Procedure schorsing en verwijdering van het IJsselcollege

Transcriptie

1 Procedure schorsing en verwijdering van het IJsselcollege Instemming door de MR

2 A. Inleiding Soms ontstaan er op school situaties, die aanleiding geven tot disciplinaire maatregelen waaronder schorsing en/of verwijdering van een leerling. Om te komen tot een schorsing en/of verwijdering van een leerling moet er sprake zijn van een ernstig incident. In het leerlingenstatuut is schorsing en verwijdering opgenomen in artikel 20. Een leerling kan alleen door (of namens) het bevoegd gezag of de directie van de school worden geschorst of verwijderd. Bij schorsing is het een leerling niet toegestaan het reguliere onderwijsprogramma te volgen. Wanneer een leerling niet thuis is, maar elders binnen of buiten de school wordt opgevangen, geldt dit tevens als een schorsing. Bij schorsing zorgt de afdelingsleider er voor dat de leerling schoolwerk doet en de mogelijkheid heeft om toetsen te maken. In de wet is bepaald dat het bevoegd gezag met opgave van redenen een leerling maximaal 1 lesweek mag schorsen, waarbij het besluit schriftelijk aan betrokkene en bij een leeftijd onder de 21 jaar ook aan diens ouders/verzorgers moet worden gemeld. Bij een schorsing langer dan één dag wordt de inspectie en de leerplichtambtenaar in kennis gesteld met opgave van de reden van de schorsing. Bij het voornemen tot verwijdering is overleg met de inspectie verplicht. Tevens wordt melding gedaan bij het onderwijszorgloket (Koers VO). Een leerling kan tijdens een verwijderingsprocedure worden geschorst. In onderstaande regeling is de procedure beschreven die in acht genomen moet worden bij het opleggen van disciplinaire maatregelen. Naast de zware maatregelen van schorsing en verwijdering zijn er ook lichtere maatregelen. Volgens de wetgever is alleen het bevoegd gezag - dat is bij het IJsselcollege het college van bestuur - bevoegd tot het opleggen van de maatregelen van schorsing en verwijdering van school. Sommige bevoegdheden van het college van bestuur worden doorgemandateerd aan de locatiedirecteuren en aan afdelingsleiders. In een grote en complexe schoolorganisatie als het IJsselcollege is het van belang de loop van de procedure nauwkeurig vast te leggen. Ouders en leerling kunnen zich op de voor hen geldende regels beroepen. Als ouders of leerling het met een opgelegde maatregel niet eens zijn of vinden dat de school bij het opleggen van een maatregel in strijd met de regels heeft gehandeld, kunnen zij bezwaar maken bij het college van bestuur. Dit bezwaar zal resulteren in een gesprek tussen ouders en (een lid van) het cvb. Na dit gesprek kunnen ouders, als er naar hun mening geen bevredigende uitkomst is, bezwaar aantekenen bij de Bezwaaradviescommissie. Redenen voor schorsing of het voornemen tot verwijdering (conform inspectie): o fysiek en/of verbaal geweld tegen personeel of medeleerlingen waardoor het gevoel van veiligheid in de school wordt aangetast. Hiertoe behoort intimidatie, bedreiging, pesten, treiteren, chantage, onderling vechten, beledigen, schelden, zowel mondeling als schriftelijk en via digitale netwerken; o bezit en/of gebruik van wapens; o bezit en/of gebruik van drugs of alcohol; o discriminatie/racisme tegen personeel of medeleerlingen; o seksueel misbruik, seksuele intimidatie of ongewenst seksueel getint gedrag tegen personeel of medeleerlingen; o diefstal, heling; o vernieling van eigendommen van school, personeel of medeleerlingen; o bezit en/of gebruik van vuurwerk; o frequent/veelvuldig verzuim; o fraude (bij proefwerken/examens); o storend gedrag dat het leerproces binnen lessen belemmert. Daarbij geldt: o Dat er sprake is of kan zijn van herhaling. o Dat de veiligheid van het personeel en/of medeleerlingen in het geding is. o De voortgang van het onderwijs wordt verstoord. In de onderhavige regeling is de hele procedure ingeval van maatregelen op een rij gezet, waarbij steeds is aangegeven wie de maatregel mag nemen. Deze regeling houdt geen wijziging van het beleid in. Protocol schorsing en verwijdering -1-

