TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS"

Transcriptie

1 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 5 November 1967 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank. INHOUD : Overzicht van de economische en financiële toestand van België De begrotingen van 1967 en 1968 Literatuur in verband' met de economische en financiële problemen van België Economische wetgeving Statistieken. OVERZICHT VAN DE ECONOMISCHE EN FINANCIELE TOESTAND VAN BELGIE De conjunctuur kende een hoogtepunt in het eerste halfjaar van 1964; daarna traden tekenen van ontspanning aan het licht die, na een voorbijgaande toeneming van de spanningen, in 1966 bevestigd en in 1967 sterker werden. De balans van het lopend verkeer met het buitenland, die in 1966 een tekort vertoonde, is positief geworden, niet zozeer door de ontwikkeling van de uitvoer, die matig was, dan wel dank zij een stagnatie van de invoer, inzonderheid van. produktiégoederen. De. stilstand van de aangroei naar waarde van de invoer van produktiegoederen moet ten dele Werden 'toe. geselreven aan prijsverschijnselen, maar hij vloeit' ook voort uit de stabilisatie van de leve: ringen 'naar volume, hetgeen wijst Op een verzwakteconjunctuur. 'Meer algeineen beschouwd, betekenen de overschotten op de lopende transacties methet buitenland dat het verloop van de binnènlaridse vraag. in de loop van de jongste maandenten achter bleef op dat van het nationale produkt. Het particulier verbruik en de woningbouw lijken nog slechts in tamelijk. geringe mate te stijgen, althans wanneer zij in vaste prijzen worden uitgedrukt; de investeringen in vast kapitaal in de nijverheid, rekening houdend met de seizoenfactoren die ze beïnvloeden, waren gedurende het eerste halfjaar nog hoog, maar vertoonden daarna een neiging tot vermindering. De 'consumptieve vraag vanwege de overheid en, meer nog, de relatieve waarde van de openbare investeringen vertonen daarentegen een krachtige expansie. In totaal lijkt het nationale produkt voort te stijgen in een tempo dat dicht bij dat van 1966 ligt, of dat misschien iets lager is. Dit resultaat werd evenwel slechts verkregen dank zij de steun van een overvloedige landbouwproduktie,.de 'uitbreiding van de werken van burgerlijke bouwkunde en de structurele expansie van de dienstensector; de gezamenlijke industriële produktie daarentegen komt vrijwel niet uit boen het peil van vorig jaar: Ei'kWamen ook tekenen van ontspanning tot uiting :op de arbeidsmarkt; hoewel de i ; ei.kloosheici.matig bleef, is er een duidelijke toe neming merkbaar en de loonstijgbig kende een trager verloop. De groothandèlsprijzen van de ṉijverbeidsprodukten gingen naár.:onilaag onder de invloed van de prijzen. der ingevoerde produkten", terwijl de prijzen van de Inheem se produkten: in totaal stabiel hleven;lieewel zich in sommige sectoren en in bepaalde produktie

2 534 stadia een achteruitgang heeft voorgedaan. Het stijgingstempo van de kleinhandelsprijzen was matig. Het feit dat de binnenlandse vraag in haar geheel beschouwd minder afgetekend is toegenomen dan het inkomen leidde tot de vorming van aanzienlijke financiële activa, vooral in een nietmonetaire vorm. Afgezien van sommige tijdelijke inkrimpingen waren de financiële markten ruim voorzien. Het expansietempo van het krediet aan de bedrijven, dat nog op een hoog peil stond in het eerste halfjaar, vertraagde daarna en de Staat kon zijn nochtans toegenomen financieringsbehoeften op de binnenlandse markt dekken.. Op de geldmarkt dalen de rentepercentages, maar er tekent zich geen enkele duidelijke beweging af van de tarieven op lange termijn. Betrekkingen met het buitenland. De lopende transacties van de betalingsbalans van de BelgischLuxemburgse Economische Unie hadden in 1966 een tekort gelaten van fr. 4,8 miljard, waarvan fr. 2,6 miljard voor de eerste tien maanden van het jaar. Van januari tot oktober 1967 was er een overschot van fr. 9,5 miljard. Deze ommekeer moet vrijwel uitsluitend worden toegeschreven aan de verbetering van liet saldo van de uitvoer en invoer van goederen; het structureel tekort op deze transacties is van de ene periode tot de andere vermin derd met fr. 10,3 miljard wanneer men de betalingsstatistieken als basis neemt en met fr. 12,3 miljard wanneer men op de douanestatistieken steunt; de uitwerking van een vertraagde groei der uitvoerontvangsten werd immers meer dan volledig gecompenseerd door die van de stabilisatie van de invoer. Het expansietempo van de uitvoer, dat reeds in 1966 de uitwerking onderging van de evolutie van de economische toestand in de Duitse Bondsrepubliek en in Nederland, is gedurende de eerste tien maanden van 1967 opnieuw gedaald. Men weet dat de uitvoer van de B.L.E.U. voor ongeveer de drie vierde van zijn waarde bestemd is voor de landen van de Europese Economische Gemeenschap, de Verenigde Staten en het VerenigdKoninkrijk. (In 1966 : Nederland : 22 pct.; Duitse Bondsrepubliek : 21 pet.; Frankrijk : 16 pct.; Italië : 3 pct.; totaal van de Europese Economische Gemeenschap : 62 pct.; Verenigde Staten : 9 pct.; VerenigdKoninkrijk : 5 pct.) De evolutie van de uitvoer moet derhalve in verband worden gebracht met die van de economische bedrijvigheid in deze verschillende landen, welke in 1967, in diverse mate, minder gunstig schijnt te zijn geweest dan in In de Duitse Bondsrepubliek is de industriële recessie, die in het tweede halfjaar van 1966 op de vertraging van de economische expansie volgde, in het eerste halfjaar van 1967 krachtiger geworden; de uitvoer van de Tabel I. Verandering van de indexcijfers van de industriële produktie (In pet., in vergelijking met de overeenstemmende periode van het voorafgaande jaar) Bronnen België Nationaal Instituut voor de Statistiek; Duitse Bondsrepubliek J1 onatsberichte der Destachen Bundesbank; Nederland Centraal Bureau voor de Statistiek; Frankrijk : 111,8i ;tut National de le Sta listique el des Etudes Economiques; Italië : Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling; Verenigde Staten : cderal Reserve Bulletin; VerenigdKoninkrijk : Montl ly Digcst o Statistica. België Duitse Bond, republiek Nederland Frankrijk Italië Verenigde St ten Vere nigd. Koninkr ijk ,9 + 5,4 + 5,7. + 1,9 + 4,5 +8,4.... I 2, le kwartaal + 3,4 + 3,1 + 6,6 + 8,2 +11,0 + 9,1 + 1,3 20 kwartaal + 2,7 "+ 2,9 + 8,5 + 8,5 +14,0 + 9,5 + 2,0 3e kwartaal + 2,9 + 1,1 + 6,6 + 7,0 +12,2 + 9,5 + 2,1 40 kwartaal 0,8 1,2 + 4,4 + 4,5 +10,1 + 8,2 1, kwartaal I 1,5 4,7 + 5,7 + 4,6 +10,6 + 3,2 1,9 2 0 kwartaal + 1,3 5,8 + 4,1 + 0,8 + 9,2 + 0,6 + 0,7 30 kwartaal 1,9 2,2 +3,3 +1,5 1 0,1 1, Eerste 9 maanden 1 2,9 + 2,4 + 7,3 + 7,9 +11, ,3 + 2, Eerste 9 maanden + 0,3 4,3 + 4,4 + 2,4 + 9, ,3 0,9 1 Eerste 8 maanden.

3 535 B.L.E.U. naar dat land is gedurende de eerste acht maanden van 1967, in vergelijking met dezelfde periode van 1966, naar absolute waarde verminderd. In Nederland is het groeitempo van de economische activiteit, dat reeds verminderd was van het ene halfjaar tot het andere in 1966, opnieuw gekrompen in De uitvoer van de B.L.E.U., waarvan reeds was gebleken dat hij uiterst gevoelig was voor de veranderingen van de industriële produktie in dat land in , onderging een absolute vermindering in de loop van de eerste acht maanden van Ook in Frankrijk is het groeitempo van de industriële produktie in het tweede halfjaar van 1966 en het eerste halfjaar van 1967 gedaald, maar tot nu toe kwam deze vertraging van de activiteit niet op een merkbare wijze tot uiting in het verloop van de verkopen van de B.L.E.U. aan dit land, die steeds krachtig toenemen. Tabel Evolutie van de uitvoer van de B.L.E.U. per geografisch gebied (Groeipercentages, in vergelijking met de overeenstemmende periode van het voorafgaande jaar) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. D M tee Bondsrepubliek Teder erland,.. Frankrijk.. Italië Totaal E. E,, (.,. ' \. erenigde Staten Vere nigd Koninitrijk Andere landen 9. Totaal ' o ' a "' ,3 + 9,7 + 9,7 + 2,8 +12,8 +18,2 +10,9 +17,0 +14, le halfjaar + 6,7 +10,1 +19,9 + 1,9 +10,7 +16,5 +14,1 + 0,8 + 8,9 Eerste 8 maanden + 4,4 +11,1 +20,1 0,5 +10,1 +14,1 +11,3 + 0,7 + 8,1 2e halfjaar 0,1 + 5,9 +18,0 + 6,7 + 6,7 + 6,5 3,6 + 3,0 + 5, halfjaar 7,2 0,8 +18,2 +37,5 + 3,8 + 2,7 + 2,6 +10,9 + 5,3 Eerste 8 maanden 5,7 1,8 +15,1 +33,6 + 2,9 1,3 + 8,2 + 3,7 in Italië bleef het groeitempo van de economische bedrijvigheid, dat in het tweede halfjaar van 1966 en het eerste halfjaar van 1967 in zeer geringe mate verminderde, op een zeer hoog niveau; deze zeer snelle toeneming van de binnenlandse produktie en van het binnenlandse inkomen ging gepaard met een opvallende groei van de invoer waaruit de B.L.E.U. in 1967 in ruime mate voordeel trok. In zijn geheel beschouwd is het groeitempo van de uitvoer van de B.L.E.U. naar de landen van de E.E.G. in de loop van de eerste acht maanden van 1967, in vergelijking met dezelfde periode van 1966, verminderd, aangezien de absolute.inkrimping van de verkopen aan de Duitse Bondsrepubliek en aan Nederland en de lichte vermindering van het groeitempo der leveringen aan Frankrijk niet werden goedgemaakt door de aanzienlijke toeneming van de leveringen van Italië dat, structureel gezien, zoals hiervoor reeds werd gezegd, voor de uitvoer van de B.L.E.U. een relatief minder belangrijk afzetgebied vertegenwoordigt. Tabel III. Bron : Nationaal Instituut voor dc Statistiek. Maandgemiddelden Buitenlandse handel van de B.L.E.U. Invoer Uitvoer Handelsbalans ' Groeipercentages vergeleken met de overeenstemmemde voorafgaande periode (Miljarden franken) Invoer Uitvoer ,1 26,6 0,5 + 8,7 +14, ,9 28,5 1,4 +10,3 + 7, e halfjaar 29,5 28,3 1,2 +12,6 + 8, 9 Eerste 10 maanden 29,6 28,1. 1,5 +12,3 + 8,1 2" halfjaar 30,3 28,6 1,7 + 8,4 + 5, halfjaar 30,1 29,8 0,3 + 2, 1 + 5,3 Eerste 10 maanden 29,1 28,9 0,2 1,6 + 2,7

