Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 8 mei 2018 hebben besloten:

Transcriptie

1 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Amsterdam Nr juni 2018 Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent stimluering aanwas leraren Subsidieregeling stimulering aanwas leraren Amsterdam Burgemeester en wethouders van Amsterdam Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 8 mei 2018 hebben besloten: 1.a. Vast te stellen de in bijlage 1 bij dit besluit opgenomen Subsidieregeling stimulering aanwas leraren Amsterdam. Het doel van deze subsidieregelingen is om de aanwas van leraren in Amsterdam te bevorderen door het wegnemen van financiële drempels voor de instroom in het lerarenberoep. De regeling bestaat uit drie stimuleringsbeurzen, te weten de collegegeldbeurs, de studieverlofbeurs en de terugkeerbeurs;, 1.b. Te bepalen dat de onder 1.a. genoemde subsidieregeling in werking treedt op 1 juni Vast te stellen de in bijlage 2 bij dit besluit opgenomen Subsidieregeling Begeleiding Zij-instromers MBO. Het doel van deze subsidieregeling is om de begeleiding te verbeteren van zij-instromers in het onderwijs, waardoor enerzijds de aanwas van zij-instromers wordt verhoogd en anderzijds de vroegtijdige uitval van zij-instromers wordt voorkomen. 3. In te stemmen met de voordracht aan de gemeenteraad om in te stemmen met de wijziging van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid gemeente Amsterdam (VloA) Deze wijziging houdt in dat aan de VloA 2014en de bestaande bijlagen wordt toegevoegd bijlage 27 Voorziening Begeleiding Zij-instromers. Deze voorziening is als bijlage 1 opgenomen bij deze voordracht. 4. Het mandateren van de directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg tot het nemen van besluiten over subsidies op grond van de subsidieregeling genoemd in punt 1.a. en 2. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze subsidieregeling wordt verstaan onder: a. collegegeldbeurs: stimuleringsbeurs ter bekostiging van het collegegeld van het laatste studiejaar van een lerarenopleiding in de vorm van een renteloze lening tot een maximaal van ,-; b. lerarenopleiding: een opleiding tot leraar basisonderwijs of leraar voortgezet onderwijs of beroepsonderwijs in een van de tekortvakken; c. Minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d. Pabo-opleiding: Hbo of universitaire opleiding voor leraren primair onderwijs; e. Stimuleringsbeurs: verzamelbegrip voor de collegegeldbeurs, de terugkeerbeurs en de studieverlofbeurs; f. student: iemand die een opleiding volgt tot leraar basisonderwijs of leraar voortgezet onderwijs in een van de tekortvakken aan een universiteit of een instelling voor hoger beroepsonderwijs (HBO); g. studiepunten (European Credits): één studiepunt (EC)) komt overeen met een normatieve studielast van 28 studiebelastingsuren; h. studieverlofbeurs: stimuleringsbeurs bestemd voor studenten ouder dan 30 of deeltijdstudenten, die niet in aanmerking komen voor een uitkering op grond van de Wet op de studiefinanciering. De beurs betreft een renteloze lening van maximaal 5.000,- als tegemoetkoming in gemaakte kosten verband houdende met de studie; i. Subsidieregeling Lerarenbeurs: Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 maart 2017, nr , houdende regels voor het verstrekken van subsidie aan leraren met onderwijsbevoegdheid om substantiële scholing te bevorderen; j. tekortvakken VO: de vakken Informatica, Wiskunde, Scheikunde, Natuurkunde, Duits, Klassieke talen en Frans; k. Tekortvakken MBO; de technische vakken, ICT, Zorg en Welzijn, Nederlands, Engels, Duits, Wiskunde, Rekenen, Natuurkunde en Scheikunde. l. terugkeerbeurs: stimuleringsbeurs van bestemt voor bevoegde leraren die langer dan 2 jaar niet (meer) werkzaam zijn in het onderwijs en terugkeren naar het Amsterdamse onderwijs; m. Zij-instromer: persoon met een afgeronde HBO- of WO-opleiding die wordt aangesteld als leraar in het PO, VO en MBO zonder dat hij voldoet aan de voor de functie geldende bevoegdheidseisen met een benoeming van maximaal twee jaar waarbinnen hij het voor de functie vereiste diploma dient te behalen. 1

