Het adolescenten-strafrecht onder de loep

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het adolescenten-strafrecht onder de loep"

Transcriptie

1 Het adolescenten-strafrecht onder de loep Een uiteenzetting over de juridische legitimiteit en wetenschappelijke onderbouwing van een adolescentenstrafrecht voor 15- tot 23- jarigen Naam: Pauline Goense (MSc) Datum:

2 Het adolescenten-strafrecht onder de loep Een uiteenzetting over de juridische legitimiteit en wetenschappelijke onderbouwing van een adolescentenstrafrecht voor 15- tot 23- jarigen Naam: Pauline Goense (MSc) Scriptiebegeleidster: mw. dr. J.H. de Graaf Datum:

3 Inhoudsopgave Bladzijde Inleiding 4 Hoofdstuk 1: Jeugdstrafrecht in Nederland Inleiding Een afzonderlijk adolescenten-strafrecht Samenvatting 11 Hoofdstuk 2: Internationaal juridisch kader Inleiding Verdragen Toepassing IVRK: De bovengrens Toepassing IVRK: Artikel 37b IVRK en directe werking van het verdrag Implicaties IVRK voor adolescenten-strafrecht Toepassing EVRM Samenvatting 20 Hoofdstuk 3: Wetenschappelijk kader Inleiding Kennis over ontwikkeling en leeftijden Kennis over criminaliteit Samenvatting 28 Conclusie 31 Referenties 34 3

4 Inleiding Jongeren die de buurt terroriseren, buschauffeurs aanvallen, het huis van een burgermeester in brand proberen te steken, pak lukraak een krant en vrijwel zeker staat er een bericht in dat te maken heeft met de ontspoorde jeugd van tegenwoordig. Ernstige delicten gepleegd door minderjarigen worden daarbij vaak breed uitgemeten in de media. Neem als voorbeeld de dood van Dirk Post 1. Als reactie volgt vrijwel standaard een roep om zwaardere maatregelen en hardere straffen. Dat de politiek hier op inspeelt, blijkt uit een reactie van politicus Teeven. Hij gaf als reactie op een zaak waarin een minderjarige iemand had mishandeld met de dood tot gevolg: Onze samenleving als totaal heeft er zo langzamerhand genoeg van dat 15-jarige moordenaars er met twee jaar maximale gevangenisstraf vanaf komen. 2 Niet verbazingwekkend is het dan ook dat men in het regeerakkoord kan lezen dat het kabinet-rutte een voorstel aan het voorbereiden is voor de invoering van een adolescenten-strafrecht voor de leeftijd 15 tot 23 jaar. De achterliggende gedachte van het voorstel kwam duidelijk naar voren in de toespraak van Opstelten, Minister van Veiligheid en Justitie, tijdens het Veiligheidscongres In zijn toespraak zei hij: Ook zijn we zeer scherp op misstanden die door minderjarigen wordt gepleegd. Er komt adolescentenstrafrecht. Zo maken we duidelijk dat de samenleving dit soort gedrag niet langer pikt. 4 Door middel van een adolescenten-strafrecht wil de regering minderjarigen harder kunnen aanpakken dan nu onder het jeugdstrafrecht mogelijk is. Het jeugdstrafrecht is volgens de Minister dus niet toereikend om jongeren aan te pakken. Het jeugdstrafrecht bestaat echter al jaren en eerdere voorstellen voor een adolescenten-strafrecht hebben nooit doorgang gevonden. Het is daarom interessant om te bekijken hoe het jeugdstrafrecht zich heeft ontwikkeld en welke opvattingen daaraan ten grondslag hebben gelegen. Niet alleen binnen de politiek wordt er gedacht en gesproken over een adolescentenstrafrecht, ook vanuit wetenschappelijke hoek zijn er de laatste tijd steeds meer geluiden te horen over het invoeren van een adolescenten-strafrecht. Zo is er op 8 mei 2009 over dit onderwerp een groot symposium gehouden op de Universiteit van Leiden met de titel Strafrecht en Forensische psychiatrie voor 16- tot 23- jarigen. Dat roept de vraag op welke 1 De 14-jarige Dirk Post is in november 2009 door zijn destijds 15- jarige plaatsgenoot Jaap van der H. met 47 messteken om het leven gebracht. 2 Van der Wegen Regeerakkoord VVD-CDA Veiligheidscongres

5 wetenschappelijke onderbouwing er eventueel kan worden gegeven voor een adolescentenstrafrecht, en hoe die zich verhoudt tot de intenties van de regering. Meest essentiële vraag bij de bespreking van een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen is echter die naar de juridische legitimiteit ervan. Nederland kan zich niet onttrekken aan de internationale verplichtingen die zijn aangegaan door de ondertekening van internationale verdragen. Uiterst relevant is daarom om na te gaan welke eisen daarin gesteld worden en wat die inhouden voor de invulling van een strafrecht voor adolescenten van 15 tot 23 jaar. In deze scriptie worden al deze elementen ten aanzien van een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen onder de loep genomen. De hoofdvraag die hierbij zal worden beantwoord is: kan een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen juridisch gelegitimeerd en wetenschappelijk onderbouwd worden? Om tot beantwoording van deze vraag te komen, is er een aantal deelvragen opgesteld die zijn ondergebracht in verschillende hoofdstukken. De deelvragen luiden als volgt: - Hoe heeft het jeugdstrafrecht zich in Nederland ontwikkeld en welke opvattingen lagen daaraan ten grondslag? (hoofdstuk 1) - Hoe verhoudt een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen zich tot internationale verdragen? (hoofdstuk 2) - Wordt een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen ondersteund door kennis over ontwikkeling en leeftijden? (hoofdstuk 3) - Wordt een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen ondersteund door kennis over criminaliteit? (hoofdstuk 3) 5

6 Hoofdstuk 1 Jeugdstrafrecht in Nederland 1.1 Inleiding Ver voor de invoering van het nationale strafrecht waren leeftijdscategorieën al belangrijk voor de strafrechtelijke bejegening. Reeds het Romeinse recht kende een leeftijdsgrens beneden welke de strafrechtelijke aansprakelijkheid wegviel. 5 Kinderen tot zeven jaar werden als niet-toerekeningsvatbaar beschouwd, bij kinderen van zeven tot veertien jaar werd per kind onderzocht of deze in staat tot boos opzet was. Wanneer dit kon worden aangenomen werd deze jongere als volwassene gestraft. 6 Het eerste nationale strafwetsartikel ten aanzien van de strafbaarheid van jeugdigen was artikel 21 in het Crimineel Wetboek (CW) dat van kracht was van februari 1809 tot maart In artikel 21 CW werd een onderscheid gemaakt tussen drie leeftijdsgroepen: onder de twaalf jaar was iedereen straffeloos, tussen de twaalf en vijftien kon tuchtiging door opsluiting van maximaal twee maanden worden opgelegd of een kinderlijke straf, aan kinderen in de leeftijd van vijftien tot achttien jaar kon de rechter naar omstandigheden een lichtere straf opleggen dan volwassenen. 8 Toen in 1811 zowel de Franse Code Penal als de Napoleontische Code d instruction criminelle werden ingevoerd, kon voor het eerst in Nederland van een eenheid in strafrechtspleging worden gesproken. Er was sprake van eenheid omdat er vanaf dat moment één rechterlijke organisatie tot stand was gekomen. 9 Voor de strafbaarheid van jeugdigen was dit echter een stap terug: met de Franse Code Penal werd de ondergrens voor strafrechtelijke aansprakelijkheid, die met het Crimineel Wetboek was ingevoerd, namelijk verlaten. 10 Pas met het Wetboek van Strafrecht van werd er opnieuw een ondergrens voor strafrechtelijke aansprakelijkheid bepaald: strafrechtelijke vervolging van kinderen onder de tien jaar was niet mogelijk (art. 38 oud Sr.). De wijze van behandeling van tien- tot zestienjarigen hing af van de beslissing van de strafrechter of het kind al dan niet met oordeel 5 Simons 1917, p Simons 1917, p De Jonge & Van der Linden 2007, p Simons 1917, p Corstens 2008, p Simons 1917, p Wet van 3 maart 1881, Stb. 1881, 35, i.w.tr. op 1 september 1886 door de Wet van 15 april 1886, Stb. 1886, 64. 6

7 des onderscheids had gehandeld. 12 Volgens De Jonge en Van der Linden koos de Minister van Justitie destijds de volgende definitie: Oordeel des onderscheids is aanwezig, wanneer het kind het vermogen bezit om te begrijpen, dat zijn subjectieve neigingen aan de objectieve orde moeten onderworpen zijn. 13 De vraag vanaf wanneer je een kind in het kader van het strafrecht kunt aanspreken, en daarmee de vraag naar de verwijtbaarheid van een kind was dus van eminent belang. Volgens Simons werd het begrip oordeel des onderscheids echter wetenschappelijk betwist en heeft het bestaan hiervan bij kinderen tot onderling zeer afwijkende uitspraken geleid. 14 De bepalingen in de wet van 1886 bleken onvoldoende om de misdadigheid van jeugdige personen tegen te gaan. 15 Daarbij stonden deskundigen die zich professioneel bezig hielden met jeugdigen pal tegenover de bepalingen ten aanzien van jeugdigen in de wet. De deskundigen waren van mening dat de bepalingen geen rekening zouden houden met de ontwikkeling die kinderen nog door kunnen maken om op het goede pad te komen. 16 Het was tijd voor een nieuw wettelijk stelsel. Onder het bewind van Minister Van der Linden is er een formele scheiding aangebracht tussen straf(proces)recht voor minderjarigen en strafrecht voor volwassenen. Deze scheiding ontstond door de totstandkoming van de Kinderwetten in 1901 (ingevoerd in 1905). 17 Met de invoering van deze wetten is de leeftijdsgrens van tien jaar weer afgeschaft beneden welke een kind niet strafrechtelijk aansprakelijk kon worden gesteld. De strafrechtelijke minderjarigheid is tegelijkertijd verhoogd tot achttien jaar; tot die leeftijd waren bijzondere bepalingen van toepassing. 18 Over de strafrechtelijke Kinderwet stellen De Vries en Van Tricht: Tegen een stelsel om jeugdige personen aan elke strafrechtelijke aansprakelijkheid te onttrekken, verzet zich zoowel het publiek belang als het begrip van zedelijke verantwoordelijkheid; evenzeer als een volwassen persoon, behoort een kind voor zijne daden verantwoordelijk te zijn, zij het dan ook in meer beperkte mate en in anderen zin Simons 1917, p De Jonge & Van der Linden 2007, p Simons 1917, p Simons 1917, p De Jonge & Van der Linden 2007, p, Wetten van 12 februari 1901, Stb. 1901, 62, 63 en 64. In werking getreden op 1 december De Vries & Van Tricht De Vries & Van Tricht 1905, p. 7. 7

8 De motivering om tevens een strafrecht voor jeugdigen in te voeren was dat men met behulp van speciale sancties het opvoedingsideaal zou kunnen verwezenlijken. 20 Jeugdigen werden geacht beïnvloedbaar en (her)opvoedbaar te zijn, en de nadruk van de aanpak moest dan ook hierop liggen. Bij volwassenen richtten de strafdoelen zich voornamelijk op genoegdoening, preventie en voorkoming van eigenrichting. Bij jeugdigen kwam de nadruk te liggen op (her)opvoeding en ontwikkeling en kreeg het strafrecht dus een meer pedagogisch accent. 21 Het jeugdstrafprocesrecht werd verder uitgebouwd door de komst van de kinderrechter in 1922, die speciaal werd ingesteld voor jeugdzaken. 22 In 1965 heeft er een herziening plaatsgevonden van het jeugdstraf(proces)recht wat onder andere inhield dat er 60 jaar na de invoering van de kinderwetten in 1905 er weer een ondergrens voor strafrechtelijke aansprakelijkheid was. 23 Op advies van de Commissie Overwater werd er een leeftijdgrens ingesteld van twaalf jaar. De Commissie zei over kinderen onder de twaalf jaar in het rapport: Van toerekeningsvatbaarheid in de zin van de strafwet zal bij hen niet of nauwelijks sprake zijn, terwijl strafvervolging ten aanzien van hen een te zwaarwichtig middel is, waarvan de strekking buiten hun bevatting ligt en met het oog op het te beschermen belang ook niet noodzakelijk. Ten aanzien van deze kinderen kan men met de mogelijkheden van het burgerlijke recht, de ondertoezichtstelling, ontzetting en ontheffing voldoende bereiken. 24 Sinds de herziening van het jeugdstraf(proces)recht in 1965 zijn de leeftijdsgrenzen van het jeugdstrafrecht niet meer veranderd. Het jeugdstrafrecht is hedendaags nog steeds van toepassing op de leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar. De bepalingen in het materiële strafrecht voor jongeren zijn daarbij vervat in de artikelen 77a Wetboek van Strafrecht tot en met 77gg Wetboek van Strafrecht. In strafrechtelijke procedures tegen jeugdigen gelden in beginsel alle bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tenzij de gelding uitdrukkelijk is uitgesloten, zo is bepaald in artikel 488 Sv. De bijzondere bepalingen in het formele strafrecht ten aanzien van jeugdigen staan in de artikelen Sv. Er zijn twee belangrijke uitzonderingen op de regel dat het jeugdstrafrecht geldt voor jongeren van 12 tot 18 jaar. Ten eerste kan het jeugdstrafrecht worden toegepast op personen van 18 tot 21 jaar door middel van artikel 77c Sr, indien: de persoonlijkheid van de dader daartoe aanleiding geeft of als de omstandigheden waaronder het strafbare feit is begaan 20 Hudig 1974, p Corstens 2008, p De Jonge & Van der Linden 2007, p De Jonge & Van der Linden 2007, p Rapport Commissie Overwater 1951, p. 7. 8

9 daartoe aanleiding geven (artikel 77c Sr.). Ten tweede kunnen 16- en 17- jarigen worden berecht volgens het volwassenenstrafrecht op basis van artikel 77b Sr. Het volwassenenstrafrecht kan de rechter toepassen bij deze jongeren indien het gaat om; een ernstig strafbaar feit, als de persoonlijkheid van de dader daartoe aanleiding geeft, of als de omstandigheden waaronder het strafbare feit is begaan daartoe aanleiding geven (artikel 77b Sr). De grondslag van dit artikel is dat het jeugdstrafrecht beschikt over slechts korte straffen en dat de zwaarste maatregel ook eindig is, vandaar dat de wetgever het noodzakelijk vond om de rechter de bevoegdheid te geven te grijpen naar het strafrecht voor volwassenen in bepaalde zaken. 25 Een uitgebreide motivering van de rechter is hierbij niet nodig, het citeren van de gronden uit artikel 77c Sr is volgens de Hoge Raad voldoende. 26 Voorstellen om een afzonderlijk strafrecht voor adolescenten in te stellen zijn in de periode na de herziening van het jeugdstraf(proces)recht in 1965 herhaaldelijk gedaan. 27 Nu anno 2011, ligt er weer een voorstel voor de invoering van een adolescenten-strafrecht voor. Belangrijk is daarom om dieper in te gaan op de achtergronden van deze voorstellen en de argumenten die daarbij een rol hebben gespeeld. 1.2 Een afzonderlijk adolescenten-strafrecht De Commissie Wiarda heeft in 1971 het rapport Jeugdbeschermingsrecht 28 uitgebracht. In dat rapport stond een aantal belangrijke voorstellen tot herziening van het civiele jeugdrecht. Deze commissie heeft zich niet direct beziggehouden met herziening van het jeugdstraf(proces)recht maar adviseerde in het rapport wel om ten behoeve van meerderjarigen in de leeftijd van jaar een afzonderlijk adolescenten-strafrecht te creëren met eigen straffen en maatregelen, die deels kunnen worden overgenomen uit het jeugdstrafrecht. 29 In 1979 is vervolgens een commissie ingesteld, onder voorzitterschap van Anneveldt, ter bestudering van het strafrecht voor jongeren. 30 Deze commissie heeft in 1982 haar rapport Sanctierecht voor Jeugdigen 31 aan de Minister van Justitie aangeboden. Tot taak van de Commissie behoorde een studie naar de vraag of er behoefte bestond aan bijzondere 25 Doreleijers & Fokkens 2010, p HR 21 november 2000, LJN ZD Weijers & Imkamp 2008, p Rapport Commissie Wiarda Rapport Commissie Wiarda 1971, p De Jonge & Van der Linden 2007, p Rapport Commissie Herziening Strafrecht voor Jeugdigen

10 berechting van jeugdige volwassenen. De Commissie heeft deze vraag bevestigend beantwoord. 32 In het rapport stelt de Commissie dat het materiële jeugdstrafrecht ook van toepassing moet zijn op jongeren die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van 24 jaar nog niet hebben bereikt. 33 In het rapport staat met betrekking tot de keuze voor deze leeftijd: De grens tussen jeugd- en volwassenenstrafrecht moet bij die leeftijd liggen waarop de jeugdsubcultuur haar greep op de jongeren verliest en waarop de jongeren voor het besluit staan om te stoppen of door te gaan. Uit de statistieken blijkt dat die overgang rond de leeftijd van vierentwintig jaar plaatsvindt. [ ] Uit het oogpunt van effectieve strafrechtstoepassing heeft de commissie derhalve gekozen voor een uitbreiding van het jeugdstrafrecht tot de leeftijd van vierentwintig jaar. 34 Daarbij stelde de Commissie dat jongvolwassenen getypeerd worden door hun onvolwassen gedrag en daarmee samenhangende verminderde verantwoordelijkheid. De Commissie was van mening dat daarom in materieel opzicht daarmee rekening zou moeten worden gehouden. 35 De Commissie was wel van mening dat het strafprocesrecht voor deze groep gelijk moest zijn aan die van volwassenen. De algemene rechtsregels voor volwassenen moesten ook ten aanzien van jeugdigen gelden en uitzonderingen op het voor meerderjarigen geldende strafrecht moesten zoveel mogelijk achterwege blijven. 36 De wetgever heeft het voorstel voor de toepassing van het materiële jeugdstrafrecht voor jeugdigen tussen de 18 en 24 jaar niet overgenomen. Volgens Weijers en Imkamp werd dit voorstel door de regering niet overgenomen vanwege: [ ] het probleem van verdergaande en daarmee kostenverhogende differentiatie van de capaciteit van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties. 37 In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot herziening van het sanctierecht en strafprocesrecht voor jeugdigen, is tevens op te maken dat de regering het voldoende vond jongeren aan een aangepast regime te onderwerpen. 38 Er werden daarbij genoeg mogelijkheden gezien om in het regime van bestaande inrichtingen voor jeugdigen tot 24 jaar een aangepaste bejegening tot uitdrukking te brengen. De Jonge en Van der Linden merken hierover op: In dit standpunt van de wetgever 32 Rapport Commissie Herziening Strafrecht voor Jeugdigen 1982, p Rapport Commissie Herziening Strafrecht voor Jeugdigen 1982, p Rapport Commissie Herziening Strafrecht voor Jeugdigen 1982, p Weijers & Imkamp 2008, p Bartels 2007, p Weijers & Imkamp 2008, p Kamerstukken II 1989/90, , nr. 3, p

11 zit een discrepantie omdat er in de uitvoering van straffen dus terecht wel rekening wordt gehouden met de leeftijd en het ontwikkelingsstadium van adolescenten. 39 Als gevolg zijn er afdelingen binnen bestaande inrichtingen gekomen voor jongvolwassenen, zogenoemde jovo s met een eigen jovo-regime. 40 De selecties voor het jovo-regime zijn echter in 2007 weer stopgezet. Een van de redenen daartoe was dat uit evaluatie door de Dienst Justitiële Inrichtingen naar voren kwam dat de afdelingen en het regime geen aantoonbare meerwaarde hadden in termen van het bieden van extra bescherming en het bieden van perspectief op terugkeer naar de samenleving voor jongvolwassenen. 41 Het plan van het kabinet-rutte voor de invoering van een apart adolescenten-strafrecht gaat uit van de leeftijdscategorie jaar en vertoont daardoor een verschil met de eerdere voorstellen. In de eerdere voorstellen ging het om een andere aanpak voor de leeftijd 18 tot 21/24 jaar. Deze leeftijdscategorie zou een aanpak moeten krijgen waarin meer elementen uit het jeugdstrafrecht waren opgenomen. Jongeren van deze leeftijd zouden daardoor lichter worden aangepakt binnen het strafrecht. Omdat het concrete voorstel voor het adolescentenstrafrecht van het kabinet er nog niet is, kan de inhoudelijke invulling daarvan niet worden vergeleken met de eerdere voorstellen. Wel is uit uitspraken van Teeven en Opstelten 42 op te maken dat het niet de intentie is om deze jongeren lichter te gaan straffen dan nu het geval is. 1.3 Samenvatting In dit hoofdstuk is ingegaan op de vraag: Hoe heeft het jeugdstrafrecht zich in Nederland ontwikkeld en welke opvattingen lagen daaraan ten grondslag? Om deze vraag te beantwoorden, is kort de geschiedenis van het jeugdstrafrecht besproken met de opvattingen die daarin golden. Duidelijk is geworden dat al eeuwen lang de jeugdige leeftijd een belangrijke rol heeft gespeeld bij strafrechtelijke bejegening. De mate waarin een jeugdige in staat was een oordeel des onderscheids te maken vormde daarbij een belangrijke afweging voor de straf. Sinds de Kinderwetten van 1901 is er officieel een onderscheid tussen strafrecht voor volwassenen en strafrecht voor jeugdigen. 39 De Jonge & Van der Linden 2007, p De Jonge & Van der Linden 2007, p Muller & Vegter 2009, p Zie Inleiding. 11

12 Met behulp van speciale sancties wilde men het opvoedingsideaal verwezenlijken. 43 Jeugdigen werden geacht beïnvloedbaar en (her)opvoedbaar te zijn, de nadruk van de aanpak moest dan ook hierop liggen. De nadruk kwam te liggen op (her)opvoeding en ontwikkeling en het jeugdstrafrecht kreeg een pedagogisch accent. 44 Deze opvatting is nu nog steeds van toepassing op het jeugdstrafrecht. Leeftijdsgrenzen hebben bij de aanpak van jeugdigen altijd een belangrijke rol gespeeld. Sinds de herziening van het jeugdstraf(proces)recht in 1965 zijn de leeftijdsgrenzen van het jeugdstrafrecht niet meer veranderd. Het jeugdstrafrecht is nog steeds van toepassing op de leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar. Het materiële strafrecht voor jongeren is daarbij vervat in de artikelen 77a tot en met 77gg Sr. Het formele strafrecht is in beginsel gelijk aan dat voor volwassenen, de bijzondere bepalingen ten aanzien van jeugdigen staan in de artikelen Sv. De belangrijkste twee uitzonderingen op de toepassing van het jeugdstrafrecht vindt men in artikel 77b en 77c Wetboek van Strafrecht. Een voorstel voor een adolescenten-strafrecht, zoals het kabinet-rutte uit gaat werken, is niet nieuw. Door de commissies Wiarda en Anneveldt zijn in 1971 en 1982 ook voorstellen gedaan om de groep adolescenten bij het jeugdrecht te betrekken in de vorm van een adolescenten-strafrecht. Zij verstonden onder adolescenten echter jeugdigen in de leeftijd van 18 tot 21/24 jaar en niet zoals het kabinet-rutte de leeftijdsgroep 15 tot 23 jaar. De opvatting van de commissies was dat jongeren in deze leeftijdsgroep getypeerd worden door hun onvolwassen gedrag en daarmee samenhangende verminderde verantwoordelijkheid. Zij waren van mening dat daarom in materieel strafrechtelijk opzicht daarmee rekening zou moeten worden gehouden. 45 Deze specifieke voorstellen zijn nooit overgenomen door de wetgever vanwege voornamelijk financiële en praktische redenen. 46 In het volgende hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de vraag welke normen er zijn gesteld in internationale verdragen ten aanzien van de strafrechtelijke aanpak van jeugdigen. Daarbij wordt nagegaan of een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen juridisch gelegitimeerd kan worden, aan welke voorwaarden dan moet zijn voldaan en wat dit betekent voor de intenties die de regering heeft met het adolescenten-strafrecht. 43 Hudig 1974, p Corstens 2008, p Weijers & Imkamp 2008, p Weijers & Imkamp 2008, p

13 Hoofdstuk 2 Internationaal juridisch kader 2.1 Inleiding De Nederlandse rechtspleging is al enige tijd niet meer een puur nationale bezigheid. Sinds de invoering en ratificering van een aantal internationale verdragen moet Nederland ook voldoen aan de eisen die daarin worden gesteld. De bepalingen in geratificeerde verdragen vormen daardoor een belangrijk kader voor de strafrechtpleging in ons land. 47 Het strafrecht kan vergaande gevolgen hebben voor het leven van burgers en hun vrijheden. Strafrechtelijk ingrijpen moet daarom gelegitimeerd zijn. Een belangrijke voorwaarde daarvan is dat alle waarborgen voor de rechten en vrijheden van mensen in acht worden genomen. In verdragen zijn deze uiterst belangrijke waarborgen voor mensen en burgers neergelegd. Indien de bepalingen uit verdragen naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden, kan er door de Nederlandse burger dan ook een beroep op worden gedaan (art. 93 GW). Als de toepassing van Nederlandse wettelijke voorschriften niet verenigbaar is met dit soort bepalingen dan worden deze tevens buiten toepassing gelaten (art. 94 GW). Verdragen kunnen dus in veel gevallen boven de Nederlandse wet gaan. 48 Het voorgestelde adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen moet daarom worden bekeken in het licht van de normen gesteld in internationale verdragen. Zouden deze zich verzetten tegen een strafrecht voor adolescenten, dan is de kans groot dat uiteindelijk het adolescenten-strafrecht niet ingevoerd mag worden. Kan men echter uit deze verdragen opmaken dat met een strafrecht voor adolescenten wordt ingestemd of dat dit zelfs wordt toegejuicht, dan vormt dit een gewichtig argument voor invoering. 2.2 Verdragen Het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (verder: EVRM) is een belangrijk verdrag waarin mensen- en burgerrechten zijn neergelegd voor alle inwoners van de verdragsluitende partijen. Het EVRM is opgesteld in 1950 in navolging van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948). Ratificatie van het EVRM is sinds 1998 een noodzakelijke voorwaarde om lid te worden van 47 Corstens 2008, p Corstens 2008, p

14 de Europese Unie. 49 Het Europees Hof van de Rechten van de Mens kan uitspraken doen over de eventuele schending van beginselen uit dit verdrag. Alle rechten en vrijheden die in het verdrag zijn neergelegd gelden voor alle burgers van de verdragsluitende partijen, dus ook voor minderjarigen. Zo is het recht op vrijheid en veiligheid (artikel 5 EVRM) en het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM) uit dit verdrag ook van toepassing op minderjarigen. Een belangrijk verdrag voor de rechtspositie van jeugdigen is het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (verder: IVRK). Het IVRK is op 2 september 1990 in werking getreden en in 1995 door Nederland geratificeerd. Op dit moment hebben 191 lidstaten het IVRK ondertekend, met als uitzondering de Verenigde Staten en Somalië. 50 Het IVRK kent geen individuele klachtenprocedure. Wel is er een VN-rapportage- Comité dat toezicht houdt op de uitvoering van de in het verdrag neergelegde rechten. Voor een verdragsconforme jeugdstrafrechtspleging schrijft dit Comité voor dat er tevens moet worden voldaan aan een aantal resoluties dat door de Algemene Vergadering is aangenomen, maar die niet bindend zijn, aldus Mijnarends. 51 Deze zijn achtereenvolgend de UN Standard Minimum Rules for the Administration of Juvenile Justice (Beijing Rules, 1985), de UN Rules for the Protection of Juveniles deprived of their Liberty (Havana Rules, 1990) en de UN Guidelines on the Prevention of Juvenile Delinquency (Riyadh Rules, 1990). Het IVRK in samenhang met drie resoluties van de VN, de Beijing Rules (1985), de Havana Rules (1990) en de Riyadh Guidelines (1990) leggen een aantal normen vast waarbinnen de jeugdstrafrechtspleging in een land tot uiting kan komen. 52 Uit deze documenten kan men een vijftal beginselen voor jeugdstrafrechtspleging af leiden. Eerste beginsel is dat het belang van het kind altijd voorop moet staan. Tweede beginsel is dat het systeem gericht moet zijn op reïntegratie van de jongere in de maatschappij. Derde beginsel is dat een jeugdige zo min mogelijk van zijn vrijheid mag worden beroofd, vrijheidsbeneming moet een ultimum remedium zijn. Ten vierde moet er zoveel mogelijk worden gezocht naar alternatieven voor het strafrechtelijke proces: dus gezocht moet worden naar buitengerechtelijke afdoeningen. Ten slotte moeten er extra waarborgen worden ingezet in de jeugdstrafrechtspleging zoals kinderrechters en jeugdofficieren. 53 Het is buiten het bereik van deze scriptie om alle normen uitvoerig te bespreken die in acht moeten worden genomen voor een gedragsconforme strafrechtspleging waar 49 Hins & Nieuwenhuis 2010, p Mijnarends 2001, p Mijnarends 2001, p Wolthuis 2006, p Wolthuis 2006, p

15 minderjarigen in zijn opgenomen. In dit hoofdstuk wordt de juridische legitimiteit van een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen besproken en bekeken hoe dit zich verhoudt tot de intenties van de regering met dit strafrecht. Er zal daarom alleen worden ingegaan op specifieke bepalingen uit de internationale verdragen die hierbij van belang zijn. 2.3 Toepassing IVRK: De bovengrens Het IVRK geeft in artikel 1 de definitie van een kind en daarmee de leeftijdsgroep waarop het verdrag van toepassing is. Onder kind wordt verstaan: ieder mens jonger dan achttien jaar, tenzij de wettelijke meerderjarigheid eerder wordt bereikt (art. 1 IVRK). Een bovengrens van 18 jaar voor het jeugdstrafrecht zoals Nederland deze hanteert, krijgt dus internationale instemming. Wel wordt door het Comité aangegeven dat deze grens absoluut niet naar beneden moet. 54 In Nederland kunnen 16- en 17- jarigen echter door middel van artikel 77b Sr worden berecht onder het commune-strafrecht. Het criterium voor toepassing van dit artikel omvat drie gronden die niet cumulatief hoeven te zijn. 55 Artikel 77b Sr. stelt dat de rechter ervoor kan kiezen het commune-strafrecht toe te passen op grond van; de ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. In Nederland werden in 2007 in totaal 124 minderjarigen op deze manier onder het communestrafrecht berecht; dat is 1% van alle minderjarigen waartegen een rechtszaak is geweest. 56 Dat lijkt overeen te komen met de opvatting dat de toepassing van artikel 77c Sr ingevolge het IVRK zeer uitzonderlijk moet zijn. 57 De mogelijkheid van veroordeling van minderjarigen in het commune-strafrecht door middel van artikel 77b Sr stuit op verzet van het VN-Comité. Nederland heeft bij artikel 37c IVRK echter een voorbehoud gemaakt waardoor van strikte schending van het verdrag geen sprake is. 58 Door het voorbehoud kan men vasthouden aan de mogelijkheid van toepassing van het commune-strafrecht op 16- en 17- jarigen en hen als gevolg daarvan detineren in een volwasseneninrichting. Het VN-Comité heeft Nederland aangespoord om het voorbehoud in te trekken. Dat is duidelijk te lezen in General Comment nr. 10 van het VN-Comité. Daarin staat geschreven: 54 Weijers & Imkamp 2008, p Bartels 2007, p Aanhangsels Handelingen II 2008/09, nr Aldus ook Bartels 2007, p Weijers & Imkamp 2008, p

16 The Committee, therefore, recommends that those States parties which limit the applicability of their juvenile justice rules to children under the age of 16 (or lower) years, or which allow by way of exception that 16 or 17-year-old children are treated as adult criminals, change their laws with a view to achieving a non-discriminatory full application of their juvenile justice rules to all persons under the age of 18 years old. 59 Volgens Liefaard zal het intrekken van het voorbehoud bovenal recht doen aan de erkenning van het in artikel 40 IVRK neergelegde uitgangspunt dat elke verdragsstaat een op alle kinderen toegesneden jeugdstrafsysteem moet hebben. 60 Het verzoek tot intrekking van het voorbehoud door het VN-Comité is herhaald in de laatste rapportage over Nederland in Dat jaar concludeerde Commissaris van de Mensenrechten, Hammarberg, gelijk aan het VN- Comité, dat het Nederlandse beleid waarin minderjarigen kunnen worden berecht als volwassenen in strijd is met internationale verdragen en bijbehorende resoluties. 62 De toenmalige Minister van Jeugd en Gezin, Rouvoet, heeft als reactie op het VN-Comité laten weten na te gaan of de gronden van het voorbehoud nog steeds geldend zijn. 63 De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft in haar adviesrapport van maart 2011 tevens het advies gedaan het voorbehoud in te trekken. 64 De publieke opinie neigt er echter naar om, vooral bij ernstige delicten, vanuit het volwassenen perspectief te willen straffen. De opvatting Adult crime, adult time die in de Verenigde Staten veel wordt gehoord, lijkt bij ernstige delicten ook de opvatting in Nederland te zijn. Die opvatting wordt daarbij aangewakkerd door politici als Teeven. Zoals ook in de inleiding is aangehaald, heeft hij als reactie op een zaak, waarin een minderjarige iemand had mishandeld met de dood tot gevolg, gesteld: Onze samenleving als totaal heeft er zo langzamerhand genoeg van dat 15-jarige moordenaars er met twee jaar maximale gevangenisstraf vanaf komen. 65 Door de maatschappelijke druk op vergelding wordt het ontwikkelingsperspectief uit het oog verloren. 66 De beoordeling van het VN-Comité ten aanzien van de berechting van minderjarigen volgens het commune-strafrecht, impliceert een belangrijk uitgangspunt van het adolescenten- 59 United Nations Convention of the Rights of The Child 2007, par Liefaard 2009, p United Nations Convention of the Rights of The Child 2009, par Beijerse 2009, p Beijerse 2009, p Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 2011, p Van der Wegen Verwaaijen & Bruggeman 2010, p

17 strafrecht. Voor alle minderjarigen binnen het adolescenten-strafrecht moeten jeugdstrafrechtregels van toepassing zijn waarin aan de eisen van het IRVK is voldaan. Nederland heeft een jeugdstrafrecht waarin de eisen van het IVRK, met uitzondering van het voorbehoud, zijn opgenomen. Een optie voor het adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen is daarom om het jeugdstrafrecht op deze groep van toepassing te laten zijn. 2.4 Toepassing IVRK: Artikel 37b IVRK en directe werking van het verdrag Artikel 37b IVRK eist dat vrijheidsbeneming van jongeren slechts als uiterste maatregel en voor de kortst mogelijke duur mag geschieden. Volgens artikel 77b lid 2 Sr mag een levenslange gevangenisstraf niet worden opgelegd aan de 16- en 17- jarigen. Wel bestaat de mogelijkheid hen tot een tijdelijke gevangenisstraf van maximaal 30 jaar te veroordelen, net zoals dat voor meerderjarigen mogelijk is. Dit lijkt op gespannen voet te staan met het uitgangspunt dat vrijheidsbeneming van jongeren voor de kortst mogelijke duur mag geschieden, zoals ook de Jonge en Van der Linden stellen. 67 In elk geval kan, met inachtneming van artikel 37b IVRK, mijn inziens het adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen niet worden gebruikt om de maximale strafduur voor deze groep te verhogen, wat een intentie lijkt te zijn van de regering. Bij de invoering van een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen is een prominente vraag wat de artikelen 37 en 40 van het IVRK daadwerkelijk voor de rechtspraktijk kunnen betekenen nu het IVRK geen individuele klachtenprocedure kent. In de memorie van toelichting van de Goedkeuringswet van het IVRK zijn de artikelen 37 en 40 IVRK als mogelijk rechtstreeks werkend aangemerkt. 68 Mijnarends stelt over de artikelen: [ ] uit de formulering van de art. 37 en 40 [kan] worden afgeleid dat de opstellers kennelijk de bedoeling hadden bindende bescherming voor de jeugdigen te garanderen, ondanks dat de jeugdige niet steeds zelf wordt aangesproken. 69 Zij vervolgt: Dit [het niet aanspreken van de jeugdige zelf] mag geen alibi zijn om de jeugdige rechterlijke toegang te onthouden de overheid op die overheidsverantwoordelijkheid te kunnen aanspreken en derhalve directe werking aan deze bepalingen te onthouden Aldus ook De Jonge & Van der Linden 2007, p Kamerstukken II 1992/93, (R1451), nr.3, p Mijnarends 2001, p Mijnarends 2001, p

18 Uit jurisprudentie kan men opmaken dat de rechter de directe werking van deze artikelen in enkele zaken, impliciet dan wel expliciet, heeft toegekend. 71 Het argument van Mijnarends is daarom absoluut steekhoudend. Ondertekening van het verdrag impliceert dat Nederland de rechten zoals neergelegd in het verdrag erkent en verklaart te willen behartigen. 2.5 Implicaties IVRK voor adolescenten-strafrecht De normen uit het IVRK in samenhang met de beoordeling van het VN-Comité impliceren twee opties voor het adolescenten-strafrecht. Eerste optie is dat er een nieuw strafrecht wordt gecreëerd voor de leeftijdsgroep 15 tot 23 jaar. Hierin moet aan alle normen van het IVRK, in samenhang met de resoluties, worden voldaan. Minderjarigen vallen immers ook onder dit strafrecht. Nederland heeft echter al een jeugdstrafrecht waarin alle normen van het IVRK, met uitzondering van het voorbehoud, wordt voldaan. Ook de intentie om zwaarder en langer te straffen binnen het adolescenten-strafrecht mag gezien artikel 37b IVRK geen uitwerking vinden. Het instellen van een nieuw strafrecht is daarom geen logische optie. De tweede optie is om het adolescenten-strafrecht onder te brengen in het jeugdstrafrecht. Dat zou betekenen dat het jeugdstrafrecht van toepassing zou zijn tot het 23 e jaar. De berechting van meerderjarigen door middel van het jeugdstrafrecht krachtens artikel 77c Sr komt in Nederland niet vaak voor, in 2007 waren het 77 meerderjarigen. 72 Hierbij gaat het vaak om meerderjarigen met een verstandelijke beperking. 73 Er is vrijwel niets bekend over de toepassing van artikel 77c Sr in Nederland, waardoor het moeilijk wordt om er uitspraken over te kunnen doen. Bruning stelt hierover: Onderzoek naar het geringe gebruik en de toepassing van deze bepaling zou zeer wenselijk zijn. Vooralsnog blijft het gissen naar de verklaring van de geringe toepassing [ ]. 74 Ook in de media lijkt geen aandacht te zijn voor deze vorm van berechting. Er zijn geen zaken bekend waarin de berechting volgens artikel 77c Sr in strijd is geacht met internationale normen. Daaruit kan worden opgemaakt dat de meerderjarigen uit het voorgestelde adolescenten-strafrecht in het jeugdstrafrecht kunnen worden opgenomen. De opname van de leeftijdsgroep 18- tot 23- jarigen in het jeugdstrafrecht levert echter wel een aantal andere (juridische) knelpunten op. Allereerst moet er rekening mee worden gehouden dat artikel 37c IRVK ook voorschrijft dat bij de tenuitvoerlegging van detentie 71 Zie Rb. Utrecht 29 oktober 2007, LJN BB8303. Zie Rb. s-gravenhage 27 juli 2010, LJN BN Ferweda 2010, p Weijers & Imkamp 2008, p Bruning 2010, p

19 minderjarigen van volwassenen moeten worden gescheiden. Wanneer de 18- tot 23- jarigen ook binnen het jeugdstrafrecht vallen dan moeten zij bij de tenuitvoerlegging van de straffen dus alsnog worden gescheiden van de minderjarigen. Ook betekent het dat de straffen en maatregelen voor de groep meerderjarigen aanzienlijk worden beperkt in vergelijking met de mogelijkheden onder het commune-strafrecht. Risico is, dat de straffen en maatregelen in het jeugdstrafrecht zodanig worden aangepast aan de nieuwe leeftijdsgrens, dat de uitgangspunten van het jeugdstrafrecht daardoor op de achtergrond raken. Het opnemen van de meerderjarigen kan daardoor een achteruitgang van de rechtspositie van de minderjarigen betekenen. 2.6 Toepassing EVRM In het EVRM staan slechts twee bepalingen waarin minderjarigen als zodanig worden genoemd. Artikel 5 lid 1 sub d EVRM staat toe dat minderjarigen van hun vrijheid worden beroofd met het doel toe te zien op hun opvoeding. Artikel 6 lid 1 EVRM waarin het recht op een eerlijk proces staat uitgewerkt, stelt dat wanneer de belangen van minderjarigen dit eisen de rechtzitting achter gesloten deuren plaats mag vinden; in Nederland gebeurt dit ook. Voor de juridische legitimiteit van het adolescenten-strafrecht moet op artikel 6 lid 1 EVRM een zorgvuldige uitwerking plaatsvinden. Besluit men de rechtzitting van minderjarigen in beginsel openbaar te maken, dan kan mijn inziens verwacht worden dat daarbij vaak een beroep zal worden gedaan op de schending van artikel 6 EVRM. Het is immers goed beargumenteerbaar dat de belangen van minderjarigen eisen dat de zaak achter gesloten deuren plaatsvindt. Niet voor niets heeft Nederland er immers voor gekozen bij minderjarigen de deuren te sluiten. Wordt besloten de zitting voor de meerderjarigen binnen het adolescenten-strafrecht ook achter gesloten deuren te doen plaatsvinden, dan zal daar een argumentatie bij moeten worden geleverd die voldoet aan de uitzonderingsvereisten voor een openbare zitting ex artikel 6 lid 1 EVRM. Die uitzonderingsvereisten voor een openbare zitting zijn als volgt: in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of nationale veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privé leven van procespartijen dit eisen of, in die mate door de rechter onder bijzondere omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaarheid de belangen van een behoorlijke rechtspleging zou schaden (artikel 6 lid 1 EVRM). Gezien de strenge 19

20 vereisten lijkt het mij een heikele zaak dat de geslotenheid van zittingen voor meerderjarigen doorgang zal vinden. Een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen levert geen juridische strijd op met het EVRM. Wel is het zo dat in de uitvoering ervan het onderscheid tussen minderjarigen en meerderjarigen naar alle waarschijnlijkheid alsnog zal worden gemaakt. Dit om strijd met artikel 6 lid 1 EVRM te voorkomen. 2.7 Samenvatting In dit hoofdstuk is ingegaan op de vraag: Hoe verhoudt een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen zich tot internationale verdragen? Hierbij is besproken aan welke voorwaarden voldaan moet zijn en wat dit betekent voor de intenties die de regering heeft met het adolescenten-strafrecht. Om de vraag te kunnen beantwoorden is allereerst besproken wat het belang is van internationale verdragen voor de vorming van de Nederlandse strafrechtspleging. Hieruit komt naar voren dat internationale verdragen een belangrijk kader vormen waarbinnen Nederland de strafrechtspleging vorm moet geven. 75 Vervolgens is besproken welke verdragen het meest belangrijk zijn bij een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23-jarigen. Dit zijn het EVRM en het IVRK in samenhang met de drie resoluties van de VN: de Beijing Rules (1985), de Havana Rules (1990) en de Riyadh Guidelines (1990). Deze verdragen leggen een aantal normen vast waarbinnen de (jeugd)strafrechtspleging in een land tot uiting kan komen. 76 Uit deze verdragen zijn de bepalingen besproken die van direct belang zijn voor de juridische legitimiteit van een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen. De artikelen 1 en 37 van het IVRK zijn daarom uitvoerig behandeld. Hierbij is ingegaan op de afkeuring van het voorbehoud op artikel 37c IVRK door het VN- Comité. Uit deze bespreking is duidelijk geworden dat bij de strafrechttoepassing van jongeren onder de 18 jaar alle rechten uit het IVRK, in samenhang met de drie VN resoluties, van toepassing moeten zijn. Ook moet de duur van de vrijheidsbeneming van de minderjarigen overeenkomstig artikel 37b IVRK van zo kort mogelijke duur zijn. Aan de hand van de toepassing van het IVRK kan gesteld worden dat het creëren van een nieuw strafrecht voor de leeftijdscategorie 15 tot 23 jaar onlogisch is. In Nederland bestaat immers een jeugdstrafrecht waarin aan de eisen van het IVRK, met uitzondering van 75 Corstens 2008, p Wolthuis 2006, p

21 het voorbehoud, wordt voldaan. Aan de intentie van de regering om door middel van het adolescenten-strafrecht de strafduur te verhogen mag daarbij ook geen doorgang worden gegeven gezien artikel 37b IVRK. Enige optie die overblijft, is het opnemen van het adolescenten-strafrecht in het jeugdstrafrecht. Het jeugdstrafrecht zou dan van toepassing zijn tot de leeftijd van 23 jaar. Toch levert ook dit een aantal juridische knelpunten op. Allereerst kan het oprekken van de leeftijdsgrens verzet opleveren met de bepaling dat minderjarigen en meerderjarigen bij de tenuitvoerlegging van detentie van elkaar gescheiden moeten zijn (artikel 37c IVRK). Maar meest belangrijk is het risico dat het jeugdstrafrecht zodanig wordt aangepast dat de uitgangspunten van het jeugdstrafrecht daardoor op de achtergrond raken en daarmee de rechtsbescherming van minderjarigen. Aangaande het EVRM moet artikel 6 lid 1 EVRM in acht genomen worden. Er valt in redelijkheid te verwachten dat voor minderjarigen de beste optie is om de rechtzitting achter gesloten deuren plaats te laten nemen. Zoals nu het geval is. Om dit ook voor meerderjarigen binnen het adolescenten-strafrecht te realiseren lijkt, gezien de uitzonderingsvereisten, een heikele zaak. Op dit punt zal er binnen een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen dus toch een splitsing ontstaan tussen minderjarigen en meerderjarigen. Geconcludeerd kan worden dat een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen niet direct een strijd op hoeft te leveren met internationale verdragen. Het creëren van een nieuw strafrecht, of de opname in het jeugdstrafrecht is vanuit juridisch oogpunt echter niet toe te juichen. Hoe men het ook aanpakt, het zal een opgave worden om de rechten van minderjarigen te blijven waarborgen zoals dat nu binnen het jeugdstrafrecht wordt gedaan. Een onderscheid tussen minderjarigen en meerderjarigen is daarbij op een aantal punten onvermijdbaar. De vraag is die daarom nu aan de orde wordt gesteld, is of een adolescentenstrafrecht voor 15- tot 23- jarigen vanuit wetenschappelijke kennis wel de nodige aanbeveling verdient. Hierop wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan. 21

22 Hoofdstuk 3 Wetenschappelijk kader 3.1 Inleiding In het eerste hoofdstuk van deze scriptie is ingegaan op de totstandkoming van het jeugdstrafrecht en de achterliggende gedachten hierbij. Ook zijn de eerdere voorstellen voor adolescenten-strafrecht besproken. Duidelijk is geworden dat op dit moment de berechting door middel van het jeugdstrafrecht of het commune-strafrecht wordt bepaald door de meerderjarigheidsleeftijd van 18 jaar, met een uitzondering voor 16- en 17-jarigen. De keuzes voor leeftijdsgrenzen zijn vrijwel altijd verbonden geweest met ideeën en opvattingen over de ontwikkeling van jeugdigen, hun daarmee samenhangende strafrechtelijke aansprakelijkheid en de speciale aanpak die zij nodig hebben om tot een effectief strafrecht te komen. Een effectief strafrecht is altijd van belang geweest gezien het doel van zowel het strafrecht voor minderjarigen als voor volwassenen een vermindering in recidive is. 77 Vanuit de politiek is men op dit moment bezig met een voorstel voor een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen. Een ingrijpende verandering ten aanzien van de leeftijdsgrenzen die op er op dit moment zijn. Omdat het voorstel nog niet gereed is, is het niet mogelijk te bespreken welke wetenschappelijke argumenten de regering hiervoor aandraagt. Wel duidelijk is dat het de intentie is om deze leeftijdsgroep in het strafrecht harder en langer te kunnen straffen, zoals blijkt uit de uitspraken van Opstelten en Teeven. 78 In dit hoofdstuk zal daarom worden ingegaan op de laatste kennis over de ontwikkeling van jeugdigen en de invloed hiervan op crimineel gedrag. Om zodoende te kunnen beargumenteren of een adolescenten-strafrecht voor 15- tot 23- jarigen wetenschappelijk onderbouwd kan worden. 3.2 Kennis over ontwikkeling en leeftijden De ontwikkelingspsychologie houdt zich bezig met de psychologische ontwikkeling van mensen van de geboorte tot aan de dood. Ontwikkelingspsychologen zijn daarbij geïnteresseerd in wat er verandert wanneer kinderen ouder worden en hoe deze veranderingen 77 Wartna 2009, p Zie Inleiding. 22

23 tot stand komen. 79 Het gedrag van mensen wordt binnen de ontwikkelingspsychologie verdeeld in verschillende leeftijdsfasen. 80 De vroege adolescentie is de leeftijd jaar en de late adolescentie loopt van jaar. Pas vanaf ongeveer het 25 e jaar begint de periode van volledige volwassenheid. 81 Opvallend is meteen dat de leeftijdscategorie van de adolescentie in de ontwikkelingspsychologie niet aansluit bij de leeftijdscategorie die het kabinet-rutte voor het adolescenten-strafrecht voor ogen heeft. De regering gaat voor het adolescenten-strafrecht uit van de leeftijd 15 tot 23 jaar. De vroege adolescentie en late adolescentie vormen samen een belangrijke periode in de ontwikkeling. In het bijzonder de sociaal-emotionele ontwikkeling ondergaat in deze periode ingrijpende veranderingen. Een belangrijk onderdeel van de sociaal-emotionele ontwikkeling is de morele ontwikkeling. In de ontwikkelingspsychologie wordt door prominenten op het gebied van moreel redeneren, zoals Kohlberg 82, gesteld dat prosociaal moreel redeneren, zoals het zich kunnen verplaatsten in een ander en respect hebben voor een ander, leeftijdsafhankelijk is. Jongeren in de leeftijd van jaar hechten over het algemeen meer belang aan goedkeuring van hun directe sociale omgeving, voornamelijk hun peers, dan dat ze belang hechten aan eigen verantwoordelijkheden binnen de maatschappij. Pas na het 22 e levensjaar ontwikkelen jongeren een autonoom gevoel voor hun normen en waarden. 83 Jongeren in deze leeftijdsgroep zijn daarbij sterker georiënteerd op korte termijnconsequenties dan op de gevolgen voor de langere termijn. 84 De periode van de late adolescentie (18-25 jaar) wordt in de literatuur vaak aangeduid als de emerging adulthood. 85 Naar de Nederlandse wet zijn personen die de leeftijd van 18 jaar bereiken meerderjarig. Voor de wet worden de late adolescenten dan ook gezien en behandeld als volwassenen. Late adolescenten zien zichzelf echter nog niet als volledig volwassen. Zij bevinden zich in een fase die zich kenmerkt door veel verandering en ontdekking. Ze werken langzaam toe naar het zelfstandiger worden, het financieel onafhankelijk worden, het kiezen van een vaste woonplaats en de keuze van werk. 86 De late adolescentie is daardoor een fase tussen het bereiken van de meerderjarigenleeftijd en het daadwerkelijk volwassen zijn. Veel maatschappelijke voorzieningen spelen ook in op deze periode. Zo zijn er speciale studentenhuizen beschikbaar 79 Hetherington & Santrock 2007, p Boonmann & Naeije 2010, p Gray 2003, p Kohlberg Kohlberg Weijers & Imkamp 2008, p Boonmann & Naeije 2010, p Arnett

24 voor deze leeftijdsgroep, lopen studies door tot ongeveer het 23 e jaar, en hebben zelfs de RIAGG s jeugdafdelingen tot deze leeftijd. 87 De maatschappelijke aanvaarding van de late adolescentie staat, zoals ook Keijser, Huisman en Weerman 88 stellen, in contrast met de berechting door middel van het commune-strafrecht van deze leeftijdsgroep. Gezien de aangenomen jongvolwassenheid van jongeren in deze leeftijdsgroep zou verwacht worden dat ook het strafrecht hierop inspeelt. Niet bij ieder mens verloopt de ontwikkeling standaard. De fase van late adolescentie waarin jongeren geacht worden steeds meer verantwoordelijkheid te nemen, zich prosociaal te gedragen en minder riskant gedrag te laten zien, dient zich niet bij iedereen aan rond het 18 levensjaar. Daarbij lijken populaties met een hoog risico op het ontwikkelen van delinquent gedrag, zoals erg impulsieve mensen en mensen met een verstandelijke beperking, er langer over te doen om deze fase te bereiken. 89 Ook uit afgenomen persoonlijkheidsonderzoeken bij jongeren die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie blijkt dat de kalenderleeftijd van deze jongeren vaak niet overeenkomt met hun ontwikkelingsleeftijd. 90 De grens van 17 jaar voor het jeugdstrafrecht lijkt daarom juist voor de groep die een verhoogde kans heeft om in aanraking te komen met het strafrecht, te kort door de bocht. Het strafrecht zou in dat opzicht rekening moeten houden met de tragere ontwikkeling en daarmee verantwoordelijkheid van deze groep. 91 De neurobiologie houdt zich bezig met de werking van de hersenen en de invloed ervan op gedrag. 92 De hersenen vormen een belangrijke basis voor het gedrag, zoals Filskov ooit stelde: As the heart pumps blood, the brain pumps behavior. 93 De neurobiologie kan antwoord geven op vragen als vanaf welke leeftijd de hersenen rijp zijn en welke delen van de hersenen het meest actief zijn bij bepaalde leeftijdsgroepen. Uit neurobiologisch onderzoek weten we dat de hersenen een groeispurt vertonen tot ongeveer het 15 e levensjaar. Vanaf het 15 e jaar tot ongeveer het 25 e jaar ontwikkelen de hersenen zich. Planning, flexibiliteit, inhibitie en de onderdrukking van interferenties komen pas in die periode tot bloei. 94 Het gebied van de frontale cortex dat naast het plannen van gedrag ook wordt gebruikt voor het toepassen van regels en instructies ontwikkelt zich daarbij 87 Doreleijers & Fokkens 2010, p Keijser, Huisman & Weerman Loeber 2010, p Dronkers & ten Voorde 2010, p Aldus ook Weijers 2010, p Aldenkamp, Renier & Smit 2006, p Filskov e.a aangehaald in: Aldenkamp, Renier & Smit 2006, p Crone

25 nog tot aan ongeveer het 25 e jaar. 95 In de puberteit neemt daarbij in het bijzonder voor jongens de kans op ontremd, antisociaal, agressief en delinquent gedrag toe door het stijgen van testosteronspiegels. 96 De prefrontale cortex is het gebied van de hersenen dat ons impulsieve gedrag in toom houdt en moreel gedrag bevordert. Recent hersenonderzoek heeft laten zien dat jongeren veel sterker dan volwassenen reageren vanuit impulsen; de impulsbeheersing is daarbij in veel gevallen niet voltooid rond het 18 e levensjaar. 97 Dit komt omdat de prefrontale cortex die dit gedrag beheerst, zich blijft ontwikkelen totdat een persoon in de twintig is. 98 Specifiek risicogedrag van jongeren wordt dus mede veroorzaakt door de nog onvoltooide ontwikkeling van bepaalde hersenfuncties. 99 Swaab verbindt hier de volgende conclusie aan met betrekking tot het strafrecht: De late ontwikkeling van de prefrontale cortex betekent ook dat het volwassen strafrecht niet eerder toegepast zou moeten worden dan dat deze hersenstructuur rijp is, en dat is rond de jaar. 100 Uit neurobiologisch onderzoek is ook naar voren gekomen dat een groot deel van de jongeren die crimineel gedrag vertonen een onderontwikkelde, en in sommige gevallen zelfs afwezige, strafgevoeligheid hebben. Strafgevoeligheid is een biologisch bepaalde eigenschap die maakt dat personen nare lichamelijke gevoelens krijgen op het moment dat ze in de stress raken, bijvoorbeeld op het moment dat ze iets gaan doen wat niet mag. Die nare gevoelens willen mensen vermijden. Straffen werkt alleen bij mensen die gevoelig zijn voor straf en dus die nare gevoelens ontwikkelen. 101 Van een punitieve aanpak bij deze jongeren hoeft men daarom niet veel te verwachten en harder en zwaarder straffen is dan ook geen oplossing om gedragsverandering teweeg te brengen. Door hersenonderzoek wordt onderbouwd dat zowel vroege als late adolescenten zich eerder dan volwassenen laten sturen door korte termijnconsequenties dan dat er wordt gedacht aan de lange termijnconsequenties van hun gedrag. Uit hersenscans is namelijk af te leiden dat adolescenten tot ongeveer 25 jaar zich laten sturen door de hersenkern die reageert op directe beloningen. 102 Dit hersenonderzoek onderbouwt het idee hierover uit de ontwikkelingspsychologie zoals hierboven besproken. Dorelijers en Fokkens concluderen aan de hand van de neurobiologische kennis: Zo blijkt de leeftijdsgroep van jarigen, als 95 Crone Swaab 2010, p Weijers 2010, p Swaab 2010, p Aldus ook Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 2011, p Swaab 2010, p Popma Crone

26 naar de ontwikkeling van de hersenen wordt gekeken, een vrij homogene groep te zijn bij wie het vermogen om eigen, zelfstandige keuzes te maken nog onvoldoende is ontwikkeld. 103 Aan de hand van de kennis uit de ontwikkelingspsychologie en de neurobiologie kan geconcludeerd worden dat bij het bereiken van de meerderjarigenleeftijd van 18 jaar de ontwikkeling van jongeren nog lang niet is voltooid. Zowel op maatschappelijk, psychologisch, sociaal-emotioneel en neurobiologisch vlak vinden er tot aan ongeveer het 25 e levensjaar belangrijke ontwikkelingen plaats. Ook is geconstateerd dat belangrijke ontwikkelingen, in voornamelijk de hersenen en op sociaal-emotioneel vlak, plaatsvinden vanaf 14/15 jarige leeftijd. Vanuit de ontwikkelingspsychologische en neurobiologisch wetenschappelijke hoek kan daarom onderbouwd worden dat ook de 18- tot 24- jarigen nog geen volwassenen zijn. En dat zij op die gebieden veel overeenkomen met de leeftijdsgroep 15 tot 17 jaar. Daarbij is duidelijk geworden dat veel delinquente jongeren strafongevoelig zijn, wat betekent dat van een punitieve aanpak alleen niet teveel verwacht mag worden en dat zwaarder en harder straffen geen soelaas zal bieden voor gedragsverandering. 3.3 Kennis over criminaliteit Criminaliteit komt al decennia voor in de Nederlandse samenleving. Er bestaat dan ook een overvloed aan theorieën over het ontstaan, voortbestaan en de ontwikkeling van crimineel gedrag. Het gaat buiten het bestek van deze scriptie om in te gaan op de vraag waarom bepaalde mensen delinquent gedrag vertonen, wat de specifieke risicofactoren zijn en hoe delinquent gedrag zich ontwikkelt. Kennis over het voorkomen van criminaliteit onder bepaalde leeftijdsgroepen is echter wel relevant voor de vraag of een adolescenten-strafrecht voor jarigen onderbouwd kan worden. De meest vooraanstaande theorieën over leeftijd en crimineel gedrag komen van Farrington 104 en Moffitt 105. Zij hebben beiden veel onderzoek gedaan naar personen die delinquent gedrag vertonen. Eén van de belangrijkste bevindingen ten aanzien van leeftijd en delinquent gedrag is de zogenoemde age-crime curve geweest. De age-crime curve is een curve die laat zien dat delinquent gedrag weinig voorkomt bij kinderen onder de 12, toeneemt 103 Doreleijers & Fokkens 2010, p Farrington Moffitt

27 in de leeftijdscategorie jaar en piekt bij de leeftijdscategorie jaar. 106 De piek van de curve verschilt enigszins al naar gelang verschillende cohorten van jongeren. 107 De age-crime curve heeft jaren geleden zijn intrede gedaan in de criminologie. Om aan te tonen dat de curve nog steeds van toepassing is op de huidige situatie verwijs ik naar tabel 1. Tabel 1 is een overzicht van aantal verdachten per 1000 inwoners, in Nederland, naar leeftijdsgroep. Alleen verdachten van misdrijven zijn meegenomen, waarbij er geen onderscheid naar soort misdrijf en naar sekse is gemaakt. Er is gekozen voor het criterium aantal verdachten per 1000 inwoners. Dit omdat de vraag is hoeveel personen er per leeftijdgroep zich schuldig maken aan strafwaardig gedrag, niet hoeveel delicten er per leeftijdsgroep worden gepleegd. Tabel 1: Verdachten per 1000 inwoners Tabel 1 laat zien dat het aantal personen dat verdacht wordt van een misdrijf hoog ligt in de leeftijdscategorie 12 tot 18 jaar, de piek bereikt in de leeftijdsgroep 18 tot 25 jaar en daarna langzaam afneemt. Dit is in 4 achtereenvolgende jaren geconstateerd. Deze gegevens komen overeen met de theorie van de age-crime curve. En laten ook hier zien dat delinquent gedrag leeftijdsgebonden is. In vroege adolescentie (12-18) en de late adolescentie (18-25) neigen veel meer personen naar delinquent gedrag dan na de periode van de late volwassenheid. 106 Moffitt 1993, p Loeber 2010, p

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Prof. mr. T. (Ton) Liefaard SWR-conferentie, 27 september 2014 Opbouw 1. Leeftijdsgrenzen in het strafrecht Welke leeftijdsgrenzen kennen we en

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel Huidige praktijk Wheel of Fortune: Aanhouden of niet? Naar

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

Tijdschrift voor Strafrecht Afl. 4, april Tijdschrift voor Strafrecht. De bijzondere positie van de JEUGDIGE STRAFRECHT.

Tijdschrift voor Strafrecht Afl. 4, april Tijdschrift voor Strafrecht. De bijzondere positie van de JEUGDIGE STRAFRECHT. Afl. 4, april 2017 De bijzondere positie van de JEUGDIGE STRAFRECHT in het 4 9 13 1 Inhoudsopgave - Inleiding p. 3 - De historische ontwikkeling van het jeugdstrafrecht in Nederland De minimumleeftijdsgrens

Nadere informatie

Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht

Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Hoe voldoet invoering van het adolescentenstrafrecht in Nederland voor de leeftijdsgroep zestien- en zeventienjarigen aan het criterium in het belang van

Nadere informatie

De artikelen 77b en 77c Wetboek van Strafrecht, verleden, heden en toekomst

De artikelen 77b en 77c Wetboek van Strafrecht, verleden, heden en toekomst De artikelen 77b en 77c Wetboek van Strafrecht, verleden, heden en toekomst Hoe worden de artikelen 77b en 77c Sr toegepast en komt dit overeen met de visie van de wetgever op deze artikelen? Masterscriptie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht: een verbetering voor de jeugdige?

Het adolescentenstrafrecht: een verbetering voor de jeugdige? Het adolescentenstrafrecht: een verbetering voor de jeugdige? Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Rechtsgeleerdheid Scriptie Master Strafrecht, 29 juni 2012 Susana van den Bergh Studentnummer 0267457

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

De rol van de persoonlijkheid van de adolescente dader in het huidige strafrecht

De rol van de persoonlijkheid van de adolescente dader in het huidige strafrecht De rol van de persoonlijkheid van de adolescente dader in het huidige strafrecht Een onderzoek naar de manier waarop er door de rechter meer rekening kan worden gehouden met de persoonlijkheid van de adolescente

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht als wapen in de strijd tegen criminele jeugdigen en jongvolwassenen

Het adolescentenstrafrecht als wapen in de strijd tegen criminele jeugdigen en jongvolwassenen Het adolescentenstrafrecht als wapen in de strijd tegen criminele jeugdigen en jongvolwassenen Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in relatie tot artikel 37 en 40 van het Internationaal Verdrag inzake

Nadere informatie

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht (ASR) in werking getreden. Met het adolescentenstrafrecht beoogt de wetgever een flexibele toepassing van het jeugden volwassenenstrafrecht rond

Nadere informatie

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding WETGEVINGSADVIES Datum 30 maart 2012 Contactpersoon J.M.A. Timmer Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting Inleiding In het kader van het programma Modernisering Sanctietoepassing (MST) binnen het beleidsprogramma Naar een veiliger Samenleving is onder meer aandacht voor het beleid met betrekking

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I Opgave 1 Veranderende opvattingen in het jeugdstrafrecht tegen de achtergrond van veranderingen in criminaliteitscijfers onder jongeren Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met uit het bronnenboekje.

Nadere informatie

Het jeugdstrafrecht in beweging. op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht

Het jeugdstrafrecht in beweging. op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht Het jeugdstrafrecht in beweging op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht Annelies van Veen 21 augustus 2011 Naam: Annelies van Veen Instelling: Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in strijd met het IVRK?

Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in strijd met het IVRK? Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in strijd met het IVRK? Naam : Frances Lemmens Studentnr. : 838128936 Begeleider : Drs. D.H. van Ekelenburg Examinator : Mw. Dr. W.H.B. Dreissen Voorwoord En

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I Opgave 1 Recht van spreken Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 4 uit het bronnenboekje. Inleiding In het tijdschrift Crimelink van mei 2012 staat een bespreking van het boek Slachtoffer-dadergesprekken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41 Inhoudsopgave Voorwoord 11 1 Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels 13 1.1 Aparte wetten, procedures, autoriteiten en instellingen voor jeugdigen 13 1.2 De achtergrond van het

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Een onderzoek naar de wenselijkheid van het adolescentenstrafrecht op basis van een analyse van het relevante juridisch en criminologisch raamwerk. Afstudeerscriptie Auteur:

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht in internationaal perspectief

Het adolescentenstrafrecht in internationaal perspectief Het adolescentenstrafrecht in internationaal perspectief Leidt het adolescentenstrafrecht tot schendingen van internationale verplichtingen van Nederland? M.R. Rietvelt 8 juli 2014 1 Het adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Reclassering Nederland

Reclassering Nederland Reclassering Nederland Ministerie van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH Den Haag Reclassering Nederland Datum 30 maart 2015 Landelijk kantoor Onderwerp concept-contourennota

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Recht en Criminaliteit in cyberspace

EUROPEES PARLEMENT. Recht en Criminaliteit in cyberspace EUROPEES PARLEMENT TIJDELIJKE COMMISSIE ECHELON-INTERCEPTIESYSTEEM SECRETARIAAT MEDEDELING TEN BEHOEVE VAN DE LEDEN De leden treffen als aanhangsel een document aan met de titel Recht en Criminaliteit

Nadere informatie

De wenselijkheid van toepassing van artikel 77b Sr in het kader van het jeugdstrafrecht.

De wenselijkheid van toepassing van artikel 77b Sr in het kader van het jeugdstrafrecht. De wenselijkheid van toepassing van artikel 77b Sr in het kader van het jeugdstrafrecht. Naam: Elody Klein Velderman Begeleider: Tamara de Wit Studentnummer: 5730880 Email: Telefoonnummer: Datum: 29-07-2012

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

VAN PIJ NAAR TBS. Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer:

VAN PIJ NAAR TBS. Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer: VAN PIJ NAAR TBS Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer: 575902 1 Inhoudsopgave Inleiding...3 Hoofdstuk 1 Het jeugdstrafrecht

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC Den Haag www.rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum : 29 maart 2019 E-mail : advies@rsj.nl Uw kenmerk : 2477367

Nadere informatie

Geen noodzaak voor adolescentenstrafrecht

Geen noodzaak voor adolescentenstrafrecht January 9, 2012 Geen noodzaak voor adolescentenstrafrecht Het wetsvoorstel van Teeven: een verbetering of verslechtering van ons huidig jeugdstrafrecht? Thesis in de strafwetenschappen te verdedigen tegenover

Nadere informatie

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 494 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een grondslag voor het nemen van beperkende maatregelen of controlemaatregelen

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig!

Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig! Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig! Advies 14 maart 2011 1 2 Inhoudsopgave Samenvatting 5 Totaaloverzicht aanbevelingen 7 Aanleiding en context voor dit advies 9 1. Het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht

Nadere informatie

Een nieuwe kans?! Advies over het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht

Een nieuwe kans?! Advies over het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht Een nieuwe kans?! Advies over het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht Datum: 23 februari 2012 1 Voorbeschouwing De Kinderombudsman wil een Nederland dat kinderrechten eerbiedigt. Het Verdrag inzake de

Nadere informatie

De leeftijdsgrenzen in het strafrecht

De leeftijdsgrenzen in het strafrecht De leeftijdsgrenzen in het strafrecht Het wetsvoorstel van De Roon: een zegen of een deceptie? Masterscriptie Nederlands recht, accent strafrecht Inga van der Bijl ANR: 814893 Universiteit van Tilburg,

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

Invoering adolescentenstrafrecht wel of niet doen?

Invoering adolescentenstrafrecht wel of niet doen? Invoering adolescentenstrafrecht wel of niet doen? Een onderzoek naar de straffen en maatregelen bij de invoering van het adolescentenstrafrecht Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

In januari 2004 werd de

In januari 2004 werd de Strafrecht In jeugdzaken past de kinderrechter slechts in ruim 1 procent van de gevallen het volwassenenstrafrecht toe, maar de gevolgen voor de minderjarige zijn aanzienlijk en de motivering voor de uitzondering

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 832 Vragen van het lid

Nadere informatie

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt VAN REDACTIEWEGE Levenslang en TBS: een LAT-relatie PM Schuyt Mevr. Mr. Drs. P.M. Schuyt is universitair docent straf en strafprocesrecht aan de universiteit Leiden en redacteur van dit blad. Op 14 maart

Nadere informatie

Wijsheid komt met de jaren!

Wijsheid komt met de jaren! Wijsheid komt met de jaren! Onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van onze huidige leeftijdsgrenzen in het jeugdstrafrecht. Door: Ana Elizabeth Martinez Linnemannn Master Publiekrecht: Strafrecht Voorwoord

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

UNIVERSITEIT LEIDEN. in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie SAMENVATTING

UNIVERSITEIT LEIDEN. in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie SAMENVATTING UNIVERSITEIT LEIDEN Verplichte (na)zorg voor kwetsbare jongvolwassenen? Onderzoek naar de juridische mogelijkheden voor (verplichte) hulp aan kwetsbare jongvolwassenen na kinderbescherming in opdracht

Nadere informatie

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ.

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de Minister van Justitie DATUM 2

Nadere informatie

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Prof.mr.drs. Mariëlle Bruning Leuven, 28 mei 2015 Inhoud Juridisch kader jeugdbescherming in Nederland Historische evolutie jeugdbescherming Aandachtspunten

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming ~ 2500 GC Den Haag

Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming ~ 2500 GC Den Haag Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming ~ 2500 GC Den Haag ~ Telefoon Fax algemeen (070) (070) 361 93361 009310 Fax rechtspraak (070) 361 9315 Aan de

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen havo 2016-I

maatschappijwetenschappen havo 2016-I Opgave 3 Veranderingen in het jeugdstrafrecht: invoering van het adolescentenstrafrecht Bij deze opgave horen teksten 3 tot en met 5 en figuur 2 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 1 april 2014 is het

Nadere informatie

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt Brussel, 23 Mei 2001 Bijna zes jaar nadat de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (de BFB-overeenkomst) werd opgesteld, werkt het ontbreken van

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv]

Nadere informatie

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I Opgave 1 Recht van spreken 1 maximumscore 2 a Het volgende citaat of een deel ervan (regels 27-37): Zebel concludeert de dader. 1 b Voorbeelden van een andere mogelijkheid zijn: 1 De dader erkent zijn

Nadere informatie

De omzetting van de pij-maatregel in de tbs-maatregel in het licht van artikel 37 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind

De omzetting van de pij-maatregel in de tbs-maatregel in het licht van artikel 37 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind De omzetting van de pij-maatregel in de tbs-maatregel in het licht van artikel 37 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Een rechtsvergelijkend onderzoek tussen Nederland, Engeland & Wales

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Raad voor Strafrechtstoepassi ng en Jeugdbescherming t.a.v. prof. mr. P.B. Boorsma, algemeen voorzitter Postbus 30137

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK Auteur: C.T.J. (Roos) Brandsen Scriptiebegeleidster: mr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

De kritiek uit de literatuur op de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden

De kritiek uit de literatuur op de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden De kritiek uit de literatuur op de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden Een onderzoek naar de toepassing van elementen uit het Duitse en Belgische recht om de kritiek uit de literatuur met betrekking tot

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig? Congres RSJ 2010. Donderdag 25 november 2010 Beurs van Berlage te Amsterdam

Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig? Congres RSJ 2010. Donderdag 25 november 2010 Beurs van Berlage te Amsterdam Het jeugdstrafproces: toekomstbestendig? Congres RSJ 2010 Donderdag 25 november 2010 Beurs van Berlage te Amsterdam Congres RSJ 2010 Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming het congres RSJ 2010 Het jeugdstrafproces:

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie