NATUURONDERZOEK. Buitengebied Rosmalen. Klein Westerwijksestraat 17, Biest-Houtakker NATUURONDERZOEK. Varkenshouderij M.W.J.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NATUURONDERZOEK. Buitengebied Rosmalen. Klein Westerwijksestraat 17, Biest-Houtakker NATUURONDERZOEK. Varkenshouderij M.W.J."

Transcriptie

1 NATUURONDERZOEK NATUURONDERZOEK Buitengebied Rosmalen Klein Westerwijksestraat 17, Biest-Houtakker Varkenshouderij M.W.J. van Dijck Natuuronderzoek hv.doc 1

2 Opdrachtgever: M.W.J. van Dijck Klein Westerwijksestraat HN Biest-Houtakker T: Handtekening: Opgesteld door: Exlan Consultants BV Poort van Veghel SB Veghel Postbus BC Veghel Contactpersoon: Ing. A. van Zeeland / Ing. E. Maas T: F: E: Anton.van.zeland@exlan.nl / Eefje.Maas@exlan.nl Projectnummer: hv Versie: 01 Datum en plaats: Veghel, 19 juni Natuuronderzoek hv.doc 2

3 Inhoudsopgave 1 INLEIDING ACHTERGROND PROBLEEMSTELLING 4 2 ONDERZOEKMETHODE LOCATIE PLANGEBIED PROCEDURE WAARNEMINGEN 6 3 ACTUELE NATUURWAARDEN RICHTLIJNGEBIED KAMPINA EN OISTERWIJKSE VENNEN Habitattypen Habitatsoorten Vogelrichtlijn RICHTLIJNGEBIED KEMPENLAND Habitattypen Habitatsoorten GEBIEDSBESCHRIJVING 11 4 ONDERZOEKSRESULTATEN STUDIE NATUURWAARDEN RESULTATEN ZOOGDIEREN Vleermuizen Overige zoogdieren RESULTATEN BROEDVOGELS RESULTATEN REPTIELEN/AMFIBIEËN RESULTATEN DAGVLINDERS RESULTATEN LIBELLEN RESULTATEN VISSEN RESULTATEN PLANTEN 15 5 INGESCHATTE EFFECTEN OP NATUUR ALGEMEEN FLORA- EN FAUNAWET ALS RANDVOORWAARDE EFFECTEN ZOOGDIEREN EFFECTEN BROEDVOGELS EFFECTEN REPTIELEN/AMFIBIEËN EFFECTEN PLANTEN OVERIGE BESCHERMDE SOORTEN EFFECTEN OP HABITATTYPEN EN HABITATSOORTEN Kampina en Oisterwijkse vennen Kempenland 19 6 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN CONCLUSIE AANBEVELINGEN 22 LITERATUURLIJST EN WEBSITES 23 BIJLAGE I SITUERING ONDERZOEKSLOCATIE 24 BIJLAGE II BROEDVOGELINVENTARISATIE 25 BIJLAGE III PLANTWAARNEMING 25 BIJLAGE III PLANTWAARNEMING 26 BIJLAGE IV GLOBAAL RAPPORT VERSPREIDING BESCHERMDE EN BEDREIGDE SOORTEN Natuuronderzoek hv.doc 3

4 1 Inleiding Aanleiding voor het onderzoek naar de natuurwaarden van de locatie, gelegen aan de Klein Westerwijksestraat 17 te Biest-Houtakker, is het realiseren van nieuwbouw aan de Klein Westerwijksestraat 17 te Biest-Houtakker. Hierbij is behoefte ontstaan aan inzicht in de aanwezige natuurwaarden en de mogelijke effecten op deze natuurwaarden. Om een indicatie te krijgen van de natuurwaarden binnen het betreffende perceel dient het gebied op verschillende waarden te worden onderzocht. 1.1 Achtergrond Het plangebied valt binnen de gemeente Hilvarenbeek. Op 1 januari 1997 werd Hilvarenbeek weer bijna in zijn omvang van voor 1800 hersteld. De gemeenten Hilvarenbeek en Diessen werden samengevoegd en gingen samen met de kerkdorpen Biest-Houtakker, Esbeek, Haghorst en Baarschot één bestuurlijk geheel vormen. Hilvarenbeek staat bekend vanwege het fraaie (Kempische) landschap. Door de schrale zandgronden werden veel bossen aangeplant. Zo ontstonden de landgoederen De Utrecht, Gorp, Roovert en Annanina s rust die inmiddels zijn uitgegroeid tot uitgestrekte natuurgebieden. Typisch voor de Brabantse zandgrond zijn ook de vennen en de kronkelende beekjes zoals de Leij en het Spruijtenstroompje. Ook cultuur speelt een belangrijke rol in Hilvarenbeek. Diessen en Hilvarenbeek bezitten beide Laat- Middeleeuwse gotische kerken en in Baarschot is er de markante Mariakapel in de vorm van een grot. Op de Vrijthof in Hilvarenbeek staat een majestueuze linde die al stamt uit Probleemstelling Nieuwbouw vindt plaats t.b.v. het uitbreiden van het varkenshouderijbedrijf in het buitengebied van Biest-Houtakker, gelegen in gemeente Hilvarenbeek. Om een indicatie te krijgen van de effecten die deze nieuwbouw heeft op de natuurwaarden binnen het plangebied, dienen de volgende vragen te worden beantwoord: 1. Welke wettelijk beschermde soorten komen in het plangebied voor? Welke status hebben deze soorten? 2. Welke invloed heeft de geplande ingreep in het betreffende gebied op de beschermde soorten? 3. Indien de duurzame staat van instandhouding van strikt beschermde soorten in gevaar komt, welk vervolgtraject dient dan doorlopen te worden? 4. Voor welke beschermde soorten moet eventueel een ontheffing aangevraagd worden? Natuuronderzoek hv.doc 4

5 2 Onderzoekmethode 2.1 Locatie plangebied Het plangebied bevindt zich aan de verharde Klein Westerwijksestraat in het buitengebied van Biest- Houtakker en is gelegen nabij het recreatiepark Beekse Bergen. Het plangebied bestaat voornamelijk uit enige bebouwing en grasland. Het plangebied is in onderstaand kaartbeeld aangegeven. In het plangebied is de omgeving onderzocht op aanwezige flora- en faunawaarden om eventuele negatieve effecten op de natuurwaarden te kunnen bepalen. Figuur 1 Situering plangebied. Op 7 maart 2008 is de locatie ter plaatse geïnventariseerd, om te onderzoeken of het plangebied een zodanig belangrijke status heeft dat een aanvullend veldonderzoek noodzakelijk is. Het plangebied is ten zuidenoosten van de stad Tilburg (Provincie Noord-Brabant) gelegen. 2.2 Procedure Om een goede indicatie van de natuurwaarden binnen het plangebied te krijgen, wordt het onderzoek in verschillende stappen uitgevoerd. Op basis van literatuuronderzoek is nagegaan of er wettelijk beschermde planten- of diersoorten in het gebied voorkomen. Bij het Natuurloket en de provincie Noord-Brabant is nagegaan of aanvullende (actuele) gegevens verkregen kunnen worden. Na het literatuuronderzoek is een verkennend terreinbezoek gebracht aan het plangebied. Hierbij is, op basis van de gegevens van het literatuuronderzoek, beoordeeld voor welke soorten het gebied daadwerkelijk een geschikte habitat biedt en daarmee welke soorten er daadwerkelijk voor kunnen komen. Vervolgens zijn de mogelijke effecten op de verwachte beschermde soorten beschreven. Op basis van de doorlopen procedures zijn conclusies getrokken met betrekking tot de eventuele negatieve effecten en/of obstakels inzake de Flora- en faunawet art Natuuronderzoek hv.doc 5

6 2.3 Waarnemingen Het terreinbezoek heeft plaatsgevonden op vrijdag 7 maart 2008 tussen en uur in de middag. Het terreinbezoek is te voet verricht. Op verschillende punten in het plangebied zijn waarnemingen verricht. De ecologische factoren in de omgeving zijn met behulp van een digitale fotocamera vastgelegd. Om de flora- en fauna te kunnen determineren, is gebruik gemaakt van eigen kennis en literatuur. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de gegevens zoals die beschikbaar zijn bij het Natuurloket en de provincie Noord-Brabant. Hierbij is uitgegaan van de resultaten die waargenomen zijn tijdens eerdere veldonderzoeken binnen het plangebied. De resultaten van het Natuurloket bestaan uit het aantal beschermde en bedreigde soorten per kilometerhok. Het plangebied bevindt zich binnen het kilometerhok x:137/y:391 en x:138/y:391, zoals in onderstaand kaarbeeld is aangegeven. De bevindingen binnen de kilometerhokken worden verderop in dit rapport besproken. Figuur 2. Kilometerhok x137 / y391 en x138 / y391 onderzoekslocatie 1 De onderzoekslocatie heeft geen beschermde status in het kader van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn of de Natuurbeschermingswet. Op het plangebied is de groene hoofdstructuur niet van toepassing. Het plangebied ligt niet binnen een leefgebied voor dassen en/of struweelvogels. 1 Het Natuurloket, Wageningen Natuuronderzoek hv.doc 6

7 3 Actuele natuurwaarden De actuele natuurwaarden zijn in beeld gebracht op basis van bestaande inventarisatiegegevens van het Natuurloket, de provincie Noord-Brabant en een oriënterend terreinbezoek. De inventarisatie richt zich specifiek op 'bijzondere' soorten, namelijk soorten die in het kader van de Flora- en faunawet worden beschermd. Soorten zonder deze beschermingsstatus worden niet behandeld. In de regio zijn speciale beschermingszones aangewezen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de natuurbeschermingswet. Het betreft hier het natuurgebied Kempenland, Kampina en Oisterwijkse vennen en het Hildsven, gelegen in de provincie Noord-Brabant. Het plangebied ligt op een afstand van circa meter t.o.v. het richtlijngebied Kempenland ter hoogte van de Reusel, meter t.o.v. richtlijngebied Kampina en meter t.o.v. natuurbeschermingswetgebied Hildsven. 3.1 Richtlijngebied Kampina en Oisterwijkse vennen 2 Kampina en de naastgelegen Oisterwijkse vennen en bossen vormen samen een voorbeeld van het licht glooiende Brabants dekzandlandschap, met U-vormige paraboolduinen, met bossen, vennen, heide en overgangen naar schraalgraslanden in beekdalen. Kampina is een restant van het halfnatuurlijke Kempense heidelandschap, met droge en vochtige heidevegetaties, akkertjes, een meanderend riviertje, voedselarme vennen en blauwgraslanden. In de oeverzones van de vennen komt nog hoogveenvorming, in het zuiden liggen dopheidevelden. In het stroomdal van de vrij meanderende Beerze staan hoge populieren, elzenbroek, vochtige heide met gagelstruweel en blauwgraslanden. De vennen in het gebied zijn vaak langgerekt in zuidwest-noordoostelijke richting, de dominerende windrichting van de laatste ijstijd, toen dit landschap grotendeels werd gevormd. Vennen die in het gebied aanwezig zijn betreffen doorstroomvennen (o.a. de Centrale Vennen in de Oisterwijkse Bossen), geïsoleerde zure vennen, en vennen in beekdalflanken die (van oorsprong) onder invloed staan van inundatie met beekwater. De vennen in de Oisterwijkse bossen zijn merendeels ontstaan als uitgestoven laagten in een stuifzandlandschap, waar veentjes in ontstonden. Door vervening is hierin sinds de Middeleeuwen weer open water ontstaan. In het gebied zijn reeds in 1950 de eerste herstelmaatregelen in de vennen uitgevoerd Habitattypen De aanwijzing als habitatrichtlijngebied heeft betrekking op de volgende typen waarvoor momenteel per gebied instandhoudingsdoelen zijn opgesteld: H2310 Psammofiele heide met Calluna en Genista Doel: Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting: Het habitattype stuifzandheiden met struikhei gaat door verbossing geleidelijk achteruit in oppervlakte en kwaliteit. Het habitattype verkeert in een zeer ongunstige staat van instandhouding, verbetering en uitbreiding zijn daarom noodzakelijk. Het openhouden van het gebied is mede van belang met het oog op de aanwezige vennen (vermindering van verdamping en voldoende windwerking). Dit habitattype komt vooral voor in het Oisterwijkse gebied. H2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen Doel: Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting: Het habitattype zandverstuivingen is momenteel in geringe mate aanwezig. De afwisseling van (kleine) stuifzanden en habitattype H2310 stuifzandheiden met struikhei is voor een groot aantal dieren belangrijk. Beide habitattypen komen lokaal in mozaiekvorm voor. H3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten (Littorelletalia uniflorae) Doel: Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting: Het habitattype zeer zwakgebufferde vennen komt o.a. voor in het Staalbergven. Dit type kwam vroeger in meerdere vennen voor, er zijn goede mogelijkheden voor verbetering van de kwaliteit. 2 Natura 2000-gebieden, Ministerie van LNV Natuuronderzoek hv.doc 7

8 H3130 Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Isoëto-Nanojuncetea Doel: Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting: Het gebied levert een zeer grote bijdrage aan het landelijke doel voor het habitattype zwakgebufferde vennen. In het gebied bestaan nog diverse mogelijkheden om het type te herstellen. Voor een deel zijn de benodigde maatregelen hiertoe recent genomen (Winckelsven). De doorstroomvennen van Oisterwijk worden in een deel van het jaar met zwak gebufferd water gevoed. Duurzaam herstel van de waterhuishouding wordt echter beoogd. H3160 Dystrofe natuurlijke poelen en meren Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit. Enige achteruitgang in oppervlakte ten gunste van habitattypen H3130 zwakgebufferde vennen of H7110 actieve hoogvenen heideveentjes (subtype B) is toegestaan. Toelichting: Het habitattype zure vennen komt voor in de vorm van jonge verlandingsstadia in geïsoleerde, zure vennen. Kwaliteitsverbetering is noodzakelijk omdat de ondoorlatende ondergrond van een aantal vennen lokaal is weggegraven, waardoor water weglekt, en omdat de vennen zijn aangetast door atmosferische depositie. Een deel van de thans zure vennen is van oorsprong zwakgebufferd: herstel naar habitattype H3130 zwakgebufferde vennen wordt daar beoogd. Door verlanding van het ven kan ontwikkeling naar habitattype H7110 actieve hoogvenen, heideveentjes (subtype B) plaatsvinden. H4010 Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit vochtige heiden, hogere zandgronden (subtype A). Toelichting: In een groot deel van Kampina is het habitattype vochtige heiden, hogere zandgronden (subtype A) vergrast, verbetering kwaliteit is hier mogelijk. H4030 Droge Europese heide Doel Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting Het open houden van begroeiingen van het habitattype droge heiden is mede van belang met het oog op de aanwezige vennen (verbetering van het inzijggebied en creëren van voldoende windwerking). Dit habitattype komt vooral voor op Kampina (voorkomen van podzolbodems). H6230 *Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa) Doel: Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting: Het habitattype heischrale graslanden ontwikkelt zich in Het Banisveld. De verwachting is dat het de meest waardevolle locatie in Brabant gaat worden. H6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige, of lemige kleibodem (Molinion caeruleae) Doel: Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting: De blauwgraslanden in de flank van de Beerze (Smalbroeken) behoorden tot de beste voorbeelden van Brabant. Zowel oppervlakte als kwaliteit zijn achteruitgegaan. Het habitattype is ernstig bedreigd. Herstel van het habitattype blauwgraslanden in dit gebied is noodzakelijk. H7110 *Actief hoogveen Doel: Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit actieve hoogvenen, heideveentjes (subtype B). Toelichting: Het habitattype galigaanmoerassen komt voor in het Winckelsven, waar het zich in het verleden door inlaat van gebufferd water heeft uitgebreid ten koste van habitattype H3130 zwakgebufferde vennen. Door isolatie van het ven, is het type verarmd. Uitbreiding is geen doelstelling, omdat dat ten koste zou gaan van habitattype H3130 zwakgebufferde vennen. H7150 Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion Doel: Uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit. Toelichting: Het habitattype pioniervegetaties met snavelbiezen komt veel voor op plagplekken, die voor een groot deel zullen ontwikkelen tot habitattype H4010 vochtige heide, hogere zandgronden (subtype A). Voor behoud van de soortensamenstelling is het van belang her en der in het terrein pionierplekken te behouden, maar daarnaast zal een gedeelte ook op een natuurlijker wijze instandgehouden kunnen worden in natte laagten. H7210 *Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en soorten van het Caricion davallianae Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit Natuuronderzoek hv.doc 8

9 Toelichting: Het habitattype galigaanmoerassen komt voor in het Winckelsven, waar het zich in het verleden door inlaat van gebufferd water heeft uitgebreid ten koste van habitattype H3130 zwakgebufferde vennen. Door isolatie van het ven, is het type verarmd. Uitbreiding is geen doelstelling, omdat dat ten koste zou gaan van habitattype H3130 zwakgebufferde vennen. H9190 Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur Doel: Behoud van oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting: Het habitattype oude eikenbossen komt voor als oude bosgroeiplaatsen op kleine zandkoppen in het Beerzedal en als jonger, spontaan eikenbos (matige kwaliteit) op grotere zandruggen in het gebied. Het habitattype verkeert niet in een gunstige staat van instandhouding, verbetering kwaliteit is mogelijk en wenselijk. H91E0 *Bossen op alluviale grond met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit vochtige alluviale bossen, beekbegeleidende bossen (subtype C). Toelichting: Het habitattype vochtige alluviale bossen komt voor in Smalbroeken (langs de Beerze) in de vorm van beekbegeleidende bossen (subtype C). De kwaliteit kan verbeterd worden nu recentelijk maatregelen genomen zijn om de waterkwaliteit van de Beerze te herstellen Habitatsoorten H1082 Gestreepte waterroofkever Doel Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie. Toelichting De gestreepte waterroofkever heeft een zeer ongunstige staat van instandhouding en is vrijwel geheel beperkt tot laagveenmoerassen. In dit gebied leeft de soort echter in het Voorste Goorven: de enig overgebleven vennenpopulatie in Nederland. Hij is ter plekke waarschijnlijk afhankelijk van de inlaat van gebufferd water. Mogelijkheden voor versterking van de populatie zijn nog onduidelijk, waardoor gekozen is voor een behoudsdoelstelling. H1149 Kleine modderkruiper Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie. Toelichting: De kleine modderkruiper is nu talrijk aanwezig in de Heiloop. Verder dichtgroeien met lisdoddes kan echter een bedreiging gaan vormen. H1166 Kamsalamander Doel: Uitbreiding omvang en verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie. Toelichting: De kamsalamander is in Noord-Brabant sterk achteruitgegaan en komt ook in dit gebied nog maar spaarzaam voor. Vermoedelijk bevindt zich een populatie in het beekdal van de Beerze. Hier kan uitbreiding van leefgebied plaatsvinden in het Baningsveld. Ten westen van Moergestel en ten zuiden van landgoed Nemelaer in het Beeldven bevindt zich een andere relictpopulatie. In het omliggende agrarische gebied zijn relictpopulaties aanwezig. Voor versterking van de populatie is verbinding met deze relictpopulaties van belang. Verbetering kwaliteit omvat dus tevens verbetering verbinding met belangrijke leefgebieden buiten het Natura2000-gebied. H1831 Drijvende waterweegbree Doel: Behoud verspreiding en behoud omvang en kwaliteit biotoop voor behoud populatie. Toelichting: De drijvende waterweegbree is in het Staalbergven duurzaam aanwezig. In het verleden was de soort ook aanwezig op andere plekken (zoals Groot Huisven en Witven) Vogelrichtlijn A004 Dodaars Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van ten minste 30 paren. Toelichting: Van oudsher is de dodaars broedvogel van de vennen. Inventarisatiegegevens zijn schaars. In de 60-er jaren broedden circa 10 paren en in 1999 werden 29 paren geteld. Gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding is behoud voldoende. Het gebied levert onvoldoende draagkracht voor een sleutelpopulatie, maar draagt wel bij aan de draagkracht in de regio Midden Brabant ten behoeve van een regionale sleutelpopulatie Natuuronderzoek hv.doc 9

10 A276 Roodborsttapuit Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van ten minste 30 paren. Toelichting: Van oudsher is de roodborsttapuit broedvogel van de heidevelden. Inventarisatiegegevens zijn schaars. In 1999 werden 34 paren geteld. Gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding is behoud voldoende. Het gebied levert onvoldoende draagkracht voor een sleutelpopulatie, maar draagt wel bij aan de draagkracht in de regio Midden Brabant ten behoeve van een regionale sleutelpopulatie. A039 Taigarietgans Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 300 vogels (seizoensmaximum). Toelichting: Aantallen taigarietganzen zijn van nationale betekenis. Dit gebied heeft voor de soort o.a. een functie als slaapplaats. Het gebied levert als slaapplaats de grootste bijdrage binnen het Natura 2000 netwerk. De beschikbare gegevens zijn nog niet geschikt voor een trendanalyse. Handhaving van de huidige situatie is voldoende want de landelijke staat van instandhouding is gunstig. 3.2 Richtlijngebied Kempenland 3 Het heide- en vennengebied van Kempenland bestaat uit enkele enigszins verspreid liggende delen: in het westen de Rovertse Heide, meer naar het oosten de Mispeleindsche Heide en Neterselsche Heide, dan de Landschotsche Heide, en tenslotte nog verder naar het oosten tussen Vessem en Wintelre, het Grootmeer. Tussen deze heideterreinen stromen de meanderende lopen van de laaglandbeken Reusel, Groote Beerze en Kleine Beerze. De Rovertsche Heide, oorspronkelijk een groot heidegebied dat in de 20ste eeuw met naaldhout is bebost, omvat hier de Rovertsche Leij met beekbegeleidend bos alsmede het ven Papschot. De Mispeleindsche en Neterselsche Heide zijn droge en vochtige heiderestanten met vennen (De Flaes, Het Goor) van de voorheen uitgestrekte en kenmerkende Kempische heiden. De Neterselsche Heide omvat het gebied Grijze Steen (met snavelbiesbegroeiingen) en broekbossen. De Landschotse Heide bestaat uit overgangen van droge en vochtige heiden met hierin enkele heidevennen (Keijenhurk, Kromven, Wit Hollandven en Berkven). Het Groot en Klein Meer zijn voormalige heidevennen te midden van een groot bosgebied Habitattypen De aanwijzing als habitatrichtlijngebied heeft betrekking op de volgende typen waarvoor momenteel per gebied instandhoudingsdoelen zijn opgesteld: H2310 Psammofiele heide met Calluna en Genista Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting: Een aanzienlijk deel van het habitatype stuifzandheiden met struikhei is vergrast met pijpenstrootje en bochtige smele. De droge heide in het gebied behoort deels tot habitattype H2310 stuifzandheiden met struikhei (op landduinen) en deels tot habitattype H4030 droge heiden (op dekzand). H3130 Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Isoëto-Nanojuncetea Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting: Er is al een aantal herstelde vennen waar het habitattype zwakgebufferde vennen in goede kwaliteit voorkomt. Verder herstel is mogelijk in gedegradeerde vennen. H3260 Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitrichio-Batrachion Doel: Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit beken en rivieren met waterplanten, waterranonkels (subtype A). Toelichting: De kwaliteit van het habitattype beken en rivieren met waterplanten waterranonkels (subtype A) is door eutrofiëring en normalisatie van de laaglandbeken achteruitgegaan. Zo kwam hier in het verleden de vlottende waterranonkel voor. Het gebied kent echter nog steeds goede mogelijkheden tot herstel van dit zeer ernstig bedreigde type. 3 Natura 2000-gebieden, Ministerie van LNV Natuuronderzoek hv.doc 10

11 H4010 Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit vochtige heiden, hogere zandgronden, (subtype A). Toelichting: Een aanzienlijk deel van de vochtige heiden, hogere zandgronden (subtype A) is vergrast met pijpenstrootje. Het gebied is van groot belang voor herstel van dit habitattype. H4030 Droge Europese heide Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit. Toelichting: Een aanzienlijk deel van de heide van het habitattype droge heiden is vergrast met pijpenstrootje en bochtige smele. De droge heide in het gebied behoort deels tot habitattype H2310 stuifzandheiden met struikhei (op landduinen), deels tot habitattype H4030 droge heiden (op dekzand). H7150 Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion Doel: Behoud oppervlakte en kwaliteit. Toelichting: Het habitattype pioniervegetaties met snavelbiezen komt veel voor op plagplekken, en zal voor een groot deel weer omvormen tot habitattype H4010 vochtige heiden, hogere zandgronden (subtype A). Voor behoud van de soortensamenstelling is het van belang her en der in het terrein pionierplekken te behouden. H91E0 *Bossen op alluviale grond met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit vochtige alluviale bossen, beekbegeleidende bossen (subtype C). Toelichting: Het habitattype vochtige alluviale bossen, beekbegeleidende bossen (subtype C) komt voor op de landgoederen langs de Reusel. Kwaliteitsverbetering is mogelijk Habitatsoorten H1149 Kleine modderkruiper Doel Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie. Toelichting De precieze verspreiding van de kleine modderkruiper in het gebied is slecht bekend, maar de soort is in ieder geval aangetroffen in de Reusel. H1831 Drijvende waterweegbree Doel Behoud verspreiding, behoud omvang en kwaliteit biotoop voor behoud populatie. Toelichting De drijvende waterweegbree komt voor in de Reusel, Groote Beerze en Kleine Beerze, en in het omleidingskanaal. Het betreft hier de rijkste groeiplaatsen van de drijvende waterweegbree in ons land. 3.3 Gebiedsbeschrijving Bebouwing Binnen het plangebied is sprake van enige bebouwing. Tijdens het terreinbezoek zijn geen belangrijke natuurwaarden aangetroffen. De mogelijkheid dat vleermuizen en/of steenuilen gebruik maken van de aanwezige bebouwing wordt klein geacht. Vleermuizen kunnen gebruik maken van gebouwen als (tijdelijke) verblijfplaats, kraamkolonie, paarplaats of overwinteringplaats. De verblijfplaatsen worden door vleermuizen geselecteerd op ondermeer hun temperatuur en de temperatuurgradiënt. De bestaande stallen binnen het plangebied worden niet geschikt geacht als verblijfplaats voor vleermuizen of uilen, vanwege het ontbreken van kieren en gleuven. Verblijfplaatsen kunnen zich op veel plaatsen bevinden o.a. onder (losse) dakpannen, in schoorstenen en spouwmuurgaten. De aanwezige dakbeplating binnen het plangebied lijkt niet geschikt voor vleermuisverblijfplaatsen. Er zijn geen kieren, gleuven en/of in- en uitvliegmogelijkheden aangetroffen. Er zijn geen in- en uitvliegsporen van vleermuizen aangetroffen. Vleermuizen zijn strikt beschermde soorten en staan vermeld op de Habitatrichtlijn. Uit de bureaustudie komt niet naar voren dat in het kilometerhok een strikt beschermd zoogdier is waargenomen Natuuronderzoek hv.doc 11

12 Struwelen en/of ruigtebegroeiing Struwelen en/of ruigtebegroeiing zijn weinig tot niet te vinden in het plangebied. Het plangebied bestaat met name uit akkerland met enige ruigtebegroeiing (voornamelijk beukenhaag) aan de voorzijde van de inrichtingsgrens. Afbeelding 1 Akkerland en houtwal binnen het plangebied. Wel is het plangebied omringd door enkele rijen bomen en bebossing aan de achterzijde van het plangebied. De houtwal, gelegen aan de rechterzijde van de inrichting, bestaat voornamelijk uit soorten als berken en eiken. Er bevinden zich binnen de houtwal geen aandachtssoorten. Gras-/akkerland Het plangebied is omgeven door akkerland en grasland. De meeste akkerlanden zijn van elkaar gescheiden door middel van sloten en greppels. De graslanden zijn bestemd voor de nodige voedselvoorziening en weidegang. Er zijn geen beschermde plantensoorten waargenomen. Voor weidevogels vormt dit akkerland vanwege de omliggende bebouwing naar verwachting geen geschikte broedbiotoop. Afbeelding 2. gras-/akkerland binnen plangebied Natuuronderzoek hv.doc 12

13 4 Onderzoeksresultaten 4.1 Studie natuurwaarden In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de gegevens zoals die beschikbaar zijn bij het Natuurloket en de provincie Noord-Brabant. Om een goede indicatie van het plangebied te krijgen, is het terrein geïnventariseerd op de aanwezigheid van beschermde dieren en planten, zoals: zoogdieren, (broed)vogels, reptielen, amfibieën, vlinders, libellen, overige ongewervelde en planten. Naast de wettelijk beschermde soorten, is tevens aandacht besteed aan de bedreigde soorten welke zich op de Rode lijst bevinden. Het terreinonderzoek is uitgevoerd in maart De inventarisatiegegevens van derden zijn uitgevoerd van het jaar 1975 tot Uitgebreide inventarisatiegegevens zijn in de bijlagen opgenomen. De broedvogelgegevens zijn in 2000 verzameld. Het voorkomen van wettelijk beschermde soorten binnen het kilometerhok betekent niet dat deze soorten zich ook daadwerkelijk binnen de grenzen van het plangebied bevinden. Het plangebied omvat slechts een klein deel het kilometerhok en daarmee ook een beperkt aantal verschillende biotopen en habitats. Met behulp van het terreinbezoek is nagegaan welke dit zijn. Hierdoor kan meer duidelijkheid gegeven worden over de voorkomende dan wel verwachte soorten in het plangebied. 4.2 Resultaten zoogdieren Tijdens het terreinbezoek is nauwkeurig gekeken naar de aanwezigheid van zoogdieren. Er zijn echter geen duidelijke sporen van zoogdieren aangetroffen, enkel sporen van muizen en konijnen. De verwachting is dan ook niet dat er zich erg veel zoogdieren binnen het plangebied bevinden Vleermuizen In Nederland komen circa 16 verschillende vleermuissoorten voor. Daarvan komen 7 soorten redelijk vaak voor en 9 soorten vrij zeldzaam. Alle in Nederland aangetroffen vleermuissoorten zijn wettelijk beschermd. Voor 9 soorten geldt daarnaast dat deze zijn opgenomen op de Nederlandse Rode lijst van Bedreigde en Kwetsbare Zoogdieren. Tijdens de inventarisatie is goed gelet op de aanwezigheid van vleermuizen. Vleermuizen, zoals de Rosse vleermuis (zie onderstaande afbeelding), verblijven in de zomerperiode veelal in holle ruimtes van bomen. De habitat van vleermuizen zorgt ervoor dat ze afhankelijk zijn van de aanwezigheid van verschillende holtes. Ze overwinteren meestal in oude gebouwen, bijvoorbeeld in spouwmuren en scheuren, luiken en betimmering. Een voorbeeld van een algemene soort die aan gebouwen gebonden is, is de Gewone dwergvleermuis (zie onderstaande afbeelding). Vleermuizen zijn zeer trouw aan deze plekken en keren jaarlijks terug naar dezelfde plek. Afbeelding 3 De Gewone dwergvleermuis (links) en de Rosse vleermuis (rechts)(bron: Wikipedia) Bij de aanwezige begroeiing/bomen was geen sprake van holtes en/of kieren. Er zijn binnen het plangebied geen vleermuizen en vleermuissporen aangetroffen. Hierdoor is niet te verwachten dat er een kolonie van vleermuizen aanwezig is. Dit sluit niet uit dat zij het terrein gebruiken als foerageergebied. De open structuur en de aanwezige watergang kunnen fungeren als belangrijke foerageergebieden voor vleermuizen Natuuronderzoek hv.doc 13

