Europese Unie, 2010 Overneming met bronvermelding toegestaan

Transcriptie

1 Europese Commissie WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE inzake de uitleg van een aantal bepalingen over flexibiliteit in het hygiënepakket Richtsnoeren voor de bevoegde autoriteiten

2 Europese Unie, 2010 Overneming met bronvermelding toegestaan

3 EUROPESE COMMISSIE Brussel, SEC(2010) 986 definitief WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE inzake de uitleg van een aantal bepalingen over flexibiliteit in het hygiënepakket Richtsnoeren voor de bevoegde autoriteiten NL NL

4 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding Uitzonderingen/vrijstellingen van de bijlagen Aanpassingen van de bijlagen Uitsluitingen Activiteiten die zijn uitgesloten van de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 178/ Activiteiten die zijn uitgesloten van de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 852/2004 (algemene levensmiddelenhygiëne) en van Verordening (EG) nr. 853/2004 (hygiëne van producten van dierlijke oorsprong) Activiteiten die alleen zijn uitgesloten van de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 853/2004 (van producten van dierlijke oorsprong) TOELICHTING Deze richtsnoeren zijn te gebruiken naast de leidraden voor de toepassing van de hygiëneverordeningen: Leidraad voor de toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 852/2004 (algemene hygiënevoorschriften); Leidraad voor de toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 853/2004; Leidraad voor de toepassing van op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures en ter vergemakkelijking van de toepassing van de HACCP-beginselen in bepaalde levensmiddelenbedrijven; waarin de terminologie en de regels voor de toepassing van de hygiëneverordeningen, waaronder de flexibiliteitsbepalingen, worden uitgelegd. De leidraden staan op de website van het directoraat-generaal Gezondheid en consumenten (DG SANCO):: Disclaimer: dit werkdocument van de diensten van de Commissie geeft niet noodzakelijk het standpunt van de Commissie weer. NL 2 NL

5 1. INLEIDING Dit document dient als achtergrond voor een beter begrip van een aantal bepalingen in de hygiëneverordeningen over flexibiliteit, alsmede voor een beter gebruik van deze bepalingen door de lidstaten. Wij wijzen erop dat de flexibiliteit in het hygiënepakket niet beperkt is tot de in dit document genoemde punten. De flexibiliteitsbepalingen in de hygiëneverordeningen bieden de volgende mogelijkheden: het toestaan van: i) uitzonderingen/vrijstellingen van bepaalde voorschriften die in de bijlagen zijn vastgelegd (zie hoofdstuk 2); ii) aanpassingen van bepaalde voorschriften die in de bijlagen zijn vastgelegd (zie hoofdstuk 3); het uitsluiten van bepaalde activiteiten van de werkingssfeer van het hygiënepakket (zie hoofdstuk 4). Wanneer lidstaten gebruikmaken van de flexibiliteitsbepalingen, moeten zij doorgaans nationale maatregelen vaststellen. Subsidiariteit en transparantie zijn de leidende beginselen bij het toepassen van flexibiliteitsbepalingen: op grond van het subsidiariteitsbeginsel kunnen de lidstaten zelf het beste oplossingen voor plaatselijke situaties vinden; op grond van het transparantiebeginsel moeten de Commissie en de andere lidstaten van alle nationale ontwerpmaatregelen in kennis worden gesteld (zie hoofdstuk 5). Aangezien door de beginselen en voorschriften van het hygiënepakket de markt van de Europese Unie is opengesteld voor alle exploitanten van levensmiddelenbedrijven, moeten de Commissie en de andere lidstaten in het ontwerpstadium in kennis worden gesteld van alle nationale maatregelen, zodat zij op de hoogte zijn en opmerkingen kunnen maken over de ontwerpwetgeving die na vaststelling van toepassing wordt. Hiervoor zijn verschillende kennisgevingsprocedures vastgelegd. a) Kennisgevingen van nationale ontwerpmaatregelen 1 De kennisgevingsprocedures bieden ook een zekere mate van "harmonisatie" van de EU-regels (bv. definitie van kleine hoeveelheden, een marginale, lokale 1 Hiernaar wordt ook verwezen in brieven aan de hoofden van de veterinaire diensten (nr. E2/RD/ca D(2006) van en nr. SANCO/E2/ACR/ca D(2008) van ). NL 3 NL

6 en beperkte activiteit, bedrijven die gelegen zijn in een gebied met bijzondere geografische beperkingen enz.). Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft het verzuim om aan de kennisgevingsplicht te voldoen als een schending van een wezenlijk vormvoorschrift bij de vaststelling van de betrokken technische voorschriften tot gevolg dat die technische voorschriften niet toepasselijk zijn en niet tegen derden kunnen worden ingeroepen. Indien geen kennisgeving is gedaan van nationale maatregelen, kan een inbreukprocedure worden ingeleid. b) Een specifieke kennisgevingsprocedure voor uitzonderingen voor levensmiddelen met traditionele kenmerken op nationaal niveau. 2. UITZONDERINGEN/VRIJSTELLINGEN VAN DE BIJLAGEN 2 Uitzonderingen/vrijstellingen betekenen dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen om exploitanten van levensmiddelenbedrijven toe te staan specifieke voorschriften van het hygiënepakket in specifieke omstandigheden niet toe te passen. De situaties waarin uitzonderingen kunnen worden toegestaan, worden nauwkeurig in de hygiëneverordeningen beschreven en maatregelen die in dergelijke uitzonderingen voorzien, moeten de comitologieprocedure doorlopen. In sommige gevallen bieden de hygiëneverordeningen de bevoegde autoriteit een zekere flexibiliteit. Deze situatie wordt meestal ingeleid door formuleringen als "indien de bevoegde autoriteit dit toestaat", "met toestemming van de bevoegde autoriteit", "tenzij door de bevoegde autoriteit anders is toegestaan" enz. Voorbeelden: Indien de bevoegde autoriteit dit toestaat, mogen de gegevens over de voedselketen de dieren vergezellen; Slachthuizen hoeven niet over een apart lokaal met de nodige voorzieningen voor het reinigen, wassen en ontsmetten van de veetransportmiddelen te beschikken indien in de directe omgeving officieel erkende lokalen en voorzieningen beschikbaar zijn; De ruimten waarin levensmiddelen met traditionele kenmerken 3 worden blootgesteld aan een omgeving die noodzakelijk is voor de gedeeltelijke ontwikkeling van hun kenmerken, mogen met name voorzien zijn van muren, plafonds en deuren die niet van glad, ondoordringbaar, niet-absorberend en corrosiebestendig materiaal gemaakt zijn en muren, plafonds en vloeren die op natuurlijke geologische wijze gevormd zijn. 2 3 Artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 852/2004, artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 853/2004 en artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 854/2004. Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2074/2005. NL 4 NL

7 Het is echter aan de lidstaten om de uitzonderingen op nationaal niveau per geval toe te staan. De Commissie en de andere lidstaten moeten in kennis worden gesteld van nationale ontwerpmaatregelen die het gebruik van uitzonderingen mogelijk maken. Kennisgevingen van nationale ontwerpmaatregelen Beginselen a) De Commissie en de andere lidstaten moeten in kennis worden gesteld van alle nationale ontwerpmaatregelen; b) Er geldt een status-quoperiode van drie maanden waarin opmerkingen bij de Commissie kunnen worden ingediend; c) Alle lidstaten en de Commissie hebben de mogelijkheid opmerkingen te maken; d). De nationale maatregelen mogen alleen door de lidstaten worden vastgesteld indien overeenstemming is bereikt. Kennisgevingsprocedure overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG Alle nationale ontwerpmaatregelen die tot doel hebben technische maatregelen of specificaties vast te stellen (bv. alle nationale maatregelen die voor de specifieke uitzonderingen worden vastgesteld (hoofdstuk 2 met uitzondering van levensmiddelen met traditionele kenmerken) of uitsluitingen (hoofdstuk 4)) vallen hieronder. De kennisgevingsprocedure op grond van Richtlijn 98/34/EG wordt beheerd via het TRIS-systeem. De lidstaten die kennis geven van de nationale ontwerpmaatregelen, moeten het ontwerp via hun nationale contactpunt aan de Commissie zenden. Richtlijn 98/34/EG wordt beheerd door het directoraat-generaal Ondernemingen. Het heeft hiervoor TRIS ontwikkeld, een software die door de lidstaten en de Commissie wordt gebruikt om de ontwerpmaatregelen te verzenden. De vertalingen worden verzorgd door DG Ondernemingen. Kennisgevingsprocedure voor levensmiddelen met traditionele kenmerken Voor levensmiddelen met traditionele kenmerken is een vereenvoudigde kennisgevingsprocedure vastgelegd (artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2074/2005). In dat geval moeten de lidstaten uiterlijk twaalf maanden na het toestaan van de afzonderlijke of algemene uitzondering de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis stellen, met een korte beschrijving van de aangepaste voorschriften en de desbetreffende levensmiddelen en bedrijven. Hierbij is geen sprake van een status-quoperiode of opmerkingen van andere lidstaten en de Commissie. NL 5 NL

8 3. AANPASSINGEN VAN DE BIJLAGEN 4 Aanpassing betekent dat lidstaten de mogelijkheid krijgen de voorschriften die in de bijlagen van het hygiënepakket zijn vastgelegd, in specifieke omstandigheden aan te passen. De verantwoordelijkheid voor het aanpassen van de regels aan de specifieke plaatselijke situatie moet aan de lidstaten worden overgelaten, omdat zij deze beter kunnen beoordelen en passende oplossingen kunnen vinden, mits de verwezenlijking van de doelstellingen van de hygiëneverordeningen daarbij niet in het gedrang komt. De lidstaten kunnen nationale maatregelen aannemen om de voorschriften die in de bijlagen zijn vastgelegd aan te passen. Het hoofddoel van deze nationale maatregelen is beperkt tot de volgende omstandigheden: a) om het voortgezet gebruik van traditionele productiemethoden mogelijk te maken (alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen 5, bv. traditioneel gedroogd rendiervlees (FI), rauwe gedroogde vleesproducten van gehakt en ander vlees (BG), onmiddellijke verwijdering van de ingewanden van gevogelte (FR); b) om tegemoet te komen aan de behoeften van levensmiddelenbedrijven die gelegen zijn in een gebied met bijzondere geografische beperkingen 6, bv. wastafels met warm en koud stromend water op kaasproducerende landbouwbedrijven in berggebieden (DE), voorzieningen voor het wassen van levensmiddelen gescheiden van wastafels op kaasproducerende landbouwbedrijven in berggebieden (DE); c) om de voorschriften inzake de bouw, de indeling en de uitrusting 7 aan te passen, bv. speciale voorzieningen voor het snijden van vlees in levensmiddelenbedrijven met slachthuizen met een lage (gespecificeerde) capaciteit (CZ). Wat betreft de organisatie van de officiële controles van producten van dierlijke oorsprong, kunnen door middel van nationale maatregelen ook de voorschriften voor officiële controles worden aangepast om: a) het voortgezet gebruik van traditionele productiemethoden mogelijk te maken 8 ; Artikel 13, leden 3 tot en met 5, van Verordening (EG) nr. 852/2004, artikel 10, leden 3 tot en met 5, van Verordening (EG) nr. 853/2004 en artikel 17, leden 3 tot en met 5, van Verordening (EG) nr. 854/2004. Artikel 13, lid 4, onder a) i), van Verordening (EG) nr. 852/2004, artikel 10, lid 4, onder a) i), van Verordening (EG) nr. 853/2004, artikel 17, lid 4, onder a) i), van Verordening (EG) nr. 854/2004. Artikel 13, lid 4, onder a) ii), van Verordening (EG) nr. 852/2004, artikel 10, lid 4, onder a) ii), van Verordening (EG) nr. 853/2004, artikel 17, lid 4, onder a) ii), van Verordening (EG) nr. 854/2004. Artikel 13, lid 4, onder b), van Verordening (EG) nr. 852/2004, artikel 10, lid 4, onder b), van Verordening (EG) nr. 853/2004. Artikel 17, lid 4, onder a) i), van Verordening (EG) nr. 854/2004. NL 6 NL

9 b) door middel van aanpassingen tegemoet te komen aan de behoeften van levensmiddelenbedrijven die een lage productie hebben of die gelegen zijn in een gebied met bijzondere geografische beperkingen 9 ; c) proefprojecten op te zetten waarmee nieuwe benaderingen van de hygiënische controle op vlees worden beproefd; tot dusver is slechts één kennisgeving (FR) ontvangen, die momenteel wordt beoordeeld 10. De lidstaten moeten de aanpassing motiveren, de aard van de gewenste aanpassing toelichten en zo nodig een samenvatting verstrekken van de risicoanalyse. Producten die van dergelijke aanpassingen hebben geprofiteerd, mogen derhalve in de EU in de handel worden gebracht. Kennisgevingen van nationale ontwerpmaatregelen Beginselen a) De Commissie en de andere lidstaten moeten in kennis worden gesteld van alle nationale ontwerpmaatregelen; b) Er geldt een status-quoperiode van drie maanden waarin opmerkingen bij de Commissie kunnen worden ingediend; c) Alle lidstaten en de Commissie hebben de mogelijkheid opmerkingen te maken; d) De nationale maatregelen mogen alleen door de lidstaten worden vastgesteld indien overeenstemming is bereikt. De kennisgevingsprocedure overeenkomstig het hygiënepakket 11 moet worden gebruikt: Lidstaten die kennis geven van de nationale ontwerpmaatregelen, moeten het ontwerp aan de Commissie en aan de andere lidstaten toezenden (bv. alle nationale maatregelen die worden aangenomen voor de aanpassing van de bijlagen, zoals beschreven in hoofdstuk 3). De vertalingen worden verzorgd door de lidstaten die kennis geven van de ontwerpmaatregelen; Zo nodig, kunnen opmerkingen van de lidstaten die bij de Commissie worden ingediend, worden besproken in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. In het geval van kennisgevingen van nationale maatregelen om proefprojecten op te zetten, zijn de bovengenoemde beginselen en regels voor de kennisgevingsprocedure van toepassing. De resultaten van een proefproject moeten, zodra zij beschikbaar zijn, aan de Commissie worden meegedeeld Artikel 17, lid 4, onder a) ii), van Verordening (EG) nr. 854/2004. Artikel 17, lid 4, onder a) iii), van Verordening (EG) nr. 854/2004. Artikel 13, leden 5 tot en met 7, van Verordening (EG) nr. 852/2004, artikel 10, leden 5 tot en met 7, van Verordening (EG) nr. 853/2004 en artikel 17, leden 5 tot en met 8, van Verordening (EG) nr. 854/2004. NL 7 NL

10 4. UITSLUITINGEN 4.1. Activiteiten die zijn uitgesloten van de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 178/ Dit omvat: a) de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik; b) de huishoudelijke bereiding, het hanteren of de opslag van levensmiddelen voor particulier huishoudelijk verbruik. "Particulier huishoudelijk verbruik" is uitgesloten van de werkingssfeer van de algemene levensmiddelenwetgeving van de EU en derhalve ook van de werkingssfeer van het hygiënepakket 13. In deze gevallen mogen de lidstaten stringentere nationale voorschriften vaststellen indien zij dit nodig achten (bv. Trichinellatests voor varkens die voor particulier huishoudelijk gebruik worden geslacht of voor wilde zwijnen die voor particulier huishoudelijk gebruik door een jager worden gedood). Kennisgevingen van nationale ontwerpmaatregelen Beginselen a) De Commissie en de andere lidstaten moeten in kennis worden gesteld van alle nationale ontwerpmaatregelen; b) Er geldt een status-quoperiode van drie maanden waarin opmerkingen bij de Commissie kunnen worden ingediend; c) Alle lidstaten en de Commissie hebben de mogelijkheid opmerkingen te maken; d) De nationale maatregelen mogen alleen door de lidstaten worden aangenomen indien overeenstemming is bereikt. Kennisgevingsprocedure overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG Alle nationale ontwerpmaatregelen die tot doel hebben technische maatregelen of specificaties vast te stellen (bv. alle nationale maatregelen die worden aangenomen voor de specifieke uitzondering (hoofdstuk 2 met uitzondering van levensmiddelen met traditionele kenmerken) of uitsluitingen (hoofdstuk 4)) vallen hieronder. De kennisgevingsprocedure op grond van Richtlijn 98/34/EG wordt beheerd via het TRIS-systeem. De lidstaten die kennis geven van de nationale ontwerpmaatregelen, moeten het ontwerp via hun nationale contactpunt aan de Artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 178/2002. Artikel 1, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 852/2004, artikel 1, lid 3, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 853/2004. NL 8 NL

11 Commissie zenden. Richtlijn 98/34/EG wordt beheerd door het directoraat-generaal Ondernemingen. Het heeft hiervoor TRIS ontwikkeld, een software die door de lidstaten en de Commissie wordt gebruikt om de ontwerpmaatregelen te verzenden. De vertalingen worden verzorgd door DG Ondernemingen Activiteiten die zijn uitgesloten van de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 852/ (algemene levensmiddelenhygiëne) en van Verordening (EG) nr. 853/ (hygiëne van producten van dierlijke oorsprong) Dit omvat de rechtstreekse levering, door de producent, van kleine hoeveelheden primaire producten aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert 16, 17 (bv. rauwe melk, eieren 18, honing, fruit, groenten, wild). De lidstaten zijn verplicht nationale regels vast te stellen. De algemene bepalingen van Verordening (EG) nr. 178/2002 en Verordening (EG) nr. 882/2004 zijn echter van toepassing om deze activiteiten te reguleren. Kennisgevingen van nationale ontwerpmaatregelen Beginselen a) De Commissie en de andere lidstaten moeten in kennis worden gesteld van alle nationale ontwerpmaatregelen; b) Er geldt een status-quoperiode van drie maanden waarin opmerkingen bij de Commissie kunnen worden ingediend; c) Alle lidstaten en de Commissie hebben de mogelijkheid opmerkingen te maken; d). De nationale maatregelen mogen alleen door de lidstaten worden aangenomen indien overeenstemming is bereikt. Kennisgevingsprocedure overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG Alle nationale ontwerpmaatregelen die tot doel hebben technische maatregelen of specificaties vast te stellen (bv. alle nationale maatregelen die voor de specifieke uitzondering worden vastgesteld (hoofdstuk 2 met uitzondering van levensmiddelen met traditionele kenmerken) of uitsluitingen (hoofdstuk 4)) vallen hieronder. De kennisgevingsprocedure op grond van Richtlijn 98/34/EG wordt beheerd via het TRIS-systeem. De lidstaten die kennis geven van de nationale Artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 852/2004. Artikel 1, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 853/2004. Artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 852/2004. Artikel 1, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 853/2004. Onverminderd andere EU-wetgeving, bv. bijlage XIV A.2 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten. NL 9 NL

12 ontwerpmaatregelen, moeten het ontwerp via hun nationale contactpunt aan de Commissie zenden. Richtlijn 98/34/EG wordt beheerd door het directoraat-generaal Ondernemingen. Het heeft hiervoor TRIS ontwikkeld, een software die door de lidstaten en de Commissie wordt gebruikt om de ontwerpmaatregelen te verzenden. De vertalingen worden verzorgd door DG Ondernemingen Activiteiten die alleen zijn uitgesloten van de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 853/2004 (van producten van dierlijke oorsprong) Voor alle gevallen die in dit punt worden genoemd, zijn de verordeningen (EG) nr. 178/2002, nr. 852/2004 en nr. 882/2004 van toepassing en zijn de lidstaten verplicht nationale regels vast te stellen. a) Kleine hoeveelheden producten, uitgezonderd primaire producten Dit omvat: i) de rechtstreekse levering, door de landbouwer, van kleine hoeveelheden vlees van op het bedrijf geslacht(e) pluimvee en lagomorfen aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die dergelijk vlees rechtstreeks aan de eindverbruiker levert 19, 20 ; ii) jagers die kleine hoeveelheden vlees van vrij wild rechtstreeks leveren aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert 21. Het voornaamste beginsel dat van toepassing is op "kleine hoeveelheden" is het subsidiariteitsbeginsel, aangezien de lidstaten dit begrip verder moeten invullen afhankelijk van de plaatselijke situatie en zij in de nationale wetgeving de nodige regels moeten vaststellen om de veiligheid van de levensmiddelen te garanderen. Momenteel wordt onderzocht in hoeverre harmonisatie mogelijk is. b) Detailhandel i) Verordening (EG) nr. 853/2004 is niet van toepassing op de plaatselijke detailhandel die levensmiddelen van dierlijke oorsprong rechtstreeks levert aan de eindverbruiker (bv. slagerijen, supermarkten, kaasproductie op het bedrijf enz.). Daarom hoeven detailhandelszaken niet te worden erkend. De lidstaten kunnen echter nationale regels vaststellen om Verordening (EG) nr. 853/2004 (bv. erkenning) toe te passen op de detailhandel. ii) Verordening (EG) nr. 853/2004 is van toepassing op de detailhandel wanneer handelingen worden verricht met het oog op de levering aan Artikel 1, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 853/2004. Onverminderd andere EU-wetgeving, bv. bijlage XIV B.3 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten. Artikel 1, lid 3, onder d), van Verordening (EG) nr. 853/2004. NL 10 NL

13 andere detailhandelszaken 22 (bv. een slagerij die vlees levert aan een restaurant of schoolkantine). In dit geval moeten detailhandelszaken worden erkend. iii) Verordening (EG) nr. 853/2004 is echter niet van toepassing op detailhandelszaken die aan andere detailhandelszaken leveren indien die levering overeenkomstig het nationale recht is erkend als een marginale, plaatselijke en beperkte activiteit 23. Inrichtingen die van deze regeling profiteren, hoeven niet te worden erkend. Plaatselijk: levensmiddelen die voor de plaatselijke markt bestemd zijn; het bedrijf waaraan wordt geleverd, moet in de onmiddellijke nabijheid gelegen zijn; Marginaal: de activiteit maakt slechts een klein deel uit van de activiteiten van de handelszaak of is de voornaamste handelsactiviteit van de handelszaak, maar vertegenwoordigt in absolute termen slechts een kleine hoeveelheid levensmiddelen; Beperkt: de levering betreft slechts bepaalde productsoorten of bedrijven. In 2005 zijn met de lidstaten afspraken gemaakt over hoe deze uitzondering moet worden toegepast; deze zijn vastgelegd in de leidraad voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 853/2004. De bedoeling van deze bepalingen was bijvoorbeeld een slager toe te staan plaatselijk vlees te leveren aan schoolkantines of restaurants. Het is nooit de bedoeling geweest deze mogelijkheid te bieden aan bijvoorbeeld supermarkten. Kennisgevingen van nationale ontwerpmaatregelen Beginselen a) De Commissie en de andere lidstaten moeten in kennis worden gesteld van alle nationale ontwerpmaatregelen; b) Er geldt een status-quoperiode van drie maanden waarin opmerkingen bij de Commissie kunnen worden ingediend; c) Alle lidstaten en de Commissie hebben de mogelijkheid opmerkingen te maken; d). De nationale maatregelen mogen alleen door de lidstaten worden aangenomen indien overeenstemming is bereikt Artikel 1, lid 5, onder b), van Verordening (EG) nr. 853/2004. Artikel 1, lid 5, onder b) ii), van Verordening (EG) nr. 853/2004. NL 11 NL

14 Kennisgevingsprocedure overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG Alle nationale ontwerpmaatregelen die tot doel hebben technische maatregelen of specificaties vast te stellen (bv. alle nationale maatregelen die voor de specifieke uitzondering worden goedgekeurd (hoofdstuk 2 met uitzondering van levensmiddelen met traditionele kenmerken) of uitsluitingen (hoofdstuk 4)) vallen hieronder. De kennisgevingsprocedure op grond van Richtlijn 98/34/EG wordt beheerd via het TRIS-systeem. De lidstaten die kennis geven van de nationale ontwerpmaatregelen, moeten het ontwerp via hun nationale contactpunt aan de Commissie zenden. Richtlijn 98/34/EG wordt beheerd door het directoraat-generaal Ondernemingen. Het heeft hiervoor TRIS ontwikkeld, een software die door de lidstaten en de Commissie wordt gebruikt om de ontwerpmaatregelen te verzenden. De vertalingen worden verzorgd door DG Ondernemingen. NL 12 NL

15

16