Scherpenzeelse (fragment)genealogieën

Transcriptie

1 Scherpenzeelse (fragment)genealogieën Mor Morren, wever, doodgraver, tr. Gerritgen Aert Aertsdr In 1624 wordt Adriaen Henricksz door Mor Morren en Mor Aerts voor het gerecht gedaagd wegens belediging (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 1; , fol. 1vo; , fol. 2vo; ). In 1636 eist Mor Morren, betaling van f doktersloon van Willem Cornelissen Comen x Jacobgen Reijers (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 51vo, 52vo; , fol. 54; Nu de wed. Willem Comens, fol. 54vo , fol. 55vo; ). In 1637 eist Mor Morren betaling van f 21,= van Jacobgen Willems, wed. Jacobus Willems (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 65 en nr. 2, fol. 57vo,59; ). In 1637 eist Mor Morren namens de kinderen van zal. Matheus Gerrets betaling van een obligatie van f 78,= van Evert Jansz, borg: Brandt Gijsbers (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 61,62; , nr. 1, fol. 73vo en nr. 2, fol. 63,64; ). Mor Morren, doograver verklaart dat er in 1625 zoveel slachtoffers zijn ten gevolge van de pest dat er zelfs in het koor begraven wordt (Archief Westerholt 275-5; ). Lidm. Scherpenzeel Pasen 1627: Morr den doodgraver. Lidm. Scherpenzeel : Gerrit Biingh, knecht van Morr Morren, de schelm is ontvlucht. Van voert Hendrick Thonisz Colffschoten proces tegen Mor Morren, de wever x Gerritgen Aert Aertsdr wegens belediging (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 151vo; tot fol. 226; ) Met verklaring gevraagd van Barbara Gerrets die vrouw uijtte Beta alhier. ( ). De zaak wordt voor het Hof van Gelderland gebracht ( ). Uitspraak wordt gedaan in Harderwijk ( ). Proceskosten f ( ). In 1646 eist Mor Morren betaling van f 5-10 loon van Hendrick Thonisz Colffschoten, voor het weven van een stuk linnen voor Berbra Gerrets uit Zoelen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 231,231vo,233; ). In 1646 eist Jacob (Jacobsz), op Oordeel namens Cornelisgen Jacobs, jd, betaling van f 6,= loon van Elbert Jansz namens zijn zwager Jacob Otten, borg Mor Morren en Jacob Gerretsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 239,239vo,240vo en nr. 1 fol. 108; fol. 242,244vo; ). Rechtzaak van Roelof Willemsen, Jan Elissen en Helmert Thijssen, ooms en mombers van de twee onmondige kinderen van Willem Jansen x zaliger Hendrickgen Peters, met als borgen Mor Morren en Elbert Jansen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 115v; ). In 1651 is Mor Morren 50 jaar doodgraven van Scherpenzeel (Archief Westerholt 275-5; ). Thonis Elisen contra Mor Morren (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; ; ; ; okt. 1656; ). Thijmen NN., tr. NN 1. Harmen Thijmensz, ov. voor 1613, tr. Aertgen Rutgers. Zij tr. (2) 1613 Henrick Jansz In 1613, na ov. van Harmens Thijmensz, vindt er een boedelscheiding plaats tussen zijn vrouw en kinderen. Aertgen Rutgers woont op Voskuijlen ( t Plaatsje). Bij mondigheid krijgt ieder kind 1/7 deel van 100 gl. (AE, Notarieel Amersfoort, AT002b003, fol. 181; ). In 1613 worden huw. voorw. gemaakt tussen Aertgen Rutgers en Henrick Jansz. Aertgen: inboedel met 500 gl. Henrick: een vaarspink en 50 gl. (AE, Notarieel Amersfoort, AT002b003, fol. 183; ). Uit het 1 e huw.: 1. Thijman Harmensz 2. Rutger Harmensz 3. Maesgen Harmens 4. Beertgen Harmens 5. Henrickgen Harmens 6. Rijckgen Harmens

2 7. Gerrichgen Harmens 2. Henrick Thijmans, rayemaker, tr. Lijsgen Aerts Lidm. Scherpenzeel : Henrick Tijmessen. Lidm. Scherpenzeel : Lijsgen Henrick Tijmessen hv. Treedt op als oom en voogd van de kinderen van zijn ov. broer Harmen Thijmensz (AE, Notarieel Amersfoort, AT002b003, fol. 181; ). Assisteert Aertgen Rutgers bij haar 2 e huwelijk (AE, Notarieel Amersfoort, AT002b003, fol. 183; ). In 1627 maken Hendrick Tijmensen en Lijsgen Aerts hun testament op de langstlevende (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 25; ). 1. Artgen Henricks, ged. Scherpenzeel Thonis Thijmansz Treedt op als oom en voogd van de kinderen van zijn ov. broer Harmen Thijmensz (AE, Notarieel Amersfoort, AT002b003, fol. 181; ). 4. Cornelis Thijmansz Assisteert Aertgen Rutgers bij haar 2 e huwelijk (AE, Notarieel Amersfoort, AT002b003, fol. 183; ). 5.? Aert Tijmensz, tr. Cornelisgen In 1649 krijgt Cornelisgen, wed. Aert Thijmansz vrijspraak van een eis van Mr. Steffen, barbier (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 114vo; ). 1. Willemtgen Aert Thijmansdr, ov. voor 1640, tr. Roelof Sandersz ( t Willaer). Roelof Sandersz, otr. (2) Barneveld Beatrix Jordens, van Barneveld, ov. ca 1675, dr. van Jorden Thonisz Zie genealogie Willaar. 6.? Gerrit Tijmensen, (broer van nr. 5), van Woudenberg, tr. Woudenberg (afk. Scherpenzeel 20,27-11/ ) Jantgen Joesten, van Scherpenzeel 1. Tijmen Gerritsz, ged. Scherpenzeel , tr. Lijsje Hendricks, ov. Scherpenzeel Lijsje Hendricks, tr. (2) Scherpenzeel Lubbert Wolbertsen van Spickhorst, wed. Lijsje Hendricks en Lijsje Willems van Oevelaar, ov. Scherpenzeel In 1640 worden als bloedmombers over de nagelaten kinderen van Willemtgen Aert Tijmansdr, op t Ouwe Willer aangesteld: Aelbert Willems, op Huijstede en Thijmen Gerritsz, bloedverwanten (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, na fol. 87vo, 88; ). 2. Gijsbert Gerritsz, ged. Scherpenzeel Rijck Morren, van Emmikhuizen, tr. Amerongen (att. van Scherpenzeel ) Merritgen Geertgen, van Leersum 1. Lijsgen Rijcks, ged. Scherpenzeel , t welck belooft Oth Woutersen Christelijck en eerlick op te trecken In 1624 wordt Rijck Morren voor het gerecht gedaagd door Garrit Knipper (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 1vo; ). In 1624 eist Garrit Saersz Knip betaling van koop van rog en boekweit van Rijck Morren (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 3; ). Cornelis Rijcksz, tr. Grietgen Cornelis

