Keibergstraat, Weidestraat en Sportlaan te Ichtegem (gem. Ichtegem)

Transcriptie

1 Keibergstraat, Weidestraat en Sportlaan te Ichtegem (gem. Ichtegem) Archeologienota met beperkte samenstelling 2017A283 bureauonderzoek A. Van de Water ArcheoPro Rapporten 284

2 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave olofon Beschrijvend gedeelte Administratieve gegevens Verstoorde zones Archeologische voorkennis Onderzoeksopdracht Randvoorwaarden Geplande werken Aanleg RWA- en DWA-leiding... 8 Keibergstraat... 8 Sportlaan... 9 Weidestraat Aanleg waterbekken Herinrichting wegenis Werkwijze Tekstuele synthese Samenvatting Potentiële kennisvermeerdering en omkadering Bibliografie Lijst met gebruikte dateringen Bijlagen: Bijlage 1: Plannen beoogde / nieuwe toestand Bijlage 2: Kaarten- en Plannenlijst 1

3 2. olofon ArcheoPro Rapporten 284 ISSN-nummer: Keibergstraat, Weidestraat en Sportlaan te Ichtegem, (gem. Ichtegem) Archeologienota met beperkte samenstelling 2017A283 bureauonderzoek Auteurs: A. Van de Water In opdracht van: Infrax cvba Foto s en tekeningen:, tenzij anders vermeld, Hasselt, maart Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgevers. Bedrijfsstraat 10, 3500 HASSELT Tel 0032 (0) info@archeopro.be 2

4 3. Beschrijvend gedeelte 3.1. Administratieve gegevens Projectcode 2017A283 Nummer wettelijk depot Niet van toepassing Naam en erkenningsnummer (OE/ERK/Archeoloog/2016/0107), erkend archeoloog Bedrijfsstraat 10, 3500 HASSELT Provincie West Vlaanderen Gemeente Ichtegem Deelgemeente / Plaats Ichtegem Toponiem Keibergstraat, weidestraat en Sportlaan Bounding Box X: 55407,33 Y: ,85 X: 56058,85 Y: ,55 Kadastrale gegevens Gemeente: Ichtegem Afdeling: 1 Sectie: B Nrs.: 665S en Openbaar domein Kaartblad / Kadasterkaart 3

5 Topografische kaart Datum uitvoering 25/01/2017 tot en met 21/03/2017 Thesaurus Bureauonderzoek, Ichtegem, Infrax 3.2. Verstoorde zones Langs weerszijde van de wegenis situeren zich momenteel diverse kabels en leidingen. Deze variëren van circa 400 mm tot 1400 mm. Specifiek betreft het kabels en leidingen voor de distributie van telefoon, elektriciteit (hoog- en laagspanning), gas (lagedruk) en water. Een riolering is eveneens aanwezig (Afbeelding 1). Enkel onder de Weidestraat is momenteel geen riolering aanwezig. In het kader van een mogelijke herbruik van de bestaande riolering is bekeken of dit mogelijk was (t.b.v. vuilwaterafvoer). Echter, gezien de vele kruisingen met de huisaansluitingen is het technisch niet haalbaar om de bestaande leidingen te hergebruiken als RWA-afvoer. Bovendien blijkt de bestaande riolering te klein gedimensioneerd. Daarnaast heeft de aanleg van de huidige wegenis in het verleden een verstorende invloed gehad om de ondergrond. De exacte verstoringsdiepte is niet bekend, maar er moet rekening worden gehouden met een verstoring van (minstens) 50 à 70 cm. 4

6 Samengevat kunnen we met zekerheid zeggen dat het grootste deel van het plangebied reeds verstoord is door de huidige aanwezige riolering, kabels en leidingen en de aanleg hiervan, evenals de aanleg van de wegenis. Afbeelding 1: Bestaande situatie waarbij de bestaande riolering met een paarse lijn op de kadastrale kaart is aangeduid. Bron: Infrax d.d Archeologische voorkennis Binnen de contouren van het plangebied heeft tot zover bekend geen voorgaand archeologisch onderzoek plaatsgevonden Onderzoeksopdracht Dit archeologisch bureauonderzoek omvat het afbakenen en beschrijven van het onderzoeksgebied, het verwerven van informatie over de landschappelijke opbouw en de reeds bekende archeologische en/of historische waarden. Het heeft tot doel een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen voor deze locatie. Alsook, indien mogelijk, eveneens een eerste indruk geven van de kwaliteit (gaafheid en 5

7 conservering), aard, datering, omvang en diepteligging van de eventuele aanwezige archeologische vindplaatsen. Voor het bureauonderzoek worden de volgende onderzoeksvragen opgesteld: - Wat is het archeologisch potentieel binnen de grenzen van het plangebied? - Wat is de impact van de geplande werken op de eventuele aanwezige archeologische resten? - Is de bodemopbouw in (delen van) het plangebied zodanig intact dat eventueel archeologisch vervolgonderzoek zinvol is? - Is archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk? - Wat is de te volgen strategie tijdens het prospectieonderzoek? Onderstaande archeologienota is opgemaakt op basis van Artikel van het Onroerend Erfgoeddecreet. Bij een stedenbouwkundige aanvraag die 3000 m² of meer bedraagt met een ingreep in de bodem groter dan 1000 m² en niet gelegen in een archeologische zone en/of (voorlopig) beschermde archeologische zone zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering dient een bekrachtigde archeologienota toegevoegd te worden. De definitie van een bodemingreep is als volgt vinden in Memorie van Toelichting bij artikel en van het Onroerend Erfgoeddecreet: Onder bodemingrepen verstaat de regelgever elke wijziging van de eigenschappen van de ondergrond door verwijdering of toevoeging van materie, verhoging of verlaging van de grondwatertafel, of samendrukken van de materialen waaruit de ondergrond bestaat 3.5. Randvoorwaarden Voor het opstellen van het archeologisch bureauonderzoek zijn uitgezonderd de ode van Goede Praktijk (versie 2) geen specifieke randvoorwaarden van toepassing. Het is echter wel zo dat het lijntracé momenteel verhard is en in gebruik is als wegenis. De sloopvergunning wordt pas door de bevoegde overheid verleent bij de goedkeuring van de desbetreffende stedenbouwkundige vergunning. 6

8 Indien in het kader van het opstellen van de archeologienota onderzoeken met ingreep in de bodem nodig zouden zijn, dan is het niet mogelijk deze uit te voeren. Dit kan namelijk veelal niet op een veilige manier gebeuren waarbij tevens de passage te allen tijde nog gegarandeerd kan worden. Het eventueel uitvoeren van archeologisch vooronderzoek, met uitzondering van onderhavig bureauonderzoek, is namelijk zeer onpraktisch én zou voor te veel hinder zorgen, wat niet gewenst is momenteel. Tevens is het zo dat de opdrachtgever, Infrax cvba, intern besloten heeft om in het kader van het opstellen van archeologienota s en rechtstreeks voor hun vergunningsaanvragen zich te beperken door prospectieve onderzoeksmethodes zonder ingreep in de bodem en degene met ingreep in de bodem zich te beperken tot verkennend archeologisch onderzoek en/of waarderend archeologisch onderzoek. Wanneer het noodzakelijk zou zijn om proefputten en/of proefsleuven te graven, dan opteert men hierbij voor een uitgesteld traject. Het is dan aan de uitvoerder der werken om dit te voorzien in hun bestek Geplande werken Infrax cvba wil weldra in de Keibergstraat, de Sportlaan en de Weidestraat te Ichtegem (gemeente Ichtegem), een gescheiden rioleringsstelsel aanleggen. Voorafgaande aan de aanleg van de nieuwe DWA- en RWA-riolering zal daar waar reeds een riolering aanwezig is, de oude, reeds bestaande riolering opgebroken worden. Globaal genomen worden de nieuwe RWA- en DWA-leidingen in het gabarit van de bestaande rioolleiding aangelegd. Ten dele komen de nieuwe RWA- en DWA-leidingen in een nieuw gabarit gelegd. In totaal gaat het hierbij om circa 1,646 lopende meters. De werkzaamheden binnen het projectgebied vallen uiteen in aantal onderdelen: 1. aanleg afvalwaterleiding (DWA-leiding) waarbij buizen van 250 mm worden voorzien. 2. aanleg hemelwaterleiding (RWA-leiding) waarbij buizen met een diameter van 400, 500, 600 en 800 mm worden geplaatst. Bij de aanleg wordt gestreefd naar voldoende dekking boven de afvoerleiding, namelijk minimaal 1,5 m. 3. aanleg van twee waterbekkens met een gezamenlijke oppervlakte van 125 m² en een diepte van respectievelijk 0,9 m en 0,6 m minus maaiveld. 7

9 4. herinrichting wegenis en plein met openbare parking en groenvoorzieningen Aanleg RWA- en DWA-leiding Keibergstraat In de Keibergstraat wordt na het verwijderen van de bestaande riolering een gescheiden RWA- en DWA-leiding aangelegd (Afbeelding 2). De RWA-leiding sluit in het noorden aan bij de recent aangelegde leiding in de Engelstraat op een diepte van +17,23 m TAW (2,75 m minus maaiveld). Ter hoogte van de openbare parking ligt de RWA-leiding op een diepte van +19,83 m TAW (3,28 m minus maaiveld) om verder te stijgen tot een diepte van +36,58 m TAW (1,78 m minus maaiveld) ter plaatse van Keibergstraat 58. Afbeelding 2: Nieuwe situatie, Keibergstraat. Boven het gedeelte tussen Engelstraat en Weidestraat, onder het gedeelte tussen Weidestraat en Keibergstraat 58. Bron: Studiebureau Jonckheere, tekening 2 van 7 d.d Legenda: rode lijn: nieuwe DWA-leiding groene lijn: nieuwe RWA-leiding 8

10 De DWA-leiding sluit in het noorden aan bij de recent aangelegde leiding in de Engelstraat op een diepte van +17,59 m TAW (2,42 m minus maaiveld). Ter hoogte van de openbare parking ligt de DWA-leiding op een diepte van +19,61 m TAW (3,47 m minus maaiveld) om verder te stijgen tot een diepte van +36,75 m TAW (1,83 m minus maaiveld) ter plaatse van Keibergstraat 58. Sportlaan In de Sportlaan wordt na het verwijderen van de bestaande riolering een gescheiden RWA- en DWA-leiding aangelegd (Afbeelding 3). De regenwaterafvoer wordt geregeld middels een RWA-leiding die deels ook gebruik maakt van bestaande bermsloten. In de zone tussen de Keibergstraat en het skatepark wordt een RWA-leiding aangelegd in het centrum van de bestaande wegenis. Ter hoogte van de Keibergstraat sluit de leiding aan op een diepte van +19,83 m TAW (3,28 m minus maaiveld) en ter hoogte van het skatepark ligt de leiding op +22,24 m TAW (1,14 m minus maaiveld). Zuidelijk daarvan worden de bermgrachten gebruikt voor de afvoer van hemelwater waarbij de verbindingen tussen de bermgrachten ingebuisd worden. Deze verbindingen liggen allen ongeveer op dezelfde diepte, namelijk +22,15 tot 22,30 m TAW (0,90 tot 1,00 m minus maaiveld). De DWA-leiding sluit in het noordoosten aan bij de leiding in de Keibergstraat. Dit ligt op een diepte van +19,61 m TAW (3,47 m minus maaiveld) om verder te stijgen naar een diepte van +21,65 m TAW (1,76 m minus maaiveld) ter plaatse van Sportlaan 18. Afbeelding 3: Nieuwe situatie, Sportlaan. Bron: Studiebureau Jonckheere, tekening 3 van 7 d.d Legenda: rode lijn: nieuwe DWA-leiding groene lijn: nieuwe RWA-leiding 9

11 Weidestraat In de weidestraat wordt na het verwijderen van de bestaande riolering een gescheiden RWA- en DWA-leiding aangelegd (Afbeelding 4). De regenwaterafvoer wordt grotendeels geregeld middels bestaande bermsloten. Enkel in het oostelijke gedeelte van de Weidestraat wordt in het verlengde van de bermsloot een RWA-leiding aangelegd. Deze komt te liggen op een diepte van +22,45 m TAW (ca. 0,6 m minus maaiveld). De DWA-leiding ligt centraal in de bestaande wegenis en wordt aangelegd als een persleiding met diameter 63 mm. De leiding watert af van Weidestraat 7 naar de Keibergstraat. Ter hoogte van Weidestraat 7 ligt de DWA-leiding op een diepte van +21,85 m TAW (1,1 m minus maaiveld). Vanaf daar gaat de leiding verder om ter plaatse van de Keibergstraat aan te sluiten aan de aldaar aan te leggen DWA-leiding op een hoogte van +22,03 m TAW (2,13 m minus maaiveld). Afbeelding 4: Nieuwe situatie ter plaatse van de Weidestraat. Bron: Studiebureau Jonckheere, tekening 4 van 7 d.d Legenda: rode lijn: nieuwe DWA-leiding groene lijn: nieuwe RWA-leiding Aanleg waterbekken Op de openbare parking langs de Keibergstraat wordt een driehoekig waterbekken aangelegd (Afbeelding 5). Het bekken zal een omvang krijgen van ca. 125 m² en is via een slikput aangesloten op de rioleringsstreng. Het meest noordelijke bekken, bekken 2, zal een diepte krijgen tot +23,45 m TAW (0,9 m minus maaiveld) en het zuidelijke bekken, bekken 1, reikt tot +23,75 m TAW (0,6 m minus maaiveld). 10

12 N Afbeelding 5: Nieuwe situatie ter plaatse van de openbare parking aan de Keibergstraat. Bron: Studiebureau Jonckheere, tekening 4 van 7 d.d Herinrichting wegenis Na de aanleg van de RWA- en DWA-leidingen wordt de wegenis heraangelegd. De rijweg en fietspaden zullen bestaan uit een toplaag met begrinding en asfalt; de voetpaden worden in betonstraatstenen opgetrokken. Rekening houdend met een onderlaag en een fundering van telkens 20 cm wordt de wegenis aangezet op een diepte van 55 cm ten aanzien van het bestaande maaiveld. Plaatselijk zal dit richting de 100 cm ten aanzien van het bestaande maaiveld gebeuren, specifiek voor kolkaansluitingen, verlichting,. Langs de rijbaan zullen plaatselijk, daar waar geen riolering (RWA-leiding) wordt aangelegd, de bermgrachten opgeschoond en opnieuw geprofileerd worden. Hierbij wordt niet dieper ontgraven dan in het verleden reeds is gebeurd. 11

13 3.7. Werkwijze Gezien de aard en omvang van de geplande werken in combinatie met de reeds bekende verstoringen binnen het plangebied is gekozen voor de opmaak van een archeologienota met beperkte samenstelling. Dit kan enkel wanneer de erkende archeoloog na de analyse van de geplande bodemingrepen met één of meerdere doorslaggevende argumenten kan aantonen dat geen verdere maatregelen nodig zijn omdat: 1) met aantoonbare zekerheid geen archeologisch erfgoed (meer) aanwezig is, 2) de werken waarvoor een vergunning moet worden aangevraagd nooit impact hebben op het eventuele aanwezige archeologische erfgoed, 3) een archeologisch onderzoek op de betrokken terreinen in kwestie nooit zal leiden tot nuttige kenniswinst. Indien bovenstaande van toepassing is of ingeroepen kan worden, volstaat bij het opstellen van een bureauonderzoek in het kader van een archeologienota en de rapportering daarover een beperkte invulling. Specifiek betreft voor dit plangebied dat voor de betrokken terreinpercelen niet langer integraal onderzocht en gerapporteerd dient te worden wat én de landschappelijke ligging, én de historiek én het archeologisch kader is. Het volstaat om de geplande bouwwerken en het ene doorslaggevende aspect dat de conclusie onderbouwt dat er geen verdere maatregelen nodig zijn toe te lichten. Dit beperkt het uit te voeren onderzoek en de rapportering erover in de archeologienota. oncreet kan men voor onderhavig project aantonen dat een archeologisch (voor)onderzoek nooit zal leiden tot potentiële archeologische kenniswinst. Daarnaast is de kans zeer groot tot zeker dat het eventueel archeologisch erfgoed volledig vernield werd door de aanleg van de reeds bestaande kabels en leidingen en wegenis. Tevens kan het zelfs zijn dat bij uitvoering de werken geen impact vertonen op een eventueel aanwezig archeologisch bodemarchief. Men zal bovenstaande in volgende paragraaf verder toelichten. Hierna volgt een samenvatting. 12

14 Voor de rioleringen zullen hierbij individuele werkbreedtes van minimaal 1,50 en maximaal 3,00 m aangehouden worden. Gezien de lineairiteit én de geringe werkbreedte wordt het potentieel tot kennisvermeerdering bij het aansnijden van onder voorbehoud aanwezige (bewaarde) archeologische resten als zeer laag ingeschat. Het zouden niet meer dan puntvondsten en puntsporen zijn, waarbij het bijzonder moeilijk zal zijn om de context, de aard en de datering van de vastgestelde fenomenen te achterhalen. Laat staan dus de onderlinge correlatie op gelijk welk niveau. Tevens moet men in het achterhoofd houden dat in het (sub-)recente verleden wellicht reeds grootschalige en diepgaande verstoringen hebben plaatsgevonden bij de aanleg der nutsleidingen, riolering dan wel de aanleg van de wegenis. Dit kan en betekent wellicht dat geen tot weinig archeologisch erfgoed -indien het al aanwezig was- bewaard is gebleven. Daarnaast zullen alle toekomstige werken uitsluitend plaatsvinden in reeds verstoorde zones door de huidige aanwezige rioolleidingen. Dit zou dan zelfs betekenen dat er geen (nieuwe) impact gebeurt op het eventuele aanwezige en nog bewaarde archeologische bodemarchief. En enkel daar waar momenteel nog geen riolering aanwezig is, wordt een leiding aangelegd met een kleine diameter en middels een persleiding. Ook bij de heraanleg van de wegenis of de herprofilering van de bermgrachten zal men hierbij niet dieper reiken dan de huidige verstoringen. Op basis van bovenstaande feitelijkheden (de aard van de toekomstige werkzaamheden, de aard van de aanwezige verstoringen én het nihilistische potentieel voor archeologische kennisvermeerdering) is men mening dat het opstellen van een archeologienota met beperkte samenstelling volstaat. 13

15 4. Tekstuele synthese In het gedeelte van de Keibergstraat, de Sportlaan en de Weidestraat te Ichtegem wordt door Infrax cvba weldra gestart met de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel waarna er wegeniswerken zullen worden uitgevoerd. De aanleg van de huidige wegenissen in het verleden heeft reeds een verstorende invloed gehad op de ondergrond. De exacte verstoringsdiepte is niet bekend, maar er moet rekening worden gehouden met een verstoring van (minstens) 50 à 70 cm. Aan weerszijden van de wegenis, situeren zich momenteel diverse kabels en leidingen en centraal onder de wegenissen bevindt zich momenteel een riolering die eveneens het gabarit van de nieuwe RWA- en DWA-leiding uitmaken. Vervolgens zullen de huidige wegen heraangelegd worden. Gezien de lineairiteit en de geringe werkbreedte wordt het potentieel tot kennisvermeerdering bij het aansnijden van onder voorbehoud aanwezige (bewaarde) archeologische resten als zeer laag ingeschat. Tevens moet men in het achterhoofd houden dat in het (sub-)recente verleden wellicht reeds grootschalige en diepgaande verstoringen hebben plaatsgevonden bij de aanleg der nutsleidingen. Dit betekent wellicht dat geen tot weinig archeologisch erfgoed -indien het al aanwezig was - bewaard is gebleven. De kans is hierbij ook namelijk zeer reëel dat de toekomstige werken uitsluitend zullen plaatsvinden in reeds verstoorde zones door de aanwezige leidingen. Dit zou dan zelfs betekenen dat er geen (nieuwe) impact gebeurt op het eventuele aanwezige en nog bewaarde archeologische bodemarchief. Ook bij de heraanleg van de wegenis zal men hierbij niet dieper reiken dan de huidige aanwezige verhardingen. Op basis van bovenstaande feitelijkheden (de aard van de toekomstige werkzaamheden, de aard van de aanwezige verstoringen én het nihilistische potentieel voor archeologische kennisvermeerdering) is men mening dat het opstellen van een archeologienota met beperkte samenstelling volstaat. Op basis van de resultaten van onderhavig bureauonderzoek zijn er voldoende gegevens voorhanden om de afwezigheid van archeologische resten, de slechte 14

16 gaafheid en conservering en/of het nihilistische potentieel tot archeologische kennisvermeerdering hiervan te staven. Normaliter dienen hierbij de verschillende onderzoeksmethoden individueel beoordeelt worden. Van iedere onderzoeksmethode zullen de vier criteria voor keuzebepaling, zoals beschreven in hoofdstuk 5.3 van de ode van Goede Praktijk, overlopen worden. Deze criteria zijn: Is het mogelijk deze methode toe te passen op dit terrein? Is het nuttig deze methode toe te passen op dit terrein? Is het overdreven schadelijk voor het bodemarchief om toe te passen op dit terrein? Is het noodzakelijk dit toe te passen op dit terrein? Men kan hierover kort zijn. Zowel het inzetten van een landschappelijk booronderzoek, landschappelijke profielputten, een oppervlaktekartering, een geofysisch onderzoek, een verkennend archeologisch booronderzoek, een waarderend archeologisch booronderzoek, proefputten in functie van steentijdsites, proefputten gericht op sites met een complexe verticale stratigrafie en/of proefsleuven worden niet als nuttig en daarom evenmin noodzakelijk geacht betreffende dit lijnelement. Het merendeel is echter ook (nu) nog niet mogelijk gezien de verharding en gebruik als openbare weg. Ter afsluiting van het bureauonderzoek worden de vooropgestelde onderzoeksvragen beantwoord: - Wat is het archeologische potentieel binnen de grenzen van het plangebied? Het archeologisch potentieel betreffende het aspect kennisvermeerdering wordt als zeer laag tot onbestaande ingeschat. De toekomstige werken zullen plaatsvinden in reeds verstoorde zones door de aanwezige leidingen. Wat al dan niet nog bewaard is gebleven van het natuurlijke bodemprofiel is wellicht nog maar een kleine strook onder het wegdek waar geen diepgaande verstoring heeft plaatsgevonden in het (sub-)recente verleden. Gezien de lineairiteit én de geringe werkbreedte wordt het potentieel tot kennisvermeerdering van deze resten eveneens als zeer laag ingeschat. Het zouden 15

17 niet meer dan puntvondsten en puntsporen zijn, waarbij het bijzonder moeilijk zal zijn om de context, de aard en de datering van de vastgestelde fenomenen te achterhalen. Laat staan dus de onderlinge correlatie op gelijk welk niveau. - Wat is de impact van de geplande werken op de eventuele aanwezige archeologische resten? Binnen het plangebied wordt een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd. In het grootste gedeelte van het plangebied is reeds een riolering aanwezig, alsook diverse kabels en leidingen. Globaal genomen worden de nieuwe RWA- en DWA-leidingen in het gabarit van de bestaande leidingen aangelegd. Slechts ten dele worden de nieuwe RWA- en DWA-leidingen in een nieuw gabarit gelegd. Deze voorgenomen werkzaamheden zullen weinig tot geen impact vertonen op het eventuele aanwezige archeologische bodemarchief, gezien het bodemarchief reeds is verstoord geraakt door de eerdere nutsleidingen of dat de toekomstige werken zich nog altijd zullen beperken tot de reeds verstoorde gronden. Er bestaat een mogelijkheid dat plaatselijk het eventuele archeologische (bewaarde) niveau wel degelijk zal geraakt worden door de werkzaamheden. Echter de impact zal hierbij slechts tussen de 0,50 à 3,50 m breed zijn en hierbij zeer lineair van aard dan wel uitgevoerd in verstoorde grond. Men kan argumenteren dat hier eerder sprake is van een eerder geringe impact. De latere wegeniswerken zullen hierbij geen nieuwe impact veroorzaken. Daar deze werkzaamheden zich beperken qua diepte tot de reeds aanwezige verharding. - Is de bodemopbouw in (delen van) het plangebied zodanig intact dat eventueel archeologisch vervolgonderzoek zinvol is? Ter hoogte van het leidingtracé kan men tot op heden deze vraag niet concreet beantwoorden. Dit gezien de factoren van aanwezige verstoringen. De kans is reëel dat de werken zich hierbij beperken tot deze aanwezige (sub-)recente verstoringniveaus. Lokaal en sporadisch kan echter de bodemopbouw eventueel nog matig bewaard zijn gebleven. Dit betreft voornamelijk puntzones onder de wegenis waaronder momenteel geen nutsleidingen of riolering liggen. Dit betreft wellicht niet meer dan solitaire kleine stroken van enkele meters breed en/of lang. 16

18 Indien men in extremis toch archeologische resten zouden aantreffen, zal het bijzonder moeilijk zijn om de context, de aard, de datering én de onderlinge correlatie van de vastgestelde fenomenen te achterhalen. Het potentieel tot kennisvermeerdering zal hierbij dan ook zeer klein zijn en zelfs nihil. Kosten-baten gezien is dit zelfs niet realistisch. Op basis van bovenstaande redenen is men van mening, dat specifiek ter hoogte van het leidingelement het inzetten van archeologisch vervolgonderzoek niet zinvol is. - Is archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk? Ter hoogte van het leidingtracé kan men deze vraag met neen beantwoorden. Het potentieel tot kennisvermeerdering is zeer klein tot zelfs onbestaande. - Wat is de te volgen strategie tijdens het prospectieonderzoek? Gezien de aard van de toekomstige werkzaamheden, de aard van de aanwezige verstoringen en het nihilistische potentieel voor archeologische kennisvermeerdering is bijgevolg de afweging gemaakt om een vrijgave te realiseren voor verder archeologisch (vervolg)onderzoek ter hoogte van het leidingtracé. 17

19 5. Samenvatting In het kader van de stedenbouwkundige aanvraag voor het aanleggen van een gescheiden rioolstelsel ter hoogte van de Keibergstraat, Sportlaan en Weidestraat te Ichtegem werd deze archeologienota met beperkte samenstelling opgemaakt. Het betreft voor de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel en nadien wegeniswerken. Op basis van de aard van de toekomstige werkzaamheden, de aard van de aanwezige verstoringen én het nihilistische potentieel voor archeologische kennisvermeerdering is men van mening dat het opstellen van een archeologienota met beperkte samenstelling volstaat. Op basis van de resultaten van onderhavig bureauonderzoek zijn er voldoende gegevens voorhanden om de afwezigheid van archeologische resten, de slechte gaafheid en conservering en/of het nihilistische potentieel tot archeologische kennisvermeerdering hiervan te staven. Ter hoogte van het leidingtracé wordt gezien deze feitelijkheden geen verder archeologisch (vervolg)onderzoek geadviseerd. 18

20 6. Potentiële kennisvermeerdering en omkadering Op basis van het bureauonderzoek zijn voor het voorliggende leidingtracé in het kader van deze archeologienota geen aanvullend archeologische onderzoeken uitgevoerd Het gaat hierbij om het inzetten van landschappelijke boringen en/of profielputten, een oppervlaktekartering, een geofysisch onderzoek, een verkennend archeologisch booronderzoek, een waarderend archeologisch booronderzoek, archeologische proefputten gericht op steentijdsites, archeologische proefputten gericht op sites met een complexe verticale stratigrafie en/of proefsleuven. In alle gevallen betreft het in voorliggende situatie weinig geschikte, niet optimale en/of onstrategische onderzoeksmethodes. Ter hoogte van het leidingtracé wordt gezien de aard van de toekomstige werkzaamheden, de aard van de aanwezige verstoringen én het nihilistische potentieel voor archeologische kennisvermeerdering geen verder archeologisch (vervolg)onderzoek geadviseerd. Het advies luidt dan ook om een Programma van Maatregelen op te stellen voor vrijgave van verder archeologisch onderzoek ter hoogte van het leidingtracé. 19

21 7. Bibliografie Agentschap Onroerend Erfgoed, 2016, ode van Goede Praktijk voor de uitvoering van en rapportering over archeologisch vooronderzoek en archeologische opgravingen en het gebruik van metaaldetectoren (versie 2.0), Brussel. Infrax cvba, 2012, Voorontwerp, Keibergstraat. Uitvoeren studieopdracht. R/ Verantwoording van het gekozen scenario d.d. 19/10/

22 8. Lijst met gebruikte dateringen Ruwe datering Verfijning 1 Paleolithicum STEENTIJD Mesolithicum Neolithicum Bronstijd METAALTIJDEN IJzertijd ROMEINSE TIJD MIDDELEEUWEN Romeinse tijd Verfijning 2 Verfijning 3 Precieze datering Vroeg-paleolithicum Vroeg-paleolithicum /500, ,000 jaar geleden Midden-paleolithicum Midden-paleolithicum jaar geleden Laat-paleolithicum Laat-paleolithicum jaar geleden Vroeg-mesolithicum Vroeg-mesolithicum ca v. hr. Midden-mesolithicum Midden-mesolithicum /6.500 v. hr. Laat-mesolithicum Laat-mesolithicum ca ca v. hr. Finaal-mesolithicum Finaal-mesolithicum ca ca v. hr. Vroeg-neolithicum Vroeg-neolithicum v. hr. Midden-neolithicum Midden-neolithicum v. hr. Laat-neolithicum Laat-neolithicum v. hr. Finaal-neolithicum Finaal-neolithicum v. hr. Vroege bronstijd Vroege bronstijd 2.100/ /1.750 v. hr. Midden bronstijd Midden bronstijd 1.800/ v. hr. Late bronstijd Late bronstijd v. hr. Vroege ijzertijd Midden ijzertijd (oosten) Vroege ijzertijd /450 v.hr. Midden ijzertijd (oosten) 475/ v. hr. Late ijzertijd (oosten) Late ijzertijd (oosten) v. hr. Late ijzertijd (westen) Late ijzertijd (westen) 475/ v. hr. Vroeg-Romeinse tijd Vroeg-Romeinse tijd 57 v. hr. 69 Midden-Romeinse tijd Midden-Romeinse tijd Laat-Romeinse tijd Laat-Romeinse tijd Vroege middeleeuwen Frankische periode 5de eeuw - 6de eeuw Merovingische periode 6de eeuw - 8ste eeuw Karolingische periode 8ste eeuw - 9de eeuw Volle middeleeuwen Volle middeleeuwen 10de eeuw - 12de eeuw Late middeleeuwen Late middeleeuwen 13de eeuw - 15de eeuw Middeleeuwen 16de eeuw NIEUWE TIJD Nieuwe tijd 17de eeuw 18de eeuw NIEUWSTE TIJD Nieuwste tijd 19de eeuw 20ste eeuw 21

23 BIJLAGEN

24 Bijlage 1

25 P59 P55 P54 P53 P52 P51 P64 P65 P66 P67 P68 P69 P70 P71 P72 P73 P74 P75 P76 P77 P78 P79 P80 P81 P82 P83 P84 Sb P85 P87 P88 P89 P90 P91 P92 P93 P94 P95 P96 P97 P98 P99 é P100 P101 P102 P103 P104 P105 P4 P5 P6 P7 P8 P9 P10 P11 P12 P13 P14 P15 P16 P3 P17 P18 P19 P20 P21 P22 P23 P24 P25 P26 P27 P28 P29 P30 P31 P32 P33 P34 P35 P36 P37 P38 P39 P40 P41 P42 P43 P44 P45 P46 P47 P2 P86 P1 P48 P62 P63 P49 P61 P50 Bekken1 P56 P117 P116 P115 P114 P113 P112 P111 P110 P109 P108 P107 P106 Bekken2 P57 é P58 P60 Sb LEGENDE Perceelsgrens Ontworpen RWA leiding Ontworpen DWA leiding BVBA Studiebureau Jonckheere Wijzigingen Tek. Datum 1 voorontwerp 17/10/ AANPASSING BEMERKINGEN INFRAX dd.22/10/ /11/ AANPASSING BEMERKINGEN VMM. 05/03/ AANPASSING AAN NUTSLEIDINGEN T.G.V. VERKENNINGSSLEUVEN 28/06/ Ontwerp: MD Opmaak ontwerpdossier 15/12/ PROVINIE: West-VL AANBESTEDENDE OVERHEID ARRONDISSEMENT: Oostende MEDEOPDRAHTGEVER GEMEENTE/STAD: Ichtegem MEDEOPDRAHTGEVER IHTEGEM: KEIBERGSTRAAT & SPORTLAAN R PROJETNUMMER INFRAX: R SB: 8765 RIOLERING KEIBERGSTRAAT PLANNR.: 2/7 SHAAL:1/500 MEDEOPDRAHTGEVER GEMEENTE Gemeenteraad dd. :.B.S. dd. : De Burgemeester De Secretaris INFRAX Manager Kenniscentrum Riolering arlo Bollen BVBA Studiebureau Jonckheere Regio-ingenieur NAL Riolering Sam laeys Koningin Astridlaan 134/ Brugge Koen Jonckheere, zaakvoerder Beëdigd landmeter LAN tel.: 050/ infrastructuur@jonckheere-sb.be

26 P23 P82 P2 2 P81 P21 P8 0 P2 0 P79 P1 6 P6 P5 P63 P1 P2 P3 P61 P4 PP6c2 P64 P7 P65 P8 P6 6 P9 P67 P1 0 P6 8 P11 P69 P12 P7 0 P13 P7 1 P14 P15 P7 3 P72 P74 P17 P75 P1 8 P7 6 P77 P1 9 P7 8 LEGENDE BVBA Studiebureau Jonckheere Perceelsgrens Wijzigingen Ontworpen RWA leiding Ontworpen DWA leiding Tek. Datum 1 voorontwerp 17/10/ AANPASSING BEMERKINGEN INFRAX dd.22/10/ /11/2012 AANPASSING BEMERKINGEN VMM. 3 4 Ontwerp: 05/03/2014 MD Opmaak ontwerpdossier 15/12/ PROVINIE: West-VL AANBESTEDENDE OVERHEID ARRONDISSEMENT: Oostende MEDEOPDRAHTGEVER GEMEENTE/STAD: Ichtegem MEDEOPDRAHTGEVER IHTEGEM: KEIBERGSTRAAT & SPORTLAAN R PROJETNUMMER INFRAX: R SB: 8765 RIOLERING SPORTLAAN PLANNR.: 3/7 MEDEOPDRAHTGEVER GEMEENTE SHAAL:1/500 Gemeenteraad dd. :.B.S. dd. : De Burgemeester De Secretaris INFRAX BVBA Studiebureau Jonckheere Manager Kenniscentrum Riolering arlo Bollen Regio-ingenieur NAL Riolering Sam laeys Koningin Astridlaan 134/ Brugge Koen Jonckheere, zaakvoerder Beëdigd landmeter LAN tel.: 050/ infrastructuur@jonckheere-sb.be

27 LEGENDE Perceelsgrens Ontworpen RWA leiding Ontworpen DWA leiding P61 P1 P62 P2 BVBA Studiebureau Jonckheere P63 P3 P64 P4 P65 P5 Wijzigingen Tek. Datum P66 P6 P67 P7 P8 P68 1 voorontwerp 17/10/ AANPASSING BEMERKINGEN INFRAX dd.22/10/ /11/2012 AANPASSING BEMERKINGEN VMM. P10 P70 P9 P Ontwerp: 05/03/2014 MD Opmaak ontwerpdossier 15/12/2016 P11 P71 5 P72 P73 P13 P P74 P14 P15 P75 PROVINIE: West-VL ARRONDISSEMENT: Oostende GEMEENTE/STAD: Ichtegem P16 P76 P17 P77 AANBESTEDENDE OVERHEID P78 P18 MEDEOPDRAHTGEVER MEDEOPDRAHTGEVER P79 P80 P19 P20 P81 P21 P82 2 ken Bek P83 P22 P84 P23 P24 P85 IHTEGEM: KEIBERGSTRAAT & SPORTLAAN R P86 P25 P87 P26 P88 P27 P28 P89 1 ken Bek P90 P29 P91 P30 PROJETNUMMER P92 P31 P32 P93 Sb INFRAX: R P60 RIOLERING WEIDESTRAAT P59 P P P11 P33 SB: 8765 P57 P58 P56 P37 P P P11 P36 P95 5 P11 P94 P35 PLANNR.: 4/7 P55 P11 P97 P38 SHAAL:1/500 MEDEOPDRAHTGEVER GEMEENTE P P P98 Gemeenteraad dd. : P53.B.S. P52 dd. : P49 P P P50 P P P P P P P41 P P P11 P40 P99 P39 Sb P48 De Burgemeester 5 P44 é 10 4 P P43 P10 6 é De Secretaris P45 P46 P47 INFRAX BVBA Studiebureau Jonckheere Manager Kenniscentrum Riolering arlo Bollen Regio-ingenieur NAL Riolering Sam laeys Koningin Astridlaan 134/ Brugge Koen Jonckheere, zaakvoerder Beëdigd landmeter LAN tel.: 050/ infrastructuur@jonckheere-sb.be

28 Bijlage 2

29 Plannenlijst Projectcode: 2017A283 Plannummer Type Onderwerp Schaal Vervaardigi Gevisualiseerd rapport verwijzing datum ngswijze 2017A283-1 kadasterkaart kadasterkaart 1:20000 digitaal 25/01/2017 ja kadaster Topokaart aanduiding plangebied ten opzicht van 2017A283-2 topografische kaart omgeving 1:20000 digitaal 25/01/2017 ja topokaart 2017A283-3 kadasterkaart bestaande toestand 1:20000 digitaal 20/02/2017 ja afb A283-4 Bouwplan grondplan ontworpen toestand, Keibergstraat 1:250 digitaal 15/12/2016 ja afb A283-5 Bouwplan grondplan ontworpen toestand, Sportlaan 1:250 digitaal 15/12/2016 ja afb A283-6 Bouwplan grondplan ontworpen toestand, Weidestraat 1:250 digitaal 15/12/2016 ja afb. 4 en 5 Allesporenkaarten, allevondstenkaarten en vlakplannen werkputnr sectornr vaknr vlak