PBO-blad. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Tuinbouw 2 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 19

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PBO-blad. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Tuinbouw 2 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 19"

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 1 oktober 2004 nummer 58 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Tuinbouw 2 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 19 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 20 Productschap Zuivel (PZ 14) 20 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud (HAO 4) 26

2 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie -- BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Tuinbouw Ontwerp- Verordening PT bestrijding knolcjlperus 20û4 Besluit van het bestuur van het ProductschapTuinbouw, d.d. 30 november 2004, houdende regels over de bestrijding van knolcyperus (Verordening PT bestrijding knolcyperus 2004) HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAPTUINBOUW, gelet op de artikelen 93,95,102,104,106 en 126, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; gelet op de arti kelen 12 en 13 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw; gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 7 september 2004; gehoord de Commissie voor bloemkwekerijproducten, d.d. 13 september 2004, gehoord de Commissie voor groenten en fruit, d.d. 16 september 2004; gehoord de Commissie voor hovenierswerkzaamheden, d.d. 6 oktober 2004; gehoord de Commissie voor boomkwekerijproducten, d.d. 20 oktober 2004; BESLUIT Artikel 1 Begripsbepalingen I. In deze verordening worden de begripsbepalingen van de Verordening PT algemene bepalingen zoo3 gehanteerd. 2. Deze verordening verstaat onder: a. b. c. perceel plant knolcyperus een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bii een onderneming levende planten en levende delen van planten, met inbe~ripvan zaden voor planten schadelijk organisme behorende tot de soort Cyperus esculentus L d. e. werktuigen reinigen van werktuigen installaties, transportmiddelen, gereedschappen, materialen of apparatuur die met de grond in aanraking komt het zodanig vrij maken van werktuigen van aanhangende grond en van planten of delen van planten. dat peen verspreiding van knolcyperus kan plaatsvinden Artikel 2 Verbodsbepalingen i. Het is de ondernemer verboden planten te telen op een perceel, waarop de aanwezigheid van knolcyperus is aangetoond vanaf de datum zoals opgenomen in de in het tweede lid bedoelde bekendmaking tot de datum als bedoeld in artikel 3, eerste lid. 2. Bekendmaking van het in het eerste lid bedoelde teeltverbod geschiedt door de voorzitter, namens het bestuur, bij aangetekend schrijven aan de ondernemer. In dit schrijven wordt aangegeven op welke percelen het verbod betrekking heeft en vanaf welke datum het verbod van kracht wordt. Artikel 3 i. Een teeltverbod als bedoeld in artikel 2, eerste lid kan door de voorzitter, namens het bestuur bij aangetekend schrijven worden opgeheven na een periode van minimaal drie opeenvolgende jaren na bekendmaking van het teeltverbod, indien het perceel gedurende deze periode vrij is bevonden van knolcyperus. De ondernemer dient hiertoe een verklaring te overleggen, waaruit blijkt dat het perceel gedurende de hiervoor genoemde periode jaarlijks vrij is bevonden van knolcyperus. 2. Een verklaring als bedoeld in het eerste lid kan worden aangevraagd en verkregen bij een door het productschap daartoe aangewezen organisatie. 3. Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is niet van toepassing op de teelt van planten, die reeds is aangevangen ten tijde van het aantonen van de aanwezigheid van knolcyperus op het perceel.

3 Artikel 4 Maatregelen en verplichtingen i. Door de ondernemer, aan wie een teeltverbod als bedoeld in artikel 2, eerste lid is opgelegd, dienen maatregelen te worden genomen ter voorkoming van de verspreiding van knolcyperus. Deze maatregelen betreffen: a. de verplichting op de daarbij voorgeschreven wijze en binnen de daarbij gestelde termijn ten aanzien van aangewezen planten maatregelen te treffen terzake van het behandelen, het verwijderen, opslaan, het vernietigen of het voor gebruik als voortkwekingsmateriaal ongeschikt maken; b. de verplichting dat de teelt van aangewezen planten slechts is toegestaan onder de voorwaarde dat het rooien van die planten of een deel daarvan dan wel het voor voortkwe kingsdoeleinden verwijderen van bovengrondse delen van die planten uitsluitend plaatsvindt nadat daartoe door de voorzitter, namens het bestuur, toestemming is verleend; c. de verplichting dat het vervoeren van aangewezen planten slechts is toegestaan onder de voorwaarde, dat daartoe door de voorzitter, namens het bestuur, toestemming is verleend en de daarbij gegeven aanwijzingen worden opgevolgd; d. de verplichting de op de in gebruik zijnde grond voorkomende knolcyperus te verwijderen en te vernietigen. 2. Bekendmaking van de in het eerste lid bedoelde maatregelen geschiedt door de voorzitter, namens het bestuur, bij aangetekend schrijven aan de ondernemer. Artikel 5 I. De ondernemer is verplicht terzake van een perceel, waarop de aanwezigheid van knolcyperus is aangetoond a. de werktuigen, welke op dit perceel zijn gebruikt, direct aansluitend op dit gebruik te reinigen of te doen reinigen alvorens zij de onderneming verlaten, e n b. degene, die voornemens is werktuigen te gebruiken op dit perceel, in te lichten omtrent de aanwezigheid van knolcyperus, vóórdat deze werktuigen op het perceel komen. 2. Degene die door een ondernemer ingevolge het in het eerste lid, sub a of b bepaalde is ingelicht dan wel anderszins weet of redelijkerwijze moet of kan weten dat de aanwezigheid van knolcyperus op een perceel is aangetoond, en die werktuigen op een dergelijk perceel heeft gebruikt, is verplicht deze werktuigen direct aansluitend op dit gebruik te reinigen, alvorens de werktuigen de onderneming verlaten. Artikel 6 De ondernemer aan wie een teeltverbod als bedoeld in artikel 2, eerste lid is opgelegd, is verplicht de maatregelen als bedoeld in de artikelen 4en 5 uit te voeren en toe te passen, zodanig dat de knolcyperus zich niet verder op het perceel verspreid, dan wel dat omringende percelen besmet worden. Artikel 7 i. Het bestuur kan bij besluit, gehoord de commissies, vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen uit deze verordening en daarbij nadere voorschriften vaststellen. 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt bekend gemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van de tweede dag na dievan bekendmaking, tenzij het betreffende besluit anders bepaalt. 3. De voorzitter is, namens het bestuur, bevoegd op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 2, eerste lid, en 5, eerste lid, en daarbij nadere voorschriften vast te stellen. Het verzoek om ontheffing wordt niet eerder in behandeling genomen dan nadat door de ondernemer als retributie een bedrag van f 95,- is voldaan. 4. Bij het opleggen van het teeltverbod als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is de ondernemer ten behoeve van de controle op het vrij zijn van knolcyperus een retributie van 250,- verschuldigd. Artikel 8 Het bepaalde bij of krachtens deze verordening, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in de ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld, plegen te worden verricht.

4 Artikel g I. Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen die op overtreding van de verordening kunnen worden gesteld, zijn: a. berisping; b. geldboete van ten hoogste.e 4.500,-; c. openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene; d. het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van de betrokkene op zijn kosten voorten hoogste twee jaren. Indien de waarde van de goederen, met betrekking tot welke een overtreding is begaan, of de waarde van het wederrechtelijk genoten voordeel dat geheel of gedeeltelijk door middel van de overtreding is verkregen, hoger is dan 1.135,-, kan een geldboete worden opgelegd van ten hoogste E ,-. Artikel 10 Slotbepalingen i. De Verordening PT bestrijding knolcyperus in tuinbouwgewassen wordt ingetrokken. 2. De maatregelen en verplichtingen opgelegd op grond van de in het eerste lid genoemde verordening, gelden als te zijn opgelegd onderscheidenlijk genomen krachtens onderhavige verordening. Artikel li Deze verordening treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 12 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening PT bestrijding knolcyperus Deze verordening en de daarbij behorende toelichting wordt afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, voorzitter, secretaris. TOELICHTING I. Doelstelling van de regeling Het doel van de verordening is de bestrijding van knolcyperus en het zoveel mogelijk voorkomen van de verspreiding van knolcyperus. Knolcyperus is een hardnekkig onkruid dat in land- en tuinbouwgewassen schade kan veroorzaken. Indien knolcyperus wordt aangetroffen geldt een teeltverbod en is de ondernemer verplicht de knolcyperus te bestrijden. Partijen voortplantingsmateriaal waarin zich knolletjes van de knolcyperus bevinden, zijn waardeloos en moeten worden vernietigd. Ten opzichte van de Verordening PT bestrijding knolcyperus in tuinbouwgewassen, is het beleid aangescherpt, omdat gebleken is dat de tot op heden gehanteerde systematiek niet voldoende effectief is. Jaarlijks neemt het besmette areaal en het aantal teeltverboden toe. Om die reden is in onderhavige verordening een algeheel teeltverbod opgenomen (artikel 2 van de Verordening PT bestrijding knolcyperus in tuinbouwgewassen is daartoe vervallen). In artikel 4, eerste lid onderdeel d is de bestrijding van knolcyperus zelf als maatregel opgenomen. In artikel 6 is een resultaatsverplichting voor het bestrijden van knolcyperus opgenomen. Indien knolcyperus buiten het teeltverbod wordt aangetroffen, is duidelijk niet voldaan aan de bestrijding met resultaatsverplichting. Een dergelijke overtreding wordt tuchtrechtelijk afgedaan. De ondernemer (teler) wordt hierdoor aangezet om een uitbreiding van de besmetting te voorkomen. In de verordening is verder geregeld op welke wijze ondernemers in kennis worden gesteld van een teeltverbod en van de opheffing daarvan. Tevens wordt aan de desbetreffende ondernemers voorgeschreven hoe de knolcyperus bestreden moet worden.

5 z. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het productschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de tuinbouw. Alle ondernemingen dienen zich te houden aan de regels omtrent de bestrijding van knolcyperus. Zonder algemeen verplichtende regelgeving zouden niet alle ondernemers zelf voldoende maatregelen nemen om de knolcyperus te bestrijden en zou dit onkruid zich verder over Nederland verspreiden. 3. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. 4. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het toezicht op de naleving van de verordening vindt plaats door de Plantenziektekundige Dienst (hierna: PD) te Wageningen en de Stichting Bloembollenkeuringsdienst (hierna: BKD) te Lisse. Op grond van artikel 104van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij KB. (Stb. 2002,642) in werking is getreden per I januari 2003, worden de overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de verordening tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouders worden door de voorzitter de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht, De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgelegd in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, die met ingang van i april 2004 in werking is getreden. 5. De financiële gevolgen van de verordening De kosten van de inzet van de PD bedragen f ,-- per jaar. De kosten van de inzet van de BKD bedragen ,-- per jaar. Dit bedrag wordt door de ondernemers opgebracht doordat het productschap hiervoor jaarlijks heffingen oplegt. In artikel 7, derde lid wordt de retributievoor de ontheffing in overeenstemming gebracht met de werkelijke kosten. De werkzaamheden van de PD, namens het productschap, betreffen vooral de administratieve afhandeling van de ontheffingen (verzenden formulieren en brieven). De arbeidsinzet voor een ontheffing bedraagt minimaal één uur. In artikel 7, vierde lid, wordt een deel van de controlekosten bij de individuele ondernemer gelegd. Indien knolcyperus wordt geconstateerd, wordt een teeltverbod opgelegd, hetgeen per definitie extra jaarlijkse controles voor tenminste drie jaar met zich meebrengt. Bij het opleggen van het teeltverbod dient een bijdrage voor de controle betaald te worden. 6. Toedelen bestuursbevoegdheden Het bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen. Een dergelijke vrijstelling zal alleen in zeer bijzondere omstandigheden verleend worden. Hierbij valt te denken aan natuurrampen of epidemieën. De voorzitter is namens het bestuur van het productschap bevoegd ontheffingen te verlenen van artikel 2, eerste lid en artikel 5, eerste lid. De omstandigheden waaronder ontheffing verleend kan worden betreffen bijzondere omstandigheden. Een ontheffing wordt bij grote uitzondering verleend, bijvoorbeeld indien de bedrijfsvoering zodanig belemmerd wordt dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt. De voorwaarden voor ontheffing zien erop toe dat de uitvoering van de verordening zoveel mogelijk gehandhaafd blijft. Een ontheffing betreft een beperkte periode. 7. Notificatie De verordening bevat geen technische voorschriften in de zin van Richtlijn nr. 98/34,EC van het Europees Parlement en de Europese Unie van mjuni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEC L 204, zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van zo juli 1998 (PbEG L 217) en is derhalve niet gemeld. 8. Goedkeuringstraject Het concept van de verordening is voorgehangen op... Zoetermeer, voorzitter. secretaris.

