CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL G. TESAURO van 1 december 1992 *

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL G. TESAURO van 1 december 1992 *"

Transcriptie

1 COMMISSIE / RAAD CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL G. TESAURO van 1 december 1992 * Mijnheer de President, mijne beren Rechters, 1. Dit beroep werpt opnieuw de vraag op naar de verhouding tussen twee door de Europese Akte ingestelde rechtsgrondslagen", namelijk artikel 100 A en artikel 130 S: het eerste betreft zoals bekend handelingen die de instelling en de werking van de interne markt tot voorwerp hebben, zoals bedoeld in artikel 8 A van het Verdrag, het tweede betreft in het bijzonder handelingen die op het verwezenlijken van de in artikel 130 R van het Verdrag aangekondigde doelstellingen van milieubeleid zijn gericht (milieu- en gezondheidsbescherming en een behoedzaam en rationeel gebruik van de natuurlijke hulpbronnen). 2. De thans in geding zijnde richtlijn is richtlijn 91/156/EEG van de Raad van 18 maart 1991 (PB 1991, L 78, biz. 32), die ingrijpende wijzigingen aanbrengt in richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PB 1975, L 194, blz. 39). De bestreden richtlijn, die de grote lijnen van het afvalbeheer binnen de Gemeenschap vastlegt, is door de Raad vastgesteld op de grondslag van artikel 130 S. De Commissie is daarentegen van mening, dat de handeling, overeenkomstig haar voorstel, krachtens artikel 100 A had moeten worden vastgesteld; zij verzoekt het Hof derhalve deze onwettigheid vast te stellen en de richtlijn nietig te verklaren. Het is wellicht nuttig hieraan toe te voegen, dat de Commissie op dezelfde gronden ook is opgekomen tegen de * Oorspronkelijke taal: Italiaans. latere richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB 1991, L 377, blz. 20). 3. Alvorens tot de analyse van de litigieuze richtlijn over te gaan, lijkt het mij nuttig te herinneren aan de algemene criteria die volgens de rechtspraak van het Hof de toepassing van de in geding zijnde regels beheersen. Dienaangaande herinner ik eraan, dat het Hof zich in zijn arrest van 11 juni 1991 (zaak C-300/89, Commissie/Raad, Jurispr. 1991, blz. I-2867; hierna: titaandioxyde-arrest") reeds over de verhouding tussen de artikelen 100 A en 130 S heeft uitgesproken. In dat arrest bevestigde het Hof allereerst, dat de keuze van de rechtsgrondslag van een handeling niet alleen kan afhangen van de opvatting van een instelling omtrent het nagestreefde doel, maar moet berusten op objectieve, voor rechterlijke toetsing vatbare gegevens. Daartoe dient op grond van een diepgaande analyse van zowel het doel als de inhoud van de handeling te worden vastgesteld, wat het voorwerp van die handeling is. Hiervan uitgaande verklaarde het Hof vervolgens, dat indien een handeling, gelet op haar voorwerp, tegelijkertijd het karakter [heeft] van een optreden inzake het milieu in de zin van artikel 130 S EEG-Verdrag en het karakter van een harmonisatiemaatregel voor de instelling en de werking van de interne I-955

2 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. TESAURO ZAAK C-155/91 markt in de zin van artikel 100 A EEG- Verdrag", die handeling, ofschoon zij in beginsel aan twee verschillende machtigingsbepalingen kan worden verbonden, uitsluitend op de grondslag van artikel 100 A moet worden vastgesteld. Aan die oplossing die overigens overeenkomt met wat ik in mijn conclusie in de titaandioxyde-zaak had voorgesteld liggen twee overwegingen ten grondslag. In de eerste plaats sloot het Hof uit, dat de artikelen 100 A en 130 S cumulatief kunnen worden toegepast. Het verloop van de in artikel 130 S neergelegde procedure is namelijk van dien aard, dat aan de regeling van de samenwerkingsprocedure van artikel 100 A elke inhoud wordt ontnomen, waardoor het gebruik van deze laatste bepaling iedere betekenis verliest. In de tweede plaats wees het Hof erop, dat het Verdrag zelf voorziet in de mogelijkheid, dat aan de eisen van milieubescherming zonodig wordt voldaan in het kader van andere takken van gemeenschapsbeleid en in het bijzonder in het kader van de door artikel 100 A beoogde harmonisatie van nationale regelingen. Op basis hiervan verklaarde het Hof dat, in geval van samenloop van artikel 100 A en artikel 130 S, artikel 100 A moet prevaleren in die zin, dat de handeling uitsluitend op de grondslag van laatstgenoemde bepaling wordt vastgesteld. 4. Het is duidelijk, dat de in het titaandioxyde-arrest gekozen oplossing onvermijdelijk leidt tot een uitbreiding van de werkingssfeer van artikel 100 A ten opzichte van artikel 130 S. Maar juist dit moet reden zijn voor een nauwgezette toepassing van de door het Hof afgebakende criteria. Dat wil zeggen, dat artikel 100 A enkel dan als relevant voor de vaststelling van een bepaalde handeling is té beschouwen, wanneer de handeling zelf de instelling en de werking van de interne markt tot voorwerp heeft en wanneer deze handeling derhalve specifiek de mededingings- of handelsvoorwaarden binnen de Gemeenschap regelt. Artikel 100 A is daarentegen niet van toepassing, wanneer de betrokken handeling bij het nastreven van bepaalde doelstellingen in het kader van een specifiek communautair optreden of beleid, tevens bijkomstige gevolgen heeft voor de marktvoorwaarden. Deze lezing van artikel 100 A is in overeenstemming met de tekst van de bepaling, die verwijst naar maatregelen die de instelling en de werking van de interne markt betreffen". Bovendien lijkt die uitlegging in overeenstemming met de systematische noodzaak waarop ik hierna terugkom om de werkingssfeer van artikel 100 A niet al te zeer uit te breiden ten nadele van andere specifieke rechtsgrondslagen, waarmee de regel betreffende de interne markt abstract gezien kan concurreren. Bovenal dient te worden opgemerkt, dat deze uitlegging wordt bevestigd door de recente rechtspraak van het Hof. In het arrest van 4 oktober 1991 (zaak C-70/88, Parlement/Raad, Jurispr. 1991, blz. I-4529) verklaarde het Hof immers, dat een beroep op artikel 100 A niet gerechtvaardigd is, wanneer harmonisatie van de marktvoorwaarden in de Gemeenschap slechts een I-956