3 In 1634 eisen Cornelis Rijcksz x Grietgen Cornelisz betaling van f 5-7 van Jan Jacobsen, op Wolfswinckel wegens weiden van dieren (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 10,13vo; , nr. 1 fol. 54 en nr. 2 fol. 15,16; ). In 1639 eist Hendrick Simonsz, borg: Cornelis Jacobsz betaling van f 80,= smartegeld van Cornelis Rijcksz x Grijetgen, geassisteerd door Hendrick Colfschoten, borg: Cornelis Claesz, wegens zwaar verwonden van Hendrick in de herberg van Roel Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol.85vo-87; , fol. 88vo; , fol. 90,91; , fol. 92vo,93; , fol. 94vo,95; , fol. 95vo,97; ). In 1649 eist door Cornelis Rickx betaling van f 10,= van Tijes Jansz, op Ronselaar (Recht. Arch. Scherpenzeel 1; ). In 1659 wordt Cornelis Rickx door Jan Hendrickx, metselaar voor het gerecht gedaagd (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; , , ). Jacob Willemsz, ov. voor 1637, tr. Jacobgen Willems In 1637 eist Mor Morren betaling van f 21,= van Jacobgen Willems, wed. Jacobus Willems (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 65 en nr. 2, fol. 57vo,59; ). Jacob Elisz, tr. (1) Marrichje Morren, otr. won. Amersfoort (2) Amersfoort (att. naar Scherpenzeel) Dirckje Claessen, ov. Scherpenzeel Dirckje Claessen, tr. (2) Scherpenzeel Arien Gijsbertsz van Bavoort, van Leusden, ov. Scherpenzeel Lidm. Scherpenzeel herfst 1626: Jacob Elissen. Willem Gerrets leent f 100,= van Cornelis Cornelisz, secretaris, onderpand: huis aan het westeinde van de kerk, oost: Gijsbert de smid, west: Jacob Elisz, alwaar Thonis Claessen en de oude Marri Morren, beiden overleden, hebben gewoond. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 67; ). Van woont het gezin van Jacob Elisz in (kadaster 1832) Sectie D 279,280. Westeinde zuidzijde. Groot ha. In 1637 wordt Jacob Elisz beleend na opdracht door Rijck Aelbertsz (van Schaik) met een halve morgen uit een stuk heetveld van 2 morgen (Leenhof Utrecht 104, fol. 219vo; 1637) (Beleningen Holevoet nr. 17a) In 1647 eist Cornelis Arresz betaling van schulden van Jacob Eelgisz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 108vo; ). In 1651 lenen Adriaen Gijsbertsen x Dercktgen Claessen geld van Claes Jacobsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 120, na ). Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Jacob Elissen en Derckien Claessen. Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Arien Gijsbertsen en Derckje Claessen. In 1694 vraagt Arijen Gijsbertsen aan het gerecht meer dan f 15,= voor het onderhoud van Claes Jacobsen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; ). Uit het 1 e huw.: 1. Willem Jacobsz, ov. voor 1667 In 1637 wordt Willem Jacobsz beleend na dode van zijn vader Jacob Elisz met 1 ½ morgen uit een stuk heetveld van 2 morgen aan de noordzijde van t Voort (Leenhof Utrecht 108, fol. 68vo; 1664) (Beleningen Holevoet nr. 17a). 2. Willemtgen Jacobs, ged. Scherpenzeel Uit het 2 e huw.: 3. Marrijtgen Jacobs, ged. Scherpenzeel Claes Jacobsz, ged. Scherpenzeel In 1667 wordt Claes Jacobsz beleend na dode van zijn broer Willem Jacobsz met 1 ½ morgen uit een stuk heetveld van 2 morgen aan de noordzijde van t Voort (Leenhof Utrecht 108, fol. 146; 1667) (Beleningen Holevoet nr. 17a)

4 In 1676 wordt Gijsbert Jansz Bosch beleend na opdracht door Claes Jacobsz met 1 ½ morgen uit een stuk heetveld van 2 morgen aan de noordzijde van t Voort (Leenhof Utrecht 109, fol. 229; 1676) (Beleningen Holevoet nr. 17a) In 1694 vraagt Arijen Gijsbertsen aan het gerecht meer dan f 15,= voor het onderhoud van Claes Jacobsen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; ). Uit het huw. van Dirckje Claessen en Arien Gijsbertsz 1.? Jan Adriaensz, tr. Jacobje Jans In 1651 laten Jan Adriaensz x Jacobtgen Jans, geassisteerd door Evert de Jongh, hun testament maken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 120vo, na ). Mogelijk een zoon omdat het testament op dezelfde dag ingeschreven is als de akte van zijn vader hierboven. Jan Jansz, van Soest, kuiper, tr. Marritien Jans. Marritien Jans, otr. (2) Scherpenzeel Derck van Putten, wed. Beertien Hendricks, won. Rhenen In 1632 krijgen Elbert Schep en Jan Jansz, kuiper f 5,= boete (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 45; ). In 1634 krijgt Jan Jansz, kuiper een boete van 10 herenponden wegens het gooien van een steen naar het huis van Beernt Thonisz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 11vo,14; In 1636 is Jan Jansz, kuiper getuige in een rechtszaak (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 42,43,43vo; , nr. 1, fol. 62vo en nr. 2, fol. 45,46,46vo; ). In 1636 eist Jacob van Dolder uit Amersfoort betaling van f van Jan Jansz, kuiper, voor geleverd laken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 64 en nr. 2, fol. 51vo-52vo; ). In 1638 eist de schout 80 herenponden boete van Henrick Thonisz van Colfschoten wegens geweldpleging op de huisdeur van Jan de kuiper (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol vo; ). In 1638 eist Hendrick Thonisz Colfschoten een verklaring van Jan Jansen, kuiper (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 78vo en nr. 2, fol. 81; ). In 1642 staat Jan Jansz, kuiper borg voor Cornelis Jacobsz Spickhorst/ t Janck (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol.145,146; ). In 1645 worden Jan Jansz, kuiper en Wulffer, smid aangeklaagd door Gerrit Thonisz van Overeem wegens betaling van schapenvellen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 213vo-215; , fol. 217vo; ). In 1646 wordt Thijman Gerrets (borg: Jan de kuiper) aangeklaag door Elbert Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol ; 16-02/ ). In 1646 eisen de kinderen van zal. Cornelis Jansz, lakenkoper betaling van 5 gl. 1 st. 10 penn. van Jan de Wael de Jonge, borg: Jan de kuiper, voor geleverd laken in 1630 (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol ; ). In 1646 eist Peter Hendricksz Schep betaling van een obligatie van Jacob Gerretsz x Aeltgen Gerrets, wed. Elbert Hendricksz Schep. Met verklaringen van Jan Jansz, kuiper en Gerret Jansz Wildeman (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol ; tot ). In 1649 krijgen Jan de kuiper en Cornelis Jansz, schoutenknecht een boete wegens vechten met elkaar (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 112vo; ). 1. Jan Jansz, ged. Scherpenzeel Elbert Jansz, ged. Scherpenzeel Ariaentgen Jans, ged. Scherpenzeel Cornelis Jansen, lakenkoper, ov , tr. Jannetgen Jans Niet te verwarren met Cornelis Jansz van Santen. Lidm. Scherpenzeel : Cornelis Janssen. In 1625 is Cornelis Jansen, lakenkoper, oud diaken en 1629 en 1630 is hij diaken. Lidm. Scherpenzeel herfst 1626: Jantgen Cornelis Janssen diacons vrouw.

