PROVINCIAAL BLAD Definities a) Commerciële aanduiding: aanduiding die verwijst naar commerciële instellingen, bedrijven en activiteiten;

Transcriptie

1 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Fryslân Nr april 2018 Gelet op de Provinciewet, Algemene wet bestuursrecht, de Vaarwegenverordening Fryslân 2014 en de beleidsregel Nota Beheerbeleid voor provinciale vaarwegen van 26 mei 2003; Overwegende dat: a. bewegwijzering en aanduidingen van belang kunnen zijn voor de vindbaarheid van objecten, routes e.d.; b. dit bijdraagt aan de gastvrijheidseconomie van Fryslân voor de waterrecreant; c. dit kan bijdragen aan de verkeersveiligheid op het water; d. vanuit deregulering voor bepaalde verwijzingen of aanduidingen een melding volstaat; Besluiten de beleidsregel Nota Beheerbeleid voor provinciale vaarwegen, Deel II paragraaf 10 Vaarwegbewegwijzering en Aanduidingen in te trekken en te vervangen door de hierna volgende paragraaf: Beleidsregel Nota Beheerbeleid voor provinciale vaarwegen, Deel II paragraaf Vaarwegbewegwijzering en informatieborden 10.1 Definities a) Commerciële aanduiding: aanduiding die verwijst naar commerciële instellingen, bedrijven en activiteiten; b) Dynamische informatieborden: digitale borden voor wisselende informatie, te onderscheiden in: - digitale verkeersinformatieborden; - lichtkrant voor lokale informatie waaronder evenementen of activiteiten; c) Algemene informatieborden: borden met meestal een plattegrond van stad, dorp of gebied, al dan niet aangevuld met informatie voor bezoekers over de recreatiemogelijkheden op het water en de vaste wal; d) Strokenborden: borden voor het verwijzen naar specifieke objecten langs routes, zoals restaurants, overnachtingsmogelijkheden, bezoekerscentra of een lokale bezienswaardigheid; e) Routeborden: borden ter aanduiding van een route, zoals bedoeld in de vi-gerende Richtlijnen Scheepvaarttekens, bijvoorbeeld de Elfstedenroute, Turfroute etc.; f) Ideële aanduidingen: deze aanduidingen hebben als doel het openbaren van gedachten of gevoelens; g) Bestaand stedelijk gebied: de ruimtelijk bepaalde grens voor het bestaand stedelijk gebied, zoals bedoeld in de Verordening Romte Fryslân 2014; h) CEMT: Conférence Européenne des Ministres de Transport, Europese classificering van binnen- en rivierscheepvaartwegen; i) BRTN: Basisvisie Recreatietoervaart Nederland ; j) PIANC: Pictograms for Pleasure Navigation, Brussel; k) Svw: Scheepvaartverkeerswet Beoordelingscriteria voor het plaatsen van alle typen borden De aanvraag voor ontheffingen en de meldingen voor het plaatsen van een bord wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: a. de functie van de vaarweg b. het gebruik van de vaarweg c. de nautische belangen en verkeersveiligheid zoals bedoeld in de Vaarwegen-verordening Fryslân 2014, artikel 1.2 d. de verkeersveiligheid op de vaarweg als bedoeld in artikel 30 van de Svw e. de vorm, afmeting en het materiaal van het bord f. de locatie van het te plaatsen bord in verband met zichtlijnen g. de mate waarin sprake is van een ongewenste verkeerafleidende werking Beoordelingscriteria voor het plaatsen van commerciële aanduidingen, dynamische verkeersborden, lichtkranten, algemene informatie- en welkomsborden Borden met commerciële aanduidingen Een aanvraag voor ontheffing voor een commerciële aanduiding ten behoeve van bedrijven of voorzieningen wordt getoetst aan: 1

2 a. de veiligheid: het bord is nodig om bezoekers te begeleiden ter voorkoming van verwarrende en onveilige situaties op de vaarweg b. de locatie: bij voorkeur worden borden geplaatst buiten de beheergrens Dynamische verkeersinformatieborden Een aanvraag voor ontheffing voor het plaatsen van dynamische verkeersin-formatieborden wordt getoetst aan: a. de mate van hinder of gevaar voor het scheepvaartverkeer ten gevolge van de locatie van het verkeersinformatiebord; b. de noodzaak in verband met de veilige geleiding van het vaarverkeer Lichtkranten Een aanvraag voor ontheffing voor het plaatsen van een lichtkrant wordt