DE BRUSSEL I BIS VERORDENING: WAT IS NIEUW VANAF 2015?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE BRUSSEL I BIS VERORDENING: WAT IS NIEUW VANAF 2015?"

Transcriptie

1 DE BRUSSEL I BIS VERORDENING: WAT IS NIEUW VANAF 2015? I Inleiding Op 10 januari 2015 wordt de Europese verordening 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna ook: Brussel I bis Vo ) van toepassing in de Europese Unie (1). De Brussel I bis Vo zal op dat ogenblik de bestaande gelijknamige verordening 44/2000 (hierna ook: Brussel I Vo ) vervangen en tevens ingrijpend wijzigen (2). De veralgemeende afschaffing van het exequatur is ongetwijfeld een belangrijke stap in de ontwikkeling van het Europees gerechtelijk recht, doch benevens deze mijlpaal bevat Brussel I bis Vo belangrijke aanpassingen ter verbetering van de doeltreffendheid van forumkeuzeclausules, de bescherming van de economisch zwakkere partijen (consumenten, werknemers, verzekeringsnemers), de prioriteiten bij aanhangigheid en samenhang en de nieuwe restrictieve bevoegdheidsregeling voor voorlopige en bewarende maatregelen. Deze bijdrage beoogt een overzicht te bieden van de krachtlijnen van de veranderingen die de Brussel I bis Vo teweeg zal brengen, met bijzondere aandacht voor de praktische implicaties ervan. Een allesomvattend overzicht van de systematiek van de oude en nieuwe verordening valt echter buiten het bestek van deze bijdrage. II Historiek en doelstellingen a. overzicht van europeesrechtelijke instrumenten Het verdrag van Brussel van 27 september 1968 werd gesloten tussen de toenmalige lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap en betrof de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, en was vergezeld van het protocol en van de gemeenschappelijke verklaring (3). Tussen de Europese Economische Gemeenschap en de leden van de Europese Vrijhandelsassociatie, IJsland, Noorwegen en Zwitserland, werd het verdrag van Lugano van 1988 gesloten, waardoor het verdrag van Brussel de facto werd uitgebreid tot staten die deel uitmaken van de Europese Vrijhandelsassociatie (4). Verordening 44/2001 van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I Vo) was de opvolger van het verdrag van Brussel. Verordening 44/2001 was niet toepasselijk in Denemarken, doch in 2005 werd een overeenkomst met Denemarken gesloten die de toepassing van verordening 44/2001 in Denemarken verzekert (5). Het verdrag van Lugano van 1988 werd herzien en in 2007 ondertekend te Lugano door de Gemeenschap, Denemarken, IJsland, Noorwegen en Zwitserland (6). Verordening 1347/2000 van 29 mei 2000 betreft de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijke kinderen Brussel II Vo (7). De Brussel II Vo werd opgevolgd door Brussel II bis Vo van 27 november 2003 (8). Verordening 805/2004 van 21 april 2004 voerde de Europese executoriale titel voor niet betwiste schuldvorderingen in. Vonnissen die genieten van de EET behoeven geen exequatur (9). Verordening 1896/2006 van 13 december 2006 voerde de Europese betalingsbevelprocedure in (10). Verordening 861/2007 van 11 juli 2007 betreft de procedure die sinds 1 januari 2009 toepasselijk is op vorderingen in burgerlijke en handelszaken waarvan de waarde de grens van 2000 niet overschrijdt (11). De Europese titels verkregen op basis van de verordeningen 1896/2006 en 861/2007 zijn rechtstreeks uitvoerbaar en behoeven geen waarmerking of exequaturprocedure (12). De Alimentatie Vo van 18 december 2008 schaft het exequatur voor welbepaalde onderhoudsbeslissingen volledig af (13). Zij trad in werking op 18 juni (1) Verord. Europees Parlement en Raad nr. 1215/2012, 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Pb. L 20 december 2012, afl. 351, 1. (2) Verord. Raad nr. 44/2001, 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Pb. L 16 januari 2001, afl. 12, 1. (3) Verdrag van Brussel betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 27 september 1968, Pb. L 31 december 1972, afl. 299, 32. (4) Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 16 september 1988, Pb. L 25 november 1988, afl. 319, 9. (5) Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 19 oktober 2005, Pb. L 16 november 2005, afl. 299, 62. Zie tevens: Besluit Raad nr. 2006/325/EG, 27 april 2006 betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Pb. L 5 mei 2006, afl. 120, 22. (6) Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 30 oktober 2007, Pb. L 10 juni 2009, afl. 147, 1. (7) Verord. Raad nr. 1347/2000, 29 mei 2000 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijke kinderen, Pb. L 30 juni 2000, afl. 160, 19. (8) Verord. Raad nr. 2201/2003, 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000, Pb. L 23 december 2003, afl. 338, 1. (9) Verord. Europees Parlement en Raad nr. 805/2004, 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet betwiste schuldvorderingen, Pb. L 30 april 2004, afl. 143, 15. (10) Verord. Europees Parlement en Raad nr. 1896/2006, 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure, Pb. L 30 december 2006, afl. 399, 1. (11) Verord. Europees Parlement en Raad nr. 861/2007, 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen, Pb. L 31 juli 2007, afl. 199, 1. (12) P. Taelman en S. Voet, Exit Exequatur, in M. Piers, H. Storme en J. Verhellen (eds), Liber Amicorum Johan Erauw, Antwerpen, Intersentia, 2014, (13) Verord. Raad nr. 4/2009, 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen, Pb. L 10 januari 2009, afl. 8, 1; P. Taelman en S. Voet, Exit Exequatur, o.c., 197. Cah. Jur., 2015/1-5

2 Brussel I bis Vo is bijgevolg niet het eerste Europese instrument waarin het vereiste tot exequatur wordt geschrapt. B. de herschikking van verordening 44/2001 Verordening 44/2001 trad in werking op 1 maart De Europese Commissie bracht in 2009 een evaluatieverslag uit over de werking ervan (14), en een jaar later leidde zulks tot een voorstel van de Commissie tot herschikking van de bestaande verordening (15). Bij een herschikking van een verordening worden enkel de door de Commissie aangewezen artikelen aangepast, en blijven de andere artikelen ongewijzigd. De Europese Commissie identificeerde als de vier grootste tekortkomingen van verordening 44/2001 (16): de procedure voor erkenning en tenuitvoerlegging veroorzaakt onnodige kosten en vertraging en belemmert het vrij verkeer van beslissingen; de toegang tot de rechter in de Europese Unie is over het algemeen onvoldoende gewaarborgd bij geschillen waarbij verweerders van buiten de Europese Unie betrokken zijn; de doeltreffendheid van forumkeuzeovereenkomsten moet worden verbeterd; de wisselwerking tussen arbitrage en gerechtelijke geschillenbeslechting moet worden versterkt. De Europese Commissie stelde vast dat de termijn tot het bekomen van een exequatur schommelde tussen gemiddeld zeven dagen tot vier maanden, gebeurlijk meerdere jaren ingeval van een beroepsprocedure (17). Een onafhankelijk rapport van het CSES schatte de kosten van een exequaturprocedure in de Europese Unie op bijna per jaar (18). Wanneer men beschouwt dat gemiddeld % van de verzoeken tot uitvoerbaarheid succesvol zijn, kunnen de kosten en soms zeer lange duurtijd van een exequaturprocedure niet anders dan een verspilling worden genoemd (19). Deze procedure vormt een belemmering voor grensoverschrijdende activiteiten van kmo s. Van de 20 miljoen kmo s in de Europese Unie is slechts 25 % betrokken in grensoverschrijdende handel (20). Het voorstel van de Europese Commissie hield zeer vergaande bepalingen in, die door de Raad en het Parlement slechts gedeeltelijk gevolgd werden, zodat de uiteindelijke tekst veel minder ver reikt dan het voorstel van de Europese Commissie van 2010 (21). Verordening 1215/2012 van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke handelszaken is de opvolger van verordening 44/2001 en de gangbare aanduiding is Brussel I bis Vo (22). III Werking in de tijd De Brussel I bis Vo is in werking getreden op 10 januari 2013, en is van toepassing met ingang van 10 januari 2015 (artikel 81) (23). Brussel I bis Vo is slechts van toepassing op rechtsvorderingen die zijn ingesteld, authentieke akten die zijn verleden of geregistreerd, en gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen op of na 10 januari 2015 (artikel 66.1) (24). Concreet betekent dit dat de bevoegdheidsregels onder Brussel I bis Vo in werking zullen treden vanaf 10 januari 2015, doch dat het nog een tijd kan duren alvorens de nieuwe regeling inzake erkenning en tenuitvoerlegging aanleiding zal geven tot toepassingsgevallen. Brussel I Vo blijft van toepassing op beslissingen gegeven inzake rechtsvorderingen die zijn ingesteld, op authentieke akten die zijn verleden of geregistreerd, en op gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen voor 10 januari 2015 en die onder die verordening vallen (artikel 66.2). Brussel I Vo bevatte een overgangsbepaling die de hypothese viseerde dat de vordering in een lidstaat van herkomst werd ingesteld vóór de inwerkingtreding van Brussel I Vo, doch dat de beslissing na datum van inwerkingtreding werd gegeven (artikel 66.2). Een dergelijke overgangsmaatregel is niet opgenomen in Brussel I bis Vo. IV Territoriale werkingssfeer Brussel I bis Vo geldt voor alle lidstaten van de Europese Unie, met inbegrip van Denemarken, die de verordening op haar grondgebied toepasselijk heeft gemaakt (25). V Burgerlijke en handelszaken: uitsluitingen en definities a. voorafgaande opmerking De Brussel I bis Vo is van toepassing op burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht. Fiscale, douane, sociaal en administratiefrechtelijke zaken alsook zaken die met de staat, huwelijk en bevoegdheid van natuurlijke personen te maken hebben, zijn uitgesloten (artikel 1). (14) Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, COM(2009) 174 def. (hierna: het Verslag van de Commissie ). (15) Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, COM(2010) 748 def., 6 8 (hierna: het Herschikkingsvoorstel ). (16) Herschikkingsvoorstel, 3 4. (17) Verslag van de Commissie, 5. (18) CSES (Centre for Strategy & Evaluation Services), Data Collection and Impact Analysis Certain Aspects of a Possible Revision of Council Regulation No. 44/2001 on Jurisdiction and the Recognition and Enforcement of Judgments in Civil and Commercial Matters ( Brussels I ), 17 december 2010, Cah. Jur., 2015/1-6 brussels_i_final_17_12_10_en.pdf (consultatie 11 november 2014), 51 (hierna: het Verslag van de CSES ). (19) Verslag van de Commissie, 5. (20) Verslag van de CSES, 58. (21) A. Nuyts, La refonte du règlement Bruxelles I, Rev. crit. dr. intern. privé 2013, 1. (22) Zie voetnoten 1 en 2. (23) Wanneer naar een artikel wordt verwezen zonder aanwijzing van een specifieke wet, wordt verwezen naar de Brussel I bis Vo. (24) K. VandekerCkhove, Artikel 66 Herschikte Brussel I Verordening, in I. CouwenBerg, A. HanseBout en L. VanfraeChem (eds), Wet en Duiding Internationaal Privaatrecht, Brussel, Larcier, 2014, (25) Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Pb. L 21 maart 2013, afl. 76, 4; H. BoularBah, S. FranCq e.a., De Bruxelles I à Bruxelles Ibis, JT, 31 januari 2015, 134(5), 90.

