Dive Master Kennistoets hoofdstuk 9

Transcriptie

1 Dive Master Kennistoets hoofdstuk 9 Beantwoord de vragen van deze kennistest en lever dit blad in bij je instructeur. 1. Water absorbeert meer warmte dan lucht omdat het een grotere dichtheid heeft en omdat a. het dunner is. b. watermoleculen zwakke onderlinge verbindingen vormen. c. water licht goed doorgeeft. 2. De koelende werking van water die ontstaat omdat water dat contact met je huid maakt, warm wordt, minder dicht wordt en opstijgt en dan door kouder water wordt vervangen, noemen we a. elasticiteit. b. geleiding. c. convectie. d. inductie. 3. Uiteindelijk koel je ook af met een duikpak aan, tenzij je een heel dik duikpak draagt in vrij warm water. 4. Als licht uit een bepaald materiaal door een ander materiaal valt, verandert, waardoor de richting een beetje verandert. 5. We zeggen dat geluid zich sneller door water dan door lucht voortplant omdat de dichtheid van water groter is dan die van lucht. Maar eigenlijk is dit omdat water een grotere heeft dan lucht. 6. Aan de oppervlakte op zeeniveau is de absolute druk a. 0 bar/0 ata b. 1 bar/1 ata c. 2 bar/2 ata 7. Aan de oppervlakte op zeeniveau is de omgevingsdruk a. 0 bar/0 ata b. 1 bar/1 ata c. 2 bar/2 ata 8. Als je een volume lucht in een flexibel omhulsel van 0 m/ft naar 10 m/33 ft in zeewater brengt, is het volume zo groot als aan de oppervlakte. a. 33 keer b. 10 keer c. 2 keer d. half Hoofdstuk 9 - Page 1

2 9. Om een object in 20 m/66 ft zeewater op te tillen, moet je een hefballon die aan de onderkant open is, tot halverwege met lucht vullen. Je voert de lucht tijdens het opstijgen niet via een ventiel af. Begint de uitzettende lucht dan uit de onderkant van de hefballon te stromen voordat hij de oppervlakte bereikt? Ja Nee Er is niet voldoende info om de vraag te beantwoorden. 10. Als een duikfles met lucht 20 minuten meegaat op 20 m/66 ft, gaat hij minuten mee op 10 m/33 ft, als alle andere factoren hetzelfde zijn. 11. Een van de methoden om meer drijfvermogen te krijgen, is om je verplaatsing te vergroten. Hoe doe je dat? a. je werpt lood af b. je blaast je trimvest op c. je werpt lood af en je blaast je trimvest op 12. Een PADI Enriched Air Diver plant een duik tot 10 m/33 ft met EANx32. De duiker berekent de zuurstofblootstelling gebaseerd op een po2 van bar/ata. 13. Als een gas in contact met een vloeistof in die vloeistof is opgelost totdat evenwicht is verkregen, kan die oplossing niet meer gas opnemen. We noemen dit a. oververzadiging. b. verzadiging. c. ontzadiging. d. de M-waarde. 14. zijn bloedvaten die het bloed van het hart vandaan leiden. zijn bloedvaten die het bloed naar het hart toe leiden. 15. Door lang en diep te ademen help je problemen met ruimten te voorkomen. 16. Bij overmatige hyperventilatie vóór een apneaduik ontstaat het risico van een shallow water black-out, die wordt veroorzaakt doordat de hoeveelheid kooldioxide in het lichaam heel klein is en daardoor de ademreflex te lang wordt uitgesteld. 17. De beste manier om zuurstofvergiftiging van het centrale zenuwstelsel te vermijden, is om binnen de limieten voor tijdblootstelling van de CNS-klok te blijven. Hoofdstuk 9 - Page 2

3 18. Een duiker die bijna verdronk, voelt zich nu beter, lijkt helemaal hersteld en vraagt of hij naar huis kan. Wat beveel je aan? a. Geen probleem, maar rij veilig. b. Ga gerust naar huis, maar blijf bij de telefoon en bel een dokter als je je niet lekker voelt. c. Ga gerust naar huis, maar blijf ten minste vier uur lang zuurstof ademen. d. Ga niet naar huis: je moet nog steeds medisch onderzocht en verzorgd worden. 19. Een buddyteam plant een duik van 40 m/130 ft; ze zeggen dat ze zich geen zorgen over stikstofnarcose hoeven te maken omdat ze EANx28 gebruiken. Hebben ze gelijk? Ja Nee 20. In de lichaamsweefsels opgeloste gassen oefenen druk uit, hoewel ze opgelost zijn. 21. Een duiker komt boven water. Al gauw nadat hij zijn uitrusting heeft afgelegd, begint hij te klagen over pijn in zijn rechterelleboog en -schouder. Je bent geen dokter en voor het verlenen van eerste hulp bij een vermoeden van een decompressieaandoening is geen analyse vereist. Volgens jou is de decompressieaandoening waarschijnlijk a. AGE. b. decompressieziekte van type I. c. decompressieziekte van type II. d. subcutaan emfyseem 22. Denken fysiologen dat intensieve lichaamsbeweging het risico van decompressieziekte vergroot of verkleint? a. Vergroot het risico. b. Verkleint het risico. c. Groter als de lichaamsbeweging direct voor of na de duik plaatsvindt, kleiner als het een paar uur van tevoren is gedaan. d. Er is niet voldoende info om de vraag te beantwoorden. 23. Een duiker in een droogpak kan niet meteen het water ingaan. Het is erg warm. De duiker transpireerde eerst hevig, maar nu helemaal niet meer. De huid van de duiker is warm en rood en de polsslag van de duiker is sterk en snel. Volgens jou is het probleem a. hitteberoerte. b. hitte-uitputting. c. onderkoeling. d. te grote inspanning. 24. Bij ernstige en levensgevaarlijke onderkoeling stopt de patiënt met bibberen, voelt hij zich warm en wordt hij slaperig. Hoofdstuk 9 - Page 3