6 Ontwerp-Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen 2004 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 november 2004, houdende de vaststelling van regels over de registratie van gewasbeschermingsmiddelen bij de onbedekte teelt van bloembollen (Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen 2004) HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW, gelet op de artikelen 93 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en gelet op artikel 12 en 13 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw; gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 maart 2004; BESLUIT: Artikel i begripsbepalingen i. In deze verordening worden de begripsbepalingen van de Verordening PT algemene bepalingen 2003 gehanteerd. 2. Deze verordening verstaat onder: a. gewasbeschermingsmiddel: een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel i, eerste lid, onderdeel g van de Bestrijdingsmiddelenwet b. tot de onderneming grond waarop de teelt van bloembollen wordt uitgeoefend, met behorende bloembollengrond: uitzondering van grond waarop de bedekte teelt wordt uitgeoefend, die de onderneming in eigendom behoort, dan wel daartoe behoort ingevolge een zakelijk gebruiksrecht of een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst, alsmede grond die: i zaai- of pootklaar is gehuurd 2 als overig los land is gehuurd 3 in gebruik is ontvangen; of 4 wordt beteeld voor contradteelt c. gebruiken van gewas- op het gewas, dan wel op of in de bodem brengen van beschermingsmiddelen: gewasbeschermingsmiddelen d. formulier: het door of namens het productschap verstrekte formulier aan de hand waarvan de ondernemerjaarlijks melding doet van de door hem gebruikte gewasbeschermingsmiddelen. Artikel 2 formulier 1. De voorzitter stelt het formulier vast. 2. Het formulier heeft tenminste betrekking op: a. naam, voornamen, adres, woon- of vestigingsplaats van de ondernemer; b. de gebruikte gewasbeschermingsmiddelen, uitgedrukt in kilogrammen of liters en onderscheiden naar de handelsnaam van het gewasbeschermingsmiddel; c. de oppervlakte van de tot de onderneming behorende bloembollengrond, onderscheiden naar gewassoort. Artikel 3 actuele registratie 1. De ondernemer houdt een actuele schriftelijke registratie bij van de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen die hij ten behoeve van de teelt van bloembollen op de bij zijn onderneming behorende bloembollengrond gebruikt, dan wel doet gebruiken. 2. De registratie wordt bijgehouden volgens nader door het bestuur te stellen regelen. De registratie heeft in ieder geval betrekking op de gebruikte hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen, uitgedrukt in liters of kilogrammen en de oppervlakte per geteelde gewassoort. 3. Deelnemers aan bij besluit van het bestuur aangewezen registratie- of kwaliteitssystemen worden geacht aan het eerste lid te voldoen. Artikel qjaarlijkse melding 1. De ondernemer doet binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar melding aan het Productschap Tuinbouw van de door hem gebruikte of doen gebruikte gewasbeschermingsmiddelen gedurende het betreffende kalenderjaar.

7 2. De melding als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan door inzending van het volledig en naar waarheid ingevulde formulier aan het Productschap Tuinbouw, dan wel aan de door het Productschap Tuinbouw daartoe aangewezen instantie. 3. indien de ondernemer deelneemt aan een registratie- of kwaliteitssysteem als bedoeld in artikel 3, derde lid kan de melding, bedoeld in het eerste lid namens hem plaatsvinden door de organisatie die het betreffende registratie- of kwaliteitssysteem beheert. Artikel 5 bewaren van documenten De ondernemer bewaart de navolgende documenten die betrekking hebben op het kalenderjaar waarover de melding bedoeld in artikel 4, eerste lid wordt gedaan, gedurende twee jaren vanaf het beginvan de maand waarin de melding plaats vond: a. de aan- en verkoopbewijzen van gewasbeschermingsmiddelen; b. de door de ondernemer bijgehouden registratie als bedoeld in artikel 3, eerste lid. Artikel 6 toezicht De ondernemer verleent overeenkomstig de daarbij gegeven aanwijzingen de door of namens het bestuur aangewezen personen en de daartoe bevoegde ambtenaren alle gevorderde medewerking ten behoeve van de uitvoering van en de controle op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde. Deze medewerking kan bestaan uit het desgevraagd toegang geven tot de onderneming, het nemen van monsters, het ter inzage en ter kopiëring verstrekken van documenten en het verschaffen van inlichtingen. Artikel 7 geheimhouding I. De krachtens deze verordening ter beschikking komende individuele gegevens van de ondernemer mogen slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het productschap ten behoeve van de registratie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, alsmede de verwerking van deze gegevens ten behoeve van algemene openbare overzichten, tenzij de ondernemer voor een ander, met name genoemd gebruik, toestemming geeft. 2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden door het productschap na verwerking retour gezonden. Artikel 8 overtredingen i. Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen die op overtreding van de verordening kunnen worden gesteld, zijn: a. berisping; b. geldboete van ten hoogste f 4.500,=; c. openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene; d. het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van de betrokkene op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren. Indien de waarde van de goederen, met betrekking tot welke een overtreding is begaan, of de waarde van het wederrechtelijk genoten voordeel dat geheel of gedeeltelijk door middel van de overtreding is verkregen, hoger is dan f i.i35,=, kan een geldboete worden opgelegd van ten hoogste f ii.z5o,=. Artikel g i. Deze verordening treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. 2. Deze verordening vervalt op I januari Artikel 10 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddeten onbedekte teelt bloembollen 2004 Deze verordening en de daarbij behorende toelichting zullen worden gepubliceerd in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, voorzitter, secretaris.

8 Toelichting 1. Algemeen Overeenkomstig het bepaalde in artikel g, vierde lid, van de Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt (Verordeningenblad nr 33,7juni 2002) komt de thans geldende Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt per 31 december zoo4 te vervallen. Aangezien de noodzaak voor een dergelijke verordening is blijven bestaan, dient een nieuwe verordening te worden vastgesteld. Inhoudelijk is de verordening dusdanig gewijzigd dat deze niet meer van toepassing is voor alle tuinbouwsectoren, maar alleen voor de bloembollensector. De telers van bloembollen zijn al sinds 1995, toen nog op basis van een verordening van het Landbouwschap, verplicht na afloop van hetjaar de gebruikte hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen op te geven. In samenwerking met overheid, provincies en waterschappen heeft de bloembollensector afgesproken om tot eind zoo6 jaarlijks de milieuprestaties in beeld te brengen. De onderhavige verordening heeft geen betrekking op de bedekte teelt. Voorts is in deze verordening opgenomen dat op overtreding van het in of krachtens de verordening bepaalde tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld. De overige sectoren hebben besloten de verantwoording ten aanzien van gewasbescherming op een andere wijze gestalte te geven en dit nader ingevuld in sectorplannen. 2. Doelstelling van de regeling Deze verordening dient een tweeledig doel: maatschappelijke verantwoording van het middelengebruik in de sector (registreren en beheersbaar maken van het gebruik) en het verschaffen van informatie (in algemene zin) ten behoeve van de afzet (imago, milieuvriendelijkheid, risicobeperking) indien partijen van die mogelijkheid gebruik wensen te maken. Het is niet de bedoeling de Bestrijdingsmiddelenwet te controleren. Gebruik van een verboden middel of verboden gebruik van een middel levert geen strijd op met de verordening, wel het niet registreren daarvan. 3. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het productschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de tuinbouw. Alle ondernemingen dienen zich te houden aan de regels omtrent de registratie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de onbedekte teelt van bloembollen. Zonder algemeen verplichtende regelgeving zouden niet alle ondernemers zelf voldoende maatregelen nemen en kan de sector zich niet houden aan de afspraak. 4. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot eenzelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. 5. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De verordening bevat twee soorten verplichtingen. De basisverplichting is om jaarlijks op te geven hoeveel gewasbeschermingsmiddelen dat jaar door de ondernemer zijn aangewend, dan wel in zijn opdracht door derden op de bij zijn onderneming behorende tuinbouwgrond zijn aangewend. De tweede verplichting, die dient ter ondersteuning van deze basisverplichting heeft betrekking op het aanhouden van een actuele registratie. De jaarlijkse opgave is alleen maar mogelijk als dat berust opeen gedurende het jaar bijgehouden actuele registratie. Deze laatste verplichting biedt ook een extra controlemiddel. Van laatstgenoemde verplichting kan vrijstelling worden verleend als de ondernemer meedoet aan een erkend milieukeurmerk of een daaraan gelijke systematiek. Dit dient in door het bestuur te stellen regels nader te worden uitgewerkt. Gegevensverwerking en uitvoering van de controle op basis van de jaarlijks opgaven wordt uitbesteed aan een private partij, of vindt binnen de PBO plaats. Als een private partij zorgdraagt voor gegevensverwerking vindt dat plaats onder verantwoordelijkheid van de PBO, i.c. het Productschap Tuinbouw en zijn de regels met betrekking tot geheimhouding (artikel 7) onverminderd van toepassing. Controle op de naleving van de verordening vindt als volgt plaats. Op basis van de verstuurde registratieformulieren en de ontvangen formulieren kan eenvoudig worden nagegaan wie niet aan de aangifteplicht heeft voldaan. De controle of de ontvangen registratie-formulieren ook correct, dat wil zeggen volledig en juist, zijn ingevuld, zal steekproefsgewijs plaatsvinden. Controle vindt plaats aan de hand van de -verplichte - actuele registratie, aankoopfacturen, opdrachten loonwerkers, etc. Toezichthouder is het Productschap Tuinbouw.

9 Op grond van artikel io4van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Ctb. 2002,642) in werking is getreden per i januari 2003, worden de overtredingen van verbodsbepalingen van deze verordening vervolgens tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouders worden door de voorzitter de zaken aanhangig gemaak bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie De financiële gevolgen van de verordening De kosten van de controle zijn begroot op perjaar. Dit bedrag wordt door de ondernemingen opgebracht doordat het productschap hiervoorjaarlijks heffingen oplegt. 7- Artikelsgewijze toelichting Artikel i, tweede lid, onderdeel d Het begrip ondernemer is hier beperkt tot die ondernemer die heffing is verschuldigd aan het PT. Op deze wijze vallen bijvoorbeeld hobbyboeren buiten het bereik van deze verordening. Artikel 2 Het hier bedoelde formulier vormt de basis voor de registratie en vormt de neerslag van de verplichting zoals deze in artikel 3 is geformuleerd. In deze zin is het registratie-formulier dus niet meer dan een verzamelstaat. Artikel3 Dit artikel voorziet in een actuele registratie, die inhoudelijk geheel aansluit op het registratieformulier. In nader door het bestuur te stellen regels zal worden aangegeven aan welk eisen de actuele registratie dient te voldoen. De inhoud zal uiteraard aansluiten op hetgeen middels het registratie-formulier wordt gevraagd; in de nadere regels zal het daarom met name gaan om de eisen die worden gesteld teneinde van een actuele registratie te kunnen spreken. Actueel tot op de dag is wat te veel gevraagd, uitgegaan moet worden van een reële tijdslimiet. Artikel 4 De jaarlijkse melding mondt uit in generieke overzichten, zodanig dat ook de individuele teler kan nagaan hoe zijn gebruik zich verhoudt tot het gebruik van ondernemers met gelijke producten en in vergelijkbare omstandigheden. Het gaat hierbij om monitoring. Of en in hoeverre op basis van de geleverde informatie door de overheid nadere eisen zullen worden gesteld aan het middelengebruik valt buiten het kader van deze verordening. Artikel 5 Deze verplichting heeft geen ander doel dan het zeker stellen dat de ontvangen registratie-formulieren ter plaatse, dat wil zeggen aan de hand van de administratie van de ondernemer, op juistheid en volledigheid kunnen worden gecontroleerd. Artikel 6 De in dit artikel neergelegde verplichting om mee te werken aan controleverrichtingen dient om de controles op de actuele registratie (art. 3) en op de juistheid en volledigheid van de registratieformulieren mogelijkte maken. Artikel 7 Met deze bepaling wordt zeker gesteld dat de gegevens die worden verkregen uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor deze verordening is geschreven. Krachtens deze verordening kunnen en mogen individuele telers niet worden aangesproken op het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Artikel 8 Zoals in de algemene toelichting is aangegeven zal de handhaving van deze verordening primair langs tuchtrechtelijke weg plaatsvinden. Zoetermeer, voorzilter, secretaris.

