JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT"

Transcriptie

1 JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT SPREKER MR. L.S. TIMMERMANS, ADVOCAAT SMEETSGIJBELS B.V. 18 FEBRUARI :30 13:30 UUR

2 Inhoudsopgave Mr. L.S. Timmermans Jurisprudentie HR 22 december 2000 HR 22 december 2000, ECLI:NL:HR:AA9143, (art. 3:169 BW heeft mede tot strekking de deelgenoot die het goed met uitsluiting van de andere deelgenoot gebruikt, te verplichten de deelgenoot die aldus verstoken wordt van het gebruik en genot waarop hij uit hoofde van het deelgenootschap recht heeft, schadeloos te stellen, bijvoorbeeld door het betalen van een gebruiksvergoeding) p. 8 Gebruiksvergoeding Hof Arnhem-Leeuwarden 11 november 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8810, (uitgangspunt voor vaststelling gebruiksvergoeding door hof tot uitgangspunt genomen (minimale) verkoopwaarde; indien woning voor een hoger bedrag mocht worden verkocht, dan dienen partijen een hogere gebruiksvergoeding onderling te verrekenen, vergoeding van 2,5% over de helft van de overwaarde, welk percentage in lijn ligt met de hoogte van de huidige wettelijke rente. Ook na het vertrek uit de echtelijke woning blijft de man de gebruiksvergoeding verschuldigd aan de vrouw nu de man onverminderd het alleenrecht op het gebruik van de echtelijke woning heeft zoals dit aan hem is toegekend bij voorlopige voorziening) p. 15 Hof Arnhem-Leeuwarden 11 november 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8649, (woning vrij van hypotheek, gebruiksvergoeding berekend over waarde woning over verschillende periodes, vanwege economische crisis en de huidige rentevergoedingen percentage 2,5% van de helft van de waarde) p. 21 Hof Arnhem-Leeuwarden 30 oktober 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8333, (vergoeding van 2,5% op jaarbasis van de overwaarde van het privégedeelte van het complex (waarde minus hypotheekschuld), nu dit percentage naar het oordeel van het hof aansluit bij de vergoeding op spaartegoeden. Daarmee wordt de niet-gebruiker geacht te zijn gecompenseerd voor het verlies dat hij lijdt zolang hij de overwaarde nog niet heeft gekregen door verkoop van de woning of bij de verrekening van de huwelijkse voorwaarden. Verrekening in het kader van afwikkeling huwelijkse voorwaarden) p. 27 Hof Arnhem-Leeuwarden 2 september 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6769, (vergoeding van 2,5% over de helft van de overwaarde) p. 38 2

3 Hof Den Haag 24 juni 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2806, (naar het oordeel van het hof is een gebruiksvergoeding voor een woning zoals door de vrouw in eerste aanleg is gevorderd van 4% per jaar over de waarde van een woning niet onredelijk. De vrouw had aangevoerd dat deze vergoeding minstens 4,8% zou moeten bedragen omdat zij als gevolg van de weigerachtige houding van de man ten aanzien van de verkoop van de woning in verband met de verwerving van een andere woning genoodzaakt was om een hypothecaire lening bij haar moeder aan te gaan) p. 62 Hof s-hertogenbosch 15 juli 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:2160, (gebruiksvergoeding in beginsel berekenen over gemiddelde waarde woning gedurende periode van uitsluitend gebruik, geen rekening houden met consumptief gedeelte hypotheekschuld, rentepercentage van 4%; overweging gelijk aan Hof s-hertogenbosch 4 februari 2014) p. 73 Hof Den Haag 28 mei 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2263, (rechter op grond van artikel 1:165 BW niet verplicht is een gebruiksvergoeding op te leggen; redelijk en billijk dat nu de vrouw door de betaling van de aan de echtelijke woning verbonden hypothecaire lasten in een moeilijke financiële positie is geraakt, de man een gebruiksvergoeding aan haar betaalt ingaande per de datum waarop het huwelijk van partijen is ontbonden en de werking van artikel 1:81 BW is geëindigd) p. 78 Hof Arnhem-Leeuwarden 20 mei 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4080, (zaak tussen ex-samenlevers; de vrouw heeft gesteld dat zij uitsluitend een gebruiksvergoeding voor het alleengebruik van de woning verschuldigd is, indien de man een bijdrage levert in de kosten van de hypotheek en de premie levensverzekering en voor het geval zij een gebruiksvergoeding moet betalen, deze redelijke gebruiksvergoeding dient te worden gebaseerd op 2,5 % van de (helft van de) overwaarde van de woning, die naar alle waarschijnlijkheid nihil zal bedragen. Het hof acht het redelijk dat de gebruiksvergoeding wordt berekend op basis van de door partijen inzake de woning verschuldigde hypotheekrente en premies levensverzekering. Dit betekent dat de vrouw in het kader van een redelijke gebruiksvergoeding (ook) de helft van man in de maandelijkse hypotheekrente en premie levensverzekering voor haar rekening dient te nemen. Daarboven is zij geen (extra) gebruiksvergoeding aan de man verschuldigd) p. 91 Hof Arnhem-Leeuwarden 13 maart 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2472, (geen vergoeding over de periode voor ontbinding van het huwelijk, vergoeding gedurende periode van zes maanden na inschrijving echtscheiding op grond van artikel 1:165 BW, hof volgt overwegingen rechtbank inzake vaststelling hoogte vergoeding waarbij aansluiting is gezocht bij fictief rendement van 4% over de helft van de overwaarde. Vergoeding periode daarna op grond van artikel 3:169 BW; hoogte vergoeding conform de op grond van artikel 1:165 BW berekende vergoeding) p

4 Hof s-hertogenbosch 2 februari 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:226, (rentepercentage van 4%, conform percentage dat de fiscus nog steeds als haalbaar jaarlijks rendement over vermogen hanteert; met de gebruiksvergoeding wordt beoogd de echtgenoot/mede-eigenaar die de echtelijke woning verlaat, schadeloos te stellen voor het feit dat deze, zolang de andere echtgenoot gebruik maakt van de woning, verstoken blijft van zijn of haar aandeel in de waarde van de woning. De hier bedoelde schade zal veelal hierin bestaan dat de echtgenoot die uit de woning is vertrokken de kosten van herhuisvesting extern moet financieren, met welke financiering een rentepercentage van tenminste 4% zal zijn gemoeid) p. 110 Hof s-hertogenbosch 2 februari 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:215, (gebruiksvergoeding op zijn plaats, dat de man de woonlasten voor zijn rekening nam is gelet op dat alleengebruik vanzelfsprekend en heeft geen invloed op een te betalen gebruiksvergoeding; die gebruiksvergoeding ziet immers niet op de woonlasten maar op het niet kunnen beschikken over vermogen door de vrouw. Indien de vrouw wel over dat vermogen had kunnen beschikken, dan had zij daarmee kunnen investeren in de aanschaf van een nieuwe woning. Dat de man daarnaast ook de eigenaarslasten voor zijn rekening neemt acht het hof, nu de man zelf heeft aangeboden de woning over te nemen, niet onredelijk. Het hof acht het redelijk dat de man eerst zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, de gebruiksvergoeding aan de vrouw verschuldigd wordt aangezien de man na het vertrek van de vrouw een redelijke termijn worden gegund om te bezien of hij de woning al dan niet kon over nemen. Wat betreft de hoogte van de vergoeding ziet het hof geen aanleiding om van de door de rechtbank gehanteerde berekeningswijze van de helft van 4% van de overwaarde af te wijken. Immers, indien de vrouw nu een hypothecaire geldlening zou moeten aangaan voor de aankoop van een woning, zou zij over het geleende geld bij een vaste termijn van 10 jaar, meer dan 4% rente verschuldigd zijn. Berekening van de gebruiksvergoeding op basis van de getaxeerde waarde met de kanttekening dat de rechtbank reeds heeft overwogen dat nadat de woning zal zijn verkocht, de exacte overwaarde kan worden bepaald en aan de hand daarvan de verschuldigde gebruiksvergoeding kan worden verrekend. De man is de vergoeding verschuldigd tot het moment dat deze verkocht en geleverd is aan een derde ook al is de man inmiddels ingetrokken bij zijn nieuwe partner) p. 114 Hof s-hertogenbosch 21 januari 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:82, (anders dan de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat de in 2008 vastgestelde gebruiksvergoeding aanpassing behoeft nu inmiddels ruim vijfeneenhalf jaar zijn verstreken sinds de ontbinding van het huwelijk zonder dat de vrouw heeft kunnen beschikken over haar aandeel in de waarde van de (door de man bewoonde) woning, terwijl niet te voorzien is wanneer zij daarover wél zal kunnen beschikken. Uitgaande van de gebruikelijke wijze van berekenen van de gebruiksvergoeding (de helft van 4% over de gemiddelde overwaarde) wordt de vergoeding bepaald op 500,= per maand (in plaats van 250,=). De omstandigheid dat de man de hypotheekrente voor de woning en de overige eigenaarslasten voldoet, maakt dit niet anders) p