5 In 1634 eist Cornelis Jansz, lakenkoper betaling van gekocht laken van Peter Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 50vo; ). In 1634 eist Cornelis Jansz betaling van f 31-1 van Jacob Gerretsz voor geleverd laken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 54 en nr. 2, fol. 15,16; ). In 1635 eist Cornelis Jansz, lakenkoper betaling van 20 gl. van Beernt Antonisz wegens geleverde bijen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 34,35; en nr. 1, fol. 59vo en 2, fol. 37vo,38vo; ). In 1638 zijn Cornelis Jansz, lakenkoper x Jannetgen Jans 870 gl. 12 st. 12 penn. schuldig aan Gerret Aertsen uit Amersfoort wegens geleverd bombazijn. Onderpand: hun huis aan het oosteinde van de kerk ten noorden van de straat (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 75; ). In 1639 wordt Jan Gerrets voor het gerecht gedaagd door Henrick den Oirbaer namens de kinderen van Cornelis Jansz, lakenkoper (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 94vo,95; ). In 1646 eisen de kinderen van zal. Cornelis Jansz, lakenkoper betaling van 5 gl. 1 st. 10 penn. van Jan de Wael de Jonge voor geleverd laken in 1630 (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol ; ). In 1647 eist Heijltgen Cornelis Jansz, mede namens haar broers, restbetaling van f 36-6 voor wollen laken van Elbert Jansz. Het laken was nagelaten door zal. Cornelis Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 242,244; , fol. 246; , fol. 247vo; ) en betaling pandkering (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 114vo; ). In 1647 eist Jan de Wael de Jonge namens ijserman Willem Aertsz betaling van 5-10 van Heijltgen Cornelis Jansz, mede namens haar broers, kinderen van Cornelis Jansz, voor geleverde turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 247vo,248,252vo; , fol. 22; , fol. 262; ). In 1647 eist Heijltgen Cornelis Jansz betaling van 37 gl. van Gerrit van Wijck voor geleverd laken volgens het boek van haar zal. vader Cornelis Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 108vo en 2, fol. 258,262; ). In 1649 eist Elbert Jansz betaling van 3 gl schildschatting van de kinderen van zal. Cornelis Jansz, lakenkoper (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 113; ). 1. Heijltje Cornelis Broers Hessel Gerritsz In 1624 eist Jannittgen, de oude schoutinne betaling van f 43,= voor een paard van Hessel Garritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 1vo; ). In 1625 eist Jacob Reijersz (Wolfswinckel) levering van twee duifhuizen van Hessel Garristz, borg: Rijck Petersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 13; ). In 1625 eist Hessel Garritsz betaling van f 6-12 van Jan Aertsz, borg: Mor Morsz, voor geleverd hout (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 15vo; ). Peter Elbertsz In 1624 eist de schout 40 herenponden boete van Peter Elbertsz voor het losmaken van zijn koe die in beslag was genomen in opdracht van Jan Cornelissen, smid en Reijer Moriaens (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 3vo; ). In 1624 eist Jan Rijcks namens Peter Elbers betaling van f van sen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 6; ). In 1625 wordt Cornelis Hanssen door Peter Elbertsz voor het gerecht gedaagd (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 14; ).

6 Rijck Petersz, van Scherpenzeel, tr. Scherpenzeel Aertgen Gijsberts Bosch, van Scherpenzeel Mogelijke ouders: In 1625 leent Gijsbertje Peters, wed. Peter Rijcks en Cornelis Janssen, momber f 50,= van Marten Janssen, schout. Onderpand: huis en inboedel (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 17; ). In 1624 lenen Rijckt Petersz x Aertgen Gijsbertsdr 50 gl. van Antonis Aelbersz op Glashorst. Onderpand: hun huis op Glashorst, noord: Amersfoorder pad; zuid: Peter van Coelen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 2; ). In 1625 eist Jacob Reijersz (Wolfswinckel) levering van twee duifhuizen van Hessel Garristz, borg: Rijck Petersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 13; ). In 1625 eist Rijck Petersz namens Franck Overeem betaling van een schepel rog van Engel Hendricksz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 15,16; ). In 1625 eist Rijck Petersz namens Franck Overeem betaling van de keuren van honderd waag wol of f 100,= van Jan van Schaeijck uit Amersfoort (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 15vo; ). In 1625 eist Rijck Petersz namens Franck Overeem betaling van de keuren van honderd waag wol of f 100,= van Jan van Schaeijck uit Amersfoort (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 15vo; ). Jan Gijsbertsz Bosch en Aertgen Gijsberts Bosch, wed. Rijckt Petersz met drie onmondige kinderen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 16vo; ). 1. Neelgen Rijcks, ged. Scherpenzeel Aeltgen Rijcks, ged. Scherpenzeel onbekend kind (1625 onmondig) Mr. Simon Jansz, chirurgijn van Scherpenzeel , tr. NN In 1625 eist mr. Sijmen betaling van 4 gulden van Franck van Overeem voor de behandeling van kwetsuren Franck aangedaan door Thonis Elissen of zijn zoon (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 12; , fol. 15; ). In 1632 doet Wouterken, wed. mr. Jan Baltus, rekening als peetmoeder van Colaes (Claes) Sijmonsz, onmondige zoon van zal. mr. Sijmon (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 44vo; ). In 1632 eist Sijmon Jansz betaling van 24 gulden van Henrick Antonisz, kerkmeester voor loon van mr. Dirck (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 45vo; ). Robbert Anthonisz als volmachtiger van Woutertje Dircks wed mr. Jan Baltes voor gerecht van Scherpenzeel gepasseerd contra Thijman Willemsz schoenmaker om te bekennen of zijn handtekening staat onder obligatie van ten behoeve vant onmondige kind van z. mr. Sijmon in zijn leven chirurgijn tot Scherpenzeel. (Dorpsgerecht Amerongen 124; ). In 1635 eist Selutgen Rutgers, wed. en haar kinderen bet. f 265,= van Sijmen Jansz van renten en borgtocht voor het goed van de zal. vader van Franck Beerntsz. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 21,21vo,22vo; ). In 1636 doet Hendrijck Thonisz, op Groot Colffeschoten, pandkering wegens Arijen Gerrets op en Sijmon Jansz op (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 47vo-52vo; 21-03/ ). In 1637 wordt Henrijck Thonisz Colfschoten voor het gerecht gedaagd omdat hij beweerd heeft dat de schout te hoge rente had gevraagd voor het loon van Sijmon Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol.69vo,70,71; , fol. 72vo,73; , fol. 73vo,74vo; ). In 1641 eist Sijmon Jansz betaling van f van Willem Peters, borg: Huijbert Aelbers, voor geleverde schapen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 119,120vo; ). 1. Claes Simonsz Cornelis Sandersz, tr. Wouterken Francken In 1634 lenen Cornelis Sandersz x Wouterken Francken f 100,= en worden gerechtelijk gevestigd in het huis van Bart Gerrets, staande achter de kerk (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 53vo,54; ).

7 Huijbert Aelbertsz, tr. Trijntgen/Fijghen Jans Lidm. Scherpenzeel : Hubert Albertzen en Fijghen Janssen. In 1634 eist de schout vier herenponden boete van Henrijck Thonisz, op Colffeschoten, Huijbert Aelbersz en Jan Cornelissen, wegens vechten op Groot Colfschoten (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 11vo,13vo,15;10-11/ ). Van woont Huijbert Aelbertsz in (Kadaster 1832) Sectie D 376,377. Oosteinde zuidzijde. Groot ha. In 1639 eist Huibert Aelbersz betaling van f 9-7 van Jan Henricksz voor gekocht traan te Amsterdam en naar Amersfoort gebracht (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 94,95; ). In 1641 eist Sijmon Jansz betaling van f van Willem Peters, borg: Huijbert Aelbers, voor geleverde schapen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 119,120vo; ). 1. Aertgen Huijberts, ged. Scherpenzeel Aelbert Huijbertsz, tr. Geertruij van Asperen Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Aelbert Huijberts en Geertruijt van Asperen. In 1668 woont Aelbert Huijbertsz in (Kadaster 1832) Sectie D 376,377. Oosteinde zuidzijde. Groot ha. Willem Petersz, timmerman, ov. voor 1674, tr. NN In 1656 wordt Willem Petersz, timmerman beleend na opdracht door Meus Jansz met een hofstedeken in t Voort (Leenhof 106, fol. 171, 1656; Beleningen Holevoet nr. 21). 1. Aaltje Willemsen Block, ged. Scherpenzeel , Aaltje Willemsen Block, ged. Scherpenzeel Hendrick Samuelsen Leijenhorst, ged. Scherpenzeel , wolkammer, zn. van Samuel Hendriksz van Leijdenhorst en Christina Gerrits van Wijck In 1674 wordt Hendrick Samuelsen Leijenhorst, won. in de Achterstraat x Aaltje Willemsdr, oudste dochter van Willem Petersz, timmerman beleend na dode van haar vader met een hofstedeken in t Voort (Leenhof 109, fol. 131, 1674; Beleningen Holevoet nr. 21). 2. Ceeltje Willemsen Block, ged. Scherpenzeel , tr. Scherpenzeel Jan Tijmensz, ged. Scherpenzeel , kleermaker, zn. van Tijmen Gerritsz Pin en Grietje Jans 3. Maria Willemsen, ged. Scherpenzeel Janneke Willemsen Block, ged. Scherpenzeel , ov. Scherpenzeel , tr. (1) Scherpenzeel Andries Aelbertsen van t Willaer, chirurgijn, barbier, herbergier, zn. van Aelbert Arisz en Jannitgen Arrissen/Andriessen van t Willaer Peter Gerritsz In 1631 eist Hendrijck Jacobsz als borg voor zal. Antonis Morren betaling van obligaties van f 30, = en van 22 gl. 10 st. van de wed.(?) van Peter Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 39; ). In 1631 eist Peter Gerritsen betaling van f 30,= van Elbert Hendricksz Schep (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 40; ). In 1633 eist Willem Cornelissen betaling van schulden van Jacobgen, weduwe uit Veenendaal, borgen: Willem Gerritsz en Peter Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 49vo; ). In 1634 eist Cornelis Jansz, lakenkoper betaling van gekocht laken van Peter Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 50vo; ).

8 Anneke Lubbers In 1629 eist Annicken Lubberts betaling van een obligatie van Gerrit Thonisz van Overeem, namens zijn zal. vader (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 30vo; ). In 1633 eist Henrijck Henrijcksz betaling van een obligatie van f 200,= van Annitgen Lubbers weduwe (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 48vo; ). In 1633 eist Annitgen Lubbers, weduwe betaling van f 21,= van Cornelis Hansen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 49vo; ). Jan Huijgen, zn.? van Huijgh Roelofsz In 1641 eist Hendrick Lubbers betaling van Jan Huijgen, van paarden die door de later gevluchte Huijgh Roelen waren gekocht en f 10,= voor geleverde schoenen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 119vo,121; In 1645 wordt Jan Huijgen aangeklaagd door Geurt Jansz van de Glijnt wegens betaling van schulden en twee vrachten (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 213vo,214vo,215; , nr. 1, fol. 106 en nr. 2, fol. 217,218vo; ). In 1646 krijgen Aelbert van Santen, Gijsbert Jansz, smid, Jan Huijgen en Brandt Ghijsbertsz een boete wegens niet verschijnen op de rechtsdag (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 227; ). In 1649 eist Jan Huijberts betaling van f 50,= aan mr. Steffen van zijn zwager Hendrick Jacobsen, voerman (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 114; ). Maria Gijsberts In 1627 eist Merrij Gijsbers betaling van f 159,= van Willem Gerritsz als erfgenaam van zijn vader Gerrit Michgelen, in zijn leven borg voor Willem Korsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 22; ). In 1627 eist Merrij Gijsbers betaling van een obligatie van Geurt Gerritsen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 23; ). In 1634 eist Maria Gijsbers betaling van f 50,= van Cornelis Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 53vo en nr. 2, fol. 13,14vo; ). In 1635 eist Franck Cornelissen betaling van een obligatie van f 50,= van Marrij Gijsbers (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 26vo,28vo; ). Jacob Gijsbertsz In 1632 eist Jacob Gijsbersz betaling van schulden van Jan Gijsbersz (broer?) (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 43; ). In 1634 eist Willem Gerrets, diaken betaling van een obligatie van Peter Cornelissen, op Birevelt, borg: Jacob Gijsberts (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 9,10; ). In 1635 leggen Sander Colaesz en Evert Jansen, waard in het Mesgen (=De Mof) in Leusbroek beslag op de inboedel van Gerret Cornelissen x Elbruggen Jans, buiten de aanspraken die Beernt Antonisz daar nog op heeft en belast met een lening van f van Jacob Gijsbersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 54vo; ). In 1636 eist Jacob Gijsbertsz betaling van f van Gerrit Thonisz van Overeem als borg voor Thonis Harbarse, schipper te Rhenen, als restbetaling van geleverd hout (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 62 en 2, fol. 43,45,46; en ).