4 536 Het verloop van de uitvoer naar het VerenigdKoninkrijk en de Verenigde Staten is eveneens minder bevredigend; de tijdelijk minder gunstige conjunctuurtoestand van de Verenigde Staten tijdens de eerste maanden van het jaar gaf aanleiding tot een vermindering van de invoer van produkten uit de B.L.E.U., en de conjuncturele achteruitgang in het VerenigdKoninkrijk was oorzaak van een stagnatie van de aankopen van Belgisch Luxemburgse produkten door dat land. In zijn geheel beschouwd bereikte het groeitempo van de BelgischLuxemburgse uitvoer, in vergelijking met de overeenkomstige periode van het jaar voordien, 2,7 pct. in de eerste tien maanden van 1967, tegen 8,1 pct. in dezelfde periode van De invoer is, steeds in vergelijking met de overeenstemmende periode van vorig jaar, in de eerste tien maanden van 1967 een weinig gedaald, terwijl hij in de loop van dezelfde periode. van 1966 met 12,3 pct. was toegenomen. Het verloop van de invoer gedurende de eerste negen maanden van 1967 behelst een absolute vermindering van de invoer van pro Tabel IV. Invoer van de B.L.E.U. Indeling volgens de aanw ending der produkten (Miljarden f ranken) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek Berekvningen van de Nationale Bank van :llaandgemiddelden Produktiegoederen Verbruiksgoederen Kapitaalgoederen Totaal I ,6 5,9 3,5 27, kwartaal 19,4 5,9 3,6 28,9 20 kwartaal 19,9 6,1 4,0 30,0 3 0 kwartaal 19,0 6,0 4,0 29,1 4e kwartaal 20,7 6,4 4,4 31, le kwartaal 19,1 6,3 4,1 29,5 2e kwartaal 19,4 6,8 4,5 30,7 3,3 kwartaal 16,6 6,0 3,7 26,3 Inel. geringe nietgesplitste bedragen. duktiegoederen, die ca. 65 pct. van de totale invoer van de B.L.E.U. vertegenwoordigt, en een nog vrij sterke toeneming van de invoer van verbruiksgoederen en van kapitaalgoederen. De vermindering van de invoer van produktiegoederen moet in grote mate worden toegeschreven aan prijsverschijnselen : de prijzen van de grondstoffen, die begin 1966 opwaarts waren gericht, zijn daarna teruggelopen en de achteruitgang is tegen het einde van de beschouwde periode duidelijker geworden: Deze ontwikkelingen.kwamen tot uiting in.het. indexcijfer van de gemiddelde. waarden per.eenheid bij de inveer van produktiegoederen, dat,. op basis 1958 = 100, gedaald is van 101,3 in het derde kwartaal van 1966 tot 98,4 in het tweede kwartaal van Maar men neemt eveneens een stilstand waar van elke vooruitgang der aankopen naar volume gemeten én zelfs, in het eerste halfjaar, een absolute daling van hun bedrag in vergelijking met het peil dat in het eerste semester van 1966 werd bereikt. Ongetwijfeld kan zulks ten dele worden verklaard door een correlatie van de bewegingen van de voorraden,en van de prijzen : bepaalde bedrijven zouden begin 1966 grondstoffenvoorraden hebben aangelegd die zij Tabel V. Invoer van produktiegoederen door de B.L.E.U. Indexcijfers van de gemiddelde waarden per eenheid en van het volume (Basis = 100).: Indexcijfers van de Indexcijfers gemiddelde van het waarden volume per eenheid, le kwartaal 99,7 212,1 20 kwartaal 101,8 208,4 3e kwartaal 101,3 203,4 4e kwartaal 101,2, 220, le kwartaal 100,7 204,3 2e kwartaal 98,4 211,5

5 537 thans verminderen. Beschouwt men deze ontwikkeling evenwel op langere termijn, dan vormt de stabiliteit van de invoer, naar volunie gemeten, een duidelijk contrast met zijn regelmatige expansie in de loop van de voorgaande jaren en een bevestiging van de aanwijzingen die uit de stilstand in de groei van de industriële produktie konden worden afgeleid. De uitvoerprijzen vertoonden tijdens de jongste maanden een lichte neiging tot daling, die evenwel zwakker was dan bij de invoerprijzen. De verbetering van de ruilvoet, waarvan het indexcijfer (basis 1958 = 100) in het tweede kwartaal 103,8 bereikte, tegen 99,8 voor het overeenstemmend kwartaal van 1966, heeft dus bijgedragen tot een duidelijke vermindering van het structureel tekort op de handelsbalans. Binnenlandse vraag. De ommekeer van de balans van het lopend verkeer betekent dat de binnenlandse vraag minder krachtig gestegen is dan het bruto nationale produkt. De expansie van de vraag was dus weinig markant. De zichtbare veranderingen van de verschillende bestanddelen van de binnenlandse vraag zijn niettemin zeer uiteenlopend. Gegevens om de evolutie van de aankopen van verbruiksgoederen door de particulieren rechtstreeks te meten zijn niet beschikbaar; hun groeitempo schijnt in 1967 evenwel nog te zijn vertraagd. Die aankopen hangen inderdaad in ruime mate af van de loonmassa; nu hebben het ver Tabel VI. Opgenomen bedragen van de bij hun oorsprong door de banken verleende kredieten ingedeeld volgens hun zichtbare economische bestemming Beweging tussen het begin en het einde van elke periode (Miljarden franken) Kredieten aan de bedrijven en particulieren Specifieke financieringen van inves van het teringen in bouwbedrijf van de de nijverheid, en de trans verkopen en de landbouw en acties in leningen op het ambachts onroerende afbetaling wezen goederen van de invoer Kredieten waarvan de zichtbare economische bestemming niet kon worden bepaald Totaal ,5 + 1,2 + 1,4 + 9,6 +15, ,2 + 0,6 + 1,5 + 0,8 + 5,4 +11, ,8 + 1,3 + 0,8 + 2,3 + 8,7 +15, ,5 + 1,0 + 1,3 + 1,0 +12,1 +19, le halfjaar + 1,3 + 0,4 + 0,6 + 0,2 + 4,2 + 6,7 Eerste 9 maanden. + 2,8 + 0,7 + 0,9 0,8 + 8,0 +11, le halfjaar + 3,9 + 1,2 + 0,9 1,5 + 7,3 +11,8. Eerste 9 maanden. + 4,1 + 1,3 + 1,0 1,8 +10,3 +14,9 loop van de werkgelegenheid en de matiging van de loonsverhogingen het groeitempo ervan ongetwijfeld geremd. Uit de indexcijfers van de verkopen voor het verbruik kunnen geen volledig afdoende besluiten worden getrokken ten gevo'_ge van de structurele hervormingen in de distributiesector. Zo de verkopen van voedingsprodukten niet zijn gedaald, schijnt de vraag naar textieprodukten en naar sommige duurzame ver bruiksgoederen, met uitzondering van autovoertuigen, te zijn verzwakt. De kredieten tot financiering van verkopen en leningen op afbetaling zijn in het eerste halfjaar met fr. 1,5 miljard toegenomen, terwijl zij tijdens het overeenstemmend halfjaar van 1966 slechts met fr. 0,8 miljard waren gestegen. In de banken alleen bedroeg de uitzetting van dit soort krediet fr. 1 miljard tijdens de eerste negen maanden van het lo

6 538 eend jaar, tegen fr. 0,9 miljard tijdens de overeenstemm.ende maanden van Die kredieten dekken dus nog steeds een zeer kleine fractie van het particulier verbruik. In de woningbouw die, met de aankoop van courante verbruiksgoederen, een vorm van aanwending van de middelen der particulieren tot verwerving van reële goederen uitmaakt, blijft een krachtige bedrijvigheid heersen, hoewel er een duidelijke achteruitgang wordt waargenomen in vergelijking met de boom van ; bovendien.schijnt de achteruitgang van de bouwvergunningen te wijzen op een vermindering van de vraag op dit gebied. Het groeitempo van de kredieten voor de bouw en voor de transacties' op onroerende goederen lijkt overigens te vertragen. Het opgenomen bedrag van de hiertoe bestemde kredieten die oorspronkelijk door de banken werden verleend, steeg sneller in de loop van de eerste negen maanden van 1967 dan tijdens de overeenstemmende periode van 1966, maar, naar het schijnt, vooral ingevolge de groeiende schuld, tegenover de banken, van de ondernemingen uit de bouwsector die gespecialiseerd zijn in de werken van burgerlijke bouwkunde. De kredieten voor de bouw en voor de transacties op onroerende goederen die oorspronkelijk door nietgeldscheppende instellingen werden verleend en die grotendeels overeenstemmen met de bedragen opgenomen in de tweede en de vijfde kolom van tabel VII, vertonen slechts een geringe expansie van de eerste negen maanden van 1966 tot de eerste negen maanden van Bij de particulieren als een geheel beschouwd, schijnt een neiging te ontstaan om hun consumptieuitgaven en hun investeringen in onroerende goederen niet tegen hetzelfde tempo te verhogen als hun inkomens. Zulks wordt bevestigd door de omvang van de vorming van financiële activa, waarvan hierna sprake is. Wat de investeringsuitgaven van, de bedrijveh betreft, brengen de halfjaarlijkse onderzoekingen van de Bank, voor het eerste halfjaar van 1967, een zekere stijging van de investeringen in vast kapitaal in de. industrie t.o.v. hun niveau in het eerste halfjaar van 1966 aan het licht. De niveaus die in de tweede helft van 1966 werden waargenomen, bleven echter niet gehandhaafd, maar in dit verband dient er rekening gehouden met de seizoenbeweging der investeringen, die steeds merkelijk groter zijn in de tweede helft van het jaar dan in de eerste. Bovendien omvatten de onderzoekingen van de Bank niet alle investeringen; zij verwaarlozen sommige sectoren zoals de chemische bedrijven en de voedingsbedrijven die belangrijke investeringen hebben gedaan. De invoer van kapitaalgoederen blijft vast. De overdrachten uit het buitenland voor de financiering van directe investeringen zijn niet verminderd. Het indexcijfer van de produktie van investeringsgoederen (trendcyclische determinant), dat tot in maart opwaarts ging, is echter sedertdien gedaald. Deze tendenties worden, in hun geheel genomen, bevestigd door de evolutie van de investeringskredieten. Tabel VII. Kredieten bij hun oorsprong verleend door de nietgeldscheppende instellingen aan de bedrijven en particulieren Beweging tussen het begin en het einde van elke periode (Miljarden franken) Bedrijfskredieten Ere, ieten toegestaan door de openbare kredietinstellingen Andere kredieten Totaal Landbouwkassen Ere, ;eten toegestaan door de particuliere spaarkassen Andere kassen totaal ,8 + 6,9 + 15,7 + 1,7 + 5,2 + 6, ,9 + 7, ,7 + 2,1 + 5,6 + 7, le halfjaar + 5,2 + 2,7 + 7,9 + 1,1 + 2,9 + 4,0 Eerste 9 maanden + 12,5 + 4,5 + 17,0 + 2,0 + 4,2 + 6, le halfjaar 4 6,4 + 2,9 + 9, 3 + 0,9 + 2, 9 f 3, 8 Eerste 9 maanden. + 11,1 + 4,8 + 15,9 + 2,0 + 4,3 + 6,3