5 Hof s-gravenhage 1 februari 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BV8239, (het hof acht het redelijk dat de man een vergoeding aan de vrouw betaalt voor het uitsluitend gebruik van de woning van partijen en het gebruik van de tot de inboedel daarvan behorende zaken, zulks ter compensatie voor het genot en gebruik van de woning dat de vrouw als rechthebbende mist. Het hof bepaalt de gebruiksvergoeding als volgt. Een redelijke huur bedraagt 4 % van de waarde van de woning. Vast staat dat de woning thans te koop staat voor ,-. Uitgaande van een uiteindelijke verkoopprijs van ,- is de huur vast te stellen op ,- per jaar of 1.000,- per maand. Rekening houdend met de door de rechtbank berekende kosten van de voormalige echtelijke woning van 604,69 per maand, welke lasten door de man worden voldaan, resteert een bedrag van 396,- per maand. Het hof acht het redelijk de door de man aan de vrouw te betalen gebruiksvergoeding op de helft van dit bedrag vast te stellen, te weten 198,- per maand) p. 137 Hof Leeuwarden 18 januari 2011, ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4844, (als uitgangspunt voor het berekenen van de gebruiksvergoeding kan dienen hetgeen de man meer aan netto-profijt van de onroerende zaak heeft gehad dan in overeenstemming is met zijn aandeel, zijnde het netto-profijt gelijk aan de huurprijs die ingeval van verhuur aan een derde van deze zou kunnen worden bedongen, te verminderen met de door de man voor zijn rekening genomen, met de onroerende zaak verbonden lasten en kosten. Om de huurprijs als hiervoor bedoeld te bepalen kan ter vermijding van een deskundigenbericht dienaangaande aansluiting worden gezocht bij de WOZ-waarde van de onroerende zaak en wel door een percentage van 4 (4%) daarvan te nemen) p. 142 Gebruiksvergoeding in geval van onderwaarde woning Hof s-hertogenbosch 1 mei 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1240, (de man voldoet alle lasten van de woning (eigenaarslasten en gebruikerslasten) die uitsluitend door de vrouw wordt bewoond zodat een gebruiksvergoeding op zijn plaats is; een eventuele onderwaarde in de woning doet daar niet aan af. De vergoeding wordt bepaald op de helft van de totale lasten die door de man worden voldaan) p. 146 Geen vergoeding omdat degene die in de woning verblijft alle lasten van de woning voor zijn / haar rekening neemt Hof Den Haag 15 april 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1866, (de man vordert eveneens een gebruiksvergoeding over de periode dat partijen nog in de wettelijke gemeenschap van goederen met elkaar zijn getrouwd. Een dergelijke vordering is niet toewijsbaar aangezien art. 3:169 BW niet geldt voor een niet-ontbonden huwelijksgemeenschap (art. 3:189 lid 1 BW) en zowel de opbrengst als de schuld in de wettelijke gemeenschap van goederen vallen. Voor zover de gebruiksvergoeding ziet op de periode na ontbinding van het huwelijk acht het hof dit onder de gegeven omstandigheden niet redelijk nu de vrouw de hypotheekrente en andere eigenaarslasten met betrekking tot de woning heeft betaald) p

6 Geen vergoeding op grond van andere redenen Hof Den Haag 4 maart 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1249, (de vrouw heeft de voormalige echtelijke woning verlaten en heeft elders woonruimte gevonden. In de echtscheidingsprocedure heeft de rechtbank aan de man niet het voortgezette gebruik van de echtelijke woning verleend, voor een periode van 6 maanden na inschrijving van de echtscheiding in het register van de burgerlijke stand. De vrouw had met betrekking tot het gebruik van de voormalige echtelijke woning dezelfde rechten als de man. Dat de vrouw van haar gebruiksrecht geen gebruik heeft gemaakt, geen overeenkomst of een vervangende regeling voor het gebruik op basis van artikel 3:168 BW aan de kantonrechter heeft verzocht komt voor haar rekening en risico. Dat de verkoop van de woning lang heeft geduurd, is naar het oordeel van het hof toe te schrijven aan de ontwikkelingen op de woningmarkt als gevolg van de kredietcrisis en de slechte verstandhouding tussen partijen. Naar het oordeel van het hof is het onder de gegeven feiten en omstandigheden niet redelijk en billijk indien de man aan de vrouw een gebruiksvergoeding moet betalen; vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding alsnog afgewezen) p. 162 Gebruiksvergoeding en alimentatie Hof Arnhem-Leeuwarden 11 november 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8810, (reeds opgenomen) (De vastgestelde netto vergoeding strekt in mindering op behoefte alimentatiegerechtigde; bij de berekening van de draagkracht van de man dient met de betaling van deze netto vergoeding rekening te houden) Hof Arnhem-Leeuwarden 30 oktober 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8333, (reeds opgenomen) (Bij de berekening van het netto besteedbaar inkomen man voor vaststelling kinderalimentatie houdt het hof rekening met de door hem te betalen gebruiksvergoeding) Verdeling van een woning met een onderwaarde tussen ex-partners Rechtbank Gelderland 10 november 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:7010, (tot de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen behoren onder meer een woning en een hypotheekschuld. De onderwaarde van de woning bedraagt nu ,27. De rechtbank deelt de woning toe aan de man onder de verplichting om de hypotheekschuld geheel voor zijn rekening te nemen. Gelet op de hoogte van de onderwaarde, zou de vrouw in beginsel ,64 daarvan aan de man moeten vergoeden. De rechtbank ziet echter in de bijzondere omstandigheden van dit geval redenen om deze vergoeding te matigen. In de eerste plaats is van belang dat de vrouw tijdens het huwelijk fulltime huismoeder was en dat deze keuze door partijen is gemaakt vanuit een gezamenlijke (geloofs)overtuiging. Als gevolg van het huwelijk is de verdiencapaciteit van de vrouw derhalve zeer beperkt. Mede hierdoor zit de vrouw nu in de bijstand, kan zij moeilijk een baan vinden en heeft zij geen liquide middelen. De vrouw kan het voormelde bedrag niet 6