9 Willem Gerritsz, schoenmaker, tr. NN Dit is mogelijk Willem Gerrit Michielsz of Willem Gerritsz, timmerman, zie elders. In 1631 eist Wilhem Gerritsz betaling van f 5-10 van Elbert Schep (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 40vo; ). In 1633 en 1634 is Willem Gerritsz diaken en in 1656 is hij ouderlingen in de Grote Kerk. In 1634 eist Willem Gerrets, diaken betaling van een obligatie van Peter Cornelissen, op Birevelt, borg: Jacob Gijsberts (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 9,10; ). Willem Gerrets leent f 100,= van Cornelis Cornelisz, secretaris, onderpand: huis aan het westeinde van de kerk, oost: Gijsbert de smid, west: Jacob Elisz, alwaar Thonis Claessen en de oude Marri Morren, beiden overleden, hebben gewoond. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 67; ). In 1637 eist Willem Gerrets teruggave van enderrijen die de overleden vrouw van Jan Peters van Jantgen Peters in bewaring had (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 57, 57vo; en nr. 1, fol. 73 en nr. 2, fol. 61; ). In 1637 getuigen Aert Jansz Ouwens, Willem Gerritsen, Rein Jansen, allen geboren te Scherpenzeel en Peter Peters, geboren te Haarlem over het neerslaan van Dirck Jansz door Gerret Willemsz, jongeman (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 75vo; ). In 1637 moet Willem Gerrets, borg: Willem Martensz, ketelboeter, voor het gerecht komen wegens teveel betaalde pacht (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 66vo,67; ). In 1641 eist Gerrit Aertsz restbetaling van f 1-8 en f van Cornelis Colaessen, rademaker. Genoemd: vennet Willem Gerrets (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 109vo-110vo; , fol. 112,114; , fol. 115vo,117vo; ). In 1641 eist Colfschoten namens ds. Middelhovius, predikant te Renswoude betaling van f 34,= tiend van Willem Gerrets (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol vo; ). In 1644 eist Willem Gerrets, zetmeester, betaling van een obligatie van f 105,= van Rutger Harmansz (Kolfschoten) van d.d (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 181vo; ). In 1645 eist Evert Thonisz betaling van f 21,= van Willem Gerretsz, schoenmaker, voor geleverde turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 201; ). 1. Gerritje Willems, ged. Scherpenzeel Cornelis Willemsz, ged. Scherpenzeel onbekend, ged. Scherpenzeel Peter Willems, ged. Scherpenzeel Marrijtje Willems, ged. Scherpenzeel Rijck Cornelisz In 1628 eist Rick Cornelisz betaling van een obligatie van f van de erfgenamen van Huijbert Sanders (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 29; ). In 1641 wordt Rijck Cornelisz, borg: Geurt Jansz, aangeklaagd door Gerret Jansz van Wijck (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 101,101vo,102vo; , fol. 104vo,106vo; , fol. 110; ). Gijsbert Jansz, smid, tr. NN Willem Gerrets leent f 100,= van Cornelis Cornelisz, secretaris, onderpand: huis aan het westeinde van de kerk, oost: Gijsbert de smid, west: Jacob Elisz, alwaar Thonis Claessen en de oude Marri Morren, beiden overleden, hebben gewoond. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 67; ).

10 In 1636 woont Gijsbert Jansz smid in (kadaster 1832) Sectie D 304,305. Westeinde zuidzijde. Groot ha. In 1638 krijgt Mor Willemsz een boete van vier herenponden wegens vechten met Jan Jansz den swarten Jan Arresen Jan en Jan Gijsbertsz Bosch ten huize van Gijsbert de smid (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 75vo-98; ). In 1639 eist Thonis Eelgisz namens zijn zoon Eelgis Thonisz en Henrick Harmsz betaling van 10 gl. van Ghijsbert Jansz, smid en momber van de kinderen van Bert Gerrets voor geleverd hout (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 84vo-88vo; ). In 1646 krijgen Aelbert van Santen, Gijsbert Jansz, smid, Jan Huijgen en Brandt Ghijsbertsz een boete wegens niet verschijnen op de rechtsdag (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 227; ). Hendrick Thonisz Colffschoten krijgt 4 en 8 herenponden boete wegens Gijsbert Jansz, smid (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 117; ). 1. Annetgen Gijsberts, ged. Scherpenzeel Laurens/Lens Meusz/Meeuwsz, ov. Scherpenzeel , tr. Lijsje Jansen, wed. Willem Jacobsz, ov. Scherpenzeel In 1647 eist Evert Thonisz betaling van schulden van Lens Mheusen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 108vo; ). Van woont Laurens Meusz in (kadaster 1832) Sectie D 382,383. Oosteinde zuidzijde. Groot ha. Lidm. Scherpenzeel : Willem Jacopsen en Lijsien Jans. Lidm. Scherpenzeel Kerst 1658: Laurens Meussen. Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Laurens Meeuwssen en Lijsje Jansen. Groten Teunis koopt het huis van Lens Meusen. ( ). 1. Jan Laurensz, ged. Scherpenzeel Hendrickje Laurens, geb. Scherpenzeel, ged. Renswoude Gijsbert Laurensz, ged. Scherpenzeel Grietje Laurens, ged. Scherpenzeel Lidm. Scherpenzeel : Grietje Laurenssen. Adriaen/Arien Gerritsz, van Woudenberg, tr. Scherpenzeel Moij Tijs Jansen weduwe, won. aan de Dwarsweg In 1632 krijgen Arijen Gerrits en Henrijck Antonisz f 5,= boete wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 45; ). In 1635 eist Adriaen Gerrets betaling van f 5-19 van Hendrijck Antonisz, op Colfschoten (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 38vo; , nr. 1 fol. 60 en nr. 2 fol. 41vo; ). In 1636 doet Hendrijck Thonisz, op Groot Colffeschoten, pandkering wegens Arijen Gerrets op en Sijmon Jansz op (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 47vo-52vo; 21-03/ ). Jan Paulusz, ov. voor 1647, tr. NN In 1637 eist Jan Pauwelsen betaling van een obligatie van f 106,= van Gijsbert van Langevelt, borg: Gerret Aertsen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 70,71; , fol. 74; , fol. 73vo,74; ,. Zal. Gijsbert van Langevelt na fol. 73vo; ). In 1637 wordt Jan Pauwelsz beleend door opdracht van Rijk Aelbertsz met een hofstedeken in t Voort (Leenhof 103, fol. 197, 1637; Beleningen Holevoet nr. 21).