3 COMMISSIE / RAAD bijkomstig gevolg van de vast te stellen handeling is. In die zaak ging het om een verordening betreffende maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting var levensmiddelen en diervoeders. Dienaangaande verklaarde het Hof, dat de verordening de bescherming van de bevolking tegen de gevaren van radioactief besmette levensmiddelen en diervoeders tot voorwerp had en dat het daaruit volgende, in de verordening opgenomen handelsverbod slechts moest worden beschouwd als een voorwaarde om een doeltreffende toepassing van de maximaal toelaatbare niveaus zeker te stellen. Hieruit trok het Hof de conclusie, dat harmonisering van de voorwaarden van het vrije goederenverkeer binnen de Gemeenschap dus slechts een bijkomstig gevolg is van de verordening", en dat de verordening derhalve moest worden gebaseerd op de specifieke rechtsgrondslag voor de bescherming van de bevolking tegen radioactieve straling, dat wil zeggen artikel 31 EGA- Verdrag, en niet op de rechtsgrondslag voor de verwezenlijking van de interne markt, dat wil zeggen artikel 100 A EEG-Verdrag. harmonisatie van de mededingingsvoorwaarden zowel bij de industriële produktie als de verwijdering van afvalstoffen. Voorts wijst zij erop, dat de richtlijn, door de nationale regelingen op het gebied van het beheer van afvalstoffen te harmoniseren, bijdraagt tot het opheffen van de handelsbelemmeringen tussen de Lid-Staten op dit gebied. 6. Laat ik meteen zeggen, dat ik de opvatting van verzoekster niet deel. Ik ben namelijk van mening, dat de bestreden richtlijn op grond van haar doel en inhoud moet worden beschouwd als een handeling die de milieubescherming tot voorwerp heeft en dat zij slechts bijkomstig gevolgen heeft voor de marktvoorwaarden. 5. Om terug te komen op de thans in geding zijnde richtlijn: het standpunt van verzoekster kan worden samengevat als volgt. Volgens de Commissie heeft de richtlijn zowel de milieubescherming tot voorwerp als de instelling en de werking van de interne markt. Bijgevolg valt zij, ratione materiae, onder de werkingssfeer van zowel artikel 130 S als van artikel 100 A. Overeenkomstig het titaandioxyde-arrest had zij dus uitsluitend op de grondslag van artikel 100 A moeten worden vastgesteld. Tot staving van deze opvatting betoogt de Commissie, dat de richtlijn bijdraagt tot de 7. Wat de doelstellingen van de richtlijn betreft, dient er namelijk op te worden gewezen, dat, zoals in het bijzonder blijkt uit de derde, vierde, zesde, zevende en negende overweging van de considerans, de specifiek nagestreefde doelstellingen alle het milieubeleid betreffen in die zin, dat zij behoren tot de in artikel 130 R van het Verdrag vastgelegde algemene doelstellingen. De richtlijn beoogt immers het volgende zeker te stellen: een doeltreffender afvalbeheer binnen de Gemeenschap; een hoog niveau van milieubescherming, hetgeen op zijn beurt een beperking van het ontstaan van afvalstoffen impliceert; de bevordering van het hergebruik van afvalstoffen; de verwezenlijking van zelfverzorging op het gebied van afvalverwijdering zowel op gemeenschappelijk als op nationaal niveau; de inperking van het vervoer van afvalstoffen binnen de Gemeenschap. I-957