14 4.2.2 Overige zoogdieren Overige algemene soorten als de vos, mol en egel kunnen zich binnen het plangebied bevinden. Deze soorten en/of sporen van deze soorten zijn echter niet waargenomen tijdens het terreinbezoek. Algemene muissoorten als de veldmuis, spitsmuis en woelmuis komen in het gehele plangebied voor. Uit gegevens van het Natuurloket blijkt dat de soortgroep zoogdieren niet is onderzocht. De aanwezigheid van deze soorten in het kilometerhok, geeft geen zekerheid dat deze soorten zich ook daadwerkelijk binnen het plangebied bevinden. 4.3 Resultaten broedvogels De broedvogelinventarisaties, zogenaamde territoria-karteringen, zijn uitgevoerd door de provincie Noord-Brabant. Tijdens deze inventarisatie zijn géén zeldzame/schaarse soorten waargenomen binnen het plangebied. In de directe omgeving van het plangebied komen wel zeldzame/schaarse soorten voor. De waarnemingen van de vogelsoorten zijn in de bijlagen weergegeven. Bij de territoria-karteringen geven de stippen op de verspreidingskaarten (zie bijlagen) niet de nestlocaties weer. Ze geven wel aan dat de betreffende soort in het aangegeven jaar op de plek van de stip een territorium heeft gehad. Aangezien een vogelsoort een territorium verdedigt met de intentie om daar te gaan broeden, geeft het aantal territoriastippen een goede indicatie van het aantal vogels dat daadwerkelijk gebroed heeft of daar tenminste een poging toe heeft ondernomen. Op grond van de Flora- en faunawet zijn alle van nature op het Europees grondgebied van de Lid- Staten van de Europese Unie voorkomende vogelsoorten beschermd (Art.4 lid1b). De algemene verbodbepalingen zijn geregeld in art 9 t/m 12 en hebben betrekking op doden, verwonden, vangen, verontrusten van de vogels en het vernielen van hun nesten of broedholen en het rapen van hun eieren. Werkzaamheden in en in de omgeving van het plangebied tijdens de broedtijd ( 15 maart 15 juli ) zullen sterke negatieve effecten hebben op de meeste vogelsoorten door vernietiging van broedplaatsen en verstoring van de reproductie. Werkzaamheden in deze periode zijn dan ook niet toegestaan. De volgende vijf aangetroffen broedvogelsoorten verdienen extra aandacht bij de bescherming omdat ze bij besluit van 4 november 2004 (Staatscourant 218) op de rode lijst staan vermeld. Gele kwikstaart - Gevoelig; Veldleeuwerik - Gevoelig; Graspieper - Gevoelig; Kneu - Gevoelig; Patrijs - Kwetsbaar: Spotvogel - Gevoelig; Uit het broedvogelonderzoek blijkt dat de Zwarte kraai, de Torenvalk en de Zwartkop aan de achterzijde, buiten het plangebied, in 2000 een territorium hebben gehad. Uit de gegevens van het Natuurloket blijkt de soortgroep broedvogels redelijk goed te zijn onderzocht. Hieruit blijkt dat er binnen de kilometerhokken 51 beschermde soorten voorkomen, waarvan er zich 8 op de Rode lijst bevinden. De aanwezigheid van deze soorten in het kilometerhok, geeft geen zekerheid dat deze soorten zich ook daadwerkelijk binnen het plangebied bevinden. Tijdens het terreinbezoek zijn geen beschermde vogelsoorten waargenomen. Tevens zijn er binnen het plangebied geen vogelnesten aangetroffen. 4.4 Resultaten reptielen/amfibieën Binnen het Natuurloket zijn de soortgroep reptielen en amfibieën niet onderzocht. Normale soorten zoals de Bruine kikker, Gewone pad en de salamander kunnen zich in deze omgeving bevinden. Binnen het plangebied zijn geen watergangen gelegen, echter wel in de directe omgeving daarvan. Vooral een watergang zorgt voor een ideale biotoop voor deze soorten. Een watergang zorgt voor veel voedselaanbod. Ook al zijn er geen amfibieën en/of reptielen aangetroffen tijdens het terreinbezoek, wil niet zeggen dat zij zich er niet bevinden Natuuronderzoek hv.doc 14

15 4.5 Resultaten dagvlinders De aanwezigheid van de diverse soorten dagvlinders is een goede indicator van het betreffende milieu. Dagvlinders worden aangetrokken door o.a. diverse akkerkruiden. Binnen het plangebied komen weinig akkerkruiden voor, in de omgeving van het plangebied zijn deze wel te vinden. Dit kan een reden zijn voor de geringe aanwezigheid van dagvlinders in het plangebied. Daarnaast waren de omstandigheden tijdens het terreinonderzoek niet direct ideaal voor vlinders, vanwege het verkeerde seizoen. Tijdens het terreinbezoek zijn geen dagvlinders aangetroffen. Binnen het plangebied kunnen naar verwachting verschillende algemene dagvlinders voorkomen. Geen van deze hebben een beschermde status. Binnen het Natuurloket is de soortgroep dagvlinders niet onderzocht. 4.6 Resultaten libellen De biotoop binnen het plangebied is niet geschikt voor libellen. Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Tijdens het terreinbezoek zijn geen libellen waargenomen. Te verwachten is dat de algemene libellensoorten, als watersnuffel, bruinrode heidelibel en blauwe glazenmaker, binnen het plangebied zullen voorkomen. Geen van deze soorten hebben een beschermde status. Binnen het Natuurloket is de soortgroep libellen niet onderzocht. 4.7 Resultaten vissen Binnen het Natuurloket is de soortgroep vissen niet onderzocht (zie bijlage). Hier zijn verder geen gegevens over beschikbaar. Aangezien er binnen het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig is, kan er vanuit worden gegaan dat binnen het plangebied geen vissen voorkomen. 4.8 Resultaten planten Binnen het Natuurloket zijn de vaatplanten redelijk goed onderzocht. Volgens het vaatplantenonderzoek van het Natuurloket komen er circa 3 soorten vaatplanten voor, welke beschermd zijn volgens de Flora- en faunawet, en 3 soorten vaatplanten, welke zich eveneens op de Rode Lijst voor planten bevinden. Deze planten zijn waargenomen binnen het kilometerhok (zie bijlage). Binnen de provincie Noord-Brabant zijn eveneens verschillen plantensoorten onderzocht (zie bijlagen). Uit onderzoek blijkt dat er zich geen beschermde plantsoorten binnen het plangebied bevinden. In het plangebied zelf zijn tijdens het terreinbezoek geen vaatplanten en beschermde plantsoorten gevonden. Het ontbreken van vaatplanten heeft weer invloed op de aanwezigheid van vlinders, sprinkhanen, etc Natuuronderzoek hv.doc 15

16 5 Ingeschatte effecten op natuur 5.1 Algemeen De effecten op beschermde planten en dieren zijn onderzocht op basis van de voorgenomen activiteit binnen het plangebied. De voorgenomen activiteit, nieuwbouw t.b.v. uitbreiding varkenshouderij zal bij de uitvoering weinig effect hebben op verschillende voorkomende of verwachte soorten. Er wordt zowel binnen het plangebied, als binnen de kwetsbare natuurgebieden, gekeken naar de effecten op natuurwaarden. 5.2 Flora- en faunawet als randvoorwaarde Voor de bepaling van de effecten en voor de beantwoording van de vraag of men in aanmerking komt met de Flora- en faunawet, wordt de relatie gelegd tussen het initiatief met deze wet door waar mogelijk antwoord te geven op de volgende vragen: 1. Heeft de voorgenomen activiteit directe gevolgen op de voortplantinglocatie of standplaats? 2. Heeft de voorgenomen activiteit indirecte gevolgen op de voortplantingslocatie of standplaats? En welk deel van het leefgebied wordt aangetast? 3. Heeft de ingreep een invloed op individueel, lokaal, regionaal of Nederlands niveau? 4. Blijven er voldoende alternatieve leefgebieden in het plangebied of in de omgeving over waar de soort naar toe kan uitwijken? De effectenbeschrijving is van belang voor het al dan niet aanvragen van een ontheffing en het nemen van aanvullende maatregelen. 5.3 Effecten zoogdieren Verstoring voor zoogdieren kan plaatsvinden met de aanvang van de werkzaamheden. Vaste verblijfplaatsen van algemene soorten als veldmuis, rosse woelmuis, haas en konijn kunnen worden vernield. Deze dieren zullen vanwege de onrust hun vaste verblijfplaats verlaten en naar omliggende gebieden trekken. Echter na afloop van de werkzaamheden zal er weer nieuw leefgebied ontstaan, waar deze dieren naar kunnen terugkeren en opnieuw kunnen gaan vestigen. Tijdens de werkzaamheden dient zorgvuldig aandacht te worden besteedt aan het in stand houden van vluchtmogelijkheden voor zoogdieren. Naar verwachting zijn er geen effecten op de locale populatie. De instandhouding van de aanwezige of te verwachten soorten zal niet worden aangetast als gevolg van de voorgenomen activiteit. 5.4 Effecten broedvogels Alle vogels zijn beschermd in het kader van de Vogelrichtlijn. Werkzaamheden in en in de omgeving van het plangebied tijdens de broedtijd (15 maart 15 juli) zullen sterke negatieve effecten hebben op de meeste vogelsoorten door vernietiging van broedplaatsen en verstoring van de reproductie. Werkzaamheden in deze periode zijn dan ook niet toegestaan. Indien broedvogels binnen het broedseizoen worden verstoord, wordt wettelijk gezien geen ontheffing verleend. Buiten het broedseizoen kan wel ontheffing worden verleend. Werkzaamheden dienen hierdoor buiten het broedseizoen uitgevoerd te worden. De instandhouding van de aanwezige of te verwachten broedvogelsoorten zal niet worden aangetast als gevolg van de voorgenomen activiteit, mits de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden. Daarnaast is niet te verwachten dat de realisatie van de nieuwbouw van invloed zal zijn op de instandhouding van het territorium van de Zwarte kraai, de Torenvalk en de Zwartkop. Het bosschage waarin deze soorten zich bevinden blijft ongeroerd Natuuronderzoek hv.doc 16

17 5.5 Effecten reptielen/amfibieën Werkzaamheden in en in de omgeving van het plangebied tijdens het voortplantingsseizoen (maart t/m augustus) zullen geen negatieve effecten hebben op de meeste amfibie- en reptielensoorten. Bestaande verblijfplaatsen op het land en in het water blijven in stand. Buiten het voortplantingsseizoen zal de schade beperkt blijven. Werkzaamheden worden niet uitgevoerd in de nabije omgeving van de watergang. Overwinteringplaatsen en voortplantingsplaatsen van amfibieën en reptielen worden niet verstoord. In het algemeen komen er geen grote populaties amfibieën binnen het plangebied voor. Enkele van deze zullen aanvankelijk verdwijnen. Echter bestaat er een grote kans dat deze dieren terugkeren na afloop van de werkzaamheden. De instandhouding van reptielen en/of amfibieën zal niet worden aangetast als gevolg van de voorgenomen activiteit, mits de werkzaamheden buiten het voortplantingseizoen plaatsvinden. 5.6 Effecten planten De voorgenomen activiteit zal naar verwachting geen effect hebben op de, in de omgeving van het plangebied, voorkomende beschermde planten. De beschermde soorten bevinden zich niet op het betreffende perceel waarop bebouwing gaat plaatsvinden. De instandhouding van de beschermde plantsoorten zal niet worden aangetast als gevolg van de voorgenomen activiteit. 5.7 Overige beschermde soorten Nagenoeg zijn er geen negatieve effecten op andere beschermde soorten, zoals de dagvlinder en libellen, te verwachten. Er zullen tijdens de werkzaamheden geen ruigtebegroeiing verdwijnen, enkel twee bomen die zich op het terrein bevinden. Na bebouwing zullen er nieuwe geschikte plekken ontstaan voor zowel libellen als dagvlinders. Omdat er geen beschermde soorten zijn aangetroffen, hoeven deze soorten niet in de ontheffingsaanvraag te worden opgenomen. 5.8 Effecten op habitattypen en habitatsoorten Aan de hand van de effectenindicator van het ministerie LNV zijn de mogelijke schadelijke effecten ten gevolge van de activiteit landbouw op het natuurgebied Kempenland en Kampina en Oisterwijkse vennen onderzocht. Hierbij wordt enkel een indicatie gegeven van de gevoeligheid van soorten en habitattypen voor de meest voorkomende storende factoren. De habitattypen en habitatsoorten van het natuurgebied zijn eerder in dit onderzoek aan bod gekomen Kampina en Oisterwijkse vennen Tabel 1 Overzicht effecten op soorten en/of habitattypen Storingsfactor Stuifzandheiden met struikhei Zandverstuivingen Zeer zwakgebufferde vennen Zwakgebufferde vennen Zure vennen Vochtige heiden Droge heiden *Heischrale graslanden Blauwgraslanden *Actieve hoogvenen Natuuronderzoek hv.doc 17

18 Pioniervegetaties met snavelbiezen *Galigaanmoerassen Oude eikenbossen *Vochtige alluviale bossen Drijvende waterweegbree Gestreepte waterroofkever Gevlekte witsnuitlibel Kamsalamander Kleine modderkruiper Dodaars (broedvogel) Roodborsttapuit (broedvogel) Taigarietgans Toelichting tabel zeer gevoelig gevoelig niet gevoelig n.v.t. onbekend Toelichting op de storingsfactoren Ad 1) Oppervlakteverlies Verlies aan leefgebied is evident van invloed op planten- en diersoorten. Door afname van het beschikbare oppervlak neemt ook het aantal individuen van een soort af. Om duurzaam te kunnen voortbestaan moet elke soort uit een minimum aantal individuen bestaan; bij diersoorten wordt meestal van een minimum aantal paartjes (reproductieve eenheden) gesproken. Wanneer een populatie te klein wordt neemt de kan op uitsterven toe, zeker als deze populatie geen onderdeel uitmaakt van een samenhangend netwerk van leefgebieden. Bij een populatie die uit te weinig individuen bestaat, neemt ook de kans op inteelt toe en dus de genetische variatie af. Hierdoor wordt een populatie kwetsbaar voor veranderingen tengevolge van bijvoorbeeld predatie, extreme seizoensinvloeden of ziekten. Ook is bij kleine leefgebieden de grens met het omringende landschap relatief langer. Hierdoor neemt de invloed van de directe omgeving op de abiotische gesteldheid van het leefgebied toe. De kwaliteit van het leefgebied kan daardoor worden aangetast. Ad 2) Verzuring Als er stoffen in het milieu terecht komen die leiden tot het zuurder worden van de lucht, neerslag, bodem, oppervlaktewater of grondwater spreken we van verzuring. Dit leidt tot een directe of indirecte afname van de buffercapaciteit (het neutralisatievermogen) van bodem of water. Op termijn resulteert dit proces in een daling van de zuurgraad. Hierdoor zullen voor verzuring gevoelige soorten verdwijnen, wat kan resulteren in een verandering van het habitattype en daarmee mogelijk het verdwijnen van typische (dier)soorten. Ad 3) Vermesting Vermesting betreft elke extra aanvoer van voedingsstoffen, met name stikstof en fosfaat. Het kan gaan om aanvoer door de lucht (droge en natte neerslag van ammoniak en stikstofoxiden) of nitraaten fosfaataanvoer door het oppervlaktewater. Ook verhoogde mineralisatie, dat wil zeggen de omzetting van plantenresten en humus tot voedingsstoffen en CO2, leidt tot vermesting. Ad 6) Verontreiniging Er is sprake van verontreiniging wanneer stoffen, die onder natuurlijke omstandigheden niet of in zeer lage concentraties voorkomen, door menselijke activiteiten in een gebied terechtkomen. Het gaat om een zeer brede groep van ecosysteem/gebiedsvreemde stoffen: organische verbindingen, zware metalen, schadelijke stoffen die ontstaan door verbranding of productieprocessen, straling (radioactief en niet radioactief), geneesmiddelen, endocrien werkende stoffen etc. Het gaat in het kader van de matrix te ver om alle mogelijke gebiedsvreemde stoffen apart te behandelen. Wel kan je in algemene Natuuronderzoek hv.doc 18

19 zin vaststellen dat aquatische habitattypen en soorten gevoeliger zijn dan terrestrische systemen. Ook geldt dat soorten in de top van de voedselpiramide, als gevolg van accumulatie, van verontreinigingen gevoeliger zijn. Echter, afhankelijk van de concentratie en duur van de verontreiniging zijn alle habitattypen en soorten gevoelig. Ad 7) Verdroging Er is sprake van verdroging als door menselijk ingrijpen de actuele grondwaterstand lager is dan de gewenste grondwaterstand (weersomstandigheden, bijvoorbeeld de effecten van een droge zomer, tellen niet mee). Als gevolg hiervan ontstaat een vochttekort bij planten die juist van grondwater afhankelijk zijn. Daarnaast treden er veranderingen op doordat de aard en de beschikbaarheid van voedingsstoffen veranderen. Hoe droger het gebied, des te hoger de mate van doorluchting van de bodem. Bacteriën zijn daardoor beter in staat organisch materiaal af te breken. Hierdoor komt onder meer stikstof in nitraatvorm als voedingsstof vrij. Verdroging leidt daardoor in sommige gebieden (bijvoorbeeld op veengronden) tot vermesting en tot een niet-omkeerbare verandering in de boden: bodemdaling. Er zijn ook gebieden waar verdroging kan optreden zonder dat de grondwaterstand in de ondiepe bodem daalt. Het gaat daarbij om gebieden waar van oudsher grondwater omhoogkomt. Dit water heet kwelwater. Kwelwater is water dat elders in de bodem is geïnfiltreerd en dat naar het laagste punt in het landschap stroomt. Kwelwater heeft dikwijls een bijzondere samenstelling: het is rijk aan ijzer en calcium, arm aan voedingsstoffen en niet zuur, maar gebufferd. Schade aan de natuur die veroorzaakt wordt door een afname of het verdwijnen van kwelwater, noemen we ook verdroging. Ad 12) Geluid Voor sommige soortgroepen zijn nadelige effecten van geluidsbelasting bekend. Van broedvogels is bijvoorbeeld bekend dat gebieden met een te hoge geluidsbelasting vermeden worden en dat het reproductiesucces in deze gebieden lager is dan in ongestoorde gebieden (Reijnen & Foppen 1994, 1995). Deze dosis-effect relatie is goed gekwantificeerd en vertaald in normen voor de praktijk (Reijnen et al 1995). Ad 15) Verstoring door mensen De aanwezigheid van mensen (eventueel in gezelschap van honden of andere huisdieren) kan tot verstoring van het normale gedrag van soorten leiden. Een bekend voorbeeld waarbij de aanwezigheid van mensen tot verstoring kan leiden is (water)recreatie (Henkens 1995, 1999). Maar ook de aanwezigheid van bebouwing (bijvoorbeeld een bedrijventerrein) kan tot verstoring van soorten door mensen leiden. Soort(groepen) verschillen in hun gevoeligheid voor recreatie. Ook hier geldt dat de kennis over effecten vaak nog is beperkt tot het kwalitatief signaleren van risico s. Relatief goed onderzocht zijn de effecten van recreatie op broedvogels. Van broedvogels is bekend dat afhankelijk van de recreatiedruk gebieden langs druk bezochte paden lagere dichtheden en een verminderd reproductiesucceshebben. Ook zijn negatieve effecten bekend van (water)recreatie op het foerageren van vogels en zoogdieren (Pouwels & Vos 2001; Joslin et al 1999). Ad 16) Mechanische effecten Door mechanische activiteiten kunnen negatieve effecten op soorten en habitats optreden. Ook hier geldt dat de kennis over effecten vaak nog is beperkt tot het kwalitatief signaleren van risico s. Bodemverdichting als gevolg van betreding kan bijvoorbeeld leiden tot een verandering van de soortensamenstelling van een habitattype. Sterke golfslag in water kan tot beschadiging van oevervegetatie leiden. Luchtwervelingen van bijvoorbeeld windmolens hebben vogelsterfte tot gevolg (Winkelman 1992 a-d). De sterfte kan, afhankelijk van de omvang, een negatief effect op de populatieomvang tot gevolg hebben Kempenland Tabel 2 Overzicht effecten op soorten en/of habitattypen Storingsfactor Stuifzandheiden met struikhei Zwakgebufferde vennen Beken en rivieren met waterplanten Vochtige heiden Droge heiden Natuuronderzoek hv.doc 19

