BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie

1 BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wnb hfdst 2 gebieden Artikel 2.7 lid 2 en 3, artikel 2.8 lid 3 en 9 en artikel 1.13 Wet natuurbescherming en artikel 2.7 Besluit natuurbescherming Datum besluit : 20 juni 2018 Onderwerp : Wet natuurbescherming - gebieden - Aanvullend besluit horend bij Besluit met zaaknummer gemeente Rheden van 17 november 2016 afgegeven aan ZEM Havikerwaard B.V. en Landgoed Middachten Activiteit : Energievoorziening voor zandwinning aan de Havikerwaard middels drijvende zonnepanelen, De Steeg. Verlenen/weigeren : Wijzigen vergunning Aanvrager : K3Delta Zaaknummer : Documentnummer. inzagestukken:

2 Beslissing van GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND op het verzoek van K3Delta B.V., Rondweg 29-33, 6515 AS Nijmegen, hierna te noemen aanvrager, van 16 oktober 2017 om een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming, hierna de Wnb. Aanvraag en procesverloop De aanvraag voorziet in een wijziging ten opzichte van de bestaande natuurvergunning , afgegeven op 17 november 2016, door GS Gelderland aan ZEM Havikerwaard BV en Landgoed Middachten, ten behoeve van zandwinning en herinrichting van de Havikerwaard. De huidige aanvraag gaat over het toevoegen van een zonnepanelenpark. De energie voor de electrische zandwininstallatie zal worden opgewekt door een op het water drijvend veld van zonnepanelen van 2,5 ha groot, dat de zandzuiger zal volgen gedurende het project (15 jaar). Vanwege de ligging van het project in de provincie Gelderland zijn wij bevoegd gezag. Op 30 januari 2018 hebben wij de aanvrager bij brief om aanvullende stukken verzocht. De aanvullende stukken zijn op 2 februari 2018 ontvangen. Deze aanvraag is nog niet getoetst aan het soortendeel van de Wet natuurbescherming. Mogelijk is hier ook nog een ontheffing nodig van de verbodsbepalingen voor beschermde soorten uit de Wnb. Indien dit het geval is, dient de aanvrager deze ook bij de provincie aan te vragen. Het ontwerpbesluit heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Wij hebben binnen deze termijn geen zienswijzen ontvangen. Op deze vergunningaanvraag is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard. Besluit Gedeputeerde Staten van Gelderland; Gelet op artikel 2.7 lid 2 en 3, artikel 2.8 lid 3 en 9 en artikel 1.13 Wet natuurbescherming en artikel 2.7 Besluit natuurbescherming; HEBBEN BESLOTEN De aan K3Delta verleende vergunning, van 17 november 2016 met zaaknummer , te wijzigen conform de beschrijving in de aanvraag behorend bij Besluit van 17 november De voorschriften van de vergunning Besluit , blijven alle van kracht. Naar aanleiding van de aanvullende vergunningaanvraag betreffende de aanleg, de aanwezigheid en het onderhoud van het zonnepanelenpark worden de voorschriften 4 en 5 aangevuld met de hieronder in cursief aangegeven zinsnedes: 4. Tijdens de broedperiode (1 februari tot 1 oktober) mogen binnen 100 meter van de in het gebied aanwezige Aalscholverkolonie (zie ook bijlage 5) geen werkzaamheden worden uitgevoerd behoudens het winnen van zand met een elektrisch aangedreven winzuiger met drijvende leiding mits de zuiger hierbij op minimaal 70 meter afstand is gelegen. Het zonnepanelenpark dient ook op minimaal 70 meter afstand van de aalscholverkolonie te blijven. 5. Vanaf fase 2 dient in het onder voorschrift 3, zoals opgenomen in de vergunning Besluit , bedoelde werkplan te worden opgenomen de voortgang van de werkzaamheden, de mate waarin de mitigerende maatregelen zijn uitgevoerd en de resultaten van de inrichtingsmaatregelen en het beheer op de doelen waarvoor het