7 betalen en kan dit bedrag evenmin lenen. In de tweede plaats is het van belang dat de man voornemens is om langdurig in de woning te gaan wonen. Er is geen concrete aanleiding om aan te nemen dat de man binnen afzienbare tijd door omstandigheden gedwongen zou kunnen zijn om de woning te verkopen en hij daadwerkelijk zou worden geconfronteerd met de restschuld. Weliswaar loopt de man mogelijk een risico in de toekomst, maar de omvang van dit risico is afhankelijk van de woningmarkt en laat zich derhalve thans moeilijk inschatten. Gelet op voormelde omstandigheden en gelet op artikel 3:185 lid 1 BW oordeelt de rechtbank dat de vrouw slechts de helft van ,64 (dus 9.349,32) aan de man hoeft te vergoeden. De man heeft erkend dat de vrouw de restschuld niet kan betalen en dat hij wil afspreken dat zij betaalt wanneer zij in de toekomst geld beschikbaar heeft. Gelet hierop en gelet op de moeilijke financiële omstandigheden van de vrouw, oordeelt de rechtbank met toepassing van artikel 3:185 lid 3 BW dat genoemd bedrag pas opeisbaar is vanaf het moment dat de vrouw niet langer in aanmerking komt voor een (aanvullende) bijstandsuitkering en dat zij vanaf dat moment het bedrag van 9.349,32 in termijnen van 100 per maand aan de man hoeft te voldoen) p. 166 Rechtbank Midden-Nederland 31 oktober 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:5338, (het huwelijk van partijen is door echtscheiding ontbonden. Tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behoren onder meer een woning en een hypotheekschuld. De rechtbank deelt de woning toe aan de man onder de verplichting om de hypotheekschuld als eigen schuld te voldoen. De woning heeft thans een onderwaarde van circa Omdat de hypotheekschuld op dit moment niet opeisbaar is, hoeft de man mogelijk pas ver in de toekomst af te rekenen met de hypothecaire geldverstrekker. Verder kan de man de komende jaren in een goed betaalbare ruime woning wonen waarvan de waarde mogelijk stijgt in de toekomst. De man heeft aangegeven dat hij zeker jaar in de woning zal blijven wonen. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het billijk om op dit moment de onderwaarde contant te maken. De rechtbank berekent via de contante waarde in redelijkheid op waarbij een rentevoet van 4% in aanmerking wordt genomen en een looptijd van 10 jaar. V moet de helft van voormeld bedrag ( ) aan M vergoeden) p

8 ECLI:NL:HR:2000:AA9143 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C99/047HR Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2000:AA9143 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Rechtspraak.nl JOR 2001/20 RvdW 2001, 14 FJR 2001, 28 NJ 2001, 59 Uitspraak 22 december 2000 Eerste Kamer Nr. C99/047HR Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli, t e g e n [Verweerder], wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, niet verschenen. 1. Het geding in feitelijke instanties Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 24 augustus 1992 verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - op verkorte termijn gedagvaard voor de Kantonrechter te Rotterdam en gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: a. [verweerder] te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van ƒ ,-- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 1992 tot de dag van betaling, b. [verweerder] te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van ƒ 2.250,- per maand vanaf de dag van de dagvaarding vermeerderd met de wettelijke rente over die bedragen vanaf de dag waarop zij vervallen tot de dag van betaling, c. bij gebreke van betaling van bovengemelde bedragen [verweerder] te veroordelen het pand aan de [a-straat 1] te ontruimen met al de zijnen en het zijne met afgifte van de sleutels aan [eiser]. [Verweerder] heeft de vorderingen bestreden en geconcludeerd dat de Kantonrechter niet bevoegd is over de zaak te oordelen, subsidiair [eiser] niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering en hem deze te ontzeggen. De Kantonrechter heeft zich bij vonnis van 4 maart 1993 onbevoegd verklaard om van de onderhavige vordering kennis te nemen en de zaak, in de stand waarin deze zich bevond, naar de Rechtbank te Rotterdam verwezen. 8

9 Na een ingevolge een tussenvonnis van 26 november 1993 op 23 december 1993 gehouden comparitie van partijen heeft de Rechtbank bij eindvonnis van 15 juli 1994 de vordering van [eiser] afgewezen. Tegen dit eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's- Gravenhage. Na een ingevolge een tussenarrest van 23 juli 1996 op 26 september 1996 gehouden comparitie van partijen heeft het Hof bij eindarrest van 30 september 1998 het bestreden eindvonnis bekrachtigd. De arresten van het Hof zijn aan dit arrest gehecht. 2. Het geding in cassatie Tegen zowel het tussen- als het eindarrest van het Hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Tegen de niet verschenen [verweerder] is verstek verleend. De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat. De conclusie van de Advocaat-Generaal De Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep voorzover gericht tegen het bestreden tussenarrest, en tot vernietiging van het bestreden eindarrest met verwijzing ter verdere behandeling en beslissing. 3. Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie moet van het volgende worden uitgegaan. (i) Partijen hebben op 14 februari 1987 de vennootschap onder firma [..] opgericht. Doel van de vennootschap was de exploitatie van een zaalverhuurbedrijf. (ii) Met het oog op dat doel hebben partijen (het recht van erfpacht op) het pand [astraat 1] te [woonplaats] gekocht. Zij zijn gezamenlijk tot dit pand gerechtigd. (iii) De vennootschap is per 27 augustus 1987 ontbonden. Daarna heeft [verweerder] het bedrijf als eenmanszaak voortgezet. 3.2 [Eiser], stellende dat de huurwaarde van het pand [a-straat 1] moet worden bepaald op ƒ 4.500,-- per maand en dat hij, [eiser], recht heeft op de helft van dit bedrag alzo ƒ 2.250,-- per maand voor huur, dan wel gebruiksvergoeding voor dit aan beide partijen toebehorende en uitsluitend door [verweerder] gebruikte pand, vordert - onder meer - veroordeling van [verweerder] tot betaling van een maandelijks bedrag van ƒ 2.250,-- sedert augustus 1987, voor een gedeelte gekapitaliseerd. De Rechtbank heeft de vordering van [eiser] afgewezen. 3.3 In zijn tussenarrest van 23 juli 1996 heeft het Hof eerst de door [eiser] aan zijn vordering ten grondslag gelegde stellingen weergegeven: [Verweerder] exploiteert zijn bedrijf in voormeld pand. Hij heeft daarin een goede omzet gemaakt. Hij heeft een gedeelte van het pand aan derden verhuurd. [Eiser] is mede aansprakelijk voor de lasten van het pand. Dus is het redelijk, dat [verweerder] hem een maandelijks bedrag betaalt ten titel van huur of gebruiksvergoeding. (rov. 2) Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat niet gesteld of gebleken is, dat [eiser] het pand heeft verhuurd of in gebruik gegeven aan [verweerder]. Huur of gebruiksvergoeding in eigenlijke zin komt hem dus niet toe (rov. 7). Het heeft daarop een comparitie van partijen gelast en iedere verdere beslissing aangehouden. In het eindarrest van 30 september 1998 heeft het Hof vooropgesteld dat het door [eiser] ten processe ingenomen en in rov. 2 van het tussenarrest weergegeven standpunt aldus moet worden begrepen dat het redelijk is dat, sedert het tijdstip waarop het bedrijf van de tussen partijen bestaan hebbende vennootschap onder firma is voortgezet door [verweerder] alléén, hij, [eiser], van [verweerder] een maandelijkse vergoeding ontvangt voor het pand dat beide partijen in eigendom toebehoort omdat [verweerder] inkomsten verwerft uit de exploitatie van dit pand. (rov. 3) Vervolgens oordeelde het Hof dat, (i)ndien er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan dat redelijkheid en billijkheid meebrengen dat [eiser] op de door hem gestelde gronden terecht aanspraak maakt op de verlangde vergoeding, zulks alleen geldt voorzover [verweerder] daadwerkelijk inkomsten verwerft uit de exploitatie van het pand (rov. 4). Het Hof oordeelde vervolgens dat het door [eiser] gestelde onvoldoende is om zijn vordering te dragen en heeft het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd. 9

