UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

Transcriptie

1 Provincie Oost-Vlaanderen - Arrondissement Oudenaarde UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN Zitting van woensdag 28 november 2018 Aanwezig: Verontschuldigd: Jurgen Soetens, burgemeester; Erna Antoine, André Eeman, Marc De Ville, Steven Vekeman, Katelijne Scheirlinckx, schepenen; Nathalie Meersman, Algemeen directeur. Dagorde Dienst OMV_ Weigering van omgevingsvergunning voor DE STAERCKE- GHYSSELS, Keiberg 13 voor het bouwen van een loods met woning. Grondgebiedzaken Het College van burgemeester en schepenen, Juridisch kader Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten. Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Verwijzingen /// Voorwerp en motivering Gemeentelijk dossiernummer: 2018/48 Dossiernummer omgevingsloket: OMV_ Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door GHYSSELS Caroline, met als adres Keiberg 13 te 9572 Sint-Martens-Lierde (Lierde), ontvangen. De aanvraag werd per beveiligde zending verzonden op 6 augustus Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 3 oktober De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 9572 Sint-Martens-Lierde (Lierde), Keiberg 13 en met als kadastrale omschrijving LIERDE 4 AFD (ST-MARTENS- LIERDE), sectie A, nr. 0218P. Het betreft een aanvraag tot slopen van een berging en bouwen van een nieuwe loods voor verhuur met woning. Het college van burgemeester en schepenen adviseert de omgevingsvergunningsaanvraag als volgt: TOETSING AAN DE REGELGEVING EN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN OF VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS UIT PLANNEN VAN AANLEG Ligging volgens de plannen van aanleg + bijhorende voorschriften De aanvraag is volgens het gewestplan AALST - NINOVE - GERAARDSBERGEN - ZOTTEGEM (KB 30/05/1978) gelegen in een 50 m. woongebied met landelijk karakter. In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van arts van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de

2 ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt: Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Woongebieden met landelijk karakter zijn woongebieden bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag Het goed is niet gelegen binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, noch binnen de omschrijving van een BPA of RUP. Overeenstemming met dit plan De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende plan, zoals hoger omschreven. Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen Niet van toepassing. VERORDENINGEN De gemeentelijke, provinciale en gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen zijn van toepassing op deze aanvraag: Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd op 29 april Gemeentelijke verordening betreffende de lozing van huishoudelijk afvalwater, de verplichte aansluiting op de openbare riolering en de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen, goedgekeurd op 28 december Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven, goedgekeurd op 8 juli Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd op 5 juni 2009 en gewijzigd op 18 februari Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd op 5 juli Provinciale stedenbouwkundige verordening inzake weekendverblijven, goedgekeurd op 13 juli ANDERE ZONERINGSGEGEVENS De aanvraag is gelegen langs een gemeenteweg. RICHTLIJNEN EN OMZENDBRIEVEN De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief d.d. 25 januari 2002 is van toepassing op de aanvraag. HISTORIEK (PERCELEN 215F, 218 L, 218 M, 218 P) Het links aanpalende terrein (percelen 218 L en 218 M) is als lot 2 gelegen binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling, goedgekeurd door het college op 28 februari 1964 (ref. gemeente nr. 2/64). Voor dit lot werd een wijziging van de verkavelingsvergunning goedgekeurd op 9 maart 1983 (ref. gemeente 1/1983) voor het toelaten van een magazijn/werkplaats op 30 m achter de voorbouwlijn. Tevens werd hier gesteld dat het woongedeelte ingewerkt in het gebouw van de werkplaats tijdelijk van aard is en terug zal ingericht worden als werkplaats wanneer de nog te bouwen woning op lot 2 wordt opgericht. Op 13 april 1983 werd door het college en van burgemeester en schepenen een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een dakverdieping bovenop het bestaand