3 gebied is aangewezen. In deze monitoring dienen ook mogelijke effecten van het zonnepanelenpark en de daarmee samenhangende activiteiten te worden opgenomen. Deze monitoring dient gebaseerd te zijn op een recente inventarisatie van de vogelsoorten. Indien uit de rapportage blijkt dat de effecten van de activiteit afwijken van hetgeen waar in de aanvraag van is uitgegaan of hetgeen in deze vergunning is opgenomen kunnen Gedeputeerde Staten aanvullende maatregelen voorschrijven om deze negatieve effecten te mitigeren. Beoordeling van de effecten van de aanvraag op de instandhoudingsdoelstellingen In de aanvraag beschreven natuurwaarden De Havikerwaard maakt deel uit van het Natura 2000-gebied Rijntakken. De Havikerwaard is aangewezen als vogelrichtlijngebied. Van de aangewezen broedvogelsoorten komen alleen de Aalscholver en de IJsvogel voor in de Havikerwaard. Het plangebied in de Havikerwaard is van groot belang voor de Aalscholver, die met ongeveer 100 broedparen voorkomt langs het open water in het ooibos genaamd Paradijs, in het noord-oosten van het gebied. De IJsvogel komt voor met enkele broedparen. Tijdens de uitvoering wordt er voor gezorgd dat er altijd broedgelegenheid voor de Oeverzwaluw is die net als de Zwarte stern een enkele maal gesignaleerd is in de Havikerwaard. De soorten broeden niet in de Havikerwaard. De meeste niet-broedvogels komen nu niet of heel incidenteel voor in de Havikerwaard Voor aangewezen niet broedvogelsoorten die open water als rust- of foerageergebied gebruiken; Aalscholver, Fuut, Nonnetje, Kolgans, Grauwe gans, Krakeend, Pijlstaart, Wilde eend, Kuifeend, Tafeleend en Meerkoet, blijft er door de gefaseerde aanpak steeds voldoende open water en geschikt leefgebied beschikbaar buiten de zone waarin gewerkt wordt. In de aanvraag beschreven relevante factoren Er is ten tijde van de aanvraag al 7 ha (extra) open water ontstaan ten opzichte van de oorspronkelijke vergunning van 16 november Volgens de aanvrager zijn de relevante factoren oppervlakteverlies en verstoring. Het drijvend zonnepanelenpark volgt de zandzuiger en wordt daartoe enkele keren verplaatst. Het park is altijd gelegen binnen de operationele fase, waar de zandwinning wordt uitgevoerd. De grootte van het drijvende zonnepanelenpark is 2,5 ha en het panelenveld is nooit breder dan 180 meter. De plaats waar het park initieel wordt neergelegd, ligt op meer dan 1000 meter van het Paradijs waar onder andere een kolonie aalscholvers broedt. De aanvrager gaat in op mogelijke effecten van verstoring doordat de zonnepanelen zorgen voor oppervlakteverlies van 2,5 ha open water die dienstdoen als fourageergebied en rustgebied. In de aanvraag beschreven negatieve effecten van de gevraagde activiteiten In de aanvraag is beschreven dat er geen, nauwelijks tot zeer geringe effecten kunnen optreden. Er is niet ingegaan op de manier waarop het park zal worden aangelegd, onderhouden of verplaatst. Er is bekeken wat een drijvend zonnepanelenveld voor verstoring zou kunnen opleveren. De enige effecten die aangestipt worden zijn oppervlakteverlies van open water dat als rust- en foerageergebied dient en optische verstoring. Volgens de aanvrager is er geen sprake van netto ruimteverlies, omdat er 2,5 ha verloren gaat, maar er al 7 ha (extra) open water is bijgekomen ten opzichte van de uitgangssituatie in november De verstoring door het zonnepanelenpark vindt plaats binnen de operationele zone. Daar is al verstoring door de werkzaamheden en het zandzuigen. In de Voortoets van wordt beschreven dat de geringe negatieve effecten wegvallen tegen de grotere overige verstorende activiteiten, omdat de extra effecten binnen de operationele zone en fase plaatsvinden. 3

4 In de passende beoordeling beschreven significante effecten van de gevraagde activiteiten De gevraagde activiteit heeft geen significante effecten. In de aanvraag voorgestelde passende maatregelen In de aanvraag zijn de volgende maatregelen opgenomen om negatieve (niet significante) effecten te voorkomen: In de aanvraag wordt aangegeven dat er al meer open water is bijgekomen dan met de aanvraag verloren zal gaan. Als explicite maatregel wordt verder aangedragen dat het zonnepanelenveld nooit breder dan 180 meter zal zijn en dat er altijd voldoende afstand tot de oevers zal worden gehouden. Cumulatieve effecten In de Voortoets 2017 wordt gesteld dat er geen cumulatieve effecten zijn, omdat de geringe negatieve effecten al wegvallen tegen de grotere verstoring van de werkzaamheden. Beoordeling van de effecten van de aanvraag op de instandhoudingsdoelstellingen Gefaseerd inrichten is een voorwaarde uit de bestaande vergunning. Een gerealiseerde fase dient ingericht te zijn vóórdat met een volgende ontgravingsfase mag worden aangevangen. In de Voortoets 2017 wordt concreet aangegeven dat de inrichting van de aangelegde fase geen belemmering zal ondervinden van het zonnepanelenpark. In overleg met de aanvrager is duidelijk geworden dat het zonnepark steeds in het diepere, ecologisch minst interessante deel van het aanwezige of al ontgraven water wordt gelegd, zodat er zo weinig mogelijk invloed is op het ecologisch funtioneren in de omgeving. Wij kunnen ons er in vinden dat het zonnepanelenpark voldoende afstand tot de oevers houdt en geen belemmering vormt voor de voorwaarden uit de bestaande vergunning. Er is op dit moment weinig bekend van drijvende zonnepanelenvelden en de wijze waarop broedvogels en niet-broedvogels daarop reageren. Er is nog weinig ervaring mee opgedaan. De omstandigheden ter plaatse van het zonnepanelenpark zijn anders dan in de overige delen van het park. Van de aanwezige 42 ha open water wordt 2,5 ha bedekt met panelen. Er blijft voldoende open water over voor de soorten die open water nodig hebben als rust- of foerageergebied. Uit overleg bleek dat er één maal per jaar technisch onderhoud zal plaatsvinden aan de zonnepanelen. Verwacht wordt dat eventuele schoonmaak - indien nodig - van de panelen dan ook zal plaatsvinden. De panelen liggen stil, ook om mogelijke optische verstoring door beweging te voorkomen. Eén maal in de 2, 3 of 4 jaar worden de panelen verplaatst. De verstorende effecten die verwacht worden zijn tijdelijke verstoring tijdens het aanleggen van het zonnepanelenpark, tijdens verplaatsingen en tijdens eventueel onderhoud. De aanvankelijke vreemdheid van de objecten zelf, (transport)bewegingen en de aanwezigheid van mensen zal verstorend werken. Bij onderhavig project zijn er geen ernstige negatieve effecten te verwachten van het zonnepanelenpark Gedurende 15 jaar zal een 2,5 ha groot zonnepanelenpark in het werkgebied liggen en daarmee is 2,5 ha open water niet beschikbaar voor rust en foerageren, die er anders wel zou zijn. Positief effect van het project is dat er minder diesel hoeft te worden gebruikt en dat de energievoorziening van de zandzuiger duurzamer plaatsvindt dan zonder zonnepanelenpark. De zandwininstallatie zal zodoende ook minder lawaai maken. Gedurende 15 jaar is dit ook direct binnen het gebied positief. 4

5 In de bestaande vergunning worden onvoorziene effecten met voorschriften tegengegaan; er wordt gemonitord en bij onverwachte, maar mogelijk toch voorkomende negatieve effecten van het gehele al vergunde project, kunnen extra maatregelen worden genomen. In het grote geheel is een drijvend zonnepanelenveld op het eerste gezicht een positieve verandering ten opzichte van het al vergunde project. Wij kunnen aansluiten bij de gedachte van de aanvrager dat de meeste extra negatieve effecten van het zonnepanelenpark naar verwachting geen tot een geringe extra verstoring zal opleveren. Deze verstoring zal op enige afstand van de oevers plaatsvinden en steeds in de operationele fase van de gebiedsinrichting, waardoor effecten op instandhoudingsdoelen zeer gering zullen zijn. Ook is er al meer open water extra in de beginfase dan de 2,5 ha aan zonnepanelen die neergelegd wordt. Er worden geen significante effecten op de instandhoudingsdoelen voorzien of verwacht. Er vindt al monitoring plaats van voorziene en onvoorziene effecten in de bestaande vergunning. Omdat er weinig bekend is over de effecten van drijvende zonnepanelen, zijn in de voorwaarden 4 en 5 extra zinsnedes opgenomen, om de effecten van het drijvende zonnepanelenpark, voorzien en onvoorzien tijdig te kunnen waarnemen. Aansluitend bij de bestaande vergunning kunnen indien nodig, ook voor effecten van de zonnepanelen extra maatregelen worden genomen. Uit de beoordeling van de overige effecten volgt dat significant negatieve effecten zijn uitgesloten. Cumulatie: De effecten zijn niet nul, ook geringe (extra) verstoring door het zonnepanelenveld zou moeten worden gecumuleerd met de al aanwezige verstoring door de zandwinningsactiviteiten en de overige werkzaamheden ten behoeve van de herinrichting. Bij aanleg en bij onderhoud of verplaatsen zal er extra optische verstoring plaatsvinden. De extra optische verstoring zal in de operationele zone plaatsvinden. Het aantal individuen van vogels met een instandhoudingsdoelstelling waarvoor deze extra effecten een rol kunnen spelen is zo laag, dat er voor deze soorten voldoende mogelijkheden zijn in de overige delen van het gebied. Het is niet de verwachting dat deze dieren de operationele zone zullen opzoeken en er is voldoende overige ruimte, rust en foerageergebeid om de operationele zone te kunnen vermijden. Wij zijn van oordeel dat er slechts zeer beperkte effecten zijn, die met de voorschriften voldoende worden weggenomen. De vergunning kan worden verleend. Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland, Mr. H. Boerdam teammanager Vergunningverlening Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na dagtekening van het besluit hiertegen een beroepschrift indienen bij de rechtbank Gelderland (Postbus 9030, 6800 EM Arnhem). Zij die partij zijn in de hoofdzaak kunnen bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (Postbus 9030, 6800 EM Arnhem) een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. 5

6 Voor individuele burgers (niet voor advocaten en ook niet voor gemachtigden namens een bedrijf of een organisatie) bestaat de mogelijkheid digitaal beroep of een verzoek om een voorlopige voorziening in te dienen. Meer informatie kunt u vinden op Voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de rechtbank Gelderland via telefoonnummer (088) of op Bijlagen: - Bijlage 1:Figuren: Ligging plangebied, Toekomstige inrichting, Locatietekening drijvend zonnepanelenveld - Bijlage 2:De voorschriften bij de gewijzigde vergunning 6

7 Bijlage 1 Figuur 2.1 Ligging plangebied (bron luchtfoto: Cyclomedia) Figuur 2.2 Toekomstige inrichting Havikerwaard Zuid (Voorkeursalternatief 2013) 7

8 8

9 Bijlage 2 De voorschriften van van17 november 2016 en de gewijzigde voorschriften van vormen samen de volgende voorschriften: 1. Het terrein dient na zandwinning te worden ingericht conform de in bijlage 3 en 4 opgenomen eindinrichting en de in bijlage 6 opgenomen toelichting. 2. De reconstructie dient zoveel mogelijk aansluitend aan de ontzanding plaats te vinden. De uitvoering moet gefaseerd worden uitgevoerd conform het op 7 mei 2015 als aanvulling op de aanvraag ingediende faseringsplan. De fasering is aangegeven op tekening nr d.d. 23 april 2015(visualisering zie tekening d.d. 23 april 2015) Dit betekent dat pas aan fase 2 van de zandwinning begonnen mag worden als de reconstructie zover is gevorderd als aangegeven in het eindbeeld van fase 1. Aan fase 3 mag begonnen worden als de reconstructie als aangegeven in het eindbeeld fase 2 is gerealiseerd en zo voorts. Aanvullend mag aan fase 4 pas worden begonnen nadat de in het eindbeeld voor fase 3 aangegeven locaties voor reconstructie/inrichting in uitvoering minimaal voor de helft zijn aangevuld. De genoemde tekeningen maken deel uit van dit besluit. 3. Voor de start van de uitvoering dient een werkplan te worden ingediend waarin voor de in de aankomende fase uit te voeren werkzaamheden is opgenomen; a. De detailinrichting met inachtneming van het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 3, 4 en 6. b. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de in de passende beoordeling opgenomen mitigerende voorwaarden zoals het realiseren van broedgelegenheid voor IJsvogel en Oeverzwaluw en het voorkomen van verstoring van aanwezige broedvogels en Aalscholverkolonie. c. De wijze waarop ecologische begeleiding van de uitvoering plaatsvindt. Bedoeld werkplan moet aan Gedeputeerde Staten worden toegezonden ondervermelding van zaaknummer Met de werkzaamheden krachtens dit besluit mag niet worden begonnen voordat Gedeputeerde Staten met het werkplan hebben ingestemd. De werken moeten volgens het werkplan ten genoegen van Gedeputeerde Staten worden uitgevoerd. Het werkplan dient jaarlijks vóór 1 december door de houder geactualiseerd te worden. 4. Tijdens de broedperiode (1 februari tot 1 oktober) mogen binnen 100 meter van de in het gebied aanwezige Aalscholverkolonie (zie ook bijlage 5) geen werkzaamheden worden uitgevoerd behoudens het winnen van zand met een elektrisch aangedreven winzuiger met drijvende leiding mits de zuiger hierbij op minimaal op 70 meter afstand is gelegen. Het zonnepanelenpark dient ook op minimaal 70 meter afstand van de aalscholverkolonie te blijven. 5. Vanaf fase 2 dient in het onder voorschrift 3 bedoelde werkplan tevens te worden opgenomen de voortgang van de werkzaamheden, de mate waarin de mitigerende maatregelen zijn uitgevoerd en de resultaten van de inrichtingsmaatregelen en het beheer op de doelen waarvoor het gebied is aangewezen. In deze monitoring dienen ook mogelijke effecten van het zonnepanelenpark en de daarmee samenhangende activiteiten te worden opgenomen. Deze monitoring dient gebaseerd te zijn op een recente inventarisatie van de vogelsoorten. Indien uit de rapportage blijkt dat de effecten van de activiteit afwijken van hetgeen waar in de aanvraag van is uitgegaan of hetgeen in deze vergunning is opgenomen kunnen Gedeputeerde Staten aanvullende maatregelen voorschrijven om deze negatieve effecten te mitigeren. 9

10 6. De werkzaamheden vinden uitsluitend overdag plaats tussen 7.00 uur en uur, uitgezonderd de aankomst en vertrek van schepen. 7. Verlichting wordt uitsluitend gebruikt indien dit noodzakelijk is voor het veilig kunnen verrichten van de werkzaamheden en dient beperkt te worden tot het strikt noodzakelijke. De verlichting wordt zodanig opgesteld, afgesteld, ingericht en naar buiten toe afgeschermd, dat lichtstraling door direct licht buiten de locatie waar dat nodig is voor het verrichten van werkzaamheden wordt voorkomen. 8. Het beheer dient te worden uitgevoerd conform het gestelde in bijlage 6 met dien verstande dat: a. Jaarlijks minimaal 50% van het bloemrijk hooiland dient te worden gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd; b. Geen bemesting wordt toegepast; c. Vanaf 2030 en daarna iedere 5 jaar dient een monitoringsplan te worden ingediend waarin is aangegeven welke doelsoorten zich hebben gevestigd, in welke mate de gestelde doelen zijn gehaald inclusief een evaluatie van het beheer. Het monitoringsplan dient voor 1 november van het jaar waarin het wordt opgesteld ter goedkeuring te worden toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Gelderland onder vermelding van zaaknummer Ten overvloede merken wij op dat wij op grond van artikel 43, tweede lid van de Nbw 1998 nadere voorschriften kunnen stellen indien blijkt dat er andere effecten optreden dan hetgeen waarvan in de vergunning en aanvraag is uitgegaan. 10