10 3.4 Middel 1 bestrijdt met een motiveringsklacht rov. 4 van het tussenarrest, inhoudende dat [verweerder] gemotiveerd verweer heeft gevoerd. De omstandigheid echter dat [verweerder] zijn verweer voornamelijk beperkte tot het betoog dat rekening moet worden gehouden met de door hem ter zake van het litigieuze pand voldane lasten, doch geen reconventionele vordering naar aanleiding daarvan instelde, brengt niet mee, zoals het middel betoogt, dat [verweerder] geen gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Het middel faalt derhalve. 3.5 Middel 2 klaagt dat het in rov. 7 van het tussenarrest vervatte oordeel, dat niet zou zijn gesteld of gebleken dat [eiser] het pand in gebruik heeft gegeven aan [verweerder], berust op een kennelijke vergissing. Naar uit de tweede zin van 's Hofs rov. 7 volgt moet het bestreden oordeel aldus worden verstaan dat niet is gesteld of gebleken dat van verhuur of van een in gebruik geven van het pand in eigenlijke zin sprake is geweest, zodat het middel niet tot cassatie kan leiden. 3.6 Middel 3 bestaat uit 2 onderdelen en komt met een rechtsklacht en een motiveringsklacht op tegen rov. 3 van het eindarrest. Het middel strekt ten betoge dat het Hof de door [eiser] aan zijn vordering ten grondslag gelegde stellingen te beperkt heeft uitgelegd. Uit hetgeen hiervoor in 3.2 is overwogen, volgt dat [eiser] aan zijn vordering met name ten grondslag legt dat [verweerder] wegens het exclusieve gebruik van het pand aan zijn deelgenoot [eiser] een gebruiksvergoeding verschuldigd is, die is gerelateerd aan de huurwaarde van het pand, en dat [eiser] zijn vordering niet heeft gebaseerd op en ook niet heeft beperkt tot het geval, zoals rov. 3 van het eindarrest suggereert, dat [verweerder] met de exploitatie van het pand in het kader van zijn onderneming daadwerkelijk inkomsten heeft verworven. De in rov. 3 van het eindarrest door het Hof gegeven uitleg van de stellingen van [eiser] is derhalve onbegrijpelijk. Het middel slaagt. 3.7 Middel 4, onderdeel c - onderdeel a van dit middel is ingetrokken - is gericht tegen het in rov. 4 van het eindarrest vervatte oordeel van het Hof dat uitsluitend een vergoeding voor het exclusieve gebruik van een gemeenschapsgoed kan worden toegekend voorzover dat gebruik heeft geleid tot een winstgevende exploitatie van het goed in het kader van de daarin gedreven onderneming. Art. 3:169 BW heeft mede tot strekking - zoals voorheen ook geldend recht was - de deelgenoot die het goed met uitsluiting van de andere deelgenoot gebruikt, te verplichten de deelgenoot die aldus verstoken wordt van het gebruik en genot waarop hij uit hoofde van het deelgenootschap recht heeft, schadeloos te stellen, bijvoorbeeld door het betalen van een gebruiksvergoeding. Het Hof is derhalve uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. Deze klacht slaagt eveneens. 3.8 Het vorenoverwogene brengt mee dat het bestreden eindarrest niet in stand kan blijven en dat de overige klachten geen behandeling behoeven. 4. Beslissing De Hoge Raad: verwerpt het beroep voorzover het is gericht tegen het arrest van het Gerechtshof te 's- Gravenhage van 23 juli 1996; vernietigt het arrest van dat Hof van 30 september 1998; verwijst het geding naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing; veroordeelt [verweerder] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op ƒ 3.491,45 aan verschotten en ƒ 3.500,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren W.H. Heemskerk, C.H.M. Jansen, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 22 december Rolnummer C99/047 mr De Vries Lentsch - Kostense Zitting 22 september 2000 Conclusie inzake [Eiser] tegen 10

11 [Verweerder] Edelhoogachtbaar College, Inleiding 1. Tussen partijen, thans eiser tot cassatie [eiser] en thans verweerder in cassatie [verweerder], staat het volgende vast (aldus het Hof in rechtsoverweging 1 van zijn in zoverre niet bestreden tussenarrest): i) Partijen hebben op 14 februari 1987 de vennootschap onder firma [..] opgericht. Doel van de vennootschap was de exploitatie van een zaalverhuurbedrijf. ii) Met het oog op dat doel hebben partijen het pand [a-straat 1] te [woonplaats] gekocht. Dit pand behoort beiden in eigendom toe. iii) De vennootschap is per 27 augustus 1987 ontbonden. Daarna is het bedrijf van de vennootschap voortgezet door [verweerder]. Met betrekking tot het onder iii) genoemde feit merk ik op dat zowel de Rechtbank als het Hof onbestreden hebben vastgesteld dat het litigieuze pand partijen in medeeigendom toebehoort terwijl uit de gedingstukken blijkt dat partijen niet de eigendom doch het recht van erfpacht van het aan de gemeente Rotterdam toebehorende perceel hebben verkregen. Nu in cassatie niet is bestreden dat het gaat om mede-eigendom spreek ik in hierna ook van mede-eigendom, onder de aantekening dat voor de beoordeling van de cassatiemiddelen niet van belang is of het nu gaat om eigendom of erfpacht. 2. [Eiser] heeft [verweerder] voor de Kantonrechter te Rotterdam gedagvaard, stellende dat de huurwaarde van het pand [a-straat 1] moet worden bepaald op f 4.500,- per maand en dat hij, [eiser], recht heeft op de helft van dit bedrag per maand voor "huur dan wel gebruiksvergoeding" voor het aan beide partijen toebehorende en uitsluitend door [verweerder] gebruikte pand. Hij vorderde veroordeling van [verweerder] tot betaling van f 2.250,- per maand, dat wil zeggen tot betaling van een bedrag van f ,- (met wettelijke rente vanaf 15 februari 1992) over de periode van augustus 1987 tot en met augustus 1992, en tot betaling van f 2.250,- per maand met wettelijke rente over de periode daarna. [Eiser] vorderde voorts nog veroordeling tot ontruiming bij gebreke van betaling. 3. [Verweerder] heeft verweer gevoerd, stellende dat geen sprake is van een huurovereenkomst, dat [eiser] hem, [verweerder], in augustus 1987 plotseling liet zitten met het bedrijf en de schulden, dat partijen als mede-eigenaren gezamenlijk de inkomsten en uitgaven dienden te delen en dat bij verrekening zal blijken dat [verweerder] nog een vordering op [eiser] heeft, dat immers [verweerder] in de periode vanaf 1987 jaarlijks een bedrag van minimaal f ,- à f ,- aan lasten ten behoeve van het pand heeft betaald, hetgeen met bescheiden kan worden aangetoond, en dat [eiser] derhalve in strijd handelt met de redelijkheid en billijkheid door thans op welke rechtsgrond dan ook een bedrag van f ,- van [verweerder] te vorderen. 4. De Kantonrechter heeft zich "gezien de hoogte van de vordering en de betwisting van de rechtstitel" onbevoegd verklaard van de vordering kennis te nemen en heeft - op de voet van art. 157a Rv. - de zaak in de staat waarin deze zich bevond verwezen naar de Rechtbank Rotterdam. 5. De Rechtbank gelastte bij tussenvonnis een comparitie; zij beval [verweerder] met het oog daarop een specificatie van de door hem bedoelde lasten aan de Rechtbank en de wederpartij te doen toekomen. Aan het proces-verbaal dat van de comparitie is opgemaakt, is het door [verweerder] toegezonden overzicht van kosten gehecht. Bij eindvonnis heeft de Rechtbank [eisers] vordering afgewezen. Zij overwoog daartoe als volgt. [Eiser] heeft ter comparitie te kennen gegeven de specificatie te betwisten doch [eiser] heeft die betwisting na verwijzing van de zaak naar de rol niet geadstrueerd, terwijl hij evenmin heeft betwist dat de inkomsten en uitgaven met betrekking tot het pand door beide partijen gedeeld moeten worden; nu het door [eiser] als maandelijkse vergoeding gevorderde bedrag aanmerkelijk kleiner is dan de door [verweerder] als kosten opgegeven bedragen, moet de vordering van [eiser] worden afgewezen. 6. [Eiser] heeft hoger beroep aangetekend tegen het eindvonnis van de Rechtbank. Hij heeft in dat verband aangevoerd dat hij weliswaar heeft erkend dat bepaalde kosten van de door [verweerder] opgevoerde kosten door beide partijen moeten worden gedragen, 11

