AWN14RIY AWN18RIY AWN24RIY. verdeeld door Orcon bv. BEDIENINGSHANDLEIDING AIRCONDITIONER. verdeeld door Orcon nv

Transcriptie

1 BEDIENINGSHANDLEIDING AIRCONDITIONER AWN14RIY AWN18RIY AWN24RIY Bewaar deze handleiding zodat u ze later nog kunt raadplegen 9G2066 FUJITSU GENERAL LIMITED -

2 Fig Fig MAINTENANCE SIGN TIMER OPERATION SUPER QUIET HI-POWER D E F G H Fig. 3 0 A Fig. 4 I J L B K C Fig. 5 Fig. 6 M N O S T P Y [ ` a Z \ ] b c e h i l m n q r Op deze afbeelding worden alle meldingen getoond die op het display kunnen verschijnen. d f g j k p s o Q R U V W X 2

3 OVERZICHT ONDERDELEN Fig. 1 Binnenunit 1. Aanzuigrooster 2. UV-lamp (4 plaatsen) Fig Paneel controlelampjes 4. MAINTENANCE SIGN (onderhoud) controlelampje (rood) 5. TIMER controlelampje (groen) 6. OPERATION controlelampje (rood) 7. SUPER QUIET controlelampje (groen) 8. HI POWER controlelampje (oranje) 9. Signaalontvanger bediening Fig Openklapbaar frontpaneel 11. MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets - Wanneer de MANUAL AUTO toets langer dan 10 sec. wordt ingedrukt, start de geforceerde koeling. - De geforceerde koeling wordt gebruikt tijdens de installatie. Enkel voor bevoegd personeel. - Wanneer de geforceerde koeling per ongeluk start, druk dan de START/STOP toets in om de werking te stoppen. 12. Luchtfilter 13. Stofcollector 14. Uitblaasklep (verticale luchtstroom) 15. Uitblaaskleppen voor horizontale luchtstroom (achter klep voor verticale luchtstroom) 16. Luchtgeleidingskleppen 17. Netsnoer 18. Aansluitstekker Fig. 4 Buitenunit 19. Aanzuig 20. Uitblaas 21. Leidingsysteem 22. Afvoerslang (onderaan) Fig. 5 Afstandsbediening 23. Infrarood signaalzender Fig Display afstandsbediening 25. COIL DRY 26. Bedrijfsmodus 27. FAN CONTROL (ventilatiesnelheid) 28. ECONOMY 29. Indicator IR-signaal 30. Temperatuur 31. SWING (zwaaifunctie) 32. Batterij-indicatie 33. ON TIMER 34. OFF TIMER 35. START/STOP toets 36. Temperatuurinstelling (V/Λ) 37. Koelen 38. Drogen 39. Verwarmen 40. SLEEP 41. AUTO 42. FAN (ventilator) 43. COIL DRY 44. FILTER 45. HI-POWER 46. SUPER QUIET 47. FAN CONTROL 48. ECONOMY 49. Zwaaifunctie (SWING) 50. Horizontale uitblaas 51. Uitblaas op-neer 52. Inschakelen timer (ON TIMER) 53. Uitschakelen timer (OFF TIMER) 54. Tijdinstelling (+/-) 55. Timerinstelling 56. Annuleren timerinstelling 57. TEST RUN toets 58. RESET toets 59. CLOCK ADJUST toets (klokinstelling) 3

4 INHOUD Overzicht onderdelen 3 Veiligheidsvoorschriften 4 Eigenschappen en functies 5 Voorbereiding 6 Bediening 8 Regelen van de uitblaasrichting 11 Zwaaifunctie 12 Werking timer 13 Sleep timer functie 14 Economy functie 15 Hi-power functie 15 Coil Dry functie 16 Automatische filterreiniging 17 Reiniging en onderhoud 19 Automatische handbediening 25 Foutopsporing 26 Werkingstips 28 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN!GEVAAR! - Probeer deze airco niet zelf te installeren. - De onderdelen in dit toestel zijn niet bedoeld om door de gebruiker te worden gerepareerd of vervangen. - Als u verhuist, vraag dan aan een vakbekwaam servicetechnicus de unit los te koppelen en te installeren. - Blijf niet te lang staan in een directe koele luchtstroom, anders ontstaat er gevaar voor onderkoeling. - Steek nooit vingers of voorwerpen in de uitblaasopening of aanzuigroosters. - Start en stop de airconditioning niet door het netsnoer in te steken of uit te trekken. - Let erop het netsnoer niet te beschadigen. - Stel in geval van bedrijfsstoring (brandlucht enz.) de unit ogenblikkelijk buiten werking, trek het netsnoer uit en raadpleeg een servicetechnicus.!opgelet! - Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik. - Richt de luchtstroom niet op open haarden of verwarmingstoestellen. - Klim niet op de airconditioner of plaats er geen voorwerpen op. - Hang nooit voorwerpen aan de binnenunit. - Zet geen bloemvazen of waterreservoirs boven op de airconditioners. - Breng de airconditioner nooit in direct contact met water. - Bedien de airconditioner nooit met natte handen. - Trek niet aan het netsnoer. - Verbreek de aansluiting met de voeding als u de unit een lange tijd niet gebruikt. - Controleer of de installatie in goede staat verkeert. - Plaats geen dieren of planten in de directe luchtstroom. - Het afvoerwater van de airconditioner is niet drinkbaar. - Gebruik de unit nooit in bewaar- of bergplaatsen van levensmiddelen, planten of dieren, precisieapparatuur of kunstwerken. - Tijdens het verwarmen worden de aansluitkranen warm: voorzichtig! - Oefen geen zware druk op de radiatorlamellen uit. - Gebruik de unit nooit zonder filters. - Belemmer of bedek nooit het aanzuigrooster en de uitblaasopening. - Installeer de binnen- en buitenunit op ten minste 1 meter van elektrische apparatuur. - Installeer de airconditioner niet bij een open haard of een ander verwarmingstoestel. - Installeer de binnen- en buitenunit op een voor kinderen onbereikbare plaats. - Gebruik geen brandbare producten in de buurt van de airconditioner. 4

5 EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIES Inverter Bij het opstarten van het toestel wordt een sterke luchtstroom gebruikt om de kamer op de gewenste temperatuur te brengen. Nadien zal het toestel automatisch op een lagere luchtstroom overschakelen om een economisch verbruik en comfortabele werking te verkrijgen. Coil Dry functie De binnenunit kan gedroogd worden door de COIL DRY toets op de bediening in te drukken, om bacterie- en schimmelvorming te voorkomen. Auto Changeover De verschillende functies (koelen, verwarmen, drogen, ) zijn ingesteld om automatisch de ingestelde temperatuur te verkrijgen en deze ook te behouden. Draadloze bediening Een draadloze bediening geeft de mogelijkheid om de airconditioner van overal te bedienen. Horizontale luchtstroom: koeling / Neerwaartse luchtstroom: verwarming Gebruik de horizontale uitblaas voor het koelen zodat de koude lucht niet direct op de aanwezige personen valt. Gebruik voor het verwarmen de krachtige neerwaartse uitblaas die warme lucht naar de vloer richt en zo een comfortabele omgeving creëert. Swing functie De uitblaaskleppen bewegen automatisch. De richtingen op-neer, linksrechts kunnen geselecteerd worden op de afstandsbediening. Schimmelwerend filter Het luchtfilter is behandeld tegen schimmelvorming voor een schoner gebruik en eenvoudiger onderhoud. Super quiet functie Wanneer de SUPER QUIET toets wordt ingedrukt start de unit deze functie. De binnenunit blaast minder krachtig uit zodat de werking stiller is. Automatische filterreiniging Na verloop van een bepaalde tijd, wordt het filter automatisch gereinigd. Interne UV-reiniging Bacterie- en schimmelvorming binnenin de unit wordt onderdrukt door de UV-reiniging. 5

6 VOORBEREIDING Hoe het deksel van de bediening openen en sluiten? Wanneer de batterijen vervangen? - De bediening valt regelmatig uit. - De batterij-indicatie (fig.6 nr.32) verschijnt op het display bij het opstarten: knippert 5 keer bij het afsluiten: blijft 10 min. opgelicht - In dit geval moeten de batterijen zo snel mogelijk vervangen worden, zelfs wanneer de bediening nog werkt. Over de TEST RUN toets - Deze toets wordt enkel gebruikt tijdens de installatie van de airconditioner en mag niet gebruikt worden onder normale omstandigheden omdat daardoor de thermostaat kan ontregeld worden. - Wanneer, tijdens normale werking, deze toets wordt ingedrukt, schakelt de unit in test modus en beginnen de AAN/UIT (rood) en de TIMER (groen) lampjes van de binnenunit samen te knipperen. - Om deze testmodus te stoppen, druk op de START/STOP toets om de unit uit te schakelen. Over de geforceerde koelmodus - Als u tijdens de koelmodus op de TEST RUN toets drukt, zal de unit overschakelen naar de zgn. geforceerde koelmodus. De unit zal dus blijven koelen, ongeacht de thermostaatinstelling. - Gebruik deze modus nooit in normale omstandigheden, enkel als u de unit wil verplaatsen. (Op deze manier komt al het koelmiddel in de buitenunit terecht). De voeding aansluiten Steek de aansluitstekker in een stopcontact of zet de hoofdvoedingschakelaar aan. Batterijen plaatsen (LR03x2) 1. Maak het batterijdeksel aan de achterzijde van de afstandsbediening open (schuif het deksel open in de richting van de pijl). 2. Plaats 2 nieuwe batterijen (let op de polariteit +/-). 3. Sluit het batterijdeksel weer. 4. Wanneer de afstandsbediening na het vervangen van de batterijen nog niet goed werkt, drukt u de RESET toets (Fig.5 nr.58) in. Gebruik hiervoor een balpen of een ander voorwerp met een min of meer scherpe punt. 6

7 De tijd instellen 1. Druk de CLOCK ADJUST toets in. (fig.5 nr.59) Gebruik een balpen of een klein puntig voorwerp om de toets in te drukken. 2. Maak gebruik van de SET TIME toetsen +/- (fig.5 nr.54) om de tijd in te stellen. + toets: tijdsinstelling verhogen - toets: tijdsinstelling verlagen (Bij elke druk op de toets verhoogt/verlaagt de tijdinstelling met stappen van 1 minuut; houdt de toetsen ingedrukt om stappen van 10 minuten te verkrijgen). 3. Druk de SET toets in. (fig. 5 nr. 55) Hiermee is de tijd ingesteld en begint de klok te lopen. Gebruik van de afstandsbediening - Richt de afstandsbediening op de infrarood-signaalontvanger om de unit te bedienen. - Bereik: ca. 7 meter. - Als de airconditioner het signaal goed heeft ontvangen, hoort u een pieptoon. - Als u geen pieptoon hoort, moet u de toets op de afstandsbediening nogmaals indrukken. Houder afstandsbediening 1. Monteer de houder 2. Steek de bediening er in 3. Neem de afstandsbediening uit de houder (bij handmatig gebruik) 7

8 BEDIENING De werkingsmodus instellen Druk de OPERATION toets in. - Koelen: druk de COOL toets in (fig.5 nr.37) - Verwarmen: druk de HEAT toets in (fig.5 nr.39) - Drogen: druk de DRY toets in (fig.5 nr.38) - Auto: druk de AUTO toets in (fig.5 nr.41) - Ventileren: druk de FAN toets in (fig.5 nr.42) Het OPERATION controlelampje (rood) van de binnenunit zal oplichten. De airconditioner begint te werken. Wanneer de START/STOP toets wordt ingedrukt, draait de unit in de laatst gebruikte modus. De thermostaat instellen Druk de SET TEMP. toets in (fig.5 nr.36) Λ: thermostaatinstelling verhogen V: thermostaatinstelling verlagen Instelbereik thermostaat: - AUTO C - HEATING C - COOLING/DRY C In de bedrijfsmodus Fan (ventileren) kan de kamertemperatuur niet worden ingesteld via de thermostaat (de temperatuur staat niet op het display). Na ca. 3 seconden verschijnt het volledige display opnieuw. De thermostaatinstellingen moeten als standaardinstellingen beschouwd worden en kunnen een beetje afwijken van de eigenlijke kamertemperatuur. De ventilatiesnelheid instellen Druk de FAN CONTROL toets in (fig.5 nr. 47) Bij elke druk op de toets verandert de ventilatorsnelheid in deze volgorde: Na ca. 3 seconden verschijnt het volledige display opnieuw. Auto ventilatiesnelheid: HEATING: de ventilator verspreidt zo optimaal mogelijk warme lucht. Wanneer de luchttemperatuur die van de binnenunit komt, laag is, zal de ventilator aan zeer lage snelheid draaien. COOLING: als de kamertemperatuur de thermostaatinstelling benadert, vermindert de ventilatiesnelheid. FAN: de ventilator draait tegen lage snelheid. 8

9 SUPER QUIET functie Druk de SUPER QUIET toets in (fig.5 nr.46) Het SUPER QUIET controlelampje (groen) van de binnenunit licht op (geen weergave op het display van de bediening). De SUPER QUIET functie start. De binnenunit blaast minder krachtig uit voor een stillere werking. - Als u tijdens de SUPER QUIET functie één van onderstaande wijzigingen uitvoert, zal de functie stoppen: - Ventilatiesnelheid veranderen - Overschakelen naar HI POWER functie - Als u de airconditioner uitschakelt, wordt de SUPER QUIET functie geannuleerd. Wanneer het toestel opnieuw wordt opgestart, draait het aan de ventilatorsnelheid die op het display van de bediening wordt weergegeven. - Tijdens de SUPER QUIET functie kan het verwarmings-, koeling- en droogrendement enigszins dalen. Werking stoppen Druk de START/STOP toets in. Het OPERATION controlelampje (rood) gaat uit. Over de AUTO CHANGEOVER functie AUTO: - Wanneer de functie AUTO CHANGEOVER geselecteerd is, zal de ventilator ongeveer 1 minuut aan een zeer lage snelheid draaien. Gedurende deze tijd zal het toestel de ruimtecondities detecteren en de gepaste functie selecteren. ->COOLING of DRY functie: wanneer het verschil in temperatuur tussen de thermostaatinstelling en de eigenlijke kamertemperatuur meer dan 2 C is. -> MONITOR functie: wanneer het verschil in temperatuur tussen de thermostaatinstelling en de eigenlijke kamertemperatuur ±2 C is. -> HEATING functie: wanneer het verschil in temperatuur tussen de thermostaatinstelling en de eigenlijke kamertemperatuur minder dan 2 C is. - Wanneer de kamertemperatuur de thermostaatinstelling nadert, begint de airconditioner in MONITOR functie te werken. In deze modus draait de ventilator aan zeer lage snelheid. Als de kamertemperatuur nadien verandert, zal de airconditioner opnieuw de gepaste functie selecteren (verwarmen, koelen) om de temperatuur aan te passen aan de thermostaatinstelling. - Als de functie die door het toestel wordt geselecteerd niet naar wens is, kan een andere functie geselecteerd worden. (HEAT,COOL, DRY, FAN). Over de MODE functie HEATING: - Wordt gebruikt om de ruimte te verwarmen. - Wanneer de HEATING functie is geselecteerd zal de airconditioner 3 tot 5 minuten met zeer lage ventilatiesnelheid draaien, nadien wordt overgeschakeld naar de ingestelde snelheid. Deze tijdspanne is voorzien om de binnenunit te laten opwarmen vooraleer op volle kracht te kunnen werken. - Wanneer de kamertemperatuur laag is, kan er ijsvorming ontstaan op de buitenunit waardoor de werking van het toestel zal verminderen. Om dit ijs te verwijderen, zal het toestel automatisch regelmatig in ontdooifunctie gaan. Tijdens de AUTOMATIC DEFROSTING functie zal het OPERATION controlelampje knipperen en zal de HEAT functie onderbroken worden. 9

10 Tijdens HEATING functie: Stel de thermostaat op een hogere temperatuur in dan de actuele kamertemperatuur. De HEATING functie zal niet werken wanneer de thermostaatinstelling lager is dan de kamertemperatuur. COOLING: - Wordt gebruikt om de ruimte te koelen. Tijdens COOLING functie: Stel de thermostaat op een lagere temperatuur in dan de actuele kamertemperatuur. De COOLING en DRY functie zullen niet werken wanneer de thermostaatinstelling hoger is dan de kamertemperatuur. (in COOLING functie zal enkel de ventilator werken) DRY: - Wordt gebruikt om de ruimte zachtjes te koelen tijdens de ontvochtiging. - U kan niet verwarmen tijdens de DRY functie. - Tijdens de DRY functie zal het toestel aan lage snelheid werken. Om de luchtvochtigheid van de ruimte aan te passen, zal de ventilator van de binnenunit af en toe stoppen of met lagere snelheid werken. Tijdens DRY functie: Stel de thermostaat op een lagere temperatuur in dan de actuele kamertemperatuur. De COOLING en DRY functie zullen niet werken wanneer de thermostaatinstelling hoger is dan de kamertemperatuur. FAN: - Wordt gebruikt om lucht door de ruimte te laten circuleren. Tijdens FAN functie: Het toestel kan niet gebruikt worden om de ruimte te koelen of te verwarmen. 10

11 REGELEN VAN DE UITBLAASRICHTING - Regel de op/neer, links/rechts uitblaas met de AIR DIRECTION toetsen op de afstandsbediening. - Gebruik de AIR DIRECTION toetsen pas als de binnenunit al in werking is en de uitblaaskleppen niet meer bewegen. Regelen van de verticale uitblaas Open het klepje van de afstandsbediening. Druk de op/neer AIR DIRECTION toets in. - Als de op/neer AIR DIRECTION toets wordt ingedrukt, verandert de uitblaasrichting zoals hieronder aangegeven. - U kan de gewenste uitblaasrichting kiezen. - Om zo n hoog mogelijk rendement bij koelen en verwarmen te verkrijgen, blijft u best binnen het opgegeven bereik.!gevaar! - Steek nooit vingers of voorwerpen in de uitblaasopeningen. De ventilator draait tegen hoge snelheid en kan zo verwondingen veroorzaken. NOTA * Als u de unit inschakelt of de bedrijfsmodus verandert, passen de uitblaaskleppen zich automatisch aan aan de geselecteerde bedrijfsmodus (verwarmen, koelen, enz.). Koelen/Drogen/Ventileren: horizontale uitblaas (positie 1) Verwarmen: neerwaartse uitblaas (positie 7) * Tijdens de HI POWER functie (zie pag. 15) past de op/neer uitblaas zich automatisch aan voor zo n optimaal mogelijk rendement. * Na het indrukken van de AIR DIRECTION toetsen op de afstandsbediening kan het even duren vooraleer de uitblaaskleppen in de gevraagde positie komen te staan. Ondertussen kan de uitblaasrichting niet aangepast worden, zelfs niet wanneer de AIR DIRECTION toetsen herhaaldelijk worden ingedrukt. * Tijdens de monitorperiode in de AUTO functie wordt de lucht standaard horizontaal uitgeblazen. Dit kan niet veranderd worden. * Als de op/neer AIR DIRECTION toets ingedrukt wordt tijdens de verticale zwaaifunctie, dan stopt de verticale swing. Dit geldt ook voor de horizontale swing. 11

12 Regelen van de horizontale uitblaas Open het klepje van de afstandsbediening. Druk de links/rechts AIR DIRECTION toets in. - Als de links/rechts AIR DIRECTION toets wordt ingedrukt, verandert de uitblaasrichting als volgt: - U kan de gewenste uitblaasrichting selecteren. - Wanneer het toestel opstart, blaast de binnenunit aan de voorkant uit. GEBRUIK VAN DE ZWAAIFUNCTIE (SWING) Start de airconditioner op voor u deze functie uitvoert. SWING functie selecteren Open het klepje van de afstandsbediening om de SWING functie in te stellen. Druk de SWING toets in. Het SWING display licht op. Telkens de SWING toets wordt ingedrukt, verandert de SWING functie als volgt: SWING functie stoppen Druk de SWING toets in en kies STOP. De uitblaasrichting keert terug naar de voorgaande positie. Over de SWING functie - Verticale (op/neer) swing: het SWING bereik is afhankelijk van de actuele uitblaasrichting. Uitblaasrichting is 1-4 (voor koelen en drogen). Als de bovenste uitblaasklep in horizontale positie staat, zal de onderste uitblaasklep een maximaal gebied bereiken. Uitblaasrichting is 5-8 (voor verwarmen). Als de uitblaaskleppen ingesteld zijn voor neerwaartse uitblaasrichting, dan wordt de lucht rechtstreeks naar de vloer geblazen. - Horizontale (links/rechts) SWING: de uitblaaskleppen bewegen van links naar rechts. - Verticale én horizontale SWING: de uitblaaskleppen bewegen zowel op en neer als van links naar rechts. - Het is mogelijk dat de SWING functie tijdelijk stopt als de ventilator van de airconditioner niet werkt of tegen een zeer lage snelheid draait. - Als de verticale AIR DIRECTION toets ingedrukt wordt tijdens de verticale SWING functie, dan stopt deze SWING functie. Dit geldt eveneens voor de horizontale SWING functie. 12

13 WERKING TIMER Kijk of de afstandsbediening op de juiste tijd ingesteld staat voordat u de timerfunctie gebruikt. Gebruik OFF TIMER/ON TIMER Open het klepje van de afstandsbediening om de timerfunctie in te stellen. 1. Druk op de START/STOP toets (als de unit al aanstaat, ga dan verder met stap 2) Het OPERATION lampje (rood) van de binnenunit begint te branden. 2. Selecteer de gewenste timer werkingsperiode en druk dan op de OFF TIMER toets of de ON TIMER toets. Het OFF of ON lampje knippert. 3. Gebruik de SET TIME toetsen om de gewenste OFF TIME/ON TIME in te stellen. + toets: om de tijdinstelling te verhogen (met stappen van 5 minuten) - toets: om de tijdinstelling te verlagen (met stappen van 5 minuten) 4. Richt de afstandsbediening naar de binnenunit en druk op de SET toets. Het OFF of ON timer lampje knippert niet meer. Het TIMER lampje (groen) op de binnenunit begint te branden. Als de ON timer functie geselecteerd is, stopt de airconditioner met werken. Timer functie annuleren: Druk op de CANCEL toets. De Timer instellingen veranderen: Voer de stappen 2-4 uit. De airconditioner stoppen terwijl de timer in werking is: Druk op de START/STOP toets. Gebruik van de PROGRAM timer 1. Druk op de START/STOP toets (als de unit al aanstaat, ga dan verder met stap 2) Het OPERATION lampje (rood) van de binnenunit begint te branden. 2. Stel de gewenste AAN- en UIT-tijd in. Lees het deel Gebruik OFF timer/on timer om de gewenste modus en tijd in te stellen. Het TIMER lampje (groen) op de binnenunit begint te branden. De Timer functie annuleren: Druk op de CANCEL toets. Het TIMER lampje (groen) gaat uit. De OFF timer/on timer annuleren: 1.Druk op de TIMER toets van de functie die u wilt annuleren. 2.Druk op de CANCEL toets. De timerinstellingen wijzigen: 1.Druk op de TIMER toets van de functie die u wilt wijzigen (OFF/ON). 2.Stel de timer in met de + en TIMER toetsen. 3.Druk op de SET toets. De airconditioner stoppen terwijl de timer in werking is: Druk op de START/STOP toets. 13

14 Over de PROGRAM TIMER - Met de PROGRAM timer kunt u functies van de OFF timer en de ON timer in één enkele bewerking combineren. Bijvoorbeeld om binnen een periode van 24u over te schakelen van OFF timer naar ON timer of omgekeerd. - De TIMER functie die eerst in werking zal treden, is diegene die het dichtst bij de actuele tijd ingesteld is. De volgorde wordt aangegeven door de pijl op het display van de bediening. (OFF -> ON of OFF <- ON) - De PROGRAM timer kan bijvoorbeeld gebruikt worden om de airconditioner automatisch te doen stoppen (OFF timer) nadat u gaat slapen, om dan automatisch te starten (ON timer) s morgens voor u ontwaakt. WERKING SLEEP TIMER In tegenstelling tot de andere timer functies, kunt u met de SLEEP timer bepalen hoe lang de airconditioner blijft doorwerken alvorens te worden uitgeschakeld. Gebruik van de SLEEP timer Druk op de SLEEP toets terwijl de airconditioner werkt of uit staat. Elke keer u de toets indrukt verandert de tijd als volgt: Het OPERATION lampje (rood) en het TIMER lampje (groen) gaan branden. De timer annuleren: Druk op de CANCEL (TIMER) toets. De airconditioner stoppen terwijl de timer in werking is: Druk op de START/STOP toets. De timer instellingen veranderen Druk op de SLEEP toets om de meest recente tijdinstelling te tonen. Druk nogmaals op de SLEEP toets om de tijd te wijzigen. Elke keer u de toets indrukt, verandert de tijd als volgt (verandering ten opzichte van de laatste tijdinstelling): Bevestiging van de TIMER tijd De resterende tijd van de TIMER, die u net ingesteld heeft, verschijnt gedurende 5 seconden op het display. 14

15 ECONOMY FUNCTIE Start de airconditioner eerst op voor u deze functie uitvoert. Open het klepje van de afstandsbediening; Economy functie gebruiken Druk de ECONOMY toets in. ECO verschijnt op het display van de afstandsbediening. Het toestel werkt nu in de energiebesparende modus. Economy functie stoppen Druk nogmaals op de ECONOMY toets ECO verdwijnt van het display van de afstandsbediening. Het toestel werkt nu terug in gewone modus. Over de ECONOMY functie Bij maximaal vermogen geeft de ECONOMY functie ongeveer 70% van de normale koelen verwarmingscapaciteit. Wanneer tijdens de koelfunctie de unit op ECONOMY draait, verbetert de ontvochtiging. Deze functie komt zeer van pas wanneer u de ruimte wil ontvochtigen zonder een significante temperatuurverlaging. Tijdens de ECONOMY functie past de thermostaat zich automatisch aan aan de temperatuur om onnodig verwarmen en koelen te vermijden. - Als de ruimte niet voldoende gekoeld (of verwarmd) wordt in deze functie, selecteer dan normale werking. - Als de airconditioner gestopt is en de binnenunit wordt weer aangezet, draait de airconditioner terug in normale modus. - Tijdens de monitor periode in de AUTO functie zal de airconditioner niet naar ECONOMY omschakelen zelfs al is deze keuze met de toets geselecteerd. HI-POWER FUNCTIE Start de airconditioner eerst op voor u deze functie uitvoert. Open het klepje van de bediening. HI-POWER functie gebruiken Druk de HI POWER toets in. Het HI POWER OPERATION lampje (oranje) op de binnenunit gaat branden. De functie start. HI POWER functie stoppen Druk de HI POWER toets nogmaals in. Het HI POWER lampje (oranje) op de binnenunit gaat uit. De unit keert terug naar normale werking. De HI-POWER functie stopt echter automatisch in onderstaande gevallen: - Als SUPER QUIET wordt geselecteerd tijdens de HI-POWER functie dan wordt deze laatste functie geannuleerd. - Tijdens verwarmen: de kamertemperatuur ligt 2 C boven de ingestelde temperatuur. - Tijdens koelen: de kamertemperatuur ligt 1 C onder de ingestelde temperatuur of er zijn 30 minuten verstreken sinds de HI POWER functie gestart is. - Tijdens ventileren: 15 minuten zijn verstreken sinds de HI POWER functie gestart is. 15

16 Over de HI POWER functie - Tijdens verwarmen: de binnenunit draait op maximale capaciteit tot de kamertemperatuur 2 C boven de ingestelde temperatuur ligt. - Tijdens koelen: de binnenunit draait op maximale capaciteit tot de kamertemperatuur 1 C beneden de ingestelde temperatuur ligt. - Tijdens ventileren: de uitblaas van de binnenunit verhoogt. - Tijdens drogen: de uitblaas kan niet ingesteld worden tijdens de HI POWER functie. COIL DRY FUNCTIE - Als de COIL DRY toets op de afstandsbediening wordt ingedrukt, wordt de binnenkant van de unit gedroogd en het UV-filter gereinigd om schimmel- en bacterievorming tegen te gaan. - Deze droogfunctie duurt ongeveer 20 minuten en schakelt dan automatisch uit. COIL DRY functie starten Druk de COIL DRY toets in (als de airconditioner aan of uit staat). Enkel het OPERATION lampje (rood) van de binnenunit gaat branden. De melding COIL DRY verschijnt op het display van de afstandsbediening en verdwijnt na ongeveer 20 minuten. Als u de COIL DRY toets nogmaals ingedrukt tijdens de COIL DRY functie, dan start deze functie opnieuw. COIL DRY functie stoppen Druk de START/STOP toets in tijdens de COIL DRY functie. Het OPERATION lampje (rood) op de binnenunit gaat uit. Over de COIL DRY functie Tijdens de COIL DRY functie worden onderstaande handelingen uitgevoerd vooraleer de functie automatisch stopt na ongeveer 20 minuten: 1. Drogen: gedurende ongeveer 18 minuten wordt de binnenkant van de unit gedroogd. Alle vuil en geurtjes worden van het luchtfilter verwijderd. 2. UV-filter reiniging: gedurende ongeveer 2 minuten. Tegelijkertijd zorgen UVstralen voor het desinfecteren en ontgeuren van het luchtfilter. En het stof wordt opgevangen in de stofcollector. 3. De COIL DRY functie is beëindigd. NOTA - Als de COIL DRY functie start, draait de binnenunit in verwarming en ventilatie om de unit binnenin te drogen. Bijgevolg kunnen de kamertemperatuur en de vochtigheid lichtjes stijgen. - De COIL DRY functie kan niet gebruikt worden om de lucht in de ruimte te zuiveren. - De COIL DRY functie is het meest effectief als deze regelmatig wordt uitgevoerd. 16

17 AUTOMATISCHE FILTERREINIGING - Dit is een handige functie die automatisch stof van de luchtfilters verwijdert nadat de airconditioner een bepaalde tijd gedraaid heeft. - De automatische filterreiniging kan ook gestart worden met de afstandsbediening. Over de automatische filterreiniging - De automatische filterreiniging wordt uitgevoerd nadat de airconditioner een bepaalde periode gedraaid heeft en gestopt is, of wanneer de FILTER toets op de afstandsbediening ingedrukt wordt. - Tijdens de automatische filterreiniging gaat het MAINTENANCE SIGN lampje (rood) van de binnenunit branden. 1. De luchtfilters komen automatisch uit de binnenunit geschoven vanonder het frontpaneel. Ondertussen wordt het stof van op de luchtfilters verzameld in de stofcollector (achter het frontpaneel). 2. Na de reiniging schuiven de luchtfilters automatisch terug naar binnen, naar hun oorspronkelijke positie. Als de automatische filterreiniging voltooid is, gaat het MAINTENANCE lampje (rood) van de binnenunit uit.!opgelet! Raak de luchtfilters niet aan tijdens de automatische filterreiniging. - De binnenunit kan in storing gaan als u aan de luchtfilters duwt of trekt. - Als u onnodig aan de luchtfilters trekt, kan u deze beschadigen of ze kunnen vallen. Het MAINTENANCE SIGN lampje (rood) knippert Wanneer er tijdens de automatische filterreiniging aan de filters wordt getrokken, of wanneer er geen filters in de unit zitten, zal dit lampje knipperen. Zet in dit geval de voeding uit en volg de procedure Reiniging stofcollector op pagina 19 om de luchtfilters terug te plaatsen. Het interval voor filterreiniging wijzigen Het interval voor onderhoud kan gewijzigd worden. Wanneer het stof hardnekkig is, kan u het interval veranderen in 50 uur voor een intensievere reiniging. Zet tijdens het reinigen de afstandsbediening in STOP modus (zodat enkel de tijd op het display verschijnt). 1. Druk de SET TIME toets in gedurende minstens 3 sec. Het intervaldisplay verschijnt en begint te knipperen. 2. Stel het gewenste interval in door de SET TIME toetsen +/- te gebruiken. Met deze toetsen kan u het interval instellen van 50 tot 100 uur. Standaard is de instelling 100 uur, voor een intensiever onderhoud is 50 uur aan te raden. 3. Richt de afstandsbediening naar de unit en druk de SET toets in. Het display stopt met knipperen en zendt de instellingen naar de binnenunit. Als u niet op de SET toets drukt, zullen alle instellingen verloren gaan. 17

18 Over de automatische filterreiniging - Afhankelijk van de vuiltegraad van de luchtfilters kan het gebeuren dat niet al het stof van de luchtfilters verwijderd is na de automatische filterreiniging. In dit geval voert u nogmaals de automatische filterreiniging uit. - Als er nog stof overblijft op de luchtfilters nadat u meerdere keren de automatische filterreiniging heeft uitgevoerd, maak dan de stofcollector proper (zie pag. 19). - Afhankelijk van de aard van het stof op de luchtfilters, zoals olieachtig of verhard stof, kan het zijn dat het stof niet verwijderd is na de automatische filterreiniging. In dit geval moet u de luchtfilters er uit halen en reinigen met water (zie pag. 22). -Tijdens de automatische filterreiniging kunt u klik- of sisgeluidjes horen. - Als u aan de luchtfilters duwt of trekt tijdens de automatische filterreiniging stopt het reinigingsproces en het MAINTENANCE lampje (rood) begint te knipperen. Consulteer in dit geval Reiniging stofcollector (pag. 19). - Als de luchtfilters niet ver genoeg in de unit geplaatst zijn, corrigeren zij zichzelf. - Als er voorwerpen vlak onder de binnenunit geplaatst zijn, kunnen de filters deze obstakels raken waardoor de automatische filterreiniging niet correct kan werken. Automatische filterreiniging vanop de afstandsbediening Druk op de FILTER toets (als de airconditioner aan of uit staat) Het MAINTENANCE lampje (rood) van de binnenunit gaat branden. - Automatische filterreiniging begint. - Als de FILTER toets ingedrukt wordt terwijl de airconditioner in werking is, dan stopt de unit. Vervolgens wordt de automatische filterreiniging uitgevoerd en na afloop daarvan start de unit opnieuw op. - Zelfs als u de FILTER toets indrukt tijdens de automatische filterreiniging zal de reiniging niet stoppen. Over de reiniging van de stofcollector - Wanneer het MAINTENANCE lampje (rood) op de binnenunit brandt, is het tijd om de stofcollector te reinigen. - Als het interval voor de filterreiniging gewijzigd is, zal de tijdspanne tot het MAINTENANCE lampje (rood) gaat branden, ook wijzigen. Interval automatische Tijdspanne vooraleer MAINTENANCE filterreiniging lampje (rood) gaat branden 50 uur 2000 uur 100 uur 4000 uur - Als het MAINTENANCE lampje brandt kan er geen automatische filterreiniging uitgevoerd worden, zelfs niet als u de FILTER toets op de bediening indrukt. Reinig eerst de stofcollector en druk dan de MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets in. Het MAINTENANCE lampje (rood) gaat uit. - Het MAINTENANCE lampje (rood) brandt enkel als de airconditioner aan staat of stopt. - Als u het MAINTENANCE lampje (rood) uitzet zonder de stofcollector te reinigen, kan er tijdens de volgende automatische filterreiniging stof uit de binnenunit komen. Als het MAINTENANCE lampje (rood) brandt, moet u zeker de stofcollector reinigen. 18

19 REINIGING EN ONDERHOUD - Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van de airconditioner en verbetert het koeling- en verwarmingsrendement. - Zet de unit uit en haal de stekker uit het stopcontact alvorens de airconditioner schoon te maken. Zet de unit uit en haal de stekker uit het stopcontact alvorens de airconditioner schoon te maken. - De ventilator draait tegen hoge snelheid en kan verwondingen veroorzaken. Raak geen metalen onderdelen (warmtewisselaar, e.d.) aan wanneer u de stofcollector en het rooster verwijdert, anders kan u verwondingen oplopen.!voorzichtig! Sta niet op een onstabiel voorwerp wanneer u de airconditioner schoonmaakt. - U zou kunnen vallen en verwondingen oplopen. Let erop dat u de stofcollector en het rooster na reiniging opnieuw goed bevestigt. - Als deze niet goed terug geplaatst zijn, kunnen ze vallen en persoonlijke letsels veroorzaken. Reiniging stofcollector - Als het MAINTENANCE lampje (rood) van de binnenunit brandt, moet u de stofcollectors reinigen. Als de binnenunit in een zeer stoffige omgeving hangt, reinigt u de stofcollector best elke 3 maanden zelfs als het MAINTENANCE lampje (rood) nog niet brandt. - Er kan stof op de grond vallen als u de stofcollectors reinigt. Leg bv. krantenpapier onder de binnenunit alvorens de stofcollectors te reinigen. 1. Verwijder de stofcollectors en luchtfilters uit de binnenunit. Haal de luchtfilters uit de stofcollector. Voorbereiding: - Schakel de unit uit met de afstandsbediening. - Haal de stekker uit het stopcontact. 1. Open het frontpaneel Neem het frontpaneel aan beide uiteinden vast en open het frontpaneel volledig. Hef het frontpaneel verder omhoog voorbij de horizontale positie (het paneel blijft open staan zelfs als u het loslaat). 2. Ontgrendel de stofcollectors Schuif de 2 klepjes (geel) links en rechts op de stofcollector naar binnen toe. 3. Verwijder de stofcollectors en luchtfilters Neem de stofcollector vast in het midden, hef omhoog en verwijder de collector door deze neerwaarts er uit te trekken (verwijder de stofcollectors en luchtfilters tegelijk). 4. Verwijder het luchtfilter van elke stofcollector Neem de handgreep van het luchtfilter vast en trek het luchtfilter uit de stofcollector in de richting van de pijl. 19

20 2. Verwijder het stof uit de stofcollectors en reinig deze. 1. Open de stofcollectors a) Hou de klepjes (lichtblauw) aan beide kanten van de binnenzijde van de stofcollector vast en trek deze naar buiten tot u een klik hoort. b) Open de binnenkant van de stofcollector Wees voorzichtig met het openen, te veel kracht kan tot beschadiging en een slechte werking leiden. Wanneer u de binnenkant opent, kan er stof uit vallen. Voorzie kranten of iets dergelijks om er onder te leggen. c) Reinig de binnenkant van de stofcollector Gebruik een stofzuiger of een borsteltje om het stof van de borstels en de collector te verwijderen. Oefen niet te veel kracht uit wanneer u de borstelhouder opent, dit kan leiden tot beschadiging of een slechte werking. 2. Was de behuizing met water als deze zeer vuil is - Wrijf de borstels zachtjes schoon met warm water van 40 à 45 C. Als de borstels moeilijk te reinigen zijn, gebruik dan een mild schoonmaakmiddel en wrijf zachtjes. - Wrijf zachtjes met een spons over de behuizing. - Spoel af onder stromend water. - Droog de behuizing af. - Droog de borstels af met een doek en laat alles drogen op een schaduwrijke plaats. Gebruik enkel een mild schoonmaakmiddel en vermijd agressieve producten. Gebruik geen water van meer dan 60 C. Gebruik geen scherpe of ruwe voorwerpen om te reinigen. Droog niet met warme lucht van bv. een haardroger. De behuizing kan misvormd worden en de borstels kunnen loskomen. Let erop dat de stofcollectors volledig droog zijn voor u ze opnieuw installeert. De borstels zijn moeilijk droog te krijgen, ga er dus best nog met een doek over tot ze volledig droog zijn. Als u de stofcollectors nat terug plaatst, zal de automatische filterreiniging niet goed uitgevoerd kunnen worden. 3. Terug plaatsen stofcollectors - Sluit de stofcollector. - Schuif de klepjes (lichtblauw) aan beide kanten terug op hun plaats. 20

21 3. Plaats de stofcollector terug in de binnenunit, druk op de MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets en plaats dan het luchtfilter terug. 1. Plaats de stofcollector terug in de binnenunit - Let erop dat de 2 klepjes (geel) aan weerszijden van de stofcollector open zijn. - Open het frontpaneel en plaats de stofcollector in de binnenunit tot u een klik hoort. - Schuif de 2 klepjes (geel) op hun plaats om de stofcollector te vergrendelen. Als u de stofcollector terug plaatst met de klepjes (geel) gesloten, kunt u hem er niet correct inzetten. Hij kan eruit vallen of slecht functioneren. Let er steeds op dat u de stofcollector goed in het midden vast heeft zodat deze niet kan vallen. 2. Steek het netsnoer in het stopcontact en druk op de MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets - Steek het netsnoer in het stopcontact. - Druk op de MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets. (Als het rode MAINTENANCE lampje brandde, zal het nu uit gaan). Druk op de MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets en laat pas los nadat u een biep heeft gehoord. Als u de MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets indrukt gedurende minstens 3 seconden, begint de MANUAL AUTO functie te werken. Vergeet niet de MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets in te drukken. Als het MAINTENANCE lampje (rood) aanblijft, wordt de automatische filterreiniging niet uitgevoerd. 3. Installeer de luchtfilters in de binnenunit (1 aan de rechterkant en 1 aan de linkerkant) - Plaats het luchtfilter in de stofcollector. 21

22 - Schuif het filter er in tot het helemaal op zijn plaats in het filterframe zit (na 2 seconden zal het luchtfilter automatisch op zijn plaats vastklikken). - Ga op dezelfde manier te werk voor het andere luchtfilter terug te plaatsen. Let er op dat zowel het luchtfilter als uw handen droog zijn. Vocht op het filter of op uw handen kan leiden tot slecht functioneren of elektrische schokken. Als het filter niet correct is terug geplaatst, klikt deze niet automatisch vast op zijn plaats. Dit kan dit leiden tot geluidshinder of slecht functioneren van de unit. 4. Sluit het frontpaneel Onderhoud van het luchtfilter - Was de luchtfilters met water als er nog kleine stofdeeltjes zijn achter gebleven na de automatische filterreiniging. - Het is aanbevolen ook de stofcollectors te reinigen wanneer u de filters reinigt. 1. Open het frontpaneel en haal de stofcollectors en luchtfilters uit de unit. Zie Reiniging stofcollector op pag Haal de luchtfilters uit de stofcollectors. Zie Reiniging stofcollector op pag Verwijder het stof met een stofzuiger en was dan de filters met water. - Bij serieuze vervuiling kunt u een mild afwasmiddel gebruiken. - Droog de filters na het wassen af met een doek en leg ze dan in de schaduw om te drogen. - Plooi de luchtfilters niet. Zo kunnen ze beschadigd raken en de automatische filterreiniging belemmeren. Let speciaal op het filterframe en het binnenwerk van de unit. 22

23 - Reinig de filters niet met een scherp of ruw voorwerp, anders kunnen ze beschadigd raken. - Gebruik geen water van meer dan 60 C. - Droog niet met warme lucht van bv. een haardroger, de filters kunnen vervormd raken. - Schud de filters na het wassen niet te krachtig uit, daardoor kunnen ze vervormd raken. 4. Plaats de stofcollectors en luchtfilters terug in de binnenunit en sluit dan het frontpaneel. Zie pag. 19 Reiniging stofcollector. Over het luchtfilter (titanium apatiet micro-filter) - Schimmels of bacteriën krijgen geen kans om zich te ontwikkelen dankzij de titanium apatiet behandeling van de filters. - De ontsmettende effecten van het filter worden nog versterkt door UV-straling afkomstig van het titanium filter. De UV-stralen elimineren bacteriën en verversen de lucht. Onderhoud van de binnenunit - Verwijder het stof van de buitenkant van de unit met een stofzuiger, was de unit met lauw water en droog hem af met een schone, droge doek. - Gebruik geen water van meer dan 40 C. De buitenkant van de unit kan zo verkleuren of vervormen. - Reinig nooit met benzeen, thinner of een schuurmiddel. Deze zullen de buitenkant van de unit beschadigen. Onderhoud van het aanzuigrooster - Maak dit schoon wanneer u de stofcollector reinigt.!opgelet! Let erop dat u de aanzuigroosters goed vastmaakt, zo niet kunnen ze vallen en verwondingen veroorzaken. 1. Open het frontpaneel. Zie pag. 19 Reiniging stofcollector. 2. Haal het aanzuigrooster er uit. - Druk op de 4 aangeduide plaatsen en duw omhoog. - Neem het rooster vast en trek het er voorwaarts uit. 23

24 3. Was met water. Verwijder het stof van het aanzuigrooster met een stofzuiger, was met lauw water en droog af met een schone, droge doek. - Gebruik geen water van meer dan 40 C daardoor kan het rooster vervormen. 4. Plaats de aanzuigroosters terug. - Schuif de roosters in de binnenunit in de rails onder het frontpaneel (houd de roosters lichtjes omhoog terwijl u deze in de unit schuift). Let erop dat u de roosters in de juiste richting terug plaatst. Op elk rooster leest u de melding FRONT. - Schuif het rooster op zijn plaats in de richting van de pijltjes op de tekening hieronder. Als de roosters niet correct in de rails geschoven zijn, krijgt u ze niet op hun plaats. Controleer of de roosters goed geïnstalleerd zijn door hen voorzichtig voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts te bewegen. 5. Sluit het frontpaneel. 24

25 AUTOMATISCHE HANDBEDIENING Gebruik de MANUAL AUTO functie als de afstandsbediening zoek is geraakt of niet beschikbaar is. Afstandsbediening niet beschikbaar (MANUAL AUTO functie) Als de afstandsbediening zoek is geraakt of de batterijen zijn leeg, dan kan de airconditioner voorlopig bediend worden vanop de binnenunit. 1. Open het frontpaneel. Neem het frontpaneel aan beide uiteinden vast en til het omhoog tot het klikt (het paneel blijft open staan, zelfs als u het loslaat). 2. Druk gedurende 3 seconden op de MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets. - Druk de MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets in en blijf op de toets drukken zelfs nadat u een piepgeluid hebt gehoord. Het OPERATION lampje (rood) van de binnenunit gaat branden. De airconditioner gaat in de AUTO modus draaien en alle instellingen zijn de standaardinstellingen (luchthoeveelheid, uitblaasrichting en thermostaat). 3. Sluit het frontpaneel - Zet de unit niet aan terwijl het frontpaneel open staat. De MANUAL AUTO functie stoppen Druk gedurende 3 seconden op de MAINTENANCE/MANUAL AUTO toets. De airconditioner schakelt uit en het OPERATION lampje (rood) op de binnenunit gaat uit. 25

26 FOUTOPSPORING!WAARSCHUWING! Bij problemen of abnormaal functioneren moet u het toestel onmiddellijk uitzetten. Haal de stekker uit het stopcontact en contacteer een vakbekwaam servicetechnicus. Enkel het toestel uitzetten, is niet voldoende. U moet de voeding verbreken. Vooraleer u technische bijstand vraagt, kan u volgende punten controleren: Symptomen Problemen Zie blz. Normale Werkt niet - Als het toestel is gestopt en onmiddellijk weer - werking onmiddellijk wordt opgestart, zal de compressor gedurende 3 minuten stoppen om de zekeringen niet te laten springen. - Als de stekker wordt uitgetrokken en daarna opnieuw ingestoken, zal gedurende 3 minuten het beveiligingscircuit in werking treden om het toestel te beschermen. Geluid - Tijdens de werking van het toestel en - onmiddellijk na het stoppen, kan u water horen lopen in de leidingen. Gedurende 2 à 3 minuten na het opstarten kan dit geluid ook waarneembaar zijn (geluid van stromend koelmiddel). - Tijdens de werking kan u kleine krak -geluidjes horen, dit komt door de uitzetting en inkrimping van de frontplaat door de temperatuursveranderingen. - Tijdens Heating functie kan af en toe een 9 sissend geluid te horen zijn. Dit komt van de automatische ontdooiing. Geur - De binnenunit kan bepaalde geuren afgeven. - Dit komt door geuren uit de ruimte die worden opgenomen door de binnenunit (tabak, ). Damp - Een beetje damp kan uit de binnenunit komen - tijdens de Cooling en Dry functie door de plotselinge afkoeling van de lucht in de ruimte wat condensvorming en damp kan veroorzaken. - Ook tijdens de automatische ontdooicyclus kan het toestel stoppen en damp produceren. 9 Uitblaas is zwak of stopt - De ventilator draait met lage snelheid wanneer de Heating functie wordt gestart om de inwendige onderdelen te laten opwarmen. - Als de kamertemperatuur stijgt tijdens de Heating functie zal de buitenunit stoppen en de ventilator van de binnenunit met zeer lage snelheid draaien. Als u de ruimte verder wil verwarmen moet de thermostaat hoger worden ingesteld. - Tijdens de automatische ontdooicyclus zal de buitenunit tijdelijk stoppen. Het OPERATION controlelampje zal knipperen. - De ventilator draait met lage snelheid tijdens de functie Dry of wanneer het toestel de kamertemperatuur aan het bewaken is. - De ventilator draait met zeer lage snelheid in de SUPER QUIET functie

27 Nogmaals controleren Water lekt van de buitenunit - De ventilatoren werken aan zeer lage snelheid in de monitor AUTO fuctie. - Tijdens de automatische ontdooicyclus kan er water van de buitenunit lekken. Symptomen Te controleren onderdelen Zie blz. Werkt niet - Is de voedingsstekker aangesloten? - - Is er een stroompanne geweest? - Zijn er zekeringen gesprongen? - Werkt de timer? Zwakke koeling - Is het luchtfilter vuil? - - Is het luchtfilter of de aanzuig geblokkeerd? - Is de thermostaat correct ingesteld? - Staat er een raam of deur open? - In Cooling functie: komt er rechtstreeks zonlicht binnen? (sluit de gordijnen) - In Cooling functie: staan er verwarmingstoestellen of computers in de ruimte of zijn er te veel mensen aanwezig? - Staat de SUPER QUIET functie ingesteld? 9 Het toestel werkt - Zijn de batterijen van de afstandsbediening 6 niet volgens de leeg? instellingen op de - Zijn de batterijen op de juiste manier in de afstandsbediening afstandsbediening gestoken? Als er nog steeds problemen zijn nadat u deze punten gecontroleerd heeft, als u een brandlucht waarneemt of wanneer het TIMER controlelampje (groen) en het OPERATION controlelampje (rood) knipperen, zet dan onmiddellijk de airconditioner uit, verbreek de voeding en contacteer een vakbekwaam servicetechnicus. 9 27

28 WERKINGSTIPS Verwarmingsfunctie: - Deze airconditioner werkt volgens het warmtepompprincipe: warmte wordt geabsorbeerd uit de buitenlucht en getransfereerd naar binnen. Als de buitentemperatuur daalt, zal ook het rendement afnemen. Wanneer er naar uw gevoel onvoldoende warmte wordt geproduceerd, raden wij u aan een andere verwarming bij te gebruiken. - Warmtepompen verwarmen uw ruimte door de lucht te laten circuleren. Hierdoor kan het enige tijd duren vooraleer de volledige ruimte opgewarmd is. Microcomputergestuurde automatische ontdooiing: - Wanneer bij een lage buitentemperatuur en een hoge vochtigheidsgraad de verwarmingsfunctie wordt gebruikt, kan er ijs gevormd worden op de buitenunit wat een verminderd rendement tot gevolg kan hebben. Om dit te voorkomen is dit toestel voorzien van een microcomputergestuurde automatische ontdooifunctie. Deze zorgt er voor dat bij ijsvorming de airconditioner tijdelijk zal stoppen en een korte ontdooicyclus op gang komt. Tijdens de automatische ontdooicyclus zal het OPERATION controlelampje (rood) knipperen. Automatische herstart Bij stroomonderbreking: - De airconditioner is gestopt ten gevolge van een stroompanne. Wanneer de stroomtoevoer hersteld is, zal de airconditioner automatisch weer opstarten in de laatst gebruikte modus. - Als er een stroompanne is tijdens de TIMER functie zal de timer gereset worden en volgens de nieuwe tijdinstelling terug beginnen werken (of stoppen). Als er een foute timerinstelling gebeurt, zal het TIMER controlelampje (groen) knipperen. - Gebruik van andere elektrische apparaten (bv. scheermachine, ) of een draadloze radiozender in de buurt van het toestel kan de werking verstoren. Trek in dit geval de stekker even uit het stopcontact, steek hem weer in en gebruik de afstandsbediening om de werking te hernemen. Temperatuur en vochtigheidsgraad Koelen Drogen Verwarmen Buitentemperatuur -10 tot 43 C -10 tot 43 C -15 tot 24 C Binnentemperatuur 18 tot 32 C 18 tot 32 C 30 C of lager - Wanneer de airconditioner bij hogere temperaturen werkt dan hierboven weergegeven, zal de ingebouwde bescherming in werking treden om interne schade te voorkomen. Als de airconditioner in de Cooling en Dry modus bij lagere temperaturen werkt dan weergegeven, kan de warmtewisselaar bevriezen, wat leidt tot lekkage en andere schade. - Gebruik dit toestel voor geen andere doeleinden dan koelen, ontvochtigen of luchtcirculatie in normale ruimtes. - Wanneer het toestel wordt gebruikt bij een hoge vochtigheidsgraad (80% of meer) kan er condensvorming optreden op de binnenunit. 28