BESTEMMINGPSLAN. Rulstraat 5 - Megen Toelichting. Gemeente Oss Raadhuislaan GM Oss T: F:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESTEMMINGPSLAN. Rulstraat 5 - Megen Toelichting. Gemeente Oss Raadhuislaan GM Oss T: F:"

Transcriptie

1 BESTEMMINGPSLAN Rulstraat 5 - Megen Toelichting Gemeente Oss Raadhuislaan GM Oss T: F:

2

3 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 1 van 59 Bestemmingsplan Rulstraat 5, Megen 2017 ontwerp Toelichting Gemeente Oss, Juni 2017

4 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 2 van 59

5 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 3 van 59 INHOUDSOPGAVE TOELICHTING Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding en korte planbeschrijving Begrenzing plangebied Geldende bestemmingsplannen... 6 Hoofdstuk 2 Bestaande situatie en programma Ontstaansgeschiedenis Bestaande situatie Beoogde situatie Stedenbouwkundige karakteristiek Functionele karakteristiek Groen en water Hoofdstuk 3 Toelichting op de regels Algemeen Regels Hoofdstuk 4 Beleidskader Wettelijk kader Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Hoofdstuk 5 Verantwoording Milieu- en omgevingsaspecten Waarden Defensie Milieueffectrapportage (M.e.r.) Hoofdstuk 6 Handhaving Beleidskader Professionele handhaving en handhavingprogramma Handhaafbaarheid, positief bestemmen, overgangsrecht Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid Hoofdstuk 8 Overleg en maatschappelijke uitvoerbaarheid Vooroverleg Zienswijze REGELS VERBEELDING BIJLAGEN zie separaat bijlagenboek

6 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 4 van 59 TOELICHTING Bestemmingsplan Rulstraat 5, Megen 2017

7 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 5 van 59

8 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 6 van 59 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en korte planbeschrijving Op de locatie Rulstraat 5 was een agrarisch bedrijf gevestigd. Enkel de voormalige bedrijfswoning is nog aanwezig, de bedrijfsbebouwing is al eerder gesloopt. Onlangs is het perceel met de voormalige bedrijfswoning door Natuurmonumenten verkocht. De nieuwe eigenaren willen na sloop van het bestaande pand op een andere plek op het perceel een nieuwe woning terug bouwen. Het bouwplan voldoet ten aanzien van bebouwingsvlak, volume en peilniveau niet aan het huidige bestemmingsplan. Om het initiatief planologisch-juridisch mogelijk te maken, is het noodzakelijk een nieuw bestemmingsplan vast te stellen. Met dit plan vindt daarbij een beperkte vormaanpassing van het geldende bestemmingsvlak Wonen plaats. Tevens biedt dit de mogelijkheid voor een betere landschappelijke en natuurlijke inrichting van het terrein. 1.2 Begrenzing plangebied Het perceel grenst aan de zuid-westzijde aan de Rulstraat, aan de noord-westzijde aan het perceel Rulstraat 3, waar een woning met een kleinschalige natuurcamping is gevestigd. Aan de noord-oostzijde grenst de onderhavige locatie aan agrarische gronden die tot aan de Maas doorlopen. Ook aan de zuidoostzijde grenst het perceel aan agrarische gronden. 1.3 Geldende bestemmingsplannen Tot de inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan 'Rulstraat 5 Megen ' geldt binnen het plangebied het bestemmingsplan 'Buitengebied Oss '. Na de inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan verliest dit plan, binnen het plangebied, zijn rechtskracht.

9 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 7 van 59 Hoofdstuk 2 Bestaande situatie en programma 2.1 Ontstaansgeschiedenis Het plangebied is buitendijks gelegen. Het gebruik van de gronden heeft altijd onder invloed gestaan van de rivier en het menselijk handelen om deze te bedwingen. In de nabijheid van het plangebied en ruimere omgeving zijn dan ook de restanten terug te vinden van een sterk(er) meanderende rivier. De Rulstraat is pas in de jaren 60 van de vorige eeuw aangelegd, waarbij ook 2 agrarische bedrijven zich hier hebben gevestigd (plangebied en naastgelegen perceel). Ter plaatse van de beide percelen is het maaiveld hoger gelegen ten opzichte van de omliggende gronden. Beide percelen zijn inmiddels niet meer als zodanig in gebruik. Ook zijn de bijbehorende bedrijfsgebouwen gesloopt. Topografische kaarten 1950 (linksboven), 1970 (rechtsboven), 1985 (linksonder) en 2015 (rechtsonder) 2.2 Bestaande situatie De Rulstraat heeft een relatief smal profiel met bermen en laanbeplanting. Het plangebied betreft enerzijds een woonperceel met een woonhuis en sier/moestuin. Daarnaast bestaat het uit braakliggend terrein. Langs de noordwestelijke grens bevindt zich een opstand van (hoge) populieren met een ondergroei van struikvegetatie en langs de zuidoostelijke grens is een houtwal aanwezig. Ten noordwesten van het plangebied bevindt zich nog een woonhuis met siertuin en een natuurkampeerterrein (Camping de Maasakker). Verder wordt het plangebied omgeven door akkerland. Aan de overzijde van de Rulstraat is sprake van natuurlijk ingericht terrein.

10 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 8 van 59 Luchtfoto en beelden huidige situatie plangebied en omgeving Afgezien van de situering nabij en ontsluiting vanaf de straat kennen de woningen aan de Rulstraat geen specifieke ordening. Vanwege de vrije ligging is dit ook niet strikt noodzakelijk. De bestaande woning gaat daarbij ook grotendeels verscholen achter opgaande beplanting en bomen. De woning heeft een hoogte van 2 lagen met een kap.

11 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 9 van Beoogde situatie De nieuw te bouwen woning op het perceel Rulstraat 5 komt in de plaats van de huidige woning, die op ca. 13 meter van de weg staat. De nieuwe woning komt op ca. 20 meter van de weg te staan en wordt zorgvuldig ingepast in het landschap. Toekomstige situatie en bouwplan

12 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 10 van Stedenbouwkundige karakteristiek Zoals beschreven in hoofdstuk 2.2 kent de omgeving geen specifieke ordening. Dit maakt het mogelijk om de woning als solitair object in het landschap te beschouwen en om in het ontwerp optimaal te kunnen reageren op de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving. De woning is zo ontworpen dat een riant uitzicht over de uiterwaarden van de Maas mogelijk is. Dit is bereikt door het voornamelijk houten woonvolume boven het omliggende landschap uit te laten steken en te voorzien van royale glaspartijen. Door het opgaand groen langs de randen van de kavel plaatselijk te verwijderen blijft het zicht op de uiterwaarden gewaarborgd en ontstaat een mooie aansluiting richting de omliggende percelen. De woning bestaat uit een relatief klein souterrainvolume met een royaal uitkragend woonvolume. De afmetingen van het souterrainvolume voldoen aan het maximale bebouwingsvolume dat zich onder de kritische waterhoogte mag bevinden (op ca. 1,5m boven maaiveld ligt de kritische waterhoogte van 9.45m +NAP). Het woonvolume ligt boven deze kritische waterhoogte. Door middel van een stalen loopbrug aan de voorzijde van de woning is de woonetage bereikbaar. Onder dit woonvolume is een verdiepte parkeervoorziening ontworpen, vanwaar het betonnen souterrain bereikbaar is. De parkeervoorziening zijn door middel van een hellingbaan en een trap te bereiken vanuit het omliggend terrein. Doordat de parkeervoorziening ca. 1 meter onder het maaiveld ligt en maar aan één zijde voorzien is van een plafondhoge wand, is het landschap door de relatief lage ooghoogte op een bijzondere manier zichtbaar. 2.5 Functionele karakteristiek Het plangebied is gelegen in het buitengebied bij de kern Megen, in het buitendijks gebied langs de Maas. In het plangebied is reeds een woning aanwezig, die ook al als zodanig is bestemd. Ten westen van het plangebied is sprake van een bestaande woning met een kleinschalige natuurkampeerterrein. Voor het overige zijn de omliggende gronden in gebruik ten behoeve van landbouw en natuur. Toekomstige situatie met aanduiding nieuwe bestemmingsgrens Wonen

13 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 11 van 59 Met dit plan wordt de vorm van de woonbestemming aangepast. Tevens biedt dit kans voor een betere landschappelijke en natuurlijke inrichting van het terrein. 2.6 Groen en water Bij het ontwerp voor de inrichting van het terrein aan de Rulstraat in Megen is de ligging in de uiterwaarden van de Maas de belangrijkste inspiratie. Hierbij wordt ingespeeld op de (deels toekomstige) ontwikkeling van de uiterwaard als natuurgebied. Verder zijn de bevindingen uit de uitgevoerde quickscan flora en fauna verwerkt in dit ontwerp. In het ontwerp is dit uitgewerkt door het terrein vooral een open karakter te geven waarbij de ruige grasvegetatie uit het omringende natuurgebied wordt doorgetrokken. De relatie met de omgeving wordt verder versterkt door de beplantingsrand, die het terrein nu omgeeft, op diverse plekken te onderbreken. De rij Populieren, die in goede conditie verkeert, blijft gehandhaafd en markeert als een duidelijk zichtbare erfbeplanting deze bewoonde plek in de uiterwaard. Landschappelijke inpassing

14 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 12 van 59 Op een lager schaalniveau delen een drietal lage dijkjes (maximale hoogte 1.20 boven maaiveld) en een ruime waterpartij het terrein verder in. De waterpartij, met een brede rietzoom, fungeert daarbij als voorgrond in de belangrijkste zichtlijn vanuit het huis. Grenzend aan het woonhuis ligt een gemaaid gazon en wordt de bestaande boombeplanting gehandhaafd en waar nodig aangevuld met soorten passend in de uiterwaarden zoals wilg, populier, iep, veldesdoorn, meidoorn, sleedoorn, hondsroos en/of wilde peer. Nabij de woning komt een kleine boomgaard (bij voorkeur hoogstam). De verharding is in zijn algemeenheid tot een minimum beperkt. Zo is er rond het woonhuis alleen sprake van een verharde toegangsroute en een ruim terras, terwijl op de rest van het terrein wordt gewerkt met gemaaide graspaden.

15 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 13 van 59 Hoofdstuk 3 Toelichting op de regels 3.1 Algemeen Het bestemmingsplan bevat regels die het juridisch instrumentarium geven voor het regelen van het gebruik van de gronden en opstallen én bepalingen over de toelaatbaarheid van bebouwing. Het bestemmingsplan kan worden verbeeld op papier, en gaat vergezeld van deze toelichting. De toelichting heeft geen bindende werking en maakt juridisch geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel heeft zij een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan. In het bestemmingsplan 'Rulstraat 5 Megen ' is gekozen voor een gedetailleerde regeling. Voor de opzet van de regels is aangesloten bij de "Standaardregels bestemmingsplannen Oss" en bij de conceptregels voor het nieuwe bestemmingsplan 'Buitengebied Oss '. De regels bestaan uit vier hoofdstukken. Dit zijn de inleidende regels (artikelen 1 en 2), de bestemmingsregels (artikelen 3 tot en met 6), de algemene regels (artikelen 7 tot en met 13) en de overgangs- en slotregels (de artikelen 14 en 15). Bij de artikelen horen bijlagen, te weten een lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten, een inrichtingsplan en een milieuzoneringslijst. In de volgende paragraaf worden de diverse artikelen uit de regels en de bijlage toegelicht. 3.2 Regels Hoofdstuk 1: Inleidende regels Artikel 1: Begrippen In dit artikel worden de in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard om verschillen in interpretatie te voorkomen. Artikel 2: Wijze van meten Dit artikel geeft aan op welke manier het meten van in de regels genoemde begrippen moet plaatsvinden. Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels De in dit hoofdstuk geregelde bestemmingen zijn achtereenvolgens: Artikel 3: Natuur Deze bestemming is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden. Via de aanduiding "overig - inrichtingsplan" is zeker gesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt volgens het inrichtingsplan dat als bijlage aan de regels is toegevoegd. Artikel 4: Wonen Binnen deze bestemming is één woning toegestaan. Aan huis gebonden activiteiten zijn direct toegestaan. Artikel 5: Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog Over het plangebied is de dubbelbestemming 'Waarde Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' gelegen. Voor deze gronden geldt een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden. Er geldt een vergunningplicht voor het uitvoeren van een werk dat geen bouwwerk is of van werkzaamheden over een oppervlakte van 1000 m2 of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld. Artikel 6: Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed Deze bestemming is toegekend aan het stroomvoerend deel van de uiterwaarden.

16 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 14 van 59 Hoofdstuk 3: Algemene regels Dit hoofdstuk geeft een aantal gebruikelijke algemene regels. Het betreft achtereenvolgens: Artikel 7: Anti-dubbeltelregel Dit artikel regelt dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft. Artikel 8: Algemene bouwregels Dit artikel geeft een aantal bouwregels die algemene werking hebben, en dus niet in één of meerdere specifieke bestemmingen gegeven worden. Artikel 9: Algemene gebruiksregels Dit artikel geeft aan wat in ieder geval onder strijdig gebruik wordt verstaan. Artikel 10: Algemene aanduidingsregels Lid 1: dit lid regelt dat het plan landschappelijk moet worden ingepast conform het inrichtingsplan. Lid 2: de aanduiding overige zone uiterwaarden is toegekend aan de landschappelijke zone uiterwaarden langs de Maas. Een aantal werkzaamheden in dit gebied is gebonden aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of voor werkzaamheden. Onder a is de vergunningsplicht opgenomen, terwijl onder b de uitzonderingen op de vergunningsplicht en onder c de toelaatbaarheid is opgenomen. Lid 3 en 4: na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, zal de provincie gevraagd worden de Verordening ruimte 2014 zodanig te wijzigen dat de aanduiding Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van het nieuwe bestemmingsvlak Wonen komt te vervallen en hier de aanduiding Groenblauwe Mantel wordt opgenomen. Op de verbeelding zijn hiertoe in het ontwerpbestemmingsplan de gebiedsaanduidingen overig in Verordening ruimte te verwijderen Natuur Netwerk Brabant en overig in Verordening ruimte toe te voegen Groenblauwe Mantel opgenomen. Artikel 11: Afwijken van de bouwregels algemeen Dit artikel geeft een algemene afwijkingsregeling van de bouwregels. Artikel 12: Algemene wijzigingsregels Dit artikel regelt de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om in bepaalde situaties en onder bepaalde voorwaarden het plan te wijzigen. Artikel 13: Overige regels Dit artikel regelt de verwijzing naar andere wettelijke regelingen en de toepasselijkheid van de gemeentelijke bouwverordening. Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels Artikel 14: Overgangsrecht Dit artikel regelt het overgangsrecht voor bebouwing en gebruik van gronden en bouwwerken. Artikel 15: Slotregel Dit artikel regelt de formele titel waaronder het bestemmingsplan kan worden aangehaald. Bijlage 1: lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten Deze bijlage bevat een lijst van aan huis gebonden activiteiten die tot een bepaalde maat toelaatbaar zijn binnen het bestemmingsplan. Bijlage 2: inrichtingsplan In deze bijlage is het landschappelijk inrichtingsplan opgenomen. Een inrichtingsplan moet bestuursrechtelijk geborgd zijn in een bestemmingsplan. Daarnaast worden ook privaatrechtelijk afspraken gemaakt hierover. Bijlage 3: milieuzoneringslijst In deze bijlage zijn de bedrijfsactiviteiten genoemd die volgens de regels toelaatbaar zijn..

17 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 15 van 59 Hoofdstuk 4 Beleidskader 4.1 Wettelijk kader Wet ruimtelijke ordening Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. De hoofdlijnen van de nieuwe wet zijn samengevat: - Decentraal wat kan en centraal wat moet: rijk en provincie moeten en mogen niet meer regelen dan wat de taak van deze overheden direct met zich brengt; - Rijk, provincie en gemeente hebben gelijke instrumenten en kunnen die inzetten voor de eigen taken op het gebied van de ruimtelijke ordening: structuurvisie, bestemmingsplan en projectafwijkingsbesluit; - Rijk en provincie kunnen zaken voor gemeente dwingend voorschrijven via een verordening en via een aanwijzing; - Er is een strikte scheiding tussen beleid en bestemmingsplan; beleidsdocumenten hebben geen directe juridische werking meer; - De goedkeuring van de provincie op bestemmingsplannen is vervallen; - De gemeente moet meer werk maken van de herziening van bestemmingsplannen: o Er komt een sanctie op verouderde bestemmingsplannen: geen legesheffing meer mogelijk; o Voor de realisering van projecten kan een projectafwijkingsbesluit genomen worden; - Voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkelingen spelen kan de gemeente kiezen om een beheersverordening te maken in plaats van een bestemmingsplan; - Er is een drempel voor planschade van 2%; - De mogelijkheid van kostenverhaal bij grondexploitatie is verbeterd; - Bestemmingsplannen moeten analoog en digitaal worden gemaakt Grondexploitatiewet Tegelijk met de Wet ruimtelijke Ordening is de nieuwe Grondexploitatiewet (Grex-wet) in werking getreden. De grondexploitatiewet is als paragraaf 6.4 in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening opgenomen. De Grex-wet is noodzakelijk omdat eerdere wettelijke instrumenten voor kostenverhaal, te weten de exploitatieverordening en de baatbelasting, niet toereikend bleken. Doelstelling van de nieuwe wet is een goede regeling voor kostenverhaal, binnenplanse verevening en enkele locatie-eisen bij particuliere grondexploitatie. Onder de Grex-wet is kostenverhaal mogelijk via het privaatrechtelijke spoor (door middel van een vrijwillige samenwerkingsovereenkomst) en door middel van het publiekrechtelijke spoor. Eén van de belangrijkste vernieuwingen die de wet brengt, is het verplichtende karakter van kostenverhaal. Privaatrechtelijke afspraken hebben de voorkeur. Maar als een gemeente er niet in geslaagd is met alle particuliere eigenaren in een gebied een overeenkomst te sluiten over grondexploitatie moet de gemeente publiekrechtelijk kosten verhalen bij partijen waarmee geen contract is gesloten. Dit publiekrechtelijke verhaal gaat door middel van een exploitatieplan, waarvan de totstandkoming gelijk op moet lopen met een bestemmingsplan. De verplichting tot een publiekrechtelijke regeling is gekoppeld aan twee voorwaarden: 1. In de eerste plaats is een ruimtelijk besluit op grond van de Wet ruimtelijke ordening nodig. Het publiekrechtelijk instrumentarium is alleen van toepassing bij de vaststelling van een bestemmingsplan, wijziging van een bestemmingsplan, of een projectafwijkingsbesluit.

