Zuurstofklok van 15 L/min. Gasbemonsteringslijn. Testslang. Controleer het volgende voordat het systeem voor NO-toevoer en -monitoring wordt gebruikt:

Transcriptie

1 1 Doel Gebruiksklaar maken van de NO-beademingsmachine Servino 2 Indicatie Toediening ino beademing via Servino 3. Toepassingsgebied: Intensive care kinderen 4. Materiaal Servino Disposable toedieningssysteem, (wegwerpbare NO toedieningskit, vochtvanger en samplelijn). Afzuigsysteem voor ino. Extra beademingsballon. Testset, (in voorlade troley Servino ). o o o Zuurstofklok van 15 L/min. Gasbemonsteringslijn. Testslang 5. Werkwijze: Starten NO therapie met behulp van de SERVINO : Controleer het volgende voordat het systeem voor NO-toevoer en -monitoring wordt gebruikt: Het systeem is goed geconfigureerd en de gasflessen zijn aangesloten. Er is preventief onderhoud uitgevoerd volgens de aanbevelingen. De gaskalibratie is verricht volgens de aanbevelingen. De wielen van de trolley zijn vergrendeld en de trolley staat op een horizontale ondergrond. Het netsnoer is aangesloten. Zodra de stroom is ingeschakeld, kan een voorcontrole worden uitgevoerd.

2 Voorcontrole starten: Start met het aansluiten van het afvoersysteem: Aansluiten van het afvoersysteem bij NO toediening: Sluit de slang aan op de achterzijde van de Servo I: Bevestig de bufferzak op de rail.

3 Sluit de slang aan op de afvoerpoort aan de achterzijde van de pendel. Zet de NO monitor / machine aan door de schakelaar aan rechter zijde uit te trekken en omhoog te verplaatsen. Volg de instructies op het scherm: Als het systeem voor NO toevoer (zet beide NO flessen open) en monitoring wordt aangezet, wordt u automatisch aangeraden om een voorcontrole uit te voeren. Volg de instructies op het scherm. De voorcontrole omvat diverse testen van verschillende lengte. Elke test start zodra de voorgaande test is uitgevoerd.

4 De testen welke worden uitgevoerd zijn: Toevoertest: het testen van de toevoer vanuit de NO fles De back up test: van het SERVINO systeem (dit is het testen van de NO / O2 toevoer naar de beademingsballon functie). Batterijtest: Interne test: (nulpunt kalibratie van het interne systeem en daarmee het purgeren). Werkingstest: Hierbij wordt de NO-dosering bij een vaste concentratie getest. Start doorlopen Testen SERVINO: Bij het starten van de voorcontrole vraagt de software te controleren of patiënt en / of beademingsballon niet zijn aangesloten.

5 Toevoertest: Tijdens deze test wordt er gecontroleerd of de toevoer vanuit de NO flessen voldoende werkt. De back up modus (beademingsballon functie) van de machine wordt getest op zuurstof voorziening vanuit een centraal punt. De machine vraagt je de back up modus in te schakelen met behulp van de schakelaar zoals weergegeven op het scherm. Zet de flow op 20 L/min en beoordeel of de flowindicator (kogel) boven of op de middenlijn uitkomt.

6 Linker kolom is flow regelaar O2 L/min. rechter kolom is de flowindicator NO. Zwarte schakelaar dient voor in en uit schakelen back up functie. Indien de functie goed doorlopen, kunt u de beademingsballon aansluiten op de daarvoor bestemde toegang. Interne test wordt uitgevoerd om het nulpunt te kalibreren. Werkingstest: Er wordt een schematische weergave getoond van het testsysteem zoals deze aangesloten dient te worden om alle hulpstukken te testen op functie.

7 2 1 De testset ligt in de voorlade van de troley. Onderdelen voor de test zijn: Testslang flow (doorzichtig) (1). Wegwerpbare NO toedieningskit Zuurstofklok van 15 Liter (2) Testslang (blauw) (3) 3 Sluit de NO toedieningskit aan tussen de doorzichtige flow testslang (1) en de blauwe testslang (3), zoals weergegeven op deze foto. Sluit de NO toedieningskit vervolgens aan volgens deze afbeelding. Bevestig de vochtvanger.

8 Om de vochtvanger te instaleren, bevestigt u deze in lijn met de aansluitingen en drukt u deze voorzichtig op zijn plaats zoals afgebeeld. Controleer of de vergrendeling goed is vastgezet door voorzichtig aan de vochtvanger te trekken. Sluit de gasbemonsteringslijn aan op de gasbemonsterings inlaat. Bevestig de zuurstofklok op de pendel en draai de zuurstofklok op 8-12 L/min. De controletest kan nu uitgevoerd worden. Na het doorlopen van alle testen geeft de machine aan dat de ino toedieningsset tussen het beademingscircuit geplaatst kan worden. De SERVINO toont een schematische weergave van de opstelling van het beademingscircuit met NO toevoeging.

9 Indien beademingsslangen < 15 kg: Sluit de gasbemonsteringslijn aan zoals weergegeven op deze afbeeldingen, voor de bevochtiger, op de poort van de inspiratieslang (beademingsslangen < 15kg). Beademingsslangen < 15 kg Indien beademingsslangen > 15 kg: Sluit de gasbemonsteringslijn aan zoals weergegeven op deze afbeeldingen, voor de bevochtiger, met behulp van het T stuk. Dit T-stuk ligt voorin, in de lade van de troley, en wordt gebruikt bij beademingsslangen > 15kg. Beademingsslangen > 15 kg

10 Sluit de NO toedieningkit aan op de inspiratiepoort van de servo i, zoals weergegeven op deze foto: De pijl welke op de toedieningkit wordt weergegeven dient te wijzen in de richting van de patiënt.

11 Back up modus Servino : Op de Servino is het mogelijk te balloneren met NO toevoeging. Dit word aangeduid als back up modus van de Servino. Deze kunt u vinden aan de rechter zijde van het apparaat: Indien u wilt balloneren kunt u de zwarte schakelaar (zie pijl) omgezet worden. De NO toevoer zal dan naar de beademingsballon stromen. Op deze foto ziet u het zijpaneel van de Servino, waarmee u mogelijkheid heeft tot balloneren met NO toevoeging. U ziet bij de pijl op welke plaats de extra beademingsballon moet worden aangesloten.

12 De gegeven ino is afhankelijk van de ingestelde flow. Hoe hoger de flow hoe lager de ino concentratie, zoals hieronder in de tabel weergegeven. O2 flow L/min. Toegevoegde NO concentratie (ppm) bij gebruik van NO-flesconcentratie voor 800 ppm: 5 L/min. 32 ppm 7 L/min 22,9 ppm 8 L/min 20 ppm 10 L/min 16 ppm 13 L/min 12.3 ppm 15 L/min 10.7 ppm 17 L/min 9,4 ppm 20 L/min 8 ppm Dagelijkse nulpuntkalibratie: Omdat de door de gassensoren gemeten waarden na verloop van tijd kunnen afwijken van de ingestelde waarden, moet dagelijks een nulpuntkalibratie worden uitgevoerd. Hiervoor wordt dagelijks een herinnering op het scherm weergegeven. Tik op TOOLS in het menu. Tik op sensoraanpassing in het venster TOOLS. Volg de instructies op het scherm. De procedure duurt een paar minuten; tijdens deze periode wordt er een voortgangsbalk weergegeven. Tijdens nulpuntkalibratie van de gassensoren zijn geen andere activiteiten mogelijk. Tijdens de nulpuntkalibratie van de gassensoren wordt de vooraanpassing als laatst gemeten waarde grijs weergegeven. Nulpuntkalibratie van de gassensoren is niet van invloed op de NO dosering. Belangrijk: Tijdens nulpuntkalibratie van de gassensoren zijn de monitoring van de gasconcentratie en de alarmen voor de gasconcentratie uitgeschakeld. 7. Opmerkingen: Controleer of er metyleenblauw 1%-oplossing voor iv toediening op de afdeling aanwezig is. Dit is nodig bij een acute methaemoglobinaemie.

13 8. Bijlagen: Machine interface: O2-flowmeter 2. Concentratie-indicatie voor NO Zie paragraaf Gegevens over toegevoerde NO-concentraties op pagina Back-upschakelaar 4. Instructie voor inschakelen om NO2 te purgeren 5. O2-flowschaal 6. Flowindicator voor NO 7. Regelknop voor back-up O2-flow en bijbehorende NO-concentratie 8. Uitlaat voor aanlevering van back-upgas aan beademingsballon 9. USB-poort 10. Gasbemonsteringsuitlaat 11. Purgeeruitlaat 12. Gasinlaat voor O2 13. Lampje netspanning, blauw 14. Netspanningsaansluiting voor snoer 15. Aan-/uitschakelaar 16. RS-232-connector voor PDMS-kabel 17. RS-232-connector (momenteel niet gebruikt) 18. Gasinlaten voor NO 19. Plaatje serienummer 20. Contact voor externe 12 V gelijkspanning 21. Vochtvanger 22. Gasbemonsteringsinlaat 23. Toedieningsuitlaat voor NO 24. Aansluiting flowsensor 25. Touchscreen

14 NO machine SERVINO: NO2 NO 16 O2 17 B A NO NO O2 1. Manometer op flesregelaar 2. Gasinlaten voor NO 3. Purgeeruitlaat 4. Doseerkleppen voor NO-gas 5. Gastoevoeruitlaat naar NO-injectielijn 6. Gasinlaat voor O2 (uit wand of fles) 7. Back-upschakelaar 8. Regelknop voor back-up O2-flow en bijbehorende NO-concentratie 9. O2-flowmeter 10. Flowindicator voor NO 11. Uitlaat voor aanlevering van backupgas aan beademingsballon 12. Gasbemonsteringslijn naar gasbemonsteringsinlaat 13. Klep voor nulpuntkalibratie gassensor 14. Omgevingsluchtinlaat 15. O2-cel en gassensoren voor NO en NO2 16. Bemonsteringspomp 17. Gasbemonsteringsuitlaat 18. Flowsensorinput via flowsensoraansluiting A. Hogedruk-segment van het systeem B. Lagedruk-segment van het systeem

15 Werkinstructie NO machine SERVINO: Beademingscircuit met toevoeging NO (schematische opstelling circuit): NO NO b 7a Basiseenheid 2. Gasflessen voor NO 3. Gasslangen voor NO 4. O2-toevoer 5. Beademingssysteem 6. Adapter geplaatst a. voor wegwerpbare toedieningskit voor 22 mm-slang b. achter toedieningskit wegwerpbare voor 10 mm- en 15 mm-slang 7. Wegwerpbare NO toedieningskit: injectielijn voor NO flowsensorlijn flowsensor 8. Extra inspiratoire patiëntenslang 9. Actieve bevochtiger 10. Connector bevochtiger 11. Inspiratoire patiëntenslang 12. T-stuk voor gasbemonsteringslijn 13. Extra inspiratoire patiëntenslang (15 cm) 14. Y-stuk 15. Koppelstuk testlong/patiënt 16. Expiratoire patiëntenslang met vochtvanger beademingsapparaat