Verbouwing kerkgebouw tot kinderdagverblijf Het Bakhuis te Apeldoorn Projectnummer: Rapportnummer: RAP BF Datum: 15 december 2010

Transcriptie

1 RAPPORT BOUWFYSICA Project: Verbouwing kerkgebouw tot kinderdagverblijf Het Bakhuis te Apeldoorn Projectnummer: Rapportnummer: RAP BF Datum: 15 december 2010 De Adviseurs tel Ingeschreven als De Adviseurs B.V. Arnhemseweg 34 B fax in het handelsregister onder nr Postbus info@deadviseurs.nl Opdrachten worden aanvaard volgens de RVOI BR APELDOORN van KIVI en NIRIA of DNR 2005 van BNA en ONRI. Pagina 1 van 11

2 Opdrachtgever: Raymond Gerritsen buro voor bouwkunst Schotweg 66b Postbus GB APELDOORN Telefoon: Telefax : info@raymondgerritsen.com Contactpersoon: de heer R. Gerritsen Gebruiker: FRIS! Kinderdagverblijven Het Bakhuis MA APELDOORN Contactpersoon: de heer M. van Vliet Opgesteld door: De Adviseurs Arnhemseweg 34 B Postbus BR APELDOORN Telefoon: Telefax : j.hollender@deadviseurs.nl Contactpersoon: de heer J. Hollender Pagina 2 van 11

3 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING UITGANGSPUNTEN SITUATIE VENTILATIE Eisen Ventilatiesysteem Ventilatiecapaciteit DAGLICHT Eisen Berekening BRANDVEILIGHEID Eisen Constructie Compartimentering Vluchtwegen Materialisatie Installaties t.b.v. brandveiligheid CONCLUSIE Bijlagen: 1. Ventilatieberekening 2. Daglichtberekening 3. Compartimentering Pagina 3 van 11

4 1 Inleiding Van Raymond Gerritsen buro voor bouwkunst heeft De Adviseurs opdracht ontvangen voor de bouwfysische advisering voor de verbouwing van een kerkgebouw tot kinderdagverblijf aan Het Bakhuis 1 te Apeldoorn. De werkzaamheden worden uitgevoerd ten behoeve van de aanvraag van de omgevingsvergunning. De volgende aspecten zijn daartoe beoordeeld: Ventilatie; Daglicht; Brandveiligheid. De resultaten en bevindingen worden navolgend samengevat. 2 Uitgangspunten Voor de berekeningen is uitgegaan van de volgende documenten: Bestaande / nieuwe situatie / technisch blad d.d. 14 december 2010 met projectnummer en tekeningnummer B-01 van Raymond Gerritsen buro voor bouwkunst; Opgave bezetting van de heer M. van Vliet, ontvangen per d.d. 6 december Situatie Het kerkgebouw aan Het Bakhuis wordt verbouwd en opnieuw ingericht als kinderdagverblijf. Met behulp van (lichte) wand- en vloerconstructies worden de benodigde ruimtes en functies in het bestaande gebouw ingebreid. Op de begane grond worden 3 speel-/groepsruimtes en een slaapkamer voor de kinderdagopvang tot 4 jaar gerealiseerd, samen met een pantry en sanitaire voorzieningen. Op de 1 e verdieping komt een ruimte voor babyopvang (0-1 jaar) en een groepsruimte voor buitenschoolse opvang van 4-13 jaar, alsmede twee bij deze groepsruimten behorende slaapkamers. Pagina 4 van 11

5 4 Ventilatie 4.1 Eisen In het Bouwbesluit worden eisen gesteld ten aanzien van de ventilatie van gebouwen. Deze zijn afhankelijk van de gebruiksfunctie en de bezettingsgraad. Onderstaand volgt een beknopt overzicht van de eisen die gelden voor het onderhavige project. Gebruiksfunctie Artikel Eis Bijeenkomst voor 3.48;1 Verblijfsgebied 8 / 3,2 dm³/sm² B1 / B2 kinderopvang 3.48;2 Verblijfsruimte 6,4 / 2,5 dm³/sm² B2 3.53;3 De toevoer van verse lucht Minimaal 7 dm³/s naar een verblijfsgebied vindt rechtstreeks van buiten plaats Algemeen 3.48;3 Opstelplaats kooktoestel 21 dm³/s Afvoer rechtstreeks naar buiten (3.53;4) 3.48;4 Toiletruimte 7 dm³/s Afvoer rechtstreeks naar buiten (3.53;5) 3.69;2 Meterruimte (gasvoorziening) 2 dm³/sm³ (met een minimum van 2 dm³/s) De slaapkamer op de begane grond heeft bezettingsgraadklasse B1. Alle overige verblijfsruimten vallen onder bezettingsgraadklasse B Ventilatiesysteem De ventilatielucht wordt in de verblijfsruimten toegevoerd. De afzuiging vindt plaats via de toiletten, (de vide c.q. het trapgat van) de zijentree en in de groeps- en slaapruimtes op de 1 e verdieping. De toevoerlucht naar de sanitaire ruimten wordt onttrokken vanuit de aangrenzende ruimten via een spleet onder de deur. Voor de overige ruimten waar lucht overgestort moet worden dienen in verband met de grote luchthoeveelheden grotere openingen, bijvoorbeeld overstoomroosters, toegepast te worden. 4.3 Ventilatiecapaciteit In bijlage 1 zijn per verblijfsruimte-/gebied de bezettingsgraadklassen en de minimale ventilatiehoeveelheden aangegeven. Tevens is in een stroomschema de richting van de verschillende luchtstromen aangegeven. Indien de te realiseren installatie (kanalen, ventielen, ventilatoren) minimaal hierop ontworpen wordt, zal voldaan worden aan het Bouwbesluit. In het kader van de vrije indeelbaarheid geldt ten aanzien van de capaciteit voor verblijfsgebieden hogere eisen dan voor verblijfsruimten. De waarden voor de verblijfsgebieden zullen derhalve als maatgevend beschouwd worden, met dien verstande dat eventuele individuele ruimten binnen een verblijfsgebied tenminste moeten voldoen aan de minimale eisen voor deze verblijfsruimten. Pagina 5 van 11

6 5 Daglicht 5.1 Eisen In het Bouwbesluit worden eisen gesteld ten aanzien van de daglichttoetreding van gebouwen. Onderstaand volgt een beknopt overzicht van de eisen die gelden voor het betreffende project. Gebruiksfunctie Artikel Eis Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang, ruimte voor spelactiviteiten Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang, andere ruimte 3.134;1 Verblijfsgebied: A eq 5 % van het vloeroppervlak 3.134;2 Verblijfsruimte: A eq 0,5 m ;1 Verblijfsgebied: geen eis 3.134;2 Verblijfsruimte: geen eis Algemeen 3.134;3 A eq wordt niet gerealiseerd d.m.v. een lichtopening in een inwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt met een aangrenzend verblijfsgebied, een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte 5.2 Berekening Voor de groepsruimten A tot en met E (dit zijn ruimten voor spelactiviteiten t.b.v. kinderopvang tot 4 jaar c.q. buitenschoolse opvang) zijn daglichtberekeningen uitgevoerd. Bij groep A tot en met D vindt de daglichttoetreding direct via de gevel plaats. Bij groep E komt het daglicht vanuit de gevel via een vide binnen i.c.m. dakramen. Voor groep E is daarom bij de vides aanvullend rekening gehouden met de uitwendige reductiefactor C u:i conform NEN Daartoe is vanaf het verblijfsgebied het overstek bepaald en een belemmering van minimaal 25 vanaf 0,6 m boven de vloer. Vanaf het midden van de daglichtopening (iets terug geprojecteerd naar de rand van het verblijfsgebied) is tevens een hoek van 45 naar links en naar rechts uitgezet. Ter plaatse van de gevel is het oppervlak bepaald dat begrensd wordt door de 4 vlakken. Binnen dit oppervlak is bepaald welk aandeel lichtdoorlatend is. Hieruit is C u:i berekend en samen met de hoeken voor het overstek en de belemmering volgt hieruit de correctie op het oppervlak van de (geprojecteerde) daglichtopening. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 2. Hieruit blijkt dat voldaan wordt aan het Bouwbesluit. Pagina 6 van 11