3 atelier (ref. gemeente 1983/11). Op 24 april 1998 werd een bouwmisdrijf vastgesteld voor het oprichten van een boogloods en een gemetste constructie (ref. gemeente 2/1998). Op 23 februari 2000 leverde het college van burgemeester en schepenen een positief stedenbouwkundig attest af voor het bouwen van een loods (ref. gemeente 5/1999). Op 05 mei 2000 keurde het college van burgemeester en schepenen een bouwaanvraag goed voor het bouwen van een loods voor tuinbouwgereedschap (ref. gemeente31/2000). Op 27 september 2000 werd door het college van burgemeester en schepenen een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het verbouwen van de landelijke woning op perceel 218 P (ref. gemeente B/2000/68). Op 15 juni 2004 keurde het college van burgemeester en schepenen een bouwaanvraag goed voor het uitbreiden van bestaande loods en aanbouwen serre (ref. gemeente 33/2004). Op 9 juli 2014 werd door het college van burgemeester en schepenen een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het bouwen van een loods met aanhorigheden/slopen bergingen (ref. gemeente B/2014/13). Op 5 april 2017 werd door het college van burgemeester en schepenen en stedenbouwkundige vergunning verleend voor het afbreken en herbouwen van een loods/garage (ref. gemeente B/2017/2). Het voorliggende voorstel (optrekken loods met woongelegenheid vooraan op perceel 218 P) werd ook al besproken op het schepencollege van 18 mei Het college was toen van mening dat t.o.v. de linker perceelsgrens een bouwvrije zijstrook van minstens 3 m moest voorzien worden om te vermijden dat een blinde wand zou ontstaan op de perceelsgrens. NORMEN EN PERCENTAGES BETREFFENDE DE VERWEZENLIJKING VAN EEN BESCHEIDEN WOONAANBOD Niet van toepassing. EXTERNE ADVIEZEN Op 7 november 2018 werd advies verleend door FARYS m.b.t. de distributieleiding, toevoerleiding en de riolering (ref. AD ). De voorwaarden en richtlijnen in dit advies dienen strikt te worden nageleefd. Een kopie van dit advies wordt als bijlage bij de beslissing gevoegd en maakt integraal deel uit van de beslissing. Op 8 november 2018 werd door Brandpreventie Hulpverleningszone Zuid-Oost een positief advies (ref. BW/KVDP/2018/7551 S2) verleend aan deze aanvraag mits de vermelde gebreken worden verholpen en er rekening wordt gehouden met de geadviseerde brandvoorzorgsmaatregelen en met de geformuleerde opmerkingen. De voorwaarden opgenomen in dit advies dienen strikt te worden nageleefd. Een kopie van dit advies wordt als bijlage bij de beslissing gevoegd en maakt integraal deel uit van de beslissing. Op 13 november 2018 werd advies verleend door PROXIMUS (ref. JMS:429405) waarin zij meedelen dat er voor het geplande project voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig is om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de verkavelaar een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn. De voorwaarden opgenomen in dit advies dienen te worden nageleefd. Een kopie van dit advies wordt als bijlage bij de beslissing gevoegd en maakt integraal deel uit van de beslissing. Op 27 november 2018 werd advies verleend door TELENET (ref ) waarin zij meedelen dat er voor het geplande project de nodige infrastructuur van Telenet al

4 aanwezig is om de percelen aan te sluiten. De voorwaarden opgenomen in dit advies dienen te worden nageleefd. Een kopie van dit advies wordt als bijlage bij de beslissing gevoegd en maakt integraal deel uit van de beslissing. ADVIES VAN DE GECORO Het advies van de GECORO werd niet gevraagd. OPENBAAR ONDERZOEK Wettelijke bepalingen De aanvraag dient niet openbaar gemaakt te worden overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging, meermaals gewijzigd. WATERTOETS De aanvraag grenst aan een mogelijk overstromingsgevoelig gebied maar is er zelf niet in gelegen. De aanvraag betreft het bouwen van een nieuwe loods op nagenoeg dezelfde plaats als de bestaande te slopen berging. De geplande werken zullen geen schadelijke invloed hebben op de waterhuishouding in de omgeving indien de bepalingen van de stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater worden nageleefd. Gewestelijke verordening hemelwater De dakoppervlakte watert af naar een hemelwaterput van liter. Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor de spoeling van 2 toiletten en 2 dienstkraantjes. De overloop van de regenwaterput wordt afgeleid naar een ondergrondse infiltratievoorziening van kratten waarvan de opvangvoorziening ruim voldoet aan de eisen gesteld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater. Hemel- en afvalwater moeten gescheiden worden afgevoerd tot op de perceelsgrens. BESCHRIJVING VAN DE BOUWPLAATS, DE OMGEVING EN DE AANVRAAG De percelen 218 L,M,P en 215 F worden gebruikt in functie van het aanwezige tuinaanlegbedrijf. De percelen 218 L en 218 M (links) behoren toe aan Caroline Ghyssels en haar moeder Lea Miserez. De percelen 218 P en 215 F (rechts) behoren toe aan Karel De Staercke en Caroline Ghyssels. Het terrein (perceel nr. 218 P) betreft een hoekperceel langs de Keiberg. Vooraan op het terrein staat een volume bestaande uit één bouwlaag onder hellend dak. Op 27 september 2000 werd hiervoor een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het verbouwen van een landelijke woning. Achter dit volume bevindt zich ook een loods in functie van het aanwezige tuinaanlegbedrijf. In dit voorstel wenst men de bestaande bebouwing vooraan op het terrein te slopen en daar een bijkomende loods op te richten met daarbovenop een woongelegenheid. De op te richten loods zal een breedte hebben van 20 m en een diepte van 24 m. De loods wordt vooraan opgericht op ca. 4,95 m van de voorste perceelsgrens. De loods wordt opgericht op ca. 4,20 m van de rechter perceelsgrens (zijweg Keiberg). De loods wordt opgericht op de linker perceelsgrens. De loods wordt opgericht tot op 5,59 m van de achterliggende loods. De loods zal een kroonlijsthoogte hebben van ca. 4,90 m en afgewerkt worden met een plat dak. Bovenop de loods wordt een woonentiteit voorzien onder plat dak. Deze woonentiteit bevindt zich op 3 m teruggetrokken t.o.v. de voor- en rechterzijgevel van de loods en zal

5 een kroonlijsthoogte hebben van ca. 3,10 m. T.o.v. de linkerzijgevel wordt de woonentiteit 2 m teruggetrokken. Het loods gedeelte is opgevat als een grote open ruimte die verhuurd kan worden aan particulieren/kleine zelfstandigen/hobbyisten/... met een laag dynamisch profiel die zelf de verdere indeling kunnen bepalen. De loods en de woonentiteit zullen afgewerkt worden met lichtgrijze gladde betonpanelen Men wenst de loods op te trekken tot tegen de perceelsgrens met het links aanpalende perceel. Het links aanpalende perceel is als lot 2 gelegen binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling. Dit lot is bestemd voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning en een werkplaats. De aanvrager argumenteert o.a. dat het terrein toch geëxploiteerd wordt als één geheel en later zal toebehoren aan één eigenaar. TOETSING AAN DE REGELGEVING, DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN EN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING De links aanpalende percelen 218 L, 218 M maken als lot 2 deel uit van een goedgekeurde verkaveling met 2 loten voor vrijstaande woningen. Voor lot 2 werd een wijziging van de verkavelingsvergunning goedgekeurd op 9 maart 1983 (ref. gemeente 1/1983) voor het toelaten van een magazijn/werkplaats op 30 m achter de voorbouwlijn. Tevens werd hier gesteld dat het woongedeelte ingewerkt in het gebouw van de werkplaats tijdelijk van aard zal zijn en terug moet ingericht worden als werkplaats wanneer de nog te bouwen woning op lot 2 wordt opgericht. Het zou niet van een goede ruimtelijke ordening getuigen om de nieuwe loods op te richten tot tegen de perceelsgrens van lot 2, een lot dat bestemd is voor het oprichten van een vrijstaande woning én waarop zich ook nu al een woonentiteit bevindt. Op deze manier wordt immers een grote blinde wand gecreëerd tot tegen een huiskavel. Dit komt de woonkwaliteit niet ten goede. Het verdient aanbeveling dat de nieuwe loods wordt ingeplant op minstens 3 m van de linker perceelsgrens. De loods heeft dan nog een voorgevelbreedte van 17 m. De bouwdiepte van de loods bedraagt 24 m. Dat is aanzienlijk meer dan de gangbare én wenselijke bouwdieptes binnen een landelijke woonomgeving. Men wenst de loods en woonentiteit af te werken met lichtgrijze gladde betonpanelen. Mede door de rechthoekige vorm en de afwerking met plat dak zal dit volume een zeer industrieel karakter hebben en niet aansluiten bij de landelijke woonomgeving. De loods wordt opgericht om te verhuren. Aangezien momenteel nog niet gekend is wie de huurder(s) zal/zullen zijn en de toekomstige functie en de impact op de mobiliteit niet gekend zijn is het onmogelijk om in te schatten of het gebruik van de loods verenigbaar zal zijn met de onmiddellijke omgeving en de woon- of landbouwfunctie van het gebied niet zal verstoord worden. De voorgestelde hoogtes zijn aanvaardbaar. ALGEMENE CONCLUSIE Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming kan gebracht worden met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. ADVIES GEMEENTELIJK OMGEVINGSAMBTENAAR Het advies is ongunstig. Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het gemotiveerd advies d.d. 27 november 2018 van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

6 BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 28 NOVEMBER 2018 HET VOLGENDE: Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsvergunning. Besluit Eénparig. Art.1. De aanvraag ingediend door Caroline GHYSSELS, Keiberg 13 te 9572 Sint- Martens-Lierde voor het slopen van een berging en bouwen van een nieuwe loods voor verhuur met woning wordt geweigerd. Beroepsmogelijkheden uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg. De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg. Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door: 1 de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant; 2 het betrokken publiek; 3 de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht; 4 het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

7 5 de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde; 6 de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde. Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat: 1 de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt; 2 de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt; 3 de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen. Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg. In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van: 1 de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend; 2 de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69; 3 de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst. Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52. Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan: 1 de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt; 2 de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen; 3 het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt. De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld. Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid. Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

8 Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd. Beroepsmogelijkheden regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid: 1 de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener; 2 de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing; 3 als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek: a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt; b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden; 4 de redenen waarom het beroep wordt ingesteld. Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken: 1 in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks; 2 de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht; 3 in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2. Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending. Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier. De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden. Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is. Mededeling

9 Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen. Namens het college van burgemeester en schepenen Voor eensluidend uittreksel: De Algemeen directeur De burgemeester Nathalie Meersman Jurgen Soetens