3 Het materieel toepassingsgebied van de Brussel I bis Vo komt zo grotendeels overeen met dat van haar voorganger, dat aanleiding heeft gegeven tot een uitvoerige rechtspraak die gedeeltelijk verder haar relevantie behoudt. Hieronder zullen enkel de wijzigingen opgenomen in Brussel I bis Vo onderzocht worden. B. arbitrage valt niet onder het toepassingsgebied van Brussel I bis- vo (artikel 1.2. d) Wat was het knelpunt? Arbitrage is een techniek tot private geschillenbeslechting, en wordt in België geregeld door de arbitragewet van 24 juni 2013, in werking getreden op 1 september 2013 (26). Zowel bij het opstarten van de arbitrageprocedure als bij het verloop en, hoofdzakelijk, bij de tenuitvoerlegging kan beroep gedaan worden op de rechtbanken. Een belangrijk aantal van de betwistingen betreft de rechtsgeldigheid van de arbitrageclausule of de vordering tot vernietiging van de arbitrale uitspraak. Zulks vormt aanleiding tot mogelijke conflicten tussen vonnissen gewezen door de rechtbanken en arbitrale sententies gewezen door de arbiters. Er bestaat bijgevolg een risico van parallelle procedures/tegenstrijdige uitspraken. Brussel I Vo sloot arbitrage van haar toepassingsgebied uit en het Hof van Justitie wees een aantal arresten in deze materie. In het voorstel van de Europese Commissie van 2010 werd arbitrage onder het toepassingsgebied van de voorgestelde herschikte verordening gebracht (27). Dit lokte een gigantische polemiek uit vanwege een aantal arbitragecentra, met name in Parijs en Londen (28). Het resultaat van deze polemiek is dat de uitsluiting van arbitrage uit het toepassingsgebied behouden blijft, doch in de aanhef tot Brussel I bis Vo, randnummer 12, wordt uitvoerig ingegaan op deze uitsluiting. Het is wel opmerkelijk dat een inhoudelijk substantiële toelichting bij deze uitsluiting in de preambule wordt opgenomen. Randnummer 12 laat zich in grote lijnen als volgt samenvatten: Het eerste lid betreft de beoordelingsvrijheid inzake een arbitrageclausule. Het tweede lid sluit het vonnis dat zich beperkt tot het vaststellen van een onwerkzame arbitrageclausule uit het toepassingsgebied van Brussel I bis- Vo uit. Het derde lid brengt het vonnis geveld over de grond van het geschil onder het toepassingsgebied van Brussel I bis Vo, doch kent voorrang toe aan het verdrag van New York van Het vierde lid sluit de rechterlijke uitspraken inzake arbitrage gerelateerde aangelegenheden uit het toepassingsgebied van Brussel I bis Vo uit. Ingeval de arbitrageclausule rechtsgeldig is, heeft het gerecht geen rechtsmacht om over de grond van de zaak te oordelen. Dit betekent dat de rechter die moet oordelen over de rechtsgeldigheid van een arbitrageclausule zowel de geldigheid van de clausule op basis van zijn nationale arbitragerecht moet beoordelen, als op basis van Brussel I bis- Vo wetende dat, gelet op de voorrang van het verdrag van New York, geen enkele rechtsmacht bevoegd is om over de grond van de zaak te oordelen op basis van de verordening. Een concreet gevolg is dat het exequatur van een arbitrale uitspraak beperkt is tot de lidstaat in dewelke het wordt verleend, en de arbitrale uitspraak in iedere relevante jurisdictie afzonderlijk het exequatur zal moeten bekomen. Aangezien er bij een arbitrageclausule per definitie geen over de grond bevoegd gerecht is, zullen voorlopige en bewarende maatregelen per jurisdictie moeten aangevraagd worden en enkel in die jurisdictie uitwerking hebben. Het risico op gerechtelijke imbroglio s blijft dus onverminderd bestaan, en het feit dat het Verdrag van New York voorrang krijgt op Brussel I bis Vo verschuift de uitkomst van tegenstrijdige uitspraken naar het ultieme tijdstip van tenuitvoerlegging. C. Bijkomende uitsluitingen uit het toepassingsgebied Zijn eveneens uitgesloten (toevoegingen in vergelijking met Brussel I Vo): aansprakelijkheid van de staat wegens een handeling of nalaten in de uitoefening van het openbaar gezag (acta jure imperii) (artikel 1.1); onderhoudsverplichtingen die voortvloeien uit familiebetrekkingen, bloedverwantschap, huwelijk of aanverwantschap (artikel 1.2, e), die uitdrukkelijk worden geregeld in de hierboven geciteerde Alimentatie Vo; testamenten en erfenissen, met inbegrip van onderhoudsverplichtingen die ontstaan als gevolg van overlijden (artikel 1.2, f). Opgemerkt weze dat vorderingen inzake massaschade niet zijn opgenomen in Brussels I bis Vo (29). Dergelijke vorderingen werden recent in de Belgische rechtsorde geïntroduceerd door opname in het Wetboek Economisch Recht, onder boek XVII (30). D. definitie van voorlopige en bewarende maatregelen (artikel 2, a) tweede lid) 1. Wat was het knelpunt? De Brussel I Vo bepaalde dat in de wetgeving van een lidstaat vastgestelde voorlopige en bewarende maatregelen konden worden aangevraagd bij de gerechten van die staat, zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat krachtens deze verordening bevoegd was om van het bodemgeschil kennis te nemen (artikel 31 Brussel I Vo). Artikel 35 Brussel I bis Vo herneemt deze bepaling ongewijzigd. Problematisch was echter dat dergelijke maatregelen onder Brussel I Vo (26) Wet 24 juni 2013 tot wijziging van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de arbitrage, BS 28 juni 2013, ; L. Demeyere en H. Verbist, De nieuwe Belgische Arbitragewet van 24 juni 2013, RW , 83 e.v. (27) S. Voet, De Nieuwe Brussel I bis verordening, NJW 2013, 680. (28) B. Hess, Improving the Interface between Arbitration and European Procedural Law: The Heidelberg Report and the EU Commission s Green Paper on the Reforms of the Regulation Brussels I, The Paris Journal of International Arbitration 2010, 17; P. Pinsolle, Les problèmes cachés de la proposition de suppression de l exception d arbitrage du Règlement 44/2001, The Paris Journal of International Arbitration 2010, 45; G. Carducci, Arbitration, Anti suit Injunctions and Lis Pendens under the European Jurisdiction Regulation and the New York Convention Notes on West Tankers, the Revision of the Regulation and Perhaps of the Convention, Arbitration International 2011, 171. (29) M.I. Hazelhorst en X.E. Kramer, Afschaffing van het exequatur in Brussel I: daadwerkelijke verbetering of politiek gebaar?, Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging 2013, afl. 2, 43. (30) Wet 28 maart 2014 tot invoeging van titel 2 Rechtsvordering tot collectief herstel in boek XVII Bijzondere rechtsprocedures van het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek XVII in boek I van het Wetboek van economisch recht, BS 29 april 2014, Cah. Jur., 2015/1-7