7 6 Brandveiligheid 6.1 Eisen In het Bouwbesluit worden eisen gesteld met betrekking tot brandveiligheid. Deze worden behandeld in de volgende afdelingen: 2.2: Sterkte bij brand; 2.7: Elektriciteits- en noodstroomvoorziening; 2.8: Verlichting 2.11: Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie; 2.12: Beperking van ontwikkeling van brand; 2.13: Beperking van uitbreiding van brand; 2.14: Verdere beperking van uitbreiding van brand; 2.15: Beperking van ontstaan van rook; 2.16: Beperking van verspreiding van rook; 2.17: Vluchten binnen een rookcompartiment en een subbrandcompartiment; 2.18: Vluchtroutes; 2.19: Inrichting van rookvrije vluchtroutes; 2.20: Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand; 2.21: Bestrijding van brand; 2.22: Grote brandcompartimenten (hier niet van toepassing); 2.23: Hoge en ondergrondse gebouwen (hier niet van toepassing). Daarnaast is in het Gebruiksbesluit geregeld welke (aanvullende) installatietechnische voorzieningen (brandbeveiligingsinstallaties, vluchtwegsignalering, etc.) getroffen moeten worden. In de navolgende paragrafen worden de belangrijkste eisen voor dit project samengevat. 6.2 Constructie Bouwconstructies waarvan het bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van een rookvrije vluchtroute moeten bij brand minimaal 30 minuten intact blijven. De brandwerendheid van de hoofddraagconstructie met betrekking tot bezwijken dient minimaal 60 minuten te zijn (kinderopvang jonger dan 4 jaar, geen vloer van een verblijfsgebied ligt hoger dan 5 m). De constructie wordt beoordeeld door de constructeur. 6.3 Compartimentering Het gebouw is kleiner dan m² en kan derhalve als één brandcompartiment uitgevoerd worden. De verblijfsruimten waarin wordt geslapen (dit zijn de 3 slaapkamers alsmede de ruimte van groep D) worden als subbrandcompartimenten uitgevoerd. De WBDBO van een subbrandcompartiment naar een besloten ruimte in het brandcompartiment bedraagt minimaal 30 minuten. De (brandweren- Pagina 7 van 11

8 de) deuren van de subbrandcompartimenten moeten zelfsluitend zijn. Een eventuele spleet of vrije ruimte onder de deur blijft tot max. 0,02 m² en max. 0,05 m hoogte m.b.t. de WBDBO buiten beschouwing. De voor de ventilatie benodigde overstroomroosters dienen bij de subbrandcompartimenten brandwerend (opschuimend) uitgevoerd te worden. De subbrandcompartimenten zijn tevens afzonderlijke rookcompartimenten. De overige ruimtes liggen zo veel mogelijk in gezamenlijke rookcompartimenten binnen het brandcompartiment. De loopafstand tot de toegang van een rookcompartiment mag vanuit verblijfsgebieden (nietbouwconstructies buiten beschouwing latende) maximaal 20 m en vanuit verblijfsruimten maximaal 30 m bedragen. De loopafstand vanuit verblijfsgebieden is in de onderhavige situatie maatgevend. Groep E dient in dat verband als apart rookcompartiment uitgevoerd te worden. Voor de scheidingsconstructies van rookcompartimenten geldt een WRD van minimaal 30 minuten. De (rookwerende) deuren dienen zelfsluitend te zijn. Het hoogteverschil binnen een rookcompartiment mag niet meer dan 4 meter zijn. Tussen begane grond en 1 e verdieping zit een hoogteverschil van 3 meter (voldoet). Voor een overzicht van de opzet van de compartimentering wordt verwezen naar bijlage Vluchtwegen De loopafstand binnen een verblijfsruimte tot de toegang van die ruimte mag niet meer dan 20 m bedragen. Hieraan wordt voor alle verblijfsruimten voldaan. De toegangen zijn tevens de toegang van het rookcompartiment waarin de betreffende ruimte ligt of er begint ter plaatse een verkeersroute die naar de toegang van het rookcompartiment leidt (voldoet). De totale vrije doorgang van de toegangen van een verblijfsruimte of -gebied bedraagt minimaal 5,5 mm per m² bij bezettingsgraadklasse B2 en 12,75 mm bij bezettingsgraadklasse B1, met een minimum van 0,85 m voor elke toegang. Van de verblijfsruimten met klasse B2 is groep C maatgevend (28,7 m² op één toegang) met als eis 5,5 28,7 = 158 mm. Voor de aangrenzende slaapkamer met klasse B1 geldt als eis 12,75 18,3 = 234 mm. De minimumeis van 0,85 m is daarmee maatgevend en in alle gevallen aanwezig (voldoet). De toegangsdeuren van een verblijfsruimte of -gebied moeten meedraaien met de vluchtrichting, indien de aangewezen vloeroppervlakte meer is dan 20 m² bij bezettingsgraadklasse B1 en meer dan 50 m² bij bezettingsgraadklasse B2. Alle ruimten zijn kleiner dan de genoemde waarden, de geplande draairichtingen van de deuren zijn toegestaan (voldoet). De slaapkamer op de begane grond en de linker slaapkamer op de verdieping zijn rookcompartimenten met maar één toegang. Hiervoor geldt aanvullend een maximale loopafstand tot de toegang van maximaal 15 m. Hieraan wordt ruimschoots voldaan. Rookcompartimenten groter dan 75 m² dienen minimaal over 2 toegangen te beschikken. Het gebouw (= grootste rookcompartiment) heeft 3 toegangen (voldoet). De totale vrije doorgang van de toegangen van een rookcompartiment bedraagt minimaal 3,7 mm per m² bij bezettingsgraadklasse B2 en 9,2 mm bij bezettingsgraadklasse B1, met een minimum van Pagina 8 van 11

9 0,85 m voor elke toegang. Voor de slaapkamers alsmede groep D en groep E is de toets op verblijfsruimte-/ verblijfsgebiedniveau maatgevend (voldoet). Op de 3 toegangen van het gebouw is in totaal ca. 340 m² aangewezen met bezettingsgraadklasse B2. De eis is dan 3,7 340 = 1258 mm. In totaal is er 3,5 m vrije doorgang aanwezig (voldoet). De toegangsdeuren van een rookcompartiment moeten meedraaien met de vluchtrichting, indien de aangewezen vloeroppervlakte meer is dan 30 m² bij bezettingsgraadklasse B1 en meer dan 75 m² bij bezettingsgraadklasse B2. De toegangsdeuren van de 3 toegangen moeten meedraaien. Schuifdeuren zijn niet toegestaan, tenzij deze automatisch open gestuurd worden bij brand. Ter plaatse van de toegang van alle rookcompartimenten beginnen ten minste twee rookvrije vluchtroutes. De rookvrije vluchtroutes beschikken over een breedte van minimaal 0,85 m en een hoogte van minimaal 2,3 m. De WBDBO tussen twee rookvrije vluchtroutes bedraagt minimaal 30 minuten (behalve aan het begin van twee vluchtroutes). Deuren tussen rookvrije vluchtroutes moeten zelfsluitend zijn. De deuren in de rookvrije vluchtroute moeten meedraaien met de vluchtrichting, indien de aangewezen vloeroppervlakte aan rookcompartiment meer is dan 30 m² bij bezettingsgraadklasse B1 en meer dan 75 m² bij bezettingsgraadklasse B2. Alle deuren, uitgezonderd naast de slaapkamer op de begane grond, draaien mee. De genoemde deur mag vanuit de slaapkamer tegen de vluchtrichting indraaien, omdat de slaapkamer kleiner dan 30 m² is. De deur hoeft daarmee geen pendeldeur te zijn. De draairichting van de deuren voldoet. De loopafstand van een rookcompartiment tot een vluchttrappenhuis mag niet meer dan 30 m zijn. In de onderhavige situatie wordt binnen 30 m één van de toegangen van het gebouw bereikt (voldoet). Er is geen vluchttrappenhuis nodig. 6.5 Materialisatie Materiaal in of ter plaatse van een stookplaats is conform NEN 6064 onbrandbaar, wanneer nabij de stookplaats een warmtestraling met een intensiteit van meer dan 2 kw/m², kan optreden of in het materiaal een temperatuur van meer dan 363 K kan optreden, beide bepaald conform NEN Een voorziening voor rookafvoer is conform NEN 6062 brandveilig. Het materiaal waaruit deze voorziening is samengesteld is onbrandbaar conform NEN 6064, indien hierin een temperatuur van meer dan 363 K kan optreden. De horizontale afstand tussen de uitmonding van een voorziening voor rookafvoer van een op vaste brandstof gestookt toestel en een brandgevaarlijk dak van een ander bouwwerk bedraagt minimaal 15 m. Het dak dient conform NEN 6063 niet brandgevaarlijk te zijn, indien de horizontale afstand tot de perceelgrens, het hart van een openbare weg, openbaar water of openbaar groen minder dan 15 m is. Met betrekking tot de brandvoortplantingsklassen conform NEN 6065 gelden de volgende eisen: voor de zijde van een constructieonderdeel niet grenzend aan de buitenlucht: o klasse 2 bij (brand- en) rookvrije vluchtroutes; o klasse 4 in overige situaties; Pagina 9 van 11

10 voor de zijde van een constructieonderdeel, niet zijnde een deur, raam, kozijn e.d., grenzend aan de buitenlucht: o klasse 2 bij (brand- en) rookvrije vluchtroutes; o klasse 4 in overige situaties alsmede voor deuren, ramen, kozijnen e.d.; voor een gedeelte van een constructieonderdeel meer dan 13 m boven het meetniveau, grenzend aan de buitenlucht: klasse 2. Dit geldt niet voor een deur, raam, kozijn e.d. Het bovenstaande geldt voor een vloer, hellingbaan, trap of dak. Voor een vloer, hellingbaan of trap gelden de volgende eisen: klasse T1 bij brand- en rookvrije vluchtroutes; klasse T3 bij rookvrije vluchtroutes; klasse T3 in overige situaties. Maximaal 5% van de totale oppervlakte van de constructie-onderdelen van elke afzonderlijke ruimte is vrijgesteld van de eisen ten aanzien van de brandvoortplantingsklassen. Met betrekking tot de rookdichtheid conform NEN 6066 gelden de volgende eisen: voor constructieonderdelen grenzend aan de binnenlucht: maximaal 10 m -1 ; grenzend aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert die voldoet aan brandvoorplantingsklasse 2, maar niet brandvoorplantingsklasse 1: maximaal 2,2 m -1 ; grenzend aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute die voldoet aan brandvoorplantingsklasse 1: maximaal 5,4 m -1 ; deze eisen gelden niet voor een vloer, een hellingbaan en een trap; verder is maximaal 5% van de totale oppervlakte van de constructie-onderdelen van elke afzonderlijke ruimte vrijgesteld van deze eisen. 6.6 Installaties t.b.v. brandveiligheid Het pand dient conform artikel 2.191, lid 3 voorzien te worden van (gemeenschappelijke) brandslanghaspels. De brandslanghaspels voldoen aan artikel 2.192, lid 3 t/m 5, en 2.193, lid 2 en 3. De verlichtingssterkte in de gangen en in groep E (rookvrije vluchtroutes) bedraagt minimaal 10 lux conform artikel 2.57, lid 2. Tevens dient hier noodverlichting aangebracht te worden conform artikel 2.59, lid 3. De verlichtingssterkte van de noodverlichting bedraagt binnen 15 seconden na uitvallen van de elektriciteitsvoorziening voor minimaal 60 minuten 1 lux. Conform het Gebruiksbesluit dienen alle ruimtes waardoor een verkeersroute voert, voorzien te worden van een vluchtrouteaanduiding conform NEN 6088:2002 en de zichtbaarheidsaspecten conform artikel 5.2 t/m 5.6 van NEN-EN 1838:1999. De zichtbaarheidsaspecten zijn binnen 15 seconden na uitvallen van de elektriciteitsvoorziening voor minimaal 60 minuten gewaarborgd. De vluchtrouteaanduidingen zijn aangebracht op een duidelijk waarneembare plaats. Verder dient het pand voorzien te worden van een (automatische) brandmeldinstallatie conform NEN 2535 inclusief wijzigingsblad A1:2002, met volledige bewaking en doormelding naar de brandweer of regionale alarmcentrale. Voor de installatie moet een PvE opgesteld worden dat door B&W goedgekeurd wordt. Zowel het schrijven van het PvE als het projecteren van de installatie moet door een daarvoor gecertificeerd bedrijf gedaan worden. Pagina 10 van 11