10 Orzmerp-Verordening PT gebruik verdeelapparatuur by gewasbeschernzingsmií1delen 2004 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 30 november 2004, inhoudende de vaststelling van regels ten aanzien van het gebruik van verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen (Verordening PT gebruik verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen 2004) HET BESTUUR VAN HWET PRODUCTSCHAP TUINBOUW, gelet op de artikelen 93,102,104 en 105 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en gelet op artikel 12 en 13 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw, gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 maart 2004; gehoord de Commissie voor groenten en fruit, d.d. 8 april 2004; gehoord de Commissie voor bloemkwekerijproducten, d.d 19 mei 2004., gehoord de Commissie voor hovenierswerkzaamheden, d.d. 11 juni 2004, en gehoord de Commissie voor boomkwekerijproducten, d.d 12 mei 2004; BESLUIT: 3 1 Begripsbepalingen Artikel 1 I. In deze verordening worden de begripsbepalingen van de Verordening PT algemene bepalingen 2003 gehanteerd. 2. Deze verordening verstaat onder: I van de puitv vloeistof bewerkstelligt c. 1 lidstaat: I staat, niet zijnde Nederland, die partij is bij de overeenkomst betreffende I I de Euro~ese Unie I 5 2 Verboden Artikel 2 1. Het is de ondernemer verboden bij de toediening van gewasbeschermingsmiddelen op een gewas of op de grond, gebruik te maken ofte laten maken van verdeelapparatuur. 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor: a. verdeelapparatuur die is goedgekeurd door een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 3, waarvan de ondernemer een getdig keuringsbewijs kan overleggen; b. verdeelapparatuur die in een lidstaat is gekeurd en die blijkens het ter zake van deze keuring afgegeven schriftelijk bewijs voldoet aan gelijkwaardige eisen als door een keuringsstation aan verdeelapparatuur worden gesteld. Ten bewijze dat deze verdeelapparatuur aan gelijkwaardige eisen voldoet, kan bij een keuringsstation hiervan een verklaring worden gevraagd; c. verdeelapparatuur die niet ouder is dan twee jaar, te bewijzen aan de hand van de factuur. 5 3 Keuringseisen Artikel 3 1. Namens het bestuur keurt, dan wel laat de in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, bedoelde gecertificeerde instelling, verdeelapparatuur keuren op eisen gesteld aan verdeelapparatuur, zoals opgenomen in bijlage I, onderscheidenlijk in bijlage Het keuringsbewijs wordt door de gecertificeerde instelling, namens het productschap, aan de ondernemer afgegeven. 3. De geldigheidsduur van het keuringsbewijs is twee jaren na datum van afgifte. Artikel 4 1. Het bestuur kan bij besluit vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen uit deze verordening en daarbij nadere voorschriften vaststellen.

11 2. Het bestuur kan bij besluit het gestelde in de bijlage wijzigen, totdat bij verordening tot wijziging van de betreffende bijlage is voorzien. Alsdan wordt het betreffende besluit geacht te zijn ingetrokken. 3. Een besluit als bedoeld in het eerste dan wel tweede lid wordt bekend gemaakt in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, en treedt in werking met ingang van de tweede dag na die bekendmaking, tenzij het betreffende besluit anders bepaalt. 4. Het bestuur kan op schriftelijk verzoek van een ondernemer ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en kan daarbij nadere voorschriften vaststellen. 5 4 Overigen Artikel 5 Het bepaalde bij of krachtens deze verordening, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht. Artikel 6 I. Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. De tuchtrechtelijke maatregelen die op overtreding van de verordening kunnen worden gesteld, zijn: a. berisping; b. geldboete van ten hoogste 4.goo,=; c. openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene; d. het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van de betrokkene op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren. Indien de waarde van de goederen, met betrekking tot welke een overtreding is begaan, of de waarde van het wederrechtelijk genoten voordeel dat geheel of gedeeltelijk door middel van de overtreding is verkregen, hoger is dan f i.i35,=, kan een geldboete worden opgelegd van ten hoogste E ,=. 55 Slotbepalingen Artikel 7 De Verordening PT gebruik verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen 2000 wordt ingetrokken. Artikel 8 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie in het Verordeningenbiad Bedrijfsorganisatie. Artikel 9 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT gebruik verdeelapparatuur van gewasbeschermingsmiddelen Deze verordening, de toelichting en de bijbehorende bijlagen worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, voorzitter, secretaris.

12 TOELICHTING 1. Algemeen Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel 3 van de wet van 3 april 1999, Staatsblad 263) vervallen de op het tijdstip van inwerkingtreding (I juli 1999) van deze wet (wijziging Wet op de bedrijfsorganisatie) van kracht zijnde verordeningen vier jaar na dat tijdstip. De thans bestaande Verordening PT gebruik verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen zoo0 dateert van na 1 juli 1999 en komt in die zin niet te vervallen. Aangezien echter voor wat betreft de handhaving thans voor het tuchtrecht gekozen is en verordeningen van een uitgebreidere toelichting voorzien dienen te worden, is besloten ook deze verordening in haar geheel opnieuw vast te stelten. De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd. Het Productschap stelt de verordening op in nauwe samenwerking met het Hoofdproductschap voor Akkerbouwproducten, dat een verordening voor de akkerbouw heeft gemaakt. 2. Doelstelling van de regeling Het doel van de regeling is om door het gebruik van goed onderhouden en goed afgestelde (goedgekeurde) spuitapparatuur, gewasbeschermingsmiddelen zo effectief mogelijk in te zetten, waardoor de belasting van het milieu tot een minimum beperkt wordt. Tuinbouwers en ook loonwerkers worden verplicht één keer per twee jaar de spuitmachine te laten keuren bij een keuringsstation, dat werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een gecertificeerde instantie. De spuitmachine moet dan voldoen aan de in de verordening (in de bijlage) beschreven eisen. Artikel 2, tweede lid, sub b regelt de erkenning van in andere lidstaten wettelijk goedgekeurde verdeelapparatuur. Dit geldt met name voor de grensgebieden. Een in België of Duitsland woonachtige teler mag een in dat land wettelijk gekeurde veldspuit, voorzien van een geldig keuringsbewijs, op Nederlands grondgebied gebruiken. 3. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het productschap is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de tuinbouw. Alle ondernemingen dienen zich te houden aan de regels omtrent het gebruik van verdeelapparatuur. Zonder algemeen verplichtende regelgeving zouden niet alle ondernemers zelf voldoende onderhoud aan de spuitapparatuur verrichten, hetgeen ten koste zou gaan van het milieu. Dit is zowel voor de sector zelf als maatschappelijk gezien niet verantwoord. 4. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat de gehele sector zich aan de verplichtingen (zoals opgenomen in de publieke regelgeving) houdt, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstellingen is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. 5. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De uitvoering van de keuring ligt in handen van de keuringsstations die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gecertificeerde instantie, i.c. de Stichting Kwaliteitseisen Landbouwtechniek (SKL) te Wageningen. Op grond van artikel 104van de Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals dat bij K.B. (Stb. 2002,642) in werking is getreden per 1 januari 2003, worden de overtredingen van verbodsbepalingen van deze verordening vervolgens tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouders worden door de voorzitter de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie De financiële gevolgen van de verordening De tweejaarlijkse keuring kost de ondernemer circa 120, Toedelen bestuursbevoegdheden De gecertificeerde instantie oefent in mandaat het keuren dan wel het laten keuren van verdeelapparatuur uit (artikel 3). In de huidige praktijk verrichten onder verantwoordelijkheid van de gecertificeerde instantie keuringsstations de keuring. De ondernemer die zijn verdeelapparatuur laat keuren en het met de uitslag van de keuring niet eens is, kan daartegen bezwaar ma ken bij het productschap. Het bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen. Een dergelijke vrijstelling zal alleen in zeer bijzondere omstandigheden verleend worden. Hierbij valt te denken aan natuurrampen of epidemieën.

13 Het bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het in artikel 2, eerste lid gestelde verbod. De omstandigheden waaronder ontheffing verleend kan worden betreffen bijzondere omstandigheden. Een ontheffing wordt bij grote uitzondering verleend, bijvoorbeeld indien de bedrijfsvoering zodanig belemmerd wordt dat de continuïteit van het bedrijf in gevaar komt. De voorwaarden voor ontheffing zien erop toe dat de uitvoering van de verordening zoveel mogelijk gehandhaafd blijft. Een ontheffing betreft een beperkte periode. 8. Notificatie De Verordening PT gebruik verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen 2000 is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan artikel 8, eerste lid,van Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Aangezien onderhavige verordening geen inhoudelijke wijzigingen kent met betrekking tot de gemelde verordening uit 2000, is in overleg met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besloten de nieuwe verordening niet apart te melden. 9. Coedkeuringstraject Het concept van de verordening is gepubliceerd in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie van 4 april 2003, nr. 24, jaargang 53, blz.//////////////// 10. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 De begripsbepalingen worden omschreven. Artikel 2 Voor het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen moet, door een gecertificeerde instantie, goedgekeurde apparatuur worden gebruikt. Artikel 3 De apparatuur moet voldoen aan bepaalde eisen welke in de bijlagen zijn vermetd. Voor veldspuiten en voor boomgaardspuiten gelden speciale eisen. Artikel 4 Het bestuur kan vrijstelling of ontheffing geven. De Sectorcommissies adviseren het bestuur. Artikel 6 Overtreding van de voorschriften wordt berecht via het tuchtrecht. Bijlagen In de bijlagen staat de eisen die aan veldspuiten en boomgaardspuiten worden gesteld. Zoetermeer, voorzitter, secretaris.

14 Bijlage I, behorende het besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 30 november 2004, inhoudende de vaststelling van regels ten aanzien van het gebruik van verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen (Verordening PT gebruik verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen 2004) Eisen voor verdeelapparatuur neerwaartse richting (veldspuiten): De verdeelapparatuur wordt afgekeurd als één of meer van de in de groepen a t/m q vermelde onderdelen zich voordoet. Afwezigheid vanonderdelen waarvan kan worden aangetoond dat ze al niet aanwezig waren toen de machine nieuw was, is geen reden tot afkeuring. Uitzonderingen hierop zijn de aanwezigheid van een zeef in de tankopening en de uitvoering van de manometer. a. De spuitboom uit- en inklappen; vergrendelen: I. Het handmatig in- en uitklappen kan niet door één volwassen persoon zonder gebruik van geweld of gereedschap worden uitgevoerd; 2. Het mechanisch of hydraulisch in-en uitklappen vindt niet plaats met een redelijkgelijkmatige snelheid of handmatig ingrijpen is nodig; 3. De vergrendelingen op de spuitboom, inclusief de obstakelbeveiliging, in werkstand en/of transportstand zijn onvoldoende; 4. Slangen worden bij het in- en uitklappen afgeklemd. b. De hoogteverstelling: I. Een kabel, waarmee de hoogteverstelling plaatsvindt met behulp van een mechanisch of hydraulisch systeem, vertoont rafels of heeft gebroken draden; 2. De hoogteverstelling is niet op de oorspronkelijke manier mogelijk; de oorspronkelijke manier is niet meer vast te stellen en de actuele manier is gevaarlijk voor de bedieningspersoon; 3. De op de gewenste hoogte ingestelde spuitboom verandert bij draaiende motor meer dan plus of minus 2 cm in hoogte. c. De balanscorrectie, pendelconstructie: I. De balanscorrectie/schuinstelmoaeliikheid ten opzichte van het maaiveld werkt niet; 2. De boom kan niet soepel heen enkeer be~o~en'worden in het verticale vlak ais gevolg van verbogen, klemmende of stroef glijdende respectievelijk draaiende onderdelen van de pendel- of balansconstructie (slingeren). d. De werking van de obstakelbeveiliging I. Het boomdeel waarop de obstakelbeveiliging zit kan niet met één hand ontgrendeld worden; z. De obstakelbeveiliging keert niet volledig in ruststand terug, nadat het einde van het beveiligde boomdeel handmatig in een vloeiende snelle beweging één meter achterwaarts is geduwd en losgelaten. e. De kwaliteit van de constructie I. De uiteinden van de boom hangen als gevolg van slijtage meer door dan 10 cm; 2. De aandrijvingverkeert in zodanige staat dat het goed functioneren van de spuitapparatuur niet gewaarborgd is; 3. In de scharnierconstructie zit als gevolg van overmatige slijtage of breu k veel bewegingsruimte, waardoor de aan elkaar gekoppelde boomdelen onafhankelijk van elkaar ongecontroleerde bewegingen kunnen maken (zwiep). f. De spuitleiding met toebehoren I. Bij stilstand treedt lekkage op; 2. Slangen zijn geknikt; 3. De spuitleiding, dophouders en doppen zijn niet onbeweeglijk bevestigd; het onderlinge hoogteverschil van de doppen is meer dan 10 cm; 4. Slangklemmen functioneren zo slecht dat een slang kan worden losgetrokken zonder gebruik te maken van gereedschap of zonder eerst een veiligheidsvoorziening te hebben verwijderd; 5. Slangen zijn ingesneden door slangklemmen; 6. Er wordt beschadiging van de wapening van de slangen vastgesteld, onder andere tot uiting komend in opgezwollen slangen. g. Detank I. De tankinhoud is niet vast te stellen, omdat bijvoorbeeld de markering ontbreekt, het peilglas defect of niet helder is, of het vloeistofniveau niet goed door de tankwand is waar te nemen; 2. Het tankdeksel past qua grootte en vorm niet op de opening en kan niet onbeweeglijk worden vastgezet of kan niet met de hand worden losgemaakt; 3. De ontluchting werkt niet; 4. Het aftappunt is niet goed bruikbaar;