4 niet uitdrukkelijk werden vermeld als beslissingen in de zin van artikel 32 Brussel I Vo, waardoor de toepassing van de regeling met betrekking tot erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen (artikelen Brussel I Vo) op deze maatregelen onduidelijk was en tot rechtspraak heeft geleid. Onder meer stelde zich de vraag naar de toelaatbaarheid van erkenning en tenuitvoerlegging van maatregelen bekomen op eenzijdig verzoekschrift. In het arrest Denilauler werd de erkenning en tenuitvoerlegging daarvan afgewezen (31). Ook stelde zich onder meer in de arresten Van Uden en Mietz de vraag naar de erkenning en tenuitvoerlegging van voorlopige en bewarende maatregelen bevolen in een lidstaat die een andere lidstaat was dan degene bevoegd om zich over de grond van de zaak uit te spreken (32). De uitdrukkelijke opneming van voorlopige en bewarende maatregelen in de definitie van beslissing onder Brussel I bis Vo (zie hieronder) (33), neemt de twijfel dienaangaande nu weg. 2. Welke definitie is opgenomen? Artikel 2, a) tweede lid van de Brussel I bis Vo bepaalt dat [ ] Voor de toepassing van hoofdstuk III [erkenning en tenuitvoerlegging] omvat het begrip beslissing voorlopige en bewarende maatregelen die zijn gelast door een gerecht dat overeenkomstig deze verordening bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen. Het omvat niet een voorlopige of een bewarende maatregel die door een dergelijk gerecht wordt bevolen zonder dat de verweerder is opgeroepen te verschijnen, tenzij de beslissing die de maatregel bevat vóór de tenuitvoerlegging aan de verweerder is betekend [ ]. Randnummer 25 van de preambule verschaft nadere toelichting bij deze definitie. 3. Bedenkingen Deze definitie zal besproken worden bij de behandeling van de bepalingen inzake erkenning en tenuitvoerlegging. Hier kan reeds vastgesteld worden dat, om aanzien te worden als beslissing inzake voorlopige en bewarende maatregelen die voor erkenning en tenuitvoerlegging onder de verordening in aanmerking komt, de beslissing dient te worden gelast door het gerecht dat bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen (1), en de verweerder ofwel is opgeroepen om te verschijnen, ofwel de beslissing voor de tenuitvoerlegging aan hem betekend werd (2). VI Bevoegdheid van de rechtbanken a. Pro memorie: de systematiek van Brussel i- vo In vogelvlucht voorziet Brussel I Vo volgende bevoegdheidsgronden, in dalende orde van belangrijkheid, waarbij de meest specifieke en exclusieve bevoegdheidsgrond voorrang heeft (34): een reeks exclusieve bevoegdheden (artikel 22); bevoegdheid n.a.v. verschijning door een partij (artikel 24); bepalingen ter bescherming van de economische zwakke partij gelden inzake verzekeringsovereenkomsten, consumentenovereenkomsten en arbeidsovereenkomsten (artikel 8 21); forumkeuzeclausules (artikel 23); algemene bevoegdheid voor de rechter van de woonplaats van de verweerder (artikel 2); bijzondere bevoegdheden onder meer voor verbintenissen uit overeenkomst of uit onrechtmatige daad (artikel 5 7) en wanneer de verwerende partijen geen woonplaats hebben in een lidstaat (artikel 4); verlies van bevoegdheid in bepaalde gevallen, zoals bij litispendentie (artikelen 27 30); uitzonderingen toepasselijk op voorlopige en bewarende maatregelen (artikel 31). B. forumkeuzeclausules 1. Wat was het knelpunt? De problematiek wordt omschreven als de Italian torpedo : niettegenstaande een forumkeuzeclausule start de belanghebbende partij een procedure op voor een rechtbank waar de behandeling notoir lang aansleept, doch die een andere rechtbank is dan deze van de forumkeuzeclausule. De procesduur van procedures in Italië beloopt in eerste aanleg gemiddeld 600 dagen, met een algemeen gemiddelde van bijna 3000 dagen voor de volledige procedure (35). Ook de gerechtelijke achterstand van het Belgische gerecht had tot gevolg dat bepaalde rechtsleer het had over de Belgische torpedo s, zonder dat deze evenwel Italiaanse proporties aannamen (36). Brussel I Vo, artikel 27.1 bepaalt dat ingeval van aanhangigheid het gerecht waarbij de zaak het laatst is aangebracht zijn uitspraak ambtshalve aanhoudt totdat de bevoegdheid van het gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht, vaststaat (de zogenaamde lis pendens regel (37). Teneinde de werking van forumkeuzeclausules effectiever te maken werden een aantal nieuwe bepalingen opgenomen. 2. Nieuwe bepalingen met betrekking tot forumkeuzeclausules in Brussel I bis-vo Artikel 31.1 behoudt als algemene regel dat wanneer meer dan een gerecht bij uitsluiting bevoegd is voor de vordering en, de partijen verwezen worden naar het gerecht waarbij de zaak het eerst aanhangig is gemaakt de zogenaamde anterioriteitsregel (38). In afwijking van dit beginsel voorziet artikel 31.2 dat, wanneer een zaak aanhangig wordt gemaakt bij een gerecht van een lidstaat dat op grond van een forumkeuzeclausule ( een in artikel 25 bedoelde overeenkomst ) bij uitsluiting bevoegd is, elk gerecht van de andere lidstaten, onverminderd artikel 26, de uitspraak aanhoudt totdat het krachtens de overeenkomst aangezochte gerecht verklaard heeft geen bevoegdheid aan de overeenkomst te ontlenen. Het is (31) HvJ C 125/79, Denilauler v. SNC Couchet Frères, Jur. 1980, (32) HvJ C 391/95, Van Uden v. Deco Line, Jur. 1998, I, 7091 en HvJ C 99/96, Mietz v. Intership Yachting, Jur. 1999, I, 2277; M.I. Hazelhorst en X.E. Kramer, Afschaffing van het exequatur in Brussel I: daadwerkelijke verbetering of politiek gebaar?, o.c., afl. 2, 42. (33) S. Voet, De Nieuwe Brussel I bis verordening, o.c., 680. (34) G. Van Calster, European Private International Law, 2012, Oxford, Hart, 28. Cah. Jur., 2015/1-8 (35) OECD Economics Department Policy Notes (2013), What makes civil justice effective?, 3, Justice%20Policy%20Note.pdf. (36) Zie bijvoorbeeld: S. Cattoor, De Belgian torpedo op sterven na dood, IRDI 2001, (37) Voor een toepassing hiervan, zie: HvJ C 116/02, Gasser v. MISAT, Jur. 2003, I, (38) S. Voet, De Nieuwe Brussel I bis verordening, o.c, 681; H. BoularBah, S. Franq e.a., De Bruxelles I à Bruxelles Ibis, o.c., 95.

5 hierbij niet vereist dat de partijen tot de forumkeuzeclausule hun woonplaats in een lidstaat hebben (artikel 25.1). Anders geformuleerd: indien er een forumkeuzeclausule bestaat is het de rechtbank aangewezen in deze clausule die zich over haar bevoegdheid moet uitspreken, ook al werd de zaak niet eerst bij dit gerecht aangebracht. De anterioriteitsregel wordt bij een forumkeuzeclausule opzijgeschoven. De verweerder die zich op de forumkeuzeclausule wenst te beroepen, kan ook nog een latere dagvaarding uitbrengen voor de rechtbank aangewezen in de forumkeuzeclausule, en deze rechtbank zal zich als eerste over haar bevoegdheid dienen uit te spreken. De verwijzing naar artikel 26 viseert de verschijning die ten doel heeft de bevoegdheid te betwisten of de gevallen van exclusieve bevoegdheid. Deze voorrang voor het gerecht van de forumkeuzeclausule wordt verder uitgewerkt in artikel waarin wordt gesteld dat, indien het in de overeenkomst aangewezen gerecht zijn bevoegdheid in overeenstemming met de overeenkomst heeft vastgesteld, elk gerecht van de overige lidstaten zich onbevoegd verklaart ten gunste van dat gerecht. Ten slotte houdt artikel 31.4 in dat de leden 2. en 3. niet van toepassing zijn met betrekking tot forumkeuzeclausules waarbij een polishouder, een verzekerde, een begunstigde van de verzekeringsovereenkomst, een benadeelde partij, een consument of een werknemer eiser is. Krachtens de afdelingen van Brussel I bis Vo die betrekking hebben op de bevoegdheid in verzekeringszaken, door consumenten gesloten overeenkomsten en arbeidsovereenkomsten, zijn er voor deze drie categorieën specifieke beschermende bepalingen. 3. Bedenkingen 1. Randnummer 22 van de preambule preciseert dat deze uitzondering (op de anterioriteitsregel ten voordele van het eerst aangezochte gerecht in geval van aanhangigheid) niet dient te gelden voor situaties waarin partijen tegenstrijdige forumkeuzebedingen zijn overeengekomen, of waarin een in een forumkeuzebeding aangewezen rechter het eerst is benaderd. 2. Artikel 25.1 stelt dat het gerecht van de lidstaat van de forumkeuzeclausule bevoegd is tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft. Deze bepaling houdt in dat de beoordeling van de materiële geldigheid van de forumkeuzeclausule onderworpen is aan het recht van de lidstaat van het in de forumkeuzeclausule aangewezen gerecht. Randnummer 20 van de preambule bepaalt: Of een forumkeuzebeding ten gunste van het gerecht of de gerechten van een bepaalde lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft, dient te worden bepaald door het recht van die lidstaat, met inbegrip van het conflictenrecht van die lidstaat. Opmerkelijk is dat aldus de rechtbank aangewezen in de forumkeuzeclausule de rechtsgeldigheid van deze clausule zal dienen te beoordelen op basis van het op deze clausule toepasselijk recht met inbegrip van de verwijzingsbepalingen van dit recht. Aldus voert Brussel I bis Vo een mogelijk renvoi in. Deze aanpak wijkt volkomen af van de Europese verordeningen inzake toepasselijk recht die renvoi precies uitsluiten (Rome I en Rome II) (39). Deze bepaling dringt zich zowel op aan de rechter die op basis van de forumkeuzeclausule bevoegd is, als aan de rechter van een andere lidstaat die zich, met schending van deze forumkeuzeclausule, over deze vraag dient uit te spreken (40). Opgemerkt weze dat de Europese verordening 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) overeenkomsten tot aanwijzing van een bevoegde rechter uit haar toepassingsgebied sluit (artikel 1.2). De rechtsgeldigheid van de overeenkomst zelf is onderworpen aan Rome I. 3. Artikel 25.5 bepaalt dat een forumkeuzeclausule die deel uitmaakt van een overeenkomst los staat van de overige bepalingen van de overeenkomst, en dat de geldigheid van de clausule niet kan worden bestreden op grond van het enkele feit dat de overeenkomst niet geldig is (invoering van de zogenaamde separabiliteit van de forumkeuzeclausule ten opzichte van de rest van de overeenkomst). 4. Besluit Het beklemtonen van de autonomie van de forumkeuzeclausule en het toekennen van voorrang aan de rechtbank aangewezen in de forumkeuzeclausule, ook al werd de rechtbank in een andere lidstaat als eerste gevat, houdt ongetwijfeld een verbetering in ten opzichte van Brussel I Vo. Pogingen tot het ontkrachten van manifest rechtsgeldige forumkeuzeclausules zullen beslist minder aantrekkelijk worden. Nochtans zullen niet alle discussies opgeruimd zijn. Bijvoorbeeld, betwistingen inzake de rechtsgeldigheid van de forumkeuzeclausules opgenomen in algemene voorwaarden kunnen nog steeds opduiken. Ook het feit dat het op de clausule toepasselijke recht moet bepaald worden op basis van het eigen recht van de rechter van de lidstaat, met inbegrip van de regels inzake internationaal privaatrecht, waaronder de verwijzingsregels, wijkt af van de eerdere bepalingen in dewelke precies de verwijzingsregels buitenspel werden gezet. C. aanhangigheid voor gerechten van verschillende lidstaten Brussel I bis Vo innoveert op het vlak van contacten tussen gerechten. In vergelijking met Brussel I Vo bepaalt Brussel I bis Vo in artikel 29.2 dat in de gevallen van aanhangigheid op verzoek van een gerecht waarbij de zaak is aangebracht door een ander aangezocht gerecht onverwijld aan het eerst bedoelde gerecht meegedeeld wordt op welke datum het in overeenstemming met artikel 32 is aangezocht. De organisatie van deze rechtstreekse contactname van een gerecht van een lidstaat met het gerecht van een andere lidstaat is niet nader bepaald, zodat dit op informele wijze zou kunnen geschieden, zij het dat de partijen van een dergelijke vraag en van het bekomen antwoord op de hoogte zullen moeten gebracht worden teneinde het tegensprekelijk debat te vrijwaren. (39) Verord. Europees Parlement en Raad nr. 593/2008, 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst ( Rome I ), Pb. L 4 juli 2008, afl. 177, 6; Verord. Europees Parlement en Raad nr. 864/2007, 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet contractuele verbintenissen ( Rome II ), Pb. L 31 juli 2007, afl. 199, 40. (40) A. Rouchaud- Joët, Le nouveau règlement Bruxelles I : refonte des règles sur la compétence judiciaire, la reconnaissance et l exécution des décisions en matière civile et commerciale, JDE 2014, 4. Cah. Jur., 2015/1-9