11 Tevens dient een ontruimingsalarminstallatie aangebracht te worden. Deze installatie voldoet aan NEN 2575:2004. Voor de installatie moet eveneens een PvE opgesteld worden dat door B&W goedgekeurd wordt. Het opstellen van het PvE en het projecteren van de installatie wordt gedaan door een daarvoor gecertificeerd bedrijf. 7 Conclusie Van Raymond Gerritsen buro voor bouwkunst heeft De Adviseurs opdracht ontvangen voor het uitvoeren van ventilatie- en daglichtberekeningen voor de verbouwing van een kerkgebouw tot kinderdagverblijf aan Het Bakhuis 1 te Apeldoorn. De werkzaamheden zijn uitgevoerd ten behoeve van de aanvraag van de omgevingsvergunning. De resultaten en bevindingen zijn hieronder samengevat. Ventilatie In het Bouwbesluit worden eisen gesteld aan de ventilatie van verblijfsruimten en -gebieden. Indien het ventilatiesysteem ontworpen wordt op tenminste de ventilatiehoeveelheden zoals aangegeven in hoofdstuk 4 en bijlage 1, wordt voldaan aan de eisen uit het Bouwbesluit ten aanzien van luchtverversing. De capaciteit van de ventilatoren, kanalen en ventielen dient hierop afgestemd te worden. Daglicht In het Bouwbesluit worden eisen gesteld aan de daglichttoetreding in verblijfsruimten en -gebieden. Uit de rekenresultaten in hoofdstuk 5 en bijlage 2 blijkt dat het equivalente daglichtoppervlak van de verblijfsruimten en -gebieden voor spelactiviteiten ruimschoots voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit. Brandveiligheid In het Bouwbesluit worden eisen gesteld aan de brandveiligheid van gebouwen. Indien het kinderdagverblijf ontworpen wordt zoals aangegeven in hoofdstuk 6 en bijlage 3, wordt voldaan aan de eisen uit het Bouwbesluit ten aanzien van brandveiligheid. De Adviseurs Apeldoorn, 15 december /J.R.M. Hollender Paraaf: Pagina 11 van 11

12 Bijlage 1 Ventilatieberekening

13 tel.: , fax: , Projectnummer / projectnaam: / verbouwing kerkgebouw tot kinderdagverblijf "Het Bakhuis" Datum: Type: Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang (+ personeelsruimte) Versie: Bouwaanvraag Gebruiksfunctie: Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang GIW-eis: nee Bezettingsgraadklasse: B2 opm.: Slaapkamer begane grond B1 VENTILATIEBALANS Ruimte Eis Bouwbesluit Eis GIW Ventilatiedebiet (m³/h) Aangepast (m³/h) nr. Omschrijving VR? opp. m² dm³/s/m² dm³/s m³/h m³/h toe af toe af Opmerkingen - Groep A (KDV) JA 26,6 3,2 85, =13 personen (max. 20 toegestaan) - Groep B (KDV) JA 25,1 3,2 80, =13 personen (max. 19 toegestaan) - Groep C (KDV) JA 28,7 3,2 91, =13 personen (max. 22 toegestaan) - Slaapkamer groep A t/m C JA 18,3 8,0 146, bezettingsgraadklasse B1 (> 14 pers.) - Toilet bij garderobe 1 st. 7, toilet 3 st. 21, Toilet bij toiletten 1 st. 7, Hal zijentree + vide Groep D (KDV baby's) JA 28,3 3,2 90, =10 personen (max. 21 toegestaan) - Slaapkamer groep D JA 13,2 3,2 42, personen (max. 10 toegestaan) - Groep E (BSO) JA 45,2 3,2 144, =20 personen (max. 34 toegestaan) - 2 toilet bij groep E 2 st. 14, Slaapkamer groep E JA 13,2 3,2 42, personen (max. 10 toegestaan) TOTAAL 198,

14

15 Bijlage 2 Daglichtberekening

16 tel.: , fax: , Adviseurs.nl Projectnummer / projectnaam: / verbouwing kerkgebouw tot kinderdagverblijf "Het Bakhuis" Datum: Type Groep A t/m D (KDV) Versie: Bouwaanvraag Gebruiksfunctie: bijeenkomstfunctie voor kinderopvang (ruimte voor spelactiviteiten) Opmerking: - DAGLICHTBEREKENING VOLGENS NEN 2057 Ruimte Kozijnen Equivalente daglichtoppervlakte Eisen Opmerkingen Resultaat nr. omschrijving opp. m² merk aant. opp. m² α β ε C b A eq m² BB Groep A 26,6 nieuw 2 3, ,86 6,02 0,50 voldoet Groep B 25,1 nieuw 1 3, ,86 3,01 0,50 voldoet VG1 Groep A+B 51,7 9,03 2,59 voldoet Groep C 28,7 nieuw 1 3, ,86 3,01 0,50 voldoet VG2 Groep C 28,7 3,01 1,44 voldoet Groep D 28,3 best. 3 1, ,86 4,13 0,50 voldoet Dakramen niet meegenomen, deze vallen buiten het verblijfsgebied VG3 Groep D 28,3 4,13 1,42 voldoet Totaal oppervlak VG: 108,7

17 tel.: , fax: , Adviseurs.nl Projectnummer / projectnaam: / verbouwing kerkgebouw tot kinderdagverblijf "Het Bakhuis" Datum: Type Groep E (BSO) Versie: Bouwaanvraag Gebruiksfunctie: bijeenkomstfunctie voor kinderopvang (ruimte voor spelactiviteiten) Opmerking: - DAGLICHTBEREKENING VOLGENS NEN 2057 Ruimte Kozijnen Equivalente daglichtoppervlakte Eisen Opmerkingen Resultaat nr. omschrijving opp. m² merk aant. opp. m² α β ε/c u;i C b A eq m² BB Groep E, gevels via vide nieuw 2 5, ,20 0,44 0,93 45,2 0,50 voldoet Groep E, dakramen dakr. 2 0, ,93 1,34 minimaal benodigd oppervlak VG4 Groep E 45,2 2,27 2,26 voldoet VG n.v.t. 0,0 0,00 0,00 VG n.v.t. 0,0 0,00 0,00 Totaal oppervlak VG: 45,2

18 Bijlage 3 Compartimentering

19