Handleiding VEGABAR 17. Procesdrukopnemer met metalen meetcel ma. Document ID: 27636

Transcriptie

1 Handleiding Procesdrukopnemer met metalen meetcel VEGABAR ma Document ID: 27636

2 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Over dit document. Functie Doelgroep Gebruikte symbolen Voor uw veiligheid 2. Geautoriseerd personeel Correct gebruik Waarschuwing voor misbruik Algemene veiligheidsinstructies Veiligheidsmarkering op het instrument EU-conformiteit Milieuvoorschriften Productbeschrijving 3. Constructie Werking Bediening Verpakking, transport en opslag Monteren 4. Algemene instructies Montage-instructies Montagestappen Procesdrukmeting Op de voedingsspanning aansluiten 5. Aansluiting voorbereiden Aansluitstappen Aansluitschema In bedrijf nemen 6. Inbedrijfnamestappen Nakalibratie Service en storingen oplossen 7. Onderhoud Storingen oplossen Procedure in geval van reparatie Demonteren 8. Demontagestappen Afvoeren Bijlage 9. Technische gegevens Afmetingen... 29

3 Inhoudsopgave Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving Let bij Ex-toepassingen op de Ex-specifieke veiligheidsinstructies. Deze worden met elk instrument met Ex-toelating als document meegeleverd en zijn bestanddeel van de handleiding. Uitgave:

4 Over dit document Over dit document. Functie Deze gebruiksaanwijzing geeft u de benodigde informatie voor de montage, aansluiting en inbedrijfname plus belangrijke instructies voor onderhoud en oplossen van storingen. Lees deze daarom voor de inbedrijfname en bewaar deze daarom goed toegankelijk als onderdeel van het product in de nabijheid van het instrument..2 Doelgroep Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor gekwalificeerd vakpersoneel. De inhoud van deze handleiding moet aan het personeel beschikbaar worden gesteld..3 Gebruikte symbolen Informatie, tip, instructie Dit symbool markeert nuttige aanvullende informatie. Voorzichtig: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kunnen storingen of foutief functioneren ontstaan. Waarschuwing: bij niet aanhouden van deze waarschuwingen kan persoonlijk letsel en/of zware materiële schade ontstaan. Gevaar: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kan ernstig persoonlijk letsel en/of onherstelbare schade aan het instrument ontstaan. Ex-toepassingen Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen. SIL-toepassingen Dit symbool markeert instructies betreffende de functionele veiligheid, die bij veiligheidsrelevante toepassing bijzonder zorgvuldig moeten worden aangehouden. Lijst De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde. Handelingsstap Deze pijl markeert een afzonderlijke handeling. Handelingsvolgorde Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen. Afvoeren batterij Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van batterijen en accu's. 4

5 2 Voor uw veiligheid 2 Voor uw veiligheid 2. Geautoriseerd personeel Alle in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelingen mogen alleen door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautoriseerd vakpersoneel worden uitgevoerd. Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de benodigde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen. 2.2 Correct gebruik De VEGABAR 7 is een drukopnemer voor het meten van overdruk, absolute druk en vacuüm. Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk "Productbeschrijving" opgenomen. De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik conform de specificatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvullende handleidingen gegeven. Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de gebruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk verboden. 2.3 Waarschuwing voor misbruik Bij ondeskundig of niet correct gebruik kunnen door het instrument toepassingsspecifieke gevaren ontstaan, zoals bijv. overlopen van een tank of schade aan installatiedelen door verkeerde montage of instelling. 2.4 Algemene veiligheidsinstructies Het instrument voldoet aan de laatste stand der techniek rekening houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Deze mag alleen onder technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De eigenaar is verantwoordelijk voor het storingsvrij gebruik van het instrument. De operator is verder verplicht, tijdens de gehele toepassingsduur de overeenstemming van de benodigde bedrijfsveiligheidsmaatregelen met de actuele stand van de betreffende instituten vast te stellen en nieuwe voorschriften aan te houden. Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handleiding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepalingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden. Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de gebruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk verboden. 5

6 2 Voor uw veiligheid Bovendien moeten de op het instrument aangebrachte veiligheidssymbolen en -instructies worden aangehouden. 2.5 Veiligheidsmarkering op het instrument De veiligheidssymbolen en -instructies die op het instrument zijn aangebracht moeten worden aangehouden. 2.6 EU-conformiteit Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen van de geldende EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de succesvolle beproeving. De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage onder Milieuvoorschriften De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de belangrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming constant te verbeteren. Het milieumanagementsysteem is gecertificeerd conform DIN EN ISO 400. Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de milieu-instructies in deze handleiding. Hoofdstuk "Verpakking, transport en opslag" Hoofdstuk "Afvoeren" 6

