Beleidsbesluiten examencommissie Politieacademie

Transcriptie

1 eenheod Beleidsbesluiten examencommissie Politieacademie Inleiding Een examencommissie heeft discretionaire bevoegdheden. Dit houdt enige mate van beleidsvrijheid in, uiteraard binnen de kaders van de toepasselijke wet- en regelgeving. Voor de invulling van die discretionaire ruimte maakt de examencommissie Politieacademie bij voorkeur gebruik van beleidsbesluiten. Een beleidsbesluit is een gestandaardiseerde uitleg (over de toepassing) van bepaalde wet- of regelgeving. Het beleidsbesluit heeft een generieke werking en maakt zo inzichtelijk hoe de besluiten van de examencommissie eenduidig en transparant tot stand komen. Bij het nemen van een besluit waartoe een examencommissie op grond van regelgeving bevoegd is, komt de waardering en weging om tot dat besluit te komen uitsluitend toe aan de examencommissie. De directie of de rechter kan bij een ingediend bezwaar op het genomen besluit niet overgaan tot volledige herwaardering. Zolang de examencommissie bij het nemen van het primaire besluit blijft binnen de grenzen van het recht, dient de directie, de beroepscommissie of de rechter terughoudend (marginaal) te toetsen (zie artikel Transparantie en rechtszekerheid in vakblad Examens mei 2014 Nr. 2, pag , auteur: Ton Lamers). Het is daarom van belang dat de beleidsbesluiten van de examencommissie weloverwogen en zorgvuldig tot stand komen. Beginselen van behoorlijk bestuur Op het handelen van de examencommissie zijn de beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing. Deze beginselen normeren de wijze waarop de examencommissie uitvoering geeft aan haar bevoegdheden, bijvoorbeeld het nemen van besluiten. Sommige beginselen zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar er zijn ook ongeschreven beginselen die voortkomen uit jurisprudentie. Daarnaast hebben sommige beginselen betrekking op het proces van besluitvorming en de eisen waaraan een besluit moet voldoen (formele beginselen) en sommige op de inhoud van het besluit (materiele beginselen). De volgende beginselen zijn van belang bij de totstandkoming van (beleids)besluiten van de examencommissie: 1. Gelijkheidsbeginsel: betrokkenen kunnen erop vertrouwen dat gelijke gevallen door de examencommissie gelijk worden behandeld. 2. Vertrouwensbeginsel: betrokkenen mogen erop vertrouwen dat de informatie die de examencommissie verstrekt, evenals haar besluiten, correct en zorgvuldig zijn opgesteld conform de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. 3. Rechtszekerheidsbeginsel: de besluiten van de examencommissie zijn voor alle betrokkenen duidelijk en herkenbaar. Dat wil zeggen dat de geldende regels- en richtlijnen juist zijn toegepast, met inachtneming van de beleidsbesluiten. De besluiten zijn openbaar gemaakt via de daarvoor bestemde communicatiemiddelen en daarmee voor alle betrokkenen binnen de Politieacademie kenbaar. 4. Motiveringsbeginsel: de besluiten van de examencommissie zijn gemotiveerd op een wijze die voor de betrokkenen logisch, begrijpelijk en navolgbaar is. 5. Zorgvuldigheidsbeginsel: de examencommissie is zorgvuldig in de voorbereiding en besluitvorming; zij doet onderzoek naar de feiten en omstandigheden van het geval, volgt de geldende procedures en vormt zich een eigenstandig oordeel. 6. Evenredigheidsbeginsel: de betrokken kunnen in een genomen besluit een evenwichtige belangenafweging herkennen tussen enerzijds de belangen van de Politieacademie als instelling die kwalificatiebewijzen afgeeft, en anderzijds de belangen van de student die gekwalificeerd wil worden. Nb. waar hierboven Politieacademie staat kan ook het korps Nationale Politie worden gelezen. Examencommissie Politieacademie Pagina 1 van 11

2 Opbouw van de beleidsbesluiten: - Onderwerp - Rechtsgrond - Datum vaststellen besluit door de examencommissie (EC) - Datum publicatie door de examencommissie - Wijze van publicatie Vervolgens wordt elk besluit toegelicht op formele vereisten, gevolgd door een toetsingskader voor de inhoudelijke beoordeling en eventuele bijzonderheden die specifiek voor het betreffende onderwerp gelden. Besluiten 1. Onderwerp: verlenen van vrijstellingen Rechtsgrond: art. 712b lid 1 sub d jo. art. 712b lid 3 WHW jo. art. 14 en regeling A EVC Studentenstatuut 2017 a. Een aanvraag tot vrijstelling wordt alleen in behandeling genomen op grond van een met redenen omkleed, tijdig ingediend, schriftelijk verzoek van de student aan de examencommissie. b. Het verzoek wordt met het hierbij behorende aanvraagformulier minimaal 6 weken voor aanvang van het onderwijs door de student ingediend bij het EVC bureau. c. Het verzoek is volledig en voorzien van alle bijlagen/bewijsstukken die worden genoemd in het aanvraagformulier. d. De aanvraag tot vrijstelling is ondertekend door de leidinggevende van de student. e. De examencommissie beslist op de aanvraag tot vrijstelling met inachtneming van het (gemotiveerde) advies dat voorkomt uit de EVC-vrijstellingsprocedure bij het EVC bureau van de Politieacademie. f. Vrijstellingen worden verleend voor één of meerdere examenopdracht(en). Na verlening van een vrijstelling worden de hierbij behorende studiepunten toegekend. Voor afstudeeropdrachten (bijvoorbeeld de thesis) wordt geen vrijstelling verleend. Zie hiervoor ook beleidsbesluit 5. Examencommissie Politieacademie Pagina 2 van 11

3 2. Onderwerp: verlenen van een Al Behaald voor examenopdracht(en) Rechtsgrond: art. 712b lid 1 sub d jo. art. 712b lid 3 WHW jo. art. 6 en regeling A EVC Studentenstatuut 2017 a. Een aanvraag Al behaalde examenopdracht wordt alleen in behandeling genomen op grond van een gemotiveerd, tijdig ingediend, schriftelijk verzoek van de student aan de examencommissie. b. Het verzoek wordt door de student met het hierbij behorende aanvraagformulier minimaal 10 werkdagen voor aanvang van het onderwijs ingediend bij de examencommissie. c. Een aanvraag Al behaalde examenopdracht heeft betrekking op het laten registreren van examenopdrachten die een student maximaal vijf jaar voordat het betreffende onderwijs start reeds behaald heeft binnen een andere opleiding van de Politieacademie. d. Het verzoek is volledig en voorzien van het advies van de school evenals alle bijlagen/bewijsstukken die worden genoemd in het aanvraagformulier. e. Een aanvraag Al behaalde examenopdracht kan lopende het onderwijs worden aangevraagd, in tegenstelling tot een vrijstelling (EVC). De aanvraag wordt daarom inhoudelijk slechts beoordeeld op het niveau van de betreffende examenopdracht(en). Het criterium is de mate van vergelijkbaarheid van de reeds behaalde examenopdracht(en) met de nog af te leggen examenopdracht(en). Uitgangspunt voor de examencommissie is dat de al behaalde examenopdrachten tenminste dezelfde competenties (zowel kennis, vaardigheden als beroepshouding) èn in dezelfde beroepscontext, bij de student hebben getoetst als de examenopdracht waarvoor de Al behaald wordt aangevraagd. f. De examencommissie beslist binnen 10 werkdagen op de aanvraag met inachtneming van het (gemotiveerde) advies van de school. g. Aanvragen Al behaalde examenopdracht die betrekking hebben op het laten registreren van examenopdrachten die een student voor de maximaal toegestane vijf jaar voordat het betreffende onderwijs start reeds behaald heeft binnen een andere opleiding van de Politieacademie, worden niet gehonoreerd. Examencommissie Politieacademie Pagina 3 van 11

4 3. Onderwerp: examenfraude en te nemen maatregelen bij examenfraude Rechtsgrond: art. 712b lid 2 jo. art. 712b lid 3 WHW jo. art. 21 en 22 Studentenstatuut 2017 a. Als de examenfraude conform artikel 21 Studentenstatuut (en het stappenplan examenfraude) is onderzocht worden de bevindingen, vergezeld van een advies over de eventueel op te leggen maatregelen, door het hoofd van de school aan de examencommissie toegestuurd. Het advies betreft één van de maatregelen (of een combinatie daarvan) die genoemd zijn in art Studentenstatuut. Er wordt geen afzonderlijk advies gevraagd van het korps; uitgangspunt is dat de school hierover overleg heeft gevoerd met het korps, specifiek de leidinggevende van student. Dit is geborgd in het stappenplan examenfraude. b. Bij het bepalen van de op te leggen maatregel wordt uitgegaan van de feiten en omstandigheden die vermeld zijn in het Meldingsformulier examenfraude, dat onder verantwoordelijkheid van het hoofd van de school is opgemaakt. c. Voor het mogen vaststellen van fraude is geen bewijs van opzet vereist. 1 De intentie van student doet daar niets aan af en kan derhalve slechts worden meegewogen in het bepalen van de op te leggen maatregel. d. Als de examenfraude door de examencommissie is vastgesteld/bewezen wordt aansluitend bepaald welke maatregel (of een combinatie daarvan) aan de student wordt opgelegd. De maatregel is mede afhankelijk van de ernst van de fraude, die op de volgende elementen kan worden beoordeeld: a. Omvang van de fraude b. Moment van de fraude (begin opleiding of bijvoorbeeld tijdens het afstuderen?) c. Recidive d. Beroepshouding van de student De examencommissie neemt ook het advies van de school mee bij het bepalen van de op te leggen maatregel. e. Uitgangspunt is dat bij bewezen examenfraude de opleiding van de student aan de Politieacademie minimaal voor vier maanden wordt opgeschort. Dit betekent dat er ook in het korps in de periode van opschorting van de opleiding geen opleidingsactiviteiten in het korps mogen worden uitgevoerd door de student. f. Bij ernstige examenfraude (art sub f jo. art. 35 Studentenstatuut) wordt de directie geadviseerd de opleiding van de student definitief te beëindigen. g. Er is sprake van ernstige examenfraude als de student willens en wetens (dus met opzet) handelingen uitvoert om de fraude uit te voeren en er geen sprake is van onachtzaamheid of naïef gedrag. Ook recidive wordt door de examencommissie gekwalificeerd als ernstige examenfraude. Daarin weegt mee dat de recidive blijk geeft van ongeschiktheid voor het beroep van politieambtenaar (criteria uit beroepscode: integriteit en betrouwbaarheid). NB. Het korps kan in aanvulling op de door de examencommissie genomen maatregel(en) disciplinaire of andere rechtspositionele maatregel(en) nemen. Het VIK PA wordt daarvan in kennis gesteld. Opmerking: zie ook vakblad Examens nr , pag. 17/18. College van beroep stelt student bij beroep in ongelijk bij uitsluiting van een tentamen. College gaf zelfs aan dat opzet niet van belang is. 1 Zie ook de uitspraak van het CBHO 2015/132/CBE Examencommissie Politieacademie Pagina 4 van 11

5 4. Onderwerp: honoreren overmacht bij absentie examen Rechtsgrond: art jo jo. art. 3 regeling C Afmelden en absentie examen Studentenstatuut 2017 a. Een aanvraag Absentie examen wordt alleen in behandeling genomen op grond van een met redenen omkleed, tijdig ingediend, schriftelijk verzoek van de student aan de examencommissie. b. De student heeft zich tijdig verantwoord door het formulier absentie examen op te sturen naar zijn leidinggevende, met (indien van toepassing) alle relevante bewijslast. c. Het verzoek van de student is volledig en voorzien van een beoordeling door de leidinggevende ter zake het bestanddeel overmacht. d. Van overmacht, en daarmee een geoorloofde absentie, is volgens de examencommissie sprake als het gaat om een niet-toerekenbare onmogelijkheid om een verplichting na te komen; in dit geval het afleggen van het examen. e. Van geoorloofde absentie is sprake indien de student kan aantonen dat sprake was van overmacht. Bijvoorbeeld ziekte, overlijden/begrafenis van familielid (eerste en tweede graads), ernstige verkeersoverlast, calamiteiten door weer, enzovoorts. f. Als de afwezigheid van de student niet te wijten is aan de schuld van de student én deze ook niet voor zijn rekening komt of hoort te komen, volgens het Studentenstatuut, de examenopdracht, in het onderwijs gemaakte afspraken of algemene opvattingen, is voldaan aan het bestanddeel niet-toerekenbaarheid en daarmee aan overmacht. g. Doorgaans beslist de examencommissie op de aanvraag overeenkomstig het (gemotiveerde) advies van de leidinggevende. Als van dit advies wordt afgeweken wordt dit gemotiveerd. Examencommissie Politieacademie Pagina 5 van 11

6 5. Onderwerp: vrijstellingenbeleid omtrent hergebruik scriptie en thesis in HO Rechtsgrond: art. 11 jo. 14 jo. regeling A EVC artikel 2.5 Studentenstatuut 2017 art. 4 reglement Examencommissie 2017 Datum vaststelling besluit door EC: januari 2016, aangepast februari 2017, nader uitgewerkt 12 september 2017 Datum publicatie door EC: steeds na vaststellen besluit, laatste aanpassing november 2017 a. De examencommissie hanteert de beleidsregel dat voor het eindwerkstuk (scriptie, thesis, eindwerkstuk) van een geaccrediteerde opleiding binnen de Politieacademie geen aanvraag tot vrijstelling of al behaald kan worden gedaan op basis van een bestaand eindwerkstuk uit een vooropleiding, ook niet als dit een verwante opleiding en/of een politieel vraagstuk betreft. Hergebruik van een eerder geschreven scriptie of thesis is dus niet toegestaan binnen het hoger onderwijs van de Politieacademie. b. Motivatie voor het standpunt onder a is in zijn algemeenheid: - het ontbreken van het specifieke profiel van de onderhavige opleiding; - het feit dat het afstudeerwerk daarmee niet voortbouwt op de competenties die tijdens de Oriëntatiefase, Functioneringsfase en Integratiefase van de opleiding zijn verworven, noch qua tijd, noch qua inhoud; - het ontbreken van de vereiste integraliteit in het aantonen van de eindkwalificaties voor de opleiding. c. Het standpunt onder a. geldt onverkort voor alle studenten die een opleiding aan de Politieacademie volgen en waarvan het examenprogramma eist dat zij een scriptie, thesis of eindwerkstuk opleveren. d. Aanvragen hiertoe worden daarom niet-ontvankelijk verklaard. De student ontvangt hierover gemotiveerd bericht met verwijzing naar het vrijstellingenbeleid hergebruik thesis en scriptie, daterend van 12 september Student wordt er in het besluit van de examencommissie op gewezen dat altijd een nieuw eindwerkstuk moet worden geproduceerd conform de vereisten in studiegids/examendocument, wil er een kwalificatiebewijs voor de opleiding worden verstrekt. Examencommissie Politieacademie Pagina 6 van 11

7 6. Onderwerp: geldigheid certificaat bij onvoldoende examenresultaat bij eerdere voldoende Rechtsgrond: art. 11 en art. 48 Studentenstatuut 2017 art. 4 reglement Examencommissie 2017 en nieuwsbrief a. Bij een examenresultaat of certificaat met een beperkte geldigheidsduur, geldt steeds het laatst behaalde examenresultaat; ook als dit een onvoldoende is, terwijl het vorige examenresultaat voldoende was en de geldigheidsduur van het resultaat of certificaat nog niet is verstreken. Bij hercertificering HOvJ geldt dit vooralsnog niet; hier geldt de geldigheid van het certificaat tot de verloopdatum zoals op het certificaat is aangegeven. Dit omdat in de Regeling HOvJ de geldigheid van het HOvJ-certificaat expliciet geregeld is. b. Motivatie voor het standpunt onder a is dat het laatste examen de meest actuele weergave betreft van de bekwaamheid/competenties van de student. Bij een onvoldoende resultaat vervalt daarmee de voldoende en daarmee ook de geldigheid van het oude certificaat. c. Dit is b.v. van toepassing als een examenresultaat pistool schieten geldig is tot 30 juni 2017 en de examenkandidaat haalt op 30 mei 2017 voor pistoolschieten een onvoldoende herexamenresultaat. De geldigheid van de het oorspronkelijke voldoende resultaat (tot 30 juni 2017) vervalt op 30 mei 2017 door het behalen van het onvoldoende examenresultaat. Examencommissie Politieacademie Pagina 7 van 11

8 7. Onderwerp: Examens uit politieonderwijs afleggen bij Politieacademie Rechtsgrond: art. 11 en art. 48 Studentenstatuut 2017 a. Er kan geen verzoek worden ingediend ter registratie van examenresultaten behaald buiten de Politieacademie, voor zover het examens betreft die binnen het te volgen onderwijs van de Politieacademie reeds worden aangeboden en die niet in opdracht van de Politieacademie zijn uitbesteed om extern door een andere (onderwijs)organisatie te worden afgenomen. b. Examens van het politieonderwijs zoals deze door de Politieacademie worden verzorgd, dienen te worden afgelegd bij en afgenomen door de Politieacademie. Examenresultaten van soortgelijke of identieke examens die bij andere (onderwijs)organisaties worden afgenomen worden niet als geldige examenresultaten bij de Politieacademie geregistreerd, tenzij de examens voor de betreffende opleiding door de Politieacademie zelf zijn uitbesteed en in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de Politieacademie extern worden afgenomen. c. De examencommissie stelt zich op dit standpunt omdat voor haar niet meer is vast te stellen of het examen onder dezelfde condities en kwaliteitsnormen als bij de Politieacademie is afgenomen, noch of de examinatoren aan de kwaliteitseisen voldoen. d. Aanvragen hiertoe worden niet-ontvankelijk verklaard. De student ontvangt hierover bericht met verwijzing naar dit beleidsbesluit. Examencommissie Politieacademie Pagina 8 van 11

9 8. Onderwerp: Werkwijze herziening cesuur en cijferberekening multiple choice examen na verwijderen vra(a)g(en) Rechtsgrond: art jo. art jo. art en art. 11 jo. art. 48 Studentenstatuut 2017 Datum vaststelling besluit door EC: 20 september 2017 Datum publicatie door EC: september 2017 a. De examencommissie dient, in het geval het examenresultaat van de toets al is vastgesteld en aan de cursist is verstrekt, de uitslag opnieuw vast te stellen (art OER 2017). Ook als het resultaat nog niet in Osiris is vastgelegd en het een voorlopige uitslag betreft, dient de examencommissie toestemming te geven om het examenresultaat opnieuw vast te stellen met een aangepaste cesuur (art OER 2017). b. Indien de cesuur (normering) van de toets moet worden bijgesteld wordt daartoe door de ontwikkelaar of examinator een schriftelijk, gemotiveerd verzoek gedaan bij de examencommissie. c. In het verzoek wordt duidelijk aangegeven welk examen het betreft, hoe de normering bijgesteld moet worden (nieuwe cesuur zakken/slagen) en er wordt een overzicht/lijst aangeboden van de nieuwe puntenverdeling per student evenals de nieuwe cijferberekening per student. d. In het verzoek wordt verder nadrukkelijk aangegeven welke resultaten ten gevolge van de bijstelling van de normering zullen wijzigen van een voldoende eindresultaat in een onvoldoende eindresultaat. e. De examencommissie erkent dat een vastgesteld en bekendgemaakt voldoende examenresultaat daarmee ten nadele van de student kan wijzigen als gevolg van de aangepaste normering. Zij acht dit legitiem gelet op haar taakstelling om de kwaliteit van de toetsing te borgen, ongeacht de verstrekkende gevolgen die dit voor de student kan hebben. De examencommissie kan immers geen kwalificatiebewijs verstrekken als het examenresultaat aantoonbaar niet betrouwbaar is gebleken. Zij stelt de opleiding daarom in de gelegenheid foutieve vragen uit de toets(berekening) te laten en de normering daarop aan te passen, ook als dit ten nadele is van de individuele student. f. De examencommissie betrekt in haar besluit over het bijstellen van de cesuur het (gemotiveerde) advies van de ontwikkelaar/examinator. Als van dit advies wordt afgeweken wordt dit gemotiveerd. g. Voor het vaststellen van de aangepaste normering en cijferberekening bij het verwijderen van ondeugdelijke vragen uit een multiple-choice toets, wordt door de examencommissie enkel de werkwijze toegestaan die op is vastgesteld (zie sub b, c en d van dit beleidsbesluit). Dit is in het belang van de betrouwbaarheid en gelijkheid zodat de uitslag binnen alle opleidingen van de Politieacademie op gelijke wijze wordt vastgesteld en her berekend. Indien het verzoek niet overeenkomstig deze werkwijze is (ten aanzien van verwijderen vragen, bijstelling cesuur en/of cijferberekening, wordt geen toestemming verleend de normering aan te passen. Examencommissie Politieacademie Pagina 9 van 11

10 9. Onderwerp: Toepassing regels judicium cum laude Rechtsgrond: art. 38.1b Studentenstatuut 2017 Datum vaststelling besluit door EC: 3 juli 2015, aangepast januari en 16 november 2017 a. Sinds enkele jaren is in het Studentenstatuut vastgelegd dat voor het verkrijgen van het judicium cum laude van minimaal zes examenopdrachten het examenresultaat uitgedrukt moet zijn in een cijfer. Veel examenresultaten werden echter nog steeds uitsluitend uitgedrukt met een voldoende of onvoldoende. Gedurende een overgangsfase is door de examencommissie daarom soepel met deze eis van zes resultaten uitgedrukt in cijfers om gegaan, waardoor soms ook bij slechts vijf of vier resultaten uitgedrukt in cijfers het judicium cum laude werd verstrekt. Inmiddels is opleidingen ruim voldoende tijd gegund om de resultaten van examenopdrachten uit te gaan drukken in cijfers in plaats van voldoende of onvoldoende. Met ingang van het Studentenstatuut 2017 is daarom geen sprake meer van een overgangsfase en wordt het aantal van zes cijfers door de examencommissie strikt gehanteerd bij de aanvraag van het judicium cum laude. Dit is van belang om de waarde van het judicium cum laude te borgen. b. De examencommissie kent de kwalificatie cum laude, voor alle opleidingen die gestart zijn vanaf 1 januari 2017, toe indien voldaan is aan alle eisen gesteld in art van het Studentenstatuut, eventueel aangevuld met eisen die, na afstemming met de examencommissie, zijn opgenomen in de studiegids op basis van art Studentenstatuut. Criteria voor het toetsen van deze aanvullende eisen zijn doeltreffendheid en haalbaarheid (studeerbaarheid). c. De examencommissie heeft een overgangsbeleid vastgesteld voor opleidingen die gestart zijn voor 1 januari Dit bestaat eruit dat voor deze opleidingen nog een judicium cum laude kan worden verstrekt indien slechts 5 resultaten in een cijfer zijn uitgedrukt. Dit wordt per opleiding bekeken en vastgesteld door de examencommissie indien daartoe bij haar een verzoek is ingediend, waarbij uiteraard het gelijkheidsbeginsel in acht wordt genomen. Dit besluit wordt aan de betrokken studenten en het onderwijs/de opleiding gecommuniceerd. Examencommissie Politieacademie Pagina 10 van 11

11 10. Onderwerp: Uitreiken van een diploma, certificaat, bewijs van deelname of verklaring Rechtsgrond: art. 36 jo. art. 37 Studentenstatuut 2017 Datum vaststelling besluit door EC: 22 februari 2017, aangepast 16 november 2017 a. Bij de vraag of er een diploma of certificaat door de examencommissie wordt verstrekt is het van belang welke modaliteit bij de betreffende opleiding van toepassing is (zie het Najaarsadvies POR 2015). Dit beleidsbesluit is opgesteld in het kader van de eenduidigheid bij het uitgeven van kwalificatiebewijzen. b. Voor opleidingen met modaliteit 1 wordt in principe een diploma verstrekt. Hier zijn uitzonderingen op die te maken hebben met de civiele status van een opleiding / diploma zoals de wijkagent, ook hiervoor wordt een diploma afgegeven. Voor de andere modaliteiten 2 en 3 wordt een certificaat uitgereikt, mits aan het onderwijs studiepunten zijn verbonden en het onderwijs tevens met een examenopdracht wordt afgesloten. Is dat niet het geval, dan wordt voor de opleiding geen certificaat maar een bewijs van deelname verstrekt. Dit wordt getekend door het hoofd van de school. c. Daarnaast kan door de examencommissie een verklaring worden verstrekt als een oud student vraagt om een bewijs van in het verleden gevolgde opleiding(en) bij de Politieacademie. NB. Bij een nieuw te ontwerpen opleiding zal Onderwijsregie een bestek moeten maken van de opleiding waarbij ook de vraag beantwoord moet worden wat voor kwalificatiebewijs zal worden afgegeven. Hier zal de examencommissie dan ook bij betrokken worden middels het nieuwe validatieproces van onderwijs en examinering (2018). Examencommissie Politieacademie Pagina 11 van 11