EEE 1607/2/14 REV 2 dep/fb 1 DGC 2A

Transcriptie

1 EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE De EER-Raad Brussel, 19 november 2014 (OR. en) EEE 1607/2/14 REV 2 CONCLUSIES Betreft: Ontwerpconclusies van de 42e zitting van de EER-Raad Brussel, 19 november De 42e zitting van de EER-Raad heeft op 19 november 2014 te Brussel plaatsgevonden onder voorzitterschap van mevrouw Aurelia Frick, minister van Buitenlandse Zaken van Liechtenstein. De zitting werd bijgewoond door mevrouw Bergdís Ellertsdóttir, ambassadeur en hoofd van de vertegenwoordiging van IJsland bij de EU, de heer Vidar Helgesen, minister van EER- en EU-aangelegenheden, toegevoegd aan de minister-president van Noorwegen, de heer Benedetto Della Vedova, staatssecretaris bij het Italiaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking, die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie vertegenwoordigde, alsmede leden van de Raad van de Europese Unie en vertegenwoordigers van de Europese Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden. 2. De EER-Raad nam er nota van dat de ministers in het kader van de politieke dialoog van gedachten zouden wisselen over Rusland en Oekraïne en over Syrië, Irak en ISIL, met inbegrip van de bedreiging die uitgaat van buitenlandse strijders die terugkomen naar Europa. Er werd een oriënterend debat gewijd aan de huidige vooruitzichten voor het EU-beleidskader voor klimaat- en energie 2030 in de context van de EER. EEE 1607/2/14 REV 2 dep/fb 1

2 3. De EER-Overeenkomst is thans in haar derde werkingsdecennium. De EER-Raad erkende dat de Overeenkomst heeft bewezen voor alle ondertekenende partijen voordelig te zijn en dat de hoofdtaken ervan, te weten het bevorderen van de handel en de economische betrekkingen en het bieden van voorspelbare en gelijke concurrentievoorwaarden voor economische actoren en burgers in de gehele EER, in de afgelopen twintig jaar zijn verwezenlijkt. De EER-Raad benadrukte dat de Overeenkomst robuust is gebleken en zich heeft kunnen aanpassen aan wijzigingen in de EU-verdragen en aan de uitbreidingen van de EU. De EER-Raad onderkende dat de goede werking en de verdere ontwikkeling van deze uitgebreide interne markt een belangrijke stuwkracht kunnen zijn voor hernieuwde groei in Europa. 4. De EER-Raad benadrukte dat de Europese landen hun verantwoordelijkheid moeten nemen en blijk moeten geven van onderlinge solidariteit om de uit de economische crisis voortvloeiende sociale en economische problemen te boven te komen. De EER-Raad sprak meer in het bijzonder zijn ongerustheid uit over de jeugdwerkloosheid in sommige EER-staten. 5. De EER-Raad benadrukte dat grotere bekendheid met de EER-Overeenkomst in de gehele EER alle partijen bij de Overeenkomst ten goede zou komen, en spoorde de partijen aan om ervoor te zorgen dat passende informatie over de EER-Overeenkomst snel en vlot toegankelijk wordt gemaakt voor allen. 6. De EER-Raad stelde dat vrij verkeer van kapitaal een fundamentele vrijheid van de interne markt is en integraal deel uitmaakt van het EER-acquis, en erkende dat er tijdelijk beperkingen kunnen worden opgelegd op grond van artikel 43 van de EER-Overeenkomst. 7. De EER-Raad nam nota van het voortgangsverslag van het Gemengd Comité van de EER en uitte zijn waardering voor de inspanningen van het Gemengd Comité om de verdere geslaagde werking en het goed functioneren van de EER-Overeenkomst te waarborgen. EEE 1607/2/14 REV 2 dep/fb 2