2 Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken. Artikel 3 Doel subsidieregeling Het doel van deze subsidieregeling is het bevorderen van instroom van nieuwe leraren in het Amsterdamse onderwijs door het verstrekken van beurzen, waardoor het lerarentekort wordt teruggedrongen. Artikel 4 Subsidiabele activiteiten 1. Het college kan ter stimulering van de toename van het aantal leraren in het Amsterdamse onderwijs de volgende eenmalige subsidies verlenen: a. een collegegeldbeurs in de vorm van een renteloze lening van maximaal aan een student, die nog maximaal 90 studiepunten/ European Credits (EC) moet behalen om zijn opleiding tot leraar te kunnen afronden; b. een studieverlofbeurs in de vorm van een renteloze lening van maximaal als tegemoetkoming in te maken kosten verband houdend met de studie aan i. een zij-instromer; ii. een student lerarenopleiding van 30 jaar of ouder iii. een student deeltijdopleiding; c. een terugkeerbeurs van aan een bevoegde leraar die besluit om na een periode van minimaal 2 jaar afwezigheid uit het onderwijs: i. in dienst te treden bij een Amsterdams schoolbestuur met een minimale aanstelling van 0,6 fte voor een periode van minstens twaalf maanden, met uitzicht op een vast dienstverband. ii. naast zijn huidige baan in dienst te treden bij een Amsterdams schoolbestuur met een minimale aanstelling van 0,2 fte voor een periode van minstens twaalf maanden, met uitzicht op een vast dienstverband. 2. Om voor collegegeldbeurs of een studieverlofbeurs in aanmerking te komen als bedoeld in het eerst lid onder a. en b. geldt als subsidievoorwaarde dat de student meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst tot geldlening. 3. De leningen bedoeld in het eerste lid, onder a. en b. worden kwijtgescholden op het moment dat de student aantoonbaar in zijn laatste studiejaar zes maanden stage heeft gelopen op een Amsterdamse school en binnen een half jaar na afloop van de gesubsidieerde periode als leraar in dienst treedt met een minimale aanstelling van 0,6 fte voor een periode van minimaal twaalf maanden bij een Amsterdamse school voor PO, VO en MBO. 4. Om voor een collegegeldbeurs als bedoeld in het eerst lid onder a. in aanmerking te komen als bevoegd leraar werkzaam in onderwijs, die zich laat bijscholen als docent PO of in een tekortvak voor het VO en MBO anders dan als zij-instromer, geldt als subsidievoorwaarde dat de leraar tevens een beroep doet voor een vergoeding van het collegegeld op de Subsidieregeling Lerarenbeurs. Hoofdstuk 2 Subsidieplafond Artikel 5 Subsidieplafond Het college stelt over het subsidietijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 juli 2019 voor de drie afzonderlijke activiteiten als bedoeld in artikel 4 de volgende subsidieplafonds vast: a voor de collegegeldbeurs; b voor de studieverlofbeurs en terugkeerbeurs gezamenlijk Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag Artikel 6 De aanvrager 1. De collegegeldbeurs kan uitsluitend worden aangevraagd door een student van de lerarenopleiding die nog maximaal 90 studiepunten/ European Credits (EC) moet behalen om zijn opleiding tot leraar af te ronden. 2. De studieverlofbeurs kan uitsluitend worden aangevraagd door zij-instromers, studenten van de lerarenopleiding van 30 jaar of ouder of aan studenten die een deeltijdopleiding volgen. 3. De terugkeerbeurs kan uitsluitend worden aangevraagd door een bevoegde leraar die na een periode van minimaal twee jaar afwezigheid uit het onderwijs, besluit terug te keren naar het Amsterdamse onderwijs. 2

3 Artikel 7 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens 1. In afwijking van/ artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag a. voor de collegegeldbeurs de volgende gegevens en stukken overgelegd: i. overzicht van het behaalde aantal studiepunten; ii. bewijs van inschrijving voor het komende studiejaar. b. voor de studieverlofbeurs: i. jaaropgave betreffende inkomsten 3 jaar voorafgaande aan jaar van subsidieaanvraag of de belastingaangiftes betreffende deze periode; i. bewijs van inschrijving op lerarenopleiding komend studiejaar; c. voor de terugkeerbeurs: i. diploma lerarenopleiding; ii. overeenkomst met een Amsterdams schoolbestuur, waaruit de fte en de periode van aanstelling blijkt; iii. bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager eerder werkzaam is geweest in het onderwijs; iv. Voor de bevoegde leraar die naast zijn huidige baan in dienst treedt een bewijs van aanstelling bij een andere werkgever. 2. Een leraar die zich laat bijscholen in een tekortvak VO/MBO tot leraar PO anders dan als zij-instromer, overlegt bij de aanvraag voor de collegegeldbeurs in aanvulling op de stukken genoemd onder het eerste lid tevens het besluit van de Minister op zijn aanvraag voor de Subsidieregeling Lerarenbeurs, dan wel als de Minister nog niet heeft besloten zijn aanvraag hiervoor. Artikel 8 Aanvraagtermijn beurzen en behandeling in volgorde van binnenkomst 1. In afwijking van artikel 6 van de ASA 2013 moet een aanvraag voor een collegegeldbeurs of een studieverlofbeurs voor het subsidietijdvak genoemd in artikel 5 vóór 1 september 2018 worden ingediend bij het college. 2. Indien een student op 1 februari 2018 met een nieuw studiejaar is begonnen, kan het college hem met terugwerkende kracht in aanmerking laten komen voor een collegegeldbeurs of een studieverlofbeurs. 3. Een terugkeerbeurs kan het gehele subsidietijdvak worden aangevraagd voorafgaand aan de indiensttreding met het schoolbestuur, met dien verstande dat als een aanvrager in aanmerking wil komen voor een subsidie in verband met een aanstelling in de periode 1 januari 2018 tot en met 31 augustus 2018 de aanvraag voor 1 oktober 2018 bij het college moet zijn ingediend. 4. De aanvragen worden in behandeling genomen op het moment dat deze compleet zijn en in volgorde van binnenkomst afgehandeld. Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie Artikel 9 Weigeringsgronden 1. In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen als: a. De student niet wenst mee te werken aan een overeenkomst tot geldlening voor collegegeldbeurs of de studieverlofbeurs; b. De student niet studeert aan een PABO opleiding of een lerarenopleiding volgt in de zogenoemde tekortvakken in het VO of MBO; c. De student nog meer dan 90 studiepunten/ European Credits (EC) moet behalen om zijn lerarenopleiding af te ronden op het moment van de aanvraag van de collegegeldbeurs; d. De student geen inschrijving kan overleggen van een lerarenopleiding; e. De student op meer dan 50 kilometer afstand van de gemeente Amsterdam studeert en niet kan aantonen dat hij in zijn laatste studie,- schooljaar stage gaat lopen, dan wel anderszins werkzaam is op een Amsterdamse school; f. Een terugkerende docent geen dienstverband heeft met een Amsterdams schoolbestuur met een aanstelling van 0,6 fte of meer voor een periode van minstens twaalf maanden, met uitzicht op een vast dienst verband; g. Een terugkerende docent die naast zijn huidige baan in het onderwijs gaat werken, maar geen dienstverband heeft met een Amsterdams schoolbestuur met een aanstelling van 0,2 fte of meer voor een periode van minstens twaalf maanden, met uitzicht op een vast dienstverband; h. Door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 5 zou worden overschreden. 3

4 2. In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als de aanvrager voor de collegegeldbeurs voor hetzelfde tijdvak in aanmerking komt voor een subsidie van het Rijk of een vergoeding van zijn werkgever. Hoofdstuk 5 Bevoorschotting Artikel 10 bevoorschotting Het college bevoorschot de verleende collegegeldbeurs en de studieverlofbeurs voor 100% nadat de subsidieontvanger de overeenkomst voor de renteloze lening ondergetekende retour heeft gezonden. Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger Artikel 11 Aanvullende verplichtingen Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013 is: a. de ontvanger van de collegegeldbeurs en/of de studieverlofbeurs verplicht: i. om in het laatste studiejaar een stage te lopen van minimaal zes maanden op een Amsterdamse school, tenzij de subsidieontvanger kan aantonen dat hij de stage in de vorm van een betaalde functie uitvoert; ii. om het college onverwijld te informeren op het moment dat hij zijn studie beëindigt, dan wel een langdurige studievertraging oploopt. b. de ontvanger van de terugkeerbeurs verplicht om het college onverwijld te informeren, indien hij binnen 6 maanden stopt met zijn dienstbetrekking bij een Amsterdams schoolbestuur. Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie Artikel 12 Verantwoording subsidies 1. In afwijking van artikel 14 ASA 2013 dient de ontvanger van: a. een collegegeldbeurs of studieverlofbeurs binnen 6 maanden na afloop van het subsidietijdvak bedoeld in artikel 5 een aanvraag om vaststelling van de subsidie b. van een studieverlofbeurs binnen 6 maanden na de voor hem bij de subsidieverlening vastgestelde einddatum van de voor hem geldende studieduur een aanvraag in om vaststelling van de subsidie. 2. Bij de aanvraag om vaststelling van de beurzen genoemd in het eerste lid verstrekt de subsidieontvanger: a. een afschrift van het behaalde diploma; b. een afschrift van een ondergetekende arbeidsovereenkomst met een Amsterdams schoolbestuur. Artikel 13 Kwijtschelding lening Indien uit de bij de aanvraag van de vaststelling van de beurzen genoemd in artikel 12 overgelegde stukken blijkt dat de subsidieontvanger zijn studie heeft afgerond en in dienst is getreden bij een Amsterdams schoolbestuur conform het bepaalde in artikel 4, vierde lid, scheldt het college de renteloze lening kwijt. Artikel 14. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling stimulering aanwas leraren Amsterdam Burgemeester en wethouders voornoemd, J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester A.H.P. Van Gils, secretaris 4

5 Toelichting bij de subsidieregeling stimulering aanwas leraren in Amsterdam Algemene toelichting Met de subsidieregeling stimulering aanwas leraren in Amsterdam wordt beoogd: Het bevorderen van instroom van Leraren in het Amsterdamse onderwijs. Het gaat hier om leraren in het primair onderwijs, speciaal onderwijs en leraren van de tekortvakken in het VO en MBO. De tekortvakken in het VO zijn Informatica, Wiskunde, Scheikunde, Duits, Engels, Frans, Klassieke talen. De tekortvakken in het MBO zijn de technische vakken, ICT, Zorg en Welzijn, Nederlands, Engels, Duits, Wiskunde, Rekenen, Natuurkunde en Scheikunde. Hierbij ligt de nadruk op het creëren van een incentive voor de (aspirant) leraren om voor de Amsterdamse scholen te kiezen. Op deze wijze wordt met de subsidieregeling uitvoering gegeven aan een gedeelte van het actieplan aanpak lerarentekort in Amsterdam. Er is een groeiend tekort aan leraren in Amsterdam. Om dit tekort het hoofd te bieden hebben schoolbesturen, lerarenopleidingen en de gemeente Amsterdam vanuit de Stuurgroep Amsterdamse Onderwijsopgaven in december 2016 samen het Actieplan Lerarentekort opgesteld. Deze Amsterdamse samenwerking toont aan dat de urgentie rond het lerarentekort breed wordt gevoeld. Samen spannen partijen zich in om meer leraren voor Amsterdam te werven en de huidige leraren te behouden. Het actieplan is een belangrijke uitwerking van de derde lijn van de Amsterdamse Lerarenagenda; voldoende aanwas en begeleiding van nieuwe leraren. Middels de subsidieregeling stimulering aanwas leraren in Amsterdam worden middelen ingezet om financiële drempels voor de (her)instroom van het lerarenberoep weg te nemen en tevens aankomende docenten te stimuleren om voor het doceren in Amsterdam te kiezen. Deze subsidieregeling heeft de vorm van nadere regels als bedoeld in artikel 3 onder 2 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 (verder de ASA). Dit betekent dat op de subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt tevens de ASA en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing zijn. De subsidieregeling vormt een aanvulling op hetgeen in de ASA is geregeld. Waar dat noodzakelijk is wordt verwezen naar het betreffende artikel uit de ASA. In deze toelichting wordt voor zover noodzakelijk per artikel nadere uitleg gegeven. Doel voorziening Uitgangspunten De subsidieregeling stimulering aanwas leraren in Amsterdam bevat drie verschillende beurzen. De collegegeldbeurs, de studieverlofbeurs en de terugkeerbeurs. De collegegeldbeurs en de studieverlofbeurs beogen met een subsidie in de vorm van een renteloze lening aankomend