18 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 16 van De tweede voorwaarde is dat het ruimtelijk besluit voorziet in nieuwbouw of in belangrijke en omvangrijke verbouwplannen met functiewijzigingen. De bouwplannen waar het om gaat zijn in het Besluit ruimtelijke ordening aangewezen. Dit bestemmingsplan voorziet in nieuwe bouwmogelijkheden. De Grondexploitatie-wetgeving is dan ook van toepassing. Dat betekent dat meerkosten voor de planologische procedure als gevolg van particuliere ontwikkelingen dienen te worden verhaald op de initiatiefnemer(s). De verhaal van deze kosten kan op twee manieren worden geregeld, namelijk via een anterieure overeenkomst of via een exploitatieplan. De gemeente Oss heeft nadrukkelijk de voorkeur om dit via een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer te regelen omdat het opstellen van een exploitatieplan aanzienlijke meerkosten voor gemeente én initiatiefnemer tot gevolg heeft Wet op de archeologische monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg, aangenomen in 2006, is het doel van het in 1992 gesloten Verdrag van Valletta (Malta) verwerkt: bescherming van het archeologische erfgoed als bron van het Europese gemeenschappelijke geheugen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijke studie. Om dat doel te bereiken moet de wetgever het archeologisch erfgoed betrekken bij de ruimtelijke ordening. Met de wet wordt het Verdrag van Valletta in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De kern van de wet is dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de archeologische monumentenzorg binnen de gemeentegrenzen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient de gemeente rekening te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden Flora- en faunawet Met het inwerking treden van de Flora- en faunawet is het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 van de Europese Unie in de nationale wetgeving verwerkt. Achter de Flora- en faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende dieren en planten (zowel beschermde als onbeschermde) en hun leefomgeving. Die zorgplicht houdt in ieder geval in dat iedereen die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen nadelige gevolgen heeft voor flora of fauna, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten. Diegene moet alle maatregelen nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verwacht om die nadelige gevolgen te voorkomen, zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken (artikel 2). Volgens de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde planten te verwijderen of te beschadigen (artikel 8), beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen (artikel 9) of opzettelijk te verontrusten (artikel 10) en voortplantings- of vaste rusten verblijfplaatsen te beschadigen (artikel 1). Ook het rapen of beschadigen van eieren van beschermde dieren is verboden (artikel 12). Voor een goede instandhouding van een diersoort is echter ook behoud van foerageergebied en migratieroutes nodig. Aan soorten van de Rode lijst dient ook aandacht te worden geschonken. Hierop staan Nederlandse soorten die bijzondere aandacht nodig hebben. Deze soorten worden bedreigd, zijn zeldzaam of erg kwetsbaar of nemen sterk in aantal af. De Rode lijsten zijn officieel door de minister van Land-bouw, Natuur en Voedselkwaliteit vastgesteld (Besluit Rode lijsten flora en fauna, november 2004) Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet de aanwijzing van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De natuurbeschermingswet 1998 bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden. Activiteiten die negatieve gevolgen voor de natuurwaarden kunnen hebben (zoals uitbreiding van een camping of bouwactiviteiten in of nabij een beschermd gebied), mogen bijvoorbeeld niet plaatsvinden zonder vergunning. Verder is iedereen verplicht om zorgvuldig om te gaan met natuurgebieden (zorgplicht). Handelingen die een natuurgebied kunnen beschadigen moeten achterwege worden gelaten.

19 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 17 van Wet natuurbescherming Op 1 januari 2017 zal de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking treden. De Wnb kent drie algemene beschermingsregimes waarin de voorschriften van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en twee verdragen (Bern en Bonn) zijn geïmplementeerd en waarin aanvullende voorschriften zijn gesteld voor de dier- en plantensoorten die niet onder die specifieke voorschriften vallen, maar wel bescherming behoeven. In hoofdstuk 3 van de Wnb zijn de beschermingsregimes in drie aparte paragrafen neergelegd. Per beschermingsregime is bepaald welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag. Het gaat om de volgende beschermingsregimes: 1. Vogels (paragraaf 3.1): alle vogels in de zin van de Vogelrichtlijn; 2. Dieren en planten (paragraaf 3.2): alle dieren en planten, genoemd in de bijlagen bij de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn; 3. Overige soorten (paragraaf 3.3): soorten genoemd in de bijlage bij de Wnb, die niet onder de reikwijdte van paragraaf 3.2 vallen. 4.2 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 heeft de minister van Infrastructuur en Ruimte de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De visie stelt het (integrale) kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau in Nederland. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR drie Rijksdoelen geformuleerd: - Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijkeconomische structuur van Nederland. (concurrerend) - Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat. (bereikbaar) - Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke cultuurhistorische waarden behouden zijn. (leefbaar en veilig) De SVIR vervangt ondermeer de volgende nota s: - de Nota Ruimte; - de Structuurvisie Randstad 2040; - de Nota Mobiliteit; - de MobiliteitsAanpak; - de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Verder vervallen met de SVIR de ruimtelijke doelen en uitspraken uit de Agenda Landschap, Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. Oplossingsrichtingen Verstedelijkings- en landschapsbeleid wordt overgelaten aan gemeenten en provincies. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol. Bij gebiedsontwikkelingen moet de daadwerkelijke vraag van bewoners, bedrijven en organisaties leidend worden. Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergegebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig zijn, altijd zorgen voor een optimale (multimodale) bereikbaarheid. Bij het verbeteren van de bereikbaarheid wordt sterk gelet op het samenspel tussen alle modaliteiten (weg, spoor, water) in samenhang met ruimtelijke ontwikkeling. Er moet innovatief worden omgegaan met de benutting van de infrastructuur.

20 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 18 van 59 Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op dertien nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaat boeken. Buiten deze dertien belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De 13 nationale belangen zijn: Vergroten van de concurrentiekracht van Nederland 1. Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio s met een concentratie van topsectoren. 2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie. 3. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen. 4. Efficiënt gebruik van de ondergrond. Verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid. 5. Een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio s inclusief de achterlandverbindingen. 6. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem. 7. Het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen. Waarborgen kwaliteit leefomgeving 8. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico s. 9. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling. 10. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. 11. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten. 12. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten. Overkoepelend 13. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Indien nationale belangen met het oog op een goede ruimtelijke ordening dat vergen, kan de minister regels stellen aan de inhoud van bestemmingsplannen. Dit heeft de minister, in de vorm van een algemene maatregel van bestuur, gedaan in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Op 30 december 2011 is dit besluit in werking getreden. Het kabinet heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld dat voor een aantal onderwerpen verdere regels gesteld moeten worden. In het Barro komen dertien nationale belangen als titels terug. De volgende kunnen relevant zijn voor ruimtelijke plannen in de gemeente Oss: - Rijksvaarwegen - Grote rivieren - Defensie - Hoofdwegen en hoofdspoorwegen - Elektriciteitsvoorziening - Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen - Ecologische hoofdstructuur - Primaire waterkeringen buiten het kustfundament De regels in het besluit zijn concreet normstellend benoemd en moeten direct of indirect (door tussenkomst van de provincie) doorwerken tot het niveau van de lokale besluitvorming. De indirecte doorwerking komt enkel bij de Ecologische Hoofdstructuur en de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarden voor.

21 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 19 van 59 Het Barro voorziet verder in een hoofdstuk overige bepalingen en gaat gepaard met meerdere bijlagen. In deze bijlagen worden onder andere de belangen van de grote rivieren en defensie geografisch begrensd. Bij het opstellen van bestemmingsplannen (en andere ruimtelijke besluiten) dient rekening te worden gehouden met de bepalingen van het Barro. Voor de gemeente Oss zijn met name de titels met betrekking tot de rijksvaarwegen, de grote rivieren, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en defensie (rechtstreeks) van belang. De regels in titel 2.4 Grote rivieren vormen feitelijk de doorwerking van de Beleidsregels Grote rivieren. Ten aanzien van titel 2.6 Defensie wordt de enige mogelijke beperking gevormd door de bescherming van het radarverstoringsgebied van de vliegbasis Volkel Ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, en is de ladder voor duurzame verstedelijking daaraan toegevoegd. De ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van overprogrammering en de keuzes die daaruit volgen (Bro, artikel 3.1.d). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van ruimte in stedelijke gebieden. Overheden dienen nieuwe stedelijke ontwikkeling te motiveren met de drie opeenvolgende stappen: - er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte (trede 1); - indien uit de beschrijving, bedoeld onder a, blijkt dat van een actuele regionale behoefte sprake is, dan wordt beschreven in hoeverre in die behoefte kan worden voorzien in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins (trede 2); - blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio plaats kan vinden, dan wordt beschreven in hoeverre in die behoefte wordt voorzien op locaties die, gebruik makend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld (trede 3) Met dit plan worden geen extra woningen of andere stedelijke functies mogelijk gemaakt. Geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling, zodat het doorlopen van de ladder niet noodzakelijk is Nationaal Waterplan In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan is de opvolger van de Vierde nota Waterhuishouding uit Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan is een algemeen plan voor het op nationaal niveau te voeren waterhuishoudkundig beleid. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode voert om te komen tot duurzaam waterbeheer. Daarbij heeft het plan het karakter van een kapstokplan, waarop grote beleidsvelden zoals Stroomgebiedsbeheersplannen en WB21 (Waterbeheer 21e eeuw) als min of meer zelfstandige eenheden zijn aangehaakt. De Waterwet schrijft voor dat de hoofdlijnen van het nationaal waterplan in ieder geval de volgende punten omvatten: a) een aanduiding, in het licht van de wettelijke doelstellingen en normen, van de gewenste ontwikkeling, werking en bescherming van de watersystemen, alsmede van de bijbehorende termijnen; b) een uiteenzetting van de maatregelen en voorzieningen, die met het oog op die ontwikkeling, werking en bescherming nodig zijn; c) een aanduiding van de redelijkerwijze te verwachten financiële en economische gevolgen van het te voeren beleid. Daarnaast worden in het plan de volgende onderdelen opgenomen: a) de stroomgebiedbeheerplannen voor de stroomgebieddistricten Rijn, Maas, Schelde en Eems, voor zover die betrekking hebben of mede betrekking hebben op het Nederlandse grondgebied; b) het Noordzeebeleid; c) de functies van de rijkswateren.

22 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 20 van 59 Over de grote rivieren, waaronder de Maas, zijn in het plan de volgende beleidskeuzes gemaakt: - Huidige afvoerverdeling handhaven; - Bestaande buitendijkse ruimte behouden, beschermen en beheren; - Ruimte voor de rivier om het riviersysteem op orde te brengen; - Anticiperen op hogere rivierafvoeren en een hogere zeespiegel; - Duurzaam behouden van bevaarbaarheid voor scheepvaart Waterbesluit Het Waterbesluit vormt samen met de Waterregeling een uitwerking van de bepalingen van de Waterwet. De Waterwet maakt het mogelijk of schrijft voor dat bepaalde onderwerpen worden uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur (bijvoorbeeld het Waterbesluit), een ministeriële regeling (bijvoorbeeld de Waterregeling) of in regelgeving van decentrale overheden. Dit waarborgt de samenhang tussen verschillende aspecten van het waterbeheer en bevordert ook de overzichtelijkheid van de waterbeheerregelgeving. Bij het opstellen van het Waterbesluit is prioriteit gegeven aan die gevallen waarin de wet nadere regeling voorschrijft. Daarnaast is voor de gevallen waarin nadere regeling kan plaatsvinden het uitgangspunt gekozen om het accent vooral te leggen op "codificeren", in plaats van "modificeren" van bestaande regelgeving. Hierbij is het uitgangspunt uiteraard dat gestreefd wordt naar zo min mogelijk regels met een zo laag mogelijke regeldruk. Belangrijke onderwerpen in het Waterbesluit zijn: - De landelijke rangorde bij watertekorten, de zogenaamde verdringingsreeks: verdringingsreeks bij watertekorten; - De toedeling van oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen in beheer bij het Rijk: rijkswateren en regionale wateren; - De procedurele en inhoudelijke aspecten van het nationale waterplan en het beheerplan voor de rijkswateren: beheerplannen; - Enkele inhoudelijke aspecten van de plannen in verband met implementatie van de kaderrichtlijn water en de richtlijn overstromingsrisico's; - De vergunningsplicht en algemene regels voor het gebruik van rijkswaterstaatswerken: gebruik maken van een waterstaatswerk; - De wijze waarop de aanvraag om een watervergunning wordt gedaan: een watervergunning aanvragen Beleidsregels grote rivieren De beleidsregels berusten op artikel 6.12 van het Waterbesluit. Het toepassingsbereik van de beleidsregels wordt grotendeels gevormd door de rivieren de Maas, de Rijn, de Waal en de IJssel. In aanvulling op artikel 6.12 van het Waterbesluit bepalen de beleidsregels de voorwaarden waaronder toestemming voor diverse activiteiten in het rivierbed kan worden verkregen. Toestemming moet daarbij gezien worden als de toelaatbaarheid vanuit rivierkundig opzicht bezien, nodig voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 6.5 van de Waterwet en artikel 6.12 van het Waterbesluit. Voortvloeiend uit de Waterwet en het Waterbesluit wordt in de Beleidsregels grote rivieren binnen het rivierbed een nader onderscheid gemaakt tussen een bergend regime en een stroomvoerend regime. In de beleidsregels, met bijbehorende kaarten, wordt de exacte begrenzing van deze regimes vastgelegd. Vervolgens wordt de toelaatbaarheid van diverse soorten activiteiten beschreven waarbij onderscheid wordt gemaakt in: - activiteiten bergend regime; - riviergebonden activiteiten stroomvoerend regime; - niet-riviergebonden activiteiten stroomvoerend regime; - overige activiteiten. De onderscheiden regimes en de toelaatbaarheid van verschillende activiteiten dienen in bestemmingsplannen te worden doorvertaald. Voor een verantwoording van dit onderdeel wordt verwezen naar

23 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 21 van Provinciaal beleid Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010 partiële herziening 2014 Op 19 maart 2014 hebben Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2014 vastgesteld. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. Met deze structuurvisie geeft de provincie de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijke beleid tot 2025, met een doorkijk naar De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie en vormt de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten die de Wet ruimtelijke ordening biedt inzet. Naast de Structuurvisie stelt de provincie een verordening ruimte op. In deze verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen. Aanvullend zijn ook gebiedspaspoorten opgesteld. Deze vormen een uitwerking van de visie en bevatten de landschapskenmerken die bepalend zijn voor de kwaliteit van een gebied of een landschapstype en hoe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het behoud en versterking daarvan. De provincie kiest met de structuurvisie voor een duurzame ontwikkeling waarin de kwaliteiten van de provincie sturend zijn bij de ruimtelijke keuzes die de komende jaren op de provincie af komen. Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan de kracht en identiteit van Noord-Brabant. Provinciale belangen en ruimtelijke keuzes De provincie wil sturen op ruimtelijke kwaliteit. De ruimtelijke keuzes geven inhoud aan het streven naar ruimtelijke kwaliteit en zijn van provinciaal belang. De belangrijkste keuzes voor de gemeente Oss zijn: - Regionale contrasten De provincie wil de contrasten tussen klei, zand en veenontginningen versterken. - Een multifunctioneel landelijk gebied De provincie kiest voor een integrale aanpak. Waar de landbouw de drager van het landschap is wordt ruimte gegeven aan optimale en duurzame ontwikkeling van de aanwezige landbouwsector. In de jonge rivierkleigebieden moet de agrarische functie (rundveehouderij) behouden blijven. Op de oeverwallen langs de rivieren wordt ruimte geboden voor menging van landbouw, natuur, landschap, recreatie, wonen, werken en zorg. Dit is van belang voor de plattelandseconomie. - Een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem Het patroon van beken en kreken moet beter beleefbaar worden. De ecologische hoofdstructuur wordt versterkt door het natuursysteem nog beter aan het watersysteem te koppelen. - Een betere waterveiligheid door preventie Gestreefd wordt naar vergroting van de watervoerende capaciteit van het rivierbed in combinatie met het concept van de doorbraakvrije dijk. - Concentratie van verstedelijking Brabant heeft de ambitie zich te ontwikkelen tot een top kennis- en innovatieregio op Europees niveau. De provincie vindt het daarom belangrijk dat er verschil blijft tussen de steden en de kernen in het landelijk gebied, de zogenaamde mozaïekstructuur. - Sterk stedelijk netwerk De provincie wil een sterk stedelijk netwerk van Brabantse steden. Goede bereikbaarheid tussen de steden onderling en andere omliggende stedelijke netwerken is belangrijk. - Groene geledingszones tussen steden De provincie zet in op behoud en ontwikkeling van groene geledingszones tussen de stedelijke kernen. - Gedifferentieerd aanbod goed bereikbare vrijetijdsvoorzieningen Een kwalitatief goede vrijetijdsbesteding is een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van een goed leef-, werk- en vestigingsklimaat. Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat er een breed aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen is met een goede toegankelijkheid en bereikbaarheid.

24 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 22 van 59 Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit Nieuwe ontwikkelingen bieden een kans voor behoud en ontwikkeling van het landschap. De hoofdregel is dat ontwikkelruimte dient bij te dragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Het ontwikkelen van landschap reikt verder dan vasthouden aan wat er is, ontwikkelen van het landschap gaat ook om het toevoegen van nieuwe kwaliteiten. De zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit bepaalt dat: - er zorgvuldig wordt omgegaan met het ruimtegebruik; - er rekening wordt houden met de omgeving; - de ontwikkeling bijdraagt aan het behoud of de versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Dit principe is van toepassing op zowel het stedelijk als het landelijk gebied en wordt uitgewerkt in de Verordening ruimte. Zorgvuldig ruimtegebruik De provincie wil dat gemeenten bij ruimtelijke afwegingen het principe van zorgvuldig ruimtegebruik toepassen. Nieuw ruimtebeslag moet zoveel mogelijk voorkomen worden. In eerste instantie krijgen initiatieven een plek binnen bestaand bebouwd gebied. Pas als hier geen mogelijkheden zijn of de kwaliteiten van de geplande ontwikkeling hier niet bij passen, wordt er in de omgeving gezocht naar de best mogelijke plek. Naast zuinig ruimtegebruik richt de provincie zich ook op herstructurering en hergebruik van verouderde locaties in het stedelijk gebied en op sanering van ongewenste functies in het buitengebied. Rekening houden met de omgeving Gebiedskenmerken en omliggende waarden, gebaseerd op de lagenbenadering, zijn leidend bij de vraag waar en hoe de nieuwe ruimte wordt aangesneden. De ruimtelijke onderbouwing van een ontwikkeling geeft aan hoe is omgegaan met de ambities zoals verwoord in de structuren en in de gebiedspaspoorten. Hierbij wordt een relatie gelegd tussen de ruimtelijke ontwikkeling en de gebiedskenmerken van de plek. Kwaliteitsverbetering van het landschap Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wil de provincie dat de initiatiefnemer zorgt voor een kwaliteitsverbetering van het landschap om daarmee het verlies aan omgevingskwaliteit te beperken. Dit uitgangspunt geldt voor ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied én buiten de ecologische hoofdstructuur en maakt de principes van ontwikkelingsplanologie toepasbaar. Concreet betekent dit dat passende functies zich kunnen ontwikkelen als er ook een prestatie voor het landschap tegenover staat. Daardoor wordt aantasting van de basiskwaliteit (bodem, water) en verlies aan ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden voorkomen. Ontwikkelingen die passen bij de aard, schaal en functie van het landelijk gebied, zoals agrarische en recreatieve ontwikkelingen en kleinschalige dienstverlening zijn mogelijk. Ook de ontwikkeling van andere (rode) functies is onder voorwaarden mogelijk. De ruimtelijke onderbouwing van een besluit geeft aan welke bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteitsverbetering van het landschap en hoe dit is geborgd. In principe gaat de provincie uit van de realisering van een fysieke prestatie op de projectlocatie en/of de directe projectomgeving. Indien dat niet mogelijk is, is de vorming van gemeentelijk of regionaal landschapsfonds een optie. Structuren: ambitie, beleid en uitvoering De structuren geven een hoofdkoers aan, een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor een combinatie van functies. Maar ook waar functies worden uitgesloten of welke randvoorwaarden de provincie aan functies stelt. Binnen de structuren is ruimte voor regionaal maatwerk. De volgende vier structuren worden onderscheiden. - De groenblauwe structuur - Het landelijk gebied - De stedelijke structuur - De infrastructuur