7 539 De opgenomen bedragen van de investeringskredieten die specifiek als dusdanig werden opgetekend en die bij hun oorsprong door de banken werden verleend, zijn met fr. 3,9 miljard in het eerste halfjaar van 1967 gestegen, tegen fr. 1,3 miljard in het eerste halfjaar van Ook de expansie van de bedrijfskredieten verleend door de openbare kredietinstellingen, en die grotendeels aan de financiering van investeringen worden besteed, bedroeg fr. 6,4 miljard in het eerste halfjaar van 1967, tegen fr. 5,2 miljard in het eerste halfjaar van In hun geheel beschouwd kan men zeggen dat de investeringen in vast kapitaal zich in het eerste halfjaar van 1967 boven hun niveau van het overeenstemmend halfjaar van 1966 hebben gevestigd; dit betekent echter een gevoelige achteruitgang t.o.v. hun hoog niveau van het tweede halfjaar van 1966, dat ten dele door de reeds genoemde seizoenfactoren was beïnvloed. De beschikbare gegevens over de investeringsprogramma's voor het tweede halfjaar van 1967 en voor een langere periode laten vermoeden dat de investeringsneiging een zekere verzwakking vertoont voor de industrie in haar geheel. In het derde kwartaal steeg het opgenomen bedrag der investeringskredieten die specifiek als dusdanig werden opgetekend en die bij hun oorsprong door de banken werden verleend, met slechts fr. 0,2 miljard, tegen fr. 1,5 miljard in Voor het derde kwartaal ook bedroeg de expansie van de bedrijfskredieten verleend door de openbare kredietinstellingen fr. 4,7 miljard, tegen fr. 7,3 miljard in Het recente verloop van de voorraden kan betrekkelijk moeilijk worden gevolgd. De vermindering van de invoer van produktiegoederen wijst op een neerwaartse aanpassing van de voorraden van deze produkten; hetzelfde blijkt uit de evolutie van de opgenomen bedragen van de kredieten die oorspronkelijk door de banken werden verleend en die invoerverrichtingen financieren : deze kredieten daalden met fr. 1,8 miljard tijdens de eerste negen maanden van De noteringen van de ingevoerde grondstoffen vertonen trouwens in hun geheel, zoals hiervoor reeds werd onderstreept, een daling. Daarnaast wijzen de resultaten van de conjunctuuronderzoekingen op de vorming van aanzienlijke voorraden nietverkochte afge werkte produkten tijdens de laatste maanden van 1966 en in het begin van Later zouden die voorraden afgewerkte produkten een neiging hebben vertoond om normale afmetingen aan te nemen en in de loop van de jongste maanden zijn zij waarschijnlijk verminderd. De evolutie van de voorraad nietverkochte afgewerkte produkten kan, althans ten dele, de toeneming verklaren van de opgenomen bedragen der kredieten die door de banken werden verleend en waarvan de zichtbare economische bestemming niet kon worden bepaald. Deze bedragen stegen met fr. 4,2 miljard in het eerste halfjaar van 1966, met fr. 7,9 miljard in het tweede halfjaar van 1966 en met fr. 7,3 miljard in het eerste halfjaar van 1967, hetgeen, o.m. rekening houdend met de seizoenfactoren, betekent dat de expansie bijzonder afgetekend was tijdens deze laatste periode. Sedert juli lijkt de expansie vertraagd te zijn. In strijd met de bestanddelen van de binnenlandse vraag van de bedrijven en particulieren bleven de componenten van de vraag van de overheid krachtig toenemen. Dit kan, wat in hoofdzaak de centrale overheid betreft, worden belicht aan de hand van zekere gegevens verstrekt door de begrotingsdocumenten. De uitgaven voor overheidsconsumptie ( 1 ), voor 1967 geraamd op fr. 70,6 miljard, zouden hun peil van 1966 met 13,9 pct. overtreffen. Ter zake van de overheidsinvesteringen, maakte de Regering een aanvang met de uitvoering van een uitgebreid programma, zowel met een structureel als met een conjunctureel doel. In het kader van dit programma zijn de vastleggingskredieten ( 2 ) gestegen van fr. 37 miljard in 1966 tot fr. 41,2 miljard in 1967, de uitbetalingen ( 3 ) van fr. 29 miljard tot fr. 32,6 miljard. De eerste stijgen dus met 11,3 pct., de tweede met 12,4 pct. (1) Deze uitgaven stemmen overeen met het saldo van de rubriek «Lopende uitgaven en ontvangsten voor goederen en diensten» van de rekening der lopende transacties van de centrale overheid, opgemaakt volgens het stelsel van de economische hergroepering van de begroting. (2) Vastleggingskredieten in de ruime betekenis, incl. het Wegenfonds maar excl. de financiële uitgaven (voorschotten en deelnemingen) die niet overeenstemmen met investeringen van de overheid. (3) In tegenstelling met de vastleggingen, omvatten de uitbetalingen niet de uitgaven van de Intercommunale E3 noch het aandeel van de Staat in de financiering van de investeringen van de lagere overheid.

8 540 Gedurende de eerste negen maanden van 1967 bereikten de uitgaven voor overheidsinyesteringen fr. 21,4 miljard, tegen fr. 18,4 miljard in de loop van de eerste negen maanden van 1966, wat een stijging met 16,3 pct. vertegenwoordigt. Industriële produktie. Het indexcijfer van de industriële produktie van het Nationaal Instituut voor de Statistiek voor de eerste negen maanden van 1967 ligt nauwelijks hoger dan dat van dezelfde periode van Volgens de periodieke onderzoekingen van de Bank is de aanwendingsgraad van het produktievermogen. in de fabrieksnijverheid gedaald van 82 pct. in oktober 1966 tot 78 pct. in oktober Bovendien, terwijl in mei 1964 slechts 83 pct. van de deelnemers de onvolledige.aanwending van hun produktievermogen toeschreven aan een ontoereikende vraag, steeg dit percentage, dat 66 pct. bereikte in oktober 1966, tot 79 pct. in oktober De verzwakking van cie industriële produktie heeft niet op dezelfde wijze de verschillende bedrijfstakken beïnvloed; zij was sterker voor Tabel VIII. Bedrijven die de onderbezetting van hun produktievermogen toeschrijven aan een ontoereikende vraag (In pet. van het totaal) Mei Oktober 1966 Oktober 1967 Llzer en staalnijverheid Metaalverwerkende nijverheid waarvan : Kapitaalgoederen Verbruiksgoederen Textiel nijverheid Papiernijverheid n. b Ledernijverheid floutverwerking Glasfabrieken Samen Bouwmaterialen liet betreft het gemiddelde van de antwoorden der deelnemers, gewogen om, in elke sector, rekening te bonden met de omvang van d bedrijven. n.b. Niet beschikbaar. de produktie van intermediaire goederen en duurzame verbruiksgoederen dan voor investerings en nietduurzame verbruiksgoederen. In de sector van de energie werd de structurele achteruitgang van de steenkoblproduktie, in de loop van de eerste negen maanden van 1967, goedgemaakt door een verhoging van de aardolie en el ektriciteitsproduktie met resp. 2,9 en 4,5 pct. De produktie van de aardolieraffinaderijen werd blijkbaar niet ernstig getroffen door de gebeurtenissen in het MiddenOosten. Dank zij een herleving van de vraag in de eerste maanden van het jaar en het in werking stellen van nieuwe capaciteiten heeft de ijzeren staalnijverheid haar produktie in de eerste negen maanden van 1967, in vergelijking met de overeenstemmende periode van 1966, met 5,9 pct. verhoogd. In het derde kwartaal was de vraag minder krachtig. Eind september was de verzekerde activiteitsduur ongeveer b dezelfde als bij het begin van het jaar. De achteruitgang van de bedrijvigheid in de non,ferrometaalindustrie moet vooral worden toegeschreven aan een gevoelige vermindering van de verwerking van koper en van de alumin umproduktie. In de metaalverwerkende nijverheid is de vraag verzwakt. De gezamenlijke produktie is niettemin een weinig toegenomen, ondanks een vermindering van het tewerkgestelde personeel. Het behoud van liet activiteitstempo op een

9 541 hoger peil dan dat van de vraag gaf aanleiding tot een vermindering van de gemiddelde verzekerde duur van de produktie van 4,6 maanden bij liet einde van 1966 tot 4 maanden bij liet einde van de maand september In 1965 en 1966 vertoonde de expansie van de chemische nijverheid een zekere vertraging. Gedurende de eerste negen maanden van 1967 schijnt zij een nieuwe bloei te kennen : het indexcijfer van de produktie steeg met 5,3 pct. Tabel 1X. Verandering van de indexcijfers van de industriële produktie (In pct., in vergelijking met de overeenstemmende periode valt het voorafgaande jaar) Bron : Nationaal instituut voor de Matistiet le halfjaar 20 halfjaar lo halfjaar 2e halfjaar Eerste 9 maanden Eerste 0 maanden Algemeen indexcijfer, de bouwnijverheid niet inbegrepen 1 1,7 1 3,0 + 0,9 + 2,9 1 0,3 Fabrieksnijverheid alleen 1 2,6 1 4,5 I 1,8 + 4,2 + 0,4 Steenkoolextractie 7,4 10,7 12,4 11,1 5,9 Petroleumraffinaderijen + 9,0 + 3,8 + 8,9 + 6,1 + 2,9 1 ± ot o ot ot ot ot c\/ s.o, c t co co ca Cp '3.1 Elektrische centrales I 1,9 + 5,3 + 6,0 + 5,6 + 4,5 Basismetaalnijverheid + 1,2 + 0,9 2,0 + 1,9 Metaalverwerkende nijverheid + 6,6 + 5,0 + 4,7 + 4,1 + 1,3 Chemische nijverheid, rubbernijverheid 1,8 + 0,4 + 5,9 + 2,3 + 5,3 Textielnijverheid + 0,4 + 8,1 I 2,1 + 6,7 10,9 Kleding, schoennijverheid + 10,7 + 7,5 + 2,4 + 7,3 3,2 Vcelingsnijverheid 1,3 + 6,4 + 4,6 + 6,6 + 4,3 Houtindustrie + 8,4 + 7,1 + 7,7 + 8,8 + 5,1 Papierfabrieken + 3,7 + 5,9 + 6,6 + 6,9 + 2,5 in vergelijking met de overeenstemmende periode van De uitbreiding van het produktievermogen duurde voort. De conjuncturele vertraging had een duidelijke uitwerking op de textielnijverheid. De binnenlandse vraag en meer nog de buitenlandse vraag zijn verminderd. In haar geheel beschouwd daalde de produktie met bijna 11 pct. gedurende de eerste negen maanden van 1967, terwijl zij tijdens de tweede helft van 1966, in vergelijking met de overeenstemmende periode van het jaar voordien, nog met 2,1 pet. was toegenomen. De verzekerde activiteitsduur daalde van 2,8 maanden begin 1966 tot 1,9 maand bij het begin van 1967; daarna bleef hij op dit peil tot in de maand september. Daarentegen steeg de produktie van voedingsmiddelen in de eerste negen maanden van het lopende jaar met ongeveer 4 pct. Het bouwbedrijf omvat de rompwerken van gebouwen (al dan niet voor huisvesting bestemd) en de werken van burgerlijke bouwkunde. Uit deze laatste blijkt de aanzienlijke uitbreiding van de overheidsinvesteringen waarvan hiervoor sprake was. De verzekerde activiteitsduur is in 1967 dan ook toegenomen. Tabel X. Gemiddelde verzekerde activiteitsduur in de fabrieksnijverheid (Maandei.) Textielnijverheid IJzer en staalnijverheid Metaalverwerkende nijverheid Papieren kartonnijverheid 1 Houtindustrie Ledernijverheid Totaal ,6 2,7 5,4 2,7 11 C0 CO,r3.^t, 00 N CO Cr; C1 Ca C1 17 ri r1 1,7 3, ,5 2,2 5,0 2,2 1,6 3, le kwartaal 2,8 2,1 4,6 2,7 1,6 3,4 20 kwartaal 2,7,_ 2,0 4,6 2,4 1,7 3,4 3e kwartaal 2,5 2,1 4,8 2,0 1,4 3,5 4e kwartaal 2,3 2,0 4,7 1,8 1,7 3, le kwartaal 1,9 2,1 4,4 2,4 1,2 3,1 2e kwartaal 1,8 2,1 4,2 2,2 1,6 3,0 3e kwartaal 1,9 2,1 4,0 1,9 1,3 2,9 1 \Wn. 1965, alleen de sector fabricage; vanaf 1965, de sector fabricage en die van de verwerking..

