Inspectierapport De Sneeuwkoningin (KDV) Lambertus Hortensiuslaan GV NAARDEN Registratienummer

Transcriptie

1 Team Toezicht Kinderopvang Burg. de Bordesstraat 80, 1404 GZ Bussum Postbus 251, 1400 AG Bussum T (035) Inspectierapport De Sneeuwkoningin (KDV) Lambertus Hortensiuslaan GV NAARDEN Registratienummer

2 Inspectierapport De Sneeuwkoningin (KDV) Lambertus Hortensiuslaan GV NAARDEN Registratienummer Toezichthouder: GGD Gooi & Vechtstreek In opdracht van gemeente: Gooise Meren Datum inspectie: Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: van 14

3 Inhoudsopgave Het onderzoek... 4 Observaties en bevindingen... 5 Pedagogisch klimaat... 5 Personeel en groepen... 7 Accommodatie en inrichting... 9 Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 14

4 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van risico gestuurd toezicht (RGT). De inspectieactiviteit richt zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties. Het onaangekondigde jaarlijkse inspectiebezoek bij kinderdagverblijf de Sneeuwkoningin vond plaats op 17 maart Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Algemeen: Kinderdagverblijf de Sneeuwkoningin maakt deel uit van kinderopvangorganisatie Koningskinderen. In het naastgelegen pand vindt buitenschoolse opvang de Sneeuwkoningin plaats. Koningskinderen bestaat uit verschillende locaties dagopvang en buitenschoolse opvang in 't Gooi en biedt kinderopvang in sprookjesstijl. Kinderdagverblijf de Sneeuwkoningin bestaat uit een peutergroep en verticale groep op de begane grond. Een babygroep, dreumesgroep en verticale groep op de 1e verdieping. Op de 2e etage is nog een peutergroep gevestigd. Inspectiegeschiedenis: De jaarlijkse inspecties van 2014 en 2015 voldeden aan de getoetste items. Huidige inspectie: Op 17 maart 2016 heeft een onaangekondigde observatie van de praktijk plaatsgevonden. Tevens is gesproken met de leidinggevende van de locatie. Documenten die niet beschikbaar waren ten tijde van het inspectiebezoek zijn binnen de afgesproken termijn aan de toezichthouder nagestuurd. Niet aan alle getoetste items werd ten tijde van het inspectiebezoek voldaan. Het betreft hier 1 item over de wettelijke toegestane afwijking van de beroepskracht-kindratio. De overige getoetste items voldoen aan de Wet- en regelgeving. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 4 van 14

5 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk beschrijft de inspectiebevindingen over de getoetste items binnen het domein pedagogisch klimaat. Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: Emotionele veiligheid Persoonlijke competentie Sociale competentie Overdracht van normen en waarden De competenties en de overdracht van waarden en normen zijn waargenomen en positief beoordeeld. Pedagogische praktijk Op basis van het gesprek met de beroepskrachten en de observatie van de pedagogische praktijk is het item zorg dragen voor de uitvoering van het pedagogisch beleid positief beoordeeld. Bij de beoordeling van de emotionele veiligheid is met name gekeken naar de professionaliteit van de beroepskrachten en de aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten. Tijdens de observatie is gezien dat de beroepshouding van de medewerkers van positieve invloed is op de emotionele veiligheid van kinderen. Op de Compactgroep werd dit, tijdens de observatie, goed zichtbaar. De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Er is respectvol verbaal en non-verbaal contact. De beroepskrachten verwoorden in veel situaties hun gedrag. Zij passen hun lichaamshouding aan. Zo praten zij op ooghoogte en gaan door de knieën. Handelingen bij de kinderen worden altijd aangekondigd: "Ik ga even je neus afvegen." "Ik zet je aan tafel." De groep gaat gezamenlijk aan tafel en zij wachten op elkaar. Wanneer één van de kinderen nog een zelf meegebracht speelgoedje aan tafel meeneemt zegt de beroepskracht: "Mag ik 'poes' even op de kist zetten?" Het betreffende kind is het hier duidelijk niet mee eens en probeert het te verstoppen. De beroepskracht loopt naar het kind toe en gaat door haar knieën. "We gaan even eten. Stop hem maar in je zak, dat mag ook." Dit was op dit moment een passende oplossing voor zowel de beroepskracht als het kind. Bij de beoordeling van de persoonlijke competentie is met name gekeken naar de vaardigheden van de beroepskrachten in het uitlokken en begeleiden van spel, de aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten en de manier waarop de ruimte is ingericht en materialen en activiteiten worden aangeboden. Tijdens de observatie is waargenomen dat de beroepshouding van de medewerkers een positieve invloed heeft op de persoonlijke competentie. 5 van 14