11 In 1647 wordt Meus Jansz beleend na dode van zijn vader Jan Pauwelsz met een hofstedeken in t Voort (Leenhof 105, fol. 58vo, 1647; Beleningen Holevoet nr. 21). 1. Bart Jansz, tr.? Geertien Gerrits In 1645 krijgt Bert Jansz Pouwelsz, borg: Jacob Gerrets, waard in De Valck boete wegens vechten met Wulffer Francken (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 215vo; ). In 1645 staat Lubbert Wolberts borg voor zijn zwager Wulfert Francken, die gevochten heeft met Bert Jansz Pouwelsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 105vo en 2, fol. 216,218; ). In 1648 krijgt Jacob Jansz f 3,= boete wegens vechten met Bert Jansz Pouwelsz in De Valck. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 111; ). In 1656 krijgen Huijbert Cornelisz en Bart Jansen, borg: Aert Aertsen 4 herenponden boete wegens vechten met Aelbert Jansz ten huize van Aelbert Aersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; ). Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Geertien Garritsen, hv. Bart Jansen. Zie genealogie Van den Broek. 2. Meus Jansz, tr. NN In 1647 wordt Meus Jansz beleend na dode van zijn vader Jan Pauwelsz met een hofstedeken in t Voort (Leenhof 105, fol. 58vo, 1647; Beleningen Holevoet nr. 21). In 1656 wordt Willem Petersz, timmerman beleend na opdracht door Meus Jansz met een hofstedeken in t Voort (Leenhof 106, fol. 171, 1656; Beleningen Holevoet nr. 21). 1. Johannes Meusz, ged. Scherpenzeel Robbert Thonisz, onderschout In woont Robbert Thonisz in (kadaster 1832) Sectie D 339,340. Westeinde zuidzijde. Groot ha. In 1624 belooft Robert Thonisz aan Evert Janssen dat hij met St. Jacob zal betalen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 3vo; ). In 1624 wordt Robbert Thonisz door Sander Janssen voor het gerecht gedaagd (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 6vo; ). In 1626 eist Gijsbert Jansen Boss betaling van een obligatie van Robbert Thonisz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 22; ). Fijtgen Derckxdr, wed. Thonis Morren geassisteert door Robbert Thonisz, onderschout, voogd en momber verkoopt aan broer Geurt Derckxen x Aelbertgen Gijsbers haar huis aan het oosteinde van de kerk, aan de zuidzijde van de straat, oost: Jan Willemsz, smid, west: Jan Morren, voor f 190,=. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 32vo,33; ). In 1630 leent Robbert Thonisz, onderschout, f van Jan Ottenssen wegens koop van bijenvolken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 36vo; ). In 1631 vraagt Robbert Thonisz een vestenis van Willem Agestijnsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 38vo; ). In 1632 eist Robbert Thonisz een bijenkorf van Hendrijck Antonisz en zijn moeder Celia Rutgersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 44vo; ). Celitgen Rutgers, wed. op Colfschoten doet eed dat de bijen van haar zijn of van haar zoon. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 27vo; ). In 1635 eist mr. Gerrit, chirurgijn in Amersfoort betaling van f 9,= loon van Willem Jansz, op Heijntgenscamp, borg: Jan Jansz, volgens akkoord gemaakt door Robbert Thonisz, onderschout (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 26vo,27; , fol ,31; , fol. 34vo; ). In 1638 eist Robbert Thonissen, borg: Jan Aertsen, pandkering van f 10-6 van Jacob Frerijcksen van der Hell. Jacob Sweersen betaling van f 5-4 (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, na fol. 80vo; ). In 1638 eist Robbert Thonisz namens Judith van Rijn betaling van f 16,= van Nellitgen Dircx, weduwe voor geleverd bier (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 82,83; ). In 1641 eist Henrick Colffschoten namens Jan Aertsz betaling van f 10-6 borgtocht van Robbert Thonisz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 109vo; , fol. 113,113vo; , 115vo; ). In 1641 procederen Ds. Everwinus Regneri, Henrick Peters Verhoeff, Robert Thonisz en Henrick Henricksz den Orbaer tegen Jan Gijsbertsz Bosch wegens belediging (Recht. Arch. Scherpenzeel nr. 2, fol. 126vo,127,130; en ). In 1642 eist Robbert Thonissen namens Jan Aertsz betaling van schulden van Jacob Sweersz, molenaar, borg: Thonis Eelisz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 136vo; ).

12 In 1642 eist Jan Aertsen betaling van schulden van Robbert Thonisz namens Willem, Barbera en Grietgen Mheusz, kinderen van Mheus Jansz; voogd: Roloff Stevensz (Recht. Arch Scherpenzeel 1, fol. 96; 2 fol. 136, 137vo, 153vo, 155; ; ; ). In 1648 wordt Jan Petersz, molenaar aangeklaagd door Geurt Jansz van de Glijnt, gemachtigde: Robbert Thonisz, wegens betaling van schulden (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 110vo,111; ). In 1650 leent Robbert Thonisz f 68,= van Willem Mertens van Wolffswinckel, kerkmeester. Onderpand: zijn huis in de Crommenhoeck (Recht. Arch. Scherpenzeel 1; 131vo; ). Marten Corsz, tr. Weimgen Lidm. Scherpenzeel : Merten Corsten. Lidm. Scherpenzeel : Weimgen Marten Corsten huisvrouw. In 1626 eist Henrick Jacobsz betaling van schulden van Weijm Mertens (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 20vo; ). In 1629 eist Melchior Jansz, schout betaling van f 30,= van Weijm Martensz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 30vo; ). In 1630 eist Hendrickgen Thonisz weduwe betaling van een obligatie van Weijm Martensz weduwe (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 37; ). In 1636 eist Weijm Martens, weduwe, betaling van f 11,= van Jacob Gerretsz voor geleverde waren (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 44vo,46; ). Willem Aertsz IJzerman, tr. Truie Hermans In 1642 eist Gerridt Jansz Wildeman betaling van de korentiend van IJseren Willem (Recht. Arch. Scherpenzeel nr. 2, fol 145,146vo-168; tot ). In 1645 eist Willem Aertsz IJserman x Truie Hermans betaling van f 6,= van Bert Gerrets, timmerman (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 202,202vo; , fol ; , fol. 204vo,205vo; In 1646 eisen de kinderen van zal. Cornelis Jansz, lakenkoper betaling van 5 gl. 1 st. 10 penn. van Jan de Wael de Jonge, borg: Jan (Hoogland), de kuiper en Willem Aertsen Iserman/IJseren, voor geleverd laken in 1630 (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol ; ). In 1647 eist Jan de Wael de Jonge namens ijserman Willem Aertsz betaling van 5-10 van Heijltgen Cornelis Jansz, mede namens haar broers, kinderen van Cornelis Jansz, voor geleverde turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 247vo,248,252vo; , fol. 22; , fol. 262; ). 1.? Jan Willemsz Iseren, smid, tr. NN 1. Rebecca Jans, ged. Scherpenzeel Weimtgen Jans, ged. Scherpenzeel Gerrit NN, tr. NN 1. Bart Gerritsz, timmerman, tr. NN In 1624 krijgen Bart Garritsz en Jan Goortsz, op de Locht, 10 herenponden boete wegens vechten op de Locht (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 11vo; na , fol. 12; ). In 1626 wordt Willem Cornelisz voor het gerecht gedaagd door Tuenis Willems wegens een akkoord tussen Willem en Bart Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 22; ). In 1630 moet Gerrit Jansz een boete betalen wegens vechten met Bart Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 32; ).

13 In 1630 is Bardt Gerritsz borg voor Thonis Morren (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 34vo; ). In 1634 eist Willem Moij, brouwer te Amersfoort, betaling van 15 gulden 19 stuivers van Bardt Gerretsz voor geleverd bier (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 1vo; voor en nr. 1, fol. 52; ). In 1634 lenen Cornelis Sandersz x Wouterken Francken f 100,= en worden gerechtelijk gevestigd in het huis van Bart Gerrets, staande achter de kerk (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 53vo,54; ). In 1636 eist Gijsbert Brantsen betaling van f 159,= van Cornelis Peters, die het huis van Gerret Cornelisz heeft gekocht. Hij eist dit geld wegens een uitstaande lening van hem bij Bart Gerrets (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 63 en nr. 2, fol. 47,47vo,48vo; ). In 1636 eist mr. Gerret Jansz, chirurgijn in Veenendaal betaling van een obligatie van Bart Gerrets (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 53vo-54vo; , fol. 55; Verklaring van Aeltgen Gerrets, wed. en Aelbert Gerrets, fol. 56; , fol. 56vo; , nr. 1 fol. 73vo en nr. 2 fol. 60vo,62vo; ). In 1638 eist Jan Gerretsz betaling van f 6-5 rente van Jan Gerrets, in de Bul, borg: Bart Gerrets (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 72; ). In 1639 eist Thonis Eelgisz namens zijn zoon Eelgis Thonisz en Henrick Harmsz betaling van 10 gl. van Ghijsbert Jansz, smid en momber van de kinderen van Bert Gerrets voor geleverd hout (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 84vo-88vo; ). In 1645 eist Willem Aertsz IJserman x Truie Hermans betaling van f 6,= van Bert Gerrets, timmerman (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 202,202vo; , fol ; , fol. 204vo,205vo; , fol. 206vo; ). In 1645 wordt Lubbert Wolbertsz beboet met 4 herenponden wegens vechten met Jan Hendricksz, metselaar, Bert Gerretsen en Mor Willemsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 216,218; , nr. 1 fol. 106vo, nr. 2, fol. 219,220; ). In 1650 wordt Hendrick Harmansz, borg: Cornelis Huijbertsz, aangeklaagd door Bert Gerretsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 115; ). Melchior van Wolfswinckel en Jan Hansen verklaren dat Catrina van Linden, wed. Jan Scherpenzeel vroeger Bart Gerritsz op de St. Janspoort gebracht heeft (Recht. Arch. Scherpenzeel 10, nr. 10; ). 2. Aeltgen Gerritsz, tr. NN, ov. voor 1637 In 1636 eist mr. Gerret Jansz, chirurgijn in Veenendaal betaling van een obligatie van Bart Gerrets (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 53vo-54vo; , fol. 55; Verklaring van Aeltgen Gerrets, wed. en Aelbert Gerrets, fol. 56; , fol. 56vo; , nr. 1 fol. 73vo en nr. 2 fol. 60vo,62vo; ). 3. Aelbert Gerritsz, ov In 1636 eist Aelbert Gerrets betaling van f 3-10 voor bier van Willem Lubbers. Getuigen Jan Jansz, kuiper en Evert Willemsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 42,43;43vo; , nr. 1, fol. 62vo en nr. 2, fol. 45,46,46vo; ). In 1636 eist mr. Gerret Jansz, chirurgijn in Veenendaal betaling van een obligatie van Bart Gerrets (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 53vo-54vo; , fol. 55; Verklaring van Aeltgen Gerrets, wed. en Aelbert Gerrets, fol. 56; , fol. 56vo; , nr. 1 fol. 73vo en nr. 2 fol. 60vo,62vo; ). In 1640 eist Mor Morren namens de onmondige kinderen van Geurt Gerrits betaling van f 5-4 van Jannitgen Jansz van Beckbargen x Gerrit Jansz Wildeman wegens een overeenkomst tussen Jannitgen en Aelbert Gerrets. Jannitgen Jans gelast haar de overeenkomst te tonen tussen haar en zal. Aelbert Gerrets (Recht. Arch. Scherpenzeel nr. 2, fol vo, nr. 1, fol. 90vo,91; tot ). 4. Geurt Gerritsz alias Traen, ov. voor 1635, tr. Grietje Wouters In 1612 wordt Goert Gerritsz beleend door opdracht van Johan Jansz Mom, de jonge met een Coolhofje in t Voort (HUA, Leenhof 99, fol. 104; Beleningen Holevoet nr. 15). Lidm. Scherpenzeel Pasen 1627: Geurt Gerritsz alias Traen In 1626 eist Jochum Lubbertsz betaling van 53 gl. van Guert Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 21; ). In 1627 eist Merrij Gijsbers betaling van een obligatie van Geurt Gerritsen (Recht. Arch. Scherpenzeel In 1640 eist Mor Morren namens de onmondige kinderen van Geurt Gerrits betaling van f 5-4 van Jannitgen Jansz van Beckbargen x Gerrit Jansz Wildeman wegens een overeenkomst tussen Jannitgen en Aelbert Gerrets. Jannitgen Jans gelast haar de overeenkomst te tonen tussen haar en zal. Aelbert Gerrets (Recht. Arch. Scherpenzeel nr. 2, fol vo, nr. 1, fol. 90vo,91; tot ).