3 8. De EER-Raad was ingenomen met het tussen de EU en de EER-EVA bereikte akkoord over de beginselen om de EU-verordeningen tot oprichting van de Europese toezichthoudende autoriteiten op het gebied van financiële diensten op te nemen in de EER-overeenkomst, zoals blijkt uit de conclusies die de ministers van Financiën en Economische Zaken van de EU en de EVA tijdens hun informele bijeenkomst op 14 oktober 2014 hebben goedgekeurd. De EER-Raad benadrukte dat de technische werkzaamheden voor de opneming van deze verordeningen in de Overeenkomst spoedig moeten worden afgerond, teneinde te zorgen voor een effectief en homogeen toezicht in de gehele EER. De EER-Raad wees tevens op het grote belang van een spoedige opneming in de Overeenkomst en toepassing van de resterende wetgeving op het gebied van financiële diensten, zodat een gelijk speelveld in de gehele EER in deze belangrijke economische sector wordt gewaarborgd. 9. Onder erkenning van de bijdrage die de programma's van de EU leveren tot de opbouw van een concurrerender, innovatiever en socialer Europa, verwelkomde de EER-Raad de opneming in de Overeenkomst van Horizon 2020, Erasmus+, Creatief Europa, Cosme, het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap", het Statistisch Programma, het mechanisme voor civiele bescherming van de Unie, de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie, Galileo en Egnos, het Consumentenprogramma, Copernicus en het Gezondheidsprogramma; hij was zich bewust van de belangrijke inspanningen die door beide partijen zijn geleverd om entiteiten van de EER-EVA in aanmerking te laten komen bij vroege oproepen tot het indienen van voorstellen. 10. De EER-Raad was ingenomen met de lopende openbare raadpleging waarmee de Commissie afgelopen september een aanvang heeft gemaakt ter voorbereiding van een herziening van de "Small Business Act" (SBA) in De EER-Raad erkende het belang van de SBA als instrument om het ondernemingsklimaat voor het mkb in de EER te verbeteren. 11. De EER-Raad onderkende dat er nog steeds moet worden gewerkt aan het verkleinen van sociale en economische verschillen in de EER, en dat de financiële mechanismen van de EER en van Noorwegen alsmede de vorige financiële mechanismen een positieve bijdrage hebben geleverd aan het terugdringen van economische en sociale verschillen binnen de EER. Hij nam nota van de lopende onderhandelingen over de verlenging van de financiële mechanismen van de EER en van Noorwegen met nog een termijn, en hij sprak de wens uit dat deze onderhandelingen snel worden afgesloten. EEE 1607/2/14 REV 2 dep/fb 3

4 12. Tevens nam de EER-Raad er kennis van dat er tegelijk met onderhandelingen over de financiële mechanismen, onderhandelingen lopen over bilaterale aangelegenheden tussen elke van de EER-EVA-staten en de EU, en sprak hij de wens uit dat ook deze onderhandelingen snel worden afgesloten. 13. De EER-Raad was ingenomen met de inspanningen die de afgelopen maanden zijn geleverd om te zorgen voor een terugloop van het aantal voor de EER relevante EU-handelingen die nog in de EER-Overeenkomst moeten worden opgenomen en om het opnemingsproces te versnellen. De EER-Raad stelde tot zijn voldoening vast dat het aantal nog niet opgenomen handelingen sinds de jongste zitting van de Raad is teruggelopen. Toch blijft het aantal nog te hoog. De EER-Raad riep beide partijen op de nodige stappen te blijven nemen om het aantal nog niet opgenomen handelingen terug te dringen, in het bijzonder de handelingen waarvan de opneming al geruime tijd op zich laat wachten. De EER-Raad vond dat er meer moet worden gedaan om de tijd tussen het ogenblik van vaststelling door de EU van voor de EER relevant acquis en het ogenblik waarop dat acquis door de EER-EVA-staten wordt toegepast, beduidend en blijvend in te korten, waardoor de rechtszekerheid en homogeniteit in de EER worden gewaarborgd. Het is van belang dat alle partijen gaan zoeken naar oplossingen voor lastige vraagstukken. 14. De EER-Raad wees erop dat er nog voortgang moet worden geboekt betreffende een aantal openstaande vraagstukken en zag uit naar een zo spoedig mogelijke afronding, in het bijzonder wat betreft de derde postrichtlijn, het telecompakket van 2009 (waaronder de verordening tot oprichting van het orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie - BEREC), de richtlijn depositogarantiestelsels, de verordening nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten, de kaderrichtlijn mariene strategie, de verordening geneesmiddelen voor pediatrisch gebruik en de rechtshandelingen van de Unie inzake biologische productie. 15. De EER-Raad nam tevens met voldoening nota van de geleidelijke afname van het aantal besluiten van het Gemengd Comité waarvoor de in de EER-Overeenkomst gestelde termijn van zes maanden waarin moet worden voldaan aan de grondwettelijke eisen, is overschreden. De EER-Raad spoorde de EER-EVA-staten ertoe aan hun inspanningen voor een zo spoedig mogelijke afronding van de nog openstaande dossiers op te voeren en dergelijke vertragingen in de toekomst te voorkomen. EEE 1607/2/14 REV 2 dep/fb 4