6 D. Het tijdstip van aanhangigheid Teneinde het tijdstip van de aanhangigheid te kunnen vaststellen, en dus de anterioriteit te kunnen bepalen, dient de datum waarop een zaak moet geacht worden te zijn aangebracht bij een gerecht nauwkeurig te kunnen worden vastgesteld. Artikel 32.1 voorziet thans dat de bedoelde autoriteit die verantwoordelijk is voor de betekening of de kennisgeving de eerste autoriteit is die de te betekenen of mee te delen stukken ontvangt. De vraag is hoe dit moet worden geïnterpreteerd. In België kan men verdedigen dat dit de datum is waarop de gerechtsdeurwaarder instructie krijgt om tot betekening over te gaan. Artikel 32.2 bepaalt: Het gerecht dat, of de autoriteit die belast is met de betekening als bedoeld in lid 1, noteert, respectievelijk, de datum van indiening van het gedinginleidend stuk of het gelijkwaardige stuk, of de datum van ontvangst van de te betekenen of mee te delen stukken. Er wordt aldus een bijkomende zorgvuldigheidsplicht aan de gerechtsdeurwaarders opgelegd. Dit artikel 32 Brussel I bis Vo maakt deel uit van afdeling 9 (aanhangigheid en samenhang), zodat het in principe ook toepasselijk is op de aanhangigheid en samenhang tussen procedures in een lidstaat en in een derde land, behandeld in artikel 33 en 34. E. aanhangigheid bij een gerecht van een lidstaat en een gerecht van een derde land 1. Wat was het knelpunt? Brussel I Vo bevatte geen bepaling voor de hypothese waarin aanhangigheid bestond tussen het gerecht van een lidstaat en van een derde land. Het oorspronkelijke verslag van de Europese Commissie van 2010 hield vergaande bepalingen met betrekking tot universele aanhangigheid in. Deze bepalingen werden niet gevolgd (41). Brussel I bis Vo neemt wel een bepaling inzake aanhangigheid op. 2. De regeling van artikel 33 Opdat artikel 33 toepassing zou vinden is vereist dat het gerecht in het derde land gevat werd van de vordering tussen dezelfde partijen gebaseerd op dezelfde oorzaak en met hetzelfde onderwerp voorafgaandelijk aan het aanhangig maken van de vordering bij het gerecht van een lidstaat. De anterioriteit betreft dus de in de derde staat aangebrachte vordering. Artikel 33 voert geen dwingende regeling met betrekking tot de behandeling van deze aanhangigheid in, zoals dit wel het geval is voor aanhangigheid tussen gerechten van lidstaten. De regeling van artikel 33 is facultatief en laat aan het gerecht van de lidstaat de mogelijkheid de uitspraak aan te houden, dan wel de procedure op elk moment verder te zetten. Het gerecht van de lidstaat kan de uitspraak aanhouden op voorwaarde dat het niet EU gerecht eerst is gevat, er moet worden verwacht dat het gerecht van het derde land een beslissing zal geven die kan worden erkend en ten uitvoer kan worden gelegd in die lidstaat en het ervan overtuigd is dat de aanhouding nodig is voor een goede rechtsbedeling (artikel 33.1). Opgemerkt weze dat de erkenning van een beslissing uit een derde land onderworpen blijft aan de wetgeving van de lidstaat bij dewelke de vordering, met betrekking tot dewelke aanhangigheid wordt aangevoerd, werd aanhangig gemaakt. Tussen de Europese lidstaten geldt de erkenning zonder enige vorm van proces (artikel 36). Randnummer 24 van de preambule bepaalt dat het gerecht van de betrokken lidstaat dat beoordeelt of er sprake is van goede rechtsbeding alle omstandigheden moet in overweging nemen. Deze omstandigheden worden nader toegelicht in dit randnummer 24. Het gerecht van de lidstaat heeft evenwel de mogelijkheid de procedure op elk moment voort te zetten indien: a) de procedure voor het gerecht van het derde land zelf wordt aangehouden of is beëindigd; b) het volgens het gerecht van de lidstaat niet waarschijnlijk is dat de procedure bij het gerecht van het derde land binnen een redelijke termijn zal worden afgerond; of c) de voortzetting van de procedure vereist is voor een goede rechtsbedeling (artikel 33.2). Artikel 33.3 vervolgt dat het gerecht van de lidstaat het geding beëindigt indien de procedure bij het gerecht van het derde land is afgerond en heeft geleid tot een beslissing die kan worden erkend en, in voorkomend geval, ten uitvoer gelegd in die lidstaat. Tenslotte bepaalt artikel 33.4 dat het gerecht van de lidstaat dit artikel toepast op verzoek van een der partijen, of, indien het nationale recht dit toestaat, ambtshalve. 3. Bedenkingen Artikel 33 viseert enkel de hypothese waarin de vordering aanhangig gemaakt werd voor het gerecht van een derde land, en op een later tijdstip voor het gerecht van een lidstaat. Hiermee is geen regeling uitgewerkt voor de hypothese waarin de vordering eerst werd aangebracht voor het gerecht van een lidstaat, en daaropvolgend voor het gerecht van een derde land. Dit lijkt erop te wijzen dat, in deze laatste hypothese, het gerecht van de lidstaat zich niets of niet al teveel hoeft gelegen te laten aan de vordering die op een later tijdstip wordt aanhangig gemaakt voor het gerecht van een derde land. Alleszins houdt de regel van de anterioriteit van de aanhangigheid voor het gerecht van een derde staat een uitnodiging voor een sprint naar het gerecht in deze derde staat in. Verder kan nog vastgesteld worden dat geen specifieke bepaling is opgenomen voor het geval een forumkeuzeclausule bevoegdheid toekent aan het gerecht van een derde land. Het Hof van Justitie heeft zich in een aantal uitspraken gekant tegen de Angelsaksische forum non conveniens doctrine (42). Volgens deze doctrine kan een rechter zich onbevoegd verklaren wanneer hij meent dat een andere rechter, die ook bevoegd is, objectief gezien beter geschikt is om van de zaak kennis te nemen (43). Dit artikel 33 biedt aan de rechter van een lidstaat evenwel de mogelijkheid te oordelen over de opportuniteit voor het verderzetten van een procedure die tevens voor een gerecht van een derde land werd aanhangig gemaakt (44). F. samenhang tussen een vordering aanhangig voor het gerecht van een derde land en het gerecht van een lidstaat De regeling uitgewerkt ingeval van samenhang is analoog aan deze uitgewerkt bij aanhangigheid, met enkel (41) S. Voet, De Nieuwe Brussel I bis verordening, o.c., 682. (42) HvJ C 281/02, Owusu v. Jackson, Jur. 2005, I, (43) G. Van Calster, European Private International Law, o.c., 103. (44) A. Nuyts, La refonte du règlement Bruxelles I, o.c., 4. Cah. Jur., 2015/1-10

7 deze toevoeging dat het gerecht van de lidstaat het geding op elk moment kan voortzetten indien blijkt dat het risico op onverenigbare beslissingen zich niet langer voordoet (artikel 34.2 a). Deze toevoeging spreekt voor zich, aangezien er in een dergelijk geval geen samenhang meer bestaat. g. Bijkomende BesCherming ten Behoeve van Consumenten, werknemers, en in verzekeringzaken 1. Ruimere bevoegdheid van de gerechten van de lidstaten ten voordele van consumenten en werknemers Wanneer een consument een rechtsvordering uitbrengt kan die worden ingesteld hetzij voor het gerecht van de lidstaat op het grondgebied waarvan de wederpartij woonplaats heeft, hetzij, ongeacht de woonplaats van de wederpartij, voor het gerecht van de plaats waar de consument woonplaats heeft (artikel 18.1). In vergelijking met Brussel I Vo werd ongeacht de woonplaats van de wederpartij toegevoegd, met als gevolg dat het onder de nieuwe regeling niet langer vereist is dat de handelaar in de Europese Unie gevestigd is (45). Aldus komt aan het gerecht van de woonplaats van de consument een universele bevoegdheid toe, waardoor renvoi wordt uitgesloten. Artikel 21.2 voorziet in eenzelfde universele bevoegdheid voor de woonplaats van de werknemer ten aanzien van de werkgever. De Brussel I bis Vo heeft hierbij als doel om de bescherming van de consument en de werknemer in de Europese Unie te verruimen (46). Met betrekking tot de bevoegdheid van verzekeringsondernemingen mag vastgesteld worden dat de beschermende bepalingen van de verordening onderworpen blijven aan de voorwaarde dat de verzekeraar woonplaats heeft in de Europese Unie. 2. Bijkomende bescherming ten voordele van beschermde categorieën bij vrijwillige verschijning Onder Brussel I Vo gold reeds dat, buiten de gevallen waarin zijn bevoegdheid voortvloeit uit andere bepalingen van die verordening, het gerecht van een lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt bevoegd is, behoudens indien de verschijning ten doel heeft de bevoegdheid te betwisten, of indien er een ander gerecht bestaat dat bij uitsluiting bevoegd is (artikel 24 Brussel I Vo) (47). In het arrest CPP Vienna Insurance Group oordeelde het Hof van Justitie dat artikel 24 Brussel I Vo aldus moet worden uitgelegd dat het gerecht dat is aangezocht zonder dat de bevoegdheidsregels inzake verzekeringszaken in acht zijn genomen, zich bevoegd moet verklaren wanneer de verweerder verschijnt en geen exceptie van onbevoegdheid opwerpt, aangezien een dergelijke verschijning geldt als een stilzwijgende aanwijzing van het bevoegd gerecht. Ook al ligt dit arrest in de lijn van voormeld artikel 24 van Brussel I Vo, is het de verzekeringnemer als economisch zwakke partij die geen gebruik heeft gemaakt van een wettelijke mogelijkheid. Brussel I bis Vo is de economische zwakke partij ter hulp willen komen. Economisch zwakkere partijen zijn immers vaak niet op de hoogte van de wettelijke mogelijkheid om voor een gerecht te verschijnen en een exceptie van onbevoegdheid op te werpen. Om deze ter hulp te komen, bepaalt artikel 26.2 Brussel I bis Vo dat in verzekeringszaken, consumentenovereenkomsten, en individuele verbintenissen uit arbeidsovereenkomsten waarin de polishouder, de verzekerde, een begunstigde van een verzekeringsovereenkomst, de benadeelde partij, de consument of de werknemer verweerder is, het gerecht zich ervan dient te vergewissen, alvorens bevoegdheid op grond van lid 1 te aanvaarden, dat de verweerder op de hoogte is gebracht van zijn recht de bevoegdheid van het gerecht te betwisten en van de gevolgen van verschijnen of niet verschijnen. Deze bepaling, die een verplichting oplegt aan het gerecht dat van de rechtsvordering kennisneemt, is evenwel niet gesanctioneerd. Het is ook onduidelijk welke deze sanctie zou kunnen zijn, aangezien de beslissing gewezen door het gerecht van de lidstaat zonder vorm van proces wordt erkend in de overige lidstaten. h. nieuwe Bijzondere Bevoegdheid met Betrekking tot Cultuurgoederen Artikel 7.4 bepaalt dat een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat in een andere lidstaat kan worden opgeroepen, ten aanzien van een op eigendom gebaseerde vordering tot teruggave van een cultuurgoed in de zin van artikel 1.1 van Richtlijn 93/7/EEG (48), ingesteld door degene die een eigendomsrecht op een zodanig goed stelt te hebben, voor het gerecht van de plaats waar het goed zich bevindt op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt. Opgemerkt weze dat deze bevoegdheidsgrond werd ingevoerd ten behoeve van de eigenaar van een cultuurgoed teneinde zijn op eigendom gebaseerde vordering tot teruggave van dit goed aanhangig te maken voor het gerecht van de plaats waar het goed zich bevindt op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt. Deze nieuwe bijzondere bevoegdheid laat de mogelijkheid van diegene die zich op dit eigendomsrecht beroept om de zaak te brengen voor de rechter van de lidstaat waar de verweerder zijn woonplaats heeft, onverlet (artikel 4). Dit artikel biedt derhalve slechts een bijkomende keuzemogelijkheid aan de eiser in dit specifieke type zaken (49). Bovendien doet een dergelijke vordering geen afbreuk aan de mogelijkheid om een procedure in te stellen die door de Richtlijn zelf zou worden voorzien (randnummer 17). VII Erkenning en tenuitvoerlegging Hierbij is de belangrijkste vernieuwing het afschaffen van het exequatur als voorwaarde tot tenuitvoerlegging, met als tegengewicht de mogelijke weigering van tenuitvoerlegging. (45) Idem, 2. (46) S. FranCq, La refonte du règlement Bruxelles I: champ d application et compétence, TBH 2013, afl. 5, 316. (47) Voor een opmerkelijke toepassing van artikel 24 Brussel I Vo, waarbij een verzekeringnemer die voor een gerecht verscheen en geen exceptie van onbevoegdheid opwierp, daarom geacht werd de bevoegdheid van de rechtbank te aanvaarden: HvJ C 111/09, CPP Vienna Insurance Group v. Michal Bilas, Jur. 2010, I, (48) Richtl. Raad nr. 93/7/EEG, 15 maart 1993 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht, Pb. L 27 maart 1993, afl. 74, (49) F. IBili, Goederenrecht, in Praktijkreeks IPR (10), Antwerpen, Maklu, Cah. Jur., 2015/1-11