getoetst aan: a. de locatie, aan de hand van de entrees van de bebouwde kom of de grens van het bestaand stedelijk gebied; b. de soort informatie, gericht op de specifieke, maatschappelijke duidingen van de lokale stad of het dorp; c. de mogelijke mis- of afleidende werking van de lichtkrant voor de vaar-weggebruiker; d. de uniforme vormgeving van de borden, indien hiervoor lokaal regels van toepassing zijn Algemene informatieborden Een aanvraag voor ontheffing voor het plaatsen van een algemeen informatiebord wordt getoetst aan: a. de mogelijkheid om in de directe nabijheid van het bord aan te kunnen leggen; b. de inrichting van de locatie die nautisch gezien dient te voldoen aan de van toepassing zijnde veiligheidsrichtlijnen; c. de uniforme vormgeving van de borden, indien hiervoor lokaal regels van toepassing zijn Welkomsborden Een aanvraag voor ontheffing voor het plaatsen van welkomsborden wordt getoetst aan: a. de functie en afmeting van de vaarweg voor het beoordelen van de afmeting van het bord, aan de hand van de Richtlijnen Scheepvaarttekens; b. de locatie in verband met de verkeersveiligheid; c. de locatie ten opzichte van het dorp of de stad waarop het bord betrekking heeft; d. de uniforme vormgeving van het bord, indien hiervoor lokaal of thematisch regels op van toepassing zijn, ten aanzien van materiaalgebruik, indeling en afmetingen en hoe het bord is gerelateerd aan de locatie Beoordelingscriteria voor het plaatsen van routeborden, stroken-borden, mottoborden en ideële aanduidingen Een melding bij de vaarweg- of nautisch beheerder volstaat voor de in deze paragraaf opgenomen borden Routeborden Thematische routes ten behoeve van de recreatievaart worden getoetst aan: a. consistentie in verwijzing van de route: de melder toont aan dat andere overheden of particulieren ingestemd hebben met het plaatsen van borden voor de routering, voor zover de route (deels) buiten de reikwijdte van het provinciaal beheer valt; b. De wijze waarop de melder het beheer en onderhoud van de routeborden heeft geregeld en wie daarvoor verantwoordelijk is Strokenborden Het plaatsen van strokenborden wordt getoetst aan: a. de vigerende Richtlijnen Scheepvaarttekens: objecten komen niet voor verwijzing door middel van een strokenbord in aanmerking, als hiervoor bebording is gereguleerd in deze richtlijnen; b. de wijze van uitvoering in verband met uniformiteit en herkenbaarheid; c. het nautisch- of vaarwegbeheer voor wat betreft de locatie op of langs de oever; d. de noodzaak van de verwijzing in verband met de vindbaarheid van de voorziening voor de vaarweggebruiker; e. de ligging van het te verwijzen object: dit bevindt zich in de directe nabijheid van de vaarweg tot een maximumafstand van 1km; f. het soort object: de volgende objecten komen voor verwijzing op een strokenbord in aanmerking: - restaurants; - overnachtingslocaties; - bezoekerscentra van bijvoorbeeld natuurgebieden en toeristische overstappunten; 2

3 - geregistreerde musea en archeologische steunpunten; - de geografische grens van een natuurgebied als het strokenbord bedoeld is om de entree van een natuurgebied te markeren; g. het aantal strokenborden per locatie: maximaal zijn 4 strokenborden toelaatbaar; h. de functie van de vaarweg: langs de Beroepsvaart CEMT klasse IV en V zoals geregeld in het CEMT worden strokenborden niet toegepast; i. de mate waarin de verwijzing bijdraagt aan een veilige verkeersafwikkeling op het water; j. de consistentie: de melder toont aan dat instemming is bereikt met andere beheerders of grondeigenaren over noodzakelijke doorverwijzingen, voor zover deze (deels) buiten de reikwijdte van het provinciaal beheer vallen Mottoborden Mottoborden worden geplaatst door of in overleg met de nautische beheerder, met als enige doel het bevorderen van de veiligheid op de vaarweg. Voor afmetingen en uitvoering vindt de Richtlijnen Scheepvaarttekens toepassing Ideële aanduidingen Ideële aanduidingen worden getoetst aan: a. de veiligheid op de vaarweg als zichtlijnen of een afleidende