6 Op alle groepen heerst een rustige en ontspannen sfeer. Er is een herkenbare dagindeling waarbij voldoende ruimte is voor (buiten-) spel. Er vindt op een gepaste wijze begeleiding plaats, zonder het spel te verstoren. Met name bij de oudste peutergroep is er sprake van veel respect voor de autonomie van het kind. De kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing, maar de beroepskracht is beschikbaar als hulp en controlepunt voor wat kan en mag. Zij gedragen zich redelijk zelfstandig en zelfverantwoordelijk bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. De kinderen mogen en durven zelf te kiezen. Op de tweede verdieping van het gebouw zijn verschillende ruimtes ingericht voor deze groep kinderen. De kinderen spelen en bewegen zich voornamelijk zelfstandig in en tussen deze ruimtes. Er ontstaan groepjes kinderen die zelf een ruimte kiezen om in te spelen. Zo lezen een aantal kinderen boekjes in één ruimte, wordt er gespeeld in een andere ruimte en zitten de twee beroepskrachten met een aantal kinderen in de derde ruimte te knutselen voor (palm)pasen. De inrichting van alle groepen, is gericht op de leeftijd van de kinderen die er worden opgevangen. Bij het onderdeel sociale competentie is met name gekeken naar de aanpak van de beroepskrachten en het functioneren van de groepen. Tijdens de observatie is geconstateerd dat de beroepskrachten zich voldoende bezig houden met het stimuleren van de sociale competentie. De beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en activiteiten. Zij maken grapjes, zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor alle kinderen. Kinderen worden aangesproken op hun medeverantwoordelijkheid voor een positieve sfeer en omgang met elkaar. Door veel van hun eigen gedrag te benoemen en geen keuzes voor de kinderen te maken geven zij een duidelijk en goed voorbeeld. "Ga maar even zitten, dank je wel." "Zal ik je knipje in je haar doen, of wil je hem liever vasthouden?" "Wil je ook knutselen? Kom maar zitten." zijn hier voorbeelden van. Bij de beoordeling van de overdracht van normen en waarden is met name het gedrag van de groepsleiding en de kinderen geobserveerd. De beroepshouding van de medewerkers draagt bij aan de overdracht van normen en waarden. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten) Observaties (Onaangekondigd op 17 maart 2016 tussen uur) Pedagogisch beleidsplan 6 van 14

7 Personeel en groepen Dit hoofdstuk beschrijft de inspectiebevindingen over de getoetste items binnen het domein personeel en groepen. Voor de beoordeling van de items binnen dit domein heeft er een steekproef plaatsgevonden van passende diploma s en geldige verklaringen omtrent het gedrag van de beroepskrachten. De beroepskracht-kindratio en de opvang in groepen zijn getoetst door middel van observatie, roosters en presentielijsten. Binnen dit domein is een overtreding geconstateerd op de wettelijk toegestane afwijking van de beroepskracht-kindratio. De overige items voldoen aan Wet- en regelgeving. Verklaring omtrent het gedrag Van alle medewerkers uit de steekproef is een verklaring omtrent het gedrag gezien die is afgegeven na 1 maart De verklaring omtrent het gedrag van nieuwe medewerkers zijn voor aanvang van de werkzaamheden overlegd en op dat moment niet ouder dan twee maanden. Stagiaires beschikken over een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten uit de steekproef beschikken over een geldige beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Naam groep Leeftijd kinderen Maximaal aantal aanwezige kinderen Babygroep 0-2 jaar 11 Dreumesgroep 1-3 jaar 11 Peutergroep jaar 16 Peutergroep jaar 16 Compactgroep jaar 16 Compactgroep jaar 10 De opvang vindt plaats in stamgroepen van maximaal 16 kinderen. 7 van 14

8 Beroepskracht-kindratio Ten tijde van de onaangekondigde inspectie is de volgende beroepskracht-kindratio geconstateerd; Naam groep Leeftijd aanwezige kinderen Aantal aanwezige kinderen Aantal beroepskrachten nodig Aantal beroepskrachten aanwezig Opmerkingen Babygroep 0 jaar Dreumesgroep 1 jaar Na constatering dat alle kinderen onder de twee jaar zijn, is leidinggevende op dreumesgroep aanwezig gebleven als 3e beroepskracht Peutergroep jaar Peutergroep 2 3 jaar Compactgroep 0-4 jaar Compactgroep 2 3 jaar Voor de berekening van het aantal benodigde beroepskrachten is gebruik gemaakt van de rekentool op Ten tijde van het inspectiebezoek op 17 maart 2016 waren er op de dreumesgroep 11 kinderen van 1 jaar aanwezig met twee beroepskrachten. Nadat de toezichthouder samen met de leidinggevende constateerde dat alle kinderen onder de twee jaar waren en er dus 3 beroepskrachten nodig waren, is de leidinggevende als 3e beroepskracht op deze groep gebleven. Dit vond plaats om uur. Er heeft om deze reden dus een afwijking in de beroepskrachtkindratio plaatsgevonden ná 9.30 uur. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (17 maart 2016 met mw. E. Dijkstra) Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten) Observaties (Onaangekondigd op 17 maart 2016 tussen uur) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (17 maart 2016) 8 van 14

9 Accommodatie en inrichting Dit hoofdstuk beschrijft de inspectiebevindingen over de getoetste items binnen het domein accommodatie en inrichting. Binnen dit domein is de binnenruimte beoordeeld. Hierbij gaat het om het aantal vierkante meters dat beschikbaar is per kind. Binnen dit domein zijn geen overtredingen geconstateerd. Binnenruimte Naam groep Aantal Aantal m2 Aantal m2 beschikbaar kinderen nodig Jongste Peuters m2 56,1 m2 Compactgroep m2 64 m2 1 Babygroep 11 38,5 m2 38,6 m2 Dreumesgroep 11 38,5 m2 32,4 m2 + 7,3 m2 Keuken/Eetkamer = 39,7 Compactgroep m2 29,4 m2 + 7,3 m2 Keuken/Eetkamer = 36,7 m2 Oudste Peuters m2 23,4 m2 + 10,8 m2 + 22,1 m2 + 12,6 m2 = 68,9 m2 Er zijn 6 groepen, die allemaal een eigen groepsruimte hebben. De oudste peutergroep heeft daarnaast de volledige bovenste verdieping tot zijn beschikking. De dreumesgroep en compactgroep 2 delen naast hun eigen groepsruimte nog de extra aanwezige vierkante meters van de keuken/eetkamer. Alle groepen hebben voldoende beschikbare binnenspeelruimte voor het aantal op te vangen kinderen. Gebruikte bronnen: Plattegrond 9 van 14

10 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 14

11 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 11 van 14

12 Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 12 van 14

13 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : De Sneeuwkoningin Website : Aantal kindplaatsen : 80 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Koningskinderen B.V. Adres houder : Nieuwe 's-gravelandseweg 27 Postcode en plaats : 1405HK BUSSUM Website : KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gooi & Vechtstreek Adres : Postbus 251 Postcode en plaats : 1400AG BUSSUM Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : K. Driessen Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Gooise Meren Adres : Postbus 6000 Postcode en plaats : 1400HA Bussum Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 14

14 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Koningskinderen is verheugd te constateren dat onze locatie De Sneeuwkoningin opnieuw op nagenoeg alle items positief wordt beoordeeld. In de afgelopen jaren heeft Koningskinderen altijd aan alle voorwaarden voldaan. Bij deze inspectie is er op een onderdeel een overtreding geconstateerd, t.w. de wettelijk toegestane afwijking op de beroepskracht kind ratio (in tijd). Koningskinderen is het niet helemaal eens met deze constatering. Dagelijks inventariseert de vestigingsmanager s ochtends rond half 10, ofwel nadat alle kinderen zijn gebracht, de groepsbezetting en geeft deze door aan het hoofdkantoor van Koningskinderen. Als het nodig is, wordt dan ook tijdig vervanging geregeld of springt de vestigingsmanager zelf in; bijvoorbeeld als er een collega ziek is en de groepsomvang om versterking vraagt. Op het moment van de inspectie, waren net de laatste kinderen binnen en was de vestigingsmanager met deze inventarisatie bezig. Zij onderbrak dat, om mee te kunnen lopen met de inspecteur. Op de dreumesgroep waren alle kinderen (11) gekomen en onder de 2 jaar, waardoor er een extra medewerker op de groep nodig was. Het was de bedoeling dat de vestigingsmanager die uitgeroosterd stond indien nodig op deze groep zou inspringen als alle kinderen zouden zijn gebracht. Nadat zij met de inspecteur op deze groep was aangekomen, heeft zij dat dus ook direct gedaan. Strikt genomen kan de inspecteur ons hier op aanspreken, maar wij vragen de gemeente deze beoordeling in perspectief te zien. Vlak voor het inspectiebezoek, werden de laatste kinderen gebracht en was de vestigingsmanager bezig de bezetting te inventariseren. Er waren ten tijde van de inspectie voldoende gekwalificeerde medewerkers op de locatie aanwezig en het is gebruikelijk dat de vestigingsmanager dan op dit soort momenten inspringt op een groep als dat nodig is. Zij is met de inspecteur meegelopen om zorg te dragen voor een goede inspectie en wordt daar vervolgens op afgerekend door te stellen dat er te lang (namelijk tot na half 10, ofwel tot na het moment dat de max. groepsgrootte was bereikt) is afgeweken van de BKR. 14 van 14