5 16. Wat betreft het derde wetgevingspakket voor de interne energiemarkt onderstreepte de EER- Raad dat het van belang was de inspanningen voor de opneming van dit wetgevingspakket in de EER-Overeenkomst op te voeren zodat er een volledig functionerende interne energiemarkt ontstaat, en spoorde hij met name de partijen aan wederzijds aanvaardbare oplossingen te vinden voor passende EER-EVA-deelneming in het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER). 17. De EER-Raad erkende het belang van het lopende proces voor de totstandbrenging van een trans-atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP) tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Indachtig onder meer Protocol 12 bij de EER-Overeenkomst nam hij er nota van dat de EER-EVA-staten nogmaals de wens hebben uitgesproken met de EU regelmatig informatie uit te wisselen. 18. De EER-Raad verklaarde veel belang te hechten aan de voortzetting van de nauwe samenwerking tussen de EU en de EER-EVA-staten op het gebied van milieu-, energie- en klimaatveranderingsbeleid, in het bijzonder als onderdeel van het klimaat- en energiekader Deze nauwe samenwerking moet met name ook worden voortgezet op het gebied van continuïteit van de energievoorziening, emissiehandel, het propageren van een concurrerende, klimaatbestendige, veilige en duurzame koolstofarme economie, energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen, het afvangen en opslaan van kooldioxide (CCS), het mariene milieu en andere milieukwesties zoals afval, chemische stoffen, waterbeheer en industriële verontreiniging. 19. De EER-Raad onderkende dat de partijen bij de EER-Overeenkomst, conform artikel 19 van de overeenkomst, zich hebben verplicht tot voortzetting van hun inspanningen met het oog op de geleidelijke liberalisering van de handel in landbouwproducten. De EER-Raad was verheugd over de opening van onderhandelingen in 2012 over de verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten en over de bescherming van geografische aanduidingen tussen de EU en IJsland. De EER-Raad was tevens ingenomen met de opening in november 2013 van soortgelijke onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de bescherming van geografische aanduidingen, en met de verwachte start in de nabije toekomst van onderhandelingen over de verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten in het kader van artikel 19. De EER-Raad stelde vast dat de EU haar teleurstelling heeft uitgesproken over het feit dat de verhoogde Noorse douanerechten voor bepaalde landbouwproducten en de indeling van hortensia's in een andere categorie niet zijn ingetrokken, en dat de EU Noorwegen nogmaals heeft aangespoord op deze maatregelen terug te komen. EEE 1607/2/14 REV 2 dep/fb 5

6 20. De EER-Raad was verheugd over de dialoog tussen IJsland en de EU over de evaluatie van de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten binnen het kader van artikel 2, lid 2, en artikel 6 van Protocol 3 bij de EER-Overeenkomst, bedoeld om de handel in verwerkte landbouwproducten verder te bevorderen, en hoopte dat deze dialoog in de nabije toekomst wordt afgesloten. De EER-Raad spoorde de partijen bij de Overeenkomst aan de dialoog over de evaluatie van de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten binnen het kader van artikel 2, lid 2, en artikel 6 van Protocol 3 bij de EER-Overeenkomst voort te zetten om de handel op dit gebied verder te bevorderen. 21. De EER-Raad onderstreepte dat het van belang is de praktijk voort te zetten waarbij ambtenaren uit de EER-EVA-staten worden uitgenodigd voor politieke dialoog op het niveau van de betrokken werkgroepen van de Raad. 22. De EER-Raad beklemtoonde dat het van belang is dat EER-EVA-ministers worden uitgenodigd voor de informele ministeriële bijeenkomsten en ministeriële conferenties van de EU die relevant zijn voor de deelname van de EER-EVA in de interne markt, en sprak zijn waardering uit voor het huidige Italiaanse en het aantredende Letse voorzitterschap, die deze traditie voortzetten. 23. De EER-Raad erkende de positieve bijdragen die de EER-EVA-staten hebben geleverd aan het besluitvormingsproces van voor de EER relevante EU-wetgeving en EU-programma's, door deel te nemen aan de relevante comités, deskundigengroepen en organen en agentschappen, alsmede door opmerkingen in te dienen. 24. De EER-Raad nam nota van de bijdragen van het Gemengd Parlementair Comité van de EER en het Raadgevend Comité van de EER aan de goede werking van de EER-Overeenkomst, en hoopte in de toekomst nog verslagen en resoluties van deze comités te ontvangen. EEE 1607/2/14 REV 2 dep/fb 6