werking voor vaarweggebruikers in het geding is; b. de mate waarin schade aan waterstaatswerken of vaarwegmeubilair te verwachten is; c. de mogelijkheid om naar het oordeel van de vaarwegbeheerder deze anduidingen functioneel buiten de beheergrens van de vaarweg te plaatsen; d. tijdelijkheid: ze zijn toelaatbaar voor de periode van maximaal een half jaar; e. het veroorzakersprincipe: de melder toont aan op welke wijze de kosten van plaatsing en opruiming zijn geborgd Slot- en overgangsbepalingen Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de publicatie in het Provinciaal Blad. Toelichting op de beleidsregel Aanleiding Het beleid voor de vaarwegen in Fryslân is neergelegd in het Provinciaal Verkeer en Vervoerplan. In dit plan is zowel aandacht voor de beroeps- als voor de recreatievaart. Bewegwijzerings- en aanduidingsborden komen op, langs en boven de Friese vaarwegen weinig voor. De informatieborden betreffen vooral verkeerstekens op grond van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR). Verkeerstekens worden geplaatst om een gebod of verbod kenbaar te maken, om aanwijzingen te geven, of om overige nautische informatie te verstrekken (zie deel II onder 6). Bewegwijzering en aanduidingen moeten geplaatst worden als het nalaten daarvan leidt tot verwarring en verkeersonveilige situaties. Deze beleidsregel heeft als doel meer verwijzingen mogelijk te maken voor de recreatieve vaarweggebruiker. Bij de toelaatbaarheid van soort en hoeveelheid borden of aanduidingen, is een balans gezocht in het voorkomen van verstoring van de beleving van vaarweg en omgeving en het belang van een verwijzing door borden. Juist het niet of beperkt aanwezig zijn van borden, is een ruimtelijke kwaliteit van vaarwegen. Daarom zal bij het toestaan van bewegwijzering ook altijd beoordeeld worden of deze nodig is voor de vindbaarheid van voorzieningen en objecten c.q. bijdraagt aan de oriëntatie van de vaarweggebruiker. Relevante wet- en regelgeving Regelgeving van het rijk De volgende vigerende Rijksregelgeving is van toepassing: - het Binnenvaartpolitiereglement; - de Richtlijnen Vaarwegen; - de Richtlijnen Scheepvaarttekens van het Directoraat-Generaal van Rijkswaterstaat, onder meer voor wat betreft de letterhoogte op en de afmetingen van borden; - Scheepvaartverkeerswet, met name artikel 30 waarin het onder meer verboden is om een voorwerp aan te brengen of te houden, dat het scheepvaartverkeer op de vaarweg in verwarring of gevaar zou kunnen brengen. Regelgeving van de provincie 3

4 De volgende vigerende provinciale regelgeving is van toepassing: - de Vaarwegenverordening Fryslân 2014 (VWF), voor de instandhouding, de bruikbaarheid en bescherming van de vaarwegen, alsmede de zorg voor de veiligheid van de vaarweggebruiker en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer op de vaarwegen; - de beleidsregel Beheerbeleid voor provinciale vaarwegen 2003 die ziet op onder meer toetsingscriteria ten aan zien van de bevoegdheid voor ontheffingverlening en invult wanneer volstaan kan worden met een melding, zoals bedoeld in de VWF. Reikwijdte VWF De provincie beheert alle vaarwegen voor de beroepsvaart, behalve het Prinses Margrietkanaal en alle recreatievaarwegen van de PVVP-klassen A t/m D. Daarnaast is de provincie belast met het nautisch beheer op vaarwegen van de PVVP-klassen A t/m F, dus ook op die vaarwegen welke in beheer zijn bij het Wetterskip Fryslân (WF). Vertaald naar de VWF, verricht de provincie nautisch- en vaarbeheer op de vaarwegen genoemd in Lijst A. Op lijst C staan de vaarwegen waar het Wetterskip Fryslân verantwoordelijk is voor het vaarwegbeheer en de provincie voor het nautisch beheer. Op de vaarwegen in lijst C is de Keur van het Wetterskip van toepassing. Het plaatsen van borden valt onder artikel 3.3 van de VWF, waarin het verboden is zonder ontheffing werken uit te voeren of handelingen te verrichten. In deze beleidsregel zijn borden waarvan de plaatsing meer risico s met zich mee kunnen brengen voor het gebruik of beheer van