15 5. Er is in de tankopening geen of een niet in goede staat verkerende vulzeef aanwezig; 6. Via de zuigslang of vul-spoelinrichting kan spuitvloeistof teruglopen. h. De filters i. In de zuig- en persleiding ontbreekt een filter; 2. De aanwezige filters zijn niet compleet enlof verkeren niet in goede staat. i. De spuitmanometer i. Het huis van de manometer heeft een diameter die kleiner is dan 63 mm; 2. Schaalindeling: - de op de spuit aanwezige doppen hebben een spuitgebied van 1 tot en met 5 bar, maar de schaalindeling in het gebied van 1-5 bar is grover dan 0,2 bar; - de op de spuit aanwezige doppen hebben een spuitgebied van 1 tot en met 5 bar respectievelijkvan 5 tot en met 8 bar, maar de schaalindeling in het gebied van i tot en met 5 bar is grover dan o,z bar of de schaalindeling in het gebied van 5 tot en met 8 bar is grover dan I,O bar respectievelijk de schaalindeling in beide gebieden is grover dan per gebied is toegestaan; 3. Nauwkeurigheid: de op de spuit aanwezige doppen hebben een spuitgebied van ltot en met 5 bar of van 5 tot en met 8 bar maar de door de spuit-manometer aangegeven drukken in het traject van 1 tot en met 8 bar hebben ten opzichte van de ijkmanometer een afwijking die groter is dan 0,4 bar; 4. Er zijn meerdere spuitmanometers (d.w.z. manometers geplaatst achter het persfilter enlof voorzien van een druksensor) aanwezig maar er wordt niet voldaan aan de eis dat minstens twee spuitmanometers aan de eisen (i i t/m 3) voldoen. Voor de digitaal afleesbare spuitmanometer is de afmetingseis niet van toepassing; Een manometer voor de luchtdruk van spuitsystemen met 1ucht1vloeistofdoppen dient een 5. minimale diameterte hebben van 63 mm, een schaalindeling tussen 0,5 en 2 bar van maximaal 0,l bar en een maximale afwijking t.o.v. de ijkmanometer van 02 bar. j. De flowmeter i. De op de spuit aanwezige flowmeter (doorstroommeter) wijkt meer dan 5 % af van de testdoorstroommeter. k. De pompldruktest (lektest) i. Bii het o~schroeven van de druk naar 10 bar of de door de fabrikant maximaal toegestane druk in hit leidingsysteem met uitzondering van de spuitleiding, treedt lekkage op van olik of spuitvloeistof; 2. De overdrukbeveiliging functioneert niet goed (o.a, geen opvang van loei stof over stort); 3. Tijdens het spuiten met de hoogste druk behorende bij het spuitgebied van de te testen spuitdoppen treedt lekkage op aan de spuitleiding; 4. Bij de druktesten zijn de slangen opgezwollen; 5. Spuitdoppen druppen meer dan 2 ml na nadat de spuitkegel na het sluiten van de hoofdkraan 5 seconden is gestopt; 6. Er bevinden zich obstakels in het spuitbeeld. I. De drukregelaar I. De ingestelde spuitdruk bij gelijkblijvend toerental wordt niet met een nauwkeurigheid van plus of minus 0,2 bar gehandhaafd; 2. Na enkele malin openen en sluiten van de hoofdkraan wordt de ingestelde druk (plus of minus 0,2 bar) niet opnieuw verkregen.

16 m. De roercapaciteit I. Er is onvoldoende roercapaciteit bii het spuiten met de op de spuit aanwezige - doppen.. met de grootste afgifte en de bij deze doppen behorende hoogste spuitdruk. - Bij aanwezigheid van alleen een hydraulische roerinrichting is de roercapaciteit onvoldoende als de voor de roering beschikbare capaciteit van de pomp in I/min minder is dan 5 % van de nominale tankinhoud. - Bij aanwezigheid van een hydraulische roerinrichting pluseen injector of een mechanisch roerwerk is de roercapaciteit in I/min onvoldoende als de beschikbare hydraulische roercapaciteit van de pomp minder is dan 2,s %van de nominale tankinhoud, gemeten bij uitgeschakelde injector. - Bij aanwezigheid van alleen een mechanisch roerwerk is de roercapaciteit in Vmin onvoldoende als op basis van door de opdrachtgever aangeleverde documentatie kan worden vastgesteld dat de waterverplaatsing (]/min) van het mechanische roerwerk kleiner is dan 5 %van de nominale tankinhoud; 2 De werking van de roerinrichting is onvoldoende: - het mechanisch- of injectorroerwerk werkt niet - bij een hydraulisch-, mechanisch-, of injectorroerwerk is de vloeistof in een halfvolle de tank niet duidelijk in beweging. Het verdelingspatroon van de verspoten vloeistof I. de per 10 cm gemeten hoeveelheid verspoten vloeistof wijkt meer dan plus of min 15% af van het gemiddelde. Van alle op of bij de spuit aanwezige doptypen moet het verdelingspatroon per doptype gecontroleerd worden over de volledige werkbreedte; 2 Kantdoppen zijn, indien aanwezig, niet gemonteerd volgens de instructie of hebben geen juist spuitbeeld. De drukaccumulator I. er is luchtlekkage; 2. de drukvan de accumulator kan niet ingesteld worden op de juiste voordruk van de in te stellen spuitdrukken van de aanwezige spuitdoppen. Als de accumulator oorspronkelijk niet instelbaar was, vervalt deze afkeuringsreden; 3. de wijzer van de manometer staat niet stil. De fustreiniger (indien aanwezig) I. De fustreiniger is beschadigd of niet compleet (zakkenspoelframe); 2. De spoelko$s verstopt. - De bedieningsorganen Tijdens de uitvoering van de keuring is geconstateerd dat de bedieningsorganen van meet-, schakel- en drukinstellingen niet soepel of niet goed functioneren.

17 Bijlage 2, behorende het besluit van het bestuur van het ProductschapTuinbouw, d.d. 30 november 2004, inhoudende de vaststelling van regels ten aanzien van het gebruik van verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen (Verordening PT gebruik verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen 2004) Eisen voor verdeelapparatuur die een overwegend zijwaartse of schuin opwaartse richting bewerkstelligt (boomgaardspuiten) De boomgaardspuit wordt afgekeurd omdat de uitvoering of werking van één of meer van de in de groepen a tot en met n vermelde onderdelen zich voordoet. Afwezigheid van onderdelen waarvan kan worden aangetoond dat ze al niet aanwezig waren toen de machine nieuw was, is geen reden tot afkeuring. Uitzondering hierop is de aanwezigheid van een zeef in de tankopening en de uitvoering van de manometer. a. De bedieningsorganen Functioneren niet, niet goed of niet soepel. b. De controle van de verstelmogelijkheden 1. De aanwezige verstelmogelijkheden zijn niet goed bruikbaar (zitten vast of zijn defect) respectievelijk kunnen niet in een reproduceerbare stand worden vastgezet. 2. De op de gewenste hoogte ingestelde spuitdop(pen) veranderen van positie ten opzichte van het maaiveld of in stand ten opzichte van de bomen, respectievelijk de stand van de spuitdoppen (links en rechts) is niet symmetrisch. 3. Bij draaiende motor is de hoogteverandering meer dan plus of minus 2 cm, tenzij de oorzaak bij de trekker ligt. 4. De afstand van de linker respectievelijk rechter onderste spuitdop tot het maaiveld heeft een verschil van meer dan 2 cm. c. De slangen, leidingen, klemmen, dophouders, doppen Er is tijdens het onder druk staan van het systeem lekkage van spuitvloeistof of olie. Nadruppelen van doppen nadat de vloeistofstroom is afgesloten wordt als lekkage beschouwd. Slangen zijn geknikt. Er wordt beschadiging van de wapening van de slangen vastgesteld. De spuitleiding, dophouders en doppen zijn niet onbeweeglijk bevestigd. Slangklemmen functioneren zo slecht dat een slang kan worden losgetrokken zonder gebruik te maken van gereedschap of zonder eerst een veiligheidsvoorziening te hebben verwijderd. Slangen zijn ingesneden door slangklemmen. d. Det& 1. Het tankdeksel past qua grootte en vorm niet op de opening en kan niet onbeweegl~jk worden vastgezet of kan niet met de hand worden losgemaakt. 2. De beluchting werkt niet. 3. Het aftappunt is niet goed bruikbaar. 4. De tankinhoud is niet vast te stellen. 5. Er is niet een in goede staat verkerende vulzeef aanwezig. 6. Via de zuigslang of vul-spoelinrichting kan spuitvloeistof teruglopen. e. De ventilator(-en) I. De ventilatorbladen zijn vervuild, verbogen of anderszins beschadigd. De ventilatorbladen staan niet in dezelfde stand. Deventilator is niet in balans. z. De afscherming van de ventilator ontbreekt, zit niet goed bevestigd of heeft zodanige openingen dat risico voor persoonlijk letsel aanwezig is. 3. De aandrijving vertoont technische gebreken (breuk, slip, e.d.). 4. Geleideplaten zijn vervuild, verbogen of anderszins beschadigd. f. De f* In de zuig- en persleiding ontbreekt een filter respectievelijk de aanwezige filters zijn niet in goede staat. g. De spuitmanometer 1. Het huis van de manometer heeft een diameter die kleiner is dan 60 mm. 2. De schaalindeling is in het bereikvan 5-15 bar grover dan l,o bar. Spuit met luchtverneveling: De schaalindeling is in het bereik van 1-8 bar grover dan i,o bar. 3. De schaalhoek over het bereikvan O - 15 bar, resp. O - 8 bar, is minder dan 135,. 4. De door de spuitmanometer aangegeven drukken, in het gebied van 5-15 bar, respectieveiijk 1-8 bar, wijken meer dan 1,o bar af van de ijkmanometer-waarden. 5. Er zijn meerdere spuitmanometers (d.w.z. manometers geplaatst achter het persfilter en voorzien van een druksensor) aanwezig, maar er wordt niet voldaan aan de eis dat ten minste twee spuitmanometers aan de eisen (zie onderdeel f, onder 1 tot en met 4) voldoen). Voor de digitaal afleesbare spuitmanometer is de afmetingseis niet van toepassing.

18 h. De flowmeter De op de spuit aanwezige flowmeter (doorstroommeter) wijkt meer dan S % af van de testdoorstroommeter. - i. De pomp-idru ktest 1. Er treedt lekkage op, als de druk verhoogd wordt tot de door de fabrikant maximaal toegestane druk of 20 bar. 2. De overdrukbeveiliging functioneert niet goed. 3. De pompcapaciteit voldoet niet aan de volgende eisen: - bij aanwezigheid van alleen een hydraulische roerinrichting is de beschikbare overcapaciteit van de pomp in Ilmin meer dan 5% van de nominale tankinhoud, of - bij aanwezigheid van een hydraulische roerinrichting plus een injector of een mechanisch roerwerk is de beschikbare overcapaciteit van de pomp per minuut meer dan 2,5% van de nominale tan kin houd. j. De drukregelaar 1. De ingestelde spuitdruk bij gelijkblijvend toerental wordt niet met een nauwkeurigheid van plus of minus I bar gehandhaafd. 2. Na enkele malen openen en sluiten van de hoofdkraan wordt de ingestelde druk (plus of minus 1 bar) niet opnieuw verkregen. k. De roering De werking van de roerinrichting is onvoldoende als de vloeistof in de tank niet duidelijk in beweging is. I. De dopafgifte test 1. De afgifte per dop wijkt meer af dan plus of minus 10%van de gemiddelde waarde van gelijk gecodeerde doppen. Doppen die anders gecodeerd zijn worden derhalve apart gemeten. 2. De in de doppentabel vermelde waarde valt buiten het onder punt lgenoemde it 10 %gebied. 3. Doppen van apparatuur die een overwegend schuin opwaartse richting bewerkstelligen moeten afzonderliik verstelbaar en afsluitbaar ziin. m. De spuitmasfiest 1. Er hangen obstakels in het spuitbeeld. 2. Verdelingspatroon voor boomgaardspuiten voldoet niet aan de volgende eisen: - het verdelingspatroon moet zodanig kunnen worden ingesteld dat het spuitbeeld ongeveer symmetrisch is. De vloeistofniveaus in de corresponderende maatbekers van de metingen links en rechts van de machine mogen niet meer dan 2.0 %van elkaar verschillen. De beoordeling: visueel, - het verdelingspatroon moet blijven birinen een verticale lijn die aan het spuitbeeld raakt op een hoogte van minder dan 2 meter boven de grond. De beoordeling: visueel, - maximaal 5% van de uitgebrachte spuitvloeistof mag tussen spuit en stam op de bodem komen. De beoordeling: visueel, - maximaal 5% van de uitgebrachte spuitvloeistof mag boven de "boom" verspoten worden. De beoordeling: visueel. 3. In afwijking van het in dit onderdeel onder 2 gestelde, geldt, voor verdeelapparatuur welke een overwegend schuin opwaartse richting van de spuitvloeistof bewerkstelligt: Verdelingspatroon voor boomgaardspuiten (die een schuin opwaartse spuitrichting bewerkstelligen) voldoet niet aan de volgende eisen: - het verdelingspatroon moet zodanig worden ingesteld dat het spuitbeeld ongeveer symmetrisch is. De beoordeling: visueel, - het verdelingspatroon moet zodanig zijn dat er een gesloten spuitbeeld kan worden gevormd.de beoordeling: visueel, - maximaal 5% van de uitgebrachte spuitvloeistof mag tussen spuit en stam op de bodem komen. De beoordeling: visueel, - maximaal 5% van de uitgebrachte spuitvloeistof mag boven de "boom" verspoten worden. De beoordeling: visueel. n. De drukaccumulator 1. Er is luchtlekkage. 2. De voordruk van de accumulator kan niet ingesteld worden op ongeveer 0,6 deel van de in te stellen spuitdrukken van de aanwezige spuitdoppen. Als de voordruk van de accumulator oorspronkelijk niet instelbaar was, vervalt deze reden tot afkeuren. 3. De wijzer van de manometer staat niet stil.