4 25. Welk ernstige oorletsel kan ontstaan door langdurig en krachtig klaren? a. middenoorsqueeze b. scheuring van het ronde venster c. omgekeerde squeeze d. pneumothorax 26. Arteriële gasembolie kenmerkt zich door te ver uitzetten van lucht in de longen, waarbij deze lucht n a. in het arteriële bloed terechtkomt. b. het inklappen van een long veroorzaakt. c. zich in het midden van de borstkas ophoopt. d. zich onder de huid, onderaan de nek ophoopt. 27. Mediastinaal emfyseem kenmerkt zich door te ver uitzetten van lucht in de longen, waarbij deze lucht a. in het arteriële bloed terechtkomt. b. het inklappen van een long veroorzaakt. c. zich in het midden van de borstkas ophoopt. d. zich onder de huid, onderaan de nek ophoopt. 28. Een breekplaatje breekt bij een druk van ongeveer procent van de werkdruk van een duikfles. 29. Bij de hydrostatische keuring wordt gecontroleerd op metaalmoeheid, door van de duikfles voor en na vulling tot de testdruk te vergelijken. a. de verplaatsing b. de kleur c. het gewicht d. het drijfvermogen 30. Tijdens een veiligheidsinspectie voor de duik loopt de naald van een onderwatermanometer eerst naar bijna nul en keert hij vervolgens terug naar de volle druk bij elke testademhaling. Volgens jou is het probleem: a. de onderwatermanometer is bijna defect. b. de ademautomaat is niet goed afgesteld. c. de duikfles moet gevuld worden. d. de kraan is niet helemaal geopend. 31. Als het afblazen van de ademautomaat niet ophoudt, moet hij. 32. Een mechanische onderwatermanometer bevat een gekromd buisje waarvan de kromming verandert als er druk in wordt uitgeoefend. De veranderende kromming van het buisje beweegt de naald van de onderwatermanometer. 33. Als je een duikcomputer gaat gebruiken, moet je om te beginnen de gebruiksaanwijzing lezen. Hoofdstuk 9 - Page 4

5 34. De richtlijn binnen de duikgemeenschap is dat standaard ademautomaten, trimvesten, onderwatermanometers en alternatieve luchtvoorzieningen kunnen worden gebruikt met EANx-mengsels met maximaal procent zuurstof, hoewel de richtlijnen van de fabrikant en de plaatselijke regelgeving altijd gevolgd moeten worden. 35. De computer van een duiker valt tussen duiken door uit, en de duiker had bij het duiken geen reserve bij zich. De geregistreerde diepte- en tijdlimieten vallen buiten de limieten van de tabel. Wat moet de duiker doen? a. Een computer huren of lenen en doorgaan met duiken. b. Twaalf tot 24 uur wachten voordat hij het duiken met een andere computer hervat. 36. Omdat het lichaam inert gas niet volgens een enkele tijdsschaal absorbeert en afgeeft, hebben Haldane-modellen theoretische die ook wel compartimenten worden genoemd. 37. Elk compartiment in een Haldane-model heeft, en wordt vernoemd naar zijn, die aangeeft hoe snel het compartiment inert gas absorbeert en afgeeft. 38. De snelle weefsels hebben M-waarden dan langzame weefsels. a. hogere b. lagere c. hogere of lagere 39. Dr. Raymond Rogers ontwikkelde de RDP voor a. recreatieve duikers. b. speciale strijdkrachten. c. commerciële duikers. d. Alle bovenstaande antwoorden. 40. De ideeën waarop de RDP gebaseerd is, werden getest in meer dan 1,000 hyperbare duiken en duiken in het water. Dat omvatte multilevel- en herhalingsduiken. 41. Bij gebruik van duikcomputers is de voor nultijdduiken beschikbare tijd langer dan bij gebruik van tabellen omdat duikcomputers decompressiemodellen gebruiken die zowel qua geldigheid als betrouwbaarheid aanzienlijk verschillen. Verklaring van de cursist: Ik heb deze Kennistest zo goed mogelijk beantwoord. Eventuele vragen die ik onjuist of onvolledig heb beantwoord, zijn aan mij uitgelegd, en ik begrijp nu alles wat ik wellicht heb gemist. Hoofdstuk 9 - Page 5

6 Handtekening: Datum: Hoofdstuk 9 - Page 6