25 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 23 van 59 Structurenkaart De groenblauwe structuur Deze omvat de samenhangende gebieden in Noord-Brabant waar natuur- en waterfuncties behouden en ontwikkeld worden. Niet alleen in, maar ook buiten de natuurgebieden. Er is ruimte voor de ontwikkeling van een natuurlijk en robuust watersysteem. Het vormt de groenblauwe ruggengraat van het landschap en is van belang voor een goede, aantrekkelijke en gezonde woon- en werkomgeving in Noord-Brabant. Binnen deze groenblauwe structuur wil de provincie het volgende bereiken: 1. Positieve ontwikkeling van de biodiversiteit, natuur- en watersystemen zijn beschermd en worden verbeterd door een goede onderlinge verbinding; 2. Een robuuste en veerkrachtige structuur. 3. De natuurlijke basis en landschappelijke contrasten versterken. Versterken van de identiteit van de landschappen; 4. Gebruikswaarde van natuur en water verbeteren. De gebieden in de groenblauwe structuur zijn belangrijk voor recreatie en toerisme. In de groenblauwe structuur worden drie perspectieven onderscheiden: - Het kerngebied groenblauw Natuurgebieden in de ecologische hoofdstructuur, robuuste ecologische verbindingszones en belangrijke waterstructuren horen in dit perspectief. De hoofdfunctie is behoud en ontwikkeling van het natuur- en watersysteem. - De groenblauwe mantel Overwegend gemengd landelijk gebied met belangrijke nevenfunctie voor natuur en water. Gebieden grenzend aan het kerngebied die bijdragen aan de bescherming van de waarden. Het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water(-beheer) en landschap is in de groenblauwe mantel een belangrijke opgave. Vormen van grondgebonden agrarisch gebruik zijn van blijvend belang voor de ontwikkeling van groene en blauwe waarden. Verder liggen er kansen voor recreatie en toerisme. - De gebieden voor waterberging Deze gebieden zijn van belang voor hoogwaterbescherming (ruimte voor de rivier) en waterberging (regionale waterberging). Het landelijk gebied Het landelijk gebied omvat het gebied buiten de groenblauwe structuur en de stedelijke structuur zoals steden, dorpen en bedrijventerreinen. Het gebied biedt een multifunctionele gebruiksruimte. Naast landen tuinbouw is er ruimte voor niet-agrarische functies. Binnen het landelijk gebied wil de provincie het volgende bereiken: 1. Ruimte voor een breed georiënteerde plattelandseconomie; 2. Ruimte voor duurzame agrarische ontwikkeling; 3. Versterking van het landschap. Er worden binnen het landelijk gebied twee perspectieven onderscheiden: - Gemengd landelijk gebied De provincie beschouwt het hele landelijk gebied als een gebied waarbinnen een menging van functies aanwezig is: het gemengd landelijk gebied. Binnen dit gebied wordt de agrarische

26 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 24 van 59 functie vaak in samenhang met andere functies (in de omgeving) uitgeoefend. Hier kan worden voldaan aan de vraag naar kleinschalige stedelijke voorzieningen, recreatie en ondernemingen in een groene setting. Daarnaast wil de provincie ook dat er ruimte beschikbaar blijft om de agrarische productiestructuur te behouden en te versterken. Dat betekent dat (stedelijke) functies die ten koste gaan van de ruimte voor agrarisch gebruik of die strijdig zijn met de landbouw in die gebieden geweerd worden. Hierdoor blijft er ruimte gereserveerd voor agrarische ontwikkelingen. De provincie vraagt aan gemeenten om deze gebieden vast te leggen en te beschermen. De landbouwontwikkelingsgebieden en de vestigingsgebieden glastuinbouw beschouwt de provincie in ieder geval als primair agrarisch gebied. Ook delen van het verwevingsgebied richten zich vaak primair op agrarische ontwikkeling. - Accentgebied agrarische ontwikkeling Binnen deze gebieden ziet de provincie ruimte en kansen om de agrarische productiestructuur te verduurzamen en te versterken. Op de structurenkaart zijn vanuit een regionaal schaalniveau vier accentgebieden agrarische ontwikkeling aangeduid. De komgebieden van de gemeente Lith maken hiervan deel uit. Hier liggen mogelijkheden voor schaalvergroting en intensivering van de landbouw. Transitie naar een zorgvuldige veehouderij De wens tot verduurzaming van de agrarische sector heeft geleid tot de denklijn Ontwikkelruimte moet je verdienen en is niet onbegrensd. De denklijn bestaat uit drie uitgangspunten: - ontwikkelruimte is alleen mogelijk als dit op bedrijfsniveau bijdraagt aan een verdere verduurzaming door het treffen van extra maatregelen; - de som van het effect van alle bedrijven in een gebied kan de draagkracht van een gebied te boven gaan; - door het bieden van een economisch perspectief aan de landbouw en agrofood door meer toegevoegde waarde van het product, transparantie en nieuwe verdienmodellen. De ontwikkeling van de agrarische sector is gericht op inpassing in het landschap en een transitie naar duurzame en zorgvuldige veehouderij. De stedelijke structuur De stedelijke structuur bestaat uit de steden en dorpen in Noord-Brabant. Binnen de stedelijke structuur heeft de provincie de volgende doelen: Concentratie van verstedelijking Inspelen op demografische ontwikkelingen Zorgvuldig ruimtegebruik Meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit Betere verknoping van stedelijke ontwikkelingen aan de infrastructuur Versterking van de economische clusters Er worden binnen de stedelijke structuur twee perspectieven onderscheiden: - Stedelijk concentratiegebied In het stedelijk concentratiegebied met de bijhorende zoekgebieden voor verstedelijking wordt het merendeel van de verstedelijkingsopgave opgevangen. De groene ruimten tussen de steden worden open gehouden. - Kernen in landelijk gebied De kernen in het landelijk gebied worden zo veel mogelijk ontzien van verdere verstedelijking doordat daar alleen de opvang van de eigen verstedelijkingsbehoefte wordt opgevangen (migratiesaldo-nul). In de provinciale structuurvisie is het plangebied onderdeel van een Waterbergingsgebied en het Kerngebied groenblauw. Aangezien dit plan enkel een beperkte vormverandering bewerkstelligd van de geldende bestemming Wonen is geen sprake van strijd met de provinciale structuurvisie. Bovendien wordt met de realisatie van de nieuwe woning (ter vervanging van de bestaande woning) het overige terrein binnen het plangebied voorzien van een robuuste landschappelijke en ecologische inpassing.

27 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 25 van Verordening ruimte 2014 In de Verordening ruimte 2014 vertaalt de provincie Noord-Brabant de kaderstellende elementen uit haar beleid en rijksbeleid, waaronder het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen. De Verordening ruimte 2014 geldt als vervanging van de Verordening ruimte In artikel 3 van de regels in de Verordening ruimte 2014 worden de algemene regels ten aanzien van het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit gegeven. In het algemeen houdt ruimtelijke kwaliteit in dat gebruikers van een gebied rekening houden met het karakter, de grootte en de functie ervan. De bevordering van de ruimtelijke kwaliteit is uiteengezet in drie artikelen: - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling moet bijdragen aan behoud en ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Er moet in ieder geval sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing en zorgvuldig ruimtegebruik. Zorgvuldig ruimtegebruik is het gebruik van bestaande ruimte. Dit betekent dat gebruik gemaakt wordt van bestaande bouwpercelen en dat ontwikkelingen worden verantwoord middels de ladder voor duurzame verstedelijking. Er moet ook rekening worden gehouden met de maat en schaal van de ontwikkeling en de impact op de omgeving. - Kwaliteitsverbetering van het landschap Een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied moet gepaard gaan met een fysieke verbetering van het gebied of de omgeving. De verbetering moet zijn financieel, juridisch en feitelijk zijn geborgd en passen in het ruimtelijk beleid. Er moet ook verantwoord worden hoe de regionale afspraken over de kwaliteitsverbetering van het landschap worden nagekomen. - Afwijking in verband met maatwerk Bij ontwikkelingen van een groot openbaar belang kan worden afgeweken van provinciaal beleid. Nieuwvestiging is echter alleen mogelijk als aangetoond kan worden dat er geen mogelijkheden zijn voor vestiging. Deze algemene regels zijn van toepassing op zowel stedelijk, als landelijk gebied. Ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied: In de Verordening ruimte 2014 worden voor het buitengebied regels gesteld met betrekking tot ruimtelijke ontwikkeling binnen de volgende structuren: - het Natuur Netwerk Brabant (NNB) - de groenblauwe mantel - het gemengd landelijk gebied Natuur Netwerk Brabant (NNB) De provincie kiest in de Structuurvisie ruimtelijke ordening voor een vitaal en mooi landelijk gebied in Brabant. In de groenblauwe structuur kiest de provincie voor een koppeling van het water- en natuursysteem van Brabant. Door meer samenhang in natuur en water worden het landschap en recreatiemogelijkheden versterkt. Het in artikel 5 opgenomen NNB maakt deel uit van de kern van de groenblauwe structuur. Om de robuustheid van het systeem te bevorderen, zijn er binnen de groenblauwe structuur ook gebieden opgenomen als verbinding tussen de ecologische hoofdstructuur en het landelijk gebied; de groenblauwe mantel (artikel 6). Het NNB is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met natuurwaarden van (inter-)nationaal belang. Voorbeelden van dergelijke gebieden in Brabant zijn: de bossen, de heide en vennen, de stuifduinen, de schraalgraslanden en wateren zoals rivieren en beken. Het doel van het NNB-beleid is het veiligstellen van ecosystemen en het realiseren van leefgebieden met goede condities voor de biodiversiteit. Deze leefgebieden zijn belangrijk voor dier- en plantensoorten. In artikel 5 zijn de regels opgenomen voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen het NNB. Deze regels gaan vooral over de (planologische) bescherming van het NNB, de wijziging van begrenzing en de mogelijkheden tot fysieke en financiële compensatie van aantasting van ecologische waarden.

28 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 26 van 59 De gronden ter plaatse van het plangebied zijn in de provinciale verordening aangeduid als Natuur Netwerk Brabant. Deze aanduiding is ook opgenomen ter plaatse van het bestaande woonperceel, dit had echter conform de systematiek van de verordening de aanduiding Groenblauwe mantel moeten zijn. Met dit plan wordt enkel een beperkte vormverandering bewerkstelligd van de geldende bestemming Wonen. Na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zal de provincie worden gevraagd de verordening zodanig te wijzigen dat de aanduiding Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van het nieuwe bestemmingsvlak Wonen komt te vervallen en hier de aanduiding Groenblauwe mantel wordt opgenomen. Op de verbeelding zijn hiertoe in het ontwerpbestemmingsplan de gebiedsaanduidingen overig in Verordening ruimte te verwijderen Natuur Netwerk Brabtn en overig in Verordening ruimte toe te voegen Groenblauwe Mantel opgenomen. Daarmee is geen sprake van strijd met de provinciale verordening. Bovendien wordt met de realisatie van de nieuwe woning (ter vervanging van de bestaande woning) het overige terrein binnen het plangebied, dat ook is aangeduid als Natuur Netwerk Brabant, voorzien van een robuuste landschappelijke en ecologische inpassing. Ook deze inpassing is passend met de provinciale verordening. De groenblauwe mantel De groenblauwe mantel vormt het gebied tussen het kerngebied groenblauw uit de Structuurvisie RO (in deze verordening: het Natuur Netwerk Brabant) en het landelijk gebied, alsook het stedelijk gebied. De mantel beschermt het kerngebied groenblauw en zorgt voor verbinding met het omliggende gebied. De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit multifunctioneel landelijk gebied met grondgebonden landbouw. Binnen de groenblauwe mantel hanteert de provincie een 'ja, mits' benadering. De 'mits' is daarbij vooral gericht op de voorwaarde dat een ontwikkeling een positieve bijdrage levert aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken in het gebied. Deze voorwaarde wordt in het algemeen aan ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel gesteld en geeft daarmee verplichte invulling van de verplichte verbetering van de kwaliteit van het landschap zoals opgenomen in artikel 3.2. Binnen de structuur groenblauwe mantel worden kaders gegeven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Er worden regels gesteld voor: a) bescherming groenblauwe mantel b) teeltbedrijven c) veehouderijen d) afwijkende regels veehouderij e) glastuinbouwbedrijven f) overige agrarische bedrijven g) wonen h) ruimte-voor-ruimte i) landgoederen j) niet-agrarische functies k) afwijkende regels recreatiebedrijven l) afwijkende regels voor horecabedrijven en maatschappelijke voorzieningen m) afwijkende regels voor tuincentra n) kleinschalige voorzieningen o) watergebonden voorzieningen p) lawaaisporten q) wegen De mogelijkheden die in dit bestemmingsplan voor niet-agrarische ontwikkelingen geboden worden dienen te passen binnen de kaders van de verordening. Met (het verzoek tot) wijziging van de provinciale verordening zal het plangebied de aanduiding Groenblauwe mantel krijgen. Zoals hiervoor reeds benoemd wordt met dit plan een beperkte vormverandering van het bestemmingsvlak Wonen bewerkstelligd. De overige gronden krijgen een robuuste landschappelijke en ecologische inrichting. Hiermee wordt voldaan aan de vereisten ten aanzien van verbetering van de kwaliteit van het landschap. Voor een beschrijving van de plannen wordt

29 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 27 van 59 verwezen naar hoofdstuk 2. Het bestemmingsplan is daarmee passend binnen de provinciale verordening. Herbegrenzing NNB Artikel 5.5 van de Verordening biedt de mogelijkheid om de begrenzing van het NNB te wijzigen bij kleinschalige ingrepen. Onderstaand wordt nader ingegaan op de in de Verordening gestelde regels bij herbegrenzing: Artikel 5.5 Wijziging van de begrenzing op verzoek bij kleinschalige ingrepen 1. Gedeputeerde Staten kunnen de begrenzing van het Natuur Netwerk Brabant op verzoek van de gemeente wijzigen ten behoeve van een individuele, kleinschalige ingreep. 2. Na sloop van de bestaande woning wordt een nieuwe woning gerealiseerd. Hiertoe zal er een vormverandering plaatsvinden van het bestemmingsvlak Wonen. Netto neemt het oppervlakte van de woonbestemming niet of zeer beperkt toe. Gezien de omgevingskarakteristiek heeft dit geen enkele invloed op de omgevingswaarden (landschap en natuur). 3. Een verzoek om wijziging van de begrenzing, als bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een bestemmingsplan waaruit blijkt dat: a) de voorgestelde ingreep slechts leidt tot een beperkte aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant in het desbetreffende gebied; Hoewel de omliggende gronden wel als zodanig zijn aangeduid, hebben ze nu niet die waarden. Er is sprake van (vrijwel) braakliggend terrein. Met dit plan met de bijbehorende landschappelijke inpassing zullen de natuur- en landschapswaarden niet af-, maar juist duidelijk toenemen. b) de voorgestelde ingreep leidt tot een kwalitatieve of kwantitatieve versterking van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant als geheel; zie onder a. c) de voorgestelde ingreep is onderbouwd met een afweging van alternatieven; Gezien de zeer beperkte ingreep, zijn weinig andere alternatieven aanwezig en dus af te wegen. Het plan is in nauw overleg met de gemeente, welstand, Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat tot stand gekomen. Sprake is van een integrale aanpak van het ontwerp van de woning met de realisatie van natuur- en landschapselementen. Doordat zij in samenhang met elkaar in het planproces zijn meegenomen, is gekomen tot een optimale inpassing. d) de voorgestelde ingreep vergezeld gaat van zodanige maatregelen dat er sprake is van een goede landschappelijke en natuurlijke inpassing; De realisatie en instandhouding van de landschappelijke inpassing is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in het bestemmingsplan. De inrichting en uitvoering komt in nauw overleg met Natuurmonumenten tot stand. e) de uitvoering van de voorgestelde ingreep en de daarbij betrokken maatregelen en de monitoring daarvan zijn verzekerd; Zie onder d., daarnaast is de inpassing ook opgenomen in de anterieure overeenkomst met de initiatiefnemers. f) wordt voldaan aan de regels inzake het compenseren van verlies van ecologische waarden en kenmerken bedoeld in artikel 5.6 (compensatieregels). Zie hierna. 4. Artikel 3.2 (kwaliteitsverbetering van het landschap) is niet van toepassing op een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid. 5. Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid is artikel 36.5 (procedure grenswijziging op verzoek) van toepassing. Artikel 5.6 Compensatie 1. De op grond van de verordening verplichte compensatie vindt, naar keuze, plaats door: a) fysieke compensatie, overeenkomstig artikel 5.7; Het plan bestaat uit fysieke compensatie. b) financiële compensatie, overeenkomstig artikel De omvang van de compensatie wordt bepaald door de omvang van het vernietigde of verstoorde areaal en de ontwikkeltijd van de aangetaste natuur, conform de volgende indeling: a) natuur met een ontwikkeltijd van 5 jaar of minder: geen toeslag;

30 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 28 van 59 Gezien de huidige locatiekenmerken is hier sprake van. Toch worden in gezamenlijk overleg met de initiatiefnemers de nodige natuur- en landschapselementen aangebracht. b) tussen 5 en 25 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 1/3 in oppervlak; c) tussen 25 en 100 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 2/3 in oppervlak; d) bij een ontwikkelingsduur van meer dan 100 jaar: de toeslag in oppervlak en de gekapitaliseerde kosten van het ontwikkelingsbeheer is maatwerk; e) bij verstoring van natuur: maatwerk. Artikel 5.7 Aanvullende regels voor fysieke compensatie 1. De fysieke compensatie vindt plaats in: a) de niet gerealiseerde delen van het Natuur Netwerk Brabant; Hier is sprake van in dit plan. b) de niet gerealiseerde ecologische verbindingszones. 2. In afwijking van het eerste lid kan fysieke compensatie ook plaatsvinden in, aansluitend op of nabij het aangetaste gebied indien een wijziging van de begrenzing plaatsvindt met toepassing van de saldobenadering als bedoeld in artikel Een bestemmingsplan als bedoeld in de artikel 5.1, zesde lid, artikel 5.3, tweede lid, artikel 5.4, tweede lid en artikel 5.5, tweede lid, borgt de uitvoering van de compensatie; Dit is geborgd door middel van de voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan. 4. De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het derde lid bevat een verantwoording over: a) de omvang van het netto verlies aan ecologische waarden en kenmerken en op welke locatie dat optreedt; Op dit moment is er (vrijwel) geen sprake van natuurwaarden, voor nadere duiding van het initiatief wordt verwezen naar hoofdstuk 2. b) de locatie waar en de wijze waarop het netto verlies, genoemd onder a, wordt gecompenseerd; Hoewel geen sprake is van netto-verlies, vindt de compensatie plaats binnen het plangebied zelf. c) de kwaliteit en kwantiteit van de compensatie; Zie hoofdstuk 2. De inrichting en uitvoering komt in nauw overleg met Natuurmonumenten tot stand. d) de termijn van uitvoering; Dit bestemmingsplan is opgesteld naar aanleiding van een concreet bouwplan. De landschappelijke inpassing is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels. Aangezien de woning op zo kort mogelijk termijn zal worden gerealiseerd, is dit ook het geval voor de landschappelijke inpassing. e) de inhoud en realisatie van de voorgenomen mitigerende en compenserende maatregelen; Zie hoofdstuk 2. f) het reguliere- en ontwikkelingsbeheer. 5. De uitvoering van de fysieke compensatie wordt binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan als bedoeld in het derde lid afgerond. Zie onder 4.d. 6. In aanvulling op het vijfde lid, wordt indien sprake is van een aantasting van bedreigde soorten of hun leefgebied, de uitvoering van de compensatie in ieder geval afgerond op het moment dat de aantasting daadwerkelijk start. Geen sprake is van aantasting van bedreigde soorten. De inrichting en uitvoering komt in nauw overleg met Natuurmonumenten tot stand. 7. In afwijking van het vijfde lid, kan indien er sprake is van een omvangrijke en zware compensatieverplichting, de uitvoering van de compensatie een termijn van maximaal tien jaar bedragen, gerekend vanaf het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan. Voldaan wordt aan de voorwaarden zoals in de Verordening opgenomen. De Verordening ruimte 2014 kent verder meerdere gebiedsaanduidingen en/of aandachtsvelden die doorwerking dienen te krijgen in bestemmingsplannen. Hieronder worden zij nader toegelicht. Water

