Oliegestookte HR-ketel TOB / TOB-TS TOB voor verwarmen TOB-TS voor verwarmen met gelaagd buffervat

Transcriptie

1 Onderhoudshandleiding Oliegestookte HR-ketel TOB / TOB-TS TOB voor verwarmen TOB-TS voor verwarmen met gelaagd buffervat WOLF GMBH / POSTFACH 1380 / D MAINBURG / TEL / FAX / Art.-nr.: _ Wijzigingen voorbehouden! NL BE

2 Inhoud Inhoud 1 Aanwijzingen over de handleiding Geldigheid van de handleiding Tevens geldende documentatie Bewaring van de documentatie Symbolen Veiligheidsinformatie Algemene aanwijzingen Gevaar door elektrische stroom Gevaar van verstikking/vergiftiging Gevaar door waterverontreinigende stoffen Gevaar voor brandwonden! Verbrandingsgevaar Gevaar door waterzijdige overdruk Overzicht van de componenten Beschrijving van de componenten TOB Brander in onderhoudspositie Uitrusting voor het onderhoud Onderhoudsverloop Voorbereiding van het onderhoud Openen van de ketel Onderhoud van de brandereenheid Reiniging van de warmtewisselaar Reiniging van de condensaatlekbak Onderhoud van de neutralisatiebox en condensaatpomp (indien aanwezig) uitvoeren Montage Hernieuwde inbedrijfstelling Meting rookgas Nakijken van de beschermingsanode op het gelaagd buffervat (indien aanwezig) Overzicht met onderhoudsprotocol _201803

3 Aanwijzingen over de handleiding 1 Aanwijzingen over de handleiding 1.1 Geldigheid van de handleiding Deze onderhoudshandleiding geldt voor de oliegestookte HR-ketel TOB/TS 1.2 Tevens geldende documentatie Ontwerpdocumentatie en montagehandleiding TOB/TS Bedrijfshandleiding TOB/TS Installatie- en bedrijfsboek Eventueel gelden ook de handleidingen van alle gebruikte toebehorenmodules en van ander toebehoren. uit _ de woorden BA vervangen door WA 1.3 Bewaring van de documentatie De exploitant, resp. de gebruiker van de installatie is verantwoordelijk voor het bewaren van alle handleidingen en documentatie. Overhandig deze onderhoudshandleiding evenals alle overige mee geldende handleidingen aan de exploitant of gebruiker van de installatie. 1.4 Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt voor waarschuwingen. Ze hebben betrekking op de bescherming van personen en de technische bedrijfszekerheid. geeft aanwijzingen aan die nauwgezet moeten worden opgevolgd om risico s voor of letsels van personen te vermijden. geeft aanwijzingen aan die nauwgezet moeten worden opgevolgd om risico s voor of letsels van personen door elektrische spanning te vermijden. Let op geeft technische aanwijzingen aan die moeten worden opgevolgd om storingen tijdens de werking van de ketel en/of materiële schade te vermijden _

4 Veiligheidsinformatie 2 Veiligheidsinformatie 2.1 Algemene aanwijzingen Voor - montage, - inbedrijfstelling en - onderhoud uit _ van de verwarmingsketel moet bevoegd en opgeleid personeel worden ingezet. Werkzaamheden aan elektrische componenten (bv. regeling) mogen volgens VDE 0105 deel 1 enkel door elektriciens worden uitgevoerd. Voor werkzaamheden met betrekking tot de elektrische installatie zijn de bepalingen van de branche vereniging en van het plaatselijke energiebedrijf maatgevend. De verwarmingsketel mag enkel binnen de in de technische documentatie van de firma WOLF aangeduide vermogensgrenzen gebruikt worden. Het correcte gebruik van de verwarmingsketel omvat het exclusieve gebruik voor warmwaterverwarmingsinstallaties volgens NEN EN De veiligheids- en controle-inrichtingen mogen niet verwijderd, overbrugd of op een andere manier buiten werking gezet worden. De verwarmingsketel mag uitsluitend in een technisch perfecte toestand bedreven worden. Storingen en beschadigingen die de veiligheid in gevaar brengen of in gevaar kunnen brengen moeten onverwijld en deskundig verholpen worden. Beschadigde elementen en componenten mogen alleen door originele WOLF-reserveonderdelen vervangen worden. 2.2 Gevaar door elektrische stroom Nooit bij ingeschakelde aan/uit-schakelaar elektrische componenten of contacten aanraken! Er bestaat gevaar voor een elektrische schok, met letsel of de dood tot gevolg. Op aansluitklemmen is ook bij uitgeschakelde aan/uit-schakelaar spanning aanwezig. Alvorens de bekleding te verwijderen - De installatie spanningsvrij schakelen (bv. bij de door de klant te verzorgen zekering of een hoofdschakelaar, verwarmingsnoodschakelaar) en controleren op afwezigheid van spanning. - De installatie borgen tegen herinschakeling _201803