3 B. Soort maatregelen Tegen leerlingen die handelen in strijd met de regels en afspraken die binnen school gelden, kunnen disciplinaire maatregelen worden getroffen. Het uitgangspunt is dat er een evenredigheid dient te bestaan tussen de zwaarte van de overtreding of het vergrijp en de op te leggen straf. Voorbeelden van disciplinaire maatregelen zijn: een waarschuwing, het verrichten van strafwerk, zich melden op school ruim voor aanvang van de lessen. Deze procedure gaat om de twee zwaarste maatregelen: schorsing en verwijdering. Schorsing vormt de op één na zwaarste maatregel en kan slechts in bijzondere gevallen opgelegd worden. Een meerdaagse schorsing vergt een zwaardere motivering dan die van een ééndaagse schorsing. Verwijdering vormt de zwaarste maatregel en kan slechts in zeer ernstige gevallen worden opgelegd. In ieder geval moet er van een zeer zwaar vergrijp sprake zijn. Slechts bij zeer hoge uitzondering kan een dergelijke maatregel genomen worden zonder dat er sprake is van een eerdere opbouw van maatregelen. Gezien het zwaarwegende karakter van zowel schorsing als verwijdering heeft het college van bestuur in deze gevallen de mogelijkheid zelfstandig een onderzoek naar de achtergronden daarvan in te stellen, of in te laten stellen, indien men dat noodzakelijk vindt. C. De procedure Bij overtreding van de schoolregels treedt de onderstaande procedure in werking, onder te verdelen in drie fases. In geval van ernstige overtreding kan fase 1 worden overgeslagen. PROCEDURE SCHORSING EERSTE FASE Schorsing van 1 dag 1. Personeelslid meldt incident aan de afdelingsleider van de leerling. 2. Afdelingsleider van de leerling (of diens plaatsvervanger) hoort de leerling, bij voorkeur in aanwezigheid van een tweede personeelslid, en overlegt indien nodig met zorgcoördinator. 3. Afdelingsleider deelt de leerling mee, dat hij/zij voor één dag is geschorst en wat de procedure van de schorsing is. De leerling wordt na het incident en na telefonisch contact met de ouders/verzorgers, naar huis gestuurd. De schorsing geldt (bij voorkeur) voor de daaropvolgende schooldag. De afdelingsleider registreert de schorsing in Magister en stelt de locatiedirecteur op de hoogte. 4. Afdelingsleider maakt verslag van het incident en het gesprek met de leerling en vult een incidentenformulier in voor het archief van de manager facilitaire zaken en het leerlingendossier. 5. Ouders/verzorgers worden binnen twee werkdagen schriftelijk op de hoogte gebracht van de schorsing. Een gesprek met de ouders/verzorgers vindt zo snel mogelijk plaats. 6. In de brief aan de ouders/verzorgers worden de reden en de duur van de schorsing vermeld en staat een uitnodiging voor een gesprek. De brief wordt door de afdelingsleider geschreven, namens de rector/directeur en per post naar het huisadres van de leerling gestuurd. 7. Bij bovengenoemd gesprek zijn in ieder geval de afdelingsleider en de leerling en indien mogelijk de mentor aanwezig. (eventueel de zorgcoördinator.) 8. Er wordt van dit gesprek een verslag gemaakt door de afdelingsleider en dat wordt samen met het verslag van het incident bewaard in het dossier van de leerling. 9. Lesgevers van de leerling en de bij het incident betrokken personeelsleden worden door de afdelingsleider op de hoogte gebracht van de disciplinaire maatregel. PROCEDURE SCHORSING TWEEDE FASE Schorsing langer dan 1 dag en maximaal 5 dagen 1. Personeelslid meldt incident aan de afdelingsleider van de leerling. 2. Afdelingsleider van de leerling (of diens plaatsvervanger) hoort de leerling, bij voorkeur in aanwezigheid van een tweede personeelslid, en overlegt met de mentor en/of de zorgcoördinator en zo mogelijk met de locatiedirecteur. 3. Afdelingsleider vult een incidentenformulier in voor het archief van de manager facilitaire zaken en het leerlingendossier. 4. Na telefonisch contact met ouders/verzorgers wordt de leerling naar huis gestuurd en registreert de afdelingsleider dit in Magister. 5. De schorsing wordt door de afdelingsleider besproken met de locatiedirecteur en door de locatiedirecteur gemeld aan het bevoegd gezag. Het aantal dagen van de schorsing wordt in overleg bepaald. De afdelingsleider bepaalt waar de leerling tijdens de schorsing verblijft. Protocol schorsing en verwijdering -2-

