REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE HOFSTAD (OUD-)ALKEMADE TE WARMOND,

Transcriptie

1 REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE HOFSTAD (OUD-)ALKEMADE TE WARMOND, door C. Hoek en A.M. Verbeek Eerder gepubliceerd in Ons Voorgeslacht, jrg. 32 (1977) en jrg. 46 (1991), een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie Inleiding Wanneer de leengriffier van de hofstad Alkemade (later Oud-Alkemade) in het derde kwart van de achttiende eeuw een repertorium op de lenen aanlegt, heeft hij de beschikking over 5 leenregisters. Hiervan zijn er thans slechts 2 over, n.l. het derde, dat zich bevindt in het familiearchief Cousebant (voorlopige inventaris no. 65) en het vijfde in het huisarchief Oud-Alkemade (Inv.nr. 65). Deze registers lopen over de periode , respectievelijk Bij de samenstelling van het hier volgende repertorium is uitgegaan van het achttiende eeuwse, dat zich eveneens in het archief Oud-Alkemade bevindt. De inhoud is vergeleken met het derde leenregister, waarbij is gebleken dat het wel enige kleine verschrijvingen bevat, maar toch goed bruikbaar is. Bij de aanleg ervan heeft men de vóór die tijd ten vrij eigen gegeven lenen niet opgenomen. Voor zover deze in het derde register voorkomen (aangehaald als III), of uit het repertorium blijken, zijn deze weer ingevoegd. Het repertorium wordt aangehaald als rep. fol. ; enkele elders voorkomende gegevens zijn ook opgenomen. De beide aangehaalde archieven bevinden zich in het Algemeen Rijksarchief, derde afdeling. AALSMEER 1. 2 kennipwerven met 6 akkers land, groot 6 morgen, in de zuidwestzijde van het ambacht Cuijdelstaert, strekkende van de Cuijdelstaertse weg tot aan de landscheiding. Belend ten noordwesten: de erfgenamen van Cornelisz. in het Joepevat te Leyden, ten zuidwesten: de weduwe van Claes Zarsz. (1589: Huch Jacob Claesz.) : Volckert Ghijsbertsz., wonende onder het gerecht van Uythoorn in de heerlijkheid van de proosdij van Sint Johan te Utrecht, bij dode van zijn twee oudere broers en van zijn vader Ghijsbert Jansz. (III, fol. 96v) : Thyman Jacobsz. Cruyck te Cudelstaert na overdracht door Folckert Ghijsbertsz. (III, fol. 102v) : Jacob Thymensz. te Cudelstert, oud 31 jaar, na overdracht door zijn vader Thymen Jacobsz. (III, fol. 116v). 2. Een kennipwerf met een huis en 6 akkers land, groot 6 morgen, zijnde de helft van 12 akkers, waarvan de andere helft in leen wordt gehouden door Ghijsbert Jansz. te Cudelstert, strekkende tot aan de landscheiding. Belend ten noorden: Zarn Claesz. (15..: Claes Sarijsz.), ten zuiden: Jan Ghijssen (15..: Ghijsbert Jansz.) : Lubbert Nannijntsz. te Uythoorn na overdracht door Michiel Jan IJsbrantsz. (III, fol. 62) : Jan Jansz. te Calslagen na overdracht door Lubbert Nannintsz. (III, fol. 63) : Jan Jansz. te Calslagen krijgt het leen ten vrij eigen in ruil voor het leen 3. 1

2 3. Een heemwerf met huis en 2 morgen weiland in het ambacht van Culstaert (1582: belend ten zuiden: de heerweg, ten noorden: Cornelis Willemsz., ten oosten: Arijs Jansz. en ten westen Volckaert Ghijsen) : Jan Jansz. te Calslagen na opdracht uit eigen in ruil voor het leen 2 (III, fol. 79) : Cornelis Willemsz. glasmaeker en Gerrit Hendricksz. backer, poorter te Leyden, na overdracht door Jan Jansz. te Calslagen (III, fol. 79) : Willem Cornelisz., poorter te Leyden, met de helft van het leen bij dode van zijn vader Cornelis Willemsz. (III, fol. 92) : Pieter Joosten in t Jopenvat, poorter te Leyden, zwager van Willem Cornelisz. met de andere helft, na overdracht door Gerrit Hendricksz. (III, fol. 94) : Huych Jacobsz. te Cuydelstaert met het gehele leen na overdracht door Pieter Joosten in t Jopenvat en Willem Cornelisz., poorters te Leyden (III, fol. 103v) morgen land te Culstaert, belend ten zuiden: Dirck Leven (1586: Aert IJsbrantsz., 1598: Aernt Gerritsz.), ten noorden: Luytgen Jacobsz. (1586: Louweris Cornelisz. en de weduwe van Claes Sarssen), ten zuidoosten: de Culstaertseweg, ten noordwesten: de landscheiding tussen, Alsmer en Culstaert : Claes Pouwelsdr., hulde door Pieter Jacobsz., bij dode van haar man Hendrick Cornelisz., die het leen had geërfd van zijn vader Cornelis Kerstensz. (III, fol. 52v) : Cornelis Thymansz. te Cudelstaert, oud 44 jaar, na overdracht door Adriaen Dircxz., secretaris van Cudelstaert, Uythoorn en Calslagen, als gemachtigd hiertoe op voor schout en schepenen te Aelsmeer door Jacop Thijsz., die het leen heeft geërfd van zijn tante Claes Pauwelsdochter, weduwe van Heyndrick Cornelisz., na aanvankelijk verzuim (III, fol. 97) : Egbert Cornelisz. te Cudelstaert na overdracht door Cornelis Thymensz. (III, fol. 108v). ALFEN 5. 2 morgen land te Alphen (1482: in Jan Scoemakersweer, dat 7 morgen groot is, gemeen met nog 13 morgen, aan de oostzijde van de Goude, strekkende uit de Rijn tot aan de Toeganck). Belend ten westen: (1482: Jacob van der Woude, 1531: Jacob Copier, 1568: de erfgenamen van Jacop Copier, 1664: de heer Maximilianus Boot); ten oosten: (1482: de erfgenamen van Jan Gerritsz., 1531: de vrouwe van Benthuysen en jonkvrouwe Margriet van Alkemade, haar zuster, 1568: Oth van Egmond, 1616: de Heer Raetsheer Baersdorp, 1664: de goutse sluijs, niet meer dan 15 of 16 roeden van de Goude, de heer Crispijn van Mierop, Majoor en Commis te Naerden); ten zuiden: (1664: de Toegangwatering); ten noorden: (1664: de Rijn) : Jan van Zijl, vermeld in 1472 (L.H. 283, fol. 84) : Jacob Jacobsz. van Grieken bij dode van zijn vader Jacob van Grieken (rep. fol. 147) : Claes Jacobsz. van Grieken bij dode van zijn oom Jacob van Grieken (rep. fol. 147) : Arent van Grieken na overdracht door Claes Jacobsz. van Grieken (rep. fol. 147) : Dammas Ariensz. van Grieken bij dode van zijn vader Arent van Grieken (rep. fol. 147v) : Cornelis Symonsz. van Honscoep na overdracht door Dammas Ariensz. van Grieken (rep. fol. 147v) : Cornelis Cornelisz. Hoenscoep bij dode van zijn vader Cornelis Symonsz. Honscoep (rep. fol. 147v). 2