10 542 Tabel XI. Verzekerde activiteitsduur in de bouwsector (Maanden) In reeks gebouwde woonhuizen 7,8?8,9 Individ uel e woonhuizen Flat gebouwen Niet voor de huisvesting bestemde gebouwen G ezamenlijke rein p werken Wegenbouw waterwerken Ov w ri eerke g ie, van burgerlijke bou w kunde Geheel ba rgerli 'lie bol,. kunde 3,4 9,1 12,6 7,3 8,4 14,7 14,7 12,0 3,1 11,1 14,4 8,3 9,5 14,3 14,3 12, ,4 3,2 10,2 15,2 8,2 13,7 13,3 11,5 13, kwartaal 8,7 3,2 9,5 14,5 7,9 11,4 13,8 12,1 12,3 20 kwartaal 7,7 3,4 9,7 15,2 8,1 12,6 12,9 12,0 12,5 30 kwartaal 6,5 3,1 10,6 15,2 8,2 15,5 13,0 11,1 13,7 4e kwartaal 6,8 3,0 11,1 16,0 8,5 15,3 13,6 10,6 13, kwartaal 6,3 2,7 10,2 15,9 8,1 17,4 12,7 12,6 14,8 20 kwartaal 5,4 3,2 9,1 16,3 8,0 19,9 13,9 13,8 16,6 30 kwartaal 4,3 2,9 7,8 16,1 7,4 19,1 12,8 13,2 15,8 t De eerste regel cijfers heeft betrekking op het gemiddelde van do eerste 6 maanden van een vroegere statistische reeks ; de tweede, op het gemiddelde van de laatste 6 maanden van de nieuwe reeks. Daarentegen is de verzekerde activiteitsduur inzake de rornpwerken van gebouwen verminderd, vooral voor de in reeks gebouwde huizen en de gebouwen met drie verdiepingen en meer; hij daalde in mindere mate voor de individuele woningen, en bleef op een hoog peil voor de gebouwen die niet voor huisvesting zijn bestemd. Werkgelegenheid. De evolutie van de economische bedrijvigheid en het in werking stellen van rationalisatieprogramma's waren oorzaak van het Tabel XII. Bedrijven die de onderbezetting van hun produktievermogen toeschrijven aan een tekort aan vakbekwame arbeidskrachten I (In pct. van het totaal) Oktober 1965 Oktober 1966 IJzer en staalnijverheid 0 0 Metaalverwerkende nijverheid 20 8 Textielnijverheid Papiernijverheid (fabricage) 21 0 Ledernijverheid 12 9 :Houtindustrie 19 5 Papiernijverheid (verwerking) Oktober 1967 Samen Gemiddelde van de antwoordei der deelnemers aan de conjunc tuuronderzookingen, gewogen om, in elke sector, rekening t houden met de om vang van de bedrijven. verdwijnen van de spanningen op de arbeidsmarkt. Het aantal bedrijven die de onvolledige aanwending van hun produktievermogen toeschrijven aan een tekort aan vakbekwame arbeidskrachten daalde van 18 pct. in oktober 1965 tot resp. 7 en 3 pct. op hetzelfde tijdstip van 1966 en De ontspanning op de arbeidsmarkt wordt bevestigd door het verloop van de vacante betrekkingen op het einde van de maand, die van een gemiddelde van in de loop van liet derde kwartaal van 1966 tot gedurende het derde kwartaal van 1967 verminderden. Het gemiddeld aantal in september 1967 ingeschreven arbeidsgeschikte werklozen bedroeg eenheden, tegen op de overeenkomstige datum van De volledige werkloosheid bereikte ongeveer 1,5 pct. van de totale actieve bevolking of 2,5 pct. van de personen onderworpen aan de sociale verzekering. In september 1966 beliepen die percentages resp. 1 en 1,5. De indienstneming van buitenlandse arbeiders verminderde eveneens. Gedurende de eerste negen maanden van het jaar verkregen inwijkelingen een arbeidsvergunning, tegen voor de overeenkomstige periode van De ontwikkeling van het aantal werkzoekenden vrijwillig ingeschreven in de plaatsingskantoren ( 1 ), bevestigt die van het cijfer der werklozen die een vergoeding ontvangen. (I) Deze Werkzoekenden omvatten o.m. de jonge lieden die pas de school verlieten, de vroegere onafhankelijke arbeiders, de werklozen die uitgesloten zijn van de werkloosheidsvergoeding en de buitenlandse arbeiders, die een betrekking zoeken, maar die niet aan de voorwaarden voldoen om de werkloosheidsvergoeding te ontvangen.

11 ' 543 Gedurende de eerste negen maanden neemt het aantal vrije werkzoekenden toe met 11,8 pet. tegenover dezelfde periode van 1966; de toeneming bereikt 12,9 pct. voor de werkzoekenden van minder dan 40 jaar. Sedert het einde van 1964 verwachten de deelnemers aan de maandelijkse conjunctuuronderzoekingen van de Bank dat zij tijdens de drie komende maanden per saldo personeel zullen moeten afdanken. De ongunstige vooruitzichten waren betrekkelijk talrijk in het laatste kwartaal van 1966 en in liet eerste kwartaal van 1967; sedert de maand mei zijn zij evenwel verminderd. Prijzen, lonen, kosten. De groothandelsprijzen van de industriële produkten gingen neerwaarts, maar de klein ' handelsprijzen blijven beïnvloed door stijgingen die met vertraging werden toegepast of die het gevolg waren van administratieve beslissingen. De landbouwprijzen, van hun kant, waren minder hoog in het eerste halfjaar van 1967 dan tijdens de overeenkomstige periode van Tenslotte neemt de snelheid van de loonstijging sedert het tweede kwartaal van 1967 duidelijk af. Het algemeen indexcijfer van de groothandelsprijzen vertoonde in de loop der jongste maanden een neiging tot dalen. Deze was aanzienlijk sterker voor de ingevoerde dan voor de inheemse produkten, en voor de landbouwprodukten dan voor de industriële produkten. Vanuit het oogpunt van de produktiestadia stelt men een duidelijke achteruitgang vast van de grondstoffenprijzen en een lichte daling van de prijzen der halfafgewerkte goederen ; terwijl de prijzen van de afgewerkte produkten stabiel werden. Hoewel de achteruitgang van het algemeen indexcijfer der groothandelsprijzen beperkt was en zich niet heeft uitgebreid tot de inheemse produkten in hun geheel beschouwd, werden er evenwel opmerkelijke dalingen waargenomen van sommige categorieën produkten, zoals de textielgoederen en de chemische produkten, terwijl de prijzen van de bouwmaterialen duidelijk opwaarts gericht bleven. Tabel XIII. Percentage van de bedrijven die melding maken van een stijging, een daling of een ongewijzigde toestand van hun verkoopprijzen (In pct. van het totaal) Fabrieksnijverheid 2 Rompwerken van gebouwen Stijging iizg,gd () " e Daling Stijging,,iAlygd 13oliwnijverheid Daling Werken van burgerlijke bouwkunde Stijging u; Ongeijz, gd Daling e kwartaal e kwartaal le kwartaal e kwartaal e kwartaal e kwartaal le kwartaal kwartaal e kwartaal Gemiddelde van de antwoorden der deelnemers aan de conjunetuurondrzoekingen gewogen om, in elke seet.or, rekening te houden me de omvang van de bedrijven. 2 Excl. de bedrijven die bouwmaterialen produceren. "31 C'J t, Co Deze evolutie wordt bevestigd door de antwoorden van de deelnemers aan de maandelijkse onderzoekingen van de Bank. In de ondervraagde bedrijven van de fabrieksnijverheid, met uitzondering van die welke bouwmaterialen voortbrengen, zijn de vermelde prijsdalingen talrijker geworden dan de prijsstijgingen. Daarentegen houden, eveneens vol gens de onderzoekingen, de prijsstijgingen aan in het bouwbedrijf. De opwaartse beweging van de kleinhandelsprijzen, die in het tweede halfjaar van 1966, o.m. ten gevolge van het prijsbeleid der Regering, aanmerkelijk was verzwakt,. is van maart tot mei van dit jaar opnieuw krachtiger geworden. Deze toeneming was voor het groot

12 544 ste deel te wijten aan de verhogingen die ten gevolge van de regeringsmaatregelen waren uitgesteld. In de loop van de daaropvolgende maanden ging de hausse verder, maar in een trager tempo. Van december 1966 tot oktober 1967 zijn de prijzen der diensten, o.m. ten gevolge van de verhoging van sommige vervoertarieven, toegenomen met 10,1 pct.; de stijging van de prijzen van de niet voor de voeding bestemde produkten bedroeg 2,1 pct. en die van de voedingsprodukten 1,8 pct. Het algemene indexcijfer vermeerderde tijdens dezelfde periode met 2,7 pet., tegen 2,8 pet. in de loop van de overeenkomstige periode van De stijging van het indexcijfer gaf aanleiding tot een algemene aanpassing van de lonen en wedden, in maart, in de voornaamste bedrijven en, in juni, in de overheidsdiensten. Het groeitempo van de lonen vertoont niettemin een zekere vertraging. Tussen september 1966 en september 1967 steeg het door de Bank berekende indexcijfer van de gemiddelde bruto uurverdienste van de industrie en transportarbeiders met 6 pct., tegen 10 pct. tussen september 1965 en september Sedert december 1966 vermeerderde de uurverdienste met 3,5 pct., tegen 8,2 pct. in de loop van de overeenstemmende periode van Het indexcijfer van het conventionele loon der arbeiders, vastgesteld door het Ministerie van Tewerktelling en Arbeid voor al de sectoren van de economische bedrijvigheid, vertoonde een nagenoeg gelijklopende; evolutie. Bovendien werden de sociale lasten te dragen door de werkgevers verhoogd. De kosten. per uur van de arbeidskrachten is dan ook gestegen in een tempo dat een weinig hoger lag dan dat van de verdienste per gewerkt uur. De vooruitgang van de produktiviteit, beïnvloed door de beperkte expansie van de vraag, kon de toeneming van die kosten niet goedmaken. In de fabrieksnijverheid lag het indexcijfer van de kosten der arbeidskrachten per geproduceerde eenheid in het eerste en het tweede halfjaar van 1966 resp. 1 en 5,1 pct. hoger dan het indexcijfer van de overeenstemmende semesters van In het eerste halfjaar van 1967 bedroeg het ongunstig verschil 5,6 pct. Monetaire en financiële ontwikkeling. Zoals hiervoor werd onderstreept, was de stijging van de uitgaven van de particulieren in de loop der jongste maanden niet evenredig met de toeneming van hun inkomens, zodat zij uitzonderlijk aanzienlijke financiële activa Tabel XIV. Geldhoeveelheid, quasi monetaire liquiditeiten ondergebracht bij de banken en de spaarkassen Geldhoeveelheid Chartaal Giraal Totaal gild geld Quasi monetaire liquiditeiten ondergebracht bij de banken Termijn Devip.Depodepo zendepo silosito's sito's boekjes Totaal :Magen bij de spaarkassen Spaarboekjes van particuli eren bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas Spaarinlagen Algemeen bij d e. Totaal tot aal partieuliere spaarkassen (Miljarden franken) december. 173,4 145,2' 318,6 35,4 4,4 42,0 81,8 112,2 54,5 166,7 567, september. 176,8 145,6 322,4 40,5 5,1 46,0 91,6 115,2 60,1 175,3 589,3 31 december. 178,7 161,0 339,7 40,5 5,7 48,5 94,7 120,3 63,0 183,3 617, september. 179,3 164,2 343,5 48,7 6,9 57,0 112,6 124,7 69,7 194,4 650,5 (1 ) (r) ( 1 ) Veranderingen. in. miljarden franken t.o.v. liet einde van de voorafgaande periode L966 Eerste 9 maand. + 3,4 + 0,4 + 3,8 + 5,1 + 0,7 + 4,0 + 9,8 + 3,0 + 5,6 + 8,6 +22, Eerste 9 maand. + 0,6 + 3,2 + 3,8 + 8,2 + 1,2 + 8,5 +17,9 + 4,4 + 6,7 +11,1 +32,8 (r) (r) (r) Veranderingen in. pet. t.o.v. het einde van de voorafgaande periode 1 196(5 Eerste 9 maand. + 2,0 + 0,3 + 1,2 +14,4 115,9 + 9,5 +12,0 + 2,7 + 10,3 + 5,2 + 3, Eerste 9 maand. + 0,3 + 2,0,+ 1,1 +20,2 +21,1 +17,5 +18,9 + 3,7 + 10,6 + 6,1 + 5,3 (r) (T) (r) r) Ramingen.

13 545 hebben gevormd; sommige bedrijven hebben insgelijks hun financiële activa vermeerderd, zoals blijkt uit de afgetekende aangroei van de termijndeposito's en van de deviezendeposito's. Het grootste deel van deze activa werd in België samengesteld in de vorm van tegoeden in geld, in quasigeld of in effecten; hiertegenover stonden, enerzijds, schulden van de overheid en schulden van bedrijven tegenover de ingezetenen, anderzijds, het overschot van de transacties op goederen en diensten enop particuliere kapitalen met het buitenland. De omvang van dat overschot en de vorm die de financiële besparingen hebben aangenomen, hebben de liquiditeit van de financiële markten vergroot. De activa die de geldhoeveelheid, de quasi monetaire liquiditeiten bij de banken en de deposito's bij de spaarkassen uitmaken, stegen met fr. 32,8 miljard tijdens de eerste negen maanden van 1967, tegen een aangroei met Tabel XV. Beweging van de quasi monetaire liquiditeiten van de bedrijven en particulieren I I (Eerste 9 maanden) (Eerste 9 maanden) (Miljarden franken) ( In pet., in vergeli. hing met het bedrag bij het begin van het jaar) Termijndeposito's in Belgische franken bij de banken + 5,1 I 8,2 + 14,4 +20,2 Deviezendeposto's bij de banken + 0,7 + 1,2 + 15,9 +21,1 Depositoboekjes bij de banken + 4,0 + 8,5 + 9,5 +17,5 Spaarboekjes van particulieren bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas + 3,0 + 4,4 + 2, 7 + 3,7 Spaarinlagen bij de particuliere spaarkassen + 5,6 + 6,7r + 10,3 +10,6(r) Totaal + 18,4 + 29,0r + 7,4 +10,4(r) r) Ramingen. fr. 22,2 miljard tijdens de overeenstemmende maanden van In deze massa zelf kennen echter de geldhoeveelheid en de quasi monetaire liquiditeiten een contrasterend verloop. De quasi monetaire liquiditeiten vertoonden een zeer duidelijke stijging; zij vermeerderden in de eerste drie kwartalen met fr. 29 miljard, tegen fr. 18,4 miljard tijdens de overeenstemmende kwartalen van De beweging was bijzonder afgetekend bij de banken, waar zij zich heeft uitgebreid zowel tot de tegoeden, zoals de termijndeposito's en de deviezendeposito's, die meestal aan bedrijven en grote deponenten toebehoren, als tot de meer verspreide depositoboekjes. Zij was minder groot bij de Algemene Spaar en Lijfrentekas en bij de particuliere spaarkassen. De particulieren en de bedrijven hebben hun besparingen dus in ruime mate naar de financiële, maar nietmonetaire, activa georiënteerd, ten einde rendementspercentages te genieten, waarvan dikwijls wordt "aangenomen dat zij maxima hebben bereikt die misschien niet zullen gehandhaafd blijven. De grotere spreiding van de bankagentschappen en de contacten die de banken met hun deponenten nemen, hebben insgelijks deze beweging aangemoedigd. Deze grotere voorkeur van het publiek voor het verwerven van nietmonetaire financiële activa heeft zich overigens ook uitgebreid tot minder liquide activa dan het quasigeld : de nettoinschrijvingen op obligaties en kasbons uitgegeven door de particuliere sector en de overheidsinstellingen andere dan de Schatkist stegen van fr. 17,6 miljard in de eerste negen maanden van 1966 tot fr. 26,7 miljard in de overeenstemmende maanden van 1967 (' ). De nettoemissies van staatsobligaties daalden daarentegen van de ene periode tot de andere van fr. 17,7 miljard tot fr. 9,2 miljard; opgemerkt zij evenwel in dit verband dat de vergelijking hier werd vervalst door het feit dat de lening die de Schatkist gewoonlijk in de herfst uitgeeft, in 1966 in september plaatsvond en wel voor een bedrag van fr. 12,1 mil ( 1 ) Brutouitgiften min de aflossingen en terugbetalingen. De inschrijvingen van de nietingezetenen en van de financiële instellingen mogen niet worden afgetrokken en zijn dus in het totaal begrepen,

14 546 jard, en in 1967, pas in de maand oktober, voor een bedrag van fr. 10 miljard. De expansie van de geldhoeveelheid was, zoals in 1966, voor de eerste negen maanden beperkt tot fr. 3,8 miljard in Redeneert men op basis van gemiddelde bedragen om te vermijden dat de topcijfers van de eindejaarsvervaldag als uitgangspunt worden genomen en om de weerslag te verminderen van de toevallige verschuiving in de tijd, van het ene jaar tot liet andere, van verrichtingen zoals de staatsleningen, die het peil van de geldhoeveelheid op gevoelige wijze beïnvloeden, clan constateert men, t.o.v. de overeenkomstige voorafgaande periode, tijdens de eerste negen maanden van het jaar, een verhoging van de geldhoeveelheid met 4,5 pct. in 1967, tegen 7 pct. in Zonder de toevallige verschuiving van de uitgifte van de herfstlening zou de afneming van de expansie van de geldhoeveelheid van de ene periode tot de andere duidelijker zijn geweest. De stijging van de geldhoeveelheid in 1967 was zeer waarschijnlijk kleiner dan die van het nationaal produkt tegen lopende prijzen; men stelt overigens vast dat de omloopsnelheid van de tegoeden in postrekening van 3,44, tijdens de eerste negen maanden van 1966, is gestegen tot 3,70 tijdens dezelfde maanden van 1967; die van de direct opvraagbare deposito's bij de banken bedroeg resp. 2,63 en 2,71. Bij de banken sloeg deze tendens evenwel om in het derde kwartaal. De verlangzaming van de aangroei van de geldhoeveelheid heeft zich voorgedaan in weerwil van de invloed van twee belangrijke expansiefactoren. Tabel XVI. Coëfficiënt van omloopsnelheid van de girale kasmiddelen ' Omloopsnelheid dor direct opeisbare bankdeposito's tegoeden in postrekening ,23 2, ,23 2, ,46 3, ,48 3, Eerste 9 maanden. 2,63 3, Eerste 9 maanden. 2,71 3,70 \ oor de berekeningswijze VUT) de coëfficiënten, zie noten van tabel XIT113 van de Statistieken van dit Tijdschrift. Enerzijds vertoonde het saldo van de lopende transacties en van de kapitaaltransacties van de bedrijven en particulieren met het buitenland een ruim overschot : het overschot van. fr. 7,5 miljard op de lopende rekening verwezenlijkt tijdens de eerste negen maanden van het jaar werd aangevuld met een aanzienlijk bijkomend bedrag uit hoofde van de kapitaaltransacties van de bedrijven en particulieren met het buitenland. Inderdaad, de nietgeldscheppende financiële instellingen van de overheidssector leenden fr. 2,5 miljard in het Tabel XVII. Oorzaken van de veranderingen van de geldhoeveelheid en van de quasi monetaire liquiditeiten bij de banken (Miljarden franken) Trans. acties met het buitenland (saldo lopende rekening Ikapitaaltransacties van de bedrijven culieren') (1) Kredieten aan de bedrijven en porticulieren 1 (2) Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen (st' : ) 2 Monetaire overheide van cominerciide vorderingen op liet buitenland (3) van kredieten aan de bedrijven en particulieren (4) financiering g (3) Tegeldemaking van overheidspap:er ( 9 ) Diversen (7) Totaal (1) tot (7) = (0) + (10) = (8) Geldhoeveelheid (9) Quasi monetaire liquidi. eilen OM) 1965 Eerste 9 maand. + 9,5 + 8,0 2,6 + 0,7 + 4,3 2,6 + 0,1 +17,4 8,9 + 8, Eerste9 maand. 3,1 +11,0 + 1,5 + 1,7 + 3,4 0,9 +13,6 + 3,9 + 9, Eerste 9 maand. v+13,7 +14,3 3,6 3,6 v+ 5,1 v 2,3 v 1,7 +21,9 + 4,0 +17,9 I3eweging van de opgenoine a discontokredieten. voorschotten en accept] rediéten (exclusief liet papier d it dient voor do mobilisatie van commerciële vorderingen op het buitenland) bij 1 un oorsprong door de geldscheppende instel ingen verleend. 2 liet betreft een nettolierrnanciering : kredieten bij hun oorsprong toegestaan door de geldscheppende lastellingen en door hen geherfi nancierd bij nietgeldscheppende instellingen sein kredieten bij hun oorsprong toegestaan door deze laatste instellingen en door hen geherfinancierd bij geldscheppende instellingen, s.00rlopige cijfers.

15 547 buitenland en de buitenlandse investeringen en beleggingen in de Belgische en in de Luxemburgse particuliere sector (fr. 9,6 miljard), hoofdzakelijk rechtstreekse investeringen, overschreden merkelijk de investeringen en beleggingen van de Belgische en van de Luxemburgse particuliere sector in het buitenland (fr. 4,7 miljard), die voornamelijk aankopen van effecten betroffen. Voor België alleen bereikte het totale overschot aldus fr. 13,7 miljard. Anderzijds waren de kredietaanvragen van de bedrijven en particulieren vooral gericht tot de geldscheppende instellingen waarvan de tussenkomsten uit dien hoofde fr. 14,3 miljard bedroegen tijdens de eerste negen maanden van het jaar, tegen fr. 11 miljard tijdens de overeenstemmende maanden van In 1967 was de toeneming van de uitstaande bedragen vooral aanzienlijk in het eerste halfjaar ('); sedert juli is zij merkelijk vertraagd. Indien de geldhoeveelheid niet sneller is aangegroeid, dan komt dit ten dele doordat het gecreëerde geld bij de banken zelf in quasi monetaire liquiditeiten werd omgezet en ten dele doordat de nietgeldscheppende instellingen van de markt openbare kredietinstellingen en particuliere spaarkassen bij machte waren een ruim deel van de handelskredieten aan het buitenland en van de kredieten aan de bedrijven en particulieren die de banken oorspronkelijk hadden verleend, over te nemen. De nietgeldscheppende instellingen beschikten de jongste maanden inderdaad over een ruime kasvoorraad. Enerzijds zijn de middelen die zij hebben aangetrokken door spaardeposito's op te nemen of door obligaties of kasbons uit te geven, zoals blijkt uit hetgeen hierboven werd gezegd, bijzonder overvloedig geweest. Anderzijds hebben de kredieten die deze instellingen aan de bedrijven en particulieren verlenen, een betrekkelijk matige expansie gekend : de opgenomen bedragen van die kredieten stegen met fr. 22,2 miljard tijdens de eerste negen maanden van 1967, tegenover een aangroei van fr. 23,2 miljard tijdens de overeenstemmende maanden van 1966 ( 2 ). De omvang van hun beschikbare middelen stelde de nietgeldscheppende instellingen in de mogelijkheid, niet alleen een aanzienlijk deel van de kredieten oorspronkelijk verleend door de banken aan de bedrijven en particulieren en aan liet buitenland over te nemen, maar ook in te schrijven op hoge bedragen aan schatkistcertificaten. Daarenboven kon de Schatkist tot aanzienlijke langlopende emissies overgaan. In totaal kon de Schatkist met middelen die geen aanleiding geven tot geldschepping het grootste deel van haar financieringsbehoeften dekken, hoewel deze laatste van fr. 13,2 miljard tijdens de eerste negen maanden van 1966 tot fr. 17,4 miljard zijn gestegen tijdens de overeenstemmende maanden van Haar schuld tegenover de buitenlandse markten werd met fr. 4,1 miljard verminderd; haar monetaire financiering die, naast het beroep op I i 1.1 jij % 4 i V".1. /. /1 / I. / 1.,i 1. A i i in, A.?, j i r I. 1/ 1`'.. 1 / 1 i 1 /. '1. i ".. /. l.! / \I 'v i j Rentepercentages van handelspapier en daggeld N.B.B. Geaccepteerde, in een bank gedomicilieerde wissels H.W.I. Geviseerde bankaccepten voor financiering van invoer en met een looptijd van maximum 120 dagen """*Nietgeviseerde bankaccepten met een looptijd van ± 90 dogen, verhandeld op de markt van het particulier disconto Daggeld (t) Het uitstaand bedrag per 31 december 1966, dat een zaterdag was, omvatte het bedrag van de wissels welke op die datum waren vervallen maar nog niet geïnd konden worden. Zonder deze omstandigheid zouden de in de statistieken vermelde kredieten in het begin van 1967 een hoger cijfer hebben vertoond. ( 2 ) Cf. tabel VIL het buitenland, het rechtstreekse beroep op de Belgische monetaire instellingen omvat, bleef beperkt tot fr. 4,3 miljard. Voor de gezamen