4 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. TESAURO ZAAK C-155/91 Het is juist, dat in de vijfde overweging van de considerans van de richtlijn wordt verklaard, dat een dispariteit tussen de wetgevingen van de Lid-Staten op liet gebied van de verwijdering en de nuttige toepassing van afvalstoffen nadelig kan zijn voor de kwaliteit van liet milieu en de goede werking van de interne markt". Niettemin moet erop worden gewezen, dat het hierbij gaat om een zeer algemene aanduiding, die op zichzelf niet de conclusie rechtvaardigt, dat de harmonisatie van de mededingings- en handelsvoorwaarden een van de hoofddoelen vormt van de handeling. Terwijl de doelstellingen van het door de richtlijn nagestreefde milieubeleid analytisch en nauwkeurig zijn vastgelegd, bevat de motivering van de handeling immers niets waaruit blijkt, wat de concurrentie- en handelsvoorwaarden zijn die de richtlijn beoogt te harmoniseren. Deze overweging van de considerans preciseert dus eenvoudig, dat de invoering van een communautair stelsel voor het afvalbeheer een positieve uitwerking kan hebben op de werking van de markt, maar dat volstaat niet om te kunnen zeggen, dat specifieke redenen die verband houden met mededinging en handel, een van de motieven waren waarom de instellingen de betrokken bepalingen hebben vastgesteld. Met andere woorden, de motivering van de richtlijn wijst er terecht op, dat deze invloed kan hebben op de markt, maar die invloed is niet van dien aard, dat hij zoals ik reeds hierboven heb betoogd de toepassing van artikel'100 A rechtvaardigt. 8. Voor wat vervolgens de inhoud betreft, stelt de richtlijn (behalve dat zij de begrippen definieert die haar werkingssfeer afbakenen) in de eerste plaats de hoofddoelstellingen vast die als leidraad moeten dienen voor het optreden van de Lid-Staten op het gebied van het afvalbeheer. Daartoe verplicht zij de Lid-Staten: de vermindering van de produktie en van de schadelijkheid van afvalstoffen te bevorderen (door de ontwikkeling van schone technologieën, van produkten die minder vervuilend zijn en van technieken voor de verwijdering van gevaarlijke stoffen); de nuttige toepassing van de afvalstoffen te bevorderen; ervoor te zorgen dat de verwijdering van afvalstoffen plaatsvindt zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en zonder nadelige gevolgen voor het milieu; het onbeheerd achterlaten of het ongecontroleerd lozen of verwijderen van afvalstoffen te verbieden. In de tweede plaats bepaalt de richtlijn, dat de Lid-Staten in onderlinge samenwerking een geïntegreerd net van technisch hoogwaardige verwijderingsinstallaties opzetten, waardoor zowel de Gemeenschap als geheel als elke Lid-Staat afzonderlijk zelfverzorgend op het gebied van afvalverwijdering moet kunnen worden. Met dit net moet het bovendien mogelijk zijn afvalstoffen te verwijderen in installaties die zo dicht mogelijk bij de plaats liggen waar zij zijn geproduceerd, teneinde het vervoer van afvalstoffen zoveel mogelijk te beperken (nabijheidsbeginsel). In de derde plaats bepaalt de richtlijn, dat de Lid-Staten plannen opstellen voor het beheer van afvalstoffen. Deze plannen hebben een nationaal karakter en de Lid-Staten mogen het vervoer van afvalstoffen dat niet in overeenstemming is met door hen opgestelde criteria, voorkomen. In de vierde plaats schrijft de richtlijn de Lid-Staten voor, iedere inrichting of onderneming die verwijderingshandelingen verricht, aan een stelsel van vergunningen, registratie en controle te onderwerpen. Ten slotte bevestigt de richtlijn met betrekking tot de verwijdering van afvalstoffen het beginsel de vervuiler betaalt", dat in algemene zin is neergelegd in artikel 130 R van het Verdrag. I-958