4 6. De afdelingsleider stelt de schorsingsbrief op namens het bevoegd gezag en de brief wordt door het bevoegd gezag of door de locatiedirecteur ondertekend en binnen vijf werkdagen ( aangetekend) verstuurd. 7. In de brief aan de ouders/verzorgers staat vermeld: de reden en duur van de schorsing en de mogelijkheid en de termijn van bezwaar, met de manier waarop dit bezwaar kenbaar gemaakt moet worden. 8. Er wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek met ouders/verzorgers en de leerling, bij voorkeur in aanwezigheid van de mentor, evt. de zorgcoördinator /\ en/of externe instantie. In dit gesprek dienen ook nadrukkelijk oplossingsmogelijkheden te worden verkend. 9. Afdelingsleider maakt een gespreksverslag waarin de gemaakte afspraken opgenomen zijn; dit verslag wordt naar de ouders/verzorgers gestuurd met het verzoek om te tekenen voor gezien. Het verslag wordt opgenomen in het leerlingendossier en in afschrift gestuurd aan het bevoegd gezag en de locatiedirecteur. 10. De schorsing wordt door (of in opdracht van) de locatiedirecteur gemeld bij de leerplichtambtenaar en de onderwijsinspectie VO. De melding aan de inspectie VO gaat via internet ( inloggegevens en wachtwoord bekend bij secretariaat) 11. Een afschrift van de melding aan de inspectie VO en de brief aan ouders/verzorgers wordt verzonden naar het bevoegd gezag en de locatiedirecteur en opgenomen in het dossier van de leerling. 12. Lesgevers van de leerling en bij het incident betrokken personeelsleden worden door de afdelingsleider op de hoogte gebracht van de disciplinaire maatregel. PROCEDURE DERDE FASE Verwijdering 1. Herhaling van een incident of een zeer ernstig incident kan leiden tot verwijdering van school. Het personeelslid meldt het incident aan de afdelingsleider van de betreffende leerling. 2. Afdelingsleider hoort de leerling, bij voorkeur in aanwezigheid van een tweede personeelslid, en overlegt met de mentor en/of zorgcoördinator en de locatiedirecteur. Afdelingsleider neemt contact op met ouders/verzorgers. 3. Afdelingsleider vult incidentenformulier in voor het archief van de manager facilitair en het leerlingdossier. Een afschrift gaat naar de locatiedirecteur. 4. De locatiedirecteur stelt het bevoegd gezag op de hoogte van het voornemen tot verwijdering. 5. Het besluit tot verwijdering wordt alleen genomen door het bevoegd gezag na overleg met de inspectie VO. Het bevoegd gezag of de directie meldt het voornemen tot verwijdering of het voornemen tot verwijdering en schorsing in afwachting van verwijdering bij de inspectie via internet ( inloggegevens en wachtwoord bekend bij secretariaat) met opgaaf van redenen. De inspectie neemt na melding contact op. 6. De afdelingsleider stelt een rapport op, waarin duidelijk wordt gemaakt dat de leerling, ondanks alle afspraken vastgelegd bij evt. eerdere schorsing(en) zich niet aan de (school)regels (schriftelijk vastgelegd in schoolgids en leerlingenstatuut) heeft gehouden. 7. Het bevoegd gezag of de directie stellen de leerling (en bij een minderjarige: zijn ouders/ verzorgers) in de gelegenheid om te worden gehoord over het voornemen en de redenen tot verwijdering (art. 14 1e lid Inrichtingsbesluit WVO) 8. Het bevoegd gezag kan na overleg met de inspectie en na het gesprek met de leerling en/of zijn ouders/verzorgers een besluit tot verwijdering nemen. 9. Tijdens de verwijderingsprocedure kan de leerling geschorst worden (procedure schorsing tweede fase); melding hiervan bij de leerplichtambtenaar is verplicht. Tevens wordt een melding gedaan bij het onderwijszorgloket (Koers VO). 10. Ouders/verzorgers worden schriftelijk op de hoogte gebracht van het besluit tot verwijdering met de motivering. De bestuurder wijst de ouders/verzorgers in de brief op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift (art. 15, 1e en 2e lid Inrichtingsbesluit WVO) binnen zes weken. Indien een bezwaarschrift op school wordt ontvangen, zal deze worden doorgestuurd naar het bevoegd gezag. 11. Indien bezwaar is gemaakt tegen het besluit tot verwijdering, dan beslist het bevoegd gezag binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift. (art. 15, 3e lid Inrichtingsbesluit WVO) 12. In het kader van de heroverweging op bezwaar dient de leerling en/of de ouders/verzorgers te worden gehoord en in deze fase kan de leerling de toegang tot de school ontzegd worden (art. 15, 4e lid Inrichtingsbesluit WVO). Dit wordt gemeld aan de leerplichtambtenaar. 13. De school gaat op zoek naar een school die bereid is de leerplichtige leerling toe te laten (art. 27, 1e lid WVO) 14. De leerplichtige leerling kan slechts worden uitgeschreven, als een kennisgeving van inschrijving van een andere school is ontvangen. Protocol schorsing en verwijdering -3-

5 15. Als het bevoegd gezag er alles aan heeft gedaan om de leerling elders geplaatst te krijgen, kan worden overgegaan tot definitieve verwijdering. 16. De ouders/verzorgers worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de definitieve verwijdering. 17. Alle docenten/betrokkenen worden op de hoogte gehouden van voor hen relevante zaken. 18. Alle meldingen en afspraken met de hierboven vermelde instanties worden gerapporteerd aan de locatiedirecteur, de afdelingsleider en de zorgcoördinator onder vermelding van schorsingsnummer van de inspectie en briefkenmerken van brieven gearchiveerd in het leerling-dossier. Protocol schorsing en verwijdering -4-