31 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 29 van 59 Ten aanzien van water zijn in de Verordening ruimte wateraanduidingen opgenomen. Deze aanduidingen zijn: - Regionale waterberging - Reservering waterberging - Waterwingebied - Grondwaterbeschermingsgebied - Aansluiting primaire waterkering - Rivierbed - Boringsvrije zone - Behoud en herstel van watersystemen Het plangebied is gelegen binnen de wateraanduiding Rivierbed. Een bestemmingsplan ter plaatse van deze aanduiding strekt mede tot bescherming tegen overstroming. De toelichting bij een bestemmingsplan bevat een verantwoording waaruit blijkt dat: de ruimtelijke ontwikkeling niet kwetsbaar is ten aanzien van de waterdiepte en de frequentie van overstromen; is verzekerd dat mensen en dieren op doelmatige wijze geëvacueerd kunnen worden; is verzekerd dat de permanente aanwezigheid van mensen hoogwatervrij kan plaatsvinden. De gebieden die in het rivierbed zijn gelegen vallen ook onder het toepassingsbereik van de Beleidsregels grote rivieren en titel 2.4 van het Barro. Uit de Beleidsregels grote rivieren en het Barro volgt dat het rivierbed voor het overgrote deel een stroomvoerend regime heeft. Enkel in het zuiden van de oude Maasarm bij de Hemelrijkse Waard en het zuiden van de Diedensche Uiterdijk heeft een deel een waterbergend regime. Voor het plangebied geldt het stroomvoerend regiem. Voor die delen van het rivierbed die een stroomvoerend regime hebben is de dubbelbestemming Waterstaat Stroomvoerend rivierbed opgenomen. Deze gronden (waaronder ook water) zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging, afvoer en doorstroming van water, met bijbehorende voorzieningen. In de dubbelbestemmingen is een regeling opgenomen waarbij het bevoegd gezag de water- of rivierbeheerder raadplegen om een juiste afweging omtrent de toelaatbaarheid van activiteiten te kunnen maken. Deze regeling is dus volledig gericht op waterveiligheid. Dit plan voorziet in een beperkte vormverandering van het geldende bestemmingsvlak Wonen. De woning wordt voorzien van een hoog en open parkeersouterrain. Bovendien wordt in het kader van de landschappelijke inpassing tevens een vijver van circa 675 m 2 gegraven op het perceel. De Rulstraat fungeert bij eventuele (dreiging van) overstroming als vluchtroute. De bovenste verdieping van de woning is daarnaast hoger gelegen dan het theoretisch hoogste waterpeil van 9.45 m +NAP dat conform opgave Rijkswaterstaat overeenkomt met een afvoer van 4000 m 3 p/sec 1:1250 jaar tijdens periode van hoogwater. Ten aanzien van deze volumecompensatie is een ondergrens bepaald van 10 m 3. Dat wil zeggen dat als er sprake is van <10 m 3 de eis tot compensatie niet aan de orde is. De initiatiefnemers zijn vroegtijdig in overleg gegaan met Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft hierbij aangegeven in eerste aanleg in te kunnen stemmen met het plan. Berekening volumecompensatie De navolgende volumes worden berekend ten opzichte van het theoretisch hoogste waterniveau van 9.45 m +NAP. Het bestaande maaiveld is gelegen op 8.00 m +NAP. De begane grondverdieping van de woning is geheel boven het theoretisch hoogste waterpeil gelegen, enkel het souterrain hoeft dan ook meegerekend te worden (tot het theoretisch hoogste waterpeil). De open parkeerbak wordt halfverdiept gerealiseerd ten opzichte van het maaiveld. De open parkeerbak neemt dan ook tussen het maaiveld en het theoretisch hoogste waterpeil geen volume in, maar geeft wel volumecompensatie voor het gedeelte tussen het maaiveld en de bovenkant van de vloer van de parkeerbak.

32 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 30 van 59 In de berekening wordt als input meegenomen: Oppervlakte bestaande woning : 86,3 m 2 Oppervlakte souterrain : 95 m 2 Oppervlakte hellingbaan : 72,8 m 2 Oppervlakte parkeerbak : 69,8 m 2 Hoogteverschil vloer parkeerbak maaiveld : -1,2 m Naast het volume van de woning wordt tevens het volume van de in het nieuwe bestemmingsplan toegestane bijgebouwen (30 m 2 ) meegenomen in de berekening. Overigens biedt het geldende bestemmingsplan ruimte aan 100 m 2 bijgebouwen: Bestaande woning, exclusief bijgebouwen (86,3 x 1,45=) : 125,1 m 3 Nieuwe woning, souterrain (95 x 1,45=) : 137,75 m 3 Toegestaan aan bijgebouwen (30 m 2 x 1,45=) : 43,5 m 3 Volumecompensatie door open parkeerbak ((72,8 / ,8) x -1,2) : -127,44 m 3 Nieuwe woning : 53,81 m 3 Verschil toekomstige en bestaande volume (53,81 125,1=) : -71,29 m 3 Het nieuwe plan neemt ruimschoots minder volume in beslag dan de bestaande situatie, dit betekent dat geen volumecompensatie benodigd is. Bovenstaande berekening is daarbij nog exclusief de volumecompensatie die ontstaat door het graven van de vijver. Het plan zal in het kader van het vooroverleg worden voorgelegd aan Rijkswaterstaat. Te zijner tijd zal het definitieve bouwplan middels aanvraag voor de vergunning ingevolge de Waterwet (Wtw) worden ingediend. Aardkunde en cultuurhistorie In de verordening stelt de provincie aanduidingen op ten aanzien van: - aardkundig waardevolle gebieden; - cultuurhistorische vlakken; - de Nieuwe Hollandse Waterlinie; - complexen van cultuurhistorisch belang. In het plangebied zijn geen onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie gelegen. De betreffende regels van de verordening vinden dan ook geen doorwerking in dit bestemmingsplan. Het plangebied is wel gelegen binnen het gebied dat is aangeduid als Aardkundig waardevol en Cultuurhistorisch vlak. Ter plaatse van deze aanduidingen geldt dat een bestemmingsplan mede is gericht op behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de aardkundige en cultuurhistorische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en dat het regels stelt ter bescherming van deze waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. In de Verordening ruimte worden slechts de cultuurhistorische vlakken aangegeven. De beschrijving van de cultuurhistorische waarden en kenmerken binnen die vlakken is te vinden in de Cultuurhistorische Waardenkaart (2010) en de Aardkundig Waardevolle Gebiedenkaart van de provincie Noord-Brabant, maar ook in de Structuurvisie Buitengebied Oss Aardkunde De Diedensche Uiterdijk betreft een mooi voorbeeld van een recente grote Maasmeander met duidelijk ontwikkelde typische fluviatiele landvormen (vnl. kronkelwaardruggen en restgeulen). De recente kronkelwaardruggen tonen de duidelijke samenhang tussen de verschillende landvormen van de riviervlakte: kronkelwaard met ruggenpatroon in 'binnenbocht' van rivier, restgeulen en dijken. Op de planlocatie is geen microreliëf in de vorm van kronkelwaardruggen of restgeulen aanwezig. Op de planlocatie was voorheen een agrarisch bedrijf aanwezig. De grond is hierdoor geroerd. Eventueel aanwezig microreliëf is hierdoor mogelijk verdwenen.

33 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 31 van 59 Cultuurhistorie Het plangebied is gelegen in het cultuurhistorisch vlak de Diedensche Uiterdijk (CHW-code: OB06). De Diedensche Uiterdijk is een ruim 200 ha grote uiterwaard met restanten van een voor 1850 afgesneden Maasmeander. Vanouds behoorde het tot Gelderland. Het gebied is grotendeels in gebruik als bouwland en bestaat uit vochtige graslanden en beemdgronden met waardevol microreliëf van een oude bedding met enkele broekbosjes. De onregelmatige blokvormige percelering is redelijk bewaard gebleven. Verspreid in de uiterwaard liggen plassen, relicten van oude rivierdijken en perceelsrandscheidingen met smalspoorstaven. Bij de Maasverbeteringswerken ( ) is de loop van de Maas nauwelijks veranderd in dit gebied. Wel is er een wetering aangelegd, De Vliet, die ongeveer de bedding van de oude meander volgt. Hierbij zijn delen van de meander gedempt. Vlak bij De Vliet staat een monument voor de omgekomen Maaswerkers (1935). De te beschermen waarden/kenmerken in dit gebied zijn dan ook: - de Maasdijk - de oude Maasmeander - het microreliëf - de vochtige graslanden - de onregelmatige blokvormige percelering - de Vliet - het monument voor de Maaswerkers (1935) - de relatie tussen de Maasdijk, de oude meander en de Vliet Dit bestemmingsplan is niet van invloed op deze waarden. Agrarische gebieden Bestemmingsplannen kunnen gebieden aanduiden als: Beperkingen veehouderij Vestigingsgebied glastuinbouw Doorgroeigebied glastuinbouw Teeltondersteunende kassen Teeltgebied Zundert Maatwerk glastuinbouw Beperkingen veehouderij Voor de begrenzing van de gebieden met de aanduiding beperkingen veehouderij is aangesloten bij de grenzen van het extensiveringsgebied die op grond van de Reconstructiewet waren vastgesteld. De regels binnen het gebied Beperkingen veehouderij gelden in tegenstelling tot de extensiveringsgebieden voor alle veehouderijen. Ook binnen de melkrundveehouderij, die van oudsher als extensief werd aangemerkt, is een tendens waar te nemen naar toenemende intensivering. Doel van de aanduiding is om een verdere intensivering vanwege ontwikkelingen in de veehouderij in de aangeduide gebieden tegen te gaan. Binnen het gebied wordt een uitzondering gemaakt voor grondgebonden veehouderijen; de voorwaarden die hieraan worden gesteld zijn voor alle veehouderijen gelijk. Ter plaatse van het plangebied is de aanduiding Beperking veehouderij opgenomen. Aangezien met dit bestemmingsplan geen agrarisch bedrijf mogelijk wordt gemaakt of gewijzigd, hebben deze regels geen invloed op dit bestemmingsplan. 4.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Buitengebied Oss 2015 De gemeente Oss heeft een omvangrijk buitengebied. In de afgelopen jaren zijn de buitengebieden van Oss, Lith en Geffen samengevoegd. Voor de afzonderlijke buitengebieden waren al structuurvisies opgesteld. Het is belangrijk dat de gemeente een integrale visie heeft op het totale buitengebied van de gemeente Oss. Deze visie is samengekomen in de Structuurvisie Buitengebied Oss Het plangebied van deze structuurvisie is het totale buitengebied van de gemeente Oss, met uitzondering van

34 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 32 van 59 motorcrosscircuit Nieuw-Zevenbergen en vakantiepark Herperduin. De structuurvisie biedt de juridische basis voor financiële bijdragen bij ruimtelijke ontwikkelingen. In de structuurvisie zijn doelstellingen opgenomen die moeten leiden tot een robuuste en duurzame ruimtelijke structuur voor een vitaal en multifunctioneel buitengebied. Dit moet resulteren in: a) Een vitaal buitengebied, waar een goed evenwicht is tussen alle aanwezige functies zoals landbouw, toerisme, recreatie, natuur, water en wonen b) Een versterking van de ruimtelijke identiteit met aandacht voor verscheidenheid, ruimte en landelijkheid c) Een versterking van de aanwezige landschapstypen: uiterwaarden, oeverwal, komgebied, dekzandrand en dekzandrug d) Behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische structuren en elementen e) Gebieden met blijvende ruimte en mogelijkheden voor (grondgebonden) landbouw, met name binnen het primaire agrarisch gebied f) Voldoende afstand tussen slecht verenigbare functies zoals wonen en intensieve veehouderij g) De instandhouding van de leefbaarheid door het zorgvuldig en afgewogen bieden van ruimte aan nieuwe economische dragers h) Nieuwe impulsen voor toerisme en recreatie, met bijzondere aandacht voor versterking van de recreatie in de Maashorst en het Maasgebied en het ontwikkelen van aantrekkelijke uitloopgebieden met natuur en recreatie nabij de stad Oss en toeristisch-recreatieve verbindingen tussen kernen op afstand van de Maas en de Maasdijk i) Het bieden van ruimte voor waterveiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit De bovenstaande doelstellingen worden doorvertaald naar een ontwikkelingsvisie per landschapstype. We maken onderscheid tussen: - Uiterwaarden - Oeverwal - Komgebied - Dekzandrand - Dekzandrug - Primair agrarisch gebied Per landschapstype is een gebiedsbeschrijving, een ruimtelijke en een functionele visie opgenomen. Naast de visies per landschapstype zijn er ook ontwikkelingsvisies opgesteld per bebouwconcentratie. Per bebouwingsconcentratie is een beschrijving van de ruimtelijke situatie van het gebied gegeven, evenals een visie over landschappelijke kenmerken en de mogelijkheden voor ontwikkelingen en transformaties. We beschrijven in welke bebouwingsconcentraties de realisatie van nieuwe woningen ruimtelijk voorstelbaar is. Daarnaast geven we aan welke andere functies eventueel mogelijk zijn. Uitgangspunt is nieuwe burgerwoningen in het buitengebied niet gewenst zijn. In hoofdlijn zijn de mogelijkheden voor het bouwen van nieuwe burgerwoningen in het buitengebied beperkt tot drie mogelijkheden: in de vorm van een stedelijke ontwikkeling binnen zoekgebied verstedelijking, in de vorm van een ruimte-voor-ruimte woning binnen een bebouwingsconcentratie, of met de regeling kwaliteitsverbetering bebouwingsconcentraties binnen zoekgebied verstedelijking. Het plangebied is in de Diedense Uiterdijk gelegen. De uiterwaarden zijn belangrijke gebieden voor natuurontwikkeling. Deze natte natuurgebieden bestaan uit graslanden met kruiden, wilgenstruweel en riet. De natte natuurgebieden zijn van belang als foerageergebied voor trekvogels en vormen een belangrijk leefgebied voor vele soorten dagvlinders. Hoe toevoegen van nieuwe woningen is volgens de visie in de uiterwaarden niet toegestaan. Met dit bestemmingsplan wordt echter een bestaande woning gesloopt en wordt op hetzelfde perceel een nieuwe woning teruggebouwd. Er vindt geen uitbreiding van het aantal woningen plaats. Bovendien wordt met de realisatie van de nieuwe woning het overige terrein binnen het plangebied voorzien van een robuuste landschappelijke en ecologische inpassing, waarmee ook invulling wordt gegeven aan de doelstellingen ten aanzien van landschap en natuur in de uiterwaarden. Dit betekent dat dit plan passend is binnen de structuurvisie Buitengebied Oss 2015.

35 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 33 van Toekomstvisie Oss op weg naar 2020 De toekomstvisie Oss op weg naar 2020 (2004) is richtinggevend voor de beleidsontwikkeling op de langere termijn. Eén van de potenties van Oss ligt volgens deze visie in het gevarieerde landelijk gebied waarin zich tal van kleine kernen bevinden. Uitgangspunt is het werken aan het behoud van het platteland met zijn rust en ruimte, aantrekkelijke kleinschalige toeristische voorzieningen en aan de ontplooiing van levenskrachtige dorpen. Een andere potentie ligt in het werken aan een duurzame gemeente. Duurzame ontwikkeling van natuur, landschap en ecologie draagt bij aan de leefkwaliteit. De toekomstvisie stelt dat Oss vele kostbare plekjes kent en een groots landschap, met ruimte voor landbouw en natuur. Het bewaren van dat kostbare voor de toekomst is een opdracht die we onszelf stellen. Zoals hiervoor vermeld wordt de nieuwe woning gerealiseerd op een perceel met reeds een woonbestemming. Het aantal woningen neemt niet toe. Met de realisatie wordt ook een robuuste groenstructuur aangebracht. De woning speelt optimaal in op de locatie-specifieke omstandigheden, waardoor een bijzondere woning op een bijzondere locatie tot stand komt. Het plan is niet strijdig met de toekomstvisie Nota Landschapsbeleid Binnen de gemeente Oss bestaat grote aandacht voor het landschap en het landelijke gebied. De Nota Landschapsbeleid zorgt voor een beleidskader welke een sturende werking heeft bij ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied. Ruimtelijke ingrepen en nieuwe functies in het buitengebied hebben een grote uitstraling naar de omgeving. Dit betekent dat bij deze ingrepen (bijvoorbeeld de bouw van agrarische bedrijfsgebouwen) eisen aan de landschappelijke inpassing van objecten moeten worden gesteld. De gemeente wordt verder geconfronteerd met de aanleg (of juist verwijdering) van (landschaps)elementen door particulieren op agrarische percelen in het buitengebied. Dergelijke initiatieven komen vaak niet overeen met de ter plaatse aanwezige en te behouden landschappelijke kwaliteit (bijvoorbeeld behoud van openheid of gebruik van nietinheemse boomsoorten). Goede toetsingskaders en sturingsinstrumenten zijn voor bescherming maar ook voor ontwikkeling van het landschap onmisbaar. In de Nota Landschapsbeleid wordt per deelgebied beschreven wat de landschappelijke visie is. De verschillende deelgebieden zijn: - Uiterwaarden - Oeverwal - Komgebied - Dekzandrand - Dekzandrug Per deelgebied wordt aangegeven wat de ontwikkelingsvisie is. Daarbij worden aandachtspunten voor uitwerking en uitvoering geschetst. Het gewenste ruimtelijk beeld voor de uiterwaarden is dat van een halfopen tot open reliëfrijk gebied. Het contrast tussen buiten- en binnendijks zal worden vergroot. Het zicht op en de binding met de rivier de Maas moet behouden blijven. Ook het bestaande micro- en mesoreliëf moet behouden blijven. De bakenbomen vormen een fraaie begeleiding van de Maas en zijn vanuit landschappelijk en cultuurhistorisch oogpunt waardevol en behoudenswaardig. Bij uitval zouden nieuwe bomen moeten worden geplant. Waar mogelijk kan het Maasheggenlandschap hersteld worden. De Osse uiterwaarden maken onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland (EHS). Natuurontwikkeling is dan ook dé gewenste ontwikkelingsrichting voor dit gebied. Het streven is om in de uiterwaarden grotere aaneengeregen natte natuurgebieden te ontwikkelen die onder invloed staan van de dynamiek van de Maas. Hierbij zal het bestaande reliëf benut moeten worden. De nieuwe woning wordt gerealiseerd op een perceel met reeds een woonbestemming. Het aantal woningen neemt niet toe. Met de realisatie van de nieuwe woning, gecombineerd met de sloop van de bestaande woning, wordt ook een robuuste landschaps- en natuurinrichting aangebracht. De woning speelt optimaal in op de locatie-specifieke omstandigheden, waardoor een bijzondere woning op een bijzondere locatie tot stand komt. In het toegevoegde plan met de landschappelijke inpassing (paragraaf 2.6) wordt het geschetste wensbeeld voor de uiterwaarden uit de Nota Landschapsbeleid 2015