16 548 lijke overheid bedroeg deze monetaire financiering fr. 5,1 miljard. De liquiditeit van de nietgeldscheppende instellingen werd hiervoor vermeld. Ook de banken waren, in hun geheel genomen, tamelijk liquide, o.m. wegens de weerslag op hun werkmiddeien van het overschot op het buitenland en van de aangroei der quasi monetaire liquiditeiten die bij hen werden aangelegd. Deze ruime liquiditeit van de gezamenlijke financiële instellingen leidde, afgezien van bepaalde seizoenbewegingen in de loop van de zomer, tot een baissetendens van de kortlopende rentetarieven, tendens die de Bank heeft gesteund door haar discontovoet te verlagen met opeenvolgende verminderingen van 0,25 pct. in februari, maart, mei, september en oktober. Op de daggeldmarkt verminderde het Rentenfonds zijn opnemingen in aanzienlijke mate vanaf het begin van het jaar; sedert maart staat het per saldo doorgaans geld af; de daggeldrente zakte vanaf december 1966 gevoelig beneden het hoge peil dat in de loop van de tweede helft van dat jaar werd vastgesteld. Sedert augustus werd een nieuwe gevoelige achteruitgang van liet rentepercentage waargenomen. Dank zij de overvloedige middelen die het op de daggeldmarkt heeft gevonden, de dalende rentepercentages en de geleidelijke vermindering van de discontotarieven van de 13ank, kon liet Herdiscontering en. Waarborginstituut zijn eigen tarieven verlagen. Per 30 oktober lagen de percentages toegepast door liet Instituut voor de geviseerde bank en handelsaccepten met een maximale looptijd van 120 dagen 1,60 pct. beneden het niveau van eind december De vrije tarieven toegepast op de markt van het particulier disconto volgden een analoge evolutie. Hun daling was zelfs nog sterker dan die van de bovengenoemde tarieven van liet Instituut; zo bedroeg de rente voor de nietgeviseerde bankaccepten met ca. 90 dagen looptijd eind oktober 1,85 pct. minder dan het percentage dat op diezelfde verrichtingen eind december 1966 werd toegepast. De rentevoeten van de schatkistcertificaten met zeer korte looptijd en die van de certificaten van het Rentenfonds waren insgelijks neerwaarts gericht, voor de periode in haar geheel beschouwd. Eind oktober lagen 'de ren tetarieven voor de schatkistcertificaten met zeer korte looptijd, naar gelang van de vervaldagen, 1,45 pct. tot 1,35 pct. beneden het niveau van december 1966; het tarief der certificaten van het Rentenfonds was met 1,25 pct. teruggelopen Rentepercentages van kortlopend overheidspapier Schatkistcertificaten op zeer korte termijn 3 maanden Schatkistcertificaten uitgegeven bij toewijzing Rentefondscertificaten 2,,, 1.^., J 7 4 maanden.. 9 maanden /., \.0, \ % 1 Wat de schatkistcertificaten op 6, 9 en 12 maanden betreft, die maandelijks worden toegewezen, vond de eerste baissebeweging plaats bij de toewijzing van 14 februari. ]3ij de toewijzing van 10 oktober bedroegen de tarieven, naar gelang van de vervaldagen, 0,60 b 0,75 pct. minder dan de percentages per 10 januari. In tegenstelling met de tarieven van de geldmarkt kenden de percentages van de langlopende beleggingen slechts een kleine achteruitgang. Het gemiddelde rendementspercentage van de staatsleningen uitgegeven vóór 1 december 1962 en die nog meer dan 5 jaar te lopen hebben, bereikte 5,81 pct. eind oktober, tegen 5,96 pct. een jaar tevoren. Op die

17 549 zelfde datum bedroeg het gemiddelde rendementspercentage van de staatsleningen met gelijksoortige looptijden, uitgegeven na 1 december 1962 en dus onderworpen aan de roerende voorheffing, tegen het volledige tarief 6,57 pct., tegen 6,67 pct. een jaar tevoren. Bij liet begin van december was de rente van de obligaties uitgegeven door de openbare kredietinstellingen van 7 tot 6,89 pct. gedaald voor het papier met 20 jaar looptijd, en van 6,93 tot 6,75 pct. voor het papier met 10 jaar looptijd. Besluiten. Sedert 1966 is de economische expansie in de grote industrielanden geleidelijk vertraagd; in de Duitse Bondsrepubliek heeft zij zelfs voor een inzinking plaatsgemaakt. De gevolgen van de verslechtering van het internationale economische klimaat hebben zich uitgebreid tot het Belgische bedrijfsleven, dat daarnaast ongunstig werd beïnvloed door autonome factoren van verlangzaming van de binnenlandse vraag. De instanties die verantwoordelijk zijn voor het economische en monetaire beleid hebben de antiinflatoire maatregelen afgeschaft die tijdens de spanningen werden ingevoerd, o.m. door de principiële vastlegging der prijzen en de maatregelen tot indijking van het krediet. Deze maatregelen, dobr de Bank in april 1966 ingevoerd, werden in december van hetzelfde jaar in belangrijke mate verzacht en zij werden na 30 juni niet meer. toegepast. Bovendien worden er maatregelen getroffen die de economie over de huidige aanpassingsfase heen zullen moeten helpen, zonder dat zij in een cumulatief recessieproces wordt meegesleept. De inspanningen met het doel de geldrente te verminderen zijn een van de aspecten van de actie welke in dit verband wordt ondernomen. De overheidsinstanties, van hun kant, stimuleren de binnenlandse vraag, inzonderheid door een vergroting van de overheidsinvesteringen, terwijl zij de structurele sanering van de begroting voortzetten. Daarenboven werden er een reeks maatregelen getroffen om zowel een vermeerdering van het totale volume van de particuliere investeringen als hun regionale en sectoriële herstructurering aan te moedigen. Inzonderheid de maatregelen die op verschillende gebieden werden getroffen in het kader van de wet van 31 maart 1967 op de bijzondere machten zijn erop gericht de doeltreffendheid van de politiek tot herstel van de economische activiteit te versterken.

18 DE BEGROTINGEN VAN 1967 EN 1968 Onderhavig artikel zal, traditiegetrouw en ter informatie, de belangrijkste uiteenzettingen vervat in de «Algeinene toelichting van de ontvangsten en de uitgaven voor het dienstjaar 1968» in het licht stellen. Het brengt 'vooreerst de voornaamste aspecten van het algemeen economisch en financieel beleid van de Regering in herinnering en behandelt daarna op een meer omstandige wijze de begrotingen van 1967 en 1968; tenslotte onderzoekt het de economische en functionele hergroeperingen van de begrotingsverrichtingen van de centrale overheid. I. Het economische en financiële beleid van de Regering A. ALGEMENE OVERWEGINGEN OVER DE BEGROTINGEN. Zoals voor 1967 wordt de begroting voor 1968 in evenwicht ingediend. De Regering is inderdaad de mening toegedaan dat dit evenwicht zowel psychologisch als financieel noodzakelijk is : op psychologisch gebied, om de natuurlijke groeitendens van de uitgaven in te dijken; op financieel gebied : a) omdat, indien een cyclisch begrotingsbeleid in principe een gewild deficit in periodes van minder gunstige conjunctuur toelaat, het aanvangspunt van een dergelijk beleid niet willekeurig kan gekozen worden. In feite nu zal dit aanvangspunt volgen op een reeks begrotingstekorten geboekt tijdens de hoogcon j tinctuur; b) in elk geval zou een gewild onevenwicht op de gewone begroting medebrengen dat niet alleen een aanzienlijk infrastructuurprogramma (buitengewone begroting en Wegenfonds) maar ook dit tekort door leningen gedekt moet worden. In de financiering zou door de kapitaalmarkt of door monetaire middelen moeten worden voorzien. In liet eerste geval zou men spoedig op praktisch reeds gebruikte grensmogelijkheden stuiten. In het tweede geval zou men institutionele hinderpalen ontmoeten alsook ernstige bezwaren omtrent de geldhoeveelheid die zonder inflatoire druk verantwoord is. 1. Uitvoering van de begroting van De gewone begroting van het jaar 1967 werd, met fr. 220,8 miljard ontvangsten en fr. 220,7 miljard uitgaven, in evenwicht ingediend. Diverse amendementen, die tijdens de parlementaire besprekingen ingediend werden, hebben het bedrag van de uitgaven waarvoor machtiging werd verleend, op fr. 221,1 miljard gebracht. De ontvangsten worden thans op fr. 223,4 miljard herschat. Dit bedrag houdt rekening met de nettoterugslag van de fiscale maatregelen die aangekondigd werden in de algemene toelichting van de begroting van 1967 of voordien ( + fr. 1,1 miljard), voornamelijk de belasting op de leveringen aan de Staat, of die genomen werden in uitvoering van de wet van 31 maart 1967 tot toekenning van bepaalde bijzondere machten aan de Koning ( + fr. 1,4 miljard). Wat de uitgaven betreft, bedragen de nettobijkredieten voor het jaar 1967 fr. 4 miljard. De aangepaste begroting van 1967 omvat aldus fr. 225 miljard. Rekening houdend met de normale kredietannuleringen die zullen gebeuren bij de wet houdende eindregeling van de begroting en waarvan het bedrag hetzelfde peil zou kunnen bereiken als de vorige jaren, zegge iets meer dan fr. 2 miljard, wegen de in 1967 geïnde ontvangsten en de lasten van dat zelfde begrotingsjaar tegen elkaar op, zoals bij de aanvang. De voornaamste uitgavenstijgingen komen voor bij de departementen waarvan de uitgaven het meest

19 551 beïnvloed werden door de lasten die rechtstreeks voortvloeien uit de ongunstige conjunctuur, inzonderheid het departement van Economische Zaken ( + fr. 0,6 miljard) en dat van Tewerkstelling en Arbeid ( + fr. 1,1 miljard). 2. Begroting van Uitgaande van de economische hypothese vooropgesteld door de Regering (in 1968, stijging van het bruto nationaal produkt met 3 pct. naar volume en met 3 pct. in prijzen) mag de opbrengst van de gewone ontvangsten van het jaar 1968 worden geraamd op fr. 240,6 miljard, d.i. een stijging met fr. 17,2 miljard in vergelijking met de vermoedelijke ontvangsten van In deze stijging kan fr. 16,9 miljard worden toegeschreven aan belastingontvangsten. De toeneming van deze ontvangsten resulteert uit volgende elementen : Uitbreiding van het belastingobject en evolutie van de prijzen 1 (Miljardeil franken) 14,8 af te trekken : Invloed van de overschakeling in 1967 van het stelsel van het dienstjaar naar dat van het beheer 0,9 Invloed van de maatregelen getroffen krachtens de speciale machten 2 2,7 Invloed van de vroeger getroffen maatregelen 0,3 16,9 1 De toeneming met fr. 11,8 miljard stemt overeen met een stijging van 7 pet. t.o.v. het cijfer der belastingontvangsten van 1067 dat als basis werd genomen voor de berekening van de ontvangsten in 1968 (fr. 210,1 miljard). Dat cijfer is het bedrag van de vermoedelijke belastingontvangsten van 1967 (fr. 211 miljard waarvan een buitengewone ontvangst van fr. 0,9 miljard, resulterend uit de overschakeling van het stelsel van het dienstjaar naar dat van het beheer, werd afgetrokken. 2 Excl. de belastingontvangst en voor het Fonds voor economische expansie en regionale reconversie (fr. 1,3 miljard) (Koninklijk besluit nr 28 van 29 juni 1967 en koninklijk besluit van 20 juli 1967). Wat de uitgaven betreft, overschrijdt de gewone begroting voor het jaar 1968, in evenwicht op fr. 240,7 miljard, de goedgekeurde begroting van 1967 met fr. 19,7 miljard en de aangepaste begroting van dat zelfde jaar met fr. 15,7 miljard. Hoe zijn deze bijkomende uitgaven ten bedrage van fr. 19,7 miljard t.o.v. de aangenomen begroting van 1967 te verklaren? Op de eerste plaats zijn er een reeks uitgaven die, wegens hun eigen aard, noch uitgesteld, noch verminderd, noch gespreid kunnen worden : 1. De last van de staatsschuld : deze laatste beloopt, in 1968, fr. 42,8 miljard, tegen fr. 38,7 miljard in 1967, zegge fr. 4,1 miljard meer. 2. De buitengewone stijging met fr. 2,8 miljard van de begroting van Landbouw, in verband met het gemeenschappelijk landbouwbeleid. 3. De invloed van de prijsstijging : indien men uitgaat van de economische hypothese van een prijsstijging met 3 pct., dient men de begrotingsvooruitzichten voor 1968 op te maken op basis van de index 134,75, terwijl men in 1967 de index 129,25 in aanmerking heeft genomen. Bovendien werd een krediet van fr. 0,8 miljard als provisie ingeschreven om het hoofd te kunnen bieden aan de overschrijding van de coëfficiënt 137,50, die zich eventueel einde 1968 zou kunnen voordoen. In totaal wordt de vermeerdering van de begroting van 1968 op minstens fr. 3,2 miljard geraamd. 4. De normale toepassing van de wet van 16 maart 1964 betreffende het Gemeentefonds, die bepaalt dat een vast gedeelte van de belastingontvangsten van de Staat bestemd is voor de jaarlijkse dotatie van dat Fonds, is verantwoordelijk voor de stijging van de begroting met fr. 1,3 miljard. 5. Andere bijkomende uitgaven vloeien min of meer rechtstreeks voort uit het conjunctuurverloop. Hiermede worden vooral de toelagen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ( + fr. 0,6 miljard) en die aan de steenkolenmijnen ( + fr. 0,8 miljard) bedoeld, evenals die gestort aan de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen als tussenkomst in haar exploitatieverliezen ( + fr. 0,6 miljard), zegge in totaal fr. 2 miljard. 6. Anderzijds vertoont de begroting van Nationale Opvoeding een verhoging met fr. 3,3 miljard, waarvan bijna de helft kan worden toegeschreven aan de prijsstijging. Deze zes categorieën uitgaven komen voor meer dan fr. 15 miljard tussenbeide in de opgegeven totale verhoging. Bij deze bijkomende lasten die, om verschillende redenen, als onvermijdelijk te beschouwen zijn, dienen die te worden gevoegd welke betrekking hebben op de uitvoering van het sociaal programma, zoals dit bepaald werd bij de Regeringsverklaring van 23 maart 1966.

20 552 De Regering stelt een substantiële verhoging voor van de kredieten bestemd om te voorzien in sociale behoeften, welke van fr. 47 miljard tot fr. 51,2 miljard verhogen. 13. VOORNAAMSTE ASPECTEN VAN DE BEGROTINGSPOLITIEK. 1. Algemeen economisch beleid. Tijdens zijn zitting van 11 april 1967 heeft de Raad van de Europese Economische Gemeenschap een programma voor de economische politiek op middellange termijn, opgemaakt voor de ganse Europese Economische Gemeenschap, aangenomen. In het raam van. dit eerste Europees programma werd het tweede programma voor economische expansie van België opgemaakt. Het werd door het Ministerieel Comité voor economische en sociale coërdinatie voorlopig goedgekeurd in zijn zitting van 12 juli 1967 en daarna voor advies voorgelegd aan het Nationaal Comité voor economische expansie. Na goedkeuring door de Ministerraad moet het worden voorgelegd aan de 'Wetgevende Kamers. Het conjunctuurbeleid dat de Regering in de afgelopen maanden gevoerd heeft en in de nabije toekomst zal voortzetten, stemt overeen met de aanbeveling die de Raad van de Europese Economische Gemeenschap in juli 1967 tot de LidStaten heeft gericht. De paragraaf van deze aanbeveling die speciaal voor België bedoeld is, luidt als volgt : «In België is het van belang dat de maatregelen waartoe tot dusverre in 1967 werd besloten om de economische heropleving te bewerkstelligen, snel en op doeltreffende wijze worden uitgevoerd. Zouden deze voorzieningen ontoereikend blijken te zijn, dan zou de Regering maatregelen in overweging kunnen nemen om de op produktiviteitsverbetering gerichte investeringen van de ondernemingen sterker te bevorderen». Het Belgisch economisch beleid, waarin een jaar geleden nog meer de nadruk op de bestrijding van inflatoire tendenties werd gelegd, is thans vooral gericht op de bevordering van de industrialisatie, als het middel om de economische heropleving aan te wakkeren en de regionale reconversie te bespoedigen. De wet van 31 maart 1967 tot toekenning van bepaalde machten aan de Koning heeft hiertoe_ het kader geschapen. De eerste maatregel die in uitvoering van die wet genomen werd, is de oprichting Van. het Fonds voor economische expansie en regionale reconversie (koninklijk besluit nr 1 van 18 april 1967). Gestijfd door zowel op de gewone als op de buitengewone Rijksbegroting uitgetrokken kredieten (er is fr. 2,6 miljard voorzien voor 1968), alsmede door de overschotten van de overeenstemmende kredieten van de dienstjaren 1967 en 1966 (liet beschikbaar saldo per 1 januari bedraagt fr. 1,1 miljard), zal het Fonds bovendien beschikken over de opbrengst van nieuwe belastingontvangsten waarvan het bedrag, bepaald overeenkomstig de regels die bij het koninklijk besluit nr 28 van 29 juni 1967 vastgesteld zijn, in 1968 op fr. 1,3 miljard geraamd wordt. Het totaal der middelen zal aldus ongeveer fr. 5 miljard bereiken. Met dit bedrag zullen vastleggingen van uitgaven kunnen gedekt worden, inzonderheid in volgende sectoren : (Ma ja eden f ranken) Renteverlagende subsidies en kapitaaltoelagen 1,5 nvientg.iserving en uitrusting van zo 0,7 Toegangswegen, collectors, enz. 0,6 Gezondmaking van de steenkolenvestigingen 1,0 Andere uitgaven, zoals de beroepsherscholing, vooral in de reconversiestreken, tussenkomsten ten gunste van de buitenlandse handel, enz. ± 0,9 Vanzelfsprekend zijn de doeleinden van liet Fonds begrensd en vormen zij slechts een gedeelte van de programma's die bijdragen tot de economische expansie. De verwezenlijking van de bijzondere doeleinden van het algemeen economisch beleid steunt, voor een niet te verwaarlozen gedeelte, op het verlenen van toelagen,. Tabel I hergroepeert, volgens beperkende maatstaven, de voornaamste toelagen die betrekking hebben op de rechtstreekse hulp aan particuliere bedrijven met het oog op hun expansie, de oplossing van tijdelijke moeilijkheden of de vertraging van hun onvermijdelijke sluiting. De tegemoetkomingen,aan instellingen van publieke of semipublieke aard en, over het algemeen, al de tegemoetkomingen 'die niet uitsluitend beantwoorden aan economische overwegingen werden uit de tabel geweerd. Daarentegen werden de begrotingslasten opgenomen die voortspruiten. uit de werking

INHOUD. Veertigste jaargang Deel II Juli-december De monetaire school versus de inkomens-bestedingsmethode, door Prof. R.T. Selden.

INHOUD. Veertigste jaargang Deel II Juli-december De monetaire school versus de inkomens-bestedingsmethode, door Prof. R.T. Selden. NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Veertigste jaargang Deel II Juli-december 1965 ALGEMEEN Blz. De monetaire school

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT INHOUD. Zevenendertigste jaargang Deel II Juli-december 1962

TIJDSCHRIFT INHOUD. Zevenendertigste jaargang Deel II Juli-december 1962 NATIONALE BANK VAN BELGIE Studiedienst TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHUNT MAANDELIJKS INHOUD Zevenendertigste jaargang Deel II Juli-december 1962 ALGEMEEN Nr. Blz. Produktie- en investeringstempo's,

Nadere informatie

INHOUD. Eenenveertigste jaargang Deel Ti Juli-december 1966

INHOUD. Eenenveertigste jaargang Deel Ti Juli-december 1966 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Eenenveertigste jaargang Deel Ti Juli-december 1966 ALGEMEEN Blz. Normering van

Nadere informatie

INHOUD. Drieënveertigste jaargang Deel I Januari-juni 1968

INHOUD. Drieënveertigste jaargang Deel I Januari-juni 1968 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Drieënveertigste jaargang Deel I Januari-juni 1968 ALGEMEEN N' Blz. Vergroting

Nadere informatie

INHOUD. Vijfenveertigste jaargang Deel I januari-juni Naar een internationale kapitaalmarkt? door Prof. R.N. COOPER 1 1

INHOUD. Vijfenveertigste jaargang Deel I januari-juni Naar een internationale kapitaalmarkt? door Prof. R.N. COOPER 1 1 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Vijfenveertigste jaargang Deel I januari-juni 1970 ALGEMEEN Blz. Naar een internationale

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2001 - Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

TIJD SCHRIFT INHOU D. Zesendertigste jaargang Deel I Juli-december 1961

TIJD SCHRIFT INHOU D. Zesendertigste jaargang Deel I Juli-december 1961 r% - NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën en Documentatie TIJD SCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS 5 INHOU D Zesendertigste jaargang Deel I Juli-december 1961 0,'

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2018-04-27 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2018 Over het hele jaar 2017

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLLIIe Jaargang, Deel II, N' 4 Oktober 1968 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2019-04-29 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van 2019 Over het hele jaar 2018

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2015-04-29 Links: Publicatie NBB.stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015 De economische activiteit stijgt met

Nadere informatie

INHOUD. Vijfenveertigste jaargang Deel II juli-december 1970

INHOUD. Vijfenveertigste jaargang Deel II juli-december 1970 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MÁANDELUICS INHOUD Vijfenveertigste jaargang Deel II juli-december 1970 ALGEMEEN N BI*. De. definities

Nadere informatie

XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 4 Oktober 1967

XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 4 Oktober 1967 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 4 Oktober 1967 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-103 1 juli 2004 9.30 uur Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal 2004 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,9 procent

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2014-04-30 Links Publicatie BelgoStat On-line Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Bij een stijging van 0,3 % in

Nadere informatie

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL 009-04-3 Links: BelgoStat On-line Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - april 009 LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL Voortaan worden de synthetische curven

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2016 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Over het hele jaar 2015

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari

Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari 28-2-22 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven februari 28 Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari De stabilisering van de conjunctuurbarometer volgt

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-009 15 februari 2012 9.30 uur Economie 0,7 procent gekrompen In vierde kwartaal 0,7 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Consumptie 1,8 procent lager

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2000 - Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe 4--24 Links: BelgoStat On-line Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - november 4 Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2017 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Over het hele jaar 2016

Nadere informatie

Lichte verslechtering van het ondernemersvertrouwen in augustus

Lichte verslechtering van het ondernemersvertrouwen in augustus 5-8-25 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - augustus 5 Lichte verslechtering van het ondernemersvertrouwen in augustus De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2000 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Nationale Bank van België

Nationale Bank van België Tijdschrift van de Nationale Bank van België LI e Jaargang Deel I N" 4 - April 1976 Verschijnt maandelijks INHOUD : 3 Aanbevelingen van monetair beleid op 22 maart 1976 door de Nationale Bank van België

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting

TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELUKS Departement Studiën XLIIIe Jaargang, Deel II, 1\1` 3 September 1968 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe

Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe 27--23 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven november 27 Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe Na een fors herstel in oktober is de conjunctuurbarometer

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting

TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting i M' *,ftt., - 1 "~imbnti NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XL e Jaargang, Deel II, N r 3 September 1965 Dit tijdschrift

Nadere informatie

ECONOMISCHE INDICATOREN VOOR BELGIE

ECONOMISCHE INDICATOREN VOOR BELGIE WEKELIJKSE PUBLICATIE NATIONALE BANK VAN BELGIE DEPARTEMENT ALGEMENE STATISTIEK SYNTHESE VAN DE PROGNOSES 998 r r Realisaties NBB EC OESO EC OESO (veranderingspercentages tov het voorgaande jaar) A BBP

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november 25--24 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - november 25 Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november Na de aanmerkelijke stijging in oktober, is

Nadere informatie

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit?