5 Veiligheidsinformatie 2.3 Gevaar van verstikking/vergiftiging Bij apparaten met onvoldoende toevoer van verbrandingslucht of afvoer van rookgas kan rookgas in de opstelruimte terechtkomen. Daardoor bestaat verstikkingsgevaar of het gevaar van ernstige en zelfs levensgevaarlijke vergiftiging. - bij rookgasgeur het apparaat uitschakelen - Vensters en deuren openen - Erkende installateur informeren 2.4 Gevaar door waterverontreinigende stoffen Oliegestookte HR-ketels bevatten onderdelen met olie. Er bestaat gevaar voor de gezondheid door drinkwater dat met olie is verontreinigd. - Voor werkzaamheden aan delen die olie bevatten de olietoevoer afsluiten - Na werkzaamheden aan delen die olie bevatten het systeem controleren op dichtheid uit _ Gevaar voor brandwonden! Verwarmingsketels kunnen warm water bevatten. Warm water kan tot zware vloeistofverbrandingen leiden. Vóór werkzaamheden aan water bevattende onderdelen het toestel onder 40 C laten afkoelen, alle afsluiters (kranen) sluiten en eventueel het toestel aftappen. 2.6 Verbrandingsgevaar Componenten van de verwarmingsketel kunnen erg warm zijn. Warme componenten kunnen tot brandwonden leiden. Vóór werkzaamheden aan het geopende toestel dit tot 40 C laten afkoelen of geschikte werkhandschoenen gebruiken. 2.7 Gevaar door waterzijdige overdruk Verwarmingsketels staan aan de waterzijde onder een hoge overdruk. Waterzijdige overdruk kan tot zwaar letsel leiden. Vóór werkzaamheden aan water bevattende onderdelen het toestel onder 40 C laten afkoelen, alle afsluiters (kranen) sluiten en eventueel het toestel aftappen. Opmerking: Sondes en sensoren kunnen deel uitmaken van het watercircuit en bijgevolg onder druk staan _

6 Overzicht van de componenten 3 Overzicht van de componenten 3.1 Beschrijving van de componenten TOB Sproeierblok Automatische ontluchter Veiligheidstemperatuurbegrenzer (VTB) Oliepompmotor Oliepomp Ketelvoeler Ontstekingstransformator/ Vlambewaking Ventilator Verschildrukschakelaar Rookgastemperatuurbegrenzer Waterdrukschakelaar Aftapkraan 3.2 Brander in onderhoudspositie Verwarmingsoppervlakte Warmtewisselaar Ontstekingselektroden Reinigingshaak Oliesproeier Onderhoudsgereedschap Luchtsproeier Instelmal _201803

7 Uitrusting voor het onderhoud 4 Uitrusting voor het onderhoud Onderhoudsgereedschap bij de levering van de TOB inbegrepen Instelmal Reinigingshaak Onderhoudsgereedschap Reinigingsborstel Voor het onderhoud wordt gebruikt: 2 Onderhoudsset TOB Meettoestel voor de meeting van de emissies (BImSchV) - 4 Schroevendraaier - 5 Steeksleutel SW 16 + SW 19-6 Inbussleutel 5 mm - 7 Inbussleutel 6 mm - Wij raden aan, de volgende componenten bij servicewerkzaamheden mee te nemen: Pos. Benaming Art.-nr. 1 Onderhoudsgereedschappen TOB Reinigingsborstel Onderhoudsgereedschap Reinigingshaak Instelmal In de leveringsomvang Onderhoudsgereedschap Instelmal Reinigingshaak Pos. Benaming Art.-nr. 1 Dichting rookgasbuis DN Ketelvoeler Ontstekingskabel Granulaatset neutralisatie TOB Beschermingsanode (geïsoleerd) _

8 5 Onderhoudsverloop 5.1 Voorbereiding van het onderhoud Oliegestookte HR-ketel met de werkschakelaar uitschakelen. Aan/uit-schakelaar De installatie spanningsvrij maken! Gevaar van een elektrische schok, met letsel of de dood tot gevolg. Op aansluitklemmen is ook bij uitgeschakelde aan/uit-schakelaar spanning aanwezig. ff Installatie spanningsvrij schakelen en afwezigheid van spanning controleren De installatie beveiligen tegen herinschakeling _201803

9 5.2 Openen van de ketel Schroeven links / rechts losdraaien en frontbekleding naar voor trekken en naar boven uithangen. Schroeven links / rechts Bovenste bekledingsdeksel naar voor trekken en eraf tillen Regelingskast naar beneden klappen _

10 5.3 Onderhoud van de brandereenheid Verbrandingsgevaar door warme onderdelen. ff Voor het begin van de onderhoudstaken het apparaat laten afkoelen tot onder 40 C en geschikte handschoenen dragen Centrale stekker, stekker laagspanning enz. lostrekken inbusbouten van 6 mm op de branderflens losdraaien. (niet uitdraaien) Inbusbouten Brandereenheid ca. 1 cm rechtsom (in de richting van de wijzers van de klok) draaien _201803

11 5.3.4 Brandereenheid naar boven uit het verbrandingskamerdeksel heffen en in de onderhoudspositie hangen conform afbeelding inbusbouten 5 mm op de luchtsproeier iets losdraaien (niet eruit draaien). Inbusbout Luchtsproeier ca. 10 mm linksom (tegen de wijzers van de klok in) draaien Ontstekingskabel van gloeipluggen lostrekken en luchtsproeier wegleggen. Ontstekingskabel _

12 5.3.8 Vervangen van sproeier met steeksleutel SW16. Bij het verwijderen en het aanbrengen van het mondstuk, tegenhouden met tweede steeksleutel SW19. Let op Origineel reservemondstuk van WOLF gebruiken! Enkel met deze mondstukken is een betrouwbare werking gegarandeerd Luchtsproeier reinigen Visuele controle van de afdichting van de luchtsproeier. Indien nodig de bouten losdraaien en afdichtingen vervangen. Afdichting luchtsproeier _201803

13 Ontstekingskabel opsteken, Luchtsproeier op de montageplaat schroeven, let daarbij op de positionering op de behuizing. De pijlmarkeringen dienen over elkaar heen te liggen. Met inbusbouten weer bevestigen Met de instelmal de volgende controles uitvoeren: Instelmal 3. Controle (afstand elektroden) 2. Controle (positie elektroden) 1. Controle (afstand olie - luchtsproeier) e controle Luchtsproeier exact gemonteerd, sproeierblok met oliesproeier in de luchtsproeierpassing gedrukt (op veereffect sproeierblok letten? Afstand luchtsproeier tot oliesproeier met instelmal controleren e controle: Positie van de ontstekingselektroden in orde? De punt van de lange elektrode moet naar het bovenste boorgat van de instelmal wijzen. De punt van de korte elektrode en de knik van de lange elektrode moeten naar het onderste boorgat van de instelmal wijzen _

14 e controle: Afstand gloeipluggen in orde? De afstand tussen de elektroden moet 3 mm bedragen. Gloeiplug evt. vervangen Oliefilterelement vervangen volgens de handleiding van de ingebouwde oliefilter Let op Enkel papieren filterpatronen met maximaal 5-20 μm zijn toegestaan, om vroegtijdige veroudering van de oliesproeier te vermijden. 5.4 Reiniging van de warmtewisselaar Verbrandingsgevaar door warme onderdelen. ff Voor het begin van de onderhoudstaken het apparaat laten afkoelen tot onder 40 C en geschikte handschoenen dragen De sifon voor de reiniging van de warmtewisselaar demonteren, onder de condensaatafvoerbuis (sifonaansluiting) die nu open is, kan dan een opvangreservoir worden geplaatst Alle 3 vleugelbouten op het verbrandingskamerdeksel losdraaien. Vleugelbouten _201803

15 5.4.3 Verbrandingskamerdeksel afnemen en wegleggen. Let op Vlampijp is van een keramisch materiaal. Gevaar op breken! Onderhoudsgereedschap in verbrandingskamer haken en verbrandingskamer uittrekken. Onderhoudsgereedschap _

16 5.4.5 Onderhoudswerktuig 90 draaien, in het oog van de verdringer haken en eruit trekken. Let op Vastzittende verdringers absoluut in water laten weken! Na ongeveer 2 min. weken kan de verdringer met behulp van het onderhoudswerktuig uit de warmtewisselaar worden getrokken. Er mag in geen geval worden geprobeerd om de verdringer met geweld (bv. met behulp van een hamer) los te krijgen, hierbij kan de verdringer worden beschadigd Reinigingsborstel van de achterwand nemen. Droge, gemakkelijk los te krijgen afzettingen hiermee in de condensaatkuip borstelen. Het losgekomen vuil uit de condensaatkuip afzuigen. Als alternatief kan het vuil ook met water door de sifonopening in het opvangreservoir worden gespoeld Hardnekkige verkorstingen minstens 2 min. in water laten weken. Borstelkop van de greep schroeven en door reinigingshaak vervangen. Verkorstingen vervolgens met reinigingshaak afschrapen. Reinigingsopzetstukken weer verwisselen en reinigingsborstel in de achterwand hangen. Let op Chemische reinigingsmiddelen zijn niet toegestaan. Ze kunnen de warmtewisselaar aantasten en de levensduur ervan sterk verminderen _201803

17 5.5 Reiniging van de condensaatlekbak Verbrandingsgevaar door warme onderdelen. ff Voor het begin van de onderhoudstaken het apparaat laten afkoelen tot onder 40 C en geschikte handschoenen dragen Losgekomen resten uit de condensaatlekbak wegzuigen of met water door de sifonopening in het opvangreservoir spoelen Sifon reinigen, opnieuw vullen en weer monteren. Wanneer het toestel werkt met een lege sifon, bestaat er een risico op verstikking of vergiftiging door de vrijkomende rookgassen. Bovendien kunnen er startproblemen optreden, ook zou een juiste CO 2 -meting dan niet gegarandeerd zijn. ff De sifon vullen 5.6 Onderhoud van de neutralisatiebox en condensaatpomp (indien aanwezig) uitvoeren. Volgens: Montage- en bedieningshandleiding van de neutralisatiebox tot 40 kw (vanaf 2010) Montagehandleiding neutralisatiebox COB (tot 2009) Montage- en onderhoudshandleiding condensaatpomp _

18 5.7 Montage Verbrandingsgevaar door warme onderdelen. ff Voor het begin van de onderhoudstaken het apparaat laten afkoelen tot onder 40 C en geschikte handschoenen dragen. De montage gebeurt in omgekeerde volgorde, daarbij moet voor het volgende worden gezorgd: De schoongemaakte verdringers met behulp van het onderhoudswerktuig weer in de warmtewisselaar schuiven. Let op De verdringers mogen in geen geval in de warmtewisselaar vallen, hierbij zouden de verdringers beschadigd kunnen worden Dichtring verbrandingskamerdeksel vervangen. Dichtring verbrandingskamerdeksel Afdichtingsring verbrandingskamerdeksel met siliconenvet insmeren, vooraleer het verbrandingskamerdeksel erop te zetten Verbrandingskamerdeksel erop zetten en vastmaken met de 3 vleugelschroeven. Centrale stekker Dichtring olie-luchtverbinding Verbrandingskamerdeksel _201803

19 5.7.5 Dichtring olie-luchtverbinding nakijken op beschadiging, evt. vervangen Brandereenheid uit onderhoudspositie nemen en met de mengkop voorop voorzichtig in het branderkamerdeksel schuiven, let daarbij op positie afdichtingsring olie-luchtverbinding en gloeipluggen Brandereenheid ca. 1 cm linksom draaien en vastzetten met 3 inbusbouten van 6 mm Centrale stekker erop steken Regeling naar boven klappen Bovenste bekledingsdeksel erop zetten Voorste bekleding beneden inhaken en met de schroeven boven (links, rechts) bevestigen. 5.8 Hernieuwde inbedrijfstelling Installatiedruk nakijken evt. verwarmingswater bijvullen Bij waterverlies voordruk op het expansievat controleren, evt. verhogen tot 0,75 bar Zekering inschakelen Oliegestookte HR-ketel met de werkschakelaar inschakelen _

20 5.9 Meting rookgas Voor de rookgasmeting op schoorsteenvegerwerking instellen. Status Bedrijfsmodus Verwarmingswerking Branderstatus Aan Positie schoorsteenvegerwerking Aanzuiglucht-controle uitvoeren Indien CO 2 > 0,2%, rookgasbuis controleren op dichtheid. Meetopening "Aanzuiglucht" Meetopening "Rookgas" Rookgasmeting in schoorsteenvegerwerking uitvoeren, waarden in onderhoudsprotocol invullen. Indien nodig CO 2 -waarden opnieuw instellen (zie montage-instructies voor de installateur) Regelingstoebehoren controleren. (zie montagehandleiding) _201803

21 5.10 Nakijken van de beschermingsanode op het gelaagd buffervat (indien aanwezig) Verbrandingsgevaar door warme onderdelen. ff Voor het begin van de onderhoudstaken het apparaat laten afkoelen tot onder 40 C en geschikte handschoenen dragen. Beschermingsanode voorkant boven aan boiler Kabel van ophangoor trekken De stroom tussen het ophangoor en de kabel meten. De stroom moet >0,3 ma zijn. (De meting werkt alleen, als de boiler gevuld is.) Indien stroom < 0,3 ma, anode controleren en evt. vervangen (beschermingsanode geïsoleerd). Om de anode te vervangen moet de boiler drukloos gemaakt worden. Circulatiepomp uitschakelen en warm water dichtdraaien, waterkraan in het huis openzetten Kabel weer op het ophangoor steken _

22 Overzicht met onderhoudsprotocol 6 Overzicht met onderhoudsprotocol Pos. Stap Protocolpunt Datum 5.1 Voorbereiding van het onderhoud Oliegestookte HR-ketel met de werkschakelaar uitschakelen De installatie spanningsvrij maken! De installatie beveiligen tegen herinschakeling. 5.2 Openen van de ketel Schroeven links / rechts losdraaien en frontbekleding naar voor trekken en naar boven uithangen Bovenste bekledingsdeksel naar voor trekken en eraf tillen Regelingskast naar beneden klappen 5.3 Onderhoud van de brandereenheid Centrale stekker, stekker laagspanning enz. lostrekken inbusbouten van 6 mm op de branderflens losdraaien (niet uitdraaien) Brandereenheid ca. 1 cm rechtsom (in de richting van de wijzers van de klok) draaien Brandereenheid naar boven uit het verbrandingskamerdeksel heffen en in de onderhoudspositie hangen conform afbeelding inbusbouten 5 mm op de luchtsproeier iets losdraaien (niet eruit draaien) Luchtsproeier ca. 10 mm linksom (tegen de wijzers van de klok in) draaien Ontstekingskabel van gloeipluggen lostrekken en luchtsproeier wegleggen Vervangen van sproeier met steeksleutel SW16. Bij het verwijderen en het aanbrengen van het mondstuk, tegenhouden met tweede steeksleutel SW Luchtsproeier reinigen Visuele controle van de afdichting van de luchtsproeier. Indien nodig de bouten losdraaien en afdichtingen vervangen Ontstekingskabel opsteken, Met de instelmal de volgende controles uitvoeren: e controle Luchtsproeier exact gemonteerd? e controle: Positie van de gloeipluggen in orde? e controle: Afstand gloeipluggen in orde? Oliefilterelement vervangen volgens de handleiding van de ingebouwde oliefilter 5.4 Reiniging van de warmtewisselaar De sifon voor de reiniging van de warmtewisselaar demonteren, onder de condensaatafvoerbuis (sifonaansluiting) die nu open is, kan dan een opvangreservoir worden geplaatst Alle 3 vleugelbouten op het verbrandingskamerdeksel losdraaien Verbrandingskamerdeksel afnemen en wegleggen Onderhoudsgereedschap in verbrandingskamer haken en verbrandingskamer uittrekken Onderhoudswerktuig 90 draaien, in het oog van de verdringer haken en eruit trekken Reinigingsborstel van de achterwand nemen Hardnekkige verkorstingen minstens 2 min. in water laten weken. 5.5 Reiniging van de condensaatlekbak Losgekomen resten uit de condensaatlekbak wegzuigen of met water door de sifonopening in het opvangreservoir spoelen Sifon reinigen, opnieuw vullen en weer monteren. 5.6 Onderhoud van de neutralisatiebox en condensaatpomp (indien aanwezig) uitvoeren. 5.7 Montage De schoongemaakte verdringers met behulp van het onderhoudswerktuig weer in de warmtewisselaar schuiven Dichtring verbrandingskamerdeksel vervangen Afdichtingsring verbrandingskamerdeksel met siliconenvet insmeren, vooraleer het verbrandingskamerdeksel erop te zetten Verbrandingskamerdeksel erop zetten en vastmaken met de 3 vleugelschroeven Dichtring olie-luchtverbinding nakijken op beschadiging, evt. vervangen _201803

23 Overzicht met onderhoudsprotocol Brandereenheid uit onderhoudspositie nemen en met de mengkop voorop voorzichtig in het branderkamerdeksel schuiven, let daarbij op positie afdichtingsring olie-luchtverbinding en gloeipluggen Brandereenheid ca. 1 cm linksom draaien en vastzetten met 3 inbusbouten 6 mm Centrale stekker erop steken Regeling naar boven klappen Bovenste bekledingsdeksel erop zetten Voorste bekleding beneden inhaken en met de schroeven boven (links, rechts) bevestigen. 5.8 Hernieuwde inbedrijfstelling Installatiedruk nakijken evt. verwarmingswater bijvullen Bij waterverlies voordruk op het expansievat controleren, evt. verhogen tot 0,75 bar Zekering inschakelen Oliecondensatieketel inschakelen aan de bedrijfsschakelaar. 5.9 Meting rookgas Voor de meting van de rookgassen temperatuurschakelaar op schoorsteenvegerwerking zetten Aanzuiglucht-controle uitvoeren Meting van de rookgassen in schoorsteenvegerwerking doen. Aanzuigluchttemperatuur Rookgastemperatuur 1e trap Kooldioxidegehalte (CO 2 ) 1e trap Rookgastemperatuur 2e trap Kooldioxidegehalte (CO 2 ) 2e trap Rookgasverlies Regelingstoebehoren controleren 5.10 Nakijken van de beschermingsanode gelaagd buffervat (indien aanwezig) Kabel van ophangoor trekken De stroom tussen het ophangoor en de kabel meten. De stroom moet >0,3 ma zijn. (De meting werkt alleen, als de boiler gevuld is.) Indien stroom < 0,3 ma, anode controleren en evt. vervangen (beschermingsanode geïsoleerd) Kabel weer op het ophangoor steken. Onderhoud bevestigen (firmastempel, handtekening) Onderhoud bevestigen (firmastempel, handtekening) Datum: Onderhoud bevestigen (firmastempel, handtekening) Datum: Onderhoud bevestigen (firmastempel, handtekening) Datum: Onderhoud bevestigen (firmastempel, handtekening) Datum: Onderhoud bevestigen (firmastempel, handtekening) Datum: Datum: _

24 WOLF GMBH POSTFACH 1380 / D MAINBURG / TEL / FAX _ Wijzigingen voorbehouden