19 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud Tervisielegging en verkrijgbaarstelling ontwerpbegroting 2005 en ontwerpjaarrekening 2003 Het dagelijks bestuur maakt, gelet op artikel 118, derde lid en gelet op artikel 124, tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, bekend dat de ontwerpbegroting voor 2005 en ontwerpjaarrekening 2003, met toelichting bij het secretariaat, Burgemeester Elsenlaan 321 te Rijswijk (ZH), voor een ieder ter lezing is neergelegd en aldaar verkrijgbaar is. De behandeling van de ontwerpbegroting en ontwerpjaarrekening 2003 vindt plaats in de openbare vergadering van 17 november 2004.

20 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Zuivel PZ 14 Zuivelverordening uitvoering regeling superhefing 2004 Verordening van het Productschap Zuivel van 16 juni 2004, houdende uitvoeringsbepalingen ten behoeve van de Regeling superheffing en melkpremie 2004 (Zuivelverordening uitvoering regeling superheffing 2004) Het bestuur van het Productschap Zuivel; Gelet op Verordening (EG) nr. l van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten (PbEU 2003, L 270), Verordening (EG) 595/2004 van de Commissie houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad (PbEU 2004, L 94), de artikelen 5, 9, 12, 16, 19, 20, 23 en 26 van de Regeling superheffing en melkpremie 2004 en de artikelen 95 en 96 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit: Paragraaf 1: Definities Artikel 1 In deze verordening worden de definities gehanteerd van artikel 1 van de Regeling superheffing en melkpremie In aanvulling daarop wordt verstaan onder: voorzitter registratienummer regeling superheffing : de voorzitter van het productschap; : het door het productschap gehanteerde registratienummer van de producent; : de Regeling superheffing en melkpremie 2004; : de in Paragraaf 2 van de regeling bedoelde heffing; Paragraaf 2: Verstrekking van gegevens door producent en koper Artikel 2 De in de artikelen 3, 4 en 5 van deze verordening bedoelde opgaven worden volledig, naar waarheid en met inachtneming van de voorgeschreven onderscheidingen en aanwijzingen gedaan en worden gedateerd en ondertekend bij het productschap ingediend binnen de gestelde termijnen en met de voorgeschreven periodiciteit. Artikel 3 De koper doet vóór 15 mei in de volgende heffingsperiode aan het productschap opgave van de bij hem geregistreerde natuurlijke of rechtspersonen met een referentiehoeveelheid die in de heffingsperiode geen melk hebben geleverd, onder vermelding van naam, adres en registratienummer. Artikel 4 1. De koper doet ten aanzien van in de heffingsperiode van producenten ontvangen melk vóór 15 mei in de volgende heffingsperiode aan het productschap opgave, op de door het productschap voorgeschreven wijze, van: - het totaal van de feitelijk geleverde hoeveelheden melk; - het gemiddelde vetgehalte van het totaal van de feitelijk geleverde hoeveelheden melk; - het totaal van de toegedeelde kilogrammen melk en vet waarover de producenten beschikken; 2 o

21 - het totaal van de hoeveelheden melk, na correctie per producent, van de feitelijk geleverde hoeveelheden melk op grond van de vergelijking van het geconstateerde gemiddelde vetgehalte met het voor de producent geldende representatieve vetgehalte; en van de per producent geleverde hoeveelheden melk, onderscheiden naar: - de feitelijk geleverde hoeveelheden melk, in totaal en per maand; - de hoeveelheid vet van die melk, in totaal en per maand; - de hoeveelheden melk, na correctie van de feitelijk geleverde hoeveelheden melk op grond van de vergelijking van het geconstateerde gemiddelde vetgehalte met het voor de producent geldende representatieve vetgehalte; onder vermelding van naam, adres, registratienummer van de producent. 2. De koper doet ten aanzien van in de heffingsperiode van anderen dan producenten ontvangen melk desgevraagd opgave aan het productschap van: - de, per leverancier, aan de koper geleverde hoeveelheden melk, alsmede de hoeveelheid vet van die melk onder vermelding van naam en adres van de leverancier, enlof - het totaal van de door anderen dan de producenten aan de koper geleverde hoeveelheden melk en de totale hoeveelheid vet van die melk. Artikel 5 De producent die in een heffingsperiode hoeveelheden melk enlof andere zuivelproducten rechtstreeks verkoopt of overdraagt doet vddr 15 mei in de volgende heffingsperiode daarvan opgave aan het productschap, op een door het productschap voorgeschreven formulier. Paraqraaf 3: Vaststelling van de gebruikte melk bii rechtstreekse verkoop Artikel 6 Het melkequivalent van room en boter wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 12, eerste lid, onderdeel a en b, van de commissieverordening. Voor de vaststelling van het melkequivalent van kaas wordt 1 kg kaas gelijkgesteld met 9,5 kg melk. Rekening houdend met het drogestofgehalte en het vetgehalte van de betrokken kaassoort kan een lagere factor dan 9,s worden gehanteerd, indien de producent ten genoegen van het productschap aantoont dat voor de bereiding van die kaassoort een lagere hoeveelheid melk wordt gebruikt. Dit geldt niet, indien de kaas is bereid uit melk waaraan vet is onttrokken en het betrokken melkvet bij de vaststelling van de grondslag voor de eventuele heffing niet is meegeteld. Voor de vaststelling van het melkequivalent van andere zuivelproducten dan bedoeld in het eerste en tweede lid wordt: - indien het yoghurt, pap, vla en andere vloeibare zuivelproducten betreft, de factor 1 gehanteerd; - indien het kwark betreft, de factor 3 gehanteerd. Indien de in het derde lid bedoelde producten zijn bereid uit melk waaraan melkvet is onttrokken en het betrokken melkvet bij de vaststelling van de grondslag voor de eventuele heffing is meegeteld, wordt met inachtneming hiervan een lagere hoeveelheid vastgesteld. Indien de in het derde lid bedoelde producten zijn bereid uit melk waaraan melkvet is toegevoegd, en het betrokken melkvet bij de vaststelling van de grondslag voor de eventuele heffing niet is meegeteld, wordt met inachtneming hiervan een hogere hoeveelheid vastgesteld. Paragraaf 4: Vaststelling van hoeveelheden melk en vet en van superheffing bij leveringen Artikel 7 De koper stelt de in artikel 4 bedoelde hoeveelheden melk en vet vast overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Zuivelverordening 2000, Uitbetaling van boerderijmelk naar kwaliteit, samenstelling en gewicht (Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, 31 december 1999, nr. 75), dan wel op grond van een

22 andere methodiek welke naar het oordeel van de voorzitter voldoende waarborgen biedt voor een nauwkeurige vaststelling. Artikel 8 De koper zendt aan de producent die superheffing is verschuldigd, een nota waarop het bedrag is vermeld dat wordt ingehouden ingevolge artikel 16 van de regeling. Op de nota worden tevens de gegevens vermeld op basis waarvan het te innen bedrag is berekend. Paragraaf 5: Indiening van aanvragen en termijnen Artikel 9 De in artikel 5, derde lid, van de regeling bedoelde melding wordt gedaan op een door het productschap voorgeschreven formulier. De in artikel 5, derde lid, van de regeling bedoelde datum is 16 februari in de betrokken heffingsperiode. Artikel De in artikel 9, eerste lid, van de regeling bedoelde kennisgeving wordt gedaan op een door het productschap voorgeschreven formulier. De in artikel 9, derde lid, van de regeling bedoelde datum is 31 januari in de betrokken heffingsperiode. 2. Bij het in het eerste lid bedoelde formulier worden documenten gevoegd ten bewijze van de overdracht alsmede de overeenkomst met betrekking tot de overgang van de referentiehoeveelheid. Artikel 11 De in artikel 12, derde lid juncto artikel 9, eerste lid, van de regeling bedoelde kennisgeving wordt gedaan op een door het productschap voorgeschreven formulier. Artikel 12 De in artikel 16, derde lid, van de regeling bedoelde opgave wordt gedaan op een door het productschap voorgeschreven formulier. De in artikel 16, derde lid, van de regeling bedoelde datum is 1 februari in de betrokken heffingsperiode. Artikel 13 Het in artikel 19, eerste lid, van de regeling bedoelde verzoek wordt gedaan op een door het productschap voorgeschreven formulier. De in artikel 19, tweede lid, van de regeling bedoelde datum is 31 augustus in de betrokken heffingsperiode. Artikel De in artikel 23, derde lid, van de regeling bedoelde verzoeken worden gedaan op een door het productschap voorgeschreven formulier. 2. De in artikel 23, derde lid, van de regeling bedoelde datum is: - voor permanente omzetting l januari in de betrokken heffingsperiode; - voor tijdelijke omzetting 16 februari in de betrokken heffingsperiode. 3. De producent kan in de heffingsperiode maximaal kg referentiehoeveelheid tijdelijk omzetten.

23 Paraqraaf 6: Slotbe~alinnen Artikel 15 De Zuivelverordening 1994, Uitvoering regeling superheffing wordt ingetrokken. Artikel 16 Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met l april Artikel 17 Deze verordening wordt aangehaald als Zuivelverordening uitvoering regeling superheffing Zoetermeer, 16 juni 2004 G.A. Koopstra voorzitter F. Beekman secretaris Goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 16 augustus 2004, nr. TRCJZ12004f4436. TOELICHTING Algemeen Bij Verordening (EG) nr van de Raad is de communautaire regeling inzake de melkquotering (superheffing) verlengd tot l april Met ingang van 1 april 2004 (heffingsperiode ) is Verordening (EG) nr van toepassing. Verordening (EEG) nr is ingetrokken. De wijzigingen in de raadsverordening betreffen onder meer de definities van "levering" en "rechtstreekse verkoop". Bij "levering" gaat het thans uitsluitend om de levering door een producent aan een koper van volle (niet-afgeroomde) melk. "Rechtstreekse verkoop" betreft verkoop of overdracht door een producent van (volle) melk rechtstreeks voor consumptie en de verkoop of overdracht van andere zuivelproducten, waaronder magere (afgeroomde) melk. In Verordening (EG) nr. 595f2004 heeft de Commissie nadere regels vastgesteld voor de toepassing van Verordening (EG) nr Verordening (EG) nr is ingetrokken. De nieuwe Europese verordeningen zijn op nationaal niveau geïmplementeerd in een nieuwe ministeriële regeling, de Regeling superheffing en melkpremie Deze vervangt de Regeling superheffing In de nieuwe ministeriële regeling staan ook de uitvoeringsbepalingen voor de door de Gemeenschap vastgestelde melkpremie en de extra betalingen, waar de producenten met ingang van 2004 recht op hebben. Het productschap voert de regelingen uit. Zo nodig worden nadere regels vastgesteld in een verordening van het productschap. Bovenstaande Zuivelverordening uitvoering regeling superheffing 2004 strekt daartoe. In verband met de nieuwe regelingen op het terrein van de superheffing zijn enige aanpassingen noodzakelijk. De opzet is echter in grote lijnen gelijk aan de Zuivelverordening, uitvoering regeling superheffing 1994, die wordt ingetrokken. In verband met de uitbreiding in de Commissieverordening van de eisen die gesteld worden aan de administratie van de producent, zijn hiervoor geen nadere voorschriften meer opgenomen in deze