36 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 34 van 59 uitgewerkt: het terrein met de Natuurbestemming wordt ingericht als halfopen tot open reliëfrijk gebied. Hier en daar zijn plukken groen in de vorm van wilgenstruweel aanwezig Volkshuisvesting In de Woonvisie Oss 2013, Een passend, geschikt en duurzaam (t)huis voor iedereen, staan de belangrijkste doelen en ambities voor het wonen in Oss voor de komende jaren. Achtergronden van de keuzes en doelen staan in een aparte notitie Analyse van het wonen in de gemeente Oss. In deze analyse wordt aansluiting gezocht bij de recente prognoses voor de bevolkingsontwikkeling en woningbouw van de provincie. De huidige veranderlijkheid van de woningmarkt vraagt mogelijk om bijstelling van de ambities en doelen uit de woonvisie. De woonvisie biedt daarom ruimte voor jaarlijkse evaluatie en bijstelling. Dit vraagt om flexibele plannen waarbij maatwerk mogelijk moet zijn. Met de woonvisie wil de gemeente Oss aan drie ambities uitvoering geven: - Complete woongemeente. Aandacht voor de woonomgeving bestaande wijken en kernen. Een flexibel en gedifferentieerd woningbouwprogramma. - Comfortabele woningvoorraad. Een woningvoorraad die aansluit bij de behoeften en wensen van de bewoners. De woningen zijn duurzaam en toekomstbestendig. - Een (t)huis van alle groepen inwoners. Aandacht voor de groep kwetsbare inwoners met een zorgbehoefte die in de toekomst in een reguliere woning moeten blijven wonen. Ook aandacht voor de inwoners met een middeninkomen en jongeren die in de koop- en huursector buiten de boot dreigen te vallen en aandacht voor goede huisvesting van arbeidsmigranten. Voor het buitengebied is geen volkshuisvestelijke opgave vastgesteld. Het uitgangspunt is dat nieuwe burgerwoningen in het buitengebied niet gewenst zijn. Wonen is in beginsel een stedelijke functie en hoort in de stad Oss en de andere kernen van de gemeente thuis. Door sterk te sturen op inbreiding en herstructurering wordt de stedelijke structuur versterkt en (onnodige) verstening van het buitengebied tegen gegaan. Bovendien kunnen (burger)woningen in het buitengebied een belemmering vormen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven. Met dit bestemmingsplan wordt een nieuwe woning gerealiseerd ter plaatse van een bestaand woonperceel. De bestaande woning wordt daarbij gesloopt. Er vindt geen uitbreiding van het aantal woningen plaats. Het bestemmingsplan is daarmee niet strijdig met het gemeentelijke woonbeleid Archeologie en Cultuurhistorie Archeologie: wettelijk kader De gemeente is op basis van artikel 38a van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) verplicht om rekening te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Archeologie: gemeentelijk en provinciaal beleid Beleidsmatig heeft de gemeente Oss voornoemde wettelijke plicht vertaald in de nota Archeologiebeleid gemeente Oss 2010, vastgesteld door de gemeenteraad op 14 oktober Voor wat betreft het grondgebied van de voormalige gemeente Lith, is er nog geen vastgesteld archeologiebeleid maar wel een conceptversie die bruikbaar is als onderbouwing in bestemmingsplantoelichtingen. In de beleidsnota is het grondgebied van de gemeente onderverdeeld in gebieden met verschillende (archeologische) verwachtingswaarden. Er kan sprake zijn van een hoge, een middelhoge of een lage verwachtingswaarde. In het beleid is vastgelegd welke acties moeten worden ondernomen bij voorgenomen ontwikkelingen/werkzaamheden. Een en ander is afhankelijk van de gebiedscategorie (laag, middelhoog, hoog: zie verderop) waarin de voorgenomen ontwikkeling is gelegen. Zo moet in gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde onderzoek uitgevoerd worden indien de oppervlakte van de ontwikkeling 18 m² of meer bedraagt en de bodem dieper dan 30 cm geroerd wordt. In gebied met een middelhoge verwachtingswaarde is het criterium een oppervlakte van 1000 m² of meer en dieper dan 30 cm roering. Voor bepaalde ook anderszins waardevolle gebieden, zoals historische stadskernen en beschermde stadsgezichten, gelden weer andere criteria. Het verdient aanbeveling om aan de voorkant, dat wil zeggen voordat de ruimtelijke onderbouwing of plantoelichting wordt opgesteld, onderzoek te doen. Afhankelijk van de verwachtingswaarde van het gebied waarin de ontwikkeling is voorgenomen, kan dat een bureauonderzoek, een booronderzoek, een proefsleuvenonderzoek of een daadwerkelijk opgravingsonderzoek zijn. In geval van onderzoek vooraf is wellicht, uiteraard afhankelijk van de uitkomst daarvan, geen bescherming nodig door het opnemen van een zogenaamde dubbelbestemming in de planregels. Daarover hieronder meer. Indien vooraf geen onderzoek is gedaan

37 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 35 van 59 is het in elk geval noodzakelijk dat de archeologische (verwachtings)waarde beschermd wordt door borging in de planregels. Het provinciale archeologisch beleid is neergelegd in de Verordening ruimte en op de provinciale Cultuurhistorische waardenkaart Hierin is de bescherming van aardkundig waardevolle gebieden en archeologische landschappen geregeld. Het gemeentelijk archeologisch beleid is veel gedetailleerder dan het algemene provinciale beleid op dit punt en prevaleert daarom ook boven het provinciale archeologisch beleid. Overigens is het gemeentelijk beleid getoetst door de provincie en akkoord bevonden. Archeologie: bestemmingsplanregels en regels in provinciale Verordening ruimte Zoals hierboven ook al kort aangestipt vertaalt de gemeente Oss de wet (Wamz) en het archeologisch beleid ook door in standaard bestemmingsplanregels. Zo heeft de gemeente bestemmingsplanregels (dubbelbestemmingen: dat wil zeggen dat deze naast de hoofdbestemming gelden) voor bescherming van historische kernen, beschermde monumenten, monumenten en voor gebieden met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde. Met deze regels kan, ter bescherming van archeologische waarden, worden bepaald wanneer er een omgevingsvergunning voor bepaalde werkzaamheden nodig is, wanneer dat niet het geval is en onder welke omstandigheden en met welke nadere eisen en voorwaarden een omgevingsvergunning kan worden verleend. Ook de provinciale Verordening ruimte bevat regels ter bescherming van aardkundig waardevolle gebieden en archeologische landschappen. Bescherming van deze laatste categorie geschiedt doordat de vlakken met aanduiding archeologisch landschap overeenkomen met de aanduiding aardkundig waardevolle gebieden in de Verordening ruimte. Cultuurhistorie In 2004 heeft de gemeente het Erfgoedplan gemeente Oss opgesteld. In dit Erfgoedplan wordt zo goed mogelijk in beeld gebracht welke monumentale, archeologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden de gemeente kent. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden. Een belangrijk aspect in dit beleid is een integrale aanpak van het erfgoed in de gemeente. Hieronder vallen monumentenzorg, archeologie en cultuurhistorische waarden in het landschap. Dat wil zeggen, het behoud en beheer van het monumentale gebouw of object blijft alle aandacht en zorg houden, maar de methoden om dit behoud te garanderen zijn in een groter verband geplaatst. Om deze reden is sprake van een ontwikkeling van zorg voor gebouwen naar integraal beheer van cultuurhistorisch erfgoed. De zorg en zorgvuldige omgang met archeologische en landschappelijke waarden speelt hierin mee. Door deze gewijzigde benadering is het van belang in een vroeg stadium van stadsontwikkeling of gebiedsverandering de positie van monumenten en van archeologische en cultuurhistorische landschappelijke waarden zo optimaal mogelijk te bepalen. Positief gevolg hiervan is dat monumenten, archeologische gegevens en landschap meewegen en zo mogelijk het uitgangspunt gaan vormen voor ruimtelijke ontwikkelingen. De bescherming van rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten is geregeld in de Monumentenwet 1988 en in de Monumentenverordening Oss die in 2010 is vastgesteld. In de verordening zijn verbodsbepalingen met betrekking tot beschermde monumenten opgenomen. De beschermde monumenten staan vermeld in de gemeentelijke monumentenlijst. De monumenten zijn tevens opgenomen in de Welstandsnota gemeente Oss. Ze vallen als specifieke objecten onder welstandsniveau 1. De bescherming van monumenten vindt aldus via twee sporen plaats. Voor het bouwen op, bij, aan of in een monument is altijd een omgevingsvergunning nodig. De welstandstoetsing maakt deel uit van de omgevingsvergunningsprocedure. Wanneer een te verbouwen bouwwerk onder de werking valt van de Monumentenwet 1988 of van een gemeentelijke verordening is, naast een omgevingsvergunning voor het bouwen tevens een monumentenvergunning nodig. Beide toetsen verschillen inhoudelijk. De monumentale toetsing vindt plaats aan de hand van de redengevende beschrijving die ten grondslag heeft gelegen aan de aanwijzing tot monument. De wijziging aan het bouwwerk wordt beoordeeld binnen het kader van de monumentale en historische waarde ervan zoals vastgelegd in de beschrijving. In de welstandstoetsing wordt het te wijzigen bouwwerk beoordeeld naar redelijke eisen van welstand van het bouwwerk op zichzelf (aan de hand van de in de welstandsnota vastgelegde welstandscriteria) en in relatie tot zijn omgeving. Met betrekking tot dat laatste aspect is in de welstandsnota geregeld dat bij toetsing van een bouwplan aan omliggende panden, binnen een straal van 25 meter van een monument rekening dient te worden gehouden met de uitstraling van het monument.

38 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 36 van 59 De bescherming van gemeentelijke stads- of dorpsgezichten is eveneens geregeld in de Monumentenverordening Hierin is opgenomen dat de gemeenteraad ter bescherming van een beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht een bestemmingsplan vaststelt. Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Oss ligt het gehele plangebied in een gebied met middelhoge archeologische verwachting voor resten vanaf de Midden/Laat Romeinse tijd. In deze gebieden dient bij planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening bij een projectgebied groter dan 1000 m² en bodemingrepen dieper dan 30 cm -mv een vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. In het kader van het bestemmingsplan is onderzoek verricht, zie ook hoofdstuk Zoals blijkt uit hoofdstuk 2.1 is de Rulstraat met de 2 (voormalig agrarische) percelen pas in de tweede helft van de vorige eeuw tot stand gekomen. De bestaande woning heeft geen monumentale status. Dit bestemmingsplan maakt enkel een vormverandering van het geldende bestemmingsvlak Wonen mogelijk. Met dit plan wordt geen inbreuk gedaan aan cultuurhistorisch waardevolle gebieden, lijnen of objecten, zoals deze ook zijn benoemd en is toegelicht in hoofdstuk Welstandsnota Gemeente Oss In 2013 is de Oplegnotitie Nieuw Welstandsbeleid Oss behorend bij de Welstandsnota Oss vastgesteld. In dit nieuwe welstandsbeleid behoeven een grote hoeveelheid bouwwerken niet langer naar de Welstandskamer voor advies. Verder wordt de mogelijkheid geboden om bestaande en nieuwe locaties volledig welstandsvrij te maken. In de nota wordt onderscheid gemaakt tussen 2 welstandsniveaus. Voor de beeldbepalende gebieden en zones (rood op bijgaande overzichtskaart) blijft het welstandstoezicht behouden. Voor de overige gebieden wordt het welstandstoezicht versoepeld of is geen welstandstoets meer nodig. In de nota zijn de criteria opgenomen waaraan de Welstandskamer een bouwplan toetst. Het plangebied is gelegen in Welstandsgebied 2. Hier wordt het welstandstoezicht in grote mate versoepeld. Aan de ene kant door het welstandsvrij verklaren van de veel voorkomende kleine bouwwerken. Aan de andere kant door een bouwplan voor het hoofdgebouw alleen nog te beoordelen op de hoofdaspecten: - situering gebouw - bouwmassa en vorm - opbouw gevel - materiaal (hoofdvlakken) - kleur (hoofdvlakken) Het bouwplan is besproken in de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Oss. De CRK heeft veel waardering uitgesproken voor het sterke concept. Het definitieve bouwplan zal te zijner tijd in de Welstandskamer worden behandeld Verkeer Mobiliteitsvisie, Balans in beweging In de mobiliteitsvisie (2009) staan drie begrippen centraal; bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid. Het centrale doel van de mobiliteitsvisie is het in balans brengen van de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid in de gemeente, nu en in de toekomst. Om deze balans te bereiken streeft de gemeente naar een verschuiving in het gebruik van vervoerswijzen. Een groter deel van de verplaatsingen moet plaats gaan vinden met de fiets of met het openbaar vervoer. Dit is nodig om Oss bereikbaar en leefbaar te houden. Oss wil de verschuiving bereiken door het gebruik van fiets en openbaar vervoer te stimuleren. Deze vervoerswijzen moeten veilig en comfortabel zijn en men moet snel op de plaats van bestemming kunnen komen. De goede bereikbaarheid is met name gericht op de economisch belangrijke gebieden van Oss. De bedrijventerreinen vallen hieronder. De doorstroming op de wegen naar de bedrijventerreinen (i.c. N329) moet optimaal zijn. Hoewel de bereikbaarheid van de economisch belangrijke gebieden voor alle vervoerswijzen goed moet zijn, streeft de gemeente wel naar een verschuiving van vervoerswijze. Korte verplaatsingen moeten bij voorkeur per fiets of te voet afgelegd worden en niet per auto. Voor het vervoer van goederen zal het gebruik van water en spoor verder gestimuleerd worden.

39 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 37 van 59 In de uitwerkingsfase zullen de doelstellingen uit de visie langs drie lijnen worden uitgewerkt: infrastructuur, gedrag en organisatie. Er heeft inmiddels een uitwerking plaatsgevonden in de deelplannen Wegen, Fiets, Openbaar Vervoer en Gedrag. Dit bestemmingsplan maakt een vormverandering van het geldende bestemmingsvlak Wonen mogelijk. Doel is om de bestaande woning te slopen en een nieuwe terug te bouwen. Het aantal woningen en dus het aantal verkeersbewegingen neemt met dit bestemmingsplan dan ook niet toe. Het aantal verkeersbewegingen op de Rulstraat is en blijft gering, waardoor ook met dit bestemmingsplan geen verkeersonveilige situaties ontstaan. Parkeren Op 22 augustus 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders de nota parkeernormen voor woonwijken vastgesteld. In deze notitie staat beschreven welke parkeernormen gehanteerd moeten worden bij nieuwe projecten (zowel uitbreidingen als herstructurering). Uitgangspunt voor herontwikkeling is dat het parkeren op eigen terrein dient te worden opgelost. Voor de realisatie van een woning geldt een parkeernorm van 2,4 parkeerplaatsen (per woning). Deze norm is inclusief bezoekersparkeren. Het parkeren vindt geheel op eigen terrein plaats, deels in het souterrain Natuur- en Landschapsvisie De visie vormt een toetsings- en ontwikkelingskader voor het natuur- en landschapsbeleid in Oss. Zij geeft richting aan ontwikkelingen en nodigt initiatiefnemers uit om een bijdrage te leveren aan projecten. De visie heeft als bouwsteen bijgedragen aan de Structuurvisie Oss De ambities die in de visie zijn opgenomen zijn: - Het realiseren van een tweetal natuur- en landschapsparken, te weten: 'Maashorst-Herperduin' en het Maaspark'. - Het realiseren van stevige verbindingen tussen de natuur- en landschapsparken. - Behoud en herstel van natuur- en landschapswaarden in het 'Land van Grutto en Pastinaak' en het 'Land van Dassen en Struweel'. - Het realiseren van een groenblauw lint door de polder rond de Hertogswetering. - Het ontwikkelen van aantrekkelijke groengebieden in en rond Oss en de dorpen, te weten de 'Groenblauwe Slinger door Oss', de 'Groene geledingszone ten zuiden van Oss', de 'Groene dorpen' en de 'Maasband'. De uiterwaarden langs de Maas zijn over het algemeen relatief hooggelegen. Binnen de gemeente Oss liggen grotere eenheden zoals Keent, Diedensche Uiterdijk, Ossekamp/De Waarden en net even buiten de gemeentegrens de Hemelrijksche Waarden. In al deze eenheden liggen oude meanders, wielen en kolken. De uiterwaarden zijn landbouwkundig in gebruik; de natuurwaarden zijn beperkt tot 'weidevogels, ganzen en zwanen'. In de oude meanders en wielen bevinden zich bijzonderheden als Zomertaling, Slobeend, Bruine Kiekendief, Waterspitsmuis, Watervleermuis en Glassnijder. Op de dijken zijn lokaal bloemrijke graslanden en ruigtes aanwezig, met bijzondere insecten als het Bruin Blauwtje en diverse soorten sprinkhanen. De Vereniging Natuurmonumenten heeft in deze gebieden plaatselijk eigendommen. Naarmate het eigendom groeit kan worden overgegaan tot integraal beheer. Doel is om een aaneengesloten natuurpark te ontwikkelen tussen Den Bosch en Cuijk met een grensoverschrijdend karakter tussen provincies. Binnen de gemeente Oss behoren de eenheden Ossekamp/De Waarden, Diedensche Uiterdijk/Maasakker en Keent tot het toekomstige Maaspark. De tussenliggende relatief smalle uiterwaarden zorgen voor de verbinding tussen deze eenheden. Gestreefd wordt te komen tot een begeleid natuurlijke eenheid bestaande uit een parkachtig boslandschap met hard- en zachthoutooibos, doornstruweel, natuurlijke graslanden, moeras en open water (zowel Maas als oude meanders). Het beheer bestaat uit natuurbegrazing met runderen en paarden en natuurlijk is de dynamiek van de rivier in belangrijke mate sturend op de ontwikkeling. Bever, Rivierrombout, Grauwe klauwier, Kwartelkoning en Zwarte Wouw zijn enkele doelsoorten. Het natuurpark zal op termijn een grote aantrekkingskracht hebben op recreanten. Bij de nadere uitwerking en realisatie van het natuurpark zal bezien moeten worden hoe de recreatieve zonering, informatievoorziening en overige voorzieningen eruit kunnen zien. Het is ook zeker dat de directe omgeving zal profiteren van het toekomstige natuurpark.

40 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 38 van 59 De realisatie van de EHS (NNB) in het Maaspark ligt voornamelijk in handen van Rijkswaterstaat en Natuurmonumenten. Deze partijen spannen zich in om de realisatie van het natuurpark te versnellen door een actieve samenwerking met overige private en publieke partijen op te zoeken. Het plangebied is/was in eigendom van Natuurmonumenten en is/wordt aangekocht door de initiatiefnemers van dit bestemmingsplan. Met de realisatie van de nieuwe woning wordt tevens voorzien in een robuuste landschappelijke en natuurlijke inrichting op het terrein. De plannen zijn in overleg met Natuurmonumenten en de gemeente tot stand gekomen. De inrichting van het plangebied is passend binnen de doelstelling van de Natuur- en landschapsvisie Bijzonder waardevolle bomen In 1998 is de beleidsnota Bijzonder waardevolle bomen opgesteld, waarin bomen zijn opgenomen die vanwege specifieke waarden bescherming verdienen. De lijst met waardevolle bomen wordt periodiek geactualiseerd. De laatste actualisatie is opgenomen in de nota Bijzondere bomen Oss In deze nota is vastgelegd dat de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de aangewezen waardevolle bomen altijd geweigerd moet worden tenzij het kappen van deze bomen vanuit het algemene belang noodzakelijk is. Dit is verder vertaald in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Op grond van de APV is voor het kappen van bomen die op de Beschermde bomenlijst staan een vergunning vereist. De vergunning kan op grond van verschillende criteria door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd. Binnen het plangebied is geen sprake van bijzondere bomen. Op de bij de nota behorende overzichtkaart is de laanbeplanting langs de Rulstraat opgenomen als overige bomen. Er is geen sprake van een specifiek beschermingsregiem. Dit bestemmingsplan heeft geen invloed op deze laanbeplanting Beleid aan huis gebonden activiteiten Op 22 november 2012 heeft de gemeenteraad het Beleid aan huis gebonden activiteiten Actualisatie 2012 vastgesteld. Het beleid voor aan huis gebonden activiteiten is opgesteld om mogelijkheden te bieden aan ondernemen vanuit de eigen woning. Door de jaren heen zijn de activiteiten die aan huis worden ondernomen steeds meer divers geworden. Het gaat allang niet meer alleen om een huisarts of accountant aan huis. Er is een breed scala dat aan huis uitgeoefend kan worden. Voorbeelden zijn een adviesbureau, pedicure of afslanksalon. Ook komen er steeds vaker vragen om kleinschalige cursussen te mogen geven, voor kleinschalige kinderopvang, ambachtelijke bedrijfjes of een bed en breakfast. Met het beleid wordt ingespeeld op de veranderende inzichten over aan huis gebonden activiteiten. Er wordt ruimte gegeven aan deze nieuwe vormen om vanuit de thuissituatie te werken. Het gaat dus altijd om een bewoner die de activiteit uitvoert. Een andere belangrijke voorwaarde is steeds dat de activiteit zich goed verhoudt met de woonomgeving. Het beleid aan huis gebonden activiteiten is er op gericht om zoveel mogelijk rechtstreeks toe te staan. Er is een lijst opgesteld met een breed scala aan activiteiten die rechtstreeks mogen worden uitgeoefend in de woning. Deze lijst is als bijlage 1 opgenomen bij de regels. Bij het opstellen van de lijst van rechtstreeks toegestane activiteiten is de woonomgeving het uitgangspunt geweest. Dit houdt in dat er geen bedrijven op staan die veel verkeer aantrekken of activiteiten die milieuhinder veroorzaken, die niet past in een woonomgeving. Het oppervlak van de rechtstreeks toegestane activiteiten is 35m 2. Maar niet alle activiteiten kunnen rechtstreeks in een woning worden uitgevoerd. Soms is een toetsing vooraf nodig. Als dit positief is, wordt toestemming verleend in de vorm van een omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan wordt afgeweken. Bij deze afweging spelen publieksaantrekkende werking en milieu- en verkeersaspecten altijd een rol. Voorbeelden van activiteiten waarbij een toetsing vooraf nodig is zijn: een groter oppervlak dan het toegestane 35 m 2, andere activiteiten dan die in de lijst zijn opgenomen of groepsmatige activiteiten. In het nieuwe beleid worden de mogelijkheden voor dit afwijkend gebruik beschreven. Voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik moet de aanvrager een concrete aanvraag om toestemming bij de gemeente indienen.

