het portfolio maakt de gewenste verbeterslag heel wel mogelijk. Zo zullen halverwege de opleiding thesisbegeleider en tutor gezamenlijk het portfolio van de student beoordelen, wat betreft de ontwikkeling van academische vaardigheden, de voortgang in het thesisonderzoek en het realiseren van persoonlijke doelen. Studenten worden actiever gestimuleerd om het thesisonderzoek parallel aan de masterclasses op te bouwen en uit te voeren. Dit leidt ook tot de gewenste verbetering van het studierendement Het algemene beoordelingskader eindthesis, dat bij de beoordeling van elke thesis wordt gehanteerd, wordt aangevuld met specifieke criteria voor de theoretische bijdrage en empirische analyse van onderscheiden onderzoeksdesigns en afgestemd op de eindkwalificaties van de masteropleiding. De in de eindthesis gebruikte theorieën, de geformuleerde onderzoeksvraag en de onderzoeksaanpak moeten, meer dan nu al het geval is, een kritische beoordeling mogelijk maken (a) van de literatuur die de student heeft gebruikt, (b) van diens klaarblijkelijke en met name in de reflectie ingenomen standpunten, en (c) van de bijdrage van het thesisonderzoek aan de sociale interventiepraktijk. Februari 2012 pag. 4

5 Het beoordelingskader zal stringenter worden toegepast. De opzet van het onderzoek ondergaat een gezamenlijk oordeel van de eerste en tweede beoordelaar. Hetzelfde geldt voor het concept eindverslag. In het geval beide beoordelaars substantieel van mening verschillen over de uitvoerbaarheid van de onderzoeksopzet of bijvoorbeeld over de volledigheid en kwaliteit van het concept eindverslag, zal de examencommissie haar (bindende) oordeel geven. De eindbeoordeling van de thesis door eerste en tweede beoordelaar vindt pas plaats als in de thesis aan alle beoordelingscriteria in voldoende mate is voldaan. 3 Aanvullingen m.b.t. het domeinspecifieke referentiekader en de body of knowledge Het domeinspecifieke referentiekader is van belang voor de inhoud, de oriëntatie en de beoogde eindkwalificaties van de masteropleiding, alsook voor de positie van deze masteropleiding in het (internationale) academische veld. Het vigerende referentiekader is sterk georiënteerd op belangrijke ontwikkelingen in onze samenleving, waartoe alle betrokkenen bij sociale interventiepraktijken zich dienen te verhouden. We maken daarbij gebruik van inzichten, die worden ontleend aan algemeen gewaardeerde theoretische kennisdomeinen in mens- en maatschappijwetenschappen. Maar daarnaast bestaat het ook uit wijsgerige en (politiek- en zorg)ethische theorieën en epistemologisch onmodische perspectieven op belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. Ze bepalen mede het specifieke flavour van de opleiding en zijn in die zin bepalend voor de identiteit ervan. Verspreid over de verschillende masterclasses maken studenten kennis met deze body of knowledge en leren zij zich daartoe kritisch te verhouden. De visitatiecommissie heeft ons geïnspireerd deze body of knowledge nog eens samenhangend te beschrijven en toe te voegen aan het domeinspecifieke referentiekader, zoals dat nu geformuleerd is. De curriculumcommissie zal daartoe bepalen welke onderdelen van de verschillende masterclasses (concepten, modellen en benaderingen en bijbehorende literatuur) bepalend dan wel constitutief zijn voor onze body of knowledge en welke basiskennis wordt ingebracht in de inleidende masterclass Grondslagen van sociale interventie. De body of knowledge is multidisciplinair van aard, waarbij geput wordt uit met name sociaal-agogische, filosofisch-humanistische, organisatiewetenschappelijke, bestuurskundige en ethische bronnen. Naast basiskennis in de vorm van state of the art literatuur draagt ook een LESI onderzoeksprogramma bij aan het leggen van dat fundament. Onderdelen van de onderzoeksthema s van de kerndocenten en de onderzoekslijnen van het LESI zullen worden gebundeld tot een LESI onderzoeksprogramma, dat gericht bijdraagt aan de doelstellingen van de masteropleiding. In een dergelijk programma wordt tot uitdrukking gebracht op welke wijze centrale kwesties uit het domeinspecifieke kader bestudeerd gaan worden en hoe daarbij gebruik gemaakt wordt van bestaande theoretische inzichten, praktijkkennis en bijdragen aan de innovatie van sociale interventiepraktijken. Februari 2012 pag. 5

6 Planning Januari 2012 Gerealiseerd Februari - mei 2012 Aanpassing masterclass 7 Voorbereiden pre-master Maart - april 2012 Aanpassen beoordelingskader eindthesis Formuleren specifieke criteria voor onderscheiden onderzoeksdesigns Bepalen protocol voor eerste en tweede beoordelaar van de eindthesis Maart - april 2012 Procedure initiële assessment bijstellen; de reeds afgenomen assessments in het kader van de vijfde masteropleiding opnieuw beoordelen op wenselijkheid van het volgen van het schakelprogramma Maart - april 2012 Nieuwe inrichting en taakstelling examencommissie April-juni 2012 Aanvullen van domeinspecifieke referentiekader met omschrijving body of knowledge sociale interventie Mei- september 2012 Bijstellen masterclass 2: wetenschappelijk onderzoek Afstemming met onderzoeksaspecten van masterclass 3, 4, 5, 6 en 7 April - september 2012 Terugkomdagen voor studenten in afstudeertraject Juni - september 2012 Formuleren onderzoeksthema s kerndocenten en onderzoeksprogramma LESI Oktober - december 2012 Verbeteringen en aanvullingen zijn doorgevoerd December 2012 Nieuwe ronde thesisverslagen en buluitreiking Februari 2012 pag. 6