de vaarweg, onder het ontheffingsregime gebracht. Voor overige aanduidingsborden volstaat een melding. Zie hiervoor paragraaf 10.4 van deze beleidsregel. In de VWF is in artikel 5.1 geregeld wat de beslistermijnen zijn voor ontheffingen of meldingen en wanneer deze komen te vervallen. Ook is in dit artikel geregeld dat aan een verleende ontheffing, ter bescherming van de belangen die deze verordening beoogt te dienen, voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden. Artikel 10.2 Beoordelingscriteria voor het plaatsen van alle soorten borden In dit artikel is beschreven welke aspecten relevant zijn bij het plaatsen van borden. Bepalend is onder meer de functie en de gebruiksintensiteit van een vaarweg: bij hogere klassen voor de beroeps- en recreatievaart is doorgaans minder toelaatbaar dan bij lagere klassen. Daarnaast kunnen de uitvoering en locatie van borden de veiligheid of bruikbaarheid van vaarwegen beïnvloeden. Artikel 10.3 Regels voor het plaatsen van borden op basis van een ontheffing (commerciële aanduidingen, dynamische verkeersborden, lichtkranten, algemene informatie- en welkomsborden) De VWF heeft als basis dat ontheffingen worden verleend van verbodsbepalingen. De in dit artikel opgenomen borden zijn hieronder gebracht, omdat er belangen aan de orde zijn die een melding in de weg staan. Artikel Borden met commerciële aanduidingen Het beleid is terughoudend ten aanzien van commerciële aanduidingen zoals bijvoorbeeld bedrijfsreclame. Een uitzondering wordt gemaakt voor die gevallen waarbij het niet verwijzen leidt tot onveiligheid op de vaarweg en voor bedrijven die bij de uitvoering van werkzaamheden aan de vaarweg zijn betrokken, als voor die werkzaamheden informatieborden worden gebruikt. Artikel en Dynamische verkeersinformatieborden en lichtkranten Dynamische verkeersinformatieborden worden uitsluitend geplaatst door de weg- of vaarwegbeheerder. Dat kunnen ook andere overheden zijn dan de provincie zelf. Onder de dynamische informatieborden valt ook de lichtkrant. Lichtkranten zijn het meest functioneel bij de entree van dorp of stad. Daarom wordt in sub a getoetst aan de locatie. Sub b ziet op het soort informatie. Het is ongewenst dat lichtkranten op deze locaties vooral worden gebruikt voor commerciële bedrijfsaanduidingen. Sub d ziet op een herkenbare (lokale) uniforme vormgeving. Vaak hebben gemeenten hiervoor ook beleid dat van toepassing is op het gehele bebouwde gebied. Afstemming op ter plaatse gebruikte borden doet recht aan de herkenbaarheid van lokale borden en zorgt voor rust in de beleving. Zie ook bij de laatste alinea van de toelichting op artikel Artikel Algemene informatieborden Het belang van dergelijke borden wordt onderkend. Om het gebruik hiervan goed te laten functioneren, is bij locaties die vallen binnen het beheergebied van de vaarweg, vooraf overleg met de nautisch beheerder gewenst, t.b.v. een indicatie van de benodigde aanlegplaatsen en een veilige bereikbaarheid. 4

5 Anders dan bij recreatief verkeer over de weg, zoekt de recreatieve vaarweg-gebruiker meestal eerst een aanlegplaats, al dan niet met een overnachtingsmogelijkheid, en gaan zich daarna pas oriënteren op voorzieningen ter plaatse. Daarom is het wenselijk dat dergelijke borden bij voorkeur geplaatst worden in of nabij jachthavens, een Toeristisch overstappunt, of een locatie die raakt aan het recreatieve knooppuntennetwerk voor fietsers en wandelaars. Uitvoering van algemene informatieborden In een bepaalde regio of gemeente wordt soms een eigen lokale of regionale huisstijl toegepast. Voor recreanten is het van belang dat borden herkenbaar zijn door een doelbewuste toepassing van een bepaalde uitvoering. Voor referenties ten aanzien van de invulling van een huisstijl, wordt verwezen naar de vigerende Richtlijnen Scheepvaarttekens. Artikel Welkomsborden Om er voor te zorgen dat de vorm van het bord past bij de functie en daarmee de aard en schaal van de vaarweg wordt onder a verwezen naar de Richtlijnen Scheepvaarttekens. Leidraad is tabel 1: Onder b wordt aandacht gevraagd voor de verkeersveiligheid. Locaties worden getoetst aan bijvoorbeeld de aanwezigheid van verkeersknooppunten, bruggen en sluizen etc. waar afleiding door borden ongewenst is. Onder d is bepaald dat ook bij deze borden lokaal of thematisch (bijvoorbeeld de elf steden) een bepaalde mate aan eenduidigheid en herkenbaarheid na wordt gestreefd. De vermeldingen op het bord maken duidelijk namens wie het is geplaatst. Dit zal doorgaans de betreffende gemeente zijn. Artikel 10.4 Beoordelingscriteria voor het plaatsen van routeborden, strokenborden, mottoborden en ideële aanduidingen In artikel 3.3 lid 3 van de VWF 2014 is bepaald dat geen ontheffing is vereist voor nader in algemene regels te bepalen werken en activiteiten, waarbij volstaan kan worden met een melding aan de vaarwegbeheerder. De vaarwegbeheerder kan nadere regels stellen voor de meldingsplichtige activiteiten. In deze beleidsregel zijn de borden benoemd waarvoor een melding volstaat en zijn beoordelingscriteria opgenomen. Artikel Routeborden Sub a is opgenomen omdat voor de werking van routeborden (en soms ook bij strokenborden, artikel sub j), het noodzakelijk is dat in de verwijzing van een route geen hiaten vallen. Zeker bij routering over langere afstanden zal vaak toestemming van derden nodig zijn, doordat sommige vaarwegen en oevers niet in beheer of eigendom van de provincie zijn. De melder toont zonodig aan dat derden medewerking verlenen aan de plaatsing van de routeborden. Bij derden kan gedacht worden aan Wetterskip, gemeente of grondeigenaren, voor het plaatsen van borden buiten het provinciaal beheergebied. Artikel Strokenborden Voor objectbewegwijzering worden strokenborden toegepast, die in uitvoering en systematiek overeenkomen met de strokenborden langs wegen. De borden worden uitgevoerd in bruin, met witte letters en zonodig aangevuld met een symbool, of pictogram zoals opgenomen in PIANC. Aan de hand van de Richtlijnen Scheepvaarttekens is de letter- en bordhoogte bepaald. Standaard vindt voor deze borden de waterspiegelbreedte <20 toepassing: Waterspiegelbreedte (m) Letterhoogte (cm) Kapitalen onderkast Bordhoogte (strokenbord) < > tabel 3: Letterhoogte bewegwijzering in relatie tot waterspiegelbreedte (aangevuld met bordhoogte strokenbord) Vanuit oogpunt van verkeersveiligheid zijn strokenborden niet toelaatbaar bij de CEMT IV en V voor de beroepsvaart. Op de overzichtskaart 6.1 in het Provinciaal Verkeer en Vervoerplan zijn deze beroepsvaarwegen aangeduid. Het aantal van vier is een maximum. Per locatie kan besloten worden om dit aantal te beperken vanwege nautische of veiligheidsbelangen, bijvoorbeeld bij hogere vaarsnelheden of andere lokale omstandigheden. 5

6 De aanvraag wordt inhoudelijk uitgewerkt door REVIS-verkeerstechniek en ter instemming voorgelegd aan de provincie als vaarweg -, of nautisch beheerder. De uitvoering en plaatsing van de borden is eveneens neergelegd bij REVIS, contactpersoon: : Caroline Houtman, Bij objecten die voor verwijzing in aanmerking komen wordt bij musea gerefereerd aan het Nederlands Museumregister. Dit register is een maatstaf om de kwaliteit van de musea zichtbaar te maken. Het initiatief vanuit de Museum-vereniging en het Landelijk Contact van Museumconsulenten heeft als doel een bijdrage te leveren aan een verantwoord beheer van het culturele erfgoed. Museumfederatie Fryslân controleert of de musea aan alle eisen van de mu-seumregistratie voldoen om een officiële erkenning als geregistreerd museum te krijgen. Artikel Ideële aanduidingen Ideële aanduidingen kunnen op grond van jurisprudentie niet op voorhand worden gereguleerd, in verband met het grondrecht vrijheid van meningsuiting. Dit betekent niet dat ze overal toelaatbaar zijn. In dit artikel is bepaald in welke gevallen ze niet zijn toegestaan. Bijlage I: Voorbeelden voor route- en objectaanduidingen die geregeld zijn in de Richtlijnen Scheepvaarttekens, referentie 5, PIANC, ICOMIA en Euromarina: Pictograms for Pleasure Navigation. 6