docenten te stimuleren om te kiezen voor een dienstverband met een Amsterdams schoolbestuur. Om voor deze subsidie in aanmerking te kunnen komen, geldt als voorwaarde dat de student een overeenkomst tot geldlening afsluit met de gemeente. Om er van verzekerd te zijn dat de verstrekking van de subsidie ook extra leerkrachten voor het Amsterdamse onderwijs oplevert, komen subsidieontvangers alleen in aanmerking voor een kwijtschelding als zij ook daadwerkelijk kiezen voor het werken op een Amsterdamse school. Als de docent een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten met j een Amsterdams schoolbestuur zal de renteloze lening worden omgezet in een gift. De terugkeerbeurs biedt bevoegde docenten een tegemoetkoming voor kosten samenhangend met de terugkeer naar het leraarsvak in Amsterdam. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Begripsomschrijvingen Artikel 2. Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam Artikel 3. Doel subsidieregeling Deze subsidieregeling beoogt in het kader van het actieplan de instroom van nieuwe leraren in het Amsterdamse onderwijs te bevorderen. Artikel 4. Subsidiabele activiteiten Voor de collegegeldbeurs is het van belang dat een student lerarenopleiding zich in de laatste fase van zijn of haar studie bevindt. In samenspraak met de opleidingsinstellingen is vastgesteld dat deze laatste fase is aangebroken als een student nog maximaal 90 studiepunten moet behalen om af te studeren. De studieverlofbeurs is bestemd voor iemand die geen studiefinanciering meer kan krijgen. De studieverlofbeurs kan in combinatie met de collegegeldbeurs en met de zij-instroombeurs aangevraagd worden. De minimale aanstelling om in aanmerking te kunnen komen voor kwijtschelding van de collegegeldbeurs en de studieverlofbeurs is 0,6fte in combinatie met een arbeidsovereenkomst van 12 maanden met 5

6 uitzicht op een vaste aanstelling. Voor de bevoegde leraar die naast zijn huidige baan in het Amsterdamse onderwijs gaat werken, geldt een minimale aanstelling van 0,2 fte. Met deze subsidie wordt beoogd het herintreden van bevoegde docenten te stimuleren. Daarbij kan het gaan om professionals die naast hun huidige baan het onderwijs gaan versterken, maar ook om professionals voor wie de stap naar het leraarschap een switch betekent. De subsidieontvanger moet op grond van artikel 4:33 Awb meewerken aan de totstandkoming van een overeenkomst tot geldlening ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening. Voor de bevoegde leraren (en de schoolbesturen waar zij werkzaam zijn) die in aanmerking komen voor de Subsidieregeling Lerarenbeurs van het van het Rijk geldt dat deze leraren tevens een beroep moeten doen op deze regeling. Bij de vaststelling van de hoogte van de collegegeldbeurs en de studieverlofbeurs wordt hiermee rekening gehouden. Artikel 5. Subsidieplafond. Artikel 6. De aanvrager. Artikel 7. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens. Artikel 8. Aanvraagtermijn beurzen en behandeling in volgorde van binnenkomst. Artikel 9. Weigering sgronden Een subsidie voor een collegegeldbeurs kan geheel of gedeeltelijk geweigerd worden als de aanvrager in aanmerking komt voor een subsidie voor dezelfde activiteit als waarvoor het Rijk subsidies verstrekt. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om de docent die zich tijdens zijn baan als leraar laat omscholen in een tekortvak VO of leraar PO en die in aanmerking komt voor een (gedeeltelijke) vergoeding voor het collegegeld op grond van de Subsidieregeling Lerarenbeurs. Als de werkgever een vergoeding verstrekt voor het collegegeld, wordt hiermee ook rekening gehouden. Een schoolbestuur vergoedt gewoonlijk het collegegeld van de zij-instromer die op een onder zijn gezag vallende school werkzaam is van uit de subsidie die hij op grond van De Regeling Subsidie Zij-instroom 2017 ontvangt. Artikel 10. Bevoorschotting. Artikel 11. Aanvullende verplichtingen. Artikel 12. Veran twoording subsidies. Artikel 13. Kwijtschelding lening. Artikel 14. Citeertitel. 6