20 Pioniervegetaties met snavelbiezen *Vochtige alluviale bossen Drijvende waterweegbree Kleine modderkruiper Toelichting tabel zeer gevoelig gevoelig niet gevoelig n.v.t. onbekend Toelichting op de storingsfactoren Ad 1) Oppervlakteverlies Verlies aan leefgebied is evident van invloed op planten- en diersoorten. Door afname van het beschikbare oppervlak neemt ook het aantal individuen van een soort af. Om duurzaam te kunnen voortbestaan moet elke soort uit een minimum aantal individuen bestaan; bij diersoorten wordt meestal van een minimum aantal paartjes (reproductieve eenheden) gesproken. Wanneer een populatie te klein wordt neemt de kan op uitsterven toe, zeker als deze populatie geen onderdeel uitmaakt van een samenhangend netwerk van leefgebieden. Bij een populatie die uit te weinig individuen bestaat, neemt ook de kans op inteelt toe en dus de genetische variatie af. Hierdoor wordt een populatie kwetsbaar voor veranderingen tengevolge van bijvoorbeeld predatie, extreme seizoensinvloeden of ziekten. Ook is bij kleine leefgebieden de grens met het omringende landschap relatief langer. Hierdoor neemt de invloed van de directe omgeving op de abiotische gesteldheid van het leefgebied toe. De kwaliteit van het leefgebied kan daardoor worden aangetast. Ad 2) Verzuring Als er stoffen in het milieu terecht komen die leiden tot het zuurder worden van de lucht, neerslag, bodem, oppervlaktewater of grondwater spreken we van verzuring. Dit leidt tot een directe of indirecte afname van de buffercapaciteit (het neutralisatievermogen) van bodem of water. Op termijn resulteert dit proces in een daling van de zuurgraad. Hierdoor zullen voor verzuring gevoelige soorten verdwijnen, wat kan resulteren in een verandering van het habitattype en daarmee mogelijk het verdwijnen van typische (dier)soorten. Ad 3) Vermesting Vermesting betreft elke extra aanvoer van voedingsstoffen, met name stikstof en fosfaat. Het kan gaan om aanvoer door de lucht (droge en natte neerslag van ammoniak en stikstofoxiden) of nitraaten fosfaataanvoer door het oppervlaktewater. Ook verhoogde mineralisatie, dat wil zeggen de omzetting van plantenresten en humus tot voedingsstoffen en CO2, leidt tot vermesting. Ad 6) Verontreiniging Er is sprake van verontreiniging wanneer stoffen, die onder natuurlijke omstandigheden niet of in zeer lage concentraties voorkomen, door menselijke activiteiten in een gebied terechtkomen. Het gaat om een zeer brede groep van ecosysteem/gebiedsvreemde stoffen: organische verbindingen, zware metalen, schadelijke stoffen die ontstaan door verbranding of productieprocessen, straling (radioactief en niet radioactief), geneesmiddelen, endocrien werkende stoffen etc. Het gaat in het kader van de matrix te ver om alle mogelijke gebiedsvreemde stoffen apart te behandelen. Wel kan je in algemene zin vaststellen dat aquatische habitattypen en soorten gevoeliger zijn dan terrestrische systemen. Ook geldt dat soorten in de top van de voedselpiramide, als gevolg van accumulatie, van verontreinigingen gevoeliger zijn. Echter, afhankelijk van de concentratie en duur van de verontreiniging zijn alle habitattypen en soorten gevoelig. Ad 7) Verdroging Er is sprake van verdroging als door menselijk ingrijpen de actuele grondwaterstand lager is dan de gewenste grondwaterstand (weersomstandigheden, bijvoorbeeld de effecten van een droge zomer, tellen niet mee). Als gevolg hiervan ontstaat een vochttekort bij planten die juist van grondwater afhankelijk zijn. Daarnaast treden er veranderingen op doordat de aard en de beschikbaarheid van Natuuronderzoek hv.doc 20

21 voedingsstoffen veranderen. Hoe droger het gebied, des te hoger de mate van doorluchting van de bodem. Bacteriën zijn daardoor beter in staat organisch materiaal af te breken. Hierdoor komt onder meer stikstof in nitraatvorm als voedingsstof vrij. Verdroging leidt daardoor in sommige gebieden (bijvoorbeeld op veengronden) tot vermesting en tot een niet-omkeerbare verandering in de boden: bodemdaling. Er zijn ook gebieden waar verdroging kan optreden zonder dat de grondwaterstand in de ondiepe bodem daalt. Het gaat daarbij om gebieden waar van oudsher grondwater omhoogkomt. Dit water heet kwelwater. Kwelwater is water dat elders in de bodem is geïnfiltreerd en dat naar het laagste punt in het landschap stroomt. Kwelwater heeft dikwijls een bijzondere samenstelling: het is rijk aan ijzer en calcium, arm aan voedingsstoffen en niet zuur, maar gebufferd. Schade aan de natuur die veroorzaakt wordt door een afname of het verdwijnen van kwelwater, noemen we ook verdroging. Ad 12) Geluid Voor sommige soortgroepen zijn nadelige effecten van geluidsbelasting bekend. Van broedvogels is bijvoorbeeld bekend dat gebieden met een te hoge geluidsbelasting vermeden worden en dat het reproductiesucces in deze gebieden lager is dan in ongestoorde gebieden (Reijnen & Foppen 1994, 1995). Deze dosis-effect relatie is goed gekwantificeerd en vertaald in normen voor de praktijk (Reijnen et al 1995). Ad 15) Verstoring door mensen De aanwezigheid van mensen (eventueel in gezelschap van honden of andere huisdieren) kan tot verstoring van het normale gedrag van soorten leiden. Een bekend voorbeeld waarbij de aanwezigheid van mensen tot verstoring kan leiden is (water)recreatie (Henkens 1995, 1999). Maar ook de aanwezigheid van bebouwing (bijvoorbeeld een bedrijventerrein) kan tot verstoring van soorten door mensen leiden. Soort(groepen) verschillen in hun gevoeligheid voor recreatie. Ook hier geldt dat de kennis over effecten vaak nog is beperkt tot het kwalitatief signaleren van risico s. Relatief goed onderzocht zijn de effecten van recreatie op broedvogels. Van broedvogels is bekend dat afhankelijk van de recreatiedruk gebieden langs druk bezochte paden lagere dichtheden en een verminderd reproductiesucceshebben. Ook zijn negatieve effecten bekend van (water)recreatie op het foerageren van vogels en zoogdieren (Pouwels & Vos 2001; Joslin et al 1999). Ad 16) Mechanische effecten Door mechanische activiteiten kunnen negatieve effecten op soorten en habitats optreden. Ook hier geldt dat de kennis over effecten vaak nog is beperkt tot het kwalitatief signaleren van risico s. Bodemverdichting als gevolg van betreding kan bijvoorbeeld leiden tot een verandering van de soortensamenstelling van een habitattype. Sterke golfslag in water kan tot beschadiging van oevervegetatie leiden. Luchtwervelingen van bijvoorbeeld windmolens hebben vogelsterfte tot gevolg (Winkelman 1992 a-d). De sterfte kan, afhankelijk van de omvang, een negatief effect op de populatieomvang tot gevolg hebben Natuuronderzoek hv.doc 21

22 6 Conclusie en aanbevelingen Het natuuronderzoek is gebaseerd op inventarisatiegegevens van derden, literatuuronderzoek en een verkennend terreinbezoek aan het plangebied, gelegen in Biest-Houtakker (gemeente Hilvarenbeek). 6.1 Conclusie Voor aanvang van de werkzaamheden binnen het plangebied Klein Westerwijksestraat 17 te Biest- Houtakker, dient geen ontheffing ex art. 75 van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden voor strikt beschermde soorten. De werkzaamheden brengen het voortbestaan van de algemene soorten niet in gevaar. Een ontheffing of eventuele compensatie is hier niet van toepassing. Uit dit onderzoek blijkt dat het in gebruik nemen van het plangebied ten behoeve van nieuwbouw geen significant negatieve effect heeft op de natuurwaarden binnen het plangebied. Omdat er verwacht wordt dat geen strikt beschermde vleermuizen in het plangebied voorkomen, zal de ingreep geen negatief effect hebben op deze soorten en hun omgeving. Voor het merendeel van de aanwezige of te verwachten beschermde soorten zijn de effecten gering. 6.2 Aanbevelingen Met de voorgenomen activiteit kan er sprake zijn van lokale en tijdelijke effecten, met name in de aanlegfase. Om de risico s op verstoring van beschermde soorten in het plangebied te minimaliseren, wordt aanbevolen om voorafgaand aan de werkzaamheden het terrein te controleren op de aanwezigheid van beschermde soorten. Eventueel aangetroffen soorten dienen verplaatst te worden naar geschikt leefgebied in de omgeving. Voor soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht en voor alle overige beschermde soorten, geldt een algemene zorgplicht volgens de Flora- en faunawet. Hierbij moeten passende maatregelen worden genomen om schade aan beschermde soorten te voorkomen of te beperken. Het plaatsvinden van werkzaamheden buiten het broed-/voortplantingseizoen valt hier onder. Volgens de wetgeving geldt dat de werkzaamheden buiten het broedseizoen moeten worden uitgevoerd. Er zijn geen significante negatieve effecten te verwachten op de soorten en typen van het richtlijngebied Kempenland en Kampina en Oisterwijkse vennen. Aangezien de grote afstand van het plangebied t.o.v. de natuurgebieden zal de voorgenomen activiteit binnen het plangebied niet leiden tot significante effecten op de natuurgebieden Natuuronderzoek hv.doc 22

23 Literatuurlijst en websites - Besluit inwerkingtreding Flora- en Faunawet. Vastgesteld d.d. 12 december Staatscourant 2001, nr Broekhuizen, S., Hoekstra, B., Laar, van, V., Smeenk, C. & Thissen, J.B.M., 1992 Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting uitgeverij van de KNNV, Utrecht. - Europese Gemeenschappen, Richtlijn no 92/409 inzake het behoud van de vogelstand. Brussel, Europese Gemeenschappen, Richtlijn no 92/43 inzake instandhouding van de natuurlijke habitat en de wilde flora en fauna. Brussel, Flora- en Faunawet. Vastgesteld d.d. 25 mei 1998 Staatsblad d.d. 14 juli 1998, nr Hollander, H., & Geest, van der, P., Rode-Lijst van bedreigde zoogdieren in Nederland. Red data book of threatened mammals in the Netherlands. Vereniging voor Zoogkunde en Zoogdierbescherming, Utrecht. - Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Ministerie van Volkshuisvesting. Ruimtelijke Ordening en milieu, Nota Ruimte. - De Nederlandse libellen, Nederlandse Fauna, deel 4 Nationaal historisch museum, KNNV uitgeverij (2002) - Grote Provincie Atlas, Noord-Brabant/oost Wolters-Noordhoff Atlasproducties, Groningen (1990) Natuuronderzoek hv.doc 23

24 Bijlage I Situering onderzoekslocatie Natuuronderzoek hv.doc 24

25 Bijlage II Broedvogelinventarisatie Natuuronderzoek hv.doc 25

26 Bijlage III Plantwaarneming Natuuronderzoek hv.doc 26

27 herpetofauna Voor het plangebied zijn bij de Provincie geen herpetofaunagegevens beschikbaar. Mogelijk heeft RAVON wel recente gegevens beschikbaar ( flora Het gebied is gekarteerd in De kaartjes florakartering tonen de gekarteerde gebieden binnen het plangebied. Van alle beschermde soorten (Flora- en Faunawet) en van alle soorten van de Rode Lijst zijn verspreidingskaartjes gemaakt. Op de verspreidingskaarten is met stippen, lijnen en vlakken de locatie aangegeven. Bij de provinciale vegetatiekartering wordt van een selectie van soorten de verspreiding in beeld gebracht. In principe worden alle soorten van de Rode Lijst gekarteerd. Tot en met 2000 was daarvoor de lijst van 1990 nog uitgangspunt. Alleen de aangetroffen RL-soorten zijn in de karteersoortenlijst opgenomen. Wat betreft de volledigheid van de gegevens: bij de kartering wordt een gebied eenmalig bezocht. Afhankelijk van de periode waarin is gekarteerd of door recent uitgevoerd beheer (schonen van sloten, gemaaide bermen/graslanden etc.) kunnen soorten worden gemist Natuuronderzoek hv.doc 27

28 Bijlage IV Globaal rapport verspreiding beschermde en bedreigde soorten Natuuronderzoek hv.doc 28

Natura 2000 gebied 133 Kampina & Oisterwijkse Vennen

Natura 2000 gebied 133 Kampina & Oisterwijkse Vennen Natura 2000 gebied 133 Kampina & Oisterwijkse Vennen (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Hogere zandgronden Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3000401 + NL2000010 Beschermd

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT KAMPINA & OISTERWIJKSE VENNEN

ONTWERPBESLUIT KAMPINA & OISTERWIJKSE VENNEN ONTWERPBESLUIT KAMPINA & OISTERWIJKSE VENNEN Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding

Nadere informatie

Natuuronderzoek. Oirschotsedijk 3 te Wintelre

Natuuronderzoek. Oirschotsedijk 3 te Wintelre Natuuronderzoek Voor de locatie gelegen aan de Oirschotsedijk 3 te Wintelre Opdrachtgever: Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten Locatie: Oirschotsedijk 3 5513 NR Wintelre Contactpersoon: Mevrouw

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT KEMPENLAND-WEST

ONTWERPBESLUIT KEMPENLAND-WEST ONTWERPBESLUIT KEMPENLAND-WEST Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen

Natura 2000-gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen Natura 2000-gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake

Nadere informatie

Het hydro-ecologisch functioneren van Teut en Tenhaagdoornheide

Het hydro-ecologisch functioneren van Teut en Tenhaagdoornheide Het hydro-ecologisch functioneren van Teut en Tenhaagdoornheide Limburgse contactdag natuuronderzoek 3 maart 2018 André Jansen i.s.m. Geert de Blust Joost Vogels en Piet de Becker www.bosgroepen.nl Ligging

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 136 Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux

Natura 2000 gebied 136 Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux Natura 2000 gebied 136 Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Hogere zandgronden Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL9801036 + NL3009014

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA & FAUNA RUSTVENSEWEG 2, REEK

QUICKSCAN FLORA & FAUNA RUSTVENSEWEG 2, REEK QUICKSCAN FLORA & FAUNA RUSTVENSEWEG 2, REEK Colofon Quickscan flora & fauna Projectnummer: EZ.14.0048 Versie: definitief Datum: 12 maart 2014 Opdrachtnemer Exlan Poort van Veghel 4949 Postbus 200 5466

Nadere informatie

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top, De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus 8029 6710 AA Ede Geldermalsen, 28 oktober 2015 betreft: project: referentie: behandeld door: bijlage(n): Toetsing herinrichting aan NNN en Natura-2000

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2010-005930- gemeente Harderwijk Activiteit : Uitbreiding

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 januari 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-015534 - gemeente Ede Activiteit : Verbreding

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Hoogvenen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL9801007 + NL9801007 Beschermd natuurmonument: -

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA & FAUNA PEELWEG 20, ZEELAND

QUICKSCAN FLORA & FAUNA PEELWEG 20, ZEELAND QUICKSCAN FLORA & FAUNA PEELWEG 20, ZEELAND Colofon Quickscan flora & fauna Projectnummer: EP.15.1001 Versie: ontwerp Datum: 17 februari 2015 Opdrachtnemer Exlan Poort van Veghel 4949 Postbus 200 5466

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 2 juni 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-017295 - gemeente Arnhem Activiteit : Aanpassingen van

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk Een inventarisatie van beschermde Zelhem flora en fauna Zelhem, februari 2007 Rapportnummer 0712 Projectnummer 756 opdrachtgever VanWestreenen Adviseurs Varsseveldseweg

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 25 maart 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-017295 - gemeente Arnhem Activiteit : Aanpassingen

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA & FAUNA NULANDSE WEERSCHEUT 3 - VINKEL

QUICKSCAN FLORA & FAUNA NULANDSE WEERSCHEUT 3 - VINKEL QUICKSCAN FLORA & FAUNA NULANDSE WEERSCHEUT 3 - VINKEL Colofon Quickscan flora & fauna Projectnummer: 16.1497 Versie: 1 Datum: 3 juli 2017 Opdrachtnemer Exlan Waalkade 33 Postbus 300 5347 KR Oss 5340 AH

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 128 Brabantse Wal

Natura 2000 gebied 128 Brabantse Wal Natura 2000 gebied 128 Brabantse Wal (Zie leeswijzer) Kenschets 128_gebiedendocument_Brabantse Wal_november 2006 Natura 2000 Landschap: Hogere zandgronden Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT LOONSE EN DRUNENSE DUINEN & LEEMKUILEN

ONTWERPBESLUIT LOONSE EN DRUNENSE DUINEN & LEEMKUILEN ONTWERPBESLUIT LOONSE EN DRUNENSE DUINEN & LEEMKUILEN Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 18 maart 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-012117 - gemeente Ermelo Activiteit : verbreden van het

Nadere informatie

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Jacob Poelsweg te America

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Jacob Poelsweg te America Memo nummer rev 00 datum 2 11 2011 aan RvR Limburg C.V. van L.E.Dinger kopie project projectnummer 200163 betreft Quickscan Flora en Fauna Jacob Poelsweg te America Inleiding RvR Limburg C.V. heeft het

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Vlagberg 31 te Sint Anthonis

Vlagberg 31 te Sint Anthonis QUICKSCAN FLORA- EN FAUNA Datum 04-01-2011 Vlagberg 31 te Sint Anthonis Dhr. G.M.P. van Erp Contactpersoon Dirk Blok Telefoon (073) 680 8279 Opdrachtgever: Locatie: G.M.P. van Erp Vlagberg 31 5845 ED Sint

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA & FAUNA MINISTER CREMERSTRAAT 5 - ZEIJEN

QUICKSCAN FLORA & FAUNA MINISTER CREMERSTRAAT 5 - ZEIJEN QUICKSCAN FLORA & FAUNA MINISTER CREMERSTRAAT 5 - ZEIJEN Colofon Quickscan flora & fauna Projectnummer: 11.0410 Versie: 1 Datum: 15 december 2016 Opdrachtnemer Exlan Waalkade 33 Postbus 300 5347 KR Oss

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna

Quickscan flora en fauna Quickscan flora en fauna Hofjeswoningen Wijk bij Duurstede Projectnummer: 7323 Datum: 9-7-2015 Projectleider: Rob van Dijk Opgesteld: Tatiana Lodder De gemeente Wijk bij Duurstede is van plan om 29 hofwoningen

Nadere informatie

Bijlage 1 Natuurtoets

Bijlage 1 Natuurtoets Bijlage 1 Natuurtoets B1.1. Aanleiding en doel Aanleiding Door de aanleg van de N57 ten oosten van Middelburg dient ook de aansluiting in de stad aangepast te worden. Dit betreft een herinrichting van

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto

Nadere informatie

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Danielweg te Horst

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Danielweg te Horst Memo nummer rev 00 datum 2 11 2011 aan RvR Limburg C.V. van L.E.Dinger kopie project projectnummer 200163 betreft Quickscan Flora en Fauna Danielweg te Horst Inleiding RvR Limburg C.V. heeft het voornemen

Nadere informatie

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap 1.2 landschap, natuur en recreatie Landschap Radio Kootwijk vormt een belangrijke schakel in een aaneengesloten open tot halfopen droog tot vochtig stuifzand- en heidegebied dat zich uitstrekt van het

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA & FAUNA ROMPERTWEG 7 ROSMALEN

QUICKSCAN FLORA & FAUNA ROMPERTWEG 7 ROSMALEN QUICKSCAN FLORA & FAUNA ROMPERTWEG 7 ROSMALEN Colofon Quickscan flora & fauna Projectnummer: EX16.1120 Versie: 1 Datum: 11 december 2017 Opdrachtnemer Exlan Waalkade 33 Postbus 300 5347 KR Oss 5340 AH

Nadere informatie

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna Briefrapport aan: van: ons kenmerk: De heer J. Arends SAB RIJS/110571 datum: 20 april 2012 betreft: quick scan flora en fauna AANLEIDING EN METHODE In Opheusden (gemeente Neder-Betuwe, provincie Gelderland)

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Witpaard BV Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. J. Drenth 15-182 concept 13 mei 2015 Betreft Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Omschrijving Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE notitie postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 onderwerp ecologie - Trompenburg projectcode LIS16-2 referentie LIS16-2/akkr/029 opgemaakt door drs. A. den Held datum

Nadere informatie

Aanleiding van het onderzoek Wat is een quickscan

Aanleiding van het onderzoek Wat is een quickscan Correspondentie gegevens Projectgegevens Datum : 26 oktober 2015 Projectlocatie : Lindelaan 2b, Dordrecht Opgesteld door : Ing. P. Otte Betreft : FF- wet Quickscan Projectnummer : 1554 Contactpersonen

