van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen"

Transcriptie

1 LJN: BM1907, Rechtbank Amsterdam, 13/ (PROMIS) Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: De rechtbank Amsterdam heeft de twee verdachten in de zaken Palm Invest en PR Invest veroordeeld tot 3,5 jaar gevangenisstraf. De rechtbank acht bewezen dat de ondernemingen zich schuldig hebben gemaakt aan oplichting op aanzienlijke schaal en valsheid in geschrifte en PR Invest bovendien aan overtreding van de Wet Effectenverkeer Beide verdachten hebben aan die strafbare gedragingen feitelijk leiding gegeven. Bovendien hebben zij met de oplichting verkregen geld gedeeltelijk wit gewassen. Hierdoor zijn honderden beleggers bij elkaar voor velen miljoenen euro s gedupeerd, van wie een aantal voor hun oudedagsvoorziening op de opbrengsten uit de beleggingen was aangewezen. Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Parketnummer: 13/ (PROMIS) Datum uitspraak: 22 april 2010 op tegenspraak VONNIS van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 april 2008, 24 juli 2008, 2 en 3 oktober 2008, 12 november 2008, 8 en 9 september 2009, 15, 17, 18, 22 en 24 maart 2010 en 8 april Tenlastelegging In de dagvaarding staat omschreven wat aan verdachte ten laste is gelegd. Die tenlastelegging is na vordering van de officier van justitie op de zittingen van 12 november 2009, 8 september 2009 en 8 april 2010 gewijzigd. Aan dit vonnis is een bijlage gehecht waarop de tekst van de tenlastelegging met inbegrip van die wijzigingen integraal is weergegeven. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd. De tenlastelegging, die bestaat uit 4 feiten (waarvan enkele in primaire en subsidiaire vorm), komt kort gezegd op het volgende neer. Feit 1: Het onder 1 primair omschreven verwijt aan verdachte bestaat hierin dat de vennootschappen PR Invest en Palm 1 of :32

2 Invest in de periode van 1 november 2005 tot en met 21 januari 2008 op verschillende locaties in Nederland personen door middel van oplichting hebben bewogen tot afgifte van geldbedragen (tot een totaal van ,-). Die oplichting zouden deze vennootschappen hebben gepleegd door via prospectussen en/of deelname aan het programma Business Class en/of deelname aan de Miljonairsbeurs en/of andere publicaties en/of telefonisch en/of op andere wijze die personen te benaderen en te interesseren in een obligatieovereenkomst. Daarbij zouden zij in strijd met de waarheid hebben voorgewend dat: - het geld van de beleggers zou worden geïnvesteerd in vastgoed (in Dubai); - er zekerheden waren en zouden worden ondergebracht in een onafhankelijke stichting; - 20% van het totale obligatiefonds als eigen vermogen was en/of zou worden ingebracht, welk vermogen was achtergesteld ten opzichte van de beleggers; - er weinig of geen risico's zouden kleven aan de belegging; - na afloop van de looptijd van de obligatieovereenkomst de volledige inleg zou worden geretourneerd. Verdachte wordt verweten dat hij en zijn mededader tot deze oplichting opdracht hebben gegeven en/of daaraan feitelijk leiding hebben gegeven. Subsidiair wordt verdachte ervan beschuldigd in diezelfde periode geld dat toebehoorde aan de beleggers te hebben verduisterd, tot een totaalbedrag van ,-. Feit 2: Onder 2 wordt aan verdachte ten laste gelegd dat de eerdergenoemde vennootschappen PR Invest en Palm Invest een groot aantal obligatieovereenkomsten tussen deze vennootschappen en beleggers valselijk hebben opgemaakt of vervalst, door opzettelijk in strijd met de waarheid, kort gezegd: - in die overeenkomsten op te nemen dat de obligatielening door de vennootschap zal worden aangewend voor de financiering van vastgoed (in Dubai); - in die overeenkomsten op te nemen dat er zekerheden zijn ondergebracht bij een onafhankelijke stichting; - te suggereren dat die overeenkomsten mede zijn ondertekend door de bestuurder van die onafhankelijke stichting; - deze overeenkomsten