Installatie ESD-2300-NL-7/07 Drukvaste eindsluiting voor 3 aderige (V)GPLK kabel (binnenopstelling)

Transcriptie

1 Instructie Openbaar Installatie ESD-2300-NL-7/07 Drukvaste eindsluiting voor 3 aderige (V)GPLK kabel (binnenopstelling) Documentnr. : Ecb-0011.I Datum/versie : 14 mei 2008/2 Blad : 1 van 1 Status : Definitief 1. DOELSTELLING Het veilig monteren en installeren van een drukvaste eindsluiting voor een drieaderige (V)GPLK kabelvoor binnenopstelling met gebruik van de juiste materialen en gereedschappen 2. TOEPASSINGSGEBIED Essent Netwerk Limburg BV Essent Netwerk Brabant BV 3. TERMEN EN DEFINITIES N.V.T. 4. WERKWIJZE of ACTIVITEITEN Zie instructie 5. OPMERKINGEN N.V.T. 6. BIJLAGEN Document: Installatie-instructie ESD-2300-NL-7/07. Drukvaste eindsluiting voor drieaderige (V)GPLK kabel. Technische Naslagwerken Essent Netwerk Zuid

2 Installatie Instructie ESD-2300-NL-7/07 Drukvaste eindsluiting voor drieaderige (V)GPLK kabel Umax = 12 kv Tyco Electronics Raychem NV Energy Division Rietveldweg 32 Postbus AG s-hertogenbosch tel fax

3 Alvorens te starten Verzeker u ervan dat de kit die U gaat installeren passend is voor de kabel. Let daarvoor op het etiket op de kit en de titel van de installatie instructie. De mogelijkheid bestaat dat componenten of werkwijzen verbeterd wewrden sinds u dit product voor het laatst installeerde. lees zorgvuldig de installatie instructie en volg ze stap voor stap. Algemene richtlijnen Controleer de kabel op vocht doormiddel van de vochtproef. Gebruik propaangas (bij voorkeur) of butaangas. Regel de brander zodat een blauwe zachte vlam met gele punt wordt verkregen. Een blauwe puntvlam dient vermeden te worden. Een soldeerbrander of varkensbrander zijn niet toegestaan. Houd de vlam in de richting van de te krimpen stukken teneinde ze voor te verwarmen. De vlam moet voortdurend in beweging blijven zodat het materiaal niet verbrand wordt. Reinig en ontvet alle delen die in contact komen met lijmen. Volg de richtlijnen van de fabrikant bij het gebruik van een reingingsmiddel. Krimp de stukken te beginnen bij de opgegeven plaats in de instructies. Zorg ervoor dat de stukken gelijkmatig gekrompen worden. De krimpkousen moeten na installatie glad en zonder plooien zijn. De vorm van de aldus bedekte delen moet duidelijk zichtbaar zijn. De informatie in deze installatie instructie heeft de bedoeling de juiste methode te beschrijven voor de installatie van dit product. Tyco Electronics heeft echter geen controle over de praktische condities ter plaatse die de installatie van het product beïnvloeden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker te beslissen of de installatie methode geschikt is voor zijn condities ter plaatse. Tyco Elctronics enige verplichtingen zijn deze beschreven in de algemene verkoopsvoorwaarden voor de verkoop van dit product en Tyco Electronics zal in geen geval verantwoordelijk kunnen gesteld worden voor andere incidentele, indirecte of consequentiële schade veroorzaakt door de verkoop, herverkoop, het gebruik of misbruik van dit product. Raychem is een handelsmerk van Tyco International Ltd. ESD-2300-NL-7/07 Pagina 2/6

4 1 Bepaal aan de hand van de installatie de lengte van de eindsluiting. Maak de eindsluiting zo lang mogelijk. Verwijder de buitenmantel over een afstand L. L min = 430 mm + K L max = 780 mm + K L max buiten = K K = diepte kabelschoen + 10 mm Opmerking: Bij L min is het niet mogelijk een aderkruising te verwezenlijken. De aders nog niet buigen, om het scheuren van het papier te voorkomen. Schuif de lange doorzichtige krimpbuizen over de aders tot op 30 mm van het uiteinde van de loodmantel. Krimp ze met een zachte vlam te beginnen bij de zijde van de loodmantel naar het uiteinde toe. Zorg ervoor dat de krimpbuis strak gekrompen is en vrij is van luchtbellen. 2 Verwijder de staalband tot op 10 mm van de buitenmantel. Reinig de loodmantel en ruw de laatste 130 mm op met schuurpapier. Zorg ervoor dat er een lichte klokvorm ontstaat op het uiteinde van de loodmantel en let ervoor op dat het gordelpapier niet beschadigd wordt. Schuif t. b. v. het later afwerken van de aarding de krimpbuis MWTM over de kabel. Wikkel een laag nylon tape 30 mm over de loodmantel en 70 mm over de aders. Buig de aders in de juiste aansluitpositie. Knip de aders op de juiste lengte af. Verwijder nu een gedeelte van de nylontape zodat de aders vrij komen (het gordelpapier blijft bedekt). Let op: Buig de aders voorzichtig in model zodanig dat het papier niet scheurt. 3 Verwijder het carbonpapier (indien aanwezig) tot tegen de loodmantel. Zet een touwtje op het gordelpapier op 20 mm van het uiteinde van de loodmantel. Verwijder het ordelpapier door het netjes af te scheuren tegen het touwtje. Verwijder het vulmateriaal, met uitzondering van het middelste vulkoord, tot tegen het uiteinde van het gordelpapier. Knip de lange smalle zwarte geleidende krimpbuis (glanzende CNTM) volgens deze maat af. Zet een markering op K mm onder het uiteinde van de aders en op 60 mm boven het uiteinde van de loodmantel op iedere ader. Meet de lengte van iedere individuele ader tussen beide markeringen en knip de lange smalle zwarte geleidende krimpbuis volgens deze maat. Installeer de krimpbuizen tussen beide markeringen door ze te krimpen beginnend bij de aderuiteinden naar de loodmantel toe K = diepte van de huls van de kabelschoen + 10 mm K mm binnenopstelling K mm buitenopstelling buitenopostelling 30 ESD-2300-NL-7/07 Pagina 3/6

5 1 7 Verwijder nu het middelste vulkoord als deze er nog zit. Afhankelijk van de kit kunnen er een of twee gele wiggen meegeleverd zijn. In het geval van twee dienen deze ook beide gebruikt te worden. Druk eerst de kleine en daarna de grote wig in het hart van de kabel met behulp van de Raychem stamper IT Verwijder nu de nylon tape. De loodmantel gedurende 30 seconden voorverwarmen. De loodmantel en de geleidende krimpbuizen grondig ontvetten. Trek het geleidende broekstuk zo ver mogelijk over de kabel tot het gelijk zit met het merkteken. Krimp het broekstuk te beginnen bij het midden in de richting van de loodmantel en daarna van het midden in de richting van de vingers Reinig nu het gordelpapier, de geleidende krimpbuizen en de loodmantel. Neem nu de gele mastiekstrippen S ( het kunnen er twee of drie zijn). Wikkel de mastiekstrippen 30 mm op de loodmantel tot 10 mm op de geleidende krimpbuizen. Wikkel de mastiek zodanig dat er een klokvorm wordt verkregen. Rek de mastiek uit tot deze de helft is van zijn originele breedte en wikkel met een overlap van 50 %. Let op: Gebruik ze alle twee of drie. Verwijder de isolatie over een afstand K = diepte van de huls van de kabelschoen + 10 mm. Gebruik enkel waterdichte kabelschoenen voor zeskantpersing. Installeer de kabelschoen. Reinig en ontvet de kabelschoen en de isolatie. 11 merktekteken 9 Houdt het broekstuk naast de kabel en teken de onderzijde af op de loodmantel Werk stap 12 tot stap 18 ader per ader af. Haal de korte gele mastiekstrips met de gepunte uiteinden uit hun aluminium verpakking. Wikkel de mastiek 10 mm over het uiteinde van de zwarte geleidende krimpbuis en 10 mm over de doorzichtige krimpbuis. Wikkel de mastiek zodanig dat een geleidelijke overgang verkregen wordt tussen de geleidende laag en de isolatie. 12 ESD-2300-NL-7/07 Pagina 4/6

6 Schuif de veldsturende krimpbuizen (SCTM) over de aders. Positioneer ze zodanig over de isolatie dat de gele mastiek volledig + 20 mm van de vrije zwarte geleidende krimpbuis bedekt wordt. Krimp ze te beginnen bij de zijde van de geleidende krimpbuis en krimp verder in de richting van de kabelschoen. De kabelschoen, de doorzichtige krimpbuis en de vrij gebleven opening tussen kabelschoen en isolatie worden nu zeer grondig ontvet. Haal de middellange gele mastiekstrippen uit hun aluminium verpakking. Vul de ruimte tussen de kabelschoen en isolatie op, wikkel door tot 5 mm op de kabelschoen en 10 mm op de isolatie. Gebruik niet teveel mastiek, de uit eindelijk diameter is net iets dikker dan de kabelschoen of isolatie (ligt eraan welke de dikste is). Verifieer of er geen vet is vrijgekomen tijdens het wikkelen van de gele mastiek. Indien dit het geval is dient er opnieuw ontvet te worden. Versnijd de 3 meter lange rode lijmstrip tot 3 stukken van 1 meter (1 stuk van 1 meter per ader). Wikkel de rode lijmstrip over de doorzichtige krimpbuis, de gele mastiek en de huls van de kabelschoen. Zet het uiteinde van de lijmstrip vast op de kabelschoen door hem lichtjes te verwarmen. Schuif de bruine krimpbuis over de ader zodat de zojuist gewikkelde lijmstrip volledig bedekt is. De overlengte van de bruine krimpbuis mag de veldsturende krimpbuis overlappen. Krimp de buis van het midden naar beide uiteinden toe. 16 Wikkel een strip rode dichtingsmastiek rond het uiteinde van de bruine krimpbuis (50 mm) en een strip rond het uiteinde van de veldsturende en de geleidende krimpbuis (25 mm/25 mm) zoals afgebeeld hieronder. 17 Schuif de rode kruipstroomwerende krimpbuis over de ader. De krimpbuis moet de rode mastiek op de kabelschoen geheel bedekken. Krimp ze te beginnen bij de kabelschoen in de richting van de loodmantel. 18 ESD-2300-NL-7/07 Pagina 5/6

7 Schuif de korte geleidende krimpbuizen (CNTM) over de aders en plaats ze tot over de vingers van het broekstuk. Krimp ze te beginnen bij de zijde van het broekstuk. De eindsluiting voor binnenopstelling is nu klaar. Voor buitenopstelling moeten de regenkapjes geplaatst worden volgens de maten in tekening 20. Installatie van de aarding Wikkel het vertinde kopergaas rond het vrij gebleven deel van de loodmantel, de armering en bedek tevens 30 mm van het broekstuk. Plaats de aardlitze op het kopergaas op de loodmantel en druk deze plat. Bevestig de aardlitze op de loodmantel met 2 lagen van de rolveer in de zelfde wikkelrichting van het kopergaas. Buig de aardlitze terug over de rolveer en wikkel hier de rest van de rolveer overheen. Draai de rolveer strak aan met de hand en wikkel de rolveer en het kopergaas op het broekstuk in met PVC tape Centreer de zwarte krimpbuis MWTM over de rolveer en het broekstuk en krimp het te beginnen in het midden en werk naar de einden toe. Opmerking: bovenstaande tekening illustreerd de aardlitze die aan de onderzijde naar buiten komt. Deze mag ook aan de bovenzijde naar buiten komen. Opmerking: Het maken van deze aardverbinding mag ook na stap 10 plaats vinden. 21 ESD-2300-NL-7/07 Pagina 6/6 Verwijder het afval volgens de plaatselijke richt lijnen.