41 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 39 van 59 Hoofdstuk 5 Verantwoording 5.1 Milieu- en omgevingsaspecten In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieu- en omgevingsaspecten die verband houden met, of betrekking hebben op de ruimtelijke ontwikkeling. Het gaat daarbij meestal om de wisselwerking met de omgeving. Welke gevolgen heeft het initiatief voor de omgeving en omwonenden? Maar ook, welke gevolgen hebben activiteiten in de omgeving voor de mogelijkheden op de projectlocatie? Achtereenvolgens komen de volgende aspecten aan bod: - Bedrijven en milieuzonering ( 5.1.1) - Bodem ( 5.1.2) - Externe veiligheid ( 5.1.3) - Geurhinder: agrarisch ( 5.1.4) - Geur: industrieel ( 5.1.5) - Luchtkwaliteit ( 5.1.6) - Mobiliteit en parkeren ( 5.1.7) - Straling ( 5.1.8) - Water ( 5.1.9) - Weg-, spoor-, en industrielawaai ( ) Bedrijven en milieuzonering Een goede ruimtelijke ordening voorkomt hinder en gevaar. Dit kan door voldoende afstand te houden tussen milieubelastende activiteiten van bedrijven en gevoelige functies, zoals woningen. Het doel van milieuzonering is om de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Daarnaast kan milieuzonering bedrijven voldoende zekerheid bieden om hun activiteiten duurzaam uitvoeren. De handreiking Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) geeft richtafstanden om de milieuzonering van bedrijven te kunnen bepalen. Ten noordwesten van het plangebied bevindt zich nog een woonhuis met siertuin en een natuurkampeerterrein (Camping de Maasakker). De VNG-brochure geeft voor kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken (SBI-code 552) een richtafstand van 50 meter ten opzichte van woningen, vanwege het milieuaspect geluid. Voor de milieuaspecten geur en gevaar geldt een richtafstand van 30 meter. De genoemde richtafstanden gelden voor kampeerterreinen in zijn algemeenheid. Een natuurcamping heeft gelet op het aantal toegestane standplaatsen, de toegestane openingsduur en de aanwezige faciliteiten een minder belastende invloed op de omgeving dan een doorsnee camping. Dit gegeven maakt dat een kortere afstand acceptabel is en de natuurcamping naar categorie 1 of maximaal categorie 2 terug geschaald kan worden. In de bedrijfsvoering moet de minicamping reeds rekening houden met de bestaande woning. De afstand van de nieuwe woning tot de dichtstbijzijnde perceelsgrens is gelijk aan die van de bestaande woning en betreft circa 25 meter. Omdat in de bestaande situatie sprake is van een goed woon- en leefklimaat, is dat in de toekomstige situatie ook het geval. De woning op het naastgelegen perceel is bovendien zodanig gesitueerd dat de kampeeractiviteiten aan de andere zijde ten opzichte van het plangebied van dit bestemmingsplan zijn gelegen. De werkelijke afstand tot deze activiteiten is dan ook ruim 35 meter, waarmee ook voldaan wordt aan de richtafstand ten opzichte van een categorie 2 bedrijf. Dit bestemmingsplan geeft geen beperkingen voor omliggende bedrijven, ter plaatse van de woning blijft sprake van een goed woon- en leefklimaat Bodem Op basis van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening en artikel 3.2 Algemene wet bestuursrecht, moet in planvorming rekening gehouden worden met de bodemkwaliteit in relatie tot de gewenste functies. In de Bouwverordening van de gemeente Oss is geregeld dat onder bepaalde omstandigheden

42 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 40 van 59 het oprichten van gebouwen pas kan plaatsvinden als de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Om die reden dient bij iedere nieuwbouwactiviteit de bodemkwaliteit door middel van onderzoek te worden vastgesteld. In het kader van het bestemmingsplan is onderzoek verricht (Econsultancy b.v., Verkennend bodemonderzoek Rulstraat 5 te Megen, rapportnr , 6 oktober 2016). Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten wordt de vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als "onverdacht" kan worden beschouwd, op basis van de lichte verontreinigingen, verworpen. Echter, gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem géén belemmeringen voor de nieuwbouw op de onderzoekslocatie. Indien er werkzaamheden plaatsvinden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zonder meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop mogelijk van toepassing. Op grond van het door AVG in 2016 uitgevoerde vooronderzoek kan verder worden geconcludeerd dat de locatie niet verdacht is voor wat betreft de aanwezigheid van conventionele explosieven Externe veiligheid Rijkskader Externe veiligheid behandelt de risico's die ontstaan als gevolg van opslag van of handelingen met gevaarlijke stoffen. Deze risico s kunnen hun weerslag hebben op de omgeving. Het wettelijke kader voor externe veiligheid bestaat onder meer uit: a) het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) b) de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (crnvgs) c) het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Enerzijds gaat het over de risicobronnen (bedrijven of transportroutes). Anderzijds gaat het over de risicoontvangers (omstanders die niets met de opslag van of handelingen met gevaarlijke stoffen te maken hebben). Wat betreft de risico-ontvangers maakt de wetgeving onderscheid in kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbare objecten zijn gebouwen, waarin (of waarbij) groepen van circa 50 personen of groter, gedurende langere aaneengesloten tijd verblijven. Ook sommige gebouwen waarin/waarbij kleinere groepen verblijven, worden als kwetsbaar object gezien, wanneer die personen beperkt zelfredzaam zijn (zoals zieken, bejaarden of gehandicapten). Beperkt kwetsbare objecten zijn verspreid liggende woningen en bedrijven waarin/waarbij groepen van minder dan 50 personen gedurende langere aaneengesloten tijd verblijven. In de landelijke wetgeving wordt meer gedetailleerd beschreven wat er onder kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten wordt verstaan. Belangrijk is hierbij dat de opsomming in de wetgeving niet limitatief is, zodat er in de verdere uitwerking van het beleid nog enige vrijheid rest. Verder maakt de wetgever onderscheid tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die continu op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart worden weergegeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. De wetgever schrijft voor hoe moet worden omgegaan met de PR 10-6 /jaar. Binnen deze contour heeft iemand die hier continu aanwezig is de kans van 1 op één miljoen om te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop niet meer dan 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen.

43 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 41 van 59 Gemeentelijk kader Ook in de gemeente Oss zijn risicobronnen aanwezig in de vorm van transportassen en stationaire activiteiten. Dit vraagt om een gemeentelijke visie. Op 19 mei 2011 heeft de gemeenteraad de Beleidsvisie Externe veiligheid vastgesteld. Deze beleidsvisie beschrijft op welke manier de gemeente Oss externe veiligheid in haar afwegingen betrekt. In artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen is een definitie opgenomen van een beperkt kwetsbaar object. Beperkt kwetsbare objecten zijn onder andere verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare. De woning in het plangebied kan dan ook worden beschouwd als een beperkt kwetsbaar object. Uitsnede provinciale risicokaart Vervoer over de weg (bron: gemeentelijk beleid Externe veiligheid Oss 2011) Landelijke hoofdwegen Uit het gemeentelijk beleid Externe veiligheid Oss 2011 blijkt voor de gemeente Oss dat: - Er geen knelpunten zijn vanuit het plaatsgebonden risico. - De oriëntatiewaarde van het groepsrisico nergens overschreden wordt. - Er een invloedsgebied is van 950 meter. Het plangebied is op ruim 6 km gelegen. Provinciale en gemeentelijk hoofdwegen Op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) heeft een gemeente de bevoegdheid om een route vast te stellen voor de transporten met gevaarlijke stoffen. Gemeentelijke routering betekent dat lokale wegen worden aangewezen waarover bepaalde gevaarlijke stoffen uitsluitend vervoerd mogen worden. Andere wegen worden daardoor ontzien. Voor het transport buiten die aangewezen route moet de vervoerder een ontheffing aanvragen. De route voor vervoer van gevaarlijke stoffen in Oss is beperkt tot de N329 en alle wegen op de industrieterreinen Elzenburg, de Geer, Moleneind, Landweer en Danenhoef. De bediening van bedrijven met routeplichtige gevaarlijke stoffen die niet langs een aangewezen route liggen, krijgen via een ontheffing hiervoor toestemming, zo ook het LPG-tankstation ten zuiden van Megen. De afstand tot het plangebied bedraagt circa 975 meter. Het plangebied is buiten het invloedsgebied van deze route gelegen. Vervoer over het spoor Uit het gemeentelijk beleid Externe veiligheid Oss 2011 blijkt voor de gemeente Oss dat:

44 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 42 van 59 - Een plaatsgebonden risico-contour van 10-6 /jaar van toepassing is, waarbinnen geen kwetsbare objecten gebouwd mogen worden. Die bedraagt echter 0 meter. - Een invloedsgebied van tenminste meter van toepassing is, waarbinnen verantwoording van het groepsrisico moet plaatsvinden. Het plangebied ligt op circa meter van de spoorlijn Arnhem Nijmegen 's-hertogenbosch. Vervoer over het water De rivier de Maas is gecategoriseerd als zwarte vaarroute (belangrijke binnenvaartroute). Uit het gemeentelijk beleid Externe veiligheid Oss 2011 blijkt voor de gemeente Oss dat de plaatsgebonden risicocontour op de oever is gelegen. Het invloedsgebied is meter, gebaseerd op het vervoer van toxische stoffen. Er is sprake van een plasbrandgebied van 25 meter vanaf de oeverlijn. De afstand van het plangebied (woning) tot en met de oeverlijn bedraagt circa 560 meter. In het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) is een aandachtgebied gedefinieerd waarbinnen het groepsrisico verantwoord dient te worden (200 meter). Buiten deze zone dient in het invloedsgebied alleen ingegaan te worden op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Vervoer door buisleidingen Zoals blijkt uit de uitsnede van de risicokaart zijn om het plangebied geen hogedrukgasleidingen gelegen die een invloedsgebied hebben tot binnen het plangebied. Bedrijven LPG-tankstations Ten zuiden van Megen is een LPG tankstation aanwezig. De PR10-6 contour overlapt nergens kwetsbare objecten, waaronder het plangebied. Het invloedsgebied is wettelijk vastgesteld op 150 m vanaf het LPGvulpunt en de ondergrondse tanks. Ook deze contour kent geen overlapping met het plangebied. Overige bedrijven Voor het overige zijn geen bedrijven aanwezig die een risicocontour of invloedsgebied hebben die (deels) tot over het plangebied reikt. Conclusie Het bestemmingsplan is niet gelegen binnen PR10-6 contouren. Dit bestemmingsplan maakt geen extra woningen en dus aanwezige personen mogelijk. Dit betekent dat dit bestemmingsplan niet van invloed is op het groepsrisico (geen toename groepsrisico). Het aspect externe veiligheid is alleen relevant vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Maas. Bestrijdbaarheid van de omvang van een ramp of zwaar ongeval Bij een calamiteit, waarbij toxische stoffen (kunnen) vrijkomen, zal de brandweer inzetten op het beperken of voorkomen van effecten. Deze inzet zal voornamelijk plaatsvinden bij de bron. De brandweer richt zich dan niet direct op het bestrijden van effecten in of nabij het plangebied. De mogelijkheden voor bestrijdbaarheid worden daarom niet verder in beschouwing genomen. Mogelijkheden tot zelfredzaamheid Bij een calamiteit, waarbij toxische stoffen (kunnen) vrijkomen, is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij dat incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS-palen) of NL-alert. Bij het genoemde incidentscenario is het advies om te schuilen in een gebouw en de ramen, deuren en ventilatieopeningen te sluiten. In het plangebied zijn voldoende mogelijkheden aanwezig om dit advies tijdig op te volgen. Gelet op de hiervoor genoemde overwegingen zijn er voldoende mogelijkheden voor de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid bij een zwaar ongeval op deze transportroute. Dit betekent dat geen nadere eisen aan het plan gesteld hoeven te worden in het kader van het aspect externe veiligheid. Vanuit het oogpunt van externe veiligheid bestaan dan ook geen belemmeringen.

45 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 43 van Geurhinder: agrarisch De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is het beoordelingskader voor geur bij milieuvergunningen, bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen. Het gaat uitdrukkelijk om agrarische geur van landbouwhuisdieren uit dierstallen. De wet maakt onderscheid tussen geurnormen voor intensieve en extensieve veehouderijen. De geurbelasting van intensieve veehouderijen wordt berekend en uitgedrukt in de vorm van een geurcontour. De geurbelasting van extensieve veehouderijen wordt uitgedrukt in vaste afstanden. De gemeente Oss heeft op basis van de wet een eigen geurbeleid opgesteld. Het geurbeleid bestaat uit twee delen: de Geurgebiedsvisie 2013 en de Agrarische geurverordening gemeente Oss Het hanteert per soort gebied een eigen geurnorm en streeft de volgende doelen na: - de burger beschermen tegen geurhinder - de veehouderijen niet onnodig beperken ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken, onder de voorwaarde dat er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is. De gemeentelijke Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder is van belang voor de vraag of een ruimtelijke ontwikkeling kan plaatsvinden. De beleidsregel geeft aan wanneer sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Ten zuiden van de Maasdijk zijn enkele veehouderijen gelegen. Hiervoor gelden vaste afstandsmaten. Het plangebied is op minimaal ruim 775 m vanaf deze veehouderijen en dus buiten deze vaste afstandsmaten gelegen. Als de achtergrondbelasting geclassificeerd kan worden als voldoende of goed dan zijn er conform de Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder vanuit het deelaspect cumulatieve geurhinder uit stallen van veehouderijen geen belemmeringen om mee te werken aan een ruimtelijke initiatief. Zoals blijkt uit de kaartbeelden behorende bij de Agrarische geurverordening Oss 2013 is ter plaatse van het plangebied sprake van een zeer goed leefklimaat Geur: industrieel Het nationale industriële geurbeleid is vastgelegd in de Nederlandse emissierichtlijn (NeR). De brief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu van 30 juni 2005 stelt het rijksbeleid in grote lijnen vast. Het algemene uitgangspunt is het voorkomen van (nieuwe) hinder. Dit uitgangspunt vormt samen met het toepassen van de Beste Beschikbare Techniek (BBT) de kern van het geurbeleid. Uitgangspunten van het rijksbeleid zijn: als er geen hinder is, zijn maatregelen niet nodig; als er wel hinder is, worden maatregelen getroffen op basis van het Beste Beschikbare Techniekprincipe; de gemeente stelt vast welke mate van hinder acceptabel is. Gemeenten en provincies hebben de bevoegdheid om een eigen geurbeleid vast te stellen. De provincie Noord-Brabant heeft een eigen geurbeleid voor provinciale bedrijven, de Beleidsregel beoordeling geurhinder omgevingsvergunningen industriële bedrijven Noord-Brabant. De gemeente Oss heeft geen eigen industrieël geurbeleid. Per situatie stelt de gemeente Oss vast of sprake is van een acceptabel geurniveau. Er zijn verschillen in het niveau van bescherming mogelijk. Voor een bedrijfswoning kan bijvoorbeeld een hogere geurbelasting gehanteerd worden dan voor aaneengesloten woonbebouwing. Het plangebied is niet gelegen in de nabijheid van bedrijven die een geurcontour tot over (een deel van) het plangebied hebben liggen Luchtkwaliteit Het beleid en de regelgeving over luchtkwaliteit heeft tot doel om mensen te beschermen tegen de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging. Ze bevatten luchtkwaliteitsnormen voor verschillende stoffen. Ruimtelijke plannen of projecten die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit, zoals bestemmingsplannen, dienen getoetst te worden aan de Wet milieubeheer (afdeling 5.2.). Deze wet bevat grenswaarden voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, fijn stof, lood, benzeen

46 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 44 van 59 en koolmonoxide in de buitenlucht. In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Overschrijding van de grenswaarden van andere stoffen komt bijna niet voor. De wet maakt onderscheid tussen kleine en grote ruimtelijke projecten. Kleine projecten zijn projecten die de luchtkwaliteit niet in betekende mate (NIBM) verslechteren. Deze projecten hoeven niet meer beoordeeld te worden op luchtkwaliteit. Ze zijn namelijk zo klein dat ze geen wezenlijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Er is geen belemmering als een klein project niet of nauwelijks bij draagt aan luchtverontreiniging, óók niet in overschrijdingsgebieden (gebieden met te veel luchtvervuiling). De ministeriële Regeling NIBM geeft aan in welke gevallen een nieuw project in ieder geval een NIBMproject is. Dit is bijvoorbeeld het geval als er minder dan 500 woningen worden gebouwd bij minimaal één ontsluitingsweg, of minder dan woningen bij twee ontsluitingswegen. Het Besluit gevoelige bestemmingen beperkt de vestiging van zogeheten gevoelige bestemmingen, zoals een school, in de nabijheid van provinciale en rijkswegen. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Waar in zo n onderzoekszone de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een gevoelige bestemming niet toenemen. Dit wordt bereikt door op zo n plek de vestiging van bijvoorbeeld een school niet toe te staan. Bij uitbreidingen van bestaande gevoelige bestemmingen is een eenmalige toename van maximaal 10% van het totale aantal blootgestelden toegestaan. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. Van doorslaggevend belang is de (voorziene) functie van het gebouw en het bijbehorende terrein. In de context van dit besluit worden ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties dus niet als gevoelige bestemming gezien. De gemeente heeft geen eigen regelgeving en beleid over luchtkwaliteit. Met dit bestemmingsplan neemt het aantal woningen en dus verkeersbewegingen niet toe. Dit bestemmingsplan heeft geen effect op de luchtkwaliteit Straling Het beleid voor elektromagnetische velden is opgenomen in het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4), de Toekomstagenda Milieu en de beleidsnota Nuchter Omgaan met Risico's, beslissen met gevoel voor onzekerheden (2004). Het ministerie van Infrastructuur en milieu heeft het beleid voor bovengrondse hoogspanningslijnen uitgewerkt in een advies van oktober Dit advies is verder toegelicht in een brief van november De gemeente Oss heeft in het Milieubeleidsplan het rijksadvies vastgelegd als beleidsuitgangspunt. Dit houdt in dat er bij nieuwbouwplannen of het realiseren van nieuwe hoogspanningslijnen voorkomen dient te worden dat er gevoelige bestemmingen terecht komen in een zone waar het magnetische veld gemiddeld over een jaar hoger is dan de norm van 0,4 microtesla. Het plangebied is niet gelegen binnen een indicatieve zone van 80 meter van een bovengrondse hoogspanningslijn Water De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert de Waterwet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets verplicht voor ruimtelijke plannen waarin waterbelangen spelen. De watertoets bewaakt de waterkwaliteit en waterkwantiteit. Een watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en beoordelen. Waterhuishoudkundige aspecten zijn onder meer veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit, verzilting en verdroging. De watertoets heeft betrekking op alle wateren: rijkswateren, regionale wateren, gemeentelijke en particuliere wateren en grondwater.