7 3 Productbeschrijving 3 Productbeschrijving Leveringsomvang Constructie 3. Constructie De levering bestaat uit: Procesdrukmeetversterker VEGABAR 7 Afhankelijk van de uitvoering met haakse connector, aansluitkabel of klembehuizing. Documentatie Deze gebruiksaanwijzing Ex-specifieke "Veiligheidsinstructies" (bij Ex-uitvoeringen) Evt. andere certificaten Fig. : VEGABAR 7 met connector conform ISO 4400 Procesaansluiting 2 Behuizing met elektronica 3 Drukcompensatie (onder de kartelmoer) 4 Connector Typeplaat Toepassingsgebied De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identificatie en toepassing van het instrument: Artikelnummer Serienummer Technische gegevens Artikelnummers documentatie Met de serienummers is het mogelijk via " "VEGA Tools" en "Instrument zoeken" de uitleveringsgegevens van het instrument op te roepen. Naast op de typeplaat op het instrument vindt u het serienummer ook intern in het instrument. 3.2 Werking De VEGABAR 7 is een druksensor voor het meten van overdruk, absolute druk resp. vacuüm. Meetmedia zijn gassen, stoom en vloeistoffen. De vlakken uitvoeringen zijn ook geschikt in visceuze of verontreinigde media. 7

8 3 Productbeschrijving Werkingsprincipe Voedingsspanning De procesdruk werkt via het RVS membraan op het sensorelement. Deze veroorzaakt daar een weerstandsverandering, die in een bijbehorend uitgangssignaal wordt omgevormd en als meetwaarde wordt uitgestuurd. ) 4 20 ma-tweedraadselektronica voor voedingsspanning en meetwaarde-overdracht over dezelfde kabel. 3.3 Bediening De VEGABAR 7 kan niet worden bediend. Voor de nakalibratie van Zero en Span zijn echter twee potentiometers geïntegreerd. Verpakking Transport Transportinspectie Opslag Opslag- en transporttemperatuur Verpakking, transport en opslag Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door een beproeving verzekerd conform ISO 480. Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton; deze is milieuvriendelijke en herbruikbaar. Bij speciale uitvoeringen wordt ook PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkingsmateriaal af via daarin gespecialiseerde recyclingbedrijven. Het transport moet rekening houdend met de instructies op de transportverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade aan het instrument tot gevolg hebben. De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volledigheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld. De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstellings- en opslagmarkeringen worden bewaard. Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de volgende omstandigheden opslaan: Niet buiten bewaren Droog en stofvrij opslaan Niet aan agressieve media blootstellen Beschermen tegen directe zonnestralen Mechanische trillingen vermijden Opslag- en transporttemperatuur zie "Appendix - Technische gegevens - Omgevingscondities" Relatieve luchtvochtigheid %. ) Bij meetbereiken tot 40 bar: piëzoresistief sensorelement met interne overdrachtsvloeistof, bij meetbereiken vanaf 00 bar: rekstrook (DMS)-sensorelement op de achterzijde van het RVS membraan (droog).

9 4 Monteren 4 Monteren Geschiktheid voor de procesomstandigheden Membraanbescherming Controleren van het membraan 4. Algemene instructies Waarborg, dat alle onderdelen van het apparaat die zich in het proces bevinden, in het bijzonder sensorelement, procesafdichting en procesaansluiting, geschikt zijn voor de betreffende procesomstandigheden. Daartoe behoren in het bijzonder de procesdruk, procestemperatuur en de chemische eigenschappen van het medium. De specificaties daarvoor vindt u in hoofdstuk "Technische gegevens" en op de typeplaat. Ter bescherming van het membraan is de procesaansluiting voorzien van een beschermkap. Verwijder de beschermkap pas kort voor de inbouw, zodat het membraan niet beschadigd raakt. Het verdient aanbeveling, deze te bewaren en bij latere opslag of transport weer aan te brengen. 4.2 Montage-instructies Controleer het membraan voor de inbouw en inbedrijfname van het instrument optisch op beschadigingen en ontsnappende vloeistof. Let erop, dat het membraan ook tijdens de inbouw niet beschadigd raakt. Opgelet: Het instrument mag alleen met onbeschadigd membraan en in veiligheidstechnisch optimale toestand worden gebruikt. Inbouwpositie De VEGABAR 7 functioneert in iedere inbouwpositie. Deze wordt volgens dezelfde normen gemonteerd als een manometer (DIN EN 839-2). Informatie: Gebruik van afsluiters, bevestigingsbeugels en sifons uit onze montagetoebehoren verdient aanbeveling. Sokken inlassen Afdichten/inschroeven 4.3 Montagestappen Voor de montage van de VEGABAR 7 is een inlassok nodig. U vindt de componenten in de aanvullende handleiding "Inlassokken en schroefdraadadapters". Gebruik altijd de bij het instrument passende afdichting resp. bij NPT-aansluitingen bestendig afdichtingsmateriaal voor het schroefdraad. Schroef de VEGABAR 7 met een steeksleutel op de zeskant van de procesaansluiting in de inlassok. Aandraaimomenten zie hoofdstuk "Technische gegevens", sleutelwijdte zie hoofdstuk "Afmetingen". 9

10 4 Monteren Fig. 2: Montage van de VEGABAR 7 Meetopstelling in gassen 4.4 Procesdrukmeting Instrument boven het meetpunt monteren Mogelijk optredend condensaat kan dan in de procesleiding stromen. 2 3 Meetopstelling in stoom Fig. 3: Meetopstelling bij procesdrukmeting van gassen in leidingen VEGABAR 7 2 Afsluitventiel 3 Leiding Via een sifon aansluiten Sifon niet isoleren Sifon voor de inbedrijfname vullen met water 0