24 verordening. Verder zijn enige overbodig geworden bepalingen geschrapt. Paraciraafsciewiize toelichting Paragraaf l : Definities Voor de definities is zo veel mogelijk aangesloten bij de definities in de ministeriële regeling. De definities in de ministeriële regeling zijn aangepast aan het begrippenkader van de nieuwe verordeningen. Paragraaf 2: Verstrekking van gegevens door producent en koper Deze paragraaf bevat enige nadere administratieve voorschriften voor het verstrekken van gegevens die op grond van de regeling vereist zijn. Paragraaf 3: Vaststelling van de gebruikte melk bij rechtstreekse verkoop Alaemeen Voor de berekening van de eventueel verschuldiade heffing worden de door een ~roducent op de markt gebrachte ~Üivelproducten uitgedrukt in e& hoeveelheid melk, het melkeqhivalent. omdat in de nieuwe ~aadsverordenin~ "levering"is beperkt tot levering aan een koper van (niet-ontroomde) melk, hebben voorschriften voor de vaststelling van melkequivalenten thans alleen betekenis voor de rechtstreekse verkoop. Het productschap stelt de melkequivalenten vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 van de commissieverordening. Room en boter (artikel 6, eerste lid) Het melkequivalent van room en boter wordt berekend volgens een in artikel 12, eerste lid, onder a, respectievelijk onder b, van de commissieverordening voorgeschreven formule. Dit zijn dezelfde formules als in de vorige Commissieverordeningen. Overiqe zuivelproducten Met ingang van 31 maart 2002 zijn de nationale voorschriften voor de omrekening naar melk van kaas en vanandere zuivelproducten dan room, boter en kaas aangepast. Dit is gebeurd bij Verordening tot wijziging (4) van de Zuivelverordening, uitvoering regeling superheffing 1994 (Verordeningenblad d.d. 31 mei 2002, nr. 32). De toelichting bij de wijzigingsverordening vermeldt dat artikel 2 van Verordening (EG) nr. l392/2ool uitdrukkelijk bepaalt dat de equivalenties voor de berekening van het melkequivalent dienen om vast te stellen hoeveel melk is gebruikt voor de productie van de zuivelproducten. Geconstateerd was dat zich situaties voordeden waarin de berekening van het melkequivalent leidt tot een uitkomst die niet in overeenstemming is met dit uitgangspunt. Dat de totale hoeveelheid melk die is gebruikt voor de vervaardiging van de verkochte zuivelproducten bepalend is voor de vaststelling van het melkequivalent, staat nu ook in de raadsverordening (artikel 12, tweede lid). Voor andere zuivelproducten dan room en boter worden de equivalenties voor de vaststelling van de verwerkte melk door de bevoegde instantie van de lidstaat vastgesteld; daarbij wordt in het bijzonder rekening gehouden met het drogestofgehalte en het vetgehalte van de betrokken producten (artikel 12, eerste lid, tweede alinea, van de commissieverordening). - Kaas (artikel 6, tweede lid) Hoofdregel is dat voor de omrekening van kaas naar melk de factor 9,5 wordt gehanteerd. De factor 9,5 is gebaseerd op een berekende gemiddelde opbrengst van de (volle) boerderijmelk bij de bereiding van Goudse kaas. Rekening houdend met het drogestofgehalte en het vetgehalte van de betrokken kaassoort kan een lagere factor dan 9,5 worden gehanteerd. Dit geldt niet, indien de kaas is bereid uit melk waaraan vet is onttrokken en het betrokken melkvet niet is meegeteld bij de vaststelling van de grondsfag voor de eventuele heffing. - Andere zuivelproducten dan (volk) melk, room, boter en kaas (artikel 6, derde tof en met vijfde lid) In de praktijk gaat het hier met name om vloeibare zuivelproducten zoals yoghurt, pap, vla, geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk (magere, halfvolle melk) en om kwark. Hoofdregel is dat de hoeveelheid

25 melkequivalent wordt berekend met factor 1, respectievelijk met factor 3. Ook voor deze omrekeningsfactoren is uitgegaan van de verwerkte (volle) melk. Voor magere zuivelproducten waarvan het afgeroomde melkvet al is meegeteld bij de vaststelling van de grondslag voor de eventuele heffing, wordt een lagere hoeveelheid vastgesteld. Indien het gaat om producten waaraan vet is toegevoegd en dit niet is meegeteld bij de vaststelling van de grondslag voor de eventuele heffing, wordt een hogere hoeveelheid vastgesteld. In deze verordening is geen specifieke bepaling opgenomen voor de vaststelling van de gebruikte melk voor de overige producten zoals bijvoorbeeld ijs. Werkeliik qebruikte melk Indien de producent kan aantonen hoeveel melk in werkelijkheid is gebruikt voor de productie van de zuivelproducten, kan de bewezen hoeveelheid worden gebruikt in plaats van de forfaitair berekende hoeveelheid melk (artikel 12, eerste lid, laatste alinea, van de commissieverordening). Paragraaf 4: Vaststelling van hoeveelheden melk en vet en van superheffing bij leveringen Voor een goede uitvoering van de regeling is het nodig dat de kopers de hoeveelheid en het vetgehalte van de van producenten ontvangen melk op nauwkeurige wijze vaststellen. Daarom is voor de vaststelling van de hoeveelheid en het vetgehalte van de melk verwezen naar de voorschriften in een autonome verordening van het productschap. De betrokken bepalingen staan momenteel in Zuivelverordening 2000, Uitbetaling van boerderijmelk naar kwaliteit, samenstelling en gewicht. Paragraaf 5: Indiening van aanvragen en termijnen De ministeriële regeling schrijft voor dat de producenten aanvragenfmeldingen die gevolgen hebben voor de lopende heffingsperiode v66r een door het productschap te bepalen datum moeten indienen bij het productschap. Bij de vaststelling van de datum is rekening gehouden met de tijd die nodig is voor de administratieve beoordeling en verwerking van de aanvragen. Uitgangspunt is dat tijdig, voor afloop van de heffingsperiode, de quota vastgesteld kunnen worden op basis waarvan de fabrieken de heffing moeten innen. Een melding van een tijdelijke overdracht (leasing) moet uiterlijk 15 februari zijn ontvangen (artikel 9). Dit was 31 januari. De uiterste datum voor melding van permanente quotumoverdrachten voor de lopende heffingsperiode is met één maand verlengd. De melding dient uiterlijk 31 januari te zijn ontvangen (artikel 10, eerste lid). Dit was 31 december. De melding van (wijziging van) toedeling van fabrieksquotum dient uiterlijk 31 januari te zijn ontvangen (artikel 12). Dit was 31 december. De uiterste datum voor het indienen van een aanvraag tot erkenning als koper is 31 augustus (artikel 13). De mogelijkheid voor producenten om fabrieksquotum om te zetten in consumentenquotum (en andersom) is gehandhaafd. Het verzoek dient uiterlijk 31 december te zijn ontvangen (artikel 14, tweede lid, eerste gedachtestreepje). Dit was 31 januari. Nieuw is dat de commissieverordening ook de mogelijkheid kent voor de producent van tijdelijke uitwisseling. Het verzoek moet uiterlijk 15 februari zijn ontvangen. Per heffingsperiode mag de producent ten hoogste kg quotum tijdelijk uitwisselen (artikel 14, tweede lid, tweede gedachtestreepje). Zoetermeer, 16 juni 2004 G.A. Koopstra voorzitter F. Beekman secretaris

26 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud HA0 4 Verordening Sectorhcfing SAW Hoofdbedrijfschap Aflouw en Onderhoud 2004 VERORDENING van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud, houdende regels ter zake van de tot de sector Stukadoors-, Afbouw- en Terrazzo-Vloerenbedrijf (SATV) behorende ondernemers op te leggen sectorheffing voor het jaar 2004 (Verordening Sectorheffing SAW Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 2004). HET BESTUUR VAN HET HOOFDBEDRIJFSCHAP AFBOUW EN ONDERHOUD, Gelet op de artikelen 93 en l26 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud, Besluit: VERORDENING 5 l Begripsbepalingen Artikel l a. hoofdbedrijfschap: Hoofd bedrijfschap Afbouw en Onderhoud; b. onderneming: onderneming waarin het Stukadoors-, Afbouw- en Terrazzovloerenbedrijf wordt uitgeoefend; c. ondernemer: degene die een onderneming drijft waar het Stukadoors-, Afbouw- en Terrazzo-Vloerenbedrijf wordt uitgeoefend; d. omzet: omzet behaald met de onderneming over het kalenderjaar dat twee jaar vooraf gaat aan het tijdvak waarover wordt geheven. 5 2 Heffingen Artikel 2 Over de periode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 wordt aan degenen die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder b van het Instellingsbesluit, een heff ing opgelegd. Artikel 3 De in het vorige artikel bedoelde heffing bestaat uit: l. voor degenen die een Onderneming drijven en waarin personeel werkzaam is ten aanzien waarvan de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Afbouwbedrijf, dan wel de algemeen verbindend verklaarde bepalingen daarvan van toepassing is, een bedrag overeenkomend met 0,55 procent van het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen. 2. voor degenen die een onderneming drijven en waarin geen personeel werkzaam is of waarin personeel werkzaam is ten aanzien waarvan de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Afbouwbedrijf in Nederland, dan wel de

27 algemeen verbindend verklaarde bepalingen daarvan toepassing mist: - voor het gedeelte van de omzet tot en met E : nihil; - voor het gedeelte van de omzet vanaf een bedrag overeenkomend met 2,2 promille van de omzet. Artikel 4 De heffingsbedragen worden afgerond tot hele euro's, waarbij bedragen van minder dan vijftig eurocent worden verwaarloosd. Artikel 5 De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2002 van de onderneming. Ten aanzien van een onderneming die in 2002 nog geen vol kalenderjaar is gevestigd, geldt als omzet, bedoeld in artikel 1 onder d., de omzet uit De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2003 van de onderneming. Ten aanzien van een onderneming die in 2003 nog geen vol kalenderjaar is gevestigd, geldt als omzet, bedoeld in artikel l onder d., de omzet welke door herleiding zal worden bereikt in een tijdvak van twaalf maanden. De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2003 van de onderneming en het aantal maanden waarin deze omzet is behaald. Ten aanzien van een onderneming die in 2004 is gevestigd, geldt als omzet bedoeld in artikel l onder d., de omzet welke volgens schatting zal worden bereikt in De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van een schatting van de te behalen omzet in 2004 van de onderneming. Indien ondanks een herhaald verzoek van het hoofdbedrijfschap de in de vorige leden bedoelde gegevens niet worden verstrekt, wordt een ambtshalve schatting gemaakt van de omzet of de loonsom en wordt de heffing opgelegd volgens het in deze verordening bepaalde, echter met inachtneming van de geschatte omzet of loonsom. Artikel 6 Degene, die een onderneming drijft waarvoor het hoofd bedrijfschap is ingesteld, en behalve de totale omzet behaald in de onderneming, tevens vermeldt aan wie en tot welke bedragen werkzaamheden zijn uitbesteed, krijgt, indien wordt voldaan aan het in het volgende lid bepaalde, een heffing opgelegd over de totale omzet verminderd met de omzetbedragen aan uitbesteed werk.

28 De in het vorige lid bedoelde vermindering van de grondslag voor de omzetheffing wordt uitsluitend toegepast indien de onderneming waaraan werk is uitbesteed een bij het hoofdbedrijfschap geregistreerde onderneming is, en indien de voor vermindering in aanmerking gekomen omzet bij de laatst bedoelde onderneming mede in acht wordt genomen bij het vaststellen van de door laatstgenoemde onderneming verschuldigde omzetheffing. Artikel 7 Degene die een onderneming drijft, waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld, is verplicht toe te staan, dat vanwege het hoofdbedrijfschap, voor zover nodig voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van deze verordening of voor het verkrijgen van gegevens, welke in strijd met deze verordening niet zijn verstrekt, inzage wordt genomen van de boeken en bescheiden van de onderneming. Hij is gehouden aan de inzage de nodige medewerking te verlenen. De inzage vindt slechts plaats door personen, die daartoe een schriftelijke opdracht van het bestuur van het hoofdbedrijfschap kunnen overleggen. De opdracht vermeldt het doel waarvoor de inzage plaatsvindt. Artikel 8 De krachtens deze verordening ter beschikking van het hoofdbedrijfschap komende gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van deze verordening. Tot deze gegevens hebben alleen toegang de secretaris van het hoofdbedrijfschap en de door hem aangewezen personen, alsmede, ten behoeve van de controle op de inkomsten en uitgaven van bet hoofdbedrijfschap, leden van het personeel van een door het bestuur of het dagelijks bestuur aangewezen accountantskantoor, dat lid is van een organisatie, die haar leden aan tuchtrecht onderwerpt. De secretaris van het hoofdbedrijfschap en de door het bestuur of het dagelijks bestuur aangewezen personen zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens tegenover een ieder met uitzondering van de leden van het personeel van vorenbedoeld accountantskantoor. Artikel 9 De voorzitter is namens het bestuur van het hoofdbedrijfschap bevoegd om op een daartoe strekkend verzoek geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de betaling van een krachtens deze Verordening opgelegde heffing, indien hem dit als gevolg van bijzondere omstandigheden redelijk dan wel billijk voorkomt. 3 Slotbepalingen Artikel 10 Deze verordening treedt in werking één dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot l januari 2004.

29 Artikel l? Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Sectorheffing SATV Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud Rijswijk, 19 juli 2004 J.J.F. van de Kant voorzitter A.B. van Kruisturn secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 9 september 2004 en door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 21 september 2004, nummer AV/CAM/2004/ TOELICHTING Met deze verordening wordt de Verordening Sectorheffing SAW Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud voor het jaar 2004 vastgesteld. Het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud heeft op 16 januari 2004 een definitief besluit tot opheffing van het hoofdbedrijfschap in de huidige vorm genomen. Daarnaast heeft het bestuur de intentie uitgesproken om zo spoedig mogelijk tot een ontvlechting van het Hoofdbedrijfschap te komen, waarbij de sector schilders- en afwerkingsbedrijven zal uittreden en de sector stukadoors-, afbouw, terrazzo- en vloerenbedrijven een doorstart zal maken. Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verzocht het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud van 5 juni 2002 (Stb. 2002, 394) zodanig aan te passen dat de werkingssfeer wordt beperkt tot het stukadoors-, afbouw, terrazzo- en vloerenbedrijf. De wijziging van het Instellingsbesluit zal naar verwachting enige tijd in beslag nemen. Op 16 januari 2004 zijn 3 van de 4 vertegenwoordigers van de schilders- en afwerkingssector uit het bestuur van het HA0 getreden en vervangen door vertegenwoordigers van de sector stukadoors-, afbouw, terrazzo- en vloerenbedrijven. In artikel 4 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud is bepaald dat het hoofdbedrijfschap art. 88a sectorcommissies kan instellen op het gebied van het stukadoors-, afbouw- terrazzo- en vloerenbedrijf. De sectorcommissie voor het stukadoors-, afbouw-, terrazzo- en vloerenbedrijf is opgeheven omdat het HA0 vanaf 2004 feitelijk uitsluitend nog bestaat uit de sector stukadoors-, afbouw, terrazzo- en vloerenbedrijven. Alle besluiten aangaande deze sector worden genomen door het bestuur van het HAO.

30 De sector Op 1 januari 2004 bestond de sector uit 5879 geregistreerde bedrijven: stukadoorsbedrijven (3261 ), blokkenstellers (258), plafond- en wandbedrijven (1627), steengaasstellers (3), terrazzobedrijven (1 06) en vloerenbedrijven (624). Kerntakendiscussie In het jaar 2001 is gestart met een discussie over het toekomstig profiel en de kerntaken van het HAO. Het hoofdbedrijfschap moet zich ontwikkelen tot kennis-, informatie- en innovatiecentrum voor de afbouw en onderhoudsbedrijfstak, een stabiele bron van informatie, een centrum waar de afbouw- en onderhoudsbedrijfstak gezamenlijk kijkt naar de toekomst (monitor- en signaalfunctie) en waar een eerste stap tot implementatie plaatsvindt door: deelname in kennisnetwerken; i kennisvergaring en +verdracht; i verzamelen en verwerken van statistische informatie over en voor de bedrijfstak; terugkerend onderzoek naar en rapportage over ontwikkelingen in de afbouwsector; aanjagen van ontwikkelingen. Met betrekking tot dat laatste punt ziet het bestuur van het HA0 voor de komende jaren als belangrijkste ontwikkelingen: Versterken positie op de particuliere markt en positie in de bouwketen De afbouw- en onderhoudsbedrijven nemen de laatste positie in de bouwketen in en zijn daarmee de sluitpost van de begroting. Vaak worden de bedrijven niet op tijd in het bouwproces betrokken voor de noodzakelijke afstemming van de werkzaamheden of voor de advisering over de afwerking. Klachten over de afwerking, faalkosten en een slecht imago zijn het gevolg. Het aanbrengen van een scheiding tussen ruwbouw- en afbouw met voor beide processen een hoofdaannemer is een van voorgestelde strategieën om tot een goede kwaliteit en werkwijze te komen. Ook de marktontwikkeling naar consumentgericht bouwen in de nieuwbouw biedt kansen voor een betere positionering. Immers de wens van de consument wordt leidend en de consument zal met name invloed willen uitoefenen op de sfeer en de afwerking van de woning. Dit betekent dat afbouw- en onderhoudsbedrijven werkzaam-heden kunnen aannemen rechtstreeks van de consument/klant. Maar hoe om te gaan met die opdrachtgever, die vooral bekend staat als een lastige klant? Wat betekent het bovendien voor de bedrijfsvoering, showroom, offerte, facturering etc? De afbouw- en onderhoudsbedrijven hebben niet alleen kansen in de nieuwbouw. Juist daar zit ook de dalende trend. Onderhoud en renovatie in de particuliere markt heeft groeipotentieel. Klantvriendelij kheid en een klantgerichte bedrijfsvoering zijn voorwaarden om te ondernemen in deze markt. Het is geen eenvoudige opdracht de branche te motiveren tot een andere aanpak. Toch heeft het HA0 de taak op zich genomen om de branche voor te bereiden op andere tijden en een stap voorwaarts te zetten in professionalisering.

31 Bedrijven ondersteunen bij kwaliteitsbeleid en stimuleren van innovaties Het HA0 wil de verdere ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid binnen ondernemingen stimuleren, inclusief een garantie- en geschillenregeling, als vliegwiel voor het versterken van de positie van bedrijven op de particuliere markt. Daarnaast wil het HA0 kennis op het terrein van research & development verzamelen, interpreteren en (laten) ontwikkelen zodat de innovatieve kracht van de afbouw- en onderhoudssector wordt vergroot. Voor de concrete invulling van het beleidsprogramma heeft het HA0 onlangs de Innovatieraad ingesteld, waarin deskundigen vanuit en van buiten de bedrijfstak zitting hebben. Het verhogen van de instroom en het tegengaan van uitstroom Branchebreed is er veel aandacht voor met name instroom. Met opleidingen (in diverse soorten en maten) en andere initiatieven (regionaal arbeidsmarkt advies middels het opleidingscentrum Savantis) is men in staat een redelijk niveau van instroom te garanderen. Relatief wordt er minder aandacht geschonken aan het verlagen van de uitstroom. De branche kent echter jaarlijks een verloop van circa i 2 procent, wat meer is dan op grond van natuurlijk verloop verwacht zou worden. Voor de branche betekent dit niet alleen kapitaalvernietiging, maar ook een grotere behoefte aan instroom met de daarbij behorende kosten en moeite. Het Programma Personeel & Organisatie probeert deze centrale rol te vervullen door middel van het initiëren van projecten, het opdoen en delen van ervaringen, het communiceren over succesvolle initiatieven die bijdragen aan het verhogen van de instroom, het behoud van medewerkers en daarmee het verlagen van uitstroom. Aan de hand van deze driedeling worden projecten gerealiseerd in nauwe samenwerking met de dragende organisaties en bedrijven in de branche. Dit zijn projecten op het gebied van: Het doen en begeleiden van onderzoek; Het geven van voorlichting en informatie; Het ontwikkelen van praktische instrumenten voor bedrijven; Het uitvoeren branchebredelbranche-overstijgende gemeenschappelijke activiteiten en projecten. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving De taken die door het hoofdbedrijfschap worden gedaan zijn gericht op het algemeen belang. Zonder algemeen verplichtende regelgeving zouden deze activiteiten niet mogelijk zijn. Daarbij moet gedacht worden aan arbeidsomstandigheden, scholing, technische innovaties, medezeggenschap, het bevorderen van het behoud van werkgelegenheid en kwaliteit. Alle activiteiten hebben een sectorbreed karakter. Met alleen private afspraken wordt niet gegarandeerd dat de kwaliteit van de sector op niveau blijft dan wel wordt verbeterd. Voor het welslagen van de doelstelling is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De structuur van de heffing Bij de heffing wordt een onderscheid gemaakt naar enerzijds ondernemingen waarop de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Afbouwbedrijf van toepassing is en anderzijds ondernemingen waarop deze CAO niet van toepassing is.

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008; Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 11 november 2008, houdende de vaststelling van regels over

Nadere informatie

Productschap Diervoeder

Productschap Diervoeder Productschap Diervoeder VERORDENING PDV REGISTRATIE ONDERNEMINGEN DIERVOEDERSECTOR 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 februari 2003 (Wijziging I: 2 december 2009) houdende regels ter

Nadere informatie

SKL keuring veld- en boomgaardspuiten en normen NEN-EN 13790-1 en 2.

SKL keuring veld- en boomgaardspuiten en normen NEN-EN 13790-1 en 2. keuring veld- en boomgaardspuiten en normen NEN-EN 13790-1 en 2. Inleiding In juli 2003 is de Europese standaard voor de keuring van gebruikte veld- en boomgaardspuiten officieel vastgesteld. (NEN EN-13790-1

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007; Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan telers van bloembollen op

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 maart 2010, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

ONTWERP VERORDENING PA KEURING VAN APPARATUUR VOOR GEWASBESCHERMINGS- MIDDELEN 2012

ONTWERP VERORDENING PA KEURING VAN APPARATUUR VOOR GEWASBESCHERMINGS- MIDDELEN 2012 VERGADERING : BESTUUR DATUM : 8 NOVEMBER 2012 AGENDAPUNT : 7 BIJLAGE : 9 Lett: KP no. JBA ONTWERP VERORDENING PA KEURING VAN APPARATUUR VOOR GEWASBESCHERMINGS- MIDDELEN 2012 Verordening van het Productschap

Nadere informatie

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008 houdende de vaststelling van de aan ondernemers die bloemkwekerijproducten

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2011 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 19 mei 2011 houdende de vaststelling van een aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht Verordening PT retributie export groenten en fruit Japan 2012 Verordening van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten behoeve

Nadere informatie

Landbouwkwaliteitswet : Landbouwkwaliteitswet; Landbouwkwaliteitsregeling : Landbouwkwaliteitsregeling 2007;

Landbouwkwaliteitswet : Landbouwkwaliteitswet; Landbouwkwaliteitsregeling : Landbouwkwaliteitsregeling 2007; Het bestuur van de Stichting Bloembollenkeuringsdienst heeft, gelet op het bepaalde in artikel 10 lid 2 van de Landbouwkwaliteitswet, in zijn vergadering van 9 april 2013 vastgesteld het navolgende reglement,

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

Bijlage bij 5e, Cie. S&G dd

Bijlage bij 5e, Cie. S&G dd ONTWERP-VERORDENING PT EROSIEBESTRIJDING ZUID-LIMBURG 2013 Verordening van het Productschap Tuinbouw van (datum) houdende regels over de bestrijding van erosie in Zuid-Limburg (Verordening PT erosiebestrijding

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.34 19 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Zuivel 2 Verordeningenblad

Nadere informatie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing VERGADERING : BESTUUR DATUM : 13 NOVEMBER 2008 AGENDAPUNT : 10 BIJLAGE : 26 Lett: AF no. JBA ONTWERP HEFFINGSVERORDENING PA INLANDS GRAAN 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 15 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 497 Besluit van 20 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit bescherming tegen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende opheffing Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen, Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten, Bedrijfschap Groothandel

Nadere informatie

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ; Het bestuur van CBD heeft, Overwegende, dat uniforme basisvoorwaarden dienen te worden vastgesteld waaronder kan worden overgegaan tot certificatie in het kader van een kwaliteitbeheersingssysteem in de

Nadere informatie

Wet financiële betrekkingen met het buitenland

Wet financiële betrekkingen met het buitenland Wfbb Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaand onder: a. Ingezetenen: 1. natuurlijke personen, die hun woonplaats in Nederland hebben en in de bevolkingsregisters zijn opgenomen;

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2010:BM2751

ECLI:NL:CBB:2010:BM2751 ECLI:NL:CBB:2010:BM2751 Instantie Datum uitspraak 31-03-2010 Datum publicatie 28-04-2010 Zaaknummer AWB 09/754 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

Subsidieregeling abortusklinieken

Subsidieregeling abortusklinieken Subsidieregeling abortusklinieken (Tekst geldend op: 19 02 2015) Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 juli 2014, kenmerk 641412 123384 PG, houdende regels voor de subsidiëring

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdbedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en het bedrijf van tussenpersoon in akker- en tuinbouwproducten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 459 Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten Wij Beatrix,

Nadere informatie

PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003

PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003 PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003 Verordening d.d. 13 november 2002 van het Productschap Dranken, houdende regels terzake van de aan de onder het Productschap Dranken

Nadere informatie

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009)

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009) INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging II d.d. 9-9-2011 Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 20091) Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van

Nadere informatie

Model Leegstandverordening

Model Leegstandverordening Model Leegstandverordening De raad van de gemeente - naam-, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van, nr ; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Leegstandwet;

Nadere informatie

A. Stichting: de Stichting Keurmerk Bloembollen Holland te Hillegom; C. BKD: de Stichting Bloembollen Keuringsdienst te Lisse;