3 : Gommer Jacobsz. van Bosschuysen na overdracht door Cornelis Cornelisz. van Hontscoep (III, fol. 54) : Elisabeth Gommersdochter van Bosschuysen, gehuwd met Foy van Broeckoven, baljuw van Rijnlandt, bij dode van haar vader Gommer Jacobsz. (III, fol. 93v) : Jacob van Broekhoven, oud 39 jaar, bij dode van zijn moeder Elisabeth Commersdochter van Bosschuysen (rep. fol. 148) : Adilia van Oudewater, weduwe van jonkheer Jacob van Wingaerden, bij dode van Jacob van Broekhoven (rep. fol. 148) : Jonkvrouwe Cornelia Schoonhoven na overdracht door jonkvrouwe Edilia van Oudewater (rep. fol. 148v) : Agneta Buys, gehuwd met meester Jacob Bouter, oud-burgemeester van Gouda, bij dode van haar moeder Cornelia Schoonhoven (rep. fol. 148v). (Zij erft ook de rest van de 20 morgen) : Adriaen Broekman bij dode van Joffrouw Agneta Buys (rep. fol. 149) : Fredericus Steegman, bij dode van zijn broer Paulus Steegman (rep. fol. 149) : Paulus Stegman, oud 29 jaar, bij dode van zijn vader Fredericus Stegman (rep. fol. 149) : Paulus Stegman, oud 74 jaar, na scheiding en aanvankelijk verzuim (rep. fol. 149v) : Herman van der Keeren en Hendrik Denijs, als executeurs testamentair van Paulus Stegman en dragen het leen over aan Willem Cornelis Rijnsburger (rep. fol. 149v) : Cornelis Funkenburg de Jonge, na overdracht door Geertje Cornelis Jan Maat, weduwe van Gijsbert Funkenburg, die het leen had gekocht van Willem Cornelis Rijnsburger (rep. fol. 149v). ALKEMADE (Kaag) hond land (in de Zuytcager polder) : Jacob (rep. fol. 1). Het leen 6 is gesplitst in 6A en 6B. 6A. De helft van 11 hond land, belend ten zuiden: (1525: het Oosterland, 1585: het leen 6B); ten westen: (1525: Jacob Willemsz., 1585: Neeltie Gerrits, 1616: Dirick Jeroensz., 1712: Claes van der Schilde): ten noorden: (1525: de Zijdwin, 1585: de Suijtsijde, 1700: de Zuijtsijdsesloot); ten oosten: (1525: Cornelis Jacobsz., 1550: Pieter Allertsz., 1585: Merritie Pieters, 1616: Jan Cornelisz., 1700: Grietje Aris, 1712: Claes van der Schilde) : Jacob Huygensz., onmondig, oom paternel Gerrit Jacobsz., bij dode van zijn broer Cornelis Huygensz. (rep. fol. 1) : Jan Jacobsz. bij dode van zijn vader Jacob Huygensz. (rep. fol. 1) : Cornelis Jansz. bij dode van zijn vader Jan Jacobsz. (rep. fol. 1) : Peter Cornelisz. opte A bij dode van zijn vader Cornelis Jansz. (III, fol. 96) : Hendrick Pietersz. bij dode van zijn vader Pieter Cornelisz. en draagt het leen over aan Foy Dircksz. (rep. fol. Iv) : Tomas Foyten bij dode van zijn vader Foy Dircksz. en draagt het leen over aan zijn zuster Huybertien Fouyten, gehuwd met Frans Jansz. (rep. fol. 2) : Engel Fransz. bij dode van zijn moeder Huybertie Foyten (rep. fol. 2) : Cornelis Dircksz. Bonne na overdracht door Engel Fransz. (rep. fol. 2) : Hendrick Roeters na overdracht door Cornelis Dircksz. Bonne (rep. fol. 2v). 3

4 : Ernst Roeters bij dode van zijn vader Hendrick Roeters (rep. fol. 2v) : Symon Maertense van der Schilde, na koop van Dirk Aris Verlaan, die het leen had gekocht van de heer van Broek, die het had geërfd van zijn oom Ernst Roeters (rep. fol. 2v) : Marijtie Maertense van der Schilde (rep. fol. 2v) : Meester Jacobus van Halteren en draagt het leen over aan Dominicus van Konijnenburg (rep. fol. 3) : Pieter Carel Limes, oud 26 jaar, na overdracht door Dominicus van Konijnenburg (rep. fol. 3). 6B. De helft van 11 hond land, belend ten zuiden: (1525: het Oosterlant, 1557: Cornelis en Matteus Aelbertsz., 1734: Dirk Giele Vercade); ten noorden: (1525: de Zijdwin, 1585: het leen Cornelis Lauwerensz., 1585: Jacob Symondsz., 1619: Foy Dircksz., 1635: Querijn Pietersz.); ten oosten: (1525: Pieter Willemsz., 1557: Pieter Allertsz., 1585: s- Gravenwater, 1734: Marijtie van der Schilde) : Jacob Gerritsz. bij dode van Gerrit Jacobsz. zijn vader (rep. fol. 4) : Gerrit Vrancken bij dode van Jacob Gerritsz. zijn grootvader (rep. fol. 4) : Cornelis Jansz. na overdracht door Gerrit Vranckenz. in de Kage (rep. fol. 4) : Pieter Cornelisz., die ook het leen 6A ontvangt, bij dode van zijn vader Cornelis Jansz. (rep. fol. 4v) : Jan Cornelisz. na overdracht door Pieter Cornelisz. zijn broer (rep. fol. 4v) : Cornelis Jansz. bij dode van zijn vader Jan Cornelisz. en draagt het leen over aan Willeboort Willemsz., waarna Marijtie Willemsdochter op gelijke datum het leen erft bij dode van haar broer Willeboort Willemsz. (rep. fol. 4v en 5) : Tomas Tomasz. Backer na overdracht door Maritgen Willemsdr. (rep. fol. 5) : Dirck Hendricksz. na overdracht door Tomas Tomasz. backer (rep. fol. 5) : Jan Dircksz. bij dode van zijn vader Dirk Hendriksz. (rep. fol. 5) : Hendrik Pietersz. na overdracht door Jan Dirksz. (rep. fol. 5v) : Cornelis Pietersz. van Lelievelt bij dode van zijn broer Hendrik Pietersz. (rep. fol. 5v) : Marytie Cornelisse Lelievelt bij dode van haar vader Cornelis Pietersz. Lelievelt (rep. fol. 5v) : Marytie Maertense van der Schilde, na koop door haar vader Maerten Claese van der Schilde van Marytie Lelievelt (rep. fol. 5v). De volgende 2 beleningen zijn gelijk aan die van het leen 6A (rep. fol. 6). 7. 1½ morgen land (in Huijghsloter polder) : Jacob Willemsz. (rep. fol. 7). Het leen 7 gesplitst in 7A en 7B. 7A. De helft van 1½ morgen, belend ten noordoosten (noorden): (1536: Dirck Hendricksz. in de Cage, 1607: Peter Nanninsz., 1700: de heer Tiarck); ten zuidwesten (zuiden): (1536: Pier Jansz. van Sassenem, 1607: Jonge Willem Peter Borgersz., 1616: Pieter Arentsz., 1700: de heer Tiarck, 1754: de heren Tiarck en Oultremont); ten noordwesten (westen): (1536: de Meer, 1700: de Cagermeer); ten zuidoosten (oosten): (1536: Willem Andriesz., 1607: erfgenamen Jan Matheusz., 1616: Heyman Bouman, 1643: de kinderen van Heyman Arentsz., 1677: de kinderen van Pieter Boumans, 1700: de heer Tiarck, 1754: de heren Tiarck en Oultremont) : Matheus Jacobsz. bij dode van zijn vader Jacob Willemsz. (rep. fol. 7). 4

5 : Claes Matheusz. bij dode van zijn vader Matheus Jacobsz. (rep. fol. 7) : Pieter Matheusz. bij dode van zijn broer Claes Matheusz. (rep. fol. 7) : Willem Andriesz. bij dode van zijn oom Pieter Matheusz. (rep. fol. 7v) : Andries Willemsz. wonende op t Sweylant, oud 60 jaar, bij dode van zijn vader Willem Andriesz. (rep. fol. 7v) : Cornelis Andriesz. bij dode van zijn vader Andries Willemsz. (rep. fol. 7v) : Aeltie Cornelisdochter, oud 19 jaar, bij dode van haar vader Cornelis Andriesz. (rep. fol. 7v) : Elsije Harmens na overdracht door Aeltie Cornelisdochter (rep. fol. 8) : Teunis Jansz. de Bruijn, oud 36 jaar, nomine uxoris Marijtie Dirksdochter bij smaldelinge boedel Elsije Harmensdr. (rep. fol. 8) : Gerrit Leenen na overdracht door Teunis Jansz. de Bruijn nomine uxoris (rep. fol. 8) : Hendrick Roeters, hoogschout van Amsterdam, na overdracht door Jan Pieterse van Zijl, nomine uxoris Aeltie Dircksdochter, weduwe van Gerrit Leenen (rep. fol. 8, 8v) : Ernst Roeters, schepen van Amsterdam, bij dode van zijn vader de heer Hendrik Roeters (rep. fol. 8v) : Andries Verlaen, oud 24 jaar, na overdracht door de heer Hendrick van den Broek, die het geërfd had van de heer Ernst Roeters (rep. fol. 8v) : Crijn Claasz. van Egmond na overdracht door Andries Dirksz. Verlaan (rep. fol. 8v) : Claas Crijnen van Egmond, oud 51 jaar, bij dode van zijn vader Crijn Claasz. van Egmond (rep. fol. 9) : Apolonia Cornelisdochter Akeboom, oud 3 jaar, bij dode van haar oom Claas Crijnen van Egmond (rep. fol. 9). 7B. De helft van 1½ morgen land, belend ten oosten: (1558: Arijs Theusz., 1598: Pieter Nanninxsz., 1616: Heyman Boumansz.), ten zuidwesten: (1558: Jan Jacobsz., 1598: Willem Pieterse), ten noorden (1558: Jonge Dirk Gerritsz., 1598: Pieter Nanninxsz.), ten westen: (1616: de Meer), ten zuiden: (1616: Pieter Arentsz.) : Heijman Jacobsz. bij dode van zijn vader Jacob Willemsz. (rep. fol. 10) : Jacob Heijmansz. bij dode van zijn vader Heijman Jacobsz., welke laatste stierf op alrekinderdagh anno 1520, oud 106 jaar (rep. fol. 10) : Weijnken Jacobsdochter, hulde door haar man Jacob Jansz., bij dode van (haar vader) Jacob Heijmansz. (rep. fol. 10) : Heyme Jacobsz. te Warmont vernieuwt de eed voor Weynken Jacobsdochter bij dode van haar man Jacob Jansz. en aanvankelijk verzuim (III, fol. 98v) : Thonis Jacobsz. vernieuwt de eed bij dode van Heyme Jacobsz. (III, fol. 98v) : Jacob Gerritsz. Decker te Warmont na overdracht door Wijnken Jacobsdochter, weduwe van Jacob Jansz. (rep. fol. 10) : Ghijsbert Jacobsz. te Warmont, oud 37 jaar, als man en voogd van Machtelt Jacobsdochter, die het erft bij dode van haar vader Jacob Gerritsz. (rep. fol. 10v) : Andries Willemsz., wonende op t Sweijlant te Warmont, die ook de andere helft in leen houdt, na overdracht door Gijsbert Jacobsz. (rep. fol. 10v) en : De beleningen (voor beide delen samen) zijn gelijk aan die van het leen 7A. 8. Tien hond land, luttel min of meer (na 1550: in de Caeghe), belend ten noorden: (na 1550: Cornelis Jansz.), ten zuiden: (na 1550: Symon Allertsz.) : Willem Jansz. na opdracht uit eigen (rep. fol. 12). 5

6 : Gheertruijt Jansdochter, hulde door Symon Jude Florisz., haar man en voogd, bij dode van haar broer Willem Jansz. (rep. fol. 12) : Gerrit van Zijl Pietersz., hem aangekomen van Pieter Simon Judenz. (rep. fol. 12) : Gijsbrecht Aertsz. van Grieke na overdracht door Gerrit van Zijl (rep. fol. 12) : Bauwe Dircksz., hem aangekomen van Gijsbert Arentsz. van Grieke (rep. fol. 12v) : Ten vrij eigen gegeven in ruil voor het leen Elf hond weijland (in de noortpolder achter de Cage) (de nieuwe Gage), belend ten noorden: (1570: Frans Jacobsz. kinderen, 1599: Jan Aelbrechtsz., 1644: Cornelis Bouman, 1688: (Pieter) van Heyninge, 1692: de kinderen van Pieter van Heyninge, in zijn leven balliu van Koudekerk, 1705: Gerrit Abramse van der Veer, 1746: Klaas Klaverweyden, 1766: Albert Claasz. Claverweyden, 1788: Hr. en Mr. Jan van Royen), ten oosten: (1570: Isbrant Dammasz., 1608: Isebrant Dammasz. erfgenamen, 1619: Lenert Jeroensz. van der Aa, 1644: Dirk Jansz., 1688: Bancras Huijberse (Poeltuijn), 1705: Gerrit Abramse van der Veer, 1710: de Ballegriet (of (1746) Balgerijt)), ten zuiden: (1570: Cornelis Dammasz., 1599: Jan Aelbrechtsz., 1644: Evert Roelofsen, 1688: Gerrit Crijne Buytelaar en Michiel Gerritsz. Buytelaar, 1705: de laatste en de weduwe van Gerrit Crijnen Buytelaar, 1710: Dirk Arisz. Verlaen, 1728: de erfgenamen van Dirk Arisz. Verlaen, 1746: de Hr. en Mr. Jan Franken, 1766: Albert Claasz. Claverweyden, 1788: de Hr. en Mr. Jan van Royen), ten westen: (1570: Jan Adriaensz., 1599: Cornelis Pieterse Buichtier, 1619: Heyman, secretaris van Warmond, 1644: Cornelis Bouman, 1688: de weduwe van Cornelis Cornelisz. Priens, 1692: de weduwe van Cornelis Cornelisz. Endelstraet, 1710: Dirk Arisz. Verlaen en Dirk Cornelisz. Endelstraet, 1746: de Bailliu van Alkemade, 1766: Albert Claasz. Claverweyden, 1788: de Hr. en Mr. Jan van Royen) : Bouwe Dircksz. na opdracht uit eigen in ruil voor het leen 8 (rep. fol. 12v) : Gilchert Bouwendochter, hulde door Cornelis Pietersz. als man en voogd (rep. fol. 12v) : Isbrant Dammasz. te Leyden, oud 90 jaar, na overdracht van Cornelis Petersz. als vader en voogd van Bouwijn Cornelisz., leenvolger bij dode van zijn moeder Gilchert Bouwen (rep. fol. 12v en 13) : Isebrant Dammasz. voornoemd (octrooi) (rep. fol. 13) : Henrick Isebrantsz., oud 60 jaar, na dode van zijn vader Isebrant Dammasz. (rep. fol. 13) : Aelbregt Cornelisz. de Visscher, oud omtrent 54 jaar, wonende in de Kaghe, na overdracht door Henrick Isebrantsz. (rep. fol. 13) : Cornelis Aelbrechtsz. Visscher, oud 38 jaar, bij dode van zijn vader Aelbrecht Cornelisz. (rep. fol. 13v) : Jan Adriaensz. na koop van Cornelis Aelbrachtsz. Visscher en bij dode van eerstgenoemde over op zijn dochter Aeltie Jansdochter (rep. fol. 13v) : Maritgen Jansdochter, oud 51 jaar, bij dode van haar zuster Aeltien Jansdochter (rep. fol. 13v) : Jan Cornelisse van der Steegh, oud 33 jaar, bij dode van zijn moeder Marijtie Jansdochter (rep. fol. 14) : Claes Willemsz. Keijser na overdracht door Jan Cornelisse van der Steegh (rep. fol. 14) : Jan Hendricksz. van der Bout, oud 32 jaar, na overdracht door Claes Willemsz. Keijser (rep. fol. 14). 6

7 : Huijbert Pancrasse van Poeltuijn na overdracht door Jan Hendricksz. Bouten (rep. fol. 14) : Jan Huijberse Poeltuijn, oud 20 jaar, na koop van Huijbert Pancrasse van Poeltuijn, zijn vader (rep. fol. 14v) : Cors Dirksz. Verlaen, oud 24 jaar, na koop van Jan Huijbertse Poeltuijn (rep. fol. 14v) : Joost Dirksz. van der Laen bij dode van zijn broer Cors Dirkse van der Laen (rep. fol. 14v) : Jan Willem Francken, oud omtrent 9 jaar, na overdracht door Joost Dirksz. Verlaan (rep. fol. 15) : Albert Claasz. Claverweijden na koop van Jan Willem Franken (rep. fol. 15) : Mr. Jan van Rooijen, oud-raad en oud-schepen van Leijden (rep. fol. 15). 10. Een morgen land (in de Nyeuwe Cager Polder), belend ten zuiden: Albert Pietersz., ten noorden: Maerten Pietersz., ten westen: de leenman, (1528: Gerrit Cornelisz.), ten oosten: de Zuijder Ommelandse sloot (1528: het Zuyder Ommelant) : Cornelis Claesz. alias Stekelbosgen, na opdracht uit eigen in ruil voor het leen 51 (rep. fol. 16) : Claes Cornelisz. alias Stekelbosgen, bij dode van Cornelis Claesz. alias Stekelbosgen (rep. fol. 16) : Cornelis Cornelisz. Stekelbosken na overdracht door zijn broer Claes Cornelisz. (rep. fol. 16v) : Cornelis Cornelisz. Stekelbosgen krijgt het leen ten vrij eigen in ruil voor het leen 11 (rep. fol. 16v). 11. Een morgen land genaamd de Wester Nyeuwe Cage, belend ten oosten: (1558: Cornelis Dammasz., 1598: de leenman, 1611: Henrick Isebrantsz., 1666: de Ommelander sloot, 1741: de Ommelander sloot en de leenman, 1755: genoemde sloot en de weduwe van Cornelis Verkaden,), ten westen: (1558: de leenman, 1611: Henrick Isebrantsz., 1666: Jacob Claesse van de Vennip, 1741: de leenman, 1755: Engel Jansz. Baas), ten zuiden: (1558: Pieter Gerijtsz., 1598: Anna Dircxsdochter, 1666: Burger Poulus van Rotterdam nomine uxoris, 1672: Pieter Commerse Waterman, 1741: Cornelis Dirkse Vercade, 1755: zijn weduwe), ten noorden: (1558: Peter Maertense, 1598: Jacob Hubrechtsz., 1666: Duijfgen Albertse en Huijbert Corsse, 1741: de leenman, 1755: Claas Claverweijden) : Cornelis Cornelisz. Stekelbosgen na opdracht uit eigen in ruil voor het leen 10 (rep. fol. 16v) : Maerten Cornelisse Steeckelboschen bij dode van zijn vader Cornelis Cornelisse alias Steeckelboschen (rep. fol. 16v) : Jacob Cornelisz. Steeckelbossgen, wonende in de Kaeghe, bij dode van zijn broer Merten Cornelisz. (rep. fol. 16v) : Henrick Ysebrantsen, oud 52 jaar, na overdracht door Jacob Cornelisz. (rep. fol. 17) : Jacob Cornelisse in de Kaghe na overdracht door Henrick Isebrantse (rep. fol. 17) : Marijtie Jacobsdochter bij dode van haar vader Jacob Cornelisse Coen en draagt het leen over aan Pieter Cornelisse (rep. fol. 17v) : Claes Pieterse, oud 50 jaar, bij dode van zijn vader Pieter Cornelisse (rep. fol. 17v) : Leendert Jansz. Erffoort, oud 37 jaar, bij dode van zijn oom Claes Pietersz. (rep. fol. 17v). 7

8 : Jan Leendertse Erffoort, oud 30 jaar, bij dode van zijn vader Leendert Erffoort (rep. fol. 17v) : Willem Steenvoorde, oud omtrent 54 jaar, na koop van Jan Leendertse Erffoort (rep. fol. 18) : Ary Willemsz. Steenvoorde, oud 28 jaar, na koop van Bernardus Bronkhorst, secretaris van Alkemade, als curator over de deficite boedel van Willem Steenvoorde (rep. fol. 18). 12. Zeven hond land, belend ten zuiden: een dijk geheten de Zuijtsijde, ten noorden: Symon Jansz. (1528: Gerrit Lourisz.), ten oosten: de leenman (1528: de Niewe Cage), ten westen: de leenman (1528: Simon Ysebrantsz. Blockgen) : Jan Sijmondsz. na koop van Claes Vranckensoen (rep. fol. 19) : Ysbrant Jan Sijmonsz. bij dode van zijn vader Jan Sijmonsz. (rep. fol. 19) : Jan Gerrit Ysbrantsz. bij dode van zijn vader Gerrit Ysbrantsz., gestorven vóór de vertichting van het leen, hem aangekomen bij dode van zijn vader Ysbrant Jan Sijmonsz. (rep. fol. 19). Het leen gesplitst in 12A en 12B. 12A. De helft van zeven hond land, belend ten zuiden: de dijk geheten de Zuijtsijde, ten noorden: Gerrit Lourisz. (1598: Cornelis Dircxz., 1614: de leenman), ten oosten: de Niewe Gage (1598: Jan Aelbrechtsz., 1614: Foy Dircksdochter), ten westen: Willem Ysbrantsz. (1598: leen 12B) : Pieter Sijmondsz. (rep. fol. 19v) : Jan Pietersen bij dode van zijn vader Pieter Sijmondsz. en draagt het leen over aan zijn broer Lenart Pieterssen in de Kaghe (rep. fol. 19v) : Cornelis Dircxz. Bruijn in de Kaghe, oud 68 jaar, na overdracht door Lenert Pietersz. (rep. fol. 20). 12B. De helft van zeven hond land, belend ten zuiden: de dijk geheten de Zuijtsijde (1554: genaamd Zijtwin), ten noorden: Gerrit Lourisz. (1588: Saecker Cornelisz., 1614: de leenman met leen 12A), ten oosten: de Niewe Cage (1588: het leen 12A), ten westen: Symon Ysbrantsz. (1554: Sijmon Ysbrantsz. Bloetgen, 1588: Claes Cornelisz., 1614: Engel Claesz.) : Hillegont Gerritsdochter na overdracht door haar broer Jan Gerritsz. (rep. fol. 19v) : Sijmon Aelbrechtsz. (rep. fol. 19v) : Cornelis Aelbrechtsz. alias Napgen, na overdracht door Sijmon Aelbertsz. (rep. fol. 19v) : Jacob Sijmondsz. na overdracht door Cornelis Aelbregtsz. alias Napgen (rep. fol. 19v) : Lenaert Pietersz. in de Caghe, na overdracht door Jacob Sijmondsz. (rep. fol. 20) : Cornelis Dirksz. Bruijn in de Kaghe, oud 68 jaar, die gelijktijdig het leen 12A verwerft, na overdracht door Lenert Pietersz. (rep. fol. 20). De lenen 12A en 12B weer samengevoegd. 12. Zeven hond land, belend ten oosten: de weduwe van Tomas Foijtenz. (1649: Cornelis Jansz. Jager, 1680: Sijmon Arisz., 1731: Maerte van der Schilde), ten westen: Cornelis Commerse en de weduwe van Engel Claese Kaekmes, (1649: de kinderen van Cornelis 8

9 Commerse en de weduwe van Engel Cornelisz. Bruijn, 1680: de kinderen van Cornelis Engelsz., 1731: Jan Jansz. Baers), ten zuiden: de Zuijtsijde, ten noorden: de leenman met Bovecamp of Middelcamp (1649: Neeltie Engelse Bruijne, 1680: Neeltie Engelsdr. met de Bovencamp) : Engel Cornelisz. Bruijn bij dode van Cornelis Dirksz. Bruijn (rep. fol. 20) : Cornelis Engelsz. Bruijne, oud 25 jaar, bij dode van zijn vader Engel Cornelisz. Bruijn (rep. fol. 20v) : Engel Cornelisz. Bruijn, oud 32 jaar, bij dode van zijn vader Cornelis Engelsz. Bruijn (rep. fol. 20v) : Engel Cornelisz. Bruijn, bij dode van zijn halve broeder Engel Cornelisz. Bruijn (rep. fol. 21) : Cornelis Engelse Bruijne, hem aangekomen van zijn vader Engel Cornelisz. Bruijne (rep. fol. 21). 13. Vier morgen land, genaamd de Lagenen, gelegen achter de Cage, oorspronkelijk deel uitmakende van 7 morgen : Dirck Gijsbrechtsz. (rep. fol. 22) : Meester Jan van Zeijst Jan Arent Dircksz., doctor in de medicijnen, bij dode van zijn vader Jan Arentsz. (rep. fol. 22) : Marijtgen Cornelis Mastendochter bij dode van haar oom Mr. Jan van Zeijst doctoir (rep. fol. 22) : Jacoba Willemsdochter bij dode van haar tante Marijtie Cornelis Mastendochter (rep. fol. 22) : Matijs Jansz. na overdracht door Jacoba Willemsdr. (rep. fol. 22v) : Cornelis Albrechtsz. na overdracht door Matijs Jansz. (rep. fol. 22v). Het leen gesplitst in 13A en 13B. 13A. De helft van vier morgen land, genaamd de Laegenen (de Langeven?), belend ten oosten: Aelbert Cornelisz. (1624: Teunis Cornelisse en Grietje Gerritsdochter, 1643: eerstgenoemde alleen, 1740: Dirk Bregt en Leendert Jans Poelgeest, 1784: Jan van Leeuwen), ten zuiden: de Sever (1740: de Zever), ten westen: Cornelis Cronen (1624: Cornelis Jacobsz. Croonen, 1643: met het leen 13B, 1740: de Hr. Mr. Buijssant tot Haerlem, 1747: Willem Buijssant, 1784: NN wonende te Woubrugge), ten noorden: de Kevy (1624: de Kever) : Cornelis Cornelisz., oud 62 jaar, wonende in de Caghe, bij dode van zijn vader Cornelis Aelbertsz. met het gehele leen en draagt de helft gelijktijdig over op zijn zuster Sybrecht Cornelisdochter, 51 jaar, gehuwd met Jacob Cornelisz. Croon (rep. fol. 22v) : Willebort Cornelisz. Korf bij dode van zijn vader Cornelis Cornelisz. (rep. fol. 22v) : Jan Gerritsz. Schuijn, oud 66 jaar, na overdracht door Willebort Cornelisz. Korf (rep. fol. 23) : Rijnout Jansz. bij dode van zijn vader Jan Gerritsz. Schuijn (rep. fol. 23) : Catharina Schuijn bij dode van haar vader Reijnout Jansz. Schuijn (rep. fol. 23) : Mr. Jan Jacob van Dijckslooth, Balliuw van Hasertswoude bij dode van zijn moeder juffrouw Catharina Schuijn (rep. fol. 23) : Josue L Ange als curator in de boedel van wijlen Mr. Jan Jacob van Dijckslooth (rep. fol. 23v) : Michiel Arisz. Vermeij na koop van Josue L Ange (rep. fol. 23v). 9

10 : Octrooi t.b.v. Mechiel Arisz. van der Meij (rep. fol. 23v) : Abraham David François Rochat, oud 36 jaar, na koop van M.A. Vermeij (rep. fol. 23v). 13B. De helft van vier morgen land, genaamd de Laegenen, belend ten oosten: (1619: Cornelis Cornelisz. Korf met het leen 13A, 1651: Reijnout Jansz. met zijn kooi, 1652: het leen 13A, 1759: Jan Poeltuijn), ten westen: (1619: de erfgenamen van Cornelis de Ronde, 1651: Cornelis Gijsbertsz. van der Codde, 1652: Magtilt Jans de Ronde, 1740: Willem Buijssant, 1784: N.N. te Woubrugge), ten zuiden: (1619: de Zever), ten noorden: (1619: s-gravenwaeter, 1651: de Kever) : Sijbrecht Cornelisdochter, oud 51 jaar, gehuwd met Jacob Cornelisz. Croon, na overdracht door Cornelis Cornelisz. haar broeder (rep. fol. 25) : Cornelis Jacobsz., hem aangekomen van zijn moeder Sybregt Cornelisdochter (rep. fol. 25) : Huijbert Claesse Visscher, na overdracht door N.N., minderjarig kind van Cornelis Jacobsz. Croon, voogd Cornelis Gerrits Croon (rep. fol. 25) : Reijnout Jansz. Schuijn, oud 36 jaar, na overdracht van Huijbert Claesz. Visscher (rep. fol. 25v). De beleningen van 1690, 1740 en 1747 (rep. fol. 25v) gelijk aan die van het leen 13A : Hendrik Ceelen, oud 58 jaar, na koop van Josue L Ange (rep. fol. 26) : Mechiel Arisz. Vermey, oud 46 jaar, na koop van Hendrik Ceelen (rep. fol. 26). De belening van 1784 is gelijk aan die van het leen 13A. 14. Zeven hond land, belend ten zuiden: (1640: Grote Doe), ten noorden: (1460: Hynric Aelbr(echtsz).), ten oosten en westen: (1460: de leenman of zijn erfgenamen) : Symon Gijsbregtsz. Het leen gesplitst in 14A en 14B. 14A. De helft van zeven hond land (1497: in Cagerlant in de mole, 1585: weiland), belend ten noorden: (1492: Crijn Willems met haar kinderen, 1564: Trijn Jacobsdochter de weduwe van Pancraes Willemsz. en Cornelis Pancraesz., 1582: Cornelis Dircxz., 1598: Cornelis Cornelisz. en Cornelis Dircxz., 1630: Cornelis Cornelisz. en Cornelis Dircxz. Bruijn, 1666: de eerste en de kinderen van de laatste, 1720: Jan Engelen, 1725: Jan van Rhoon, 1765: Dirk Gerretsz. Hartveld), ten oosten: (1492: Jan Jacobsz. en Peyns Jacob Symondsz., 1564: de leenman, 1582: Lenert Willemsz., 1618: Willebort Willemsz., 1630: Cornelis Dirksz. Bruijne, 1635: Engel Cornelisz. Bruijn, 1680: Cornelis Engelsz. Bruijn, 1720: de weduwe van Leendert Jansz. de Boer, 1752: Cornelis de Vlieger met huurland), ten zuiden: (1492: Jan Jacobsz., 1564: Pieter Willemsz., 1582: Pieter Symonsz., 1598: Lenert Pietersz., 1618: Willeboort Willemsz., 1621: de laatste en Willebort Cornelisz., 1630: de laatste en Teunis Cornelisz. Baes, 1680: de laatste en Teunis Dirksz. kinderen, 1720: de heilige geest van de Cage), ten westen: (1492: Jacob Dammasz., 1564: Michiel Jacobsdochter weduwe van Jan Dammasz., 1582: Cornelis Pancrasz., 1585: Gerrit Cornelisz., 1618: Jan Hendrix, 1621: Jan Hendriks Roeper, 1630: Engel Cornelisz. Bruijne, 1680: Cornelis Engelsz. Bruijn, 1720: Johannes Vermeulen, 1752: de heilige geest van de Kage) : Jacob Symondsz. bij dode van zijn vader Symon Gijsbrechtsz. (rep. fol. 27) : Jan Jacob Sijmondsz. bij dode van zijn vader Jacob Sijmondsz. (rep. fol. 27). 10

11 : Henric Jansz. (rep. fol. 27v) : Jannetie Henric Jansdochter bij dode van haar vader Henric Jansz. (rep. fol. 27v) : Lenert Willems na overdracht door Jannetie Henrixdochter in Caegerland, man en voogd Ysbrant Dammasz. (rep. fol. 27v) : Cornelis Hubertsz. na overdracht door Lenert Willemsz. (rep. fol. 27v) : Jacob Huijbertsz. bij dode van zijn broer Cornelis Huijbrechtsz. en draagt het leen over aan Dirck Cornelisz. (rep. fol. 28) : Pieter Simondsz. wonende in de Caeghe, na overdracht door Dirck Cornelisz. (rep. fol. 28) : Jan Petersz., oud 42 jaar, bij dode van zijn vader Pieter Sijmonsz. (rep. fol. 28) : Simon Jansz. bij dode van (Jan) Pietersz. zijn vader (rep. fol. 28v) : Marijtie Jansdochter, bij dode van haar broer Simon Jansz. (rep. fol. 28v) : Willebort Willemsz. na overdracht door Marijtie Jansdochter, man en voogd Pieter Engelsz. (rep. fol. 28v) : Marijtie Willemsdochter bij dode van haar broer Willeboort Willemsz. (rep. fol. 28v) : Teunis Jansz. Roeper na overdracht door Marijtie Willems (rep. fol. 29) : Cornelis Gerritsz. Coen na overdracht door Teunis Jansz. Roeper (rep. fol. 29) : Jacob Cornelisz. Coen na overdracht door Cornelis Gerritsz. Coen (rep. fol. 29) : Neeltie Cornelisdochter, haar aangekomen van haar grootvader Jacob Cornelisz. Coen (rep. fol. 29) : Cornelis Cornelisz. Backer, bij dode van Neeltie Cornelisdochter, zijn zuster (rep. fol. 29v) : Gerrit Crijne Buijtelaer na overdracht door Marijtie Cornelisdochter, haar aangekomen bij dode van haar broer Cornelis Cornelisz. Backer (rep. fol. 29v) : Cornelis Gerritsz. Buijtelaer bij dode van zijn vader Gerrit Crijne Buijtelaer (rep. fol. 29v) : Jan Cornelisz. Buijtelaer bij dode van zijn vader Cornelis Gerritsz. Buijtelaer (rep. fol. 29v) : Crijn Pietersz. Noortwijck na koop uit de boedel van de erfgenamen van Gerrit Crijne Buijtelaer (rep. fol. 30) : Jan van Rhoon, na koop van Claas Jansz. van Emden, die het leen verzuimd had te verheffen na koop van Crijn Pietersz. Noortwijk (rep. fol. 30) : Trijntje Dirks Knaap bij dode van haar man J. van Rhoon en verkoopt het leen aan Dirk Gerrets Hartveld (rep. fol. 30). 14B. De helft van 7 hond land, belend ten noorden: (1526: Pancras Willemsz. en Aelbert Willemsz.), ten oosten: (1526: Beth Jan Brassensdochter met haar kinderen), ten zuiden: (1526: Gerrit Lourisz.), ten westen: (1526: Jacob Dammasz.). De belendingen 1564 e.v. zijn gelijk aan die van het leen 14A : Jan Claesz. na overdracht door Jacob Jacobsz. (rep. fol. 31) : Henric Jansz. na overdracht door Jan Claesz. (rep. fol. 31) : Lenert Willemsz. na overdracht door Jannetje Heijnrixdochter, man en voogd Ysbrant Dammasz. (rep. fol. 31). De overige beleningen zijn gelijk aan die van het leen 14A. 15. a.: 2 hond land (achter het huis van de leenman in de Gage), belend ten oosten: Willem Jan Claesz., ten westen: Jacob Gerritsz., ten noorden: Aelbert Jansz., ten zuiden: Jan Ysbrantsz. b.: met ⅜ van een huis en ⅜ van 2½ hond land bij het huis, belend ten oosten: Jacob 11

12 Lourisz., ten westen: s-gravenwater, ten zuiden: Symon Ysbrantsz., ten noorden: de kinderen van Jan Braessens : Claes Gerritsz. na opdracht uit eigen, in ruil voor een ongenoemd leen, hem aangekomen bij dode van zijn moeder (rep. fol. 35) : Crijn Claesz. bij dode van zijn vader Claes Gerritsz. en ontvangt het leen ten vrij eigen in ruil voor het leen 16 (rep. fol. 35). 16. Twee hond weiland in de Kage (1633: in de Cagerpolder gemeen met 1½ morgen, genaamd de Bovecamp of de Middelcagel achter het huis van de leenman), belend ten oosten: als leen 15(a) (1567: Willem Banckensz., 1586: Gerrit Willemsz., 1633: Dirck Foijtens en Willebort Cornelisz., 1649: de weduwe van Cornelis Engelsz. Bruijn, 1731: Jan Jansz. Baers), ten westen: als leen 15(a), (1567: Cornelis Jansz., 1580: Saecker Cornelisz., 1633: Cornelis Commerse, 1649: de kinderen van Cornelis Engelse Baes, 1731: de leenman), ten noorden: als leen 15 (a), (1567: Ysbrant Dammasz., 1580: de wech van Lenaert Jacobsz., 1633: Teunis Cornelisz. Baes en Cornelis Gerritsz. Cronesteijn, 1649: Willebort Cornelisz., 1731: Marijtie van der Schilde), ten zuiden: als leen 15(a) (1567: Pieter Symonsz., 1580: Lenaert Petersz., 1363: de leenman) : Jacob Symonsz., wonende in de Kage, na overdracht door Crijn Claesz. (rep. fol. 35) : Cornelis Dircxsz. in de Caeghe, oud 48 jaar, na overdracht door Jacob Symondsz. (rep. fol. 35v) : Engel Cornelisz. Bruijn, oud 52 jaar, bij dode van zijn vader Cornelis Dirksz. Bruijn (rep. fol. 35v) : Neeltie Engelsdochter Bruijn bij dode van haar vader Engel Cornelisz. Bruijn (rep. fol. 35v) : Engel Cornelisz., oud 26 jaar, bij dode van zijn tante Neeltie Engelsdochter Bruyn (rep. fol. 36) : Cornelis Engelsz. Bruijne bij dode van zijn vader Engel Cornelisz. (rep. fol. 36). 17. De helft van 4 morgen land, belend ten noorden: (1529: Cornelis Jacobsz., 1572: Lenaert Jacobsz., 1598: Lenaert Franz. en Jan Aelbertsz., 1624: Willebort Cornelisz. Visser, 1...: Willebort Cornelisz. Korfgen, 1734: Teunis van Wieringe), ten zuiden: (1529: Henrick Jansz., 1572: Maerte Pietersz., 1598: de Sijde, 1...: de Sijdesloot), ten oosten: (1529: Pieter Jansz., 1572: Pieter Simondsz., 1598: Ysbrant Lambertsz., 1624: Dirk Foytensz., 1635: Cornelis Mourisse, 1734: Jan Huijbertse Poeltuijn), ten westen: (1529: Aelbregt Willemsz., 1572: Pieter Simondz., 1598: Lenaert Pietersz., 1624: Cornelis Dirksz. Bruijn, 1635: Engel Bruijne, 1...: Engel Cornelis Bruijne). 1455, Sinte Crispijn en Sinte Crispiaensdagh: Willem Henricsz. met deze helft, terwijl (zijn broer) Aelbregt Henricksz. de wederhelft ontving bij dode van vader Heynric Aelbrechtsz., op Sinte Victoris avond 1465 werd overgeschreven op diens zoon Henrick Aelbrechtsz. en nadien niet meer in het leenverband voorkomt : Pancras Willemsz. bij dode van zijn vader Willem Heijnricksz. (rep. fol. 37) : Willem Pancrasz. (rep. fol. 37) : Barber Gerritsdochter, weduwe van Willem Pancrasz., hulde door haar zoon Gerrit Willemsz., bij dode van haar man (III, fol. 82) : Gerrit Willemsz. bij dode van zijn moeder Barber Gerritsdochter (rep. fol. 37v) : Pleuntie Crijne, weduwe van Gerrit Willemsz., man en voogd Jan Aelbertsz., oud 45 jaar, na scheiding met haar kinderen (rep. fol. 37v). 12

13 : Fuy Dirkxsz., oud 68 jaar, wonende in de Kage, na overdracht door (Jan) Aelbrechtsz. (rep. fol. 37v) : Tomas Foyten, oud 51 jaar, bij dode van zijn vader Foy Dirks (rep. fol. 38) : Aeltgen Jansdochter, weduwe van Tomas Foytenz. na scheiding met haar kinderen (rep. fol. 38) : Dirk Jansz., oud 50 jaar, na overdracht door Aeltgen Jansdochter (rep. fol. 38) : Cornelis Jansz. Jager, oud ca. 60 jaar, na overdracht door Dirk Jansz. (rep. fol. 38) : Marijtien Cornelisdochter bij dode van haar vader Cornelis Jansz. Jaeger en draagt het leen over aan Elsje Hermansdochter (rep. fol. 38v) : Pieter Cornelisz. van der Meer, oud 39 jaar, na overdracht door Elsijen Hermansdochter (rep. fol. 38v) : Grietje Ariensdochter, zoals tevoren gehouden door haar man Pieter Cornelisse van der Meer (rep. fol. 38v) : Sijmon Maertense van der Schilde, oud 9 jaar, bij dode van zijn grootmoeder Grietje Ariensdochter (rep. fol. 38v) : Marytien Maertensdochter van der Schilde, na scheiding met haar broer Symon Maertensz. van der Schilde (rep. fol. 39) : Hendrik van Halteren, na koop van Marijtien Maertense van der Schilde (rep. fol. 39) :: Mr. Jacob van Halteren bij dode van zijn vader Hendrik van Halteren (rep. fol. 39) : Dominicus van Konijnenburgh na koop van Mr. Jacob van Halteren (rep. fol. 39) : P.C. Limes, oud 26 jaar, na koop van Dominicus van Konijnenburg. 18. Twee stukken land op Amerspoel, genaamd de Broekjes, samen groot 2 morgen (1563: elk groot 1 morgen). Het leen 18 oorspronkelijk gesplitst in 18A en 18B. 18A. Acht hond land, geheten die Brouck, belend ten noorden: (1520: de gemene weg), ten westen: (1520: Peyns Jacobs weduwe), ten zuid (en) westen: (1520: Amerspoel), ten oosten: (1520: Pieter Dirksz.) : Jacob Aelbrechtsz. na koop van Anthonis Dirksz. en Dirk Anthonisz. zijn zoon en rechte leenvolger (rep. fol. 40) : Aelbert Claesz. na overdracht door zijn oom Jacob Aelbertsz. (rep. fol. 40) : Jan Aelbrechtsz. bij dode van zijn vader Aelbrecht Claesz. en draagt het leen over aan zijn zwager Pieter Gerritsz. (rep. fol. 40v) : Cornelis Pietersz. bij dode van zijn vader Pieter Gerritsz. (rep. fol. 40v). 18B. Vier hond weiland, belend ten westen: Akershoren, ten oosten: die Zuytsijde, ten noordwesten: Aelbert Claesz. (met 18A?), ten zuidoosten: Cornelis Aelbertsz : Aelbert Claesz. na opdracht uit eigen in ruil voor het leen 51 (rep. fol. 40) : Jan Aelbrechtsz. bij dode van zijn vader Aelbrecht Claesz. (rep. fol. 40v). De lenen 18A en 18B heringedeeld in 18C en 18D. 18C. Zes hond land, belend ten noorden: de gemene weg of de Zuytsijde, ten westen: Bartholomeus Willemsz. (1582: Jan Hendricxsz.), ten zuiden: Amerspoel, ten oosten: Jan Pietersz. 13

14 : Maerten Pietersz. hem aangekomen van Cornelis Pietersz. (rep. fol. 41) : Dirk Aelbertsz. na overdracht door Marten Pietersz. (rep. fol. 41) : Peter Dircxsz. bij dode van zijn vader Dirck Aelbregtsz. en draagt het leen over aan zijn broer Cornelis Dircxsz. (rep. fol. 41). 18D. Zes hond weiland, belend ten noorden: de gemene weg of Zuytsijde, ten westen: Merten Pietersz. (1582: Cornelis Dirxsz.), ten zuiden: Ammerspoel, ten oosten: Pieter Simonds (1582: Cornelis Pietersz.) : Jan Pietersz. Lange na overdracht van het leen 18B door Jan Aelbregtsz. en nog na overdracht van 2 hond land van het leen 18A door Cornelis Pietersz. (rep. fol. 41) : Cornelis Jansz. bij dode van zijn vader Jan Pietersz. Lange en draagt het leen over aan Cornelis Dircxsz. (rep. fol. 41). De lenen 18C en 18D weer samengevoegd tot het oorspronkelijke leen Twee morgen land, genaamd de Broekjens, gelegen op Amerspoel omtrent de Cage in de Banne van Alkemade, belend ten zuidoosten: Dirck Hendriksz. in de Sevenhuijse, ten zuiden en zuidwesten: Amerspoel, ten noordwesten: de erfgenamen van Jan Hendrickse Roeper : Neeltie Cornelisse Bruijne, oud 60 jaar, bij dode van haar vader Cornelis Dirksz. Bruijne (rep. fol. 41v) : Jacob Cornelisz. Coen, oud 69 jaar, bij dode van zijn huisvrouw Neeltie Cornelisse Bruijne (rep. fol. 41v). Het leen wederom gesplitst in 18E en 18F. 18E. De helft van twee morgen, genaamd de Broekjes, groot 1 morgen land, belend ten zuidoosten: als het gehele leen (1686: Teuwes Wellemsz., 1734: Marijtie van der Schilde), ten zuidwesten: als het gehele leen (1734: Amerspoel en Claes van Emden), ten noordwesten: (1686: de Sijdesloot), ten westen: (1686: Jacob Jansz. Coen) : Cornelis Cornelisz. Backer bij dode van zijn grootvader Jacob Cornelisz. Coen (rep. fol. 42) : Cornelissije Pieterse van Bourgonje, na overdracht door Cornelis Backer (rep. fol. 42) : Cornelis Cornelisz. van Borgonje bij dode van zijn zuster Cornelissije van Bourgonje (rep. fol. 42) : Marijtie Maertense van der Schilde na koop van Cornelis Cornelisz. van Bourgonje (rep. fol. 42). De rest van de beleningen als die van het leen F. De wederhelft van twee morgen land, genaamd de Broekjens, belend ten zuidoosten: als het gehele leen (1686: als 18E), zuidoosten/zuidwesten: Amerspoel, ten noordwesten: als 18E, ten westen: (1686: Jacob Jansz. Croon) : Marijtie Cornelisdochter bij dode van haar grootvader Jacob Cornelisz. Coen (rep. fol. 44) : Cornelissije Pietersdochter van Bourgonje na overdracht door Pieter Arentsz. Klinkenberg nomine uxoris (rep. fol. 44). De rest van de beleningen zijn gelijk aan die van het leen 18E. 14

15 19A. De helft van een morgen land, strekkende van het Oosterland tot de Zuytsijde, belend ten westen: Andries Broek, (1569: Cornelis Cornelisz., 1572: Cornelis Coenenz., 1598: - belending van het gehele leen - Dignum Jansz., 1637: id., Gijsbregt Jacobsz. en Marye Willemsdochter, 1706: Gijsbregt Jacobsz., 1734: Engel Cornelisz. Bruijne), ten oosten: Lysbeth Jan Brassens weduwe en de leenman zelf, (1569: Willem Dircksz., 1598: - belending van het gehele leen - Willem Dirksz., 1637: Marij Willemsdochter weduwe van Dignum Jansz., 1734: Marijtie van der Schilde), ten zuiden: (1734: Marijtie van der Schilde) : Gerrit Lourisz. bij dode van zijn vader Louris Jacobsz. die de gehele morgen in leen hield (rep. fol. 46) : Jan Lourisz. bij dode van zijn grootvader Gerrit Lourisz. (rep. fol. 46) : Jacob Jacobsz. na overdracht door Jan Lourisz. (rep. fol. 46) : Cornelis Pietersz. na overdracht door Jacob Jacobsz. (rep. fol. 46v) : Pieter Cornelisz., oud 33 jaar, bij dode van zijn vader Cornelis Pietersz. (rep. fol. 46v) : Commer Pietersz. Viscoper, oud 29 jaar, bij dode van zijn vader Pieter Cornelisz. (rep. fol. 46v) : Pieter Commersz., oud 14 jaar, bij dode van zijn vader Commer Pietersz. (rep. fol. 46v) : Cornelis Pietersz. van der Meer na overdracht door Cornelia de Man, die het leen was aangekomen bij testamentaire beschikking van Pieter Commersz. Waeterman, volgens aan de laatste verleend octrooi van 20 september 1670 (rep. fol. 46v) : Aeltie Sijmonsdochter bij dode van haar halve broeder Cornelis Pietersz. van der Meer (rep. fol. 47) : Symon Maertense van der Schilde bij dode van zijn moeder Aeltie Simondsdochter (rep. fol. 47) : Marijtie Maertense van der Schilde als leenvolgster van haar moeder Aeltie Simonsdochter, na scheiding met haar broer Sijmon Maertense van der Schilde (rep. fol. 47) : Mr. Jacob van Halteren en draagt het leen over aan Dominicus van Konijnenburg (rep. fol. 47) : De Heer en Mr. P.C. Limes, oud 26 jaar, na koop van Dominicus van Konijnenburg (rep. fol. 47v). 19B. Een halve morgen land, zijnde de helft van een hele morgen, strekkende van t Oosterlant tot de Suytsijde toe, belendingen tot 1559 als het leen 19A, daarna: ten oosten: (1561: Willem Willemsz., 1598: Lenart Pietersz. en Dignum Jansz.), ten westen: (1561: Thonis Jansz., 1586: Jan Theunisz., 1598: Dignum Jansz.), ten noorden (1561: Jacob Cornelisz., 1586: Jan Theunisz.), ten zuiden: (1561: s-gravenwaeter). De belendingen daarna weer gelijk aan die van het leen 19A : Pieter Lourisz. bij dode van zijn vader Louris Jacobsz. (rep. fol. 48) : Louris Pietersz. bij dode van zijn vader Pieter Lourisz. (rep. fol. 48) : Pieter Florisz. te Sassem na overdracht door wijlen Louris Pietersz. (rep. fol. 48) : Thonis Lourisz., wonende op Huicksloot, na overdracht door Pieter Florisz. te Sassem (rep. fol. 48) (?): Gerit Jansz. na overdracht door Tonis Laurensz. (rep. fol. 48v) : Jan Gerritsz. uyte Cage, oud 20 jaar, bij dode van zijn vader Gerrit Jansz. (rep. fol. 48v) : Pieter Cornelisz., oud 33 jaar, zegt te competeren in dit leen dat Louris Pietersz. het laatste heeft verheven, zoals hij ook het leen 19A houdt (III, fol. 105). 15

16 De overige beleningen zijn gelijk aan die van het leen 19A. 20. Drie morgen land, genaamd de Kleyne Laegenen in de ambogte van Alcmade : Dirck Gerijtsz. en Burgt Dirksdochter zijn huisvrouw, krijgen het leen, zoals laatstgenoemde het heeft gehouden, ten vrij eigen in ruil voor het leen 21 (rep. fol. 63). 21. Drie morgen land, genaamd de Rugenhorn, belend ten noorden de A (1694: de Ade, 1696: het gat of de sloot naar de Aed, te vaeren ter sijde daer het huijs is afgebrooken), ten oosten: de Dam, ten zuiden: Mr. Jan Florisz., ten westen: de Koever (1694: de Kever, 1696: de Kever en de Cade) : Dirk Gerijtsz., mede als man en voogd van zijn huisvrouw Burcht Dirck Arentszoonsdochter (rep. fol. 63) : Gerrijt Dircksz. bij dode van zijn moeder Burcht Dirck Aertszoonsdochter. Voogd: zijn vader Dirc Gerijtsz. (rep. fol. 63v) : Burcht Gerrytsdochter bij dode van haar vader Gerryt Dirksz. (rep. fol. 63v) : Machtelt Doendochter na overdracht door Burcht Gerrytsdochter (rep. fol. 63v) : Dirick Fijck van Hoeve bij dode van zijn moeder Machtelt Doendochter (rep. fol. 63v) : Maria Fuijk van Hove bij dode van haar vader Dirck Fuijck van Hove (rep. fol. 63v) : Maria Cristina Douw bij dode van haar moeder Maria Fuijk van Hove (rep. fol. 63v) : Juffrouw Anna Douw bij dode van haar zuster Christina Douw (rep. fol. 64) : De Heer en Mr. Louis Smulders, oud 46 jaar, nadat het leen aan de leenkamer vervallen was geweest (rep. fol. 64) : De Curator in de geabandonneerde boedel van Mr. Louis Smulders en draaat het leen over aan Cornelis van Egmond, oud ca. 42 jaar (rep. fol. 64). ALKEMADE (Abbenes) 22. Een morgen land van de westzijde inwaarts aan Kegelandswerf (1555: in een camp van 14 hont land, geheten Abbenes), strekkende voor met het ene einde op ten Camer, achter met het andere einde opten Langeraeck, belend ten oosten: wijlen Wouter Henrijcsz. met 2 morgen (1555: Dirck van Huessen, 1561: (noordoosten:) Dirck van Huessen van Haerlem, 1589: Tonis Geritsz. op Abbenes, 1635: Joris Corssen, 1647: Cors Jorisz., 1700: Jan Corsse, nu de leenman zelf, 1713: Bancras Jorisz. van (der) Klucht, 1722: diens erfgenamen), ten westen: Dirck Heynri (c)sz., broer van Wouter voornoemd (1555: de Meren en s-gravenwaeter, 1635: Joris Corssen, 1647: Cors Jorisz., 1722: de erfgenamen van Bancras Jorisz. van der Klucht), ten noorden: (1555: de Meren, 1635: Joris Corssen, 1647: Cors Jorisz., 1700: Jan Corsz., nu de leenman: verder als ten oosten), ten zuiden: (1555: Jan Pieterse met de Carnet-, 1635: s-gravenwaeter, 1700: of Cagermeer). Meydach 1470: Gijsbrecht Woutersz. bij dode van zijn vader Wouter Henrijcsz. (rep. fol. 57) : Jan Gijsbrechtsz. bij dode van zijn vader Gijsbrecht Woutersz. (rep. fol. 57) : Wouter Willemsz. bij dode van zijn oom Jan Gijsbrechtsz. (rep. fol. 57) : Jannetje Willemsdochter te Lis, hulde door Wouter Dircxz., bij dode van haar broer Wouter Willemsz. (rep. fol. 57v) : Willem Florisz. te Lis bij dode van zijn moeder Jannetjen Willemsdochter en verkoopt het leen aan Jan Cornelisse te Sassen (rep. fol. 577v). 16

17 : Gerrit Dammensz. te Sassen na koop van Jan Cornelisz. (rep. fol. 57v) : Dammas Gerritsz. te Sassem bij dode van zijn vader Gerrit Dammasz. (rep. fol. 57v) : Cors Cornelisz. te Lis na koop van Dammas Gerritsz. (rep. fol. 58) : Cornelis Corssen te Lis bij dode van zijn vader Cors Cornelisz. (rep. fol. 58) : Joris Corsz. na overdracht door zijn broeder Cornelis Corssen bij deling van de boedel van Marijtge Claesdochter, weduwe van Cors Cornelisz., hun moeder (rep. fol. 58) : Cors Jorissz. bij dode van zijn vader Joris Corsz. (rep. fol. 58) : Jan Corsz. van der Kluft bij dode van zijn vader Cors Jorisz. (rep. fol. 58v) : Bancras Jorisse van der Klugt na koop van Marijtie Jansdochter, zijn nicht, dochter van Jan Corsse (rep. fol. 58v) : Cornelis Gerritsz. Croon, oud 33 jaar, hem aangekomen van Bancras van der Klucht (rep. fol. 58v) : Sijmon Willem van der Stelle, hem aangekomen van zijn broeder Willem van der Stelle, die het was aangekomen van Croon (rep. fol. 58v). 23. Een halve morgen land, belend ten oosten: (1561: Willem Willemsz., 1616: de erfgenamen van Willem Willemsz., Schout van Sassenem, 1635: de weduwe van Huijg Dignum, 1700: (zuidoost): de Koij, 1722: (oost): de koije), ten westen: (1561: Thonis Jansz., 1586: Jan Teunisz., 1616: Aelbert Teunisz., 1722: de Cagermeer), ten noorden: (1561: Jacob Cornelisz., 1586: Jan Teunisz., 1616: Pieter Florisz., 1635: de Cagermeer, 1700: t Gemeenelant van Rijnlant), ten zuiden: (1561: s-gravenwaeter, 1635: de Cagermeer) : Symon Huijgensz. bij dode van zijn vader Huygen Willemsz. (rep. fol. 60) : Symon Jansz. hem aangekomen van zijn neef Sijmon Huijgensz. (rep. fol. 60) : Louris Jacobsz. hem aangekomen van zijn neef Symon Jansz. (rep. fol. 60) : Pieter Lourisz. bij dode van zijn vader Louris Jacobsz. (rep. fol. 60). De beleningen tot 1586 zijn gelijk aan die van het leen 19B : Cornelis Dirksz. te Abbenes na overdracht door Claesien Barthoutsdochter, weduwe van Jan Gerritse (rep. fol. 60v) : Dirck van Grieken, baljuw van Houmade, na overdracht door Cornelis Dirksz. (rep. fol. 61) : Engel Pietersz., oud 24 jaar, wonende op de Aa, na overdracht door Dirck van Grieken, baljuw van Houmade (rep. fol. 61) : Maritgen Claesdochter, weduwe van Cors Cornelisz. na overdracht door Engel Pietersz. (rep. fol. 61) : Joris Corsz. bij dode van zijn moeder Maritgen Claesdochter (rep. fol. 61). De overige beleningen zijn gelijk aan die van het leen 22. ALKEMADE (Ade) 24. De helft van drie morgen land, genaamd de Dobbecamp, belend ten noorden: een camp lant genoemt t Bollevelt (1666: de erfgenamen van Querijn Pietersz. van Wieringe, 1700: Louris Pietersz., 1721: Cornelis Andriesz., 1765: Cors Outshoorn), ten zuiden: Cornelis en Pieter Willemsz. gebroeders (1605: Willem Pietersz. Borger, 1629: Cornelis Mourisz., 1666: Teunis Lourisz., 1721: de erfgenamen, van Trijntien Willemsdochter, 1765: Cornelis de Vlieger), ten oosten: Pieter Willemsz. (1629: Willem Pietersz., 1666: diens erfgenamen, 1700: Leendert Dirksz. de Boer, 1721: de heren Tiarck, 1765: Cors Outshoorn en Cornelis de Vlieger), ten westen: s-gravenwaeter (1666: genaemd de Dobbe). 17