47 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 45 van 59 De gemeente Oss heeft in 2013 een integraal plan Watertaken vastgesteld. Het plan bestaat uit twee delen. Het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vgrp) regelt de zorg voor inzameling en transport van afvalwater. Ook regelt het vgpr een doelmatige verwerking van afvloeiend hemelwater en overtollig grondwater. Daarnaast biedt het plan Watertaken een kader voor de andere watertaken van de gemeente. De gemeente is verantwoordelijk voor de openbare ruimte. Het gaat vooral om de zorg voor oppervlaktewater in bebouwd gebied. De gemeente is ook verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke ordening. Het gaat om voldoende ruimte voor water in ruimtelijke plannen. De watertoets is opgenomen in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Beleid van gemeente, provincie en rijk is van toepassing bij een watertoets. Toetsing van uw waterparagraaf gebeurt op kwaliteit en kwantiteit. De verwerking van hemelwater, afvalwater en planologische waterbestemmingen komen aan bod. In het kader van het bestemmingsplan is een waterparagraaf opgesteld (Econsultancy b.v., Waterparagraaf Rulstraat 5 te Megen, rapportnr , 27 september 2016). De waterparagraaf is opgesteld in het kader van duurzaam waterbeheer ten aanzien van de voorgenomen (her)ontwikkeling van het plangebied. In deze paragraaf is beschreven op welke wijze rekening is gehouden met de waterhuishoudkundige aspecten en het beleid van de waterbeheerders (Waterschap Aa en Maas en de gemeente Oss). De bodem bestaat tot 5,0 m -mv voornamelijk uit matig tot sterk siltige, zwak tot matig zandige klei. De bovengrond is bovendien zwak humeus, zwak tot matig baksteenhoudend en zwak betonhoudend. Op 26 september 2016 is een grondwaterstand gemeten van 3,25 m -mv. De GHG is op basis van gegevens uit het archief van TNO ingeschat op 5,5 m +NAP (2,5 m -mv). De initiatiefnemers zijn voornemens het bestaande woonhuis te amoveren en een nieuwe woning op te richten. De woning zal worden voorzien van een souterrain dat deels boven maaiveld is gelegen (tweelaags). Vooralsnog is uitgegaan van een verhard oppervlak van 500 m 2. Hiervan bestaat circa 195 m 2 uit dakoppervlak. Het projectgebied is gelegen binnen het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas en de gemeente Oss. Uit de digitale watertoets is gebleken dat het waterbelang van het ruimtelijk plan groot wordt geacht. Dit is naar alle waarschijnlijkheid te relateren aan de ligging van het plangebied binnen de begrenzingen van beschermd gebied. De daadwerkelijke ontwikkeling is klein en zal op basis van de geringe toename in het verhard oppervlak voor het waterschap geen relevante wateraspecten bevatten. De uitkomsten van de digitale toets geven echter aanleiding tot overleg met de gemeente en het waterschap. De gemeente Oss conformeert zich ten aanzien van de omgang met hemelwater in het buitengebied aan het beleid van het waterschap. In de toekomstige situatie zal het schone hemelwater (zogenaamde hemelwaterafvoer; HWA) van bebouwingen verhardingen niet op het vuilwater (zogenaamde droogweerafvoer; DWA) worden aangesloten maar separaat binnen de plangrenzen worden verwerkt conform de uitgangspunten van de waterbeheerder. De wateropgave bedraagt 30 m 3. De initiatiefnemer is voornemens om hemelwater (tijdelijk) op te vangen in de tuin door de aanleg van een vijver. Dit kan eventueel in combinatie met het bergen van regenwater door het toepassen van de conventionele regenton/regenzuil of een innovatievere variant daarvan. Hemelwater afkomstige van daken, opritten en paden, zal zoveel mogelijk oppervlakkig afstromen. Op basis van de huidige verbeelding heeft de toekomstige vijverpartij een oppervlak van circa 675 m 2. Indien de volledige wateropgave tot afstroming komt (60 mm) bedraagt de bruto peilstijging in de vijver 4,5 cm. behoudens de toestroom van afstromend regenwater, valt op de vijver een vergelijkbare hoeveelheid neerslag. De netto peilstijging in de vijver bedraagt in een dergelijke situatie derhalve 10,5 cm (4,5 cm + 6 cm). Het vuilwater (zogenaamde droogweerafvoer; DWA) zal ten aanzien van de ontwikkeling ten opzichte van de huidige situatie niet wijzigen. Het plangebied is gelegen in het zogenaamde stroomvoerend rivierbed van de Maas. Dit plan voorziet in een beperkte vormverandering van het geldende bestemmingsvlak Wonen. De woning wordt voorzien van een hoog souterrain. Bovendien wordt in het kader van de landschappelijke inpassing tevens een vijver van circa 675 m 2 gegraven op het perceel. De Rulstraat fungeert bij eventuele (dreiging van) overstroming als vluchtroute. De bovenste verdieping van de woning is daarnaast hoger gelegen dan het theoretisch hoogste waterpeil van 9.45 m +NAP dat conform opgave Rijkswaterstaat overeenkomt met een afvoer van 4000 m 3 p/sec 1:1250 jaar tijdens periode van hoogwater. Ten aanzien van deze

48 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 46 van 59 volumecompensatie is een ondergrens bepaald van 10 m 3. Dat wil zeggen dat als er sprake is van, <10 m 3 de eis tot compensatie niet aan de orde is. De initiatiefnemers zijn vroegtijdig in overleg gegaan met Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft hierbij aangegeven in eerste aanleg in te kunnen stemmen met het plan. Uit de berekening zoals weergegeven in blijkt dat het nieuwe plan minder volume in beslag neemt in vergelijking met de bestaande situatie. Dit betekent dat geen volumecompensatie benodigd is. Het plan zal in het kader van het vooroverleg worden voorgelegd aan Rijkswaterstaat. Te zijner tijd zal het definitieve bouwplan middels aanvraag voor de vergunning ingevolge de Waterwet (Wtw) worden ingediend. Op basis van de randvoorwaarden en uitgangspunten is de ontwikkeling in zowel ruimte als tijd waterneutraal uit te voeren. Er worden dan ook vanuit het oogpunt van de waterhuishouding en het stroomvoerend rivierbed geen belemmering verwacht ten aanzien van de bestemmingswijziging en de uitvoering van het plan Weg-, spoor- en industrielawaai De Wet geluidhinder (Wgh) biedt bescherming tegen (spoor)weglawaai en tegen industrielawaai van inrichtingen voor zover gelegen op een gezoneerd industrieterrein. In de Wgh wordt een beperkt aantal typen objecten beschermd, de zogenoemde geluidgevoelige objecten. De Wet geluidhinder kent een stelsel van normen ter voorkoming van geluidhinder. Ter bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen zijn grenswaarden opgenomen. Hierbij is een ondergrens (voorkeursgrenswaarde) en een bovengrens (maximaal toelaatbare grenswaarde) opgenomen. De Wgh biedt gemeenten de mogelijkheid om gericht in te spelen op de lokale situatie door maatwerk te leveren. Burgemeester en wethouders kunnen een hogere waarde vaststellen dan de ondergrens, maar mogen daarbij de bovengrens niet overschrijden. In 2010 heeft de gemeenteraad van Oss de geluidsnota Geluidskwaliteit in de leefomgeving vastgesteld. De gemeente Oss maakt hierbij gebruik van gebiedsgericht geluidbeleid. Per gebied wordt een geluidskwaliteit nagestreefd. Zo zijn er rustige gebieden, dynamische gebieden en er zijn gebieden die ten aanzien van geluid onder druk staan. De geluidsnota gaat ook in op de realistische inzet van onderzoek, het stellen van eigen criteria voor het toestaan van een hogere waarde en bedrijfswoningen op industrieterreinen. De gemeente Oss streeft naar een leefbare woonsituatie, ook op locaties met een hoge geluidsbelasting. Deze leefbaarheid wordt bereikt door terughoudend te zijn met hogere grenswaarden en door hieraan voorwaarden te verbinden. Deze voorwaarden leggen de initiatiefnemer of de beheerder een inspanning op voor een leefbare woonomgeving als compensatie voor het bouwen en het veroorzaken van een lawaaiige situatie. Zonering van industrielawaai in het kader van de Wet geluidhinder is het ruimtelijk scheiden van industrieterreinen waarop (grote) lawaaimakers zijn gevestigd enerzijds en woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen anderzijds. Ook in Oss is er een aantal gezoneerde industrieterreinen. Met zonering wordt beoogd rechtszekerheid te bieden aan zowel bedrijven als aan bewoners/gebruikers van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Bedrijven kunnen aan de ene kant hun geluidsproducerende activiteiten niet onbeperkt uitbreiden ter bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen en buiten de zone. Aan de andere kant wordt, ter bescherming van hun akoestische ruimte, voorkomen dat woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen te veel oprukken naar de bedrijven toe. Weglawaai Enkel bestemmingsverkeer zal overwegend gebruik maken van de Rulstraat. De verkeersintensiteiten op de Rulstraat zijn dan ook zodanig laag dat geen sprake zal zijn van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Spoorweglawaai Het plangebied is niet gelegen in de onderzoekszone van een spoorweg.

49 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 47 van 59 Industrielawaai Het plangebied is niet gelegen binnen of nabij gezoneerde industrieterreinen. Binnen de gemeente Oss zijn ook geen overige bedrijven aanwezig die een geluidcontour hebben tot over (een deel van) het plangebied. Aan de overzijde van de Maas is bij Appeltern een betonfabriek aanwezig. Het hier geldende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid tot een betonfabriek/puin en recyclingsbedrijf en bedrijven in milieucategorie 1 tot en met 4, zoals vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten. Uit de Staat van bedrijfsactiviteiten volgt een richtafstand van 300 meter. De afstand tot het plangebied is ruim 700 meter. Op enkele landbouwgronden ten noorden van de Rulstraat wordt door agrariërs gedurende een deel van het jaar gebruik gemaakt van zogenaamde knalapparaten. Deze apparaten dienen voor het verjagen van dieren van akkerbouwpercelen. Voor het gebruik van deze apparaten is een vergunning op basis van de APV noodzakelijk. Aan deze vergunning worden voorwaarden gesteld, zoals: Een knalapparaat mag niet in werking zijn tussen 19:00 uur en 07:00 uur. Een knalapparaat mag niet naar de weg toe wijzen en moet minstens 15 meter verwijderd staan van de openbare weg. Het maximaal aantal toegestane knallen van alle knalapparaten samen is 10 keer per uur. Maximale bronsterkte van het apparaat. Aangezien de vormverandering van de bestemming Wonen geen wezenlijke veranderingen met zich meebrengt, zal dit bestemmingsplan geen belemmering geven ten aanzien van de vergunningverlening van deze apparaten. 5.2 Waarden Binnen het plangebied voorkomende waarden op het vlak van natuur, archeologie of cultuurhistorie dienen te worden gerespecteerd en beschermd, mogelijk zelfs bevorderd. Bij ontwikkelingen moet proactief rekening worden gehouden met de aanwezige waarden. Achtereenvolgens komen aan bod: - Archeologie en cultuurhistorie ( 5.2.1) - Natuur ( 5.2.2) - Kwaliteitsverbetering van het landschap ( 5.2.3) Archeologie en cultuurhistorie Archeologie Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Oss ligt het gehele plangebied in een gebied met middelhoge archeologische verwachting voor resten vanaf de Midden/Laat Romeinse tijd. In deze gebieden dient bij planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening bij een projectgebied groter dan 1000 m² en bodemingrepen dieper dan 30 cm -mv een vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. In het kader van het bestemmingsplan is onderzoek verricht (Econsultancy b.v., Archeologisch verkennend booronderzoek Rulstraat 5 te Megen in de gemeente Oss, rapportnr , 4 oktober 2016). Op basis van de waargenomen bodemverstoringen kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden niet meer in situ worden verwacht. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven op de gemeentelijke beleidsadvieskaart, is door het booronderzoek bijgesteld naar laag voor alle perioden. Op grond van de resultaten van het veldonderzoek adviseert Econsultancy om het plangebied vrij te geven. Bovenstaand advies is van Econsultancy. De resultaten van onderhavig onderzoek dienen te worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Oss). Het bevoegd gezag neemt vervolgens een besluit. Cultuurhistorie Zoals blijkt uit hoofdstuk 2.1 zijn de Rulstraat met de 2 (voormalig agrarische) percelen pas in de tweede helft van de vorige eeuw tot stand gekomen. De bestaande woning heeft geen monumentale status. Dit bestemmingsplan maakt enkel een vormverandering van het geldende bestemmingsvlak Wonen mogelijk. Met dit plan wordt geen inbreuk gemaakt op cultuurhistorisch waardevolle gebieden, lijnen of objecten, zoals deze ook zijn benoemd en zijn toegelicht in hoofdstuk

50 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 48 van Natuur Bij de bescherming van natuurwaarden gaat het enerzijds om soortenbescherming en anderzijds om gebiedsbescherming. Beschermde plant- en diersoorten ontlenen hun bescherming onder andere aan opname in de Flora- en faunawet. Deze bescherming moet er toe leiden dat het voortbestaan van de soort niet in gevaar komt. De gebiedsbescherming is verankerd in de Natuurbeschermingswet. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet beschermt in het wild levende planten- en diersoorten. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen leiden tot verstoring, aantasting van broedplaatsen en vernietiging van verblijfplaatsen van beschermde soorten. De mate van bescherming hangt samen met de zeldzaamheid en kwetsbaarheid van de soort. Artikel 2 van de Flora- en faunawet houdt een algemene zorgplicht in. Op basis hiervan worden ook niet beschermde soorten zoveel mogelijk ontzien. De Flora- en faunawet hanteert het nee, tenzij principe. Activiteiten die mogelijk leiden tot negatieve effecten op beschermde soorten zijn in principe verboden, tenzij maatregelen kunnen worden genomen om dit te voorkomen. In sommige gevallen dient voor een ruimtelijke ontwikkeling een ontheffing bij het ministerie te worden aangevraagd. Deze ontheffing wordt alleen verleend, als aangetoond wordt dat de voorgenomen ruimtelijke ingreep geen afbreuk zal doen aan de gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten. Natuurbeschermingswet (1998) De Natuurbeschermingswet is gericht op de bescherming van leefgebieden. Deze wet bepaalt wat er wel en niet mag in de beschermde natuurgebieden. Activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor de natuurwaarden mogen niet plaats vinden zonder vergunning. Verder is iedereen verplicht zorgvuldig om te gaan met natuurgebieden, de zogenaamde zorgplicht. Wet Natuurbescherming Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking treden. De Wnb kent drie algemene beschermingsregimes waarin de voorschriften van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en twee verdragen (Bern en Bonn) zijn geïmplementeerd en waarin aanvullende voorschriften zijn gesteld voor de dier- en plantensoorten die niet onder die specifieke voorschriften vallen, maar wel bescherming behoeven. In hoofdstuk 3 van de Wnb zijn de beschermingsregimes in drie aparte paragrafen neergelegd. Per beschermingsregime is bepaald welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag. Het gaat om de volgende beschermingsregimes: 1. Vogels (paragraaf 3.1): alle vogels in de zin van de Vogelrichtlijn; 2. Dieren en planten (paragraaf 3.2): alle dieren en planten, genoemd in de bijlagen bij de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn; 3. Overige soorten (paragraaf 3.3): soorten genoemd in de bijlage bij de Wnb, die niet onder de reikwijdte van paragraaf 3.2 vallen.

51 Rulstraat 5, Megen 2017, pag. 49 van 59 De verboden en afwijkingsmogelijkheden die zijn opgenomen in de paragrafen 3.1 en 3.2, zijn direct overgenomen uit de genoemde richtlijnen en verdragen. Deze bepalingen zijn dus ook uitsluitend van toepassing op de soorten waarvoor dit onmiddellijk voortvloeit uit deze richtlijnen en verdragen. De bepalingen in paragraaf 3.3 zien op de overige soorten die zijn genoemd in de bijlagen A en B bij de Wnb. Laatstgenoemde groep is te vergelijken met de Tabel 2-soorten uit de Flora- en faunawet. Verbodsbepalingen Wet natuurbescherming De Wnb brengt voor de bescherming van soorten in ieder geval de volgende drie voor de praktijk belangrijke wijzigingen met zich: 1. Allereerst zal onder de Wnb niet langer de minister van Economische Zaken, maar gedeputeerde staten van de provincies het bevoegd gezag zijn voor het verlenen van ontheffingen. 2. Ten tweede kunnen de in de praktijk gehanteerde tabelsoorten niet langer gebruikt worden. In plaats daarvan zal met de nieuwe indeling van de Wnb gewerkt gaan worden. 3. Ten derde wijzigt de inhoud van de verboden en de ontheffingsgrondslagen. Quickscan flora en fauna In het kader van het bestemmingsplan is een quickscan flora en fauna uitgevoerd en opgesteld (Econsultancy b.v., Quickscan flora en fauna Rulstraat 5 te Megen, rapportnr , 11 oktober 2016). Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd, gelet op de gevonden en te verwachten ecologische waarden en de beoogde planontwikkeling, dat de verwachting is dat de wijziging van het bestemmingsplan uitvoerbaar is. Voorafgaand en tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden dient echter wel het bepaalde in de Flora- en faunawet in acht te worden genomen. Met betrekking tot de sloop van de huidige woning zal duidelijkheid moeten worden verkregen ten aanzien van vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen en/of de huismus. Door de inrichting en de planning op voorhand en op basis van monitoring af te stemmen met een ter zake kundige zal overtreding ten aanzien van de das op voorhand worden voorkomen (op basis van dit onderzoek is de landschappelijke inpassing reeds aangepast). Overtredingen ten aanzien van broedvogels worden voorkomen door rekening te houden met het broedseizoen. Daarnaast zal te allen tijde de zorgplicht in acht worden genomen. Bij aanwezigheid van vleermuizen en/of huismussen kan onder andere middels het tijdig treffen van de juiste maatregelen de sloop en vervolgens nieuwbouw worden uitgevoerd. Hierdoor blijft de functionaliteit

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Ontwikkelingsplan Buitengebied Oss

Ontwikkelingsplan Buitengebied Oss BESTEMMINGPSLAN Ontwikkelingsplan Buitengebied Oss - 2018 Bijlage 14 bij toelichting Rulstraat 3, Megen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl Ruimtelijke Rulstraat

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss Bijlagen bij toelichting. Bijlage 11 - ruimtelijke onderbouwing Hoefstraat 15

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss Bijlagen bij toelichting. Bijlage 11 - ruimtelijke onderbouwing Hoefstraat 15 BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Oss - 2017 Bijlagen bij toelichting Bijlage 11 - ruimtelijke onderbouwing Hoefstraat 15 Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl Ruimtelijke

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss Bijlagen bij toelichting. Bijlage 7 - ruimtelijke onderbouwing Dorpenweg 21a/b

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss Bijlagen bij toelichting. Bijlage 7 - ruimtelijke onderbouwing Dorpenweg 21a/b BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Oss - 2017 Bijlagen bij toelichting Bijlage 7 - ruimtelijke onderbouwing Dorpenweg 21a/b Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl Ruimtelijke

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss Bijlagen bij toelichting. Bijlage 1 - ruimtelijke onderbouwing Beemdenweg 1

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss Bijlagen bij toelichting. Bijlage 1 - ruimtelijke onderbouwing Beemdenweg 1 BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Oss - 2017 Bijlagen bij toelichting Bijlage 1 - ruimtelijke onderbouwing Beemdenweg 1 Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl Ruimtelijke

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Lith Toelichting

Bestemmingsplan Buitengebied Lith Toelichting Bestemmingsplan Buitengebied Lith - 2013 Toelichting Buitengebied Lith 2013, pag. 1 van 161 Bestemmingsplan Buitengebied Lith 2013 ontwerp Gemeente Oss, 27 november 2012 Buitengebied Lith 2013, pag. 2

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Bestemmingsplan Spoorpad ongenummerd Geffen Toelichting

Bestemmingsplan Spoorpad ongenummerd Geffen Toelichting Spoorpad ongenummerd Geffen, pag. 1 van 56 Bestemmingsplan Spoorpad ongenummerd Geffen Toelichting Gemeente Oss, 9 juni 2016 Spoorpad ongenummerd Geffen, pag. 2 van 56 Spoorpad ongenummerd Geffen, pag.

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss Bijlagen bij toelichting. Bijlage 10 - ruimtelijke onderbouwing Elst 12

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss Bijlagen bij toelichting. Bijlage 10 - ruimtelijke onderbouwing Elst 12 BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Oss - 2017 Bijlagen bij toelichting Bijlage 10 - ruimtelijke onderbouwing Elst 12 Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl Ruimtelijke

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Bestemmingsplan Parallelweg 54, Bergen op Zoom STATUS: VASTGESTELD

Bestemmingsplan Parallelweg 54, Bergen op Zoom STATUS: VASTGESTELD GEMEENTE BERGEN OP ZOOM Bestemmingsplan Parallelweg 54, Bergen op Zoom STATUS: VASTGESTELD Gemeente Bergen op Zoom Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Team Ruimtelijke Ordening en Vergunningen INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Bestemmingsplan Broekstraat 20 - Berghem Toelichting

Bestemmingsplan Broekstraat 20 - Berghem Toelichting Bestemmingsplan Broekstraat 20 - Berghem - 2014 Toelichting Bestemmingsplan Broekstraat 20 - Berghem 2014, pag. 1 van 38 Bestemmingsplan Broekstraat 20 - Berghem 2014 VASTGESTELD TOELICHTING Gemeente

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid HOOFDSTUK 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door (Europese,) landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante (Europees-,)

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN. Osstraat 15 Demen. Bijlagen bij toelichting. Gemeente Oss Raadhuislaan GM Oss T: F:

BESTEMMINGSPLAN. Osstraat 15 Demen. Bijlagen bij toelichting. Gemeente Oss Raadhuislaan GM Oss T: F: BETEMMINGPLAN Osstraat 15 Demen Bijlagen bij toelichting Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl BETEMMINGPLAN Osstraat 15 Demen Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Ruimtelijk beleid. 3.1 Inleiding. 3.2 Rijksbeleid

HOOFDSTUK 3 Ruimtelijk beleid. 3.1 Inleiding. 3.2 Rijksbeleid In de toekomst zullen er altijd verzoeken komen van ontwikkelingen die niet passen binnen voorliggend bestemmingsplan. Voor dergelijke initiatieven kan alsnog medewerking worden gevraagd aan het college

Nadere informatie

Bijlagen: - raadsvoorstel 12 - raadsbesluit 14

Bijlagen: - raadsvoorstel 12 - raadsbesluit 14 INHOUDSOPGAVE TOELICHTING 1. INLEIDING 1.1 Inleiding en doel 1 1.2 Bestemmingsplan 1 2. BELEIDSKADER 2.1 Rijk 2 2.2 Provincie 3 2.3 Regio 5 2.4 Gemeente 6 3. UITVOERINGSASPECTEN 3.1 Milieuaspecten en fysieke

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss - 2017. Bijlagen bij toelichting. Bijlage 26 - ruimtelijke onderbouwing Spitsbergerweg 23

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss - 2017. Bijlagen bij toelichting. Bijlage 26 - ruimtelijke onderbouwing Spitsbergerweg 23 BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Oss - 2017 Bijlagen bij toelichting Bijlage 26 - ruimtelijke onderbouwing Spitsbergerweg 23 Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl Ruimtelijke

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss Bijlagen bij toelichting. Bijlage 2 - ruimtelijke onderbouwing Bendelaar 1

BESTEMMINGSPLAN. Buitengebied Oss Bijlagen bij toelichting. Bijlage 2 - ruimtelijke onderbouwing Bendelaar 1 BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Oss - 2017 Bijlagen bij toelichting Bijlage 2 - ruimtelijke onderbouwing Bendelaar 1 Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl Ruimtelijke

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bredeweg - De Kouwe Noord, Geffen

Bestemmingsplan Bredeweg - De Kouwe Noord, Geffen Bredeweg De Kouwe Noord, Geffen 2016, pag. 1 van 46 Bestemmingsplan Bredeweg - De Kouwe Noord, Geffen - 2016 ontwerp Toelichting Gemeente Oss, Juli 2016 Bredeweg De Kouwe Noord, Geffen 2016, pag. 2 van

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP GEMEENTE BERGEN OP ZOOM Bestemmingsplan Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. DOEL EN OPZET BESTEMMINGSPLAN... 3 1.1 AANLEIDING EN DOEL... 3 1.2 LIGGING EN BEGRENZING

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

Beheersverordening Krommeniedijk

Beheersverordening Krommeniedijk Beheersverordening Krommeniedijk ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 2 Regels ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 3 Hoofdstuk 1 Overgangs- en slotregels Artikel

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Bestemmingsplan Oijenseweg 284. Toelichting

Bestemmingsplan Oijenseweg 284. Toelichting Bestemmingsplan Oijenseweg 284 Toelichting Oijenseweg 284 Oss 2015, pag. 1 van 44 Bestemmingsplan Oijenseweg 284 Oss 2015 Vastgesteld Toelichting Gemeente Oss, 9 juli 2015 Oijenseweg 284 Oss 2015, pag.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland Ontwerp Wijzigingsplan Ballumerweg 23 te Nes Ameland Ontwerp Wijzigingsplan Ballumerweg 23 te Nes Ameland Inhoud Toelichting op wijzigingsplan 1. Beschrijving van het plan 2. Beleidskader 3. Omgevingsaspecten

Nadere informatie

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning *D14.001905* D14.001905 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Bijlage 3 Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Artikel 2.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk

Nadere informatie

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Beschrijving initiatief

Nadere informatie

vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2

vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2 vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 Hoofdstuk 2 Beleidskader 9 Hoofdstuk 3 Juridische toelichting 11 Hoofdstuk 4 Procedure en overleg 15

Nadere informatie

Paraplubestemmingsplan Parkeren

Paraplubestemmingsplan Parkeren Paraplubestemmingsplan Parkeren status: ontwerp idn: NL.IMRO.0281.BP00040-on01 gemeente Tiel datum: juni 2018 Bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Parkeren Gemeente Tiel Toelichting INHOUD TOELICHTING

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN Terneuzen Cultuurhistorische Waardenkaart Datum: februari 2013 Opgesteld door: Gemeente Terneuzen Gemeente Terneuzen Stadhuisplein 1 Postbus 35 4530 AA Terneuzen

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Ruimtelijk beleid

HOOFDSTUK 3 Ruimtelijk beleid HOOFDSTUK 3 Ruimtelijk beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking Samenvatting Samenvatting Handreiking bij de ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd,

Nadere informatie

Beheersverordening Kornputkwartier

Beheersverordening Kornputkwartier Beheersverordening Kornputkwartier ID plan: NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01 datum: maart 2017 status: vastgesteld auteur: SRE Vastgesteld door de raad dd. de griffier, de voorzitter, NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied West, 1 e herziening Ontwerp 2 Toelichting 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 14 oktober 2015 heeft de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan Buitengebied West

Nadere informatie

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen. Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van bestemmingsplan ten behoeve van dagactiviteiten voor jong dementerenden op het perceel Griende Dyk 2 te Wirdum Zorggroep Noorderbreedte heeft een aanvraag

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking

Ladder voor duurzame verstedelijking Ladder voor duurzame verstedelijking Klik om de modelstijlen te bewerken Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Vijfde niveau Ladder voor duurzame verstedelijking 1. Waar komt het vandaan? 2. Wat is

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 2 november 2010 is door het college van burgemeester en wethouders het principebesluit genomen om medewerking te

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Berghemseweg-Heiweg - Herpen toelichting

Bestemmingsplan. Berghemseweg-Heiweg - Herpen toelichting Bestemmingsplan Berghemseweg-Heiweg - Herpen - 2016 toelichting Berghemseweg - Heiweg Herpen - 2016, pag. 1 van 71 Bestemmingsplan Berghemseweg-Heiweg - Herpen 2016 ontwerp Toelichting Gemeente Oss, juli

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN RUINERWEG, ECHTEN BOS BIJ VAN HARTE

BESTEMMINGSPLAN RUINERWEG, ECHTEN BOS BIJ VAN HARTE BESTEMMINGSPLAN RUINERWEG, ECHTEN BOS BIJ VAN HARTE GEMEENTE DE WOLDEN VASTGESTELD PLAN BESTEMMINGSPLAN RUINERWEG, ECHTEN BOS BIJ VAN HARTE GEMEENTE DE WOLDEN VASTGESTELD PLAN Identificatienummer NL.IMRO.1690.BP00370-0301

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

1. Aanleiding. 2. Omgevingsaspecten

1. Aanleiding. 2. Omgevingsaspecten 1. Aanleiding De aanleiding voor het opstellen van een facetbestemmingsplan Ruimte-voorbedrijfsruimte is de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied door middel van een beheersverordening. Hiertoe

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Regels 3

Inhoudsopgave. Regels 3 Cultuurhistorie Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Reikwijdte 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 3 Waarde - Cultuurhistorie 6 Hoofdstuk 3 Algemene

Nadere informatie

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25.

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25. Laddertoets De Smaragd Waalre Laddertoets De Smaragd Waalre 1 Inleiding 2 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3 3 Uitgangspunten 5 4 Marktanalyse 11 5 Laddertoets 19 Bijlage A 25 Artikel 4.3 Nieuwbouw

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

*Z073B5B20C6* Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van het bouwen van het wijzigen van het bouwvlak op het perceel Oudelandsedijk 4b te Dirksland

*Z073B5B20C6* Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van het bouwen van het wijzigen van het bouwvlak op het perceel Oudelandsedijk 4b te Dirksland *Z073B5B20C6* Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het bouwen van het wijzigen van het bouwvlak op het perceel Oudelandsedijk 4b te Dirksland Initiatiefnemer: Franzen Landbouw Oudelandsedijk 4b 3247

Nadere informatie

GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9

GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9 GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9 INHOUDSOPGAVE TOELICHTING HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Planologische regeling 2 1.3 Leeswijzer 3 HOOFDSTUK 2 HUIDIGE

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. artikel 3.6 Wro. Kortenhoevendijk 11, Lexmond

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. artikel 3.6 Wro. Kortenhoevendijk 11, Lexmond Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. artikel 3.6 Wro Kortenhoevendijk 11, Lexmond Planstatus: Identificatienr: vastgesteld NL.IMRO.0707.WPLXMKorhoedijk11-VA01

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014

Bestemmingsplan. Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014 Bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014 2 Toelichting Status: vastgesteld Datum: 2 oktober 2014 3 4 Inhoud Hoofdstuk 1. Achtergrond en opzet... 6 1.1 Aanleiding... 6 1.2 Planopzet...

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN REPARATIEPLAN BUITENGEBIED MIDDEN TOELICHTING

BESTEMMINGSPLAN REPARATIEPLAN BUITENGEBIED MIDDEN TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN REPARATIEPLAN BUITENGEBIED MIDDEN TOELICHTING 5 MAART 2015 INHOUDSOPGAVE PAGINA HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1.1 Aanleiding en doel van het plan 4 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 4 1.3 Geldende

Nadere informatie

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre. Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 Gemeente Eersel Postbus 12 5520 AA EERSEL info@brabant.nl www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043 3825558

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren ONTWERP Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Gemeente Haaksbergen. Rood voor Rood beleid 2015

Gemeente Haaksbergen. Rood voor Rood beleid 2015 Gemeente Haaksbergen Rood voor Rood beleid 2015 Ruimtelijke ontwikkeling 20-8-2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 2. Begrippen 3 3. Beleidskaders 4 3.1 Kaders 4 3.2 Voorwaarden 4 3.3 Bijzondere gevallen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

Thematische herziening archeologie

Thematische herziening archeologie Bestemmingsplan Thematische herziening archeologie Gemeente Brunssum Datum: 23 juli 2015 Projectnummer: 130510 ID: NL.IMRO.0899.BPPPArcheologie-OW01 INHOUD TOELICHTING 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2

Nadere informatie

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Gemeente Dordrecht fase: vastgesteld datum: november 2014 1 Toelichting Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Ligging

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst

Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst Perceel L 534 NL.IMRO.1507.BPGRBUITENGEBL534 Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst, Perceel L 534 Vastgesteld 13 september 2013 NL.IMRO.1507.BPGRBUITENGEBL534-VA01

Nadere informatie

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland Code 03-61-02 / 09-06-03

Nadere informatie

*Z04630B9E6E* Ruimtelijke onderbouwing. Bouwen van een loods op het perceel Westerweg 21 Ouddorp. Initiatiefnemer: Maatschap Aleman-Sperling

*Z04630B9E6E* Ruimtelijke onderbouwing. Bouwen van een loods op het perceel Westerweg 21 Ouddorp. Initiatiefnemer: Maatschap Aleman-Sperling *Z04630B9E6E* Registratienummer: Z -14-38204 / 39321 Ruimtelijke onderbouwing Bouwen van een loods op het perceel Westerweg 21 Ouddorp Initiatiefnemer: Maatschap Aleman-Sperling Opgemaakt: 16 april 2015

Nadere informatie

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch

Nadere informatie

EERSTE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN STEDELIJKE BEDRIJVENTERREINEN VLISSINGEN

EERSTE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN STEDELIJKE BEDRIJVENTERREINEN VLISSINGEN EERSTE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN STEDELIJKE BEDRIJVENTERREINEN VLISSINGEN Gemeente Vlissingen april 2016 TOELICHTING Planbeschrijving Op 12 oktober 2015 heeft de gemeente Vlissingen met Lidl Nederland

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS Bestemmingsplan Voetgangersverbinding Castricum Limmen REGELS Inhoudsopgave Artikel 1. BEGRIPPEN...3 Artikel 2. WIJZE VAN METEN...4 Artikel 3. VERKEER VERKEER EN VERBLIJF...5 Artikel 4. GROEN...5 Artikel

Nadere informatie

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 19 oktober 2010 Projectnummer

Nadere informatie

Buitengebied e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl)

Buitengebied e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl) Buitengebied - 2012 3e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl) Toelichting Ontwerp Inhoudsopgave T oelichting Hoofdstuk 1 5 Inleiding 7 1.1 Aanleiding en doel 7 1.2 Plangebied 7 1.3 Geldende bestemmingsplannen

Nadere informatie

Bestemmingsplan 1 e partiële herziening Schellingwoude. toelichting en regels

Bestemmingsplan 1 e partiële herziening Schellingwoude. toelichting en regels Bestemmingsplan 1 e partiële herziening Schellingwoude toelichting en regels Colofon Opdrachtgever Opdrachtnemer bestuurscommissie Noord RVE Ruimte en Duurzaamheid IMRO_idn Planstatus NL.IMRO.0363.N1606.BPSTD-VG01

Nadere informatie

Ontwikkelingsplan Buitengebied Oss

Ontwikkelingsplan Buitengebied Oss BESTEMMINGPSLAN Ontwikkelingsplan Buitengebied Oss - 2018 Bijlage 1 bij toelichting Bendelaar 1, Deursen-Dennenburg Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl Ruimtelijke

Nadere informatie

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Toelichting NL.IMRO.0339.WZ2013Veenweg3-ow01 / ontwerp Projectnr. BW-13051 / 10 december 2013 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging

Nadere informatie

Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid Regels

Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid Regels 2017/40882 Vastgesteld Bestemmingsplan Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid Regels Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid Inhoudsopgave Regels Regels Hoofdstuk 1 Artikel 1 Hoofdstuk 2 Artikel

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN Buitengebied West, correctieve herziening Plakkenweg 7a Heerde

BESTEMMINGSPLAN Buitengebied West, correctieve herziening Plakkenweg 7a Heerde BESTEMMINGSPLAN Buitengebied West, correctieve herziening Plakkenweg 7a Heerde Planstatus: vastgesteld Datum: 2017-06-20 IMRO code: NL.IMRO.0246.808BUWHPlakkenwg7a-VA01 B u r o S t e d e n b o u w bv K

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2. Gemeente Eijsden - Margraten

Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2. Gemeente Eijsden - Margraten Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2 Gemeente Eijsden - Margraten Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2 Gemeente Eijsden - Margraten Toelichting Bijlage Regels Bijlage

Nadere informatie

Lankerweg 1 - Maren-Kessel

Lankerweg 1 - Maren-Kessel BESTEMMINGPSLAN Lankerweg 1 - Maren-Kessel - 2018 Toelichting Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl Lankerweg 1, Maren-Kessel 2018, pag. 1 van 67 Toelichting Lankerweg

Nadere informatie

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen De das in de nieuwe wet natuurbescherming Beleven, benutten en beschermen Integratie van bestaande natuurwetten Natuurbeschermingswet 1998 gebieden hoofdstuk 2 Flora- en faunawet soorten hoofdstuk 3 Boswet

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College, Bergs Advies B.V. Leveroyseweg 9a 6093 NE Heythuysen Telefoon (0475) 49 44 07 Fax (0475) 49 23 63 E-mail info@bergsadvies.nl Internet www.bergsadvies.nl BIC code: RABONL2U IBAN: NL76RABO0144217414 K.v.K.

Nadere informatie

BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A

BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A wijzigingsplan BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A vastgesteld 18 juli 2017 wijzigingsplan BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A documentstatus vastgesteld documentversie 1 IMRO-code NL.IMRO.0263.BP1165-

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28 2/11 Inhoudsopgave RUIMTELIJKE ONDERBOUWING 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 Hoofdstuk 2 Aanvraag omgevingsvergunning 5 Hoofdstuk 3 Geldende planologische

Nadere informatie

Ontwerp bestemmingsplan Rossum herziening 2016, Burgemeester van Randwijckstraat 21b (BP1142)

Ontwerp bestemmingsplan Rossum herziening 2016, Burgemeester van Randwijckstraat 21b (BP1142) Nota van zienswijzen Ontwerp bestemmingsplan Rossum herziening 2016, Burgemeester van Randwijckstraat 21b (BP1142) Geanonimiseerde versie Beleid & Regie 16 januari 2018 Inleiding Het ontwerp bestemmingsplan

Nadere informatie

1. Streekplan Brabant in balans

1. Streekplan Brabant in balans 1. Streekplan Brabant in balans Het plangebied is gelegen in de AHS-landschap; subzone leefgebied dassen en voor een deel (duinrand) binnen de GHS-natuur. De Interimstructuurvisie Noord-Brabant Brabant

Nadere informatie

GEMEENTE HALDERBERGE Bestemmingsplan Kom Hoeven Herziening 1

GEMEENTE HALDERBERGE Bestemmingsplan Kom Hoeven Herziening 1 GEMEENTE HALDERBERGE Bestemmingsplan Kom Hoeven Herziening 1 Toelichting NL.IMRO.1655.BP2008-C001 / vastgesteld Projectnr. 015-030 / 4 februari 2016 INHOUD BLZ 1. INLEIDING... 3 1.1. Aanleiding... 3 1.2.

Nadere informatie

1 februari 2016 Vastgesteld

1 februari 2016 Vastgesteld 1 februari 2016 Plannaam: IMRO-nummer: NL.IMRO.0246.406HRDH01BSHWHERZ1-VA01 Plantype: Bestemmingsplan Status: (d.d. 1 februari 2016) Auteur: Ing. J.B.H. ter Avest 2 Toelichting 3 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied

Bestemmingsplan buitengebied Bestemmingsplan buitengebied Voorontwerp Informatieavond dinsdag 26 juni 2012 Wat is een bestemmingsplan? Plan met regels over het gebruik van de ruimte Waar en hoe mag wat worden gebouwd? Welke functies

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Achterkade 4 en 4a te Meerkerk

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Achterkade 4 en 4a te Meerkerk Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro Achterkade 4 en 4a te Meerkerk Planstatus: Identificatienr: Ontwerp NL.IMRO.0707.WPMKKAchterkade4.ON01 Datum:

Nadere informatie