12 doch dat hij niet in al die (exploitatie)kosten behoeft bij te dragen. [Eiser] heeft voorts betoogd dat hij bij gebreke van nadere bewijsstukken van de zijde van [verweerder] niet in staat is de door [verweerder] opgevoerde posten te beoordelen en dat de Rechtbank [verweerder] had moeten opdragen de door hem opgevoerde posten door middel van bewijsstukken nader te adstrueren om vervolgens [eiser] de gelegenheid te bieden op de nadere adstructie van [verweerder] te reageren. [Eiser] is bovendien nog ingegaan op de afzonderlijke kostenposten van de door [verweerder] overgelegde lijst. Hij heeft erkend dat hij de helft moet betalen van de hypotheekrente van f ,-, de helft van de "afschrijvingen o.g." van f ,- alsmede de helft van de erfpacht van f 8.154,-. De overige posten heeft hij (bij gebrek aan wetenschap) betwist. 7. [Verweerder] heeft bij memorie van antwoord betoogd dat het erom gaat dat partijen overgaan tot liquidatie van de ontbonden vennootschap onder firma, dat door [eiser] alles in het werk wordt gesteld om te voorkomen dat de liquidatie daadwerkelijk wordt gerealiseerd, dat [eiser] nooit heeft bijgedragen in de kosten met betrekking tot het pand, dat [verweerder] alle kosten op zich heeft genomen en [eiser] in zoverre heeft gevrijwaard, alsmede dat rekening moet worden gehouden met de door [verweerder] voldane lasten ingeval het zo mocht zijn dat het redelijk en billijk is [verweerder] te houden aan een vergoeding voor het gebruik van het pand. 8. Het Hof heeft bij tussenarrest van 23 juli 1996 in rechtsoverweging 7 vooropgesteld dat niet is gesteld of gebleken dat [eiser] het pand heeft verhuurd of in gebruik gegeven aan [verweerder], zodat van huur of van een gebruiksvergoeding in eigenlijke zin geen sprake kan zijn. In rechtsoverweging 8 heeft het Hof overwogen dat uit de gedingstukken blijkt dat bij de Rechtbank te Rotterdam nog een procedure tussen partijen aanhangig is die onder meer betrekking heeft op een aantal tussen partijen te verrekenen posten, dat denkbaar is dat ook de onderhavige vordering daarbij aan de orde komt en dat het derhalve gewenst is dat het Hof wordt ingelicht over de stand van zaken in bedoelde procedure. Onder aanhouding van iedere verdere beslissing gelastte het Hof een comparitie tot het verschaffen van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Tot een schikking is het niet gekomen. [Verweerder] heeft vervolgens bij akte het deskundigenrapport in het geding gebracht dat in de door het Hof bedoelde procedure aan de Rechtbank is uitgebracht ter zake van de vraag hoe de liquidatiebalans van de ontbonden vennootschap onder firma van partijen "per 27 augustus 1987" dient te luiden. In dat rapport staat vermeld dat niet wordt ingegaan op de "huurvordering" van [eiser] op [verweerder] omdat de Rechtbank daarom niet heeft verzocht en met name ook omdat een dergelijke vordering geen deel uitmaakt van die liquidatiebalans. 9. Bij eindarrest van 30 september 1998 heeft het Hof het bestreden eindvonnis van de Rechtbank bekrachtigd "wat er zij van de door de rechtbank gebezigde motivering". Daartoe stelde het Hof in rechtsoverweging 3 voorop dat het door [eiser] ten processe ingenomen en in rechtsoverweging 2 van 's Hofs tussenarrest weergegeven standpunt aldus moet worden verstaan dat "het redelijk is dat, sedert het tijdstip waarop het bedrijf van de tussen partijen bestaan hebbende vennootschap onder firma is voortgezet door [verweerder] alléén, hij, [eiser], van [verweerder] een maandelijkse vergoeding ontvangt omdat [verweerder] inkomsten verwerft uit de exploitatie van dit pand." Vervolgens overwoog het Hof in rechtsoverweging 4 dat "indien er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan dat redelijkheid en billijkheid meebrengen dat [eiser] op de door hem gestelde gronden terecht aanspraak maakt op de verlangde vergoeding", zulks alleen geldt voorzover [verweerder] daadwerkelijk inkomsten verwerft uit de exploitatie van het pand. Dat dit feit zich voordoet is echter, aldus het Hof, door [eiser] wel gesteld doch niet met feiten geadstrueerd nu [eiser] slechts heeft gesteld dat hij niet kan nagaan wat de verdiensten van [verweerder] zijn en hij ter zake geen bewijs heeft aangeboden, terwijl [verweerder] - naar uit zijn stellingen valt af te leiden - heeft betwist dat de exploitatie hem inkomsten oplevert, in welk verband hij overigens geen bewijs heeft aangeboden. Het Hof concludeerde vervolgens geen grond te zien voor het opdragen van nader bewijs nu "onder deze omstandigheden" het door [eiser] gestelde onvoldoende is om zijn vordering te dragen. 12

13 10. [Eiser] heeft tijdig cassatieberoep aangetekend tegen het tussen- en het eindarrest van het Hof. Tegen [verweerder] is verstek verleend. [Eiser] heeft de zaak van een schriftelijke toelichting voorzien. De cassatiemiddelen 11. Middel 1 bestrijdt met een motiveringsklacht rechtsover-weging 4 van 's Hofs tussenarrest, inhoudende dat [verweerder] gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Dit middel faalt zoals moge blijken uit de weergave van [verweerders] verweer hiervoor onder 3. Het feit dat [verweerder] enerzijds zijn verweer voornamelijk beperkte tot het betoog dat rekening moet worden gehouden met de door hem ter zake van het litigieuze pand voldane lasten doch anderzijds niet tevens een reconventionele vordering instelde, brengt - anders dan het middel veronderstelt - niet mee dat [verweerder] geen gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Het stond [verweerder] immers vrij bij wijze van verweer een beroep op verrekening te doen, al verschaft art. 6:136 BW de rechter de discretionaire bevoegdheid een dergelijk beroep te passeren indien de gegrondheid van het verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen. 12. Middel 2 ziet met zijn klacht tegen rechtsoverweging 7 van 's Hofs tussenarrest eraan voorbij dat uit de tweede zin van de gewraakte overweging (het middel citeert slechts de eerste zin) duidelijk blijkt dat het Hof slechts heeft geoordeeld - een oordeel dat niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en evenmin onbegrijpelijk is - dat van huur of van een in gebruik geven van het pand in eigenlijke zin geen sprake is geweest. In zoverre faalt het middel wegens gebrek aan feitelijke grondslag. 13. Middel 3 bestaat uit twee onderdelen; het komt op tegen rechtsoverweging 2 van het tussenarrest en rechtsoverweging 3 van het eindarrest, in welke overwegingen het Hof weergeeft welke stellingen [eiser] aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd respectievelijk hoe het door [eiser] ingenomen standpunt moet worden begrepen. Als ik het goed begrijp strekt het middel ten betoge dat 's Hofs uitleg van de door [eiser] aan zijn vordering ten grondslag gelegde stellingen - mede tegen de achtergrond van art. 3:169 BW - onbegrijpelijk is nu het Hof deze stellingen te beperkt heeft uitgelegd door aan [eiser] "toe te schrijven" dat deze zijn vordering tot betaling van een "gebruiksvergoeding" (uitsluitend) daarop baseerde dat [verweerder] daadwerkelijk inkomsten verwierf uit de exploitatie van het litigieuze pand, om vervolgens te constateren dat deze vordering moest worden afgewezen omdat [eiser] ter zake van die inkomsten geen bewijs had aangeboden. In het middel ligt de klacht besloten dat - tegen de achtergrond van art. 3:169 BW - uit de gedingstukken blijkt dat [eiser] heeft beoogd aan zijn vordering met name ten grondslag te leggen dat [verweerder] wegens het exclusieve gebruik van het litigieuze pand aan zijn deelgenoot [eiser] een "gebruiksvergoeding" verschuldigd is die is gerelateerd aan de huurwaarde van het litigieuze pand (al moeten daarop de lasten in mindering worden gebracht die voor rekening van beide deelgenoten komen doch door [verweerder] zijn voldaan), en dat [eiser] niet zijn vordering daarop heeft gebaseerd (en ook niet in zoverre heeft beperkt tot het geval) dat [verweerder] met de exploitatie van dat pand in het kader van zijn onderneming daadwerkelijk inkomsten heeft verworven. Dit betoog slaagt, zoals moge blijken uit mijn weergave van [eisers] stellingen hiervoor onder 2 en 6. 's Hofs beperkte uitleg van de aan de vordering ten grondslag liggende stellingen is in het licht van de gedingstukken onbegrijpelijk. Uit de gedingstukken blijkt voorts dat ook [verweerder] [eisers] vordering niet zo beperkt heeft uitgelegd als het Hof heeft gedaan. Aan het voorgaande doet niet af dat [eiser] ook nog heeft aangevoerd dat [verweerder] in het litigieuze pand een goede omzet heeft gemaakt. Voorzover het middel wil betogen dat Hanarain dat niet heeft aangevoerd, faalt het. Het middel faalt evenzeer voorzover het opkomt tegen 's Hofs weergave van [eisers] stellingen in rechtsoverweging 2 van het bestreden tussenarrest. In dit verband merk ik nog op dat mede op grond van de MvA II bij art. 3:169 BW (Parl. Gesch. Boek 3, p. 587) kan worden aangenomen dat de mede-eigenaar (deelgenoot) die het goed met uitsluiting van de andere mede-eigenaar (deelgenoot) gebruikt, zijn medeeigenaar (deelgenoot) die aldus verstoken is gebleven van het gebruik en genot waarop hij uit hoofde van de mede-eigendom (deelgenootschap) recht heeft, schadeloos zal moeten stellen, bijvoorbeeld door het betalen van een gebruiksvergoeding; daarbij 13