14 1. Gerrit Geurtsz, geb. na 1610 In 1635 wordt Grietje Wouters, wed. Goert Gerritsz namens haar zoon Gerrit Goertsz, minderjarig beleend na dode van zijn vader Goert Gerritsz met een Coolhofje in t Voort (HUA, Leenhof 103, fol. 137vo; Beleningen Holevoet nr. 15). In 1635 wordt Rijck Albertsz beleend na opdracht door Grietje Wouters als moeder van Gerrit Goertsz, minderjarig met een Coolhofje in t Voort (HUA, Leenhof 103, fol. 138vo; Beleningen Holevoet nr. 15). Berend Thonisz, ov In 1626 eist Henrick Jacobsz betaling van f 21,= van Beernt Theunisz voor een gekocht varken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 21; ). In 1626 eist Henrick Jacobsz betaling van f 14,= van Beernt Tonisz voor een gekocht varken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 21; ). In 1626 eist Henrick Jacobsz betaling van f 15,= van Bernt Teunisz voor een gekocht varken (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 21; ). In 1631 eist Beernt Thonisz betaling van f van Willem Cornelissen, speelman (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 39; ). In 1634 krijgt Jan Jansz, kuiper een boete van 10 herenponden wegens het gooien van een steen naar het huis van Beernt Thonisz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 11vo,14; In 1635 leggen Sander Colaesz en Evert Jansen, waard in het Mesgen (=De Mof) in Leusbroek beslag op de inboedel van Gerret Cornelissen x Elbruggen Jans, buiten de aanspraken die Beernt Antonisz daar nog op heeft en belast met een lening van f van Jacob Gijsbersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 54vo; ). In 1635 eist Cornelis Jansz, lakenkoper betaling van 20 gl. van Beernt Antonisz wegens geleverde bijen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 34,35; en nr. 1, fol. 59vo en 2, fol. 37vo,38vo; ). In 1636 eist Hendrijck Antonisz namens Beerndt Antonis betaling van f 75,= van Gerrit Cornelissen, voor restbetaling van een gekocht huis (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 42vo; , nr. 1 fol. 62vo en nr. 2, fol. 45,46; ). Jan Eversz eist betaling van f 300,= van Beernt Thonisz, borg: Rijckt Aelbers (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 58vo; , fol. 61,62; Het huis van zal. Bernt Thonisz wordt verkocht, nr. 1, fol. 73vo en nr. 2, fol ; ). Evert Jansz, waard, tr. Jannitgen Geurts In 1624 belooft Robert Thonisz aan Evert Janssen dat hij met St. Jacob zal betalen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 3vo; ). In 1625 eist Henrick Petersz betaling van f 48,= van Albert Cornelissen Caen, borg: Gerrit Aerts, voor hout op Bruijnhorst. Evert Jansz levert drie kippen als aanbetaling (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 16; ). In 1626 eist Jan Thijmensen betaling van f 100,= van Evert Janssen voor geleverd hout (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 19vo; ). In 1629 eist Evert Janssen betaling van f 14,= van Roeloff Jansz uit Ede (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 30vo; ). In 1630 wordt Elis Thonisz door Evert Jansz voor het gerecht gedaagd (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 35; ). Hendrick Jacobsz x Geertgen verkopen Gerrit Aertsen en Evert Jansz hun huis aan het oosteinde van de kerk, aan de noordzijde van de straat, oost: Willemken Rickx, west: Dirck Petersz, belast met een obl. van f 200,= aan Cornelis Hendrickxen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 37vo,38; ). Engel Jansz, in de Bul eist terugbetaling van een obligatie van f 53,= van Gerrit Aertsen, borg: Evert Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 39vo; ). In 1632 wordt Evert Jansz aangeklaagd door Thijmen Gerritsen wegens het betalen van een obligatie (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 43; ).

15 In 1634 krijgt Thonis Ottensen vrijspraak in het proces tegen Evert Jansen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 4vo; , fol. 5vo; , fol. 9; ). In 1634 leggen Evert Jansen x Jannitgen beslag op de inboedel van Henrijck Egbersz x Jannitgen, op Roijewinckel wegens pachtschuld (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 53; ). In 1635 leggen Sander Colaesz en Evert Jansen, waard in het Mesgen (=De Mof) in Leusbroek beslag op de inboedel van Gerret Cornelissen x Elbruggen Jans, buiten de aanspraken die Beernt Antonisz daar nog op heeft en belast met een lening van f van Jacob Gijsbersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 54vo; ). In 1635 eist Jan Evertsz betaling van 12 gl van Evert Jansz wegens kleding van Jannitgen Geurts, de vrouw van Evert, afkomstig van haar grootmoeder (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 17,17vo,18,21; en ). In 1635 eist Evert Jansz betaling van 8 gl. van Jan Eversen x Jannitgen Evers voor een spint en 7 gl. voor een ton bier gekocht van Willem Moeij (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 18vo,21vo; ). In 1635 eist Jan Petersz betaling van 11-2 van Evert Jansz voor vervoer (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 36,37vo; , fol ; , fol. 41; , fol. 43,44; ). In 1635 wordt Evert Jansz opnieuw aangeklaagd door Thijman Gerrets, geassisteerd door Hendrijck Anthonisz, wegens het betalen van een obligatie van gulden (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 59 en 2 fol vo; ). In 1637 eist Evert Faessen betaling van een obligatie van f van Evert Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 60,61vo; ). In 1637 eisen Evert Jansz of Hendrijck Thonisz namens de erfgenamen van zal. Peter Morren betaling van Evert Willemsz van f 106,= die Egbert Jansz en Hendrijck Egbers gehad hebben uit de erfenis van Grijetgen Egbers, de dochter van Egbert Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol ; tot ). In 1637 eist Mor Morren namens de kinderen van zal. Matheus Gerrets betaling van een obligatie van f 78,= van Evert Jansz, borg: Brandt Gijsbers (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 61,62; , nr. 1, fol. 73vo en nr. 2, fol. 63,64; ). In 1637 eisen de erfgenamen van Jan Morren betaling van een graf in de kerk van Evert Willemsz. Dit was alvast betaald door Aelbert Thonisz en Evert Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 73 en nr. 2, fol. 62; ). Hendrick Hermansz In 1639 eist Thonis Eelgisz namens zijn zoon Eelgis Thonisz en Henrick Harmsz betaling van 10 gl. van Ghijsbert Jansz, smid en momber van de kinderen van Bert Gerrets voor geleverd hout (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 84vo-88vo; ). In 1639 zijn Henrijck Harmensz en Willem Lubberts (van de Vliert) bloedverwanten en mombers van de onmondige kinderen van zal. Willem Cornelis Comans. Borgen: Cornelis Janssen Wildeman en Gerret Jansz van Wijck (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 81vo; ). In 1642 dekt Jacobgen Reijers x Willem Henricksen van Werndorp, mombers Willem Lubbers en Henrick Harmensz, zich in tegen de aanspraken van haar kinderen op het te goedkoop verkochte veen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 95vo,96 en nr. 2, fol. 136vo; ). In 1650 wordt Hendrick Harmansz, borg: Cornelis Huijbertsz, aangeklaagd door Bert Gerretsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 115; ). Cornelis Claesz, rademaker, tr. NN Van woont Cornelis Claesz in (kadaster 1832) Sectie D 300,302,303. Westeinde noordzijde. Groot ha. Voor hem woonde Aert Jansz, rademaker daar. In 1639 is Cornelis Claesz borg voor Hendrick Colfschoten (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 85vo-97; 04-03/ ). In 1640 eist Cornelis Colaesz, rademaker betaling van f 25,= schadevergoeding van Huijbert Ariaensz, borg: Henrick den Orbaer, wegens weglopen van het werk (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 110,101vo,102; , fol. 104, 106; , fol. 107vo,108; ).