te ondertekenen ter bevestiging van de juistheid daarvan. Ook tot dit feit zou verdachte, als dan niet samen met een ander, opdracht hebben gegeven en/of daaraan feitelijk leiding hebben gegeven. Feit 3: Onder 3 wordt verdachte verweten in de eerdergenoemde periode november 2005 t/m 21 januari 2008 samen met een ander in Nederland, Monaco, Frankrijk en Dubai geldbedragen te hebben witgewassen tot een totaalbedrag van ongeveer ,-. Dit feit is primair tenlastegelegd als gewoontewitwassen en subsidiair als het meermalen plegen van witwassen. Feit 4: Ten slotte wordt aan verdachte het verwijt gemaakt dat de vennootschap PR Invest in de periode van 1 november 2005 tot en met 31 december 2006 op verschillende locaties in Nederland (opzettelijk) effecten heeft aangeboden, terwijl ter zake van deze aanbieding geen prospectus algemeen verkrijgbaar was. Ook ten aanzien van dit feit zou verdachte zijn opgetreden als opdrachtgever, dan wel feitelijk leidinggever. 2. Voorvragen 2.1. Geldigheid van de dagvaarding De verdediging heeft ten aanzien van een aantal feiten in de tenlastelegging het verweer gevoerd dat de dagvaarding wat die feiten betreft in zijn geheel of op bepaalde onderdelen nietig moet worden verklaard. Deze verweren worden hierna voor elk feit afzonderlijk besproken Feit 2: De verdediging heeft bij pleidooi betoogd dat het onder 2 tenlastegelegde een feitelijke innerlijke tegenstrijdigheid bevat. Gelet op de formulering van dit feit in de tenlastelegging moet ten aanzien van de 2 of :32

3 obligatieovereenkomsten worden bewezen dat zij alle in de tenlasteleggingen geformuleerde onderdelen bevatten - dus zowel die welke betrekking hebben op PR Invest als die welke betrekking hebben op Palm Invest. Er is echter geen enkele overeenkomst die dit allemaal in zich heeft, aldus de verdediging. Zij heeft het daarbij aan de rechtbank gelaten of dit verweer tot nietigheid van de dagvaarding moet leiden of tot vrijspraak. Dit verweer kan naar zijn inhoud echter als niets anders dan als een pleidooi tot nietigheid worden opgevat. De rechtbank overweegt daaromtrent dat, anders dan de verdediging meent, het ontbreken van de tussenvoegsels 'en/of' tussen de in de tenlastelegging genoemde passages uit de obligatieovereenkomsten onmiskenbaar als een misslag moet worden gezien, die de rechtbank verbeterd kan lezen. Dat de steller van de tenlastelegging niet heeft bedoeld dat al deze passages in zowel de obligatieovereenkomsten van PR Invest als van Palm Invest voorkomen, is evident Feit 3: De verdediging heeft, zoals weergegeven in de pagina's 68 tot en met 78 van haar pleidooi, aangevoerd dat de tenlastelegging ten aanzien van het (gewoonte)witwassen (feit 3 primair en subsidiair) nietig moet worden verklaard, omdat deze niet voldoet aan de in de wet en jurisprudentie gestelde eisen. Kort gezegd komt het standpunt van de verdediging erop neer dat de tenlastelegging onduidelijk en onbegrijpelijk is, omdat daarin onvoldoende is geconcretiseerd welke handelingen verdachte worden verweten en de tenlastelegging bovendien op enkele punten innerlijk tegenstrijdig is. De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt. De vraag is of de tenlastelegging met betrekking tot dit feit aan duidelijkheid zodanig te wensen over laat, dat deze nietig moet worden verklaard. Een van de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) gestelde eisen is immers dat de tenlastelegging een voldoende geconcretiseerde omschrijving geeft van het feit dat aan verdachte ten laste wordt gelegd, zodat de rechter op basis van de tenlastelegging weet wat hij moet onderzoeken en verdachte voldoende duidelijk is waarvan hij wordt beschuldigd. De verdediging heeft in dit verband als een van haar argumenten tot nietigverklaring aangevoerd dat de tenlastelegging een vrijwel letterlijke weergave van de wettekst is en dat het openbaar ministerie (hierna: OM) heeft verzuimd de daarin