14 dienen de redelijkheid en billijkheid die de rechtsbetrekkingen tussen de deelgenoten beheersen (art. 3:166 lid 3 BW) tot maatstaf. Het huidig recht wijkt op genoemde punten niet af van het voordien geldende recht. (Ik verwijs naar Van Mourik, Mon. Nieuw BW B-9 (Gemeenschap), 1997, nr. 6; zie voorts Losbladige editie Vermogensrecht (Lammers), art. 168, aant. 3, alsmede Pitlo/Reehuis-Heisterkamp, Goederenrecht, 1994, nr. 421.) Voorzover het Hof heeft geoordeeld dat uitsluitend een vergoeding voor het exclusieve gebruik van een gemeenschapsgoed kan worden toegekend voorzover dat gebruik, althans in een geval als het onderhavige, heeft geleid tot een winstgevende exploitatie van het goed in het kader van de daarin gedreven onderneming, geeft 's Hofs oordeel blijk van een onjuiste rechtsopvatting. In zoverre slaagt ook middel 4c dat een betoog van die strekking inhoudt. 14. Uit het voorgaande volgt dat 's Hofs eindarrest niet in stand kan blijven en dat verwijzing zal moeten volgen. De overige middelen behoeven geen bespreking meer nu zij zijn gericht tegen overwegingen die reeds niet in stand kunnen blijven omdat in die overwegingen wordt voortgebouwd op de onbegrijpelijke uitleg van de (grondslag van de) vordering van [eiser]. Middel 4a is bij de schriftelijke toelichting ingetrokken. Conclusie De conclusie strekt tot verwerping van het beroep voorzover gericht tegen het bestreden tussenarrest, en tot vernietiging van het bestreden eindarrest met verwijzing ter verdere behandeling en beslissing. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden 14

15 ECLI:NL:GHARL:2014:8810 Deeplink Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Gebruiksvergoeding echtelijke woning netto-inkomen aan zijde van alimentatiegerechtigde. Behoefte wordt daardoor verminderd. Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 3 Burgerlijk Wetboek Boek Vindplaatsen Rechtspraak.nl PFR-Updates.nl JPF 2015/4 Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Leeuwarden afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof /01 (zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, C/17/115634/FA RK ) beschikking van de familiekamer van 11 november 2014 inzake [verzoeker], wonende te [A], verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de man, advocaat: mr. G.J.P.M. Grijmans, kantoorhoudend te Bolsward, tegen [verweerster], wonende te [B], verweerster in hoger beroep, verder te noemen: de vrouw, advocaat: mr. W.S. Santema, kantoorhoudend te Sneek. 1Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van respectievelijk de rechtbank Leeuwarden en de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 19 december 2012 en 12 juni 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. 2Het geding in hoger beroep 2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: - het beroepschrift, ingekomen op 11 september 2013; - het verweerschrift; - een journaalbericht van mr. Grijmans van 13 november 2013 met bijlagen, ingekomen op 14 november 2013; 15

16 - een journaalbericht van mr. Grijmans van 28 november 2013 met bijlagen, ingekomen op 29 november 2013; - een journaalbericht van mr. Grijmans van 2 mei 2014 met bijlage, ingekomen op 2 mei De mondelinge behandeling heeft op 2 mei 2014 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. 3De vaststaande feiten 3.1 Bij voorlopige voorziening van 28 september 2011 is - voor zover hier van belang - bepaald dat de man met ingang van 15 oktober 2011 bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de voormalige echtelijke woning aan de [a-straat] 28 te [A] (hierna: de echtelijke woning). De beslissing over de partneralimentatie is aangehouden. Bij voorlopige voorziening van 2 november 2011 is de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud bepaald op 694,- per maand. 3.2 De echtelijke woning staat sinds 18 oktober 2011 te koop. 3.3 De man heeft op 24 oktober 2011 een verzoekschrift ingediend waarin hij o.a. heeft verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken en te bepalen dat hij bij uitsluiting gerechtigd is tot gebruik van de echtelijke woning tot zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. 3.4 In haar verweerschrift van 10 januari 2012 heeft de vrouw (zelfstandig) verzocht te bepalen dat de man met ingang van 15 oktober 2011 een gebruiksvergoeding voor de echtelijke woning van 314,48 per maand aan haar dient te voldoen en een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud van 945,- per maand. De man heeft zich hier op 7 februari 2012 tegen verweerd en - voor zover hier van belang - verzocht te bepalen dat hij 694,- per maand dient bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. 3.5 Het huwelijk van de man en de vrouw is [in] 2013 ontbonden door echtscheiding. 3.6 De man vormt met het minderjarige kind van partijen, [de minderjarige] (hierna: [de minderjarige]), geboren [in] 2000, een gezin. 3.7 De meerderjarige zoon van partijen, [de meerderjarige], woont bij de vrouw. 3.8 De echtelijke woning is nog niet verkocht. 4De omvang van het geschil 4.1 In geschil is de bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud van de vrouw en de gebruiksvergoeding van de man aan de vrouw voor het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking van 12 juni 2013 die bijdrage met ingang van 17 januari 2013 vastgesteld op 694,- per maand en die gebruiksvergoeding met ingang van diezelfde datum op 272,- per maand. 4.2 De man is met vier grieven in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van 12 juni De grieven I en II zien op de gebruiksvergoeding voor de echtelijke woning. Grief III ziet op de partneralimentatie, in het bijzonder de draagkracht van de man en de behoefte van de vrouw. Grief IV mist zelfstandige betekenis en zal daarom niet afzonderlijk besproken worden. 5. De motivering van de beslissing De gebruiksvergoeding 5.1 De echtelijke woning is gemeenschappelijk eigendom van partijen. Op grond van voormelde voorlopige voorziening van 28 september 2011 is de man met ingang van 16