5 COMMISSIE / RAAD Samenvattend volgt uit deze schematische opsomming van de inhoud van de richtlijn, dat deze de grote lijnen vastlegt van de actie die de Lid-Staten moeten ondernemen om ervoor te zorgen, dat het beheer van afvalstoffen binnen de Gemeenschap plaatsvindt op een wijze die de milieubescherming en de gezondheid waarborgt. De Lid-Staten blijven echter fundamenteel vrij in het vaststellen van de inhoud van dit optreden en van de te hanteren middelen. 9. Van de andere kant bevat de richtlijn geen enkele bepaling die de harmonisatie van de mededingingsvoorwaarden voor bepaalde bedrijfstakken of de voorwaarden voor het verkeer van bepaalde goederen tot voorwerp heeft. Wat in het bijzonder de mededingingsvoorwaarden betreft, stelt de richtlijn zoals ik reeds hierboven heb aangegeven geen gemeenschappelijke regels vast voor het beheer van afvalstoffen, maar beperkt zij zich tot het omschrijven van de beginselen waardoor de Lid-Staten zich bij hun acties moeten laten leiden. Hieruit volgt, dat elke Lid-Staat vrij is, op het betrokken gebied die bepalingen vast te stellen die hem het meest geschikt lijken om de gestelde doelen te bereiken. Dat wil zeggen, dat de modaliteiten van de verwijdering en de recycling van afvalstoffen tussen de Lid- Staten onderling zelfs sterk kunnen afwijken, en dat bijgevolg de kosten die ten laste komen van de betrokken bedrijven, eveneens aanzienlijk kunnen verschillen. Mijns inziens kan men dan ook stellen, dat de litigieuze richtlijn niet enkel de mededingingsvoorwaarden niet gelijktrekt van de ondernemingen die zich specifiek met afvalbeheer bezighouden, en van de industriële bedrijven die deze afvalstoffen produceren en die uiteindelijk de vcrwijderingskosten hebben te dragen, maar zelfs niet beoogt die voorwaarden gelijk te trekken. Ook wat de voorwaarden voor het goederenverkeer betreft, kan zeker niet worden gesteld, dat de richtlijn gemeenschappelijke regels invoert die de verwezenlijking van het vrije verkeer van afvalstoffen binnen de Gemeenschap beogen. Integendeel, in overeenstemming met het nabijheidsbeginsel, dat door het Hof is erkend in het arrest van 9 juli 1992 (zaakc-2/90, Commissie/België, Jurispr. 1992, blz , r. o. 34 en 35), gaat zij uit van de gedachte, dat de inzameling, de behandeling en de verwijdering van afvalstoffen in wezen plaatselijk moeten plaatsvinden, teneinde het vervoer ervan zoveel mogelijk te beperken. Overeenkomstig die gedachte bepaalt de richtlijn niet enkel dat de staten bij het opstellen van hun plannen voor afvalbeheer moeten beogen zelfverzorgend te worden op het gebied van afvalverwijdering, maar biedt zij hun tevens de mogelijkheid, de noodzakelijke maatregelen te treffen om vervoer van afvalstoffen dat niet in overeenstemming is met hun afval beheersplannen, te voorkomen. De richtlijn bevestigt kortom, in overeenstemming met de hierboven aangehaalde rechtspraak, dat het communautaire milieurecht althans in zijn huidige vorm met betrekking tot het beheer van afvalstoffen een jus singulare vormt, dat gebaseerd is op het zelfverzorgings- en het nabijheidsbeginsel en dat, in overeenstemming met deze beginselen, niet het vrije verkeer van afvalstoffen, maar juist de beperking van het vervoer van afvalstoffen binnen de Gemeenschap beoogt zeker te stellen (zie de negende overweging van de considerans van de richtlijn). Hieruit volgt, dat de door de bestreden richtlijn vastgestelde regeling door haar voorwerp I-959

6 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. TESAURO ZAAK C-155/91 volledig past bij de maatregelen op het gebied van het milieubeleid, die gericlit zijn op de verwezenlijking van de specifiek in artikel 130 R van het Verdrag bedoelde doelstellingen, en dat zij niet behoort tot de acties die harmonisatie van de mededingingsen handelsvoorwaarden binnen de interne markt beogen. Door de richtlijn op de grondslag van artikel 130 R van het Verdrag vast te stellen, heeft de Raad dus juist gehandeld. 10. Deze conclusie lijkt mij overigens aan te sluiten bij de communautaire praktijk. Immers, op milieugebied wordt artikel 100 A vooral gebruikt voor handelingen ter harmonisatie van de regels betreffende bepaalde produkten (zie bij voorbeeld de richtlijn betreffende het geluidsniveau van gazonmaaimachines 1, of de richtlijn inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten 2 ; deze laatste richtlijn is van bijzonder belang, omdat zij laat zien, dat de specifieke stelsels die gelden voor bijzondere categorieën afvalstoffen, gewoonlijk door de Raad worden vastgesteld op de grondslag van artikel 100 A). Verder wordt overeenkomstig het titaandioxyde-arrest artikel 100 A eveneens gebruikt voor handelingen ter harmonisatie van de regels betreffende het milieu daaronder begrepen die betreffende het afvalbeheer met betrekking tot bepaalde bedrijfstakken (dat is precies het geval bij de richtlijn voor de harmonisatie van de programma's tot vermindering van de verontreiniging door de titaandioxydeindustrie, die door het Hof in het reeds aangehaalde arrest is onderzocht 3 ). De regelingen ter bestrijding van milieuvervuiling in het algemeen, dat wil zeggen niet beperkt tot een bepaald produkt of een bepaalde industrietak, worden daarentegen gewoonlijk vastgesteld op de grondslag van artikel 130 S, hoewel die hoe dan ook een min of meer duidelijk effect hebben op het produktiestelsel. Als voorbeelden noem ik de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, die zeer nauwkeurige regels bevat voor de lozing van industrieel afvalwater (zie artikelll en bijlage Ie) alsmede voor het biologisch afbreekbaar industrieel afvalwater afkomstig van installaties van bepaalde sectoren (zie artikel 13 en bijlage III); de richtlijn inzake beperking van verontreiniging door grote stookinstallaties, die eveneens betrekking heeft op verschillende categorieën van industriële installaties; en ook de richtlijn ter voorkoming van door nieuwe installaties voor de verbranding van stedelijk afval veroorzaakte luchtverontreiniging. Het gaat hier steeds om handelingen die het zij herhaald onafhankelijk van hun effect op en gevolgen voor de economische activiteiten, zonder aarzeling zijn vastgesteld op de grondslag van artikel 130 S. Ook de thans in geding zijnde richtlijn kan mijns inziens worden ondergebracht bij laatstgenoemde categorie. Zij voert immers een regeling in tegen verontreiniging in het algemeen, die zowel huisvuil als industriële afvalstoffen betreft. Bovendien zijn de gevolgen ervan voor de werking van de markt zeer 1 Richtlijn 88/181/EEG van do Raad van 22 maart 1988 tot wijziging van richtlijn 84/538/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het toelaatbare geluidsvermogensniveau van gazonmaaimachines (PB 1988, L 81, blz. 71). 2 Richtlijn 91/157/EEG van de Raad van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten (PB 1991, L 78, blz. 38). 3 Richtlijn 89/428/EEG van de Raad van 21 juni 1989 tot vaststelling van de procedure voor de harmonisering van de programma's tot vermindering en uiteindelijke algehele opheffing van de verontreiniging door afval van de titaandioxyde-industric (PB 1989, L 201, blz. 56). I-960

7 COMMISSIE / RAAD zeker minder groot dan die van bepaalde hierboven genoemde richtlijnen, zowel omdat zij geen bijzondere bepalingen bevat voor van industriële activiteiten afkomstige afvalstoffen als omdat zij zoals ik reeds heb vermeld geen harmonisatie inhoudt van de modaliteiten van het afvalbeheer, aangezien zij de Lid-Staten vrij laat deze zelf te bepalen. Het is natuurlijk duidelijk, dat de richtlijn door deze regelgeving tevens de werking van de markt beïnvloedt. Maar nogmaals, het gaat hierbij om een zuiver bijkomstig gevolg, dat overeenkomstig het arrest Parlement/Raad het gebruik van artikel 100 A als rechtsgrondslag voor de handeling niet rechtvaardigt. Hieruit volgt, dat de Raad, door zich te conformeren aan de voorafgaande praktijk en de bestreden richtlijn op de grondslag van artikel 130 S vast te stellen, juist heeft gehandeld. Een van de belangrijkste argumenten van de Commissie voor het gebruik van artikel 100 A is immers, dat de harmonisatie van de regels voor het afvalbeheer kan leiden tot het gelijktrekken van de kosten die de ondernemingen hebben te dragen voor de verwijdering van afvalstoffen, en bijgevolg tot het voorkomen van mogelijke mededingingsdistorsies. Ik wil er evenwel op wijzen, dat dat een kenmerk is van vrijwel alle algemene regelingen die verontreiniging tegengaan. Zou men derhalve aanvaarden dat een dergelijke invloed op de mededinging volstaat om het gebruik van artikel 100 A te rechtvaardigen, dan zou artikel 130 S een groot deel van zijn draagwijdte verliezen. Indien men de redenering van de Commissie volgt, kan men bij voorbeeld op artikel 100 A richtlijnen baseren als die betreffende de behandeling van afvalwater en die inzake de beperking van de emissies door grote stookinstallaties, richtlijnen die, zoals gezegd, tot nu toe gebaseerd zijn op artikel 130 S en dat terwijl zij de situatie van de ondernemers sterker en duidelijker beïnvloeden dan de thans besproken richtlijn. 11. Anderzijds wens ik erop te wijzen, dat een andere conclusie tot een al te grote uitbreiding van de werkingssfeer van artikel 100 A ten opzichte van artikel 130 S zou kunnen leiden. Anders gezegd, indien men de redenering van de Commissie tot het einde zou doorzetten, dan loopt men het risico geleidelijk aan alle gemeenschapshandelingen aan artikel 130 S te onttrekken, die algemene regelingen in het leven roepen met betrekking tot de milieubescherming, en in het bijzonder de handelingen inzake lozing van afvalwater, emissies in de atmosfeer en het beheer van afvalstoffen. 12. Ik ben derhalve van mening, dat de Raad de bestreden richtlijn terecht op artikel 130 S heeft gebaseerd en dat het beroep van de I-961

8 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. TESAURO ZAAK C-155/91 De subsidiaire conclusie van interveniënt Ik meen, dat het Hof zich hierover niet behoeft uit te spreken. De in artikel 37 van 's Hofs Statuut-EEG bedoelde tussenkomst is in feite van zuiver accessoire aard in die zin, dat aldus artikel 37 de conclusion van het verzoek tot voeging slechts strekken kunnen tot ondersteuning van de conclusiën van een der partijen". Commissie bijgevolg moet worden verworpen. 13. Er blijft nu nog een laatste punt te onderzoeken. Behalve om nietigverklaring van de richtlijn voor zover deze gebaseerd zou zijn op een onjuiste rechtsgrondslag, verzoekt het Parlement in de conclusie van zijn memorie in interventie het Hof, artikel 18 van de richtlijn nietig te verklaren, daar de daarin voorziene procedure (regelgevingscomité) in strijd zou zijn met het Verdrag. Ik wijs erop, dat het Parlement, waar het stelt dat artikel 18 van de richtlijn onwettig is, en wel om redenen die niets van doen hebben met de onjuistheid van de rechtsgrondslag, een conclusie indient die autonoom is ten opzichte van die van partijen. Deze conclusie is derhalve niet ontvankelijk. Conclusie Op grond van het voorgaande geef ik het Hof in overweging het beroep te verwerpen, de Commissie te verwijzen in de kosten van de Raad en te verstaan, dat het Parlement en het Koninkrijk Spanje hun eigen kosten zullen dragen. I-962

Publicatieblad van de Europese Unie d.d NL Publicatieblad van de Europese Unie L 114/9

Publicatieblad van de Europese Unie d.d NL Publicatieblad van de Europese Unie L 114/9 27.4.2006 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 114/9 RICHTLIJN 2006/12/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 *

ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 * ARREST VAN 27. 9. 1988 ZAAK 18/87 ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 * In zaak 18/87, Commissie vao de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Sack, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * ARREST VAN 13. 11. 1990 ZAAK C-106/89 Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * In zaak C-106/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Juzgado de Primera

Nadere informatie

Zaak C-380/03. Bondsrepubliek Duitsland tegen. Raad van de Europese Unie

Zaak C-380/03. Bondsrepubliek Duitsland tegen. Raad van de Europese Unie Zaak C-380/03 Bondsrepubliek Duitsland tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Beroep tot nietigverklaring Harmonisatie van wetgevingen / EG Reclame en sponsoring voor tabaksproducten Nietigverklaring

Nadere informatie

Zaak C-377/98. Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie

Zaak C-377/98. Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Zaak C-377/98 Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Nietigverklaring Richtlijn 98/44/EG Rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen Rechtsgrondslag Artikel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Stellingname van het Hof

Stellingname van het Hof ADVIES UITGEBRACHT KRACHTENS ARTIKEL 228 EEG-VERDRAG Stellingname van het Hof De ontvankelijkheid van het verzoek om advies 1 De Ierse regering en de regering van het Verenigd Koninkrijk, maar ook de Deense

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 20 september 1988*

ARREST VAN HET HOF 20 september 1988* ARREST VAN HET HOF 20 september 1988* In zaak 302/86, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur R. Wainwright en J. Christoffersen, lid van haar juridische

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 16 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF 16 juni 1987* COMMISSIE / ITALIË ARREST VAN HET HOF 16 juni 1987* In zaak 118/85, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door S. Fabro, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 4 juli 2002 (11.07) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 10673/02 LIMITE JUR 252 AGRI 160 MI 131 E V 386 DE LEG 44 CO SOM 63 SA 108

PUBLIC. Brussel, 4 juli 2002 (11.07) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 10673/02 LIMITE JUR 252 AGRI 160 MI 131 E V 386 DE LEG 44 CO SOM 63 SA 108 eil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 4 juli 2002 (11.07) (OR. fr) 10673/02 PUBLIC LIMITE 252 AGRI 160 MI 131 E V 386 DEEG 44 CO SOM 63 SA 108 ADVIES VA DE IDISCHE DIE ST Betreft: Voorstel voor een

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * In zaak C-322/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

(Besluiten waarvan de bublikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD RICHTLIJN VAN DE RAAD. van 8 maart 1984

(Besluiten waarvan de bublikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD RICHTLIJN VAN DE RAAD. van 8 maart 1984 17. 3. 84 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 74/49 II (Besluiten waarvan de bublikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD RICHTLIJN VAN DE RAAD van 8 maart 1984 betreffende grenswaarden

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * SPI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * In zaak C-108/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG-Verdrag van de Conseil d'état (Frankrijk), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004,

BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004, PARLEMENT / RAAD BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * In zaak C-317/04, betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004, Europees Parlement,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 *

ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 * ARREST VAN 24.11.1993 GEVOEGDE ZAKEN C-267/91 EN C-268/91 ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 * In de gevoegde zaken C-267/91 en C-268/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.1.2004 COM(2004) 853 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Spanje wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* SKATTEMINISTERIET / HENRIKSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* In zaak 173/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * ARREST VAN 8. 7. 1999 ZAAK C-186/98 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * In zaak C- 186/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het

Nadere informatie

Zaak T-5/02. Tetra Laval BV tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-5/02. Tetra Laval BV tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-5/02 Tetra Laval BV tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Mededinging Verordening (EEG) nr. 4064/89 Beschikking waarbij concentratie onverenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard

Nadere informatie

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007 ... No.W11.07.0382/IV 's-gravenhage, 7 december 2007 Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 16 oktober 2007 heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State het voorstel van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * ARREST VAN 14. 4. 1994 ZAAK C-389/92 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * In zaak C-389/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Belgische Raad van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 *

ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 * ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 * In zaak 235/85, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur J. F. Buhl als gemachtigde, bijgestaan door M. Mees, advocaat

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* In zaak 375/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundessozialgericht, in het aldaar aanhangig geding tussen A.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * In zaak C-116/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht München, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 december 2000 (1)

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 december 2000 (1) BELANGRIJKE JURIDISCHE KENNISGEVING Op de informatie op deze site is verklaring van afwijzing van aansprakelijkheid en een verklaring inzake het auteursrecht van toepassing. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-263/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Østre Landsret (Denemarken), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 april 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 april 2000 * COMMISSIE / SPANJE ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 april 2000 * In zaak C-274/98, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door E. Gippini Fournier en F. de Sousa Fialho, leden van

Nadere informatie

M. Cortes Jimenez e.a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

M. Cortes Jimenez e.a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen ARREST VAN HET GERECHT (Vierde kamer) 3 maart 1994 Zaak T-82/92 M. Cortes Jimenez e.a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Ambtenaren - Beroep tot nietigverklaring - Bevestigend besluit - Voorwaarden

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 * COMMISSIE / BELGIË ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 * In zaak C-433/02, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door K. Banks als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

Date de réception : 18/10/2011

Date de réception : 18/10/2011 Date de réception : 18/10/2011 Resumé C-463/11-1 Zaak C-463/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

Uittreksel van het arrest van het Hof van Justitie, AETR, zaak (31 maart 1971)

Uittreksel van het arrest van het Hof van Justitie, AETR, zaak (31 maart 1971) Uittreksel van het arrest van het Hof van Justitie, AETR, zaak 22-70 (31 maart 1971) Légende: Volgens de overweging 87 van het arrest, in een situatie zoals deze betreffende de onderhandeling van de Europese

Nadere informatie

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-205/99 Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Douanerechten Invoer van televisietoestellen uit India Ongeldige certificaten van oorsprong Verzoek tot kwijtschelding van invoerrechten

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. MISCHO van 26 januari 1988 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. MISCHO van 26 januari 1988 * CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. MISCHO van 26 januari 1988 * Mijnheer de President, mijne heren Rechters, 1. Deze zaak betreft een beroep wegens niet-nakoming dat de Commissie tegen het Koninkrijk België

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 15 oktober 2009 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 15 oktober 2009 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 15 oktober 2009 (*) Niet-nakoming Richtlijn 85/337/EEG Milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten Vaststelling van drempelwaarden Omvang van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014 Datum van inontvangstneming : 22/05/2014 Vertaling C-184/14-1 Zaak C-184/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 april 2014 Verwijzende rechter: Corte Suprema di Cassazione (Italië)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 juni 1998 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 juni 1998 * DUSSELDORP E. A. ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 juni 1998 * In zaak C-203/96, betreifende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State, in het aldaar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 * In zaak 139/84, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL G. TESAURO van 16 december 1993 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL G. TESAURO van 16 december 1993 * CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL G. TESAURO van 16 december 1993 * Mijnheer de President, mijne heren Rechters, 1. Het Hanseatische Oberlandesgericht Hamburg heeft het Hof bij beschikking van 16 november

Nadere informatie

Zaak T-155/04. SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-155/04. SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-155/04 SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Mededinging Misbruik van machtspositie Begrip.onderneming' Klacht Afwijzing" Arrest van het Gerecht (Tweede kamer)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * ARREST VAN 12.5, 1989 ZAAK 388/87 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * In zaak 388/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Centrale Raad van Beroep, te

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF 5 maart 1986 *

BESCHIKKING VAN HET HOF 5 maart 1986 * BESCHIKKING VAN HET HOF 5 maart 1986 * In zaak 69/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Verwaltungsgericht Frankfurt/Main, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* ARREST VAN 22. 9. 1988 ZAAK 236/87 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* In zaak 236/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landessozialgericht

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.12.2009 COM(2009)668 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * NESTLÉ ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * In zaak C-353/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Court of Appeal (England and

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * In zaak C-5/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel Í77 EG-Verdrag van de Belgische Raad van State, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

11558/02 jv 1 DG G I

11558/02 jv 1 DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 augustus 2002 (28.08) (OR. fr) 11558/02 FISC 216 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * ARREST VAN 24. 1. 1991 ZAAK C-339/89 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * In zaak C-339/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de commerce

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 * In zaak C-342/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 15 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF 15 maart 1994 * ARREST VAN 15.3.1994 ZAAK C-45/93 ARREST VAN HET HOF 15 maart 1994 * In zaak C-45/93, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door B. Rodríguez Galindo, lid van haar juridische dienst,

Nadere informatie

Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98. P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten

Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98. P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98 P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten (verzoek van het Kantongerecht te Nijmegen om een prejudiciële beslissing) Verplichte deelneming in

Nadere informatie

Geconsolideerde TEKST

Geconsolideerde TEKST NL Geconsolideerde TEKST samengesteld door het CONSLEG-systeem van het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen CONSLEG: 1975L0442 20/11/2003 Aantal bladzijden: 10 < Bureau voor officiële

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015 Datum van inontvangstneming : 13/08/2015 Vertaling C-365/15-1 Zaak C-365/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 juli 2015 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* ARREST VAN 29. 6. 1988 ZAAK 240/87 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* In zaak 240/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de grande instance

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/10/2015

Datum van inontvangstneming : 02/10/2015 Datum van inontvangstneming : 02/10/2015 Vertaling C-460/15-1 Zaak C-460/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 augustus 2015 Verwijzende rechter: Verwaltungsgericht Berlin (Duitsland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 6 oktober 2005 * betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 14 mei 2003,

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 6 oktober 2005 * betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 14 mei 2003, ARREST VAN 6. 10. 2005 - ZAAK C-204/03 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 6 oktober 2005 * In zaak C-204/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 14 mei 2003,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/06/2016

Datum van inontvangstneming : 30/06/2016 Datum van inontvangstneming : 30/06/2016 Vertaling C-303/16-1 Zaak C-303/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

( ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN ). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN). ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 APRIL 1980. UNA COONAN TEGEN INSURANCE OFFICER. (" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE

Nadere informatie

ARKEST VAN HET HOF 9 juli 1992 *

ARKEST VAN HET HOF 9 juli 1992 * ARKEST VAN HET HOF 9 juli 1992 * In zaak C-2/90, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door M. Condou-Durande en X. Lewis, leden van haar juridische dienst, als gemachtigden, domicilie

Nadere informatie

Date de réception : 01/03/2012

Date de réception : 01/03/2012 Date de réception : 01/03/2012 Vertaling C-44/12-1 Zaak C-44/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2012 Verwijzende rechter: Court of Session, Scotland (Verenigd Koninkrijk)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * ARREST VAN 28. 5.1998 ZAAK C-3/97 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * In zaak C-3/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Court of Appeal Criminal Division,

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 16.12.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0171/2012, ingediend door Klaus Träger (Duitse nationaliteit), over verschillende

Nadere informatie

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 54/14 Luxemburg, 8 april 2014 Pers en Voorlichting Arrest in gevoegde de zaken C-293/12 en C-594/12 Digital Rights Ireland en Seitlinger e.a. Hof

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 21 februari 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 21 februari 2002 * COMMISSIE / ITALIË ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 21 februari 2002 * In zaak C-65/00, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door L. Ström en G. Bisogni als gemachtigden, domicilie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 juli 2000*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 juli 2000* ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 juli 2000* In zaak C-236/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door G. Valero Jordana, lid van haar juridische dienst, en O. Couvert-Castéra,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Vertaling C-338/13-1 Zaak C-338/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 juni 2013 Verwijzende rechter: Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000 bron : http://www.emis.vito.be Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen dd. 27-06-2000 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000 Gewijzigd voorstel voor een beschikking

Nadere informatie

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie 6.12.2008 BIJLAGE A Lijst van communautaire wetgeving vastgesteld overeenkomstig het EG-Verdrag waarvan schending een wederrechtelijk handelen in de zin van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Vertaling C-515/13-1 Zaak C-515/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

2 De rechtsgrondslag van een besluit

2 De rechtsgrondslag van een besluit 2 De rechtsgrondslag van een besluit Met de rechtsgrondslag of rechtsbasis van een besluit wordt de bepaling in een van de oprichtingsverdragen (het EU-Verdrag, het EG-Verdrag, en het Euratom-Verdrag)

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 september 2001 (09.10) (OR. en) 12244/01 LIMITE JUR 283 SAN 107

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 september 2001 (09.10) (OR. en) 12244/01 LIMITE JUR 283 SAN 107 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 september 2001 (09.10) (OR. en) 12244/01 LIMITE PUBLIC 283 SAN 107 ADVIES VAN DE IDISCHE DIENST Betreft: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2019 COM(2019) 207 final 2019/0100 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Samenwerkingscomité

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 * ARREST VAN 4. 2. 1988 ZAAK 157/86 ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 * In zaak 157/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Ierse High Court, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 102/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het House of Lords, in het aldaar aanhangig geding tussen Apple

Nadere informatie

Fiscaal Portaal Gemeenten

Fiscaal Portaal Gemeenten Procedurenummer(s) : C-231/87 en C-129/88 Uitspraakdatum : 17-10-1989 Publicatiedatum : 17-10-1989 HOF VAN JUSTITIE EU Arrest om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 4, lid 5, van

Nadere informatie

C Gerechtelijke statistieken van het Gerecht

C Gerechtelijke statistieken van het Gerecht C van het Werkzaamheden van het 1. Aanhangig gemaakte, afgedane, aanhangige zaken (2006 2010) Aanhangig gemaakte zaken 2. Aard van de procedures (2006 2010) 3. Aard van het beroep (2006 2010) 4. Onderwerp

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * In zaak C-93/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landgericht Augsburg, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Vijfde kamer) 5 juli 1993 *

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Vijfde kamer) 5 juli 1993 * BESCHIKKING VAN 5. 7.1993 ΖΑΛΚ T-S4/91 DEP komst van een advocaat soms zijn nut hebben voor het verloop van de precontentieuze procedure, toch zijn de honoraria voor de in de precontentieuze fase verrichte

Nadere informatie

Zaak T-29/92. Vereniging van Samenwerkende Prijsregelende Organisaties in de Bouwnijverheid e. a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-29/92. Vereniging van Samenwerkende Prijsregelende Organisaties in de Bouwnijverheid e. a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-29/92 Vereniging van Samenwerkende Prijsregelende Organisaties in de Bouwnijverheid e. a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Mededinging Non-existentie Besluiten van ondernemersverenigingen

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november 2004 1 1. In deze zaak verzoekt de Hoge Raad der Nederlanden het Hof om uitlegging van de Zesde BTW-richtlijn 2 (hierna: richtlijn") voorzover

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 23 mei 1996 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 23 mei 1996 * O'FLYNN ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 23 mei 1996 * In zaak C-237/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Social Security Commissioner (Verenigd Koninkrijk),

Nadere informatie