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit? Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit? Seminarie voor leerkrachten economie van het middelbaar onderwijs Brussel, 11 oktober 2017 Departement Algemene Statistieken Hans De Dyn 2 / 24 Inhoud

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN NATIONALE REKENINGEN Kwartaalaggregaten 2003 - I Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen

Nadere informatie

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus 26-8-24 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - augustus 26 Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Oktober 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Maart 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-011 14 februari 2013 9.30 uur Economie verder gekrompen Economie krimpt in vierde kwartaal 0,2 procent t.o.v. kwartaal eerder Ten opzichte van een jaar

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009 9 De Nederlandsche Bank Statistisch Bulletin maart 29 Financiering via kapitaalmarkt moeilijker en duurder geworden Nederlandse ingezetenen hadden eind 28 voor het eerst meer dan eur 1. miljard aan schuldpapier

Nadere informatie

2003/10A. Conjunctuur: recent verloop en verwachtingen* 7 e jaar. Door Economische Analyses, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie

2003/10A. Conjunctuur: recent verloop en verwachtingen* 7 e jaar. Door Economische Analyses, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 2003/10A Conjunctuur: recent verloop en verwachtingen* Door Economische Analyses, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie *Analyse afgesloten op 19 september 2003 1. Driemaandelijks bruto

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213, Ontwerp voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD betreffende de toerekening van de indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) in het kader van het Europees systeem van nationale en regionale

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. Verschijnt maandelijks INHOUD. Negentiende jaar -- October-December 1944 Twintigste jaar Vol. I. Januari-Juni 1945

TIJDSCHRIFT. Verschijnt maandelijks INHOUD. Negentiende jaar -- October-December 1944 Twintigste jaar Vol. I. Januari-Juni 1945 NATIONALE BANK VAN BELGIË' Afdeeling Studiën en Documentatie O TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting Verschijnt maandelijks Birtiotlitg!e. INHOUD Negentiende jaar -- October-December 1944 Twintigste

Nadere informatie

Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper

Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper Persbericht Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper Brussel, 2 mei 2018 In het eerste trimester van 2018 werden er bijna 60.000 hypothecaire kredietovereenkomsten

Nadere informatie

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder Persbericht PB13-070 14 november 2013 09.30 uur Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder - Economie groeit in derde kwartaal met 0,1 procent ten opzichte van tweede kwartaal - 46 duizend

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-196 26 september 2002 9.30 uur Werkgelegenheid commerciële sector daalt Voor het eerst sinds 1994 is het aantal banen van werknemers in commerciële bedrijven

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS. XXX Ve Jaargang, Deel I, Ne 5 Mei 1960

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS. XXX Ve Jaargang, Deel I, Ne 5 Mei 1960 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën en Documentatie TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS XXX Ve Jaargang, Deel I, Ne 5 Mei Dit tijdschrift wordt als objectieve

Nadere informatie

Januari 2013. Krediet en overmatige schuldenlast: wat leren wij uit de cijfers 2012 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren?

Januari 2013. Krediet en overmatige schuldenlast: wat leren wij uit de cijfers 2012 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren? Januari 2013 Krediet en overmatige schuldenlast: wat leren wij uit de cijfers 2012 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren? Analyse uitgevoerd voor het Observatorium Krediet en Schuldenlast Duvivier

Nadere informatie

TIJDSCHRIF T. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS

TIJDSCHRIF T. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIF T voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIIe Jaargang, Deel II, Nr8 12 JuliAugustus 1967 Dit tijdschrift wordt als objectieve

Nadere informatie

Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1 2.6 Bruto vaste kapitaalvorming 4.2 5.9 4.

Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1 2.6 Bruto vaste kapitaalvorming 4.2 5.9 4. Kerncijfers voor de Belgische economie Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België November 211 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 21 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

Persbericht. Economische groei in de eerste negen maanden 4,1% Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Economische groei in de eerste negen maanden 4,1% Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-265 23 november 2000 9.30 uur Economische groei in de eerste negen maanden 4,1% De volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP) komt in het derde

Nadere informatie

Persbericht. Economische groei derde kwartaal 3,3 % Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Economische groei derde kwartaal 3,3 % Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-014 25 januari 2001 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 3,3 % De volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP) in het derde kwartaal van

Nadere informatie

Record aan hypothecair krediet in 2017

Record aan hypothecair krediet in 2017 Persbericht Record aan hypothecair krediet in 2017 Brussel, 29 januari 2018 In 2017 werden er bijna 243.000 hypothecaire kredietovereenkomsten afgesloten voor een totaalbedrag van 31 miljard EUR (exclusief

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

Deel 4: CM in cijfers

Deel 4: CM in cijfers Deel 4: CM in cijfers Ledentallen Tabel 1: Verdeling van de leden per verzekeringsinstelling voor de algemene regeling op 31 december 217 (totaal in regel) Verzekeringsinstelling Aantal leden % leden LCM

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen herstelt zich in november

Het ondernemersvertrouwen herstelt zich in november 218-11-23 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven november 218 Het ondernemersvertrouwen herstelt zich in november Het ondernemingsklimaat verbeterde in alle

Nadere informatie

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2010 COM(2010) 774 definitief Bijlage A/Hoofdstuk 14 BIJLAGE A bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees

Nadere informatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLe Jaargang, Deel I, Nr 6 Juni 1965 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Directie Interne en Externe Communicatie Keizerslaan, 7-9 - 1000 Brussel Tel. 02 515 42 81 www.rva.be Brussel, 8 mei Persmededeling Stijging van de volledige werkloosheid,

Nadere informatie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden? 1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de

Nadere informatie

Verschijnt maandelijks INHOUD. Twintigste jaar Vol. II Juli-December 1945

Verschijnt maandelijks INHOUD. Twintigste jaar Vol. II Juli-December 1945 NATIONALE BANK VAN BELGIË Afdeeling Studiën en Documentatie O TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting Verschijnt maandelijks INHOUD Twintigste jaar Vol. II Juli-December 1945 Nummer van het Tijdschrift

Nadere informatie

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen t7 7 Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen tweede kwartaal 28 Publicatiedatum CBS-website: 8 oktober 28 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

Kas en stukken met geldwaarde

Kas en stukken met geldwaarde KLASSE 3 FINANCIELE REKENINGEN Deze klasse bevat de rubrieken en de rekeningen van de geldwaarden, de deposito's op zicht en op termijn, de leningen en voorschotten op één jaar en minder, alsook de effectenportefeuilles.

Nadere informatie

GEEN AARDSCHOK IN DE BOUW, MAAR HERSTEL IS NIET VOOR MORGEN!

GEEN AARDSCHOK IN DE BOUW, MAAR HERSTEL IS NIET VOOR MORGEN! GEEN AARDSCHOK IN DE BOUW, MAAR HERSTEL IS NIET VOOR MORGEN! De balans 2008 ziet er nog goed uit De productie heeft stand gehouden... Volgens de ramingen van het Instituut voor de Nationale Rekeningen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-038 15 mei 2009 9.30 uur Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Grootste krimp na de Tweede Wereldoorlog Export en investeringen vallen

Nadere informatie

Voor ruim 7,2 miljard EUR verstrekte hypothecaire kredieten in het derde trimester van 2017

Voor ruim 7,2 miljard EUR verstrekte hypothecaire kredieten in het derde trimester van 2017 Persbericht Voor ruim 7,2 miljard EUR verstrekte hypothecaire kredieten in het derde trimester van 2017 Brussel, 26 oktober 2017 Uit nieuwe cijfers van de (BVK) 1 blijkt er in het derde trimester van 2017

Nadere informatie

XLVe Jaargang, Deel I, Nr 5 Mei 1970

XLVe Jaargang, Deel I, Nr 5 Mei 1970 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting V ERSCHUNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLVe Jaargang, Deel I, Nr 5 Mei 1970 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

De buitenlandse handel van België

De buitenlandse handel van België De buitenlandse handel van België 1 ste kwartaal 2010 1 De buitenlandse handel van België na het eerste kwartaal van 2010 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van het eerste kwartaal

Nadere informatie

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015 216-1-26 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 215 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Tweede kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Tweede kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2001 - Tweede kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2016

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2016 217-1-23 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 216 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Nadere informatie

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur : Oktober 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Zoals al aangegeven in ons vorig bulletin heeft de Amerikaanse centrale bank FED de beleidsrente niet verhoogd. Maar goed ook, want naderhand werden

Nadere informatie

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier Nederlandse beleggers hebben in 21 per saldo voor bijna EUR 12 miljard buitenlandse effecten verkocht. Voor EUR 1 miljard betrof dit buitenlands

Nadere informatie

De vastgoedactiviteit volgt de evolutie van het aantal vastgoed-gerelateerde dossiers op die maandelijks binnekomen in de notariskantoren.

De vastgoedactiviteit volgt de evolutie van het aantal vastgoed-gerelateerde dossiers op die maandelijks binnekomen in de notariskantoren. NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST WWW.NOTARIS.BE S1 2017 VASTGOEDACTIVITEIT AAN DE KUST De vastgoedactiviteit volgt de evolutie van het aantal vastgoed-gerelateerde dossiers op die maandelijks binnekomen

Nadere informatie

Persbericht. Aardolie drukt prijsniveau industrie. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Aardolie drukt prijsniveau industrie. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-021 31 januari 2001 9.30 uur Aardolie drukt prijsniveau industrie De prijzen van Nederlandse industrieproducten zijn in december met 2,3% gedaald ten

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie.

Persbericht.   Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie. Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-095 17 mei 2002 9.30 uur Economie groeit niet in eerste kwartaal 2002 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2002 niet gegroeid. Dit blijkt

Nadere informatie

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik Persbericht PB14-032 15 mei 2014 9.30 uur CBS: economie krimpt door lager gasverbruik - Sterke afname binnenlands verbruik en export van aardgas door milde winter - Mede hierdoor economische krimp van

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

Persbericht. Afzetprijzen industrie gestegen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Afzetprijzen industrie gestegen. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-071 30 maart 2001 9.30 uur Afzetprijzen industrie gestegen Na drie maanden van prijsdalingen zijn de prijzen van Nederlandse industrieproducten in februari

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Februari 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

Deel 4: CM in cijfers

Deel 4: CM in cijfers Deel 4: CM in cijfers Tabel 1: Verdeling van de leden per verzekeringsinstelling voor de algemene regeling op 31 december 2016 (totaal in orde) Verzekeringsinstelling Aantal leden % leden LCM 4.081.849

Nadere informatie

Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte

Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte Persbericht Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte Brussel, 7 februari 2012 De belangrijkste vaststellingen voor het volledige jaar 2011: De hypothecaire kredietverlening

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-032 15 mei 2012 9.30 uur Economie 1,1 procent gekrompen In eerste kwartaal 1,1 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Investeringen 4,2 procent lager Consumptie

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2014-01-31 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie 2011-2012: Economische terugval in 2012 verschilt per gewest Het Instituut voor de nationale rekeningen

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN Integrale versie 2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN In vergelijking met de vorig jaar gepubliceerde reeksen 2 over de kapitaalgoederenvoorraad (KGV) en de afschrijvingen zijn er drie methodologische aanpassingen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-069 15 november 2011 9.30 uur Economische groei valt terug Economie 1,1 procent gegroeid op jaarbasis in derde kwartaal Kwartaal op kwartaal 0,3 procent

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-252 10 december 2002 9.30 uur Werkgelegenheid groeit in de zorg en daalt in het bedrijfsleven In het derde kwartaal van 2002 is het aantal banen van

Nadere informatie

NATIONALE BANK VAN BELGIË ALGEMENE VERGADERING. van de. Aandeelhouders der Nationale Bank van België. op 27 februari 1961 VERSLAG

NATIONALE BANK VAN BELGIË ALGEMENE VERGADERING. van de. Aandeelhouders der Nationale Bank van België. op 27 februari 1961 VERSLAG NATIONALE BANK VAN BELGIË ALGEMENE VERGADERING van de Aandeelhouders der Nationale Bank van België op 27 februari 1961 VERSLAG UITGEBRACHT DOOR DE GOUVERNEUR, IN NAAM VAN DE REGENTENRAAD, over de verrichtingen

Nadere informatie

Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s

Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s Bijzondere Financiële Instellingen (bfi s) zijn entiteiten die in Nederland zijn opgericht door buitenlandse multinationale concerns

Nadere informatie

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Algemene Directie Economische Analyses en Internationale Economie

Nadere informatie