7 Bijlage 2 Subsidieregeling Begeleiding Zij-instromers MBO Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze subsidieregeling wordt verstaan onder: a. ASA 2013: Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013 b. MBO-instelling: instelling waar beroepsonderwijs wordt verstrekt in een vestiging op het grondgebied van de gemeente Amsterdam; c. Opleiding: instelling waar een pedagogisch-didactisch getuigschrift als bedoeld in artikel , tweede lid van de WEB kan worden behaald; d. Pedagogisch-didactisch getuigschrift: bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel , tweede lid van de WEB om les te geven in het MBO; e. PO: Primair Onderwijs; f. Tekortvakken MBO: de technische vakken, ICT, Zorg en Welzijn, Nederlands, Engels, Duits, Wiskunde, Rekenen, Natuurkunde en Scheikunde. g. VO: Voortgezet Onderwijs; h. WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs i. Zij-instromer: persoon met een afgeronde HBO- of WO-opleiding - of MBO-opleiding aangevuld met minimaal 3 jaar praktijkervaring in het vak waarin degene les wil geven -, die wordt aangesteld als leraar in het MBO zonder dat hij voldoet aan de voor de functie geldende bevoegdheidseisen met een benoeming van maximaal twee jaar waarbinnen hij het voor de functie vereiste diploma dient te behalen. Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken. Artikel 3 Doel subsidieregeling Het doel van deze voorziening is om de begeleiding van zij-instromers te verbeteren en daarmee de instroom in het lerarenberoep te bevorderen, waardoor het Amsterdamse lerarentekort wordt teruggedrongen. Artikel 4 Subsidiabele activiteiten 1. Het college kan een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de begeleiding van een zij-instromer door de instelling waar de zij-instromer is aangesteld; 2. De eenmalige subsidie, zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 2500 per zij-instromer in een van de tekortvakken. Hoofdstuk 2 Subsidieplafond Artikel 5 Subsidieplafond Het college stelt over het subsidietijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 een subsidieplafond vast van Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag Artikel 6 De aanvrager Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een MBO-instelling ten behoeve van een of meerdere onder zijn gezag vallende locaties. Artikel 7 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens In afwijking van/ artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden door het schoolbestuur bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens verstrekt: a. Een beschrijving van de begeleidingsactiviteiten; b. Een bewijs van de aanstelling van de zij instromer bij de MBO-instelling; c3. Een bewijs van deelname aan de opleiding voor het behalen van het pedagogisch-didactisch getuigschrift, ondertekend door de zij-instromer en de opleiding. Artikel 8 Aanvraagtermijn subsidie en behandeling in volgorde van binnenkomst 1. In afwijking van artikel 6, lid 1 van de Asa 2013 wordt een subsidieaanvraag voor een subsidie vóór 1 september 2018 ingediend bij het college; 7

8 2. De aanvragen worden in behandeling genomen op het moment dat deze compleet zijn ingediend en in volgorde van binnenkomst afgehandeld. Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie Artikel 9 Weigeringsgronden In aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen indien: a. De MBO-instelling geen bewijs van aanstelling van de zij-instromer kan overleggen. b. De zij-instromer niet is of niet wordt aangesteld in het kalenderjaar c. Door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond voor de betreffende onderwijssector zoals bedoeld in artikel 5 van deze voorziening zou worden overschreden. Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger Artikel 10 Aanvullende verplichtingen Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden: a. De MBO-instelling draagt er zorg voor dat de locatie waarvoor hij subsidie ontvangt meewerkt aan een onderzoek door de gemeente ten behoeve van evaluatie en monitoring; b. Indien voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten gebruik wordt gemaakt van een externe deskundige, dan mogen de kosten die hieraan verbonden zijn niet meer bedragen dan 125,- per uur; c. De MBO-instelling is verplicht om het college onverwijld te informeren indien het contract met de zij-instromer voortijdig wordt beëindigd. Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie Artikel 11 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Begeleiding Zij-instromers MBO Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie Artikel 12 Inwerkingtreding en duur Deze regeling treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad en vervalt van rechtswege op 1 juli Toelichting bij subsidieregeling Begeleiding Zij-instromers MBO Algemene toelichting Het doel van deze verordening op het lokaal onderwijsbeleid is het bevorderen van instroom van Leraren in het Amsterdams onderwijs. Het gaat hier om leraren in het MBO, primair onderwijs, speciaal onderwijs en leraren van de tekortvakken in het VO. De tekortvakken in het VO zijn Informatica, Wiskunde, Scheikunde, Duits, Engels, Frans, Klassieke talen. De tekortvakken in het MBO zijn de technische vakken, ICT, Zorg en Welzijn, Nederlands, Engels, Duits, Wiskunde, Rekenen, Natuurkunde en Scheikunde. Hierbij ligt de nadruk op het verbeteren van de begeleiding van zij-instromers in het Amsterdamse onderwijs, ten einde dat zowel de school als de zij-instromer niet voortijdig het traject stop zet. Op deze wijze wordt uitvoering gegeven aan een gedeelte van het actieplan aanpak lerarentekort in Amsterdam. De subsidieregeling voor het PO, SO en V(S)O is vastgelegd in een voorziening behorenden bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014(VloA). Omdat de VloA niet van toepassing is op het MBO, is de subsidieregeling Begeleiding zij-instromers MBO separaat vastgelegd in een subsidieregeling behorende bij de Algemene Subsidieverordening Amsterdam Inhoudelijk zijn de regelingen hetzelfde. Er is een groeiend tekort aan leraren in Amsterdam. Om dit tekort het hoofd te bieden hebben schoolbesturen, lerarenopleidingen en de gemeente Amsterdam vanuit de Stuurgroep Amsterdamse Onderwijsopgaven in december 2016 samen het Actieplan Lerarentekort opgesteld. Deze Amsterdamse samenwerking toont aan dat de urgentie rond het lerarentekort breed wordt gedragen. Samen spannen partijen zich in om meer leraren voor Amsterdam te werven en de huidige leraren te behouden. Het actieplan is een belangrijke uitwerking van de derde lijn van de Amsterdamse Lerarenagenda; voldoende aanwas en begeleiding van nieuwe leraren. Met de subsidie wordt beoogd de begeleiding 8

9 van zij-instromers te verbeteren. Daarmee zal naar verwachting het aantal leraren met een zij-instromersachtergrond in het Amsterdams onderwijs toenemen. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Begripsomschrijvingen Artikel 2. Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam Artikel 3. Doel subsidieregeling Deze subsidieregeling beoogt in het kader van het actieplan de instroom van nieuwe leraren in het Amsterdamse onderwijs te bevorderen. Artikel 4. Subsidiabele activiteiten Lid 1 Lid 2 In november 2017 is uit onderzoek van Regioplan gebleken dat de kosten gemaakt door een bestuur per zij-instromer niet volledig kunnen worden gedekt vanuit de bijdrage van die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt. Vooral bij het PO en SO blijkt de begeleiding van een zij-instromer veel meer kosten met zich mee te brengen. Dit onderzoek is gebruikt als algemene indicatie voor het bepalen van de hoogte van de subsidie op grond van deze voorziening voor de verschillende onderwijssectoren. In overleg met de schoolbesturen is besloten om een subsidie van beschikbaar te stellen voor het PO en SO en voor het V(S)O en MBO, waardoor per sector de Rijkssubsidie kostendekkend wordt aangevuld. Artikel 5. Subsidieplafond De subsidie is bedoeld voor de begeleiding van de zij-instromers die in dienst treden in het kalenderjaar Een zij-instromerstraject duurt twee jaar. Dit is vertaald in het subsidietijdvak dat hoort bij het subsidieplafond. Artikel 6. De aanvrager Artikel 7. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens Artikel 8. Aanvraagtermijn beurzen en behandeling in volgorde van binnenkomst Artikel 9. Weigeringsgronden Artikel 10. Aanvullende verplichtingen Artikel 11. Citeertitel Artikel 12. Inwerkingtreding en duur 9