A. Stichting: de Stichting Keurmerk Bloembollen Holland te Hillegom; C. BKD: de Stichting Bloembollen Keuringsdienst te Lisse; REGLEMENT KEURING EN AANSLUITING S.K.B.H. ARTIKEL 1 In dit reglement wordt verstaan onder: A. Stichting: de Stichting Keurmerk Bloembollen Holland te Hillegom; B. PT: het Productschap Tuinbouw; C. BKD:

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht Verordening PT bijzondere heffing handel groenten en fruit 2012 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende de vaststelling van een bijzondere heffing handel groenten

Nadere informatie

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ),

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ), CONTROLEREGLEMENT EIEREN EN PLUIMVEEVLEE S 2012 Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ), gelet op artikel 10, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet,

Nadere informatie

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van peuterspeelzalen;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van peuterspeelzalen; RAADSBESLUIT Datum en nummer 17 februari 2006, nummer De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 00-00-2005 gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat

Nadere informatie

Werkvoorschrift periodieke keuring Veldspuiten

Werkvoorschrift periodieke keuring Veldspuiten Stichting Kwaliteitseisen Landbouwtechniek (SKL) Werkvoorschrift periodieke keuring Veldspuiten NEN-EN-ISO 16122-2: 2015 1 september 2017 (versie 7) Stichting Kwaliteitseisen Landbouwtechniek (SKL) Postbus

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2007, 06jos14047; raadsstuk ;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2007, 06jos14047; raadsstuk ; Verordening peuterspeelzaalwerk Rotterdam 2007 De raad van de gemeente Rotterdam, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2007, 06jos14047; raadsstuk 2007-592;

Nadere informatie

Jaarverslag 2010. Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN

Jaarverslag 2010. Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN Jaarverslag 2010 Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2010 van het secretariaat

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.35 24 juni 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 30 mei 2003 nummer 37

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 7 december 2007 nummer

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Verordening van 23 maart, 13 en 20 april 2016 van Provinciale Staten van Drenthe, Fryslân en Groningen, houdende bepalingen met betrekking tot de verstrekking van subsidies van het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

LAATSTE TEKST (februari 2010)

LAATSTE TEKST (februari 2010) LAATSTE TEKST (februari 2010) HEFFINGSVERORDENING PA VLASFONDS 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 13 november 2008, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de vlassector

Nadere informatie

Gemeenschappelijke regeling samenwerking belastingen Amstelland- Meerlanden

Gemeenschappelijke regeling samenwerking belastingen Amstelland- Meerlanden Gemeenschappelijke regeling samenwerking belastingen Amstelland- Meerlanden De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn, ieder voor

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : Hinderverordening Citeertitel: Hinderverordening Vindplaats : AB 1988 no. GT 27 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 Artikel 1 1. Het is verboden zonder vergunning van de minister van Justitie en

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.6 7 februari 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 16, 16b, onderdeel c, en 16 c, onderdeel c, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen;

Gelet op de artikelen 16, 16b, onderdeel c, en 16 c, onderdeel c, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen; Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr., houdende vaststelling van regels inzake de aanvraag van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 1 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

De Minister van Justitie. Gelet op Artikel II van de wet van 23 februari 1987, Stb. 1992, 28; 's-gravenhage, 20 januari 1992

De Minister van Justitie. Gelet op Artikel II van de wet van 23 februari 1987, Stb. 1992, 28; 's-gravenhage, 20 januari 1992 Beschikking van de Minister van Justitie van 20 januari 1992, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Plantenziektenwet (Stb. 1951,96), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de wet van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 083 Regels betreffende beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten (Plantgezondheidswet) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 185 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3 april 2003 Wij Beatrix,

Nadere informatie

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder. Intitulé : Bioscoopverordening Citeertitel: Bioscoopverordening Vindplaats : AB 1990 no. GT 12 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder Artikel 1 1. Het

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 62 Wet van 6 februari 2003 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (verbetering van de handhaving en bepalingen inzake uitbreidingstoelatingen)

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

Leegstandverordening Maassluis 2017.

Leegstandverordening Maassluis 2017. De raad van de gemeente - Maassluis-, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 mei 2017 gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Leegstandwet; overwegende

Nadere informatie

ERKENNINGSREGELING KEURMERK OPLEIDINGSINSTITUTEN BEDRIJFSHULPVERLENING. Uitgave juni 2004

ERKENNINGSREGELING KEURMERK OPLEIDINGSINSTITUTEN BEDRIJFSHULPVERLENING. Uitgave juni 2004 ERKENNINGSREGELING KEURMERK OPLEIDINGSINSTITUTEN BEDRIJFSHULPVERLENING Uitgave juni 2004 NIBHV 2004 Artikel 1 Begrippen Hierna wordt verstaan onder: Erkenningsregeling: de Erkenningsregeling Keurmerk Opleidingsinstituten

Nadere informatie

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013 Erfgoedbeleid Ridderkerk Archeologieverordening Ridderkerk 2013 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013 Gemeentestukken: 2013-267 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013

Nadere informatie

Behoort bij agendapunt 5 Cie. Voedingstuinbouw dd. 28-2-2013

Behoort bij agendapunt 5 Cie. Voedingstuinbouw dd. 28-2-2013 ONTWERP-VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING PT CO 2 SECTORSYSTEEM GLASTUINBOUW 2011 (2013-l) Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum) houdende wijziging van de Verordening

Nadere informatie

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. GEMEENTE LOPIK Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik 2010 De raad van de gemeente Lopik; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 augustus 2010; gelet op artikel 149

Nadere informatie

Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012

Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012 Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 2012, houdende bepalingen met betrekking tot uitvoering van de integrale

Nadere informatie

2 Voorbereiding van vergaderingen van (dagelijks) bestuur, sectorcommissie en sociaaleconomische

2 Voorbereiding van vergaderingen van (dagelijks) bestuur, sectorcommissie en sociaaleconomische Verordening PT Reglement van Orde 2008 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008, houdende tot het geven van regels met betrekking tot de vergaderingen van het bestuur, de

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25 Standplaatsverordening 2001 (raadsbesluit van 31 mei 2001) De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 mei 2001 Besluit vast te stellen

Nadere informatie

Reglement op het gebruik en toezicht

Reglement op het gebruik en toezicht Het bestuur van CoMore Bedrijfsdiensten B.V., hierna te noemen CBD, heeft, gelet op de Regeling IKB Varken op 26 februari 2007 het reglement op het gebruik en toezicht van het collectieve vleeskeurmerk

Nadere informatie

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Breda Nr. 25478 4 februari 2019 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda Bekendmaking Burgemeester

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 827 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 ter implementatie van richtlijn nr. 2003/59/EG (vakbekwaamheid

Nadere informatie

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010.

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010. INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2011-II, gepubliceerd d.d. 06-07-2012 1) BESLUIT AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS (PPE) 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 8 april

Nadere informatie

************************* AB 2007 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 16 april 2014 *************************

************************* AB 2007 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 16 april 2014 ************************* Intitulé : LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het treffen van maatregelen ter voldoening aan of uitvoering van internationale verplichtingen Citeertitel: Sanctieverordening 2006 Vindplaats

Nadere informatie

Voorstel voor een. VERORDENING (EG) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ]

Voorstel voor een. VERORDENING (EG) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ] Voorstel voor een VERORDENING (EG) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ] tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 51 Wet van 10 februari 2017, houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen

Nadere informatie

VERORDENING KWALITEITSREGELS PEUTERSPEELZAALWERK

VERORDENING KWALITEITSREGELS PEUTERSPEELZAALWERK VERORDENING KWALITEITSREGELS PEUTERSPEELZAALWERK De raad van de gemeente Etten-Leur; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 maart 2005 inzake de verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk.

Nadere informatie

Het reglement is goedgekeurd door de Minister van Economische Zaken en door de Minister van Veiligheid en Justitie.

Het reglement is goedgekeurd door de Minister van Economische Zaken en door de Minister van Veiligheid en Justitie. Gelet op artikel 13, tweede lid, van de Landbouwkwaliteitswet, heeft het bestuur van de Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau op 2 december 2014 het navolgende reglement vastgesteld. Het reglement is goedgekeurd

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemeen

Hoofdstuk 1. Algemeen Erfgoedverordening gemeente Geldermalsen 2013 De raad van de gemeente Geldermalsen, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 november 2012, nummer 9, gelet op artikel

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.3.2019 C(2019) 1922 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 14.3.2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19964 8 november 2011 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 28 oktober 2011,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 337 Besluit van 25 juni 2002, houdende voorzieningen met betrekking tot het Faunafonds (Besluit Faunafonds) Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW,

HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW, Verordening PT Uitlekgewichten verduurzaamde champignons en zuurkool 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 20 februari 2007, houdende de vaststelling van uitlekgewichten voor verduurzaamde

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 september 2006 b e s l u i t

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 september 2006 b e s l u i t VERORDENING KWALITEITSREGELS PEUTERSPEELZALEN 2007 De raad van de gemeente Nieuw-Lekkerland; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 september 2006 gelet op artikel 149

Nadere informatie

tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (nucleaire drukapparatuur)

tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (nucleaire drukapparatuur) Besluit van tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (nucleaire drukapparatuur) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Nadere informatie

Paragraaf 1, Algemeen

Paragraaf 1, Algemeen Mandaat- en machtigingenbesluit Programma Beheer, Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer, Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap en de provinciale Subsidieverordening Inrichting

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 224 Wet van 11 mei 2007, houdende wijziging van de voorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten Wij Beatrix,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 533 Besluit van 30 november 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit algemene chemische produktveiligheid in verband met verordening

Nadere informatie

REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE EI-KEURMERK IKB

REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE EI-KEURMERK IKB REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE EI-KEURMERK IKB Het bestuur van de Stichting IKB EI, hierna te noemen: de Stichting, in aanmerking nemende dat, het Productschap Pluimvee en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 767 Regels in verband met de uitbreiding van het toezicht op nieuwe zorgaanbieders (Wet toetreding zorgaanbieders) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013 VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten laste van

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht Archiefverordening RUD Utrecht 2014 Het algemeen bestuur van de RUD Utrecht gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van RUD Utrecht Gelet op: artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995

Nadere informatie

23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25 23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25 VERORDENING (EU) Nr. 284/2011 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2011 tot vaststelling van specifieke voorwaarden en gedetailleerde procedures voor de invoer

Nadere informatie

AB 1990 no.gt 55 KvK 10 mei 2011 ================================================================

AB 1990 no.gt 55 KvK 10 mei 2011 ================================================================ Intitulé :LANDSBESLUIT van 19 juli 1990 no. 55, bepalende de opneming in de afzonderlijke afdeling van het Afkondigingsblad van Aruba van de geldende tekst van de Vestigingsverordening bedrijven Citeertitel

Nadere informatie

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN Tekst zoals deze geldt op 22 januari 2010 WET van 15 januari 1970, houdende regelen met betrekking tot medische hulpmiddelen WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

MONUMENTENVERORDENING 2006

MONUMENTENVERORDENING 2006 MONUMENTENVERORDENING 2006 Vastgesteld in de raad van 20 december 2005 Inwerkingtreding: 1 januari 2006 De raad van de gemeente Houten, gezien het voorstel van het college van 1 november 2005, gelet op

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.31 20 juli 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen

Nadere informatie

BIJLAGE 4: KEURMERKREGLEMENT IKB KIP

BIJLAGE 4: KEURMERKREGLEMENT IKB KIP BIJLAGE 4: KEURMERKREGLEMENT IKB KIP Het bestuur van de Stichting PLUIMNED, in aanmerking nemende dat het Kip-keurmerk IKB staat ingeschreven bij het Benelux Merkenbureau, ten behoeve van de herkenbaarheid

Nadere informatie

BIJLAGE 2 REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE MERK IKB PSB 2010

BIJLAGE 2 REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE MERK IKB PSB 2010 BIJLAGE 2 REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE MERK IKB PSB 2010 De schemabeheerder heeft, Overwegende dat de naleving van de voorschriften door deelnemers aan het regeling IKB PSB

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 424 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

2013, nr. 53. Gelet op artikel 158 van de Provinciewet en het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

2013, nr. 53. Gelet op artikel 158 van de Provinciewet en het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene Wet Bestuursrecht; Uitgegeven: 5 september 2013 2013, nr. 53 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLÂN Mandaatbesluit Stelsel Natuur en Landschap 2013 Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân van 20 augustus 2013, nr.

Nadere informatie

Verordening opslag gas, huisbrand- en stookolie

Verordening opslag gas, huisbrand- en stookolie CVDR Officiële uitgave van Eemsmond. Nr. CVDR57414_1 11 oktober 2016 Verordening opslag gas, huisbrand- en stookolie De raad der gemeente Hefshuizen: op voorstel van burgemeester en wethouders gelet op

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit 1. De voor het benoemen van leden van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Hoofdstuk I Algemene bepalingen LANDSVERORDENING van de 22ste december 1989 houdende regelen met betrekking tot het verbranden van lijken en tot wijziging van enige algemene verordeningen in verband met die regelen (Crematielandsverordening)

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: a. gemeentelijk monument: een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen: 1. zaak,

Nadere informatie