8 A. Erkenning Zoals onder Brussel I Vo geldt onder Brussel I bis Vo dat een in een lidstaat gegeven beslissing in de overige lidstaten wordt erkend zonder vorm van proces (artikel 36.1). Artikel 36.2 Brussel I bis Vo biedt iedere belanghebbende partij de mogelijkheid overeenkomstig de procedure die van toepassing is in geval van een vordering tot weigering van tenuitvoerlegging, om een beslissing te verzoeken dat er geen gronden voor weigering van de erkenning, zoals gepreciseerd in deze verordening, zijn. Het doel van deze bepaling is de partij die om tenuitvoerlegging verzoekt de zekerheid te bieden dat deze niet achteraf door een verzoek tot weigering van erkenning zal komen te vervallen. Nieuw is dat een bepaling wordt opgenomen die aangeeft welke stukken moeten worden overgelegd wanneer een partij een in een lidstaat gegeven beslissing wenst in te roepen in een andere lidstaat (artikel 37), en ook een bepaling die het gerecht of de autoriteit waarvoor een in een andere lidstaat gegeven beslissing wordt ingeroepen het recht geeft om in welbepaalde gevallen de erkenningsprocedure geheel of gedeeltelijk te schorsen (artikel 38). B. Tenuitvoerlegging 1. De afschaffing van het exequatur De controle onder Brussel I Vo ten behoeve van het exequatur was een zuiver formele controle op basis van documenten, die eenzijdig aan de rechter werden voorgelegd. Dit vereiste komt niet langer voor in Brussel I bis Vo. Blijkens statistieken werd in ruim 90 % van de gevallen de uitvoerbaarverklaring zonder meer verleend, en slechts in 1 tot 5 % van de gevallen werd tegen de uitvoerbaarverklaring een rechtsmiddel ingesteld (50). Deze en andere empirische bevindingen bevestigen aldus de economische nutteloosheid van de exequaturprocedure (51). Bovendien is de afschaffing het gevolg van een evolutie binnen Europa waarbij sedert meer dan een decennium steeds meer wordt aangenomen dat de exequaturprocedure moeilijk te verzoenen is met het principe van wederzijds vertrouwen tussen de gerechten van de lidstaten (52). Artikel 39 bepaalt dat een in een lidstaat gegeven beslissing die in die lidstaat uitvoerbaar is, in andere lidstaten uitvoerbaar is zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid is vereist. Aldus worden beslissingen gegeven in een andere lidstaat in de lidstaat van tenuitvoerlegging gelijkgesteld met eigen beslissingen gewezen in de lidstaat van tenuitvoerlegging. Dit geldt eveneens voor authentieke akten en gerechtelijke schikkingen in de zin van artikelen 58 en 59. Randnummer 27 van de preambule bepaalt dat voor erkenning en tenuitvoerlegging van een in een andere lidstaat gegeven beslissing uitdrukkelijk niet noodzakelijk is dat de beslissing is gewezen tegen een verweerder die woonplaats heeft in een lidstaat. Dit is een toepassing van het principe dat het aangezochte gerecht de bevoegdheid van het gerecht van herkomst niet controleert. De toepasselijkheid van de erkenningsen tenuitvoerleggingsregels van de verordening is gegeven door het loutere feit dat de beslissing binnen het materiële toepassingsgebied van de verordening uit een andere lidstaat afkomstig is. Daar waar de erkenning van een beslissing kan ingeroepen worden door een belanghebbende partij (artikel 45.1), kan de weigering tot tenuitvoerlegging uitsluitend gevorderd worden door de partij jegens wie de tenuitvoerlegging wordt gevorderd (artikel 46). 2. Wat kan de verzoeker doen voorafgaand aan de tenuitvoerlegging? Op grond van artikel 40 houdt een uitvoerbare beslissing van rechtswege de bevoegdheid in om de bewarende maatregelen te treffen die zijn voorzien in het recht van de aangezochte lidstaat. 3. Wat moet de verzoeker doen om ten uitvoer te leggen? Om tot tenuitvoerlegging te kunnen overgaan, dient de verzoeker aan de bevoegde autoriteit de volgende documenten te verstrekken (artikel 42.1): a) een afschrift van de beslissing die aan de voorwaarden voldoet om de echtheid ervan te kunnen vaststellen; en b) het in overeenstemming met artikel 53 afgegeven certificaat (typedocument opgenomen in bijlage I bij de verordening), waaruit blijkt dat de beslissing uitvoerbaar is en dat een uittreksel van de beslissing bevat, alsook, in voorkomend geval, relevante informatie over de invorderbare kosten van de procedure en de berekening van de rente. Op grond van artikel 43.1, kan de betekening van de beslissing reeds eerder hebben plaatsgevonden, doch moet die uiterlijk tezamen met het certificaat voorafgaand aan de eerste uitvoeringsmaatregel worden betekend. Om tot een tenuitvoerlegging te kunnen overgaan waarbij voorlopige en bewarende maatregelen zijn gelast, dient de verzoeker een aantal bijkomende documenten te verstrekken (artikel 42.2). Het typedocument in bijlage bij Brussel I bis Vo gevoegd voorziet dat het onderaan de handtekening en/of de stempel van het gerecht van herkomst behoeft. Wat de vertaling betreft wordt een onderscheid gemaakt tussen de inhoud van het certificaat en de beslissing zelf. Indien nodig kan de voor de tenuitvoerlegging bevoegde autoriteit, overeenkomstig artikel 57, van de verzoeker een vertaling of transliteratie van de inhoud van het certificaat verlangen (artikel 42.3). De voor de tenuitvoerlegging bevoegde autoriteit kan van de verzoeker alleen een vertaling van de beslissing verlangen indien deze autoriteit de procedure niet kan voortzetten zonder een dergelijke vertaling (artikel 42.4). In België zou de bevoegde autoriteit de gerechtsdeurwaarder zijn (53). 4. Wanneer kan tot effectieve tenuitvoerlegging worden overgegaan? Vooraleer tot effectieve tenuitvoerlegging te kunnen overgaan, dient het krachtens artikel 53 afgegeven certificaat vergezeld van de beslissing, indien de betekening aan die persoon nog niet had plaatsgevonden voorafgaand aan de eerste uitvoeringsmaatregelen te worden betekend aan de persoon jegens wie om de tenuitvoerlegging wordt verzocht (artikel 43.1). Onder bepaalde voorwaarden kan de persoon jegens wie om tenuitvoerlegging (50) M.I. Hazelhorst en X.E. Kramer, Afschaffing van het exequatur in Brussel I: daadwerkelijke verbetering of politiek gebaar?, o.c., afl. 2, 38. (51) M. Selie, De nieuwe Brussel I bis Vo op het vlak van de exequaturprocedure en de openbare orde exceptie: meer praktische problemen dan praktische relevantie, TBH 2013, afl. 5, 335. (52) Idem, 335. (53) P. Taelman en S. Voet, Exit Exequatur, o.c., 2014, 200. Cah. Jur., 2015/1-12

9 wordt verzocht, verzoeken een vertaling van de beslissing te bezorgen. Een dergelijk verzoek heeft tot gevolg dat geen andere tenuitvoerleggingsmaatregelen dan bewarende maatregelen kunnen worden genomen totdat de vertaling beschikbaar is (artikel 43.2). De vertalingsvereisten onder Brussel I bis Vo zijn soepeler dan onder Brussel I Vo (54). Het is uitermate belangrijk vast te stellen dat het tijdsverloop in acht te nemen tussen de betekening van het certificaat en de eerste uitvoeringsmaatregel in Brussel I bis Vo niet wordt vastgelegd. Het randnummer 32 van de preambule preciseert met betrekking tot het tijdsverloop tussen de betekening door de erkende autoriteit en de effectieve tenuitvoerlegging dat een redelijke termijn vóór de eerste tenuitvoerleggingsmaatregel dient in acht genomen te worden, met deze precisering dat de eerste tenuitvoerlegging betekent de eerste tenuitvoerleggingsmaatregel na de betekening. Artikel 1499 Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat aan elk uitvoerend beslag op roerend goed een bevel aan de schuldenaar voorafgaat, dat tenminste een dag voor het beslag wordt gedaan en dat, indien de titel bestaat uit een rechterlijke beslissing, de betekening daarvan bevat indien dit nog niet gebeurd is. Artikel 1566 Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat uitvoerend beslag op onroerend goed niet kan worden gedaan dan vijftien dagen na het bevel. Het is zeer de vraag of deze termijnen van respectievelijk een dag, vijftien dagen wel redelijk zijn vermits de partij tegen dewelke de tenuitvoerlegging wordt gevorderd de gelegenheid dient te krijgen na te gaan of zij vrijwillig wenst uit te voeren, dan wel een weigering van de erkenning wenst te benaarstigen. Een termijn van een dag is duidelijk niet redelijk, doch een termijn van vijftien dagen zou redelijk kunnen geacht worden, naargelang de omstandigheden. De afwezigheid van een in de verordening vastgestelde termijn is niet bevorderlijk voor de rechtszekerheid. C. wat kan de partij doen die het voorwerp uitmaakt van de erkenning en tenuitvoerlegging? Deze partij kan vorderen dat de erkenning en/of tenuitvoerlegging zou worden geweigerd. De vordering tot weigering moet worden ingediend voor het gerecht aangewezen door de betreffende lidstaat. De procedure inzake de weigering van tenuitvoerlegging wordt, voor zover deze niet onder Brussel I bis Vo valt, beheerst door het recht van de aangezochte lidstaat (artikel 47.2). Het behoort aan de lidstaten te bepalen welk gerecht zal kunnen oordelen over een vordering tot weigering van erkenning en tenuitvoerlegging. Aangezien de beslagrechter op basis van artikel 1395 Gerechtelijk Wetboek dient te oordelen over alle vorderingen betreffende bewarende beslagen en middelen tot tenuitvoerlegging, is het aangewezen dat dergelijke vorderingen zouden gebracht worden voor de beslagrechter. Het is immers ook de beslagrechter die er zorg voor draagt dat de bepalingen inzake bewarende beslagen en middelen tot tenuitvoerlegging worden nagekomen (artikel 1396 Ger.W.). 1. Weigering van erkenning De gronden tot weigering van de erkenning, opgenomen in artikel 45.1 zijn, wat de eerste vier gronden betreft, dezelfde als in Brussel I Vo, en de vijfde grond werd gewijzigd in het voordeel van de economisch zwakke partijen, met name indien de bevoegdheidsbepalingen, in het geval dat de verweerder in de zaak de polishouder, de verzekerde, een begunstigde van de verzekeringsovereenkomst, de benadeelde partij, de consument of de werknemer is, niet werden nageleefd, of bij schending van de exclusieve bevoegdheidsgronden. Bij toetsing van deze vijfde grond is het aangezochte gerecht gebonden aan de feitelijke overwegingen op grond waarvan het gerecht van herkomst zijn bevoegdheid heeft aangenomen (artikel 45.2). Onverminderd deze vijfde grond mag de bevoegdheid van het gerecht van herkomst niet worden getoetst; de bevoegdheidsregels betreffen niet de openbare orde als bedoeld in artikel 45.1 a) (artikel 45.3). 2. Weigering van tenuitvoerlegging De gronden tot weigering van tenuitvoerlegging zijn dezelfde als de gronden tot weigering van erkenning (artikel 46 met verwijzing naar artikel 45). Verder voegt artikel 41 met betrekking tot de gronden voor weigering of voor schorsing van de tenuitvoerlegging er nog aan toe dat de in de aangezochte lidstaat wettelijk vastgestelde gronden voor weigering of voor schorsing van de tenuitvoerlegging van toepassing zijn voor zover zij niet onverenigbaar zijn met de in artikel 45 genoemde gronden. De verzoeker die de weigering vordert legt aan het gerecht een afschrift voor van de beslissing en, indien nodig, een vertaling of transliteratie ervan (artikel 47.3, eerste lid), doch het gerecht kan afzien van het doen overleggen van deze documenten door de verzoeker, en het gerecht kan de andere partij gelasten de documenten over te leggen (artikel 47.3, tweede lid). Het gerecht neemt onverwijld een besluit over het verzoek tot weigering van de tenuitvoerlegging (artikel 48). Onverwijld is een rekbaar begrip. Elke partij kan een rechtsmiddel instellen tegen de beslissing op het verzoek tot weigering van tenuitvoerlegging (artikel 49) (55). Tegen de op het rechtsmiddel genomen beslissing kan slechts een rechtsmiddel worden ingesteld als de betrokken lidstaat de Commissie in kennis heeft gesteld van het ter zake bevoegde gerecht. 3. Onder welke omstandigheden kan de tenuitvoerlegging in de lidstaat waarin om de tenuitvoerlegging wordt verzocht, worden vertraagd? De persoon jegens wie om tenuitvoerlegging wordt verzocht vraagt om een vertaling van de beslissing (artikel 43.2). Artikel 44.1: Het gerecht in de aangezochte lidstaat kan, op verzoek van de persoon jegens wie om tenuitvoerlegging wordt verzocht: de tenuitvoerleggingsprocedure tot bewarende maatregelen beperken; de tenuitvoerlegging afhankelijk maken van een door dat gerecht te bepalen zekerheid; of de tenuitvoerleggingprocedure geheel of gedeeltelijk schorsen. Artikel 44.2: De voor de tenuitvoerlegging bevoegde autoriteit in de aangezochte lidstaat schorst op verzoek van de persoon tegen wie om tenuitvoerlegging wordt verzocht, de tenuitvoerlegging indien de uitvoerbaarheid van de beslissing in de lidstaat van herkomst is geschorst. Tevens kan het gerecht waar een verzoek tot weigering van tenuitvoerlegging is ingediend of een gerecht waarbij een rechtsmiddel is ingesteld, de uitspraak aanhouden indien in de lidstaat (54) Idem, 201. (55) Idem, 202. Cah. Jur., 2015/1-13

10 van herkomst een gewoon rechtsmiddel tegen de beslissing is ingesteld of indien de termijn daarvoor nog niet is verstreken. In het laatste geval kan het gerecht een termijn stellen waarbinnen het rechtsmiddel moet worden ingesteld (artikel 51.1) een aparte regeling geldt indien de beslissing in Cyprus, Ierland of het Verenigd Koninkrijk is gegeven (artikel 52.2). d. Bedenkingen Ook al werd de tussenstap van het exequatur afgeschaft, behoudt de partij tegen dewelke de tenuitvoerlegging wordt gevorderd nog mogelijkheden om voor de gerechten van de aangezochte lidstaat rechtsmiddelen in te stellen. De gronden ter verantwoording van een weigering zijn evenwel erg beperkt. VIII Voorlopige en bewarende maatregelen a. uitvoerige regeling opgenomen Brussel I Vo beperkte zich tot artikel 31 dat luidt: In de wetgeving van een lidstaat vastgestelde voorlopige op bewarende maatregelen kunnen bij de gerechten van die staat worden aangevraagd, zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat krachtens deze verordening bevoegd is van het bodemgeschil kennis te nemen. Het Hof van Justitie heeft zich in een aantal arresten dienen uit te spreken over deze notie van voorlopige en bewarende maatregelen (56). Brussel I bis Vo heeft: het begrip beslissing gepreciseerd wat voorlopige en bewarende maatregelen betreft (artikel 2, a); artikel 35 opgenomen dat licht afwijkt van de tekst van artikel 31 Brussel I Vo; de tenuitvoerlegging van voorlopige en bewarende maatregelen verregaand gereglementeerd De precisering van beslissing werd hoger reeds toegelicht Artikel 35 Brussel I bis Vo luidt als volgt: in de wetgeving van een lidstaat vastgestelde voorlopige of bewarende maatregelen kunnen bij de gerechten van die staat worden aangevraagd, zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen. Vastgesteld moet worden dat, in vergelijking met het oude artikel 31 de woorden krachtens deze verordening bevoegd is niet meer voorkomen in het nieuwe artikel Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van voorlopige en bewarende maatregelen vereist artikel 42.2: Met het oog op de tenuitvoerlegging in een lidstaat van een in een andere lidstaat gegeven beslissing waarbij voorlopige en bewarende maatregelen zijn gelast, verstrekt de verzoeker aan de voor de tenuitvoerlegging bevoegde autoriteit: a) een afschrift van de beslissing dat aan de voorwaarden voldoet om de echtheid ervan te kunnen vaststellen; b) het overeenkomstig artikel 53 afgegeven certificaat, dat een beschrijving van de maatregel bevat en waaruit blijkt dat: i) het gerecht bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen; ii) de beslissing in de lidstaat van herkomst uitvoerbaar is; en c) indien de maatregel werd gelast zonder dat de verweerder was opgeroepen, het bewijs dat de beslissing hem is betekend. Artikel 43, dat aan de persoon jegens wie om tenuitvoerlegging wordt verzocht de mogelijkheid biedt een vertaling te vragen, vraag die tot de opschorting van de tenuitvoerlegging aanleiding geeft, bepaalt onder artikel 43.3: dit artikel is niet van toepassing op de tenuitvoerlegging van een in een beslissing vervatte bewarende maatregel of indien degene die om de tenuitvoerlegging verzoekt, een bewarende maatregel in overeenstemming met artikel 40 vordert. Tenuitvoerlegging van een bewarende maatregel kan aldus zonder vertaling. In het certificaat dat overeenkomstig artikel 53 moet worden afgegeven is onder voorzien: Is de maatregel gelast door een gerecht dat ook bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen, en deze vraag wordt gevolgd door met de mogelijkheid om Ja aan te kruisen. Het vereiste van artikel 42.2 (c) dat indien de maatregel wordt gelast zonder dat de verweerder was opgeroepen, de verzoeker moet bewijzen dat de beslissing aan de verweerder is betekend, is niet opgenomen in het certificaat onder de rubriek betreffende voorlopige maatregelen. Wel bevat rubriek een algemene vraag die betrekking heeft op de betekening Randnummer 33 van de preambule biedt nog belangrijke preciseringen: Wanneer voorlopige en bewarende maatregelen zijn gelast door een gerecht dat bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen, moet het vrije verkeer ervan worden gewaarborgd krachtens deze verordening. Voorlopige en bewarende maatregelen die door een gerecht als hierboven bedoeld zijn gelast zonder dat verweerder is gedaagd te verschijnen, mogen evenwel niet worden erkend en ten uitvoer gelegd, tenzij de beslissing waarin de maatregel is vervat, voor de tenuitvoerlegging aan de verweerder is betekend. Dit laat de erkenning en tenuitvoerlegging van dergelijke maatregelen krachtens nationaal recht onverlet. Wanneer voorlopige en bewarende maatregelen zijn gelast door een gerecht van een lidstaat dat niet bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen, moeten de gevolgen van de maatregelen krachtens deze verordening worden beperkt tot het grondgebied van die lidstaat. B. Bedenkingen De rechtspraak die onder Brussel I Vo was tot stand gekomen hield niet als voorwaarde voor de tenuitvoerlegging van voorlopige en bewarende maatregelen in dat deze zouden zijn uitgevaardigd door een gerecht van een lidstaat dat bevoegd was om zich over het bodemgeschil uit te spreken. De introductie van dit vereiste in Brussel I bis Vo houdt dus een beperking in van de mogelijkheden die onder de Brussel I Vo door de rechtspraak werden erkend. De Commissie verantwoordt deze beperking met verwijzing naar het feit dat er grote verschillen op dit vlak bestaan tussen de nationale rechtsstelsels. Teneinde forum shopping te ontmoedigen moeten de gevolgen van deze maatregelen worden beperkt tot het grondgebied van de lidstaten waar zij zijn toegekend. (56) A. Nuyts, Les mesures provisoires dans le Règlement Bruxelles I bis, TBH 2013, 348. Cah. Jur., 2015/1-14

11 De grensoverschrijdende tenuitvoerlegging van een door een lidstaat gegeven maatregel lidstaat A zal niet mogelijk zijn indien een bodemprocedure in een andere lidstaat lidstaat B aanhangig is, ondanks dat er juridisch geen sprake kan zijn van litispendentie tussen een procedure ter verkrijging van voorlopige maatregelen en een bodemprocedure. De draagwijdte van het nieuwe artikel 35 lijkt zich dan ook te beperken tot de hypothese waarin aan een gerecht, dat niet bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen, voorlopige en bewarende maatregelen worden gevraagd, doch het effect van deze voorlopige en bewarende maatregelen zal dan beperkt blijven tot het grondgebied van de lidstaat van het gerecht dat deze maatregelen beveelt. Wat de toelichting in het randnummer 25 van de preambule betreft, meer bepaald dat niet als een voorlopige en bewarende maatregel kan worden aanzien het verhoor van een getuige, moet worden vastgesteld dat dit een impliciete verwijzing inhoudt naar het arrest St Paul s Dairy (C 104/03) (57). In dit dossier wenste de verzoeker het verhoor van een getuige te horen bevelen met de uitsluitende bedoeling uit te maken of het al dan niet opportuun was een procedure in te leiden. Het is aangewezen de draagwijdte van dit arrest te beperken tot deze enkele hypothese. Daarentegen bevat dit randnummer een expliciete verwijzing naar de Bewijsverordening, die inhoudt dat wanneer het doel is om tijdens een hangende procedure een feitelijke of juridische situatie vast te leggen, of wanneer het erop aankomt bewijsmiddelen te behouden of de mededeling van stukken te bekomen die zouden kunnen verdwijnen, en zulks in een hangende procedure, de maatregel nog steeds als een voorlopige en bewarende maatregel kan aanzien worden, en de Bewijsverordening in werking kan komen. IX Aanpassing van maatregelen of bevelen in de aangezochte lidstaat a. wat was het knelpunt? De hypothese die hier geviseerd wordt is deze waarbij in een bepaalde lidstaat maatregelen of bevelen kunnen verleend worden die ongekend zijn in de lidstaat in dewelke om tenuitvoerlegging wordt verzocht. Een voorbeeld hiervan is de sanctie onder Engels recht van contempt of court. De vraag is dus of een dergelijke maatregel of bevel kan geëxporteerd worden naar een andere lidstaat. Een ander voorbeeld is de anti- suit injunction, een instrument ontwikkeld in de Engelse rechtspraak, dat evenwel geen genade vindt in de ogen van het Hof van Justitie (58). B. de regeling opgenomen in artikel 54 Artikel 54 bepaalt: 1. Indien een beslissing maatregelen of bevelen bevat die in het recht van de aangezochte lidstaat onbekend zijn, wordt de maatregel of het bevel zoveel als mogelijk in overeenstemming gebracht met een maatregel die of een bevel dat in het rechtsstelsel van die lidstaat bestaat, gelijkwaardige gevolgen heeft en dezelfde doelstellingen en belangen beoogt. Een dergelijke aanpassing heeft geen rechtsgevolgen die verder gaan dan die waarin het recht van de lidstaat van oorsprong voorziet. 2. Elke partij kan de aanpassing van de maatregel op bevel voor het gerecht aanvechten. 3. Indien nodig, kan van de partij die de beslissing inroept of om de tenuitvoerlegging ervan verzoekt een vertaling of een transliteratie van de beslissing worden verlangd. C. Bedenkingen Het behoort de lidstaten te bepalen wie tot aanpassing van de maatregelen of bevelen kan overgaan. Indien dit de bevoegde autoriteit voor de tenuitvoerlegging is, betekent dit dat de gerechtsdeurwaarder tot deze aanpassing zou kunnen overgaan, tenzij de stelling wordt verdedigd dat het aan de beslagrechter toekomt om zich hierover uit te spreken. Het is aangewezen dat de Belgische wetgever een bijzondere wet zou stemmen waarin de implementatie van Brussel I bis Vo zou geregeld worden, en hopelijk wordt dit geen herhaling van het Belgische geklungel bij de implementatie van de Europese Executoriale Titel (59). X Besluit De Brussels I bis Vo voert wijzigingen in die allerminst verwaarloosbaar zijn. De toepassing van de verordening met ingang op 10 januari 2015 zal onmiddellijk relevant zijn voor de vaststelling van de bevoegdheid van de rechtsmachten, ook al zal het nog enige tijd duren alvorens de tenuitvoerlegging van vorderingen ingesteld op of na 10 januari 2015 zal worden benaarstigd. Met betrekking tot authentieke akten is vereist dat deze verleden zijn op of na 10 januari 2015, en gerechtelijke schikkingen dienen op of na die datum zijn goedgekeurd of getroffen. Wat de gerechtelijke schikkingen betreft kan het dus een schikking zijn met betrekking tot een procedure die reeds voor die datum was aanhangig gemaakt. Het feit dat de grensoverschrijdende tenuitvoerlegging van voorlopige en bewarende maatregelen beperkt blijft tot deze maatregelen gewezen door het gerecht dat ook bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen, beperkt in vergaande mate forumshopping met betrekking tot voorlopige en bewarende maatregelen. De afschaffing van het exequatur heeft komaf gemaakt met deze tussenstap, doch via de mogelijke weigering van de erkenning en/of tenuitvoerlegging kan de betrokken partij nog steeds trachten de gevolgen van een voor haar nadelige beslissing ongedaan te maken, waarbij het gerecht van de aangezochte staat toch nog steeds belangrijke bevoegdheden behoudt. De Belgische wetgever zal er goed aan doen een aantal aspecten van de erkenning en tenuitvoerlegging bij wet te regelen, en zulks teneinde te anticiperen op voorzienbare problemen bij de erkenning en tenuitvoerlegging. Nicolas DeBruyne Advocaat & Luc DeMeyere Advocaat (57) HvJ C 104/03, St. Paul Dairy Industries v. Unibel Exser, Jur. 2005, I, (58) B. AllemeersCh en S. SoBrie, De vooruitgang van de arbitrage: de antisuit injunction als middel om de jurisdictie van de arbitrale rechtbank de doorslag te laten geven, in Eerbetoon aan Guy Keutgen voor zijn inspanningen om arbitrage te promoten, Brussel, Bruylant, 2013, 249. (59) I. CouwenBerg, Brussel I Vo: quo vadis exequatur?, in CBR Jaarboek , Antwerpen, Intersentia, 2013, 174. Cah. Jur., 2015/1-15

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging mr. dr. M. Freudenthal Sdu Uitgevers Den Haag, 2009 Inhoud Afkortingen / XI Woord vooraf/xiii 1. Historische ontwikkelingen / 1 1.1. Inleiding/l 1.1.1.

Nadere informatie

De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten

De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten EXEQUATURRECHT Vroeger onduidelijkheid omtrent begrippen art. 22 31 WbIPR geeft definities + moet er een rechtelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 40 Wet van 22 januari 2014 tot wijziging van de Wet van 2 juli 2003 tot uitvoering van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van de Europese

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Vertaling C-442/13-1 Zaak C-442/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2013 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012 Datum van inontvangstneming : 11/12/2012 Vertaling C-508/12-1 Zaak C-508/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 november 2012 Verwijzende rechter: Landesgericht Salzburg (Oostenrijk)

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.12.2013 2013/0268(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

Afdeling 1. Vooraf. H o o f d s t u k I De Brussel Ibis-Verordening

Afdeling 1. Vooraf. H o o f d s t u k I De Brussel Ibis-Verordening H o o f d s t u k I De Brussel Ibis-Verordening Afdeling 1. Vooraf 1. De Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2014 C.12.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0463.N 1. WIBRA BELGIË nv, met zetel te 9140 Temse, Frank Van Dyckelaan 7A, 2. WIBRA HOLDING bv, vennootschap naar Nederlands recht,

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar C/ nr. 6 BRIEF VAN DE VICEVOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar C/ nr. 6 BRIEF VAN DE VICEVOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2011 2012 32 582 EU-voorstel: Verordening jurisdictie, erkenning en afdwinging van rechterlijke uitspraken op civiel en handelsgebied (Brussel I) (COM(2010)748) C/ nr.

Nadere informatie

Belgisch Internationaal Privaatrecht

Belgisch Internationaal Privaatrecht Belgisch Internationaal Privaatrecht Bart VOLDERS & Liselot SAMYN Maklu Antwerpen-Apeldoorn Inhoudstafel Lijst van afkortingen 11 Voorwoord 13 DEEL I. COMMUNAUTAIRE RECHTSBRONNEN 15 A. Internationaal en

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0021 (E) 12052/14 JUSTCIV 206 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

(2) voor titels gewezen op of nà 10.01.2015 geen exequatur meer vereist is.

(2) voor titels gewezen op of nà 10.01.2015 geen exequatur meer vereist is. Gerhanko Gerechtsdeurwaarders Engelse Wandeling 2 k 5 8500 Kortrijk informeert u over : Verordening (EU) Nr.1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke

Nadere informatie

VERDRAG BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID, DE ERKENNING EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN

VERDRAG BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID, DE ERKENNING EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN VERDRAG BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID, DE ERKENNING EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN CONV/JUD/nl 1 PREAMBULE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, VASTBESLOTEN

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN Brussel, 18 januari 2019 REV1 vervangt de kennisgeving aan belanghebbenden van 21 november 2017 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING

Nadere informatie

Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken Ondertekend te Lugano op 30 oktober 2007 Preambule De hoge

Nadere informatie

LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG

LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG 1 LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG A. INTERNATIONALE RECHTSMACHT Overeenkomstig art. 26 EEX-Verord. (Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december

Nadere informatie

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Jurisprudentie BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Prejudiciële verwijzing Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken Verordening

Nadere informatie

Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken

Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangende gemeenschappelijke bepalingen

Nadere informatie

1HANDELSRECHT VERDRAG VERJARING

1HANDELSRECHT VERDRAG VERJARING 1HANDELSRECHT VERDRAG VERJARING Mr. Luc Demeyere, advocaat, contrast European & Business Law (Brussel) Trefwoorden Bron Situering Bespreking 13 Verjaring Verdrag van New York Protocol - Weens Koopverdrag

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013 Datum van inontvangstneming : 31/01/2013 Vertaling C-1/13-1 Datum van indiening: Zaak C-1/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 2 januari 2013 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 325461 / HA ZA 08-3967 Vonnis in het incident van in de zaak van de rechtspersoon naar publiek recht UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0190 (CNS) 9317/17 JUSTCIV 113 NOTA van: aan: het voorzitterschap nr. vorig doc.: WK 5263/17 Nr. Comdoc.: 10767/16

Nadere informatie

BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT A.J.T. - MEMO'S - nr. 1. BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT Ingrid D'HAEYER Adjunct-hoofdadviseur Juridische Zaken NV KBC Bank INHOUD DEEL I. BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELUK PROCESRECHT Hoofdstuk

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING 9.8.2017 ZAAK C-491/17 2. De behandeling van de zaak te schorsen totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd

Nadere informatie

herschikking Brussel I.

herschikking Brussel I. Europees internationaal privaatrecht Herschikking Brussel I over Italiaanse torpedo s, de afschaffing van het exequatur en andere wijzigingen in het Europese IPR-procesrecht in burgerlijke en handelszaken

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Vertaling C-189/14-1 Zaak C-189/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 april 2014 Verwijzende rechter: Eparchiako Dikastirio Lefkosias

Nadere informatie

VERDRAG. betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

VERDRAG. betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken 21.12.2007 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 339/3 VERDRAG betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken PREAMBULE

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG

LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG 1 LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG A. INTERNATIONALE RECHTSMACHT Overeenkomstig art. 26 EEX-Vo (Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000

Nadere informatie

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Publicatieblad Nr. L 225 van 12/08/1998 blz. 0016-0021 DE RAAD VAN

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 21.4.2009 COM(2009) 175 definitief GROENBOEK OVER DE HERZIENING VAN VERORDENING (EG) NR. 44/2001 VAN DE RAAD BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID, DE

Nadere informatie

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144 25 (1976) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1976 Nr. 144 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de wederzijdse erkenning

Nadere informatie

PUBLIC LIMITE L. Brussel, 21 oktober 2008 (22.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14066/08 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0259(C S) LIMITE

PUBLIC LIMITE L. Brussel, 21 oktober 2008 (22.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14066/08 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0259(C S) LIMITE Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 21 oktober 2008 (22.10) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2005/0259(C S) PUBLIC 14066/08 ADD 1 LIMITE JUSTCIV 216 OTA - ADDE DUM van: het voorzitterschap

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013 Datum van inontvangstneming : 28/02/2013 Vertaling C-45/13-1 Datum van indiening: Zaak C-45/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 28 januari 2013 Verwijzende rechter: Oberste Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Praktische handleiding voor de Toepassing van de Verordening betreffende de Europese Executoriale Titel

Praktische handleiding voor de Toepassing van de Verordening betreffende de Europese Executoriale Titel NL Praktische handleiding voor de Toepassing van de Verordening betreffende de Europese Executoriale Titel http://ec.europa.eu/civiljustice/ Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken Voorwoord

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.8.2017 COM(2017) 422 final 2017/0189 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vervanging van bijlage A bij Verordening (EU) 2015/848 betreffende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Vertaling C-417/15-1 Zaak C-417/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 juli 2015 Verwijzende rechter: Landesgericht für Zivilrechtssachen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Coreper/de Raad Resultaten van de Diplomatieke Conferentie te Den

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2010 C.09.0563.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0563.N D. W. E., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 069 Uitvoering van verordening (EG) Nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2001 Nr. 134

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2001 Nr. 134 23 (2001) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2001 Nr. 134 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de geldendmaking

Nadere informatie

De Verordening EG nr. 2201/2003 en de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid

De Verordening EG nr. 2201/2003 en de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid INTERNATIONAAL ADVOCATENKANTOOR ADVOCAAT DR. ALFONSO MARRA JURIST VERTALER BEVOEGDHEID VOOR DE TWEETALIGHEID DUITS ITALIAANS VAN DE ZELFSTANDIGE PROVINCIE BOLZANO GESLAAGD VOOR HET STAATSEXAMEN VAN DUITSE

Nadere informatie

HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELIJK PROCESRECHT

HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELIJK PROCESRECHT HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELIJK PROCESRECHT Europees internationaal bevoegdheidsrecht Brussel I verordening in burgerlijke en handelszaken (Br I Vo) * Toepassingsgebied Br I Vo - temporeel : rechtsvorderingen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Samenvatting C-759/18-1 Zaak C-759/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014 Datum van inontvangstneming : 22/05/2014 Vertaling C-184/14-1 Zaak C-184/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 april 2014 Verwijzende rechter: Corte Suprema di Cassazione (Italië)

Nadere informatie

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 20.12.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 351/1 I (Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) Nr. 1215/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 676 Wijziging van de Wet van 2 juli 2003 tot uitvoering van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van de Europese Unie van 22 december

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de collectieve afwikkeling van massavorderingen verder te vergemakkelijken (Wet tot wijziging van de Wet collectieve

Nadere informatie

PUBLIC 13583/08. Brussel, 26 september 2008 (08.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE. Interinstitutioneel dossier: 2005/0259 C S LIMITE JUSTCIV 198

PUBLIC 13583/08. Brussel, 26 september 2008 (08.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE. Interinstitutioneel dossier: 2005/0259 C S LIMITE JUSTCIV 198 Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 26 september 2008 (08.10) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2005/0259 C S PUBLIC 13583/08 LIMITE JUSTCIV 198 OTA van: het voorzitterschap aan: het Comité

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) 16.1.2001 L 12/1 I (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) VERORDENING (EG) Nr. 44/2001 VAN DE RAAD van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.11.2001 COM(2001) 680 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen 13 Verkort geciteerde literatuur 17 Inleiding 21 Hoofdstuk 1. Het Nederlandse internationaal bevoegdheidsrecht: eex-verordening ii, eex-verdrag en Lugano Verdrag

Nadere informatie

L 339 van de Europese Unie

L 339 van de Europese Unie Publicatieblad ISSN 1725-2598 L 339 van de Europese Unie Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 50e jaargang 21 december 2007 Inhoud II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.5.2018 COM(2018) 261 final 2018/0124 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de opname van de Italiaanse

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 INITIATIEF van: de Sloveense, de Franse, de Tsjechische, de Zweedse, de Slowaakse, de Britse en de Duitse delegatie d.d.:

Nadere informatie

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 2.12.2009 WERKDOCUMENT over een groenboek over de herziening van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid,

Nadere informatie

InhOud Voorwoord 5 Inhoud 7 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur

InhOud Voorwoord 5 Inhoud 7 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur Inhoud Voorwoord 5 Inhoud 7 Lijst van afkortingen 17 Verkort geciteerde literatuur 19 Behandelde prejudiciële uitspraken van het Hof van Justitie van de EG/EU 21 Hoofdstuk 1. Korte schets van de rechtsontwikkeling

Nadere informatie

Brussel, 1 juni 2012 (06.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 10609/12 ADD 1. Inte rinstitutioneel dossier: 2010/0383 (COD) JUSTCIV 209 CODEC 1495

Brussel, 1 juni 2012 (06.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 10609/12 ADD 1. Inte rinstitutioneel dossier: 2010/0383 (COD) JUSTCIV 209 CODEC 1495 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 1 juni 2012 (06.06) (OR. en) Inte rinstitutioneel dossier: 2010/0383 (COD) 10609/12 ADD 1 JUSTCIV 209 CODEC 1495 NOTA - ADDENDUM van: het voorzitterschap aan: de Raad

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 JUNI 2012 C.11.0735.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0735.N BELGISCHE STAAT, minister van Binnenlandse Zaken, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen A. D. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

VERDRAG NOPENS DE ERKENNING EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN OVER ONDERHOUDSVERPLICHTINGEN JEGENS KINDEREN

VERDRAG NOPENS DE ERKENNING EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN OVER ONDERHOUDSVERPLICHTINGEN JEGENS KINDEREN VERDRAG NOPENS DE ERKENNING EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN OVER ONDERHOUDSVERPLICHTINGEN JEGENS KINDEREN De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend; Verlangend gemeenschappelijke bepalingen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Vertaling C-222/15-1 Zaak C-222/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 mei 2015 Verwijzende rechter: Pécsi Törvényszék (Hongarije) Datum

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen Boekdeel I Algemene inhoudstafel Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (Uittreksel)........................ 5 Wet van 24

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.7.2013 COM(2013) 554 final 2013/0268 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijzigng van Verordening (EG) nr. 1215/2012 betreffende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Vertaling C-341/16-1 Zaak C-341/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 juni 2016 Verwijzende rechter: Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht)

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) Steeds meer worden we in de rechtspraktijk geconfronteerd met internationale echtscheidingen op basis van de volgende elementen:

Nadere informatie

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/3/10 ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/3 ------------------------- Inzake : COTRABEL BVBA tegen LAUTE DIRK Procestaal : Nederlands En cause : ARRET

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015 Datum van inontvangstneming : 28/12/2015 Vertaling C-618/15-1 Zaak C-618/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 november 2015 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk)

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 6.7.2007 COM(2007) 387 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening van het Verdrag tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek

Nadere informatie

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring DE STATEN, DIE PARTIJ ZIJN BIJ DIT VERDRAG, ZICH ERVAN BEWUST ZIJNDE dat de internationale factoring een belangrijke taak te vervullen heeft in

Nadere informatie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/0383(COD) 30.8.2011. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/0383(COD) 30.8.2011. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 30.8.2011 2010/0383(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken aan de Commissie juridische zaken over het

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 september 2007 (OR. en) 12247/07 JUSTCIV 218 CH 30 ISL 49 N 49

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 september 2007 (OR. en) 12247/07 JUSTCIV 218 CH 30 ISL 49 N 49 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 10 september 2007 (OR. en) 12247/07 JUSTCIV 218 CH 30 ISL 49 N 49 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad inzake de ondertekening namens

Nadere informatie

Verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende zaken *

Verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende zaken * P5_TA(2002)0441 Verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende zaken * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel van de Commissie met het oog op de aanneming

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.6.2013 COM(2013) 338 final 2013/0177 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij Oostenrijk en Malta in het belang van de Europese Unie worden gemachtigd toe te treden

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 61, onder c), en artikel 67, lid 1,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 61, onder c), en artikel 67, lid 1, 32003R2201 Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid,

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

KNIPPERLICHTEN 2012 ACTUALIA INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT. Bart Volders advocaat 2 februari 2012 BV o.v.v. BVBA

KNIPPERLICHTEN 2012 ACTUALIA INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT. Bart Volders advocaat 2 februari 2012 BV o.v.v. BVBA KNIPPERLICHTEN 2012 ACTUALIA INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT Bart Volders advocaat 2 februari 2012 BV o.v.v. BVBA Plan 1. Inleidende beschouwingen 2. Terugblik 2011 3. Vooruitblik 2012 (en verder) 2 Deel 1.

Nadere informatie

(2002/C 42/07) Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst ( 1 ), inzonderheid op artikel 43, lid 1,

(2002/C 42/07) Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst ( 1 ), inzonderheid op artikel 43, lid 1, C 42/8 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 15.2.2002 II (Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) Initiatief van het Koninkrijk Belgiº en het

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie