Stand van zaken Windenergie.

Transcriptie

1 Stand van zaken Windenergie. Inleiding De provincie Zuid-Holland heeft in de Nota Wervelender (januari 2011) als doelstelling opgenomen om in 2020 in totaal 720 megawatt (MW) aan windenergie op land gerealiseerd te hebben. Naar aanleiding hiervan is er voor de stadsregio Rotterdam het Convenant Realisatie Windenergie stadsregio Rotterdam opgesteld dat op 21 juni 2012 door alle 15 stadsregio gemeenten en 4 andere partijen, t.w.: de Provincie Zuid-Holland, het Havenbedrijf, de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland en de Nederlandse Wind Energie Associatie is ondertekend. In het convenant is afgesproken om voor 2020 een geïnstalleerd vermogen van 150 MW aan windturbines te realiseren in de stadsregio. Het Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam is door de gemeenten op Voorne- Putten ondertekend. Op 12 december 2013 heeft er een bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de provincie Zuid Holland en de stadsregio Rotterdam met als doel het bespreken van de voortgang en het maken van afspraken voor wat betreft de uitvoering van het convenant windenergie stadsregio Rotterdam. In dit overleg heeft de provincie haar zorgen geuit omtrent de voortgang van de realisatie van het convenant Windenergie. Ongeveer 50 MW valt af door technische/ruimtelijke belemmeringen zodat er moet worden gezocht naar alternatieve locaties. Het meest recente overzicht van de stand van zaken m.b.t. de uitvoering van het convenant windenergie is als bijlage bijgevoegd. De opgave In het Convenant Realisatie Windenergie zijn voor de gemeenten op Voorne-Putten de volgende locaties opgenomen: a. Brielle Geen b. Hellevoetsluis: - de te realiseren locatie Haringvlietdam (noordzijde) upgrade met 4 windturbines van ieder 3 MW (totale vermogen van 12 MW); - een studielocatie locatie Haringvlietdam (noordzijde) verlenging van de upgrade met 2 windturbines van 3 MW (totale vermogen van 6 MW). Voor beide locaties is een plan van aanpak opgesteld. Het college heeft ingestemd met het plan van aanpak Windturbines Haringvlietdam Noord Upgrade en het plan van aanpak Windturbines Haringvlietdam Noord Studielocatie. c. Nissewaard 1

2 Op het grondgebied van de gemeente Nissewaard is een tweetal studielocaties opgenomen in het Convenant. Het betreft 2 aan elkaar grenzende locaties ten oosten van de Hartelbrug, op de Brielse Maasdijk (locatie Hartel-Oost). Het gaat om een totaal 4 windturbines met een vermogen van 12 MW. d. Westvoorne In het convenant realisatie windenergie stadsregio Rotterdam is in de gemeente Westvoorne de Noordzeeboulevard opgenomen als studielocatie. Er worden echter elders windturbines binnen de gemeente Westvoorne gerealiseerd. Eneco en Nuon exploiteren ieder een windturbinepark (samen 17 windturbines) op de Slufterdam op de Maasvlakte. Beide energiebedrijven hebben een plan ontwikkeld om het windpark op te waarderen en uit te breiden. Daarbij worden de huidige 17 turbines vervangen door 14 grotere. 10 van de nieuwe turbines komen op grondgebied van de gemeente Rotterdam en 4 op grondgebied van de gemeente Westvoorne. De stand van zaken De stand van zaken m.b.t. de windenergie locaties uit het convenant is als volgt: Op 7 januari 2015 hebben de gemeenten in de stadsregio een brief van de provincie Zuid Holland en de Stadsregio Rotterdam ontvangen waarin wordt aangegeven dat met de huidig benoemde windenergielocaties bovenstaand doel niet bereikt kan worden. Om aan de bestaande afspraken uit het convenant te voldoen, is het daarom noodzakelijk om op zoek te gaan naar aanvullende gebieden voor windenergie en deze bestuurlijk en ruimtelijk vast te leggen. Overigens is deze afspraak niet opgenomen in het convenant zoals de gemeenten dat hebben ondertekend, maar wel bevestigd in de Commissie GROM van de SRR. Om deze reden zal de provincie een start maken met een herziening van de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) en de daaraan gekoppelde planmer voor windenergie. Als basis hiervoor zal dienen een door de provincie reeds eerder opgesteld belemmeringenonderzoek. Het belemmeringsonderzoek is besproken in het pfo RO / wonen van Voorne-Putten op 2 juli De gezamenlijke gemeenten van Voorne Putten hebben naar aanleiding van het belemmeringsonderzoek op 16 juli 2014 een brief naar de provincie Zuid Holland gestuurd waarin is aangegeven dat er niet moet worden gezocht naar alternatieve locaties op het eiland, maar dat een krachtsinspanning nodig is om de oorspronkelijke locaties in ontwikkeling te brengen. Belangrijk argument hierbij was het door de provincie opgestelde en door Provinciale Staten vastgestelde gebiedsprofiel Voorne-Putten, waarin de kwaliteiten van de zuidkant van het eiland nadrukkelijk zijn benoemd. De brief is als bijlage bijgevoegd. In deze notitie wordt achtereenvolgens in gegaan op de ontwikkeling in de uitvoering van de windenergielocaties uit het convenant windenergie, de resultaten van het belemmeringonderzoek en het procesvoorstel van de provincie Zuid Holland voor een aanvulling op het convenant. Ontwikkeling locaties voor windturbines in het convenant windenergie a. Brielle: n.v.t. b. Hellevoetsluis Te realiseren locatie Haringvlietdam Noord upgrade (Hellevoetsluis). Op 23 december 2008 heeft het college ingestemd met het principeverzoek van Windpark Haringvliet BV voor de vervanging van de bestaande 6 windmolens met een vermogen van 600 kw per stuk door 4 windmolens met een gezamenlijk vermogen van 12 MW. Op 8 mei 2012 (B&W advies ) heeft het college ingestemd met het ondertekenen van de ontwikkelings- en realisatie overeenkomst Windpark Haringvliet BV en het starten van de postzegelbestemmingsplan procedure. Op 18 april 2008 heeft Windpark Haringvliet BV bij Rijkswaterstaat (RWS) een vergunning aangevraagd in het 2

3 kader van de Waterwet. In december 2012 heeft RWS naar aanleiding van de vergunningaanvraag aangeven dat er geen windturbines worden toe gestaan in de kernzone van de primaire waterkering. Naar aanleiding hiervan is de ruimtelijke procedure voor het postzegelbestemmingsplan aangehouden. Op ambtelijk en bestuurlijk niveau heeft overleg plaats gevonden met RWS. Als resultaat van dit overleg heeft RWS de initiatiefnemer gevraagd om een risicoanalyse op te stellen. Deze risicoanalyse is op 25 augustus 2014 gepresenteerd aan RWS. Naar aanleiding van deze presentatie heeft RWS aanvullende gegevens opgevraagd bij de initiatiefnemer. Deze aanvullende gegevens worden in januari 2015 aan Rijkswaterstaat gepresenteerd. Alhoewel het traject m.b.t. de opschaling van de windturbines aan de Haringvlietdam Noord en de gesprekken met RWS hierover al vanaf 2006 lopen heeft RWS nog nooit een officieel standpunt ingenomen en dit per brief naar de gemeente of initiatiefnemer gecommuniceerd. Naar aanleiding hiervan wordt voorgesteld om door middel van een brief, RWS te vragen om een standpunt te bepalen m.b.t. de aanvraag van de vergunning in het kader van de Waterwet. Aangezien dit project regionaal wordt opgepakt wordt voorgesteld om deze brief als gezamenlijke gemeenten van Voorne Putten te verzenden. Op grond van artikel 9f lid 1 en 2 van de Elektriciteitswet zijn gedeputeerde staten bevoegd gezag voor het verlenen en de coördinatie van de vergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) voor het oprichten van windturbines tussen de 5 en 100 MW. In het portefeuillehouder overleg GROM van de Stadsregio van 25 september 2014 heeft de provincie Zuid Holland voorgesteld om deze bevoegdheid voor een aantal specifieke locaties te delegeren naar de betreffende gemeenten. Voor de gemeente Hellevoetsluis betreft dit de te realiseren locatie Haringvlietdam Noord upgrade. Aan het college van Hellevoetsluis wordt voorgesteld de overeenkomst te ondertekenen onder voorwaarde dat de overeenkomst pas in werking treedt na een positief besluit van RWS op de vergunningsaanvraag in het kader van de Waterwet. Studielocatie Haringvlietdam Noord verlengde van de upgrade (Hellevoetsluis). Met betrekking tot de studielocatie is in het plan van aanpak opgenomen dat wanneer RWS positief staat ten opzichte van het ontwikkelen van windturbines op deze locatie marktpartijen benaderd zullen worden voor eventuele ontwikkeling. Het plan van aanpak is ter beoordeling aan RWS voorgelegd. RWS heeft naar aanleiding hiervan per mail aangegeven dat de twee windturbines in de kernzone van een waterkering zijn gepland. Voor de kernzone geldt een beleidsregel. Daarnaast speelt op deze locatie een probleem met bodembescherming, morfologie en stroming. Het plaatsen van een harde constructie in een zacht omgeving leidt tot veiligheidsaspecten die alleen tegen zeer hoge kosten veilig gemaakt kunnen worden. De Haringvlietsluizen zitten momenteel in een procedure om aangewezen te worden als monument. Dit zal mogelijk consequenties kunnen hebben voor de te realiseren locatie Haringvlietdam Noord upgrade en de studielocatie Haringvlietdam Noord verlengde van upgrade. c. Nissewaard Op het grondgebied van de gemeente Nissewaard is een tweetal studielocaties opgenomen in het Convenant. Het betreft 2 aan elkaar grenzende locaties ten westen van de Hartelbrug en ten oosten van Geervliet, op de Brielse Maasdijk (locatie Hartel-Oost). Deze locatie is in eigendom van het Waterschap Hollandse Delta (WSHD). Door de voormalige gemeenten Bernisse en Spijkenisse is in het tot nu toe gelopen proces gezamenlijk opgetrokken. Getracht is medewerking te verkrijgen van het WSHD. Dit heeft vooralsnog niet geleid tot een positieve reactie. 3

4 Op 2 december 2014 heeft er ambtelijk overleg plaatsgevonden met het Waterschap. Tijdens dit overleg is afgesproken dat de partijen die interesse hebben getoond in studielocatie Hartel Oost worden uitgenodigd een plan hiervoor in te dienen, waarbij het in eerste instantie draait om de technische haalbaarheid en waarin wordt aangetoond dat de veiligheidsnorm van de primaire kering niet overschreden wordt. Deze brief is op 16 december 2014 aan drie partijen gestuurd. d. Westvoorne Uit onderzoeken is gebleken dat de geschiktheid van de locatie Noordzeeboulevard voor de ontwikkeling van windturbines grotendeels wordt bepaald door de aspecten ecologie, landschap en externe veiligheid. Op basis van deze onderzoeken en afstemming tussen de gemeente Rotterdam, gemeente Westvoorne, Havenbedrijf Rotterdam en DCMR is vastgesteld dat op de locatie Noordzeeboulevard slechts ruimte is voor 1 windturbine. Door de ontwikkelingen op de Slufterdam en de Maasvlakte, waarbij 4 nieuwe windturbines op het grondgebied van Westvoorne komen, heeft de gemeente Westvoorne haar bijdrage geleverd aan de taakstelling van het convenant. Vervolg convenantlocaties. Zoals hierboven reeds is aangegeven, hebben de gezamenlijke gemeenten op Voorne- Putten in 2014 een brief naar de provincie Zuid Holland gestuurd waarin is benadrukt dat er niet moet worden gezocht naar alternatieve locaties op het eiland, maar dat een krachtsinspanning nodig is om de oorspronkelijke locaties in ontwikkeling te brengen. Naar aanleiding van deze brief heeft op 20 februari een bestuurlijk gesprek plaats gevonden tussen de provincie, de gemeente Nissewaard en het Waterschap Hollandse Delta over de locatie Hartel-noord. Daarbij is afgesproken dat aan de geintereerde partijen een gezamenlijke brief zal worden gezonden, waarin expliciet wordt aangegeven op welke onderzoeksvragen een antwoord zal moeten worden gegeven en welke randvoorwaarden er voor de locatie gelden. De veligheid staat daarbij voorop. Op 6 maart heeft bestuurlijk overleg plaats gevonden tussen de provincie, de gemeente Hellevoetsluis en Rijkswaterstaat over de windenergielocaties op de Haringvlietdam noordzijde te Hellevoetsluis. Ten aanzien van de te realiseren locatie Haringvlietdam Noordzijde upgrade is afgesproken dat Rijkswaterstaat in juni 2015 komt met een ontwerp besluit over de vergunningsaanvraag in het kader van de Waterwet. Ten aanzien van de studielocatie (verlengde van de upgrade) trekken de 3 overheden samen op en participeren zij in een haalbaarheidsonderzoek naar de plaatsing van windturbines binnen de studielocatie. De gemeente neemt het initiatief hiertoe. Mogelijke andere / nieuwe locaties voor windenergie a. Belemmeringsonderzoek. Op 16 april 2014 heeft de provincie Zuid Holland een brief aan de stadsregio Rotterdam gestuurd waarin wordt aangegeven dat wanneer de in het convenant gestelde locaties niet haalbaar zijn, de gemeenteraden uiterlijk eind september 2014 een alternatieve locatie moeten hebben vastgesteld. Naar aanleiding hiervan heeft de stadsregio een belemmeringonderzoek uitgevoerd waarin aanvullende windenergielocaties in de stadsregiogemeenten zijn onderzocht. In dit onderzoek is uitgegaan van die locaties waar geen technische belemmeringen aanwezig zijn voor windenergie. Belemmeringen zijn bijvoorbeeld woningen of andere kwetsbare objecten, beschermingszones, risicovolle activiteiten, etc. Draagvlak is niet meegenomen in dit onderzoek. Het resultaat van het belemmeringonderzoek is als bijlage bijgevoegd. 4

5 De locaties, die voortkomen uit het belemmeringenonderzoek zijn: Brielle De locaties voor de gemeente Brielle die zijn opgenomen in het belemmeringsonderzoek staan weergegeven in de figuur hieronder: De locaties die naar voren zijn gekomen uit het belemmeringenonderzoek zijn locatie 5 aan de oostkant van de N57, locatie 6 langs de N57 en locatie 1 bij de landtong Brielse meer. Bij locatie 1 bevinden zich binnen 360 meter van de drie beoogde turbines 16 gebouwen. Bij locatie 5 bevinden zich binnen 360 meter van de drie beoogde turbines 15 gebouwen. Bij locatie 6 bevinden alle drie de beoogde turbines zich op minimaal 360 meter van de bebouwing. Locatie 1 en locatie 5 zijn ingedeeld in klasse 3 locaties en daarom is plaatsing van turbines op deze locaties niet realistisch. Locatie 6 is ingedeeld in klasse 2 wat inhoudt dat het slagingspercentage 50% is. Dit komt doordat er diverse belemmeringen zijn zoals leidingen en de zuidkant van de opstelling is gelegen in een gebied behorend tot de EHS. Hellevoetsluis De locaties voor de gemeente Hellevoetsluis die zijn opgenomen in het belemmeringsonderzoek zijn weergegeven in figuur 1. 5

6 De Locaties die naar voren zijn gekomen zijn locatie 8 langs de N57 en locatie 9 Kickersbloem 3. De zoekgebieden binnen deze locaties zijn klein, wat betekent dat er op basis van technische belemmeringen maar één of enkele windturbines geplaatst zouden kunnen worden. Locatie 34, deels op grondgebied Hellevoetsluis en Westvoorne, is komen te vervallen in verband met belemmeringen vanuit verspreid liggende woningen. Dit is vanuit de gemeente Westvoorne aan de stadsregio en provincie gecommuniceerd (zie bijlagen). Nissewaard De gemeente Nissewaard wordt langs haar gemeentegrenzen geconfronteerd met diverse (potentiële) windmolenlocaties. Allereerst direct ten noorden van Geervliet / Heenvliet, waar vanuit het Havenconvenant windmolens zijn geplaatst op het grondgebied van Rotterdam. Aan de zuid-oost-zijde is de provincie voornemens op locatie 50 in de gemeente Korendijk windmolens te realiseren. Er worden momenteel voorbereidingen getroffen om een Inpassingsplan op te stellen. Zowel Nissewaard als Korendijk proberen de realisatie van locatie 50 te voorkomen. Vanuit het belemmeringenonderzoek is nu tevens locatie 9, Kickersbloem 3, naar voren gekomen, welke de gemeentegrens met Nissewaard aan de westkant raakt. Ook blijkt uit het belemmeringenonderzoek dat de zuidzijde van Nissewaard een te onderzoeken locatie (klasse 1) is. Tot slot komen uit dit onderzoek de locaties Beerenplaat (klasse 1) en industrieterrein Schenkel (klasse 2) naar voren. Overigens is gebleken dat de laatst genoemde locatie (Schenkel) dient te worden vervangen door Halfweg. Als alle plannen voor realisatie van windmolens daadwerkelijk in ontwikkeling worden genomen, dan is Nissewaard volledig omsloten door windmolens. Westvoorne Uit het belemmeringenonderzoek dat de provincie en stadsregio medio 2014 hebben laten uitvoeren kwamen in Westvoorne 2 locaties in beeld, t.w. het Brielse Meer en langs de N57. De locatie Brielse Meer is een zgn. klasse 3 locatie. Plaatsing van windturbines op deze locatie is niet realistisch. De locatie van N57 is een klasse 2 locatie. Deze is echter komen te vervallen vanwege de nabijheid (binnen 400 meter) van woningen. b. Procesvoorstel provincie Zuid Holland voor aanvulling op het convenant De stadsregio is verder in overleg gegaan met de provincie, zowel ambtelijk als bestuurlijk, wat geleid heeft tot een procesvoorstel voor een aanvulling op het convenant. Het procesvoorstel betreft het starten van een herziening van de Visie Ruimte 6

7 en Mobiliteit (VRM) voor windenergie en daaraan gekoppeld een planmer. In dit proces zullen gemeenten in de stadsregio Rotterdam maar ook andere belanghebbenden, zoals burgers, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven worden betrokken. Ten behoeve van bovengenoemd proces is een projectplan opgesteld. Een belangrijk punt in het projectplan is het instellen van een kernteam voor het leveren van input voor de herziening VRM. De opdracht voor dit kernteam is dat zij op zoek gaan naar ruimte voor andere windenergielocaties, deze benoemen en inbrengen in het traject van de herziening VRM en de daaraan gekoppelde planmer. Het kernteam moet daarnaast de inspanningen om tot draagvlak te komen coördineren. Naast het kernteam zal de projectgroep windenergie blijven bestaan, waarin de betrokken gemeenten deelnemer zijn. Coördinatie van het kernteam en het convenant ligt vanaf 1 januari 2015 bij de provincie. In het portefeuillehoudersoverleg GROM van de stadsregio op 27 november 2014 j.l. is ingestemd met het projectplan. Het projectplan is als bijlage bijgevoegd. Door het kernteam zijn, los van de mogelijke belemmeringen, bestuurlijke wensen en beleidsuitspraken, zoals rond het gebiedsprofiel, opnieuw locaties naar voren gebracht. Deze locaties staan, zeker voor Voorne-Putten, haaks op de eerder ingenomen standpunten. Regionaal standpunt Voorne Putten De gezamenlijke gemeenten op Voorne-Putten zijn van mening dat er niet moet worden gezocht naar alternatieve locaties op het eiland, maar dat een krachtinspanning nodig is om de oorspronkelijke locaties in ontwikkeling te brengen. Zoals hierboven gemeld zijn hieroe nadere afspraken gemaakt met de betreffende gemeente, de provincie Zuid- Hoilland en Rijkswaterschap respectievelijk het Waterschap Hollandse Delta. 7