17 15 oktober 2011 bij uitsluiting gerechtigd tot het gebruik van de echtelijke woning. De man heeft tot 11 januari 2014 ook feitelijk (met [de minderjarige]) in de echtelijke woning gewoond. Op laatstgenoemde datum is hij (samen met [de minderjarige]) bij zijn moeder ingetrokken aan de [b-straat] 58 te [A], op welk adres hij per 6 maart 2014 staat ingeschreven. 5.2 Op grond van artikel 3:169 BW is, tenzij een regeling anders bepaalt, iedere deelgenoot bevoegd tot het gebruik van een gemeenschappelijk goed, mits dit gebruik met het recht van de overige deelgenoten te verenigen is. 5.3 Artikel 3:169 BW heeft mede tot strekking de deelgenoot die het goed met uitsluiting van de andere deelgenoot gebruikt, te verplichten de deelgenoot die aldus verstoken wordt van het gebruik en genot waarop hij uit hoofde van het deelgenootschap recht heeft, schadeloos te stellen, bijvoorbeeld door het betalen van een gebruiksvergoeding. Daarbij dienen de redelijkheid en billijkheid die de rechtsbetrekkingen tussen de deelgenoten ingevolge artikel 3:166 lid 3 BW beheersen tot maatstaf (HR 22 december 2000, NJ 2001/59, ECLI:NL:HR:2000:AA9143). 5.4 Op grond van het vorenstaande is het hof met de rechtbank van oordeel dat de vrouw in beginsel recht heeft op een gebruiksvergoeding. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de vrouw heeft de man zijn stelling dat de toekenning van een gebruiksvergoeding in dit geval in strijd met de redelijkheid en billijkheid is onvoldoende onderbouwd. Aan die stelling wordt daarom voorbij gegaan. 5.5 De man heeft ter zitting onbetwist gesteld dat de bodemvraagprijs voor de echtelijke woning ,- bedraagt. Gelet daarop gaat het hof uit van een (minimale) verkoopwaarde van ,-, welke waarde als uitgangspunt voor de vaststelling van de gebruiksvergoeding zal worden gehanteerd. Mocht de woning toch voor een hoger bedrag worden verkocht, dan dienen partijen een hogere gebruiksvergoeding onderling te verrekenen. Volgens partijen is de woning belast met een hypothecaire lening van ,-. De (minimale) overwaarde bedraagt dan ,-. Het hof houdt rekening met een vergoeding van 2,5% over de helft van deze overwaarde, welk percentage in lijn ligt met de hoogte van de huidige wettelijke rente. De door de man aan de vrouw te betalen gebruiksvergoeding bedraagt dan 2,5% van ,- = 1.421,- per jaar, zijnde (afgerond) 118,- per maand. Tegen de door de rechtbank gehanteerde ingangsdatum van de gebruiksvergoeding is geen grief gericht, zodat deze vaststaat op 17 januari Ook na het vertrek uit de echtelijke woning blijft de man de gebruiksvergoeding verschuldigd aan de vrouw. Hij heeft na 11 januari 2014 immers onverminderd het alleenrecht op het gebruik van de echtelijke woning zoals dit aan hem is toegekend bij voorlopige voorziening van 28 september De behoefte van de vrouw 5.6 De man stelt de hoogte van de behoefte van de vrouw ter discussie. Nu niet anders is gesteld of gebleken, zal het hof uitgaan van de voor het bepalen van de netto behoefte beschikbare vuistregel. Deze vuistregel sluit aan bij het netto te besteden gezinsinkomen van partijen voor het uiteengaan, verminderd met het eigen aandeel kosten kinderen. Dit bedrag wordt geacht beschikbaar te zijn geweest voor het levensonderhoud van beide partijen. Omdat een alleenstaande duurder uit is dan een samenwoner, wordt de helft van dit te verdelen inkomen met 20% verhoogd. De behoefte kan derhalve gelijkgesteld worden aan 60% van het netto gezinsinkomen. 5.7 Zoals partijen ter zitting hebben aangegeven kan het netto inkomen van de man in 2011, het laatste jaar dat partijen samen waren, worden afgeleid uit zijn jaaropgave Uit die jaaropgave blijkt een bruto jaarloon van ,-, zijnde 1.850,- netto per maand (tarieven van )

18 Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast dat de vrouw tijdens het huwelijk op twee adressen één keer per maand en op twee adressen twee keer per maand schoonmaakwerkzaamheden verrichtte. Niet ter discussie staat dat zij per keer 50,- ontving. Aldus gaat het hof ervan uit dat de vrouw in ,- netto per maand verdiende. 5.9 Het gezamenlijk gezinsinkomen aan het einde van het huwelijk van partijen bedroeg derhalve 2.150,- netto per maand. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met het kindgebonden budget waarop recht bestond ten tijde van de samenleving. Als gesteld en niet weersproken staat vast dat partijen in 2011 een kindgebonden budget van ongeveer 80,- per maand ontvingen. Het besteedbare gezinsinkomen van ( 2.150,- + 80,- =) 2.230,- per maand dient te worden verminderd met de kosten van [de minderjarige] in 2011 van (afgerond) 309,- per maand (volgens de Nibud-tabel), zodat destijds 1.921,- per maand resteerde voor beide partijen samen. De behoefte van de vrouw in 2011 kan dan gesteld worden op 60% van dit bedrag, ofwel (afgerond) 1.153,- per maand netto. Geïndexeerd naar 2012 is dit 1.168,- en naar ,- per maand De vrouw stelt dat ze niet geheel in haar behoefte kan voorzien. De man betwist dat en voert aan dat de vrouw haar parttime werk kan uitbreiden Gebleken is dat de vrouw net als tijdens het huwelijk inkomsten heeft uit schoonmaakwerkzaamheden bij mensen thuis. Als gesteld en niet voldoende weersproken staat vast dat zij momenteel op één adres één keer per maand en op drie adressen twee keer per maand werkt en dat zij nog steeds 50,- per keer ontvangt. In totaal verdient de vrouw thans dus uit schoonmaakwerkzaamheden 350,- per maand Daarnaast heeft de vrouw met ingang van 1 januari 2013 een arbeidscontract voor gemiddeld 4 uur per week als interieurverzorgster bij [C] te [B]. Uit de cumulatieven op de loonstrook van december 2013 volgt een heffingsloon van 3.108,11, zijnde 259,- netto per maand Volgens de Expertgroep Alimentatienormen vormt de gebruiksvergoeding voor de ontvanger netto inkomen. Daarom zal de hiervoor op 118,- per maand becijferde gebruiksvergoeding als zodanig worden aangemerkt Op grond van het vorenstaande kan de vrouw voor een bedrag van ( 259, , ,- =) 727,- netto per maand in haar behoefte voorzien. Deze inkomsten geniet zij respectievelijk uit dienstbetrekking ( 259,-) en uit schoonmaakwerkzaamheden bij particulieren ( 350,-), welk bedrag door het hof is berekend aan de hand van ter terechtzitting verstrekte informatie. Per 1 januari 2013 heeft de vrouw behoefte aan een aanvullende bijdrage van de man van 1.188,- minus 727,- = 461,- netto per maand, zijnde in het geval van de vrouw 673,- bruto per maand Gezien het beperkte arbeidsverleden van de vrouw, de duur van het huwelijk van partijen (bijna 30 jaar) en de betrekkelijk recente datum van ontbinding van het huwelijk, is naar het oordeel van het hof thans niet te verwachten dat de vrouw binnen afzienbare tijd geheel in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. De stelling van de man over de verdiencapaciteit van de vrouw zal daarom worden gepasseerd. De draagkracht van de man 5.16 Uitgaande van de jaaropgave 2012 heeft het hof een draagkrachtberekening opgesteld op grond van het navolgende en de niet betwiste posten in de door de man overgelegde draagkrachtberekening van 9 september Het aan de jaaropgave 2012 ontleende inkomen is verminderd met de premie Zvw in verband met de stelselwijziging per 2013 op dit punt

19 Aangezien [de minderjarige] in 2013 niet meer jonger was dan 12 jaar komt de man niet (meer) in aanmerking voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting Anders dan de vrouw stelt beveelt de Expertgroep Alimentatienormen aan de gebruiksvergoeding voor de betaler als woonlast aan te merken. Het hof ziet geen reden daarvan af te wijken. Daarom zal de hiervoor op 118,- per maand becijferde gebruiksvergoeding onder de post "Andere bijzondere kosten" in de draagkrachtberekening worden opgenomen De verhuizing van de man naar zijn moeder per 11 januari 2014 heeft geen gevolgen voor zijn draagkracht. Als gesteld en niet weersproken staat immers vast dat hij nog steeds alle kosten van de echtelijke woning betaalt. Daarnaast betaalt hij geen huur aan zijn moeder Aan de hand van de jaaropgave 2012 becijfert het hof de zorgtoeslag in 2013 op basis van de op de website van de belastingdienst voorkomende "Proefberekening toeslagen" op 2,- per maand De kosten van [de minderjarige] bedroegen in ,- per maand. Geïndexeerd naar 2013 is dat 318,- per maand. Daarop strekt in mindering het kindgebonden budget waar de man in 2013 aanspraak op kan maken. Nu de man ter terechtzitting heeft gesteld dat hij 70,- per maand aan kindgebonden budget ontvangt gaat het hof daarvan uit. Het aandeel van partijen in de kosten van [de minderjarige] bedraagt per 1 januari 2013 derhalve 248,- per maand. Tussen partijen is niet in geschil dat de vrouw 25,- per maand beschikbaar heeft voor kinderalimentatie. De draagkracht van de man voor kinderalimentatie bedraagt (tarieven en tabel ) 70% [ 2.177,- (0,3 x 2.177, )] = 472,- per maand. Bij gebrek aan informatie anderszins gaat het hof ervan uit dat van de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] naar rato van beider inkomens 12,- per maand voor rekening van de vrouw en 236,- per maand voor rekening van de man komt. Aldus zal het hof dit laatste bedrag als last in het draagkrachtloos inkomen van de man betrekken Op grond van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden en gelet op de fiscale consequenties van een en ander heeft de man met ingang van 17 januari 2013 draagkracht voor een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw van 417,- per maand. De jusvergelijking 5.23 Vergelijking van ieders draagkracht leert het hof dat de vrouw, gelet op haar fors negatieve draagkrachtruimte, met een alimentatie van 417,- per maand niet meer vrij te besteden overhoudt dan de man. 6De slotsom 6.1 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven deels. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en beslissen als volgt: 6.2 Nu de afwikkeling van het huwelijksvermogen nog niet volledig is afgerond en gelet op de te verwachten overwaarde op de echtelijke woning, dient het verzoek van de vrouw om te bepalen dat zij niet is gehouden tot terugbetaling van mogelijkerwijs te veel ontvangen alimentatie te worden afgewezen. 6.3 Het hof ziet geen aanleiding af te wijken van het gebruikelijke uitgangspunt zodat, nu partijen gewezen echtgenoten zijn, de kosten van het geding worden gecompenseerd in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt. 19

20 7Aanhechten draagkrachtberekeningen Het hof heeft een berekening van de draagkracht van de man gemaakt. Een gewaarmerkt exemplaar van deze berekening is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. 8De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 12 juni 2013, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende: bepaalt dat de man met ingang van 17 januari 2013 een bedrag van 118,- per maand zal betalen aan de vrouw als gebruiksvergoeding voor het uitsluitend gebruik van de woning aan de [a-straat] 28 te [A]; bepaalt dat de man aan de vrouw met ingang van 17 januari 2013 als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud 417,- per maand zal betalen, de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen; verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad; compenseert de kosten van het geding in beide instanties in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt; wijst het meer of anders verzochte af. Deze beschikking is gegeven door mrs. G.M. van der Meer, A.H. Garos en P.J. Landman, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 11 november 2014 in het bijzijn van de griffier. 20

Gebruiksvergoeding. mr. L.S. Timmermans SmeetsGijbels

Gebruiksvergoeding. mr. L.S. Timmermans SmeetsGijbels Gebruiksvergoeding mr. L.S. Timmermans SmeetsGijbels Gebruiksvergoeding tijdens het huwelijk Zolang echtgenoten zijn gehuwd, rust op hen de verplichting elkaar het nodige te verschaffen. Het gebruik van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 30-08-2012 Datum publicatie 27-09-2012 Zaaknummer 200.095.034 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 22042015 Datum publicatie 10062015 Zaaknummer 200.158.976/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:2797 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 23-07-2015 Datum publicatie 27-07-2015 Zaaknummer F 200.160.279_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 Instantie Datum uitspraak 09-03-2005 Datum publicatie 10-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch R200400759 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK ECLI:NL:GHSHE:2017:1751 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 200.196.168_01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2016:3184 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657 ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657 Instantie Datum uitspraak 08-02-2006 Datum publicatie 09-03-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 1103-M-05 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-08-2010 Datum publicatie 13-08-2010 Zaaknummer 200.048.576 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

AFSCHRIFT. Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971 / FA RK 12-6306 (MN/WK)

AFSCHRIFT. Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971 / FA RK 12-6306 (MN/WK) AFSCHRIFT beschikking GERECHTSHOF AMSTERDAM Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht) Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 200.166.881/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822 ECLI:NL:RBDHA:2013:8822 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19072013 Datum publicatie 12082013 Zaaknummer C09445809 FA RK 134936 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387 ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387 Instantie Datum uitspraak 07-04-2010 Datum publicatie 02-06-2010 Zaaknummer 200.042.771 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Personen-

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236 ECLI:NL:HR:2016:2707 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-11-2016 Datum publicatie 25-11-2016 Zaaknummer 15/05236 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:874,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:4320

ECLI:NL:RBROT:2016:4320 ECLI:NL:RBROT:2016:4320 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-06-2016 Datum publicatie 09-06-2016 Zaaknummer C/10/491474 / HA ZA 15-1264 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-08-2016 Datum publicatie 13-09-2016 Zaaknummer 200.182.433/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950 ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 08-04-2011 Datum publicatie 12-04-2011 Zaaknummer 303308 / FA RK 11-1694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109 ECLI:NL:RBOVE:2016:5109 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15-11-2016 Datum publicatie 23-12-2016 Zaaknummer 5405642 VV EXPL 16-70 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2015:7478 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-09-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Zaaknummer 200.161.346/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1273. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/00900

ECLI:NL:HR:2017:1273. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/00900 ECLI:NL:HR:2017:1273 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 07-07-2017 Datum publicatie 07-07-2017 Zaaknummer 17/00900 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:487

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565 Instantie Datum uitspraak 22-11-2011 Datum publicatie 12-12-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.086.013/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 07-12-2016 Zaaknummer 200.181.068/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240 ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 266642 / HA ZA 06-2184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK ECLI:NL:GHSHE:2017:1386 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 200.193.427_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780 ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 27-09-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer 200.099.306 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Personen-

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis van 19 oktober 2009 Kenmerk: 09/03 Het Scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr. A. Hammerstein, wonende te Arnhem, voorzitter, mr. R.P.D. Kievit, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-09-2013 Datum publicatie 25-09-2013 Zaaknummer 200.124.455/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHSHE:2017:317 ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN8790 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN8790 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHLEE:2010:BN8790 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 28-09-2010 Datum publicatie 30-09-2010 Zaaknummer 200.070.901/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 26-01-2005 Datum publicatie 14-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 184276/FA RK04-5055 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 Instantie Datum uitspraak 02-03-2011 Datum publicatie 18-10-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 1002383/10-8074 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2315

ECLI:NL:HR:2004:AM2315 ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836 ECLI:NL:RBDHA:2016:1836 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29012016 Datum publicatie 01032016 Zaaknummer 490662 en 498112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

ECLI:NL:RBROT:2017:4009 ECLI:NL:RBROT:2017:4009 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23052017 Datum publicatie 30052017 Zaaknummer 5663098 VZ VERZ 17981 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280 ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280 Instantie Datum uitspraak 11-04-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 1111-H-06 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8832

ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8832 ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8832 Instantie Datum uitspraak 02-04-2008 Datum publicatie 07-04-2008 Zaaknummer C 06/14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1623

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1623 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1623 Instantie Datum uitspraak 14-05-2013 Datum publicatie 03-06-2013 Zaaknummer 200.112.132-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154 ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154 Instantie Datum uitspraak 26-10-2011 Datum publicatie 06-12-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.086.890/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743 ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743 Instantie Datum uitspraak 14-12-2005 Datum publicatie 17-02-2006 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 112-H-05

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2017:9611 ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704 ECLI:NL:RBNHO:2015:1704 Instantie Datum uitspraak 04-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/214023 / FA RK 14-1759 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496 ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 01-12-2009 Datum publicatie 23-12-2009 Zaaknummer 158430 - FA RK 09-1924 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBROT:2015:6424 ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 Instantie Datum uitspraak 15-10-2003 Datum publicatie 20-01-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 027-D-03 Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHARL:2015:350 ECLI:NL:GHARL:2015:350 Instantie Datum uitspraak 20-01-2015 Datum publicatie 26-01-2015 Zaaknummer 200.145.738-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:2851 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:2851 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:2851 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 200.152.787-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:5327 ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BA6231

ECLI:NL:HR:2007:BA6231 ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:4798

ECLI:NL:GHARL:2014:4798 ECLI:NL:GHARL:2014:4798 Instantie Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 19-06-2014 Zaaknummer 200.138.115-01 Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-09-2006 Datum publicatie 13-10-2006 Zaaknummer AWB 06/2133 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie