Approval of MoM VRPM3 30/05/2016

Transcriptie

1 In verband met de voorgaande interventie van BGA: Een vertegenwoordiger van BGA deelt enkele opmerkingen en vragen mee: 1. BGA bereidt een standpunt voor dat rekening houdt met 'basisvereisten'. Het achterliggende idee van dit voorstel is dat alles wat deze minimale basisvereisten overschrijdt, vergoed zou worden. Elia antwoordt hierop dat het noodzakelijk is om garanties te hebben dat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor het beheer van reactief vermogen. Elia vraagt zich bovendien af of een contractueel kader past in de doelstellingen van de codes, die bovenal als doel hebben te verzekeren dat het systeem functioneert. Elia herinnert aan het standpunt van ENTSOe dat inhoudt dat er geen risico mag bestaan op marktfalen (market failure) en dat het doel van de codes is om te verzekeren dat de technische capaciteiten aanwezig zijn. BGA stelt dat dit niet wegneemt dat er een onderscheid kan gemaakt worden tussen basisvereisten voor allen en extreme eisen. Het debat over kostenverdeling en vergoeding mag ook niet zomaar uit de weg gegaan worden. BGA BGA In verband met de presentatie van : Een vertegenwoordiger van BGA vraagt of elke generator van meer dan 10 kw een statisch of een dynamisch setpoint zal krijgen. De vertegenwoordiger van antwoordt dat verschillende beheersmodi zullen opgenomen worden in het voorschrift C10/11 van (omdat bepaalde modi gelijkwaardig zijn) en dat dynamische setpoints enkel van toepassing zullen zijn bij afstandsbesturing en bijgevolg vooral voor eenheden van type B. We interpreteren dynamische setpoints als een uitbatingswijze waar de netbeheerder in real time wijzigingen van setpoints kan meedelen in functie van de netsituatie. Dit sluit niet uit dat de controlemodus Q(V) ook een continue regeling van reactieve energie impliceert, maar dit gebeurt door lokale metingen en regelingen bij de producent, zonder realtime aansturing door de netbeheerder. Elia voegt toe dat de keuze van de te gebruiken modus een operationele kwestie is. Eandis Approval MoM VRPM3 30/05/2016 1

2 In verband met de presentatie van Een vertegenwoordiger van Febeliec merkt op dat het voor een asynchrone synchrone generator moeilijk is om een cosphi van 1 aan te houden, zelfs met condensatoren ter compensatie, en dat de cosphi die laatste afhangt van de spanning. Zelfs in het geval van een statisch setpoint zalvalt de cosphi dalen indiensamen met de spanning daaltuit, en dat zalmoet aanvaard moeten worden. Een vertegenwoordiger van BGA merkt op dat voor klasse II de naleving van het profiel afhangt van de plaats waar het setpoint gemeten wordt. Een vertegenwoordiger van antwoordt dat die vraag een operationeel aspect betreft. Een vertegenwoordiger van BGA vraagt hoe dit aspect beheerd kan worden in gevallen waarin een belasting ook aangesloten is op het gemeenschappelijke koppelpunt. Elia antwoordt dat het belangrijk is omdat de generator de NC RfG code na te leven voor de eenheid alleen naleeft omdat bij N-1 opvoor de belasting de NC RfG nageleefd moet worden, terwijl de NC DCC nageleefd moet kunnen worden wanneer er maar één alleen de belasting aanwezig is (bij N-1 op de generator). Eandis, Een vertegenwoordiger van BGA merkt op dat beheer van reactief vermogen op basis van de spanning niet mogelijk is voor kleine asynchrone generatoren. Een vertegenwoordiger van Febeliec voegt eraan toe dat de meeste eenheden met een nominaal vermogen tussen 10 kw en ongeveer 1 MW asynchrone motoren zijn met kooirotor die niet aan de voorgestelde vereisten kunnen voldoen en dat het niet conform de geest van de codes zou zijn om dit type generatoren uit te sluiten incompatibel te maken. Een vertegenwoordiger van BGA stelt voor PPM-eenheden van type B een driehoekige vorm voor doet een voorstel voor PPM eenheden van type B, in driehoekige vorm. Hij voegt eraan toe dat het belangrijk is dat machines die voldoen aan de technische vereisten geleverd kunnen worden door verschillende constructeurs, vooral in het geval van windmolens die door verschillende constructeurs gefabriceerd worden Approval MoM VRPM3 30/05/2016 (*) best combination, based on the received comments 2

3 [ ] Een vertegenwoordiger van VREG vraagt of dit profiel eveneens 'witte' zones omvat, zoals degene de profielen die vragen opriepen in de profielen voorgesteld door. Elia antwoordt dat elk punt dat zich buiten het profiel bevindt beschouwd kan worden als gelegen in een 'witte' zone. Een vertegenwoordiger van BGA merkt op dat indien bepaalde eenheidstypes eenheden die niet kunnen voldoen aan de vereisten, zij uitgesloten worden van het systeem en daarmee dus ook hun potentiële bijdragen aan het beheer van reactief vermogen. Hij vraagt zich af of de keuze voor strenge vereisten niet het risico in zich draagt dat een aantal middelen verloren gaan. Elia legt uit dat bepaalde grenswaarden gebaseerd zijn op eenheden die sinds 2005 bestaan en die onder meer deelnemen aan de offerteaanvragen voor contracten voor reactive power management en die alle in staat zijn om de benedengrens van 35% te respecteren. Een vertegenwoordiger van BGA merkt op dat het nodig is om te weten of de noodzaak om de vereiste van -35% na te leven tijdens een korte dan wel een langere tijd zou opgelegd worden. In het tweede geval zou er een risico bestaan dat de stator oververhit en smelt door het effect van de wervelstromen. Hij voegt eraan toe dat het feit dat bepaalde eenheden op dit moment voldoen aan de huidige vereisten het resultaat kan zijn van bijkomende investeringen die zij gedaan werden hebben om deel te kunnen nemen aan de levering van reactive power management. Een vertegenwoordiger van BGA legt een verband met de kwestie van fault-ride through in een extreem geval met veel absorptie waarinbij het magnetisch excitatieveld zwak is, wat het behoud van het synchronisme bemoeilijkt. Approval MoM VRPM3 30/05/2016 3

4 Een vertegenwoordiger van BGA toont een ander profielvoorstel voor SPGM-eenheden van het type C & D waarin andere grenswaarden voorgesteld worden. Elia merkt op dat die grenswaarden minder strikt zijn dan degene die momenteel van toepassing zijn. Een vertegenwoordiger van BGA licht toe dat de linkse grenswaarde van het voorgestelde profiel, met een waarde van -20%, overeenkomt met de maximale technische mogelijkheden. In verband met de rechtse grenswaarde op dit profiel stelt hij dat het niet realistisch is om meer te eisen zonder verdere precisering. Elia besluit hieruit dat de huidige eenheden niet in staat zijn om aan de huidige vereisten te voldoen. Hij maakt gewag van enkele problemen in verband met het voorstel van Elia. Een daarvan betreft situaties met lage of hoge spanning, waarin de vereisten moeilijk haalbaar zijn. Om deze technische problemen op te lossen moeten de offshore stations voorzien worden van een reeks bijkomende uitrustingen. De vertegenwoordiger van Otary maakt zich zorgen over de kosten die dat met zich mee zou kunnen brengen en deelt zijn standpunt meemerkt op dat dit niet de beste oplossing is omdat een onshore lokalisatie veel minder duur belastend zou zijn. Hij voegt eraan toe dat de vereisten, in tegenstelling tot de vereisten die van toepassing zijn op de klassieke eenheden, niet afhankelijk zijn van de spanning. Een vertegenwoordiger van Otary merkt daarnaast ook op dat de verstrenging van de vereisten een belangrijke verhoging van de investeringskosten voor offshore met zich mee dreigt te brengen, gezien het feit dat we op dit moment de fysieke limieten van de uitrusting bereiken. Een vertegenwoordiger van BGA presenteert een ander voorstel voor PPM-eenheden van het type C en D. In Zij wensen minder strenge eisen te stellen voor de rechterhoek rechts onderaan geven zij hun voorstel weer, waarbij zij minder strenge eisen te stellen dan in tegenstelling tot wat eerder voorstelde. De vertegenwoordiger geeft aan dat dit voorstel zou gemotiveerd wordent op basis vandoor informatie die ontvangen werd van de fabrikanten. Approval MoM VRPM3 30/05/2016 4

5 EEen vertegenwoordiger van Eandis stelt de vraag aan BGA of zij al de gelegenheid hebben gehad om de CENELEC documenten na te kijken, waarnaar verwezen werd in de presentatie van op de vorige task force meeting. Hij herhaalt verbaast zich hierover en merkt op datdat de voorstellen van gebaseerd zijn op technische normen, waarbij tijdens hun opmaak de constructeurs uitgebreid betrokken waren. De voorzitter van de het werk van CENELEC, waar ook fabrikanten vertegenwoordigd zijn. Eandis & De voorzitter van de Task Force Group stelt voor om vertegenwoordigers van de fabrikanten uit te nodigen op de vergaderingen van de Task Force. Elia nodigt de stakeholders uit tijdig informatie te verschaffen met alle argumenten en tegenvoorstellen te verschaffen voorstellen die tot doel hebben om de huidige voorstellen voor vereisten van eenheden van het type C en D, aan te passen. op het gebied van de vereisten voor eenheden van het type C en D. * Additionally, Expert s Group has been replaced with Task Force Approval MoM VRPM3 30/05/2016 (*) best combination, based on the received comments 5