11 4 Monteren Fig. 4: Meetopstelling bij de procesdrukmeting van stoom in leidingen VEGABAR 7 2 Afsluitventiel 3 Sifon in U- resp. cirkelvorm 4 Leiding Meetopstelling in vloeistoffen In de leidingbocht wordt condensaat gevormd en zo een beschermende watervoorraad. Bij toepassingen in oververhitte stoom wordt daarmee een mediumtemperatuur < 00 C bij de sensor gewaarborgd. Instrument onder het meetpunt monteren De werkdrukleiding is zo altijd met vloeistof gevuld en gasbellen kunnen terug naar de procesleiding stijgen. 3 2 Fig. 5: Meetopstelling bij de procesdrukmeting van vloeistoffen in leidingen VEGABAR 7 2 Afsluitventiel 3 Leiding

12 5 Op de voedingsspanning aansluiten 5 Op de voedingsspanning aansluiten Veiligheidsinstructies Voedingsspanning Aansluitkabel kiezen Kabelafscherming en aarding Aansluiten via haakse connector 2 5. Aansluiting voorbereiden Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies: Waarschuwing: Alleen in spanningsloze toestand aansluiten. De elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd. Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten overspanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd. De voedingsspanning en het stroomsignaal worden via dezelfde twee-aderige kabel overgedragen. De bedrijfsspanning kan afhankelijk van de uitvoering van het instrument variëren. De specificaties betreffende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "Technische gegevens". Zorg voor een veilige scheiding van het voedingscircuit van de netvoedingscircuits conform DIN EN 640 VDE 040- Houdt rekening met de volgende extra invloeden voor de voedingsspanning: Lagere uitgangsspanning van het voedingsapparaat onder nominale belasting (bijv. bij een sensorstroom van 20,5 ma of 22 ma bij storingsmelding) Invloed van andere apparaten in het circuit (zie belastingswaarde in het hoofdstuk "Technische gegevens") Het instrument word met standaard 2-aderige kabel zonder afscherming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN 6326 voor industriele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt. Gebruik kabel met een ronde diameter. Een passende kabelbuitendiameter (zie hoofdstuk "technische gegevens") waarborgt de goede afdichtende werking van de kabelwartel. Wanneer afgeschermde kabel nodig is, adviseren wij de kabelafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan te sluiten. Bij galvanische installaties en bij installaties voor kathodische corrosiebescherming moet er rekening mee worden gehouden, dat aanmerkelijke potentiaalverschillen bestaan. Dit kan bij tweezijdige afschermingsaarde ontoelaatbare hoge stromen door de afscherming tot gevolg hebben. Informatie: De metalen delen van het instrument (procesaansluiting, behuizing, enz.) zijn geleidend met de aardklem verbinden. 5.2 Aansluitstappen Ga als volgt tewerk:

13 5 Op de voedingsspanning aansluiten. Schroef aan de achterzijde van de connector losmaken 2. Connector en afdichting van de VEGABAR 7 afnemen. 3. Connectorbinnenwerk uit de connectorbehuizing halen Fig. 6: Losmaken van het binnenwerk. Kabelwartel 2 Connectorbinnenwerk 3 Connectorhuis Aansluitkabel ca. 5 cm ontdoen van de isolatie. Aderuiteinden ca. cm strippen. 5. Kabel door de kabelwartel in het stekkerhuis leiden. 6. Aderuiteinden conform het aansluitschema op de klemmen aansluiten Aansluiting via haakse connector met klapdeksel Fig. 7: Aansluiting op de schroefklemmen Kabelwartel 2 Connectorhuis 3 Connectorbinnenwerk 4 Connectorafdichting 7. Binnenwerk in het connectorhuis plaatsen en de sensorafdichting aanbrengen. 8. Connector met afdichting op de VEGABAR 7 plaatsen en schroef vastdraaien. De elektrische aansluiting is zo afgerond. Ga als volgt tewerk:. Schroef in deksel van de connector losdraaien 2. Deksel omhoog klappen en afnemen. 3

14 5 Op de voedingsspanning aansluiten 3. Binnenwerk connector naar beneden toe uitdrukken. 4. Schroeven op de trekontlasting en kabelwartel losmaken Fig. 8: Losmaken van het binnenwerk. Connectorbinnenwerk 2 Trekontlasting 3 Kabelwartel 4 Connectorhuis 5. Aansluitkabel ca. 5 cm ontdoen van de isolatie. Aderuiteinden ca. cm strippen. 6. Kabel door de kabelwartel in het stekkerhuis leiden. 7. Aderuiteinden conform het aansluitschema op de klemmen aansluiten Fig. 9: Aansluiting op de schroefklemmen Kabelwartel 2 Deksel 3 Connectorhuis 4 Connectorbinnenwerk 5 Connectorafdichting 8. Binnenwerk in het connectorhuis plaatsen en de sensorafdichting aanbrengen. Informatie: Juiste opstelling aanhouden, zie afbeelding 9. Schroeven trekontlasting en kabelwartel vastdraaien. 0. Deksel inhaken en op connector drukken, dekselschroef vastdraaien

15 5 Op de voedingsspanning aansluiten. Connector met afdichting op de VEGABAR 7 plaatsen en schroef vastdraaien. De elektrische aansluiting is zo afgerond. Aansluiting via klembehuizing Ga als volgt tewerk:. Deksel behuizing opschroeven 2. Kabelwartel met een steeksleutel SW24 losmaken 3. Aansluitkabel ca. 5 cm ontdoen van de isolatie. Aderuiteinden ca. cm strippen. 4. Kabel door de kabelwartel in het stekkerhuis leiden. 5. Kunststof hendel op betreffende veerklemblok met een schroevendraaier naar beneden drukken, zodat het klemcontact opent. 6. Het prefab kabeluiteinde in de opening plaatsen 7. Kunststof hendel loslaten, zodat het kabeluiteinde in het veerklemblok wordt ingeklemd 8. Na het aansluiten van de afzonderlijke aders, kabelwartel vastdraaien en de behuizingsdeksel vastschroeven. De elektrische aansluiting is zo afgerond. Haakse connector conform ISO Aansluitschema Fig. 0: Aansluitschema haakse connector conform ISO 4400, bovenaanzicht VEGABAR 7 Voedingsspanning en signaaluitgang - Ronde connector M2 x Fig. : Aansluitschema ronde connector M2 x, bovenaanzicht op de VEGABAR 7 Voedingsspanning en signaaluitgang - 5

16 5 Op de voedingsspanning aansluiten Aansluiting via aansluitkabel met 4-polige bus M2x (toebehoren) Aderkleur Bruin Wit 2 Blauw 3 Zwart 4 Bus Kabeluitgang 2 3 Fig. 2: Aansluitschema kabeluitgang Bruin (+): voedingsspanning en signaaluitgang 2 Groen (+): voedingsspanning en signaaluitgang 3 Grijs: kabelafscherming Klemmenbehuizing Fig. 3: Aansluitschema klemmenbehuizing Voor voedingsspanning resp. meetversterkersysteem 2 Regelinstrument (4 20 ma-meting). 6

17 6 In bedrijf nemen 6 In bedrijf nemen 6. Inbedrijfnamestappen Na de montage en de elektrische aansluiting is de VEGABAR 7 bedrijfsgereed. De VEGABAR 7 levert een stroom 4 20 ma die proportioneel is met de actuele procesdruk. Andere instellingen zijn niet nodig. Instrumenten met klemmenbehuizing 6.2 Nakalibratie Ga als volgt tewerk:. In aangesloten toestand de deksel van de behuizing opschroeven 2 Fig. 4: Instelling van Zero en Span Zero (Z) 2 Span (S) 2. Zero in drukloze toestand instellen, daarbij 4 ma-signaal in stroomcircuit controleren 3. Span met voldoende nauwkeurige referentiedruk instellen 4. Zero controleren 5. Deksel behuizing vastschroeven Zero en Span kunnen bij instrumenten met schroefring of klemmenbehuizing via de geïntegreerde potentiometers worden bijgesteld. Instelbereik: Zero ± 5 % Span ± 5 % Daardoor kan bijvoorbeeld een inbouwpositie die afwijkt van de referentie-inbouwpositie worden gecompenseerd. Een verschuiving van de Zero zal ook de Span overeenkomstig verschuiven. Opmerking: De potentiometer voor Span mag alleen worden versteld, wanneer u over een geschikte kalibratie-uitrusting beschikt (minimaal 3-maal nauwkeuriger dan de meetafwijking van de VEGABAR 7). Aanbevolen cyclus nakalibratie: jaar. 7

18 6 In bedrijf nemen Instrumenten met connector of kabeluitgang Ga als volgt tewerk:. In aangesloten toestand de connector losmaken en schroefring opschroeven 2. Connector op de instrumentstekker aansluiten en beide voorzichtig uit het instrument trekken Fig. 5: Openen van het instrument Connector 2 Connectorafdichting 3 Schroefring 4 Instrumentstekker 5 Connectorafdichting 6 Behuizing 3. Zero in drukloze toestand instellen, daarbij 4 ma-signaal in stroomcircuit controleren 4. Span met nauwkeurige referentiedruk instellen 5. Zero controleren 2 8 Fig. 6: Instelling van Zero en Span Zero (Z) 2 Span (S)

19 6 In bedrijf nemen 6. Instrument weer samenbouwen en aansluiten 9

20 7 Service en storingen oplossen 7 Service en storingen oplossen 7. Onderhoud Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen bijzonder onderhoud nodig. Gedrag bij storingen Storingsoorzaken Storingen verhelpen 24-uurs service hotline 4 20 ma-signaal controleren Storingen oplossen Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie, geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen te nemen. De VEGABAR 7 biedt een hoge mate aan functionele betrouwbaarheid. Toch kunnen er tijdens bedrijf storingen optreden. Deze kunnen bijv. worden veroorzaakt door het volgende: Sensor Proces Voedingsspanning Signaalverwerking De eerste maatregel is het controleren van het uitgangssignaal. In veel gevallen kunnen oorzaken langs deze weg worden vastgesteld en kunnen de storingen worden opgelost. Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder tel.nr De hotline staat ook buiten kantoortijden 7 dagen per week, 24 uur per dag ter beschikking. Omdat wij deze service wereldwijd aanbieden, wordt deze in de Engelse taal verleend. De service is gratis, alleen de normale telefoonkosten komen voor uw rekening. Storingscode Oorzaak Oplossen Geen 4 20 ma-signaal Uitgangssignaal gelijkblijvend bij drukverandering Aansluiting op de voedingsspanning verkeerd Geen voedingsspanning Voedingsspanning te laag resp. belastingsweerstand te hoog Elektronica of meetcel defect. Aansluiting conform hoofdstuk "Aansluitstappen" controleren en evt. conform hoofdstuk "Aansluitschema" corrigeren Kabels controleren op breuk, eventueel repareren Controleren, evt. aanpassen Instrument vervangen resp. voor reparatie inzenden Bij Ex/toepassingen moeten de voorschriften voor het schakelen van intrinsiekveilige circuits worden aangehouden.

21 7 Service en storingen oplossen Gedrag na oplossen storing Afhankelijk van de oorzaak van de storing en de getroffen maatregelen moeten eventueel de in het hoofdstuk "In bedrijf nemen" beschreven handelingen weer worden uitgevoerd. 7.3 Procedure in geval van reparatie Een formulier voor retourzenden van het instrument en gedetailleerde informatie overr de procedure vindt u in het downloadgedeelte van U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen uit te voeren. Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk: Omschrijving van de opgetreden storing. Het instrument schoonmaken en goed inpakken Het ingevulde formulier en eventueel een veiligheidsspecificatieblad buiten op de verpakking aanbrengen. Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordiging. Deze vindt u op onze homepage 2

22 8 Demonteren 8 Demonteren 8. Demontagestappen Waarschuwing: Let voor het demonteren goed op gevaarlijke procesomstandigheden zoals bijv. druk in de tank of leiding, hoge temperaturen, agressieve of toxische media enz. Houdt de hoofdstukken "Monteren" en "Op de voedingsspanning aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omgekeerde volgorde. 8.2 Afvoeren Het instrument bestaat uit materialen die door gespecialiseerde recyclingbedrijven weer kunnen worden hergebruikt. Wij hebben daarom de elektronica eenvoudig demonteerbaar ontworpen en gebruiken recyclebare materialen. WEEE-richtlijn 2002/96/EG Dit instrument valt niet onder de WEEE-richtlijn 2002/96/EG en de betreffende nationale wetgeving. Voer het instrument af direct naar een gespecialiseerd recyclingbedrijf en gebruik daarvoor niet de gemeentelijke vuilophaaldiensten. Deze mogen alleen voor privé producten conform de WEEE-richtlijn worden gebruikt. Een deskundige afvoer voorkomt negatieve effecten op mens en milieu en maakt hergebruik van waardevolle grondstoffen mogelijk. Materialen: zie hoofdstuk "Technische gegevens" Wanneer u niet de mogelijkheid heeft, het ouder instrument goed af te voeren, neem dan met ons contact op voor terugname en afvoer. 22

23 9 Bijlage 9 Bijlage 9. Technische gegevens Aanwijzing voor gecertificeerde instrumenten Voor gecertificeerde instrumenten (bijv. met Ex-certificering) gelden de technische specificaties in de bijbehorende veiligheidsinstructies. Deze kunnen bijv. bij de procesomstandigheden of de voedingsspanning van de hier genoemde specificaties afwijken. Materialen en gewichten Materialen, in aanraking met medium Procesaansluiting 36Ti Membraan 36Ti Membraan bij uitvoering vlak 36Ti, Alloy C4 (2.460) O-ringafdichting bij uitvoering vlak FPM, FKM, NBR Vlakke afdichting bij procesaansluiting Aramide vezels, gebonden met NBR schroefdraad G½ (EN 837) Materialen, niet in aanraking met medium Interne overdrachtsvloeistof Synthetische olie, halocarbonolie 2)3) Behuizing 36Ti Klemmenbehuizing 36Ti Aardklem 36Ti Stekker PA Kabelwartel PA, roestvast staal, Ms Afdichting kabelwartel NBR Afsluitplug kabelwartel PA Leverbare kabellengte max. 40 m Gewicht ca. Uitvoering met connector kabeluitgang 0,2 kg (0.44 lbs) Uitvoering met klemmenbehuizing 0,35 kg (0.772 lbs) Aandraaimoment max. 50 Nm (36.88 lbft) Aandraaimomenten Max. aandraaimoment, metrische procesaansluiting G¼, G½ 50 Nm (36.88 lbf ft) G½ vlak, G vlak 40 Nm (29.50 lbf ft) Max. aandraaimoment, niet metrische procesaansluiting ½" NPT binnen, ¼" NPT, 50 Nm (36.88 lbf ft) 40 bar/500 psig 2) Synthetische olie: bij meetbereiken tot 6 bar, FDA-geregistreerd voor levensmiddelenindustrie. Bij meetbereiken vanaf 25 bar niet aanwezig. 3) Halocarbonolie: bij uitvoering olie- en vetvrij, niet bij vacuümmeetbereiken, niet bij absolute meetbereiken < bar abs. 23

24 9 Bijlage ½" NPT binnen, ¼" NPT, > 40 bar/500 psig 200 Nm (47.5 lbf ft) Ingangsgrootheden De beschikbaarheid van het betreffende meetbereik is afhankelijk van de betreffende procesaansluiting. De specificaties voor de overbelastbaarheid zijn bedoeld als overzicht en zijn gerelateerd aan de meetcel. Beperkingen door materiaal en model van de procesaansluiting zijn mogelijk. De specificaties op de typeplaat zijn van toepassing. Nom. meetbereik Overdruk Overbelastbaarheid maximale druk Overbelastbaarheid minimale druk -0, 0 bar/-0 0 kpa bar/00 kpa - bar/-00 kpa -0,6 0 bar/-6 0 kpa,5 bar/50 kpa - bar/-00 kpa -0,25 0 bar/-25 0 kpa 2 bar/200 kpa - bar/-00 kpa -0,4 0 bar/-40 0 kpa 2 bar/200 kpa - bar/-00 kpa -0,6 0 bar/-60 0 kpa 4 bar/400 kpa - bar/-00 kpa - 0 bar/-00 0 kpa 5 bar/500 kpa - bar/-00 kpa - 3 bar/ kpa 0 bar/000 kpa - bar/-00 kpa 0 0, bar/0 0 kpa bar/00 kpa - bar/-00 kpa 0 0,6 bar/0 6 kpa,5 bar/50 kpa - bar/-00 kpa 0 0,25 bar/0 25 kpa 2 bar/200 kpa - bar/-00 kpa 0 0,4 bar/0 40 kpa 2 bar/200 kpa - bar/-00 kpa 0 0,6 bar/0 60 kpa 4 bar/400 kpa - bar/-00 kpa 0 bar/0 00 kpa 5 bar/500 kpa - bar/-00 kpa 0,6 bar/0 60 kpa 0 bar/000 kpa - bar/-00 kpa 0 2,5 bar/0 250 kpa 0 bar/000 kpa - bar/-00 kpa 0 4 bar/0 40 kpa 7 bar/700 kpa - bar/-00 kpa 0 6 bar/0 600 kpa 35 bar/3500 kpa - bar/-00 kpa 0 0 bar/0 000 kpa 35 bar/3500 kpa - bar/-00 kpa 0 6 bar/0 600 kpa 80 bar/8000 kpa - bar/-00 kpa 0 25 bar/ kpa 50 bar/5000 kpa - bar/-00 kpa 0 40 bar/ kpa 80 bar/8000 kpa - bar/-00 kpa 0 60 bar/ kpa 20 bar/2 MPa - bar/-00 kpa 0 00 bar/0 0 MPa 200 bar/20 MPa - bar/-00 kpa 0 60 bar/0 6 MPa 320 bar/32 MPa - bar/-00 kpa bar/0 25 MPa 500 bar/50 MPa - bar/-00 kpa bar/0 40 MPa 800 bar/80 MPa - bar/-00 kpa bar/0 60 MPa 200 bar/20 MPa - bar/-00 kpa bar/0 00 MPa 500 bar/50 MPa - bar/-00 kpa 24

25 9 Bijlage Nom. meetbereik Absolute druk Overbelastbaarheid maximale druk 0 0,25 bar/0 25 kpa 2 bar/200 kpa 0 bar abs 0 0,4 bar/0 40 kpa 2 bar/200 kpa 0 bar abs 0 0,6 bar/0 60 kpa 4 bar/400 kpa 0 bar abs 0 bar/0 00 kpa 5 bar/500 kpa 0 bar abs 0,6 bar/0 60 kpa 0 bar/000 kpa 0 bar abs 0 2,5 bar/0 250 kpa 0 bar/000 kpa 0 bar abs 0 4 bar/0 400 kpa 7 bar/700 kpa 0 bar abs 0 6 bar/0 600 kpa 35 bar/3500 kpa 0 bar abs 0 0 bar/0 000 kpa 35 bar/3500 kpa 0 bar abs 0 6 bar/0 600 kpa 80 bar/8 MPa 0 bar abs Overbelastbaarheid minimale druk Instelbereiken Specificaties zijn gerelateerd aan het nominale meetbereik, drukwaarden kleiner dan - bar kunnen niet worden ingesteld. Nulpunt ±5 % Span ±5 % Uitgangsgrootheid Uitgangssignaal Zero en Span instelbaar via potentiometer Dode band Sprong responstijd (0 90 %) Standaard uitvoering Uitvoering voor mediumtemperatuur < -30 C (-22 F) 4 20 ma ±5 % ms ms 0 ms Referentieomstandigheden en invloedsgrootheden (conform DIN EN ) Referentie-omstandigheden conform DIN EN Temperatuur C ( F) Relatieve luchtvochtigheid % Luchtdruk mbar/86 06 kpa ( psi) Bepaling karakteristiek Grenspuntinstelling conform IEC Referentie inbouwpositie Staand, meetmembraan wijst naar beneden. Invloed inbouwpositie Afhankelijk van seal-uitvoering Meetafwijking 4) Meetafwijking 0,5 % 4) Gerelateerd aan de ingestelde Span, incl. alineariteit, hysterese en niet-herhaalbaarheid. 25

26 9 Bijlage Invloed van de medium- resp. omgevingstemperatuur 5) De volgende specificaties gelden voor waarden binnen het gecompenseerde temperatuurbereik, d.w.z C (76 F), referentietemperatuur 20 C (68 F). Gemiddelde temperatuurcoëfficiënt van het nulsignaal Standaard Meetbereiken 0 0, en 0 0,6 bar Gemiddelde temperatuurcoëfficiënt van de span < 0,2 %/0 K < 0,4 %/0 K < 0,2 %/0 K De volgende specificaties gelden voor waarden buiten het gecompenseerde temperatuurbereik. Gemiddelde temperatuurcoëfficiënt van het nulsignaal Standaard typ. < 0,2 %/0 K Meetbereiken 0 0, en typ. < 0,4 %/0 K 0 0,6 bar Gemiddelde temperatuurcoëfficiënt van typ. < 0,2 %/0 K de span Langetermijn stabiliteit (conform DIN 6086, DINV en IEC ) Lange termijn drift van het nulsignaal 6) < 0,2 %/jaar Omgevingscondities Omgevingstemperatuur (temperatuur-derating aanhouden!) Kabeluitgang C ( F) Ronde connector M2 x C ( F) Haakse connector conform ISO C ( F) Klemmenbehuizing C ( F) Met koelelement C ( F) 5) Gerelateerd aan het ingestelde bereik, inclusief hysterese en herhaalbaarheid. 6) Onder referentie-omstandigheden, betrokken op het ingestelde bereik. 26

27 9 Bijlage 80 C (76 F) 55 C (3 F) 30 C (266 F) 50 C (302 F) 2 Fig. 7: Temperatuurderating VEGABAR 7 Omgevingstemperatuur 2 Procestemperatuur Opslag- en transporttemperatuur Procescondities Mediumtemperatuur Standaard uitgebreid Met koelelement Meetbereiken vanaf 400 bar, vlakke procesaansluiting Schokbestendigheid Uitvoering met klemmenbehuizing Uitvoering met connector of kabeluitgang Trillingsbestendigheid Uitvoering met klemmenbehuizing of koelelement Uitvoering met connector of kabeluitgang C ( F) C ( F) C ( F) C ( F) C ( F) 600 g conform EN (mechanische schok) 000 g conform EN (mechanische schok) 0 g conform IEC (trilling bij resonantie) 20 g conform IEC (trilling bij resonantie) Elektromechanische gegevens Haakse connector Uitvoering 4-polig conform ISO 4400 Kabelwartel PG9 (voor kabel: ø 4,5 7 mm) Schroefklemmen voor aderdiameters,5 mm² (AWG 5) tot Ronde connector Uitvoering 4-polig M2 x 27

28 9 Bijlage Kabeluitgang Diameter ca. Klemmenbehuizing Kabelwartel Veerkrachtklemmen voor aderdiameter tot 6 mm PG3,5 (voor kabel: ø 7 3 mm) 2,5 mm² (AWG 4) Voedingsspanning Bedrijfsspanning U B Uitvoering met connector of kabeluitgang Uitvoering met klemmenbehuizing Opgenomen vermogen ca. Belastingsweerstand Uitvoering met connector of kabeluitgang Uitvoering met klemmenbehuizing Voorbeeld - U B = 24 V DC 0 30 V DC 30 V DC W (U B - 0 V)/0,02 A- (kabellengte in m x 0,4 Ω) (U B - V)/0,02 A (24 V - 0 V)/0,022 A = 636 Ω Elektrische veiligheidsmaatregelen Beschermingsgraad 7) Met haakse connector IP 65 Met ronde connector IP 65 Met kabeluitgang IP 67, IP 68 (0,5 bar) Met klemmenbehuizing IP 67 Spanningsvastheid van de isolatie 500 V AC Ompoolbeveiliging Aanwezig Toelatingen Instrumenten met toelatingen kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende technische specificaties hebben. Bij deze moeten daarom de bijbehorende toelatingsdocumenten worden aangehouden. Deze zijn in de leveringsomvang opgenomen of kunnen via via "VEGA Tools" en "Instrument zoeken" en in de algemene download-sectie worden gedownload. 7) Conform EN 60529/IEC

29 9 Bijlage 9.2 Afmetingen VEGABAR 7, standaard behuizing ~6 mm (4.57 ") 3 mm (0.5") 2 mm 2 mm (0.08") GBX G/4 ø 5 mm (0.20") ø 9,5 mm (0.37") ~23 mm (4.84 ") 20 mm (0.79") SW27 3 mm (0.2") 3 mm ø 27 mm (.06") G/2 ø 6 mm (0.24") ø 7,5 mm (0.69") GDX ~9,5 mm (4.70") 4 mm (0.55") 0 mm (0.39") GTX G/2 ~23 mm (4.84 ") 20 mm (0.79") G/2 G¼ ~26 mm (4.96") 20,5 mm (0.8") G/2 ~26 mm (4.96") 20,5 mm (0.8") G 3 mm (0.2") ø 7,5 mm (0.69") 0 mm (0.39") ø 8 mm (0.7") 0 mm (0.39") ø 30 mm (.8") TBX 86/86L/86B 85/85L/85B ~35 mm (5.3") 28 mm (.0") SW4 ø 30 mm (.8") G ~6 mm (4.57") 3 mm (0.5") NBX /4NPT ~23 mm (4.84") 9 mm (0.75") NDX /2NPT 84B Fig. 8: VEGABAR 7 standaard behuizing, GBX = G¼ B manometeraansluiting, GDX = G½ B manometeraansluiting, GTX = G½ A conform DIN 3852-E, TBX = G½ B, binnendraad G¼ B, 84B = G B vlak max. 25 bar, 85/85L/85B = G B vlak met O-ring tot,6 bar, 86/86L/86B = G½ B vlak met O-ring >,6 bar, NBX = ¼ NPT-schroefdraad, NDX = ½ NPT-schroefdraad 29

30 9 Bijlage VEGABAR 7, standaard behuizing (Ex-uitvoering) ~36 mm (5.35 ") 3 mm (0.5") 2 mm 2 mm (0.08") G/4 ~43 mm (5.63 ") 20 mm (0.79") SW27 3 mm (0.2") 3 mm ø 27 mm (.06") G/2 ø 5 mm (0.20") ø 6 mm ø 9,5 mm (0.24") (0.37") ø 7,5 mm GBX GDX (0.69") ~39,5 mm (5.49") 4 mm (0.55") 0 mm (0.39") GTX G/2 ~43 mm (5.63 ") 20 mm (0.79") G/2 G¼ ~46 mm (5.75") 20,5 mm (0.8") G/2 ~46 mm (5.75") 20,5 mm (0.8") G 3 mm (0.2") TBX ø 7,5 mm (0.69") 0 mm (0.39") ø 8 mm (0.7") 86/86L/86B 0 mm (0.39") ø 30 mm (.8") 85/85L/85B ~55 mm (6.0") 28 mm (.0") SW4 ø 30 mm (.8") 84B G ~36 mm (5.35") 3 mm (0.5") NBX /4NPT ~43 mm (5.63 ") 9 mm (0.75") NDX /2NPT Fig. 9: VEGABAR 7 standaard behuizing, GBX = G¼ B manometeraansluiting, GDX = G½ B manometeraansluiting, GTX = G½ A conform DIN 3852-E, TBX = G½ B, binnendraad G¼ B, 84B = G B vlak max. 25 bar, 85/85L/85B = G B vlak met O-ring tot,6 bar, 86/86L/86B = G½ B vlak met O-ring >,6 bar, NBX = ¼ NPT-schroefdraad, NDX = ½ NPT-schroefdraad 30

31 9 Bijlage VEGABAR 7, klemmenbehuizing max. 90 mm (3.54") ~28 mm (5.04 ") 3 mm (0.5") 2 mm 2 mm (0.08") G/4 ~35 mm (5.3 ") 20 mm (0.79") SW27 3 mm (0.2") 3 mm ø 6 mm (2.40") ø 27 mm (.06") G/2 ø 5 mm (0.20") ø 6 mm ø 9,5 mm (0.24") (0.37") ø 7,5 mm (0.69") GBX GDX ~3,5 mm (5.8") 4 mm (0.55") 0 mm (0.39") GTX G/2 ~35 mm (5.3 ") 20 mm (0.79") G/2 G¼ ~38 mm (5.43") 20,5 mm (0.8") G/2 ~38 mm (5.43") 20,5 mm (0.8") G 3 mm (0.2") TBX ø 7,5 mm (0.69") 0 mm (0.39") ø 8 mm (0.7") 86/86L/86B 0 mm (0.39") ø 30 mm (.8") 85/85L/85B ~47 mm (5.79") 28 mm (.0") SW4 ø 30 mm (.8") G ~28 mm (5.04") 3 mm (0.5") NBX /4NPT ~35 mm (5.3") 9 mm (0.75") NDX /2NPT 84B Fig. 20: VEGABAR 7 klemmenbehuizing, GBX = G¼ B manometeraansluiting, GDX = G½ B manometeraansluiting, GTX = G½ A conform DIN 3852-E, TBX = G½ B, binnendraad G¼ B, 84B = G B vlak max. 25 bar, 85/85L/85B = G B vlak met O-ring tot,6 bar, 86/86L/86B = G½ B vlak met O-ring >,6 bar, NBX = ¼ NPT-schroefdraad, NDX = ½ NPT-schroefdraad 3

32 9 Bijlage VEGABAR 7, koelelementen, stekker, kabeluitgang ~ 7,5 mm (0.69") ~ 7,5 mm (0.69") G/2 G 27,5 mm (.08") ~48 mm (.89") 3,5 mm (0.53") 2 mm (0.47") Fig. 2: VEGABAR 7 - koelelementen, stekker, kabeluitgang Koelelement G½ B 2 Koelelement G B 3 Stekker conform ISO Kabeluitgang 5 Stekker M2 x 32

33 Notes 33

34 Notes 34

35 Notes 35

36 Printing date: De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandigheden van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het moment van drukken. Wijzigingen voorbehouden VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 206 VEGA Grieshaber KG Am Hohenstein Schiltach Germany Phone Fax info.de@vega.com