Nadere informatie

NATUURONDERZOEK. FLORA EN FAUNA QUICKSCAN Buitengebied Rosmalen. Groesvlaas 4 Milheeze. Varkenshouderij J.A.T.C. Verhoeven

NATUURONDERZOEK. FLORA EN FAUNA QUICKSCAN Buitengebied Rosmalen. Groesvlaas 4 Milheeze. Varkenshouderij J.A.T.C. Verhoeven NATUURONDERZOEK FLORA EN FAUNA QUICKSCAN Buitengebied Rosmalen Groesvlaas 4 Milheeze Varkenshouderij J.A.T.C. Verhoeven 20110512 Verhoeven 1 Opdrachtgever: Dhr. J.A.T.C. Verhoeven Groesvlaas 4 5763 PD

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 03-12-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever:

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

Opslag van gasolie in zoutcavernes. Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet 1998

Opslag van gasolie in zoutcavernes. Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet 1998 Opslag van gasolie in zoutcavernes Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet 1998 16 september 2013 Verantwoording Titel Opslag van gasolie in zoutcavernes Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

RAPPORT: QUICKSCAN FLORA EN FAUNA BEERSEWEG 2/TURKAAWEG DIESSEN. PROJECT: versie 2 OPDRACHTGEVER:

RAPPORT: QUICKSCAN FLORA EN FAUNA BEERSEWEG 2/TURKAAWEG DIESSEN. PROJECT: versie 2 OPDRACHTGEVER: RAPPORT: QUICKSCAN FLORA EN FAUNA BEERSEWEG 2/TURKAAWEG DIESSEN PROJECT: 13786-versie 2 OPDRACHTGEVER: De heer J.A.P.M. Heuvelmans Beerseweg 2 5087 TP Diessen DATUM: 5 juni 2014 Paraaf opsteller: Paraaf

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

6 Flora- en fauna quickscan

6 Flora- en fauna quickscan 6 Flora- en fauna quickscan 6.1 Verantwoording 6.1.1 Literatuuronderzoek Om inzicht te krijgen in de actuele gegevens in het projectgebied zijn gegevens geraadpleegd via websites van onder andere de Vlinderstichting

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen en steenmarter Datum: 15-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

memo datum: 22 juli 2011

memo datum: 22 juli 2011 memo aan: van: Buro SRO Laneco datum: 22 juli 2011 betreft: 1 Inleiding Aan de Koterweg te Barneveld is de sloop van een voormalig kruisgebouw voorgenomen. In de plaats hiervan worden 17 zorgappartementen

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond Quickscan flora en fauna Deltaweg te Helmond A.P. Kerssemakers Voor de afdeling: SB/ROV. Gemeente Helmond. December 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2.Wettelijk kader 2 3. Plangebied 4 4. Onderzoek 7

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT DRENTS-FRIESE WOLD & LEGGELDERVELD

ONTWERPBESLUIT DRENTS-FRIESE WOLD & LEGGELDERVELD ONTWERPBESLUIT DRENTS-FRIESE WOLD & LEGGELDERVELD Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding

Nadere informatie

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten. E c o l o g i e Voor onderhavig bestemmingsplan is het noodzakelijk te beoordelen of er sprake is van eventuele effecten op de Ecologische Hoofdstructuur en/of gebieden die zijn beschermd in het kader

Nadere informatie

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie BIJLAGEN BIJLAGE 1 Quickscan ecologie QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET EN NATUURWETGEVING BREDE SCHOOL TE BIERVLIET QUICKSCAN TEN BEHOEVE VAN DE FLORA- EN FAUNAWET EN NATUURWETGEVING VOOR DE BOUW VAN EEN

Nadere informatie

Notitie quickscan Flora en fauna

Notitie quickscan Flora en fauna Notitie quickscan Flora en fauna Prins Bernardstraat 2, Oldenzaal Projectnummer: 8399 Datum: 5-9-2017 Opgesteld: V. de Lenne Inleiding De initiatiefnemer is voornemens de woning aan de Prins Bernhardstraat

Nadere informatie

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. memo aan: van: ons kenmerk: Gemeente Haaren SAB FRAN/VERK/100799.03 datum: 27 februari 2017 betreft: Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. INLEIDING In Esch

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA & FAUNA UDENHOUTSEWEG 5 TE HELVOIRT

QUICKSCAN FLORA & FAUNA UDENHOUTSEWEG 5 TE HELVOIRT QUICKSCAN FLORA & FAUNA UDENHOUTSEWEG 5 TE HELVOIRT Colofon Quickscan flora & fauna Projectnummer: EX.17.1029 Versie: 1 Datum: 9 november 2017 Opdrachtnemer Exlan Waalkade 33 Postbus 300 5347 KR Oss 5340

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

Bosbeekweg 3 Bennekom, gemeente Ede VOORTOETS oktober 2015 Natuurontwikkeling op agrarische percelen en vervanging woning

Bosbeekweg 3 Bennekom, gemeente Ede VOORTOETS oktober 2015 Natuurontwikkeling op agrarische percelen en vervanging woning Bosbeekweg 3 Bennekom, gemeente Ede VOORTOETS oktober 2015 Natuurontwikkeling op agrarische percelen en vervanging woning IN HET MIDDEN BOSBEEKWEG 3. DAARBOVEN DE (GROENE) AKKERS WAAROP NATUUR WORDT ONTWIKKELD.

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Ecologie In deze bijlage is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT DWINGELDERVELD

ONTWERPBESLUIT DWINGELDERVELD ONTWERPBESLUIT DWINGELDERVELD Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de

Nadere informatie

Van Heemstraweg 80, Beneden-Leeuwen

Van Heemstraweg 80, Beneden-Leeuwen Ouickscan Beneden-Leeuwen onsultants Adviseur Agnbvsjn eh QUICKSCAN FLORA & FAUNA Van Heemstraweg 80, Beneden-Leeuwen 090309 Natuuronderzoek 06.09.052 Van Heemstraweg Adviseur onsultants Agt'tbusint.H

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken Dhr. J.P.L.M.G. Gelauff Van Zuylenlaan 9 3871 BG Hoevelaken Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. A. de Gelder 15-314 definitief 31 augustus 2015 Betreft Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van

Nadere informatie

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september 2011. quick scan flora en fauna

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september 2011. quick scan flora en fauna Briefrapport aan: van: ons kenmerk.: De heer E.J. Overbeek SAB RIJS/110253 datum: 16 september 2011 betreft: quick scan flora en fauna AANLEIDING EN METHODE In Diepenheim (gemeente Hof van Twente, provincie

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA & FAUNA HOOGSTRAAT 8 EN 17, UDEN

QUICKSCAN FLORA & FAUNA HOOGSTRAAT 8 EN 17, UDEN QUICKSCAN FLORA & FAUNA HOOGSTRAAT 8 EN 17, UDEN Colofon Quickscan flora & fauna Projectnummer: 11.0566 Versie: 1 Datum: 15 oktober 2012 Opdrachtnemer Agrifirm Exlan Poort van Veghel 4949 Postbus 200 5466

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA & FAUNA SAMBEEKSEDIJK 9 TE SINT ANTHONIS

QUICKSCAN FLORA & FAUNA SAMBEEKSEDIJK 9 TE SINT ANTHONIS QUICKSCAN FLORA & FAUNA SAMBEEKSEDIJK 9 TE SINT ANTHONIS Colofon Quickscan flora & fauna Projectnummer: 14.0091 Versie: 1 Datum: 2 juni 2014 Opdrachtnemer Exlan Poort van Veghel 4949 Postbus 200 5466 SB

Nadere informatie

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Soortenonderzoek Julianahof Zeist Soortenonderzoek Julianahof Zeist 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Soortenonderzoek Julianahof Zeist Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477 Notitie Quickscan natuuronderzoek Parallelweg 9 in Neede In het kader van de Flora- en faunawet Dit rapport is gedrukt op 100% FSC-papier oktober rapportnr: 13477 In opdracht van: Gemeente Berkelland Postbus

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: ( Naast) Elststraat 2, te Rosmalen Gemeente s-hertogenbosch Opdrachtgever: De heer P. van Hooft Projectnummer: PS.2016.618 Datum: 9 augustus 2016 Pasmaat

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189. NatuurBeleven bv Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen HB Adviesbureau bv T.a.v.: Peter Aalders Postbus 9230 1800 GE ALKMAAR Datum: 30 oktober 2009 uw brief van 23 oktober 2009 en 27 oktober 2009 uw kenmerk

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT STRABRECHTSE HEIDE & BEUVEN

ONTWERPBESLUIT STRABRECHTSE HEIDE & BEUVEN ONTWERPBESLUIT STRABRECHTSE HEIDE & BEUVEN Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding

Nadere informatie

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Erratum Bijlage 9 Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Onderstaande tekst vervangt bijlage 9 bij het

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk Gemeente Harderwijk T.a.v. mevr. K. van der Schot Havendam 56 3841AA Harderwijk Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. M. Hoksberg 15-238 definitief 10 juli 2015 Betreft Quickscan samenvatting Stephensonstraat

Nadere informatie

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven 15 november 2012 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Opdrachtgever Uitvoerder Auteur Datum Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven m RO Zoon Ecologie C.P.M. Zoon ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. ursinus Van Riezen en Partners 12.004 april 2012 De brandweerkazerne

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA & FAUNA BUITENBRINKWEG 77 - ERMELO

QUICKSCAN FLORA & FAUNA BUITENBRINKWEG 77 - ERMELO QUICKSCAN FLORA & FAUNA BUITENBRINKWEG 77 - ERMELO Colofon Quickscan flora & fauna Projectnummer: 11.0150 Versie: 1 Datum: 16 februari 2016 Opdrachtnemer Exlan Waalkade 33 Postbus 300 5347 KR Oss 5340

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 16-08-2013 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2013/16.08

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH September 2015 Quick scan Flora- en faunawet Kaatsweg 3 Roderesch Pagina 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Het

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 14 september 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-009988 - gemeente Ede Activiteit : realiseren

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-014232 - gemeente Apeldoorn Activiteit : faunabeheer

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT DINKELLAND

ONTWERPBESLUIT DINKELLAND ONTWERPBESLUIT DINKELLAND Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

Samenvatting quickscan natuurtoets

Samenvatting quickscan natuurtoets Samenvatting quickscan natuurtoets Onderwerp Opdrachtgever Insingerstraat Soest RV&O Project Status Datum Sloop en nieuwbouw Insingerstraat concept 8 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder,

Nadere informatie