opgenomen wettelijke terminologie zoals 'verhullen, verbergen, verwerven, omzetten, etc. op enigerlei wijze te concretiseren. Dit is in de visie van de verdediging niet alleen in strijd met de eisen die in de jurisprudentie worden gesteld ten aanzien van het specificeren van het tenlastegelegde feit, maar op bepaalde punten ook strijdig met de richtlijnen die het OM zelf op dit gebied hanteert. Dit betoog kan naar het oordeel van de rechtbank echter geen standhouden. Allereerst blijkt uit de rechtspraak dat aan de in artikel 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) genoemde termen 'verwerven', 'voorhanden hebben' en 'overdragen' voldoende feitelijke betekenis toekomt, zodat het de steller van de tenlastelegging in beginsel ook is toegestaan die termen zonder nadere concretisering in de tenlastelegging op te nemen.i Dit is niet anders voor de in diezelfde wetsartikelen genoemde termen 'verbergen' en/of 'verhullen', aangezien uit de rechtspraak eveneens volgt dat aan die termen voldoende feitelijke betekenis toekomt (zie: HR 9 september 2008, NJ 2008, 496). Dat volgens de door de verdediging aangehaalde Aanwijzing Witwassen van het OM - die overigens dateert van voor het genoemde arrest (namelijk 11 februari 2008) - die termen wel nader moeten worden gespecificeerd, doet daar niet aan af. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om in dit licht anders aan te kijken tegen de termen 'gebruik maken' en 'omzetten'. Uit de wetsgeschiedenis blijkt immers dat 'gebruik maken' ziet op het aanwenden van de voorwerpen ten behoeve van de witwasser zelf of derden. Als voorbeelden worden daarbij genoemd het kopen van een auto met crimineel geld of het gebruik van met crimineel geld gefinancierd onroerend goed voor een (schijn)onderneming, teneinde dat onroerend goed de schijn van legaliteit te geven. Bij de term 'omzetten' gaat het volgens de wetgever om die handelingen waardoor de betrokkene een ander voorwerp verkrijgt dat het voorwerp uit het oorspronkelijke misdrijf belichaamt (vervangen/ruil/investering).ii Daaruit mag naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat de wetgever aan de termen 'gebruik maken' en 'omzetten' feitelijke betekenis heeft willen toekennen. Een en ander betekent dat die termen niet nopen tot nadere specificering en de steller van de tenlastelegging wat dat betreft heeft mogen volstaan met het overnemen van deze wettelijke termen in de tenlastelegging. Dat de tenlastelegging alleen daarom al niet aan de daaraan gestelde eisen voldoet, is dan ook onjuist. Dat laat uiteraard onverlet dat onder omstandigheden de omvangrijke en complexe inhoud van het achterliggende 3 of :32

4 dossier een nadere en preciezere omschrijving van de aan verdachte verweten gedragingen in de tenlastelegging kan vereisen. De verdediging heeft in dat verband gewezen op het feit dat in deze zaak sprake is van twee verdachten en meerdere betrokken ondernemingen en dat het dossier melding maakt van talloze transacties die over en weer hebben plaatsgevonden. Verdachte is zonder nadere concretisering in de tenlastelegging niet duidelijk wanneer, waar en op welke wijze hij zou hebben witgewassen, aldus de verdediging. Vooropgesteld zij dat de tenlastelegging moet worden beschouwd in samenhang met het daaraan ten grondslag liggende (overzichts)proces-verbaal. Dat betekent dat bij de beoordeling of de tenlastelegging aan de eisen der wet voldoet acht moet worden geslagen op (1) het in de tenlastelegging onder feit 3 genoemde totaalbedrag van ,- en (2) de daarbij gegeven verwijzing naar het proces-verbaal van de FIOD/ECD met nr / 3/OPV/1 (hierna: het witwasverbaal). De verdediging heeft daaromtrent in haar pleidooi aangevoerd dat die laatste verwijzing eigenlijk alles behalve duidelijkheid schept, aangezien dit witwasverbaal in de conclusie als strafrechtelijk nadeel een bedrag van 8,5 miljoen noemt, maar vorengenoemd bedrag van ca. 20,7 miljoen euro in dat proces-verbaal nergens voorkomt. Dat betoog miskent evenwel dat voor de onderbouwing van het bedrag van 20,7 miljoen niet alleen moet worden gekeken naar het witwasverbaal, maar ook naar het bij feit 1 vermelde 1/OPV/1 (het oplichtings/verduisteringsverbaal), dat ziet op de verduistering van geldbedragen. Dat blijkt ten eerste uit het feit dat dit bedrag in de tenlastelegging eveneens bij feit 1 subsidiair wordt aangehaald als het mogelijk door verdachte(n) verduisterde bedrag. Maar dat volgt bovendien uit hetgeen op pags. 8 en 6 in het witwasverbaal over de witgewassen geldbedragen wordt opgemerkt: 'In dit hoofdstuk (de rechtbank merkt op: het witwasverbaal) wordt beschreven dat 'er gelden, afkomstig van beleggers van Palm Invest, zijn witgewassen door middel van aankopen en betalingen voor privé doeleinden.'iii en 'In het proces-verbaal m.b.t. de oplichting (de rechtbank merkt op: het oplichtings/verduisteringsverbaal) is beschreven hoeveel geld, afkomstig van de inleggers, voor privé doeleinden is aangewend.'iv Op grond van het vorenstaande moet het voor de verdediging duidelijk zijn geweest dat de voor privé doeleinden aangewende gelden die (onder andere) in dat oplichtings/verduisterings verbaal staan genoemd leiden tot het in de tenlastelegging genoemde bedrag van 20,7 miljoen euro. Daar komt bij dat de officier van justitie op de zitting van 17 maart 2010 na een daartoe strekkende vraag van de rechtbank heeft bevestigd dat het in de tenlastelegging onder 3 genoemde totaalbedrag ziet op het bedrag dat op p. 12 van het eindverbaal staat vermeld. Op die pagina staat duidelijk aangegeven dat dit bedrag een kleine herberekening is op het in het oplichtings/verduisteringsverbaal (1/OPV/1) genoemde voordeel dat verdachten hebben genoten. Het had de verdediging dus in elk geval na dit antwoord van de officier van justitie zonneklaar moeten zijn om welke geldbedragen het bij het witwassen gaat. In de genoemde processen-verbaal staat ook duidelijk welke precieze transacties en/of overboekingen van de FIOD/ECD het stempel privé doeleinden meekrijgen. Voor zover bedoeld is dat verdachte deze geldbedragen voorhanden heeft gehad, omgezet, overgedragen of daarvan gebruik heeft gemaakt is de tenlastelegging voldoende duidelijk en begrijpelijk. Die duidelijkheid ontbeert de tenlastelegging evenwel ten aanzien van het verhullen en/of verbergen van de werkelijke herkomst van die geldbedragen. Dat deze termen naar de huidige stand van de jurisprudentie in beginsel niet nader hoeven te worden omschreven betekent immers nog niet dat een nadere aanduiding van de verweten gedragingen onder alle omstandigheden achterwege kan worden gelaten. In een dossier als het onderhavige, waarin ten aanzien van een groot aantal handelingen het vermoeden wordt uitgesproken dat deze slechts dienen om de geldstromen en bestedingspatronen te verhullen (zoals overmaken naar Panamese rechtspersonen, vermoedelijk valse overeenkomsten etc.) mag worden verwacht dat in de tenlastelegging concreter wordt aangegeven op welke verhullingshandelingen het strafrechtelijk verwijt precies ziet. Zodanige concretisering ontbreekt in zijn geheel, zodat de tenlastelegging naar het oordeel van de rechtbank niet voldoet aan de eis der begrijpelijkheid die wet en jurisprudentie stellen en (partieel) nietig wordt verklaard voor zover het betreft het onderdeel 'de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verborgen en/of verhuld'. Voor zover de verdediging nog heeft willen betogen dat uit de tenlastelegging noch het requisitoir blijkt van welk strafbaar feit de onderhavige geldbedragen precies afkomstig zijn, merkt de rechtbank op dat dit geen onderdeel is 4 of :32

5 dat in de tenlastelegging of de bewijsconstructie precieze aanduiding behoeft.v Bovendien blijkt uit het requisitoir en het achterliggende proces-verbaal voldoende duidelijk dat het OM de onder 3 genoemde geldbedragen als illegaal verkregen ziet. Ten slotte wordt nog opgemerkt dat verdachte ter zitting met een cijfermatige onderbouwing op uitvoerige wijze heeft betoogd dat alle geldbedragen vanuit Palm Invest voor legitieme bedrijfsdoeleinden zijn gebruikt en niet ten eigen bate zijn aangewend. In zoverre kan evenmin worden gesteld dat hij als gevolg van onduidelijkheden in de tenlastelegging niet heeft begrepen op welke bedragen de tenlastelegging doelt. Het verweer strekkende tot nietigheid van de dagvaarding wordt daarom - met uitzondering van de hiervoor weergegeven partiële nietigheid - verworpen. Nu de rechtbank de tenlastelegging voor wat het vermeende verhullen betreft nietig verklaart, komt eveneens de door de verdediging gestelde noodzaak om alsnog de getuige Van Lienden te horen te vervallen, zodat dit verzoek wordt afgewezen Feit 4: De verdediging heeft als verweer gevoerd dat de tenlastelegging wat het vierde feit betreft partieel nietig dient te worden verklaard omdat het onderdeel van de tenlastelegging "meerdere beleggers" onvoldoende feitelijk is omschreven en de dagvaarding daarmee niet voldoet aan het bepaalde in artikel 261 Sv. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onderdeel "meerdere beleggers" in de tenlastelegging voldoende feitelijk is omschreven nu uit de tekst van de tenlastelegging in samenhang gelezen met het onderliggende (deel)dossier OPV4, duidelijk is dat de steller van de tenlastelegging zich richt op het verwijt dat PR Invest een aanbieding aan potentiële beleggers heeft gedaan om een obligatieovereenkomst aan te gaan - zonder dat de vrijstelling voor effecten van boven de ,- van toepassing was. De omstandigheid dat geen lijst van de desbetreffende beleggers, die daadwerkelijk een dergelijke overeenkomst zijn aangegaan, is toegevoegd aan de tenlastelegging maakt niet dat de tenlastelegging op dit punt onvoldoende feitelijk is. Dit klemt te minder nu uit het desbetreffende (deel)dossier blijkt dat verdachten zelf in hun correspondentie met de AFM een lijst hebben geproduceerd met beleggers die voor een bedrag van minder dan ,- hebben ingelegd, te weten de bijlage bij de brief aan de AFM van 4 oktober 2006 (D/099, 3), zodat het (ook) voor verdachten duidelijk is waar de steller van de tenlastelegging zich op richt. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer. Voor zover overigens in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijk omissies voorkomen, worden die door de rechtbank verbeterd ingelezen. Het gaat hier om verbeteringen van puur taaltechnische aard en verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Overwegingen met betrekking tot de bruikbaarheid van het bewijs 3.1. Bewijs(uitsluitings)verweer in verband met het ontbreken van voldoende verdenking De verdediging heeft betoogd dat de aanhouding van verdachten op 21 januari 2008 onrechtmatig is geweest, aangezien er op dat moment onvoldoende verdenking was. Ditzelfde geldt voor de doorzoekingen en inbeslagnames die op diezelfde datum hebben plaatsgevonden. Naar het standpunt van de verdediging was het OM ervan op de hoogte dat verdachten bezig waren het bedrijf Palm Invest te herstructureren en had rekening gehouden moeten worden met de schade die door het ingrijpen in een ogenschijnlijk goed lopend bedrijf zou ontstaan. De consequentie hiervan dient volgens de verdediging te zijn dat het als gevolg van deze dwangmiddelen verkregen bewijsmateriaal op de voet van artikel 359a Sv van het bewijs wordt uitgesloten, hetgeen in de visie van de verdediging tot vrijspraak zou moeten leiden. Subsidiair heeft de verdediging strafvermindering bepleit. De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt als volgt. In het proces-verbaal voorstel dwangmiddelen 5 of :32

6 (AH/002a) van 28 november 2007 wordt verwezen naar het aanvangsprocesverbaal AH/001 en de aanvulling daarop AH-02. Uit deze proces-verbalen komt naar voren dat de verdenking tegen verdachte en zijn medeverdachte aanvankelijk is ontstaan in verband met de activiteiten van PR Invest. Het ontstaan van die verdenking is omschreven in aanvangsproces-verbaal AH/001) daterend van 7 augustus (naar de rechtbank begrijpt: 2007). Kort gezegd staat hierin omschreven, naast de verdenking van overtreding van de Wte 1995 (feit 4), dat de in PR Invest ingelegde gelden niet werden belegd, maar voor andere (privé) doeleinden werden aangewend. Ter onderbouwing is onder meer verwezen naar een overzicht van mutaties van bankrekeningen waaruit naar voren komt dat een substantieel deel (45%) van de in PR Invest ingelegde gelden, direct of via andere rekeningen is overgeboekt naar rekeningen waarover verdachte [medeverdachte] zeggenschap had, en dat niet is gebleken van daadwerkelijke beleggingen (in vastgoed). Daarnaast worden MOT-meldingen aangehaald waaruit onder meer blijkt dat verdachte [medeverdachte] vanuit Dubai ,- aan de Lage Landen en ,- euro aan de curator in het faillissement van Deficom (een bedrijf van [medeverdachte]) heeft betaald. In het aanvullend aanvangsproces-verbaal (AH/002) van 12 november 2007 wordt de verdenking omschreven dat dezelfde gedragingen zijn voortgezet onder de naam Palm Invest. Vermeld wordt onder meer dat op grond van een analyse van bankafschriften de verdenking is ontstaan dat van de in de periode 27 november 2006 tot 28 september 2007 ingelegde ruim 27 miljoen euro, ruim 18 miljoen euro is overgeboekt naar bankrekeningen of bedrijven die behoren aan, dan wel in relatie staan tot [medeverdachte] en verdachte. En voorts dat vermoedelijk bijna 7,5 miljoen euro niet in Dubai is belegd, terwijl dat van een bedrag van bijna 20 miljoen euro niet duidelijk is. Verder wordt melding gemaakt van de op 9 oktober 2007 afgelegde verklaring van de getuige [persoon 1]. [persoon 1] heeft onder meer verklaard over het niet functioneren van de Stichting Garantie Gelden en de (zeer) luxueuze levensstijl van verdachten. Aan het slot van dit proces verbaal wordt de verdenking aldus omschreven: 'De verdachten maken achtereenvolgens gebruik van de vennootschappen PR Invest BV en Palm Invest BV om gelden aan te trekken van beleggers en die niet conform toezegging te investeren. Vermoedelijk worden de gelden weggesluisd naar bankrekeningen van [medeverdachte] en verdachte in binnen- en buitenland. Vermoedelijk wordt door middel van binnenlandse en buitenlandse bankrekeningen en vennootschappen getracht de gelden voortkomend uit oplichting dan wel verduistering wit te wassen.' De verdediging heeft erop gewezen dat via de vanaf 7 december 2007 getapte telefoongesprekken en de gesprekken die door de heer [persoon 2] met de AFM werden gevoerd, het OM ervan op de hoogte was (dan wel behoorde te zijn) dat de verdachten doende waren de problemen van Palm Invest op te lossen, onder meer door onderbrenging van onroerend goed in een nieuw op te richten rechtspersoon en dat voorts telefoongesprekken werden gevoerd over mogelijke nieuwe investeringen. Naar het oordeel van de rechtbank bestond op 21 januari 2008 voldoende aanwijzing van schuld om de op die datum toegepaste dwangmiddelen te rechtvaardigen. Reeds gezien de aard van de verdenking en de omvang van de daarmee gemoeide geldbedragen, waren die dwangmiddelen ook niet buitenproportioneel. Dat er wellicht op dat moment ook aanwijzingen waren dat verdachten (een deel van) de onregelmatigheden alsnog wilde ondervangen maakt dit niet anders. De rechtbank kan de verdediging evenmin volgen in de stelling dat op 21 januari 2008 duidelijk was dat de maatschappelijke schade bij ingrijpen groter zou zijn dan bij niet ingrijpen. De rechtbank stelt vast dat van onrechtmatigheid van de op 21 januari 2008 toegepaste dwangmiddelen geen sprake is. Nu ook van een ander daaraan klevend vormverzuim niet is gebleken, komt de rechtbank niet toe aan de door de verdediging daaraan verbonden gevolgen Andere vormverzuimen De verdediging heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat zich twee andere onherstelbare vormverzuimen hebben voorgedaan, waaraan in haar ogen een van de consequenties bedoeld in artikel 359a Sv dient te worden verbonden. In de eerste plaats is betoogd dat in de vordering van 4 juni 2007 gericht aan Koninklijke TNT Post tot het verstrekken van inlichtingen omtrent het doorsturen van post (AH/003), in strijd met het bepaalde in het vierde lid van artikel 126nc Sv niet een aanduiding bevat van de persoon op wiens gegevens de vordering betrekking heeft. De rechtbank verwerpt dit verweer reeds omdat, anders dan de verdediging heeft betoogd. de (rechts)personen op wie de vordering betrekking heeft, te weten onder meer PR Invest, uitdrukkelijk in de vordering staan vermeld. Het verweer mist dus feitelijke grondslag. 6 of :32

7 In de tweede plaats heeft de verdediging erop gewezen dat in het aanvangsproces-verbaal van 7 augustus 2007 (AH/001) melding wordt gemaakt van een eerdere analyse die heeft uitgewezen dat verdachte [medeverdachte] over meerdere vermogensbestanddelen beschikt zoals personenauto's, een adres in Monaco en een jacht waarop hypotheek is gevestigd. Welke analyse dit betreft en welke concrete aanwijzingen er zijn, blijkt niet uit het dossier. De verdediging acht hiermee de verbaliseringsplicht als bedoeld in artikel 152 Sv geschonden. De rechtbank overweegt dat voorzover al van een vormverzuim sprake is, niet valt in te zien dat herstel hiervan niet mogelijk zou zijn. De rechtbank wijst er op dat het door de verdediging ingeroepen artikel 359a Sv slechts betrekking heeft op onherstelbare vormverzuimen. De verdediging heeft niet verzocht het mogelijke verzuim te herstellen door alsnog proces-verbaal te laten opmaken. Tenslotte is gesteld noch gebleken dat de verdediging door het ontbreken van bedoeld proces-verbaal in haar belangen is geschaad. Ook dit verweer wordt verworpen Gebruikmaking van de eigen verklaring van verdachten Verdachte heeft ter zitting bij herhaling betoogd niet te volharden in de verklaringen die hij in het voorbereidend onderzoek bij de FIOD/ECD heeft afgelegd, omdat bij die verhoren door de verhorende ambtenaren op ontoelaatbare wijze druk is uitgeoefend. De rechtbank vat dit verweer van verdachte aldus op, dat de door hem afgelegde verklaringen niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs omdat zij op onrechtmatige wijze tot stand zijn gekomen. Dat verweer wordt echter verworpen, nu uit het dossier niet blijkt dat bij de verhoren van verdachte door de ambtenaren van de FIOD/ECD verhoormethoden zijn gebruikt die niet door de beugel kunnen of anderszins op ontoelaatbare wijze druk op hem is uitgeoefend. Dat verdachte, zoals hij in dat verband aanvoert, op onaanvaardbare wijze contact met zijn gezinsleden is onthouden blijkt niet uit de stukken, immers is hem blijkens de processen-verbaal meermalen bij aanvang van het verhoor gelegenheid gegeven om telefonisch contact te hebben met zijn (voormalig) partner en kind. Ook overigens is niet aannemelijk geworden dat zich bij de verhoren onrechtmatigheden hebben voorgedaan, zodat de processen-verbaal van verhoor in volle omvang voor het bewijs kunnen worden gebezigd. 4. De vaststaande feiten De rechtbank gaat bij haar beoordeling van de tenlastelegging uit van de volgende redengevende feiten en omstandigheden, die door de officieren van justitie noch de verdediging worden betwist en in zoverre als vaststaand kunnen worden beschouwd.vi 4.1. PR Invest BV Op 24 februari 2005 wordt de besloten vennootschap Positief Rendement Invest BV (hierna ook te noemen: PR Invest), gevestigd op het adres Koninginneweg te Hilversum opgericht. De bedrijfsactiviteiten van PR Invest bestaan volgens het register van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) uit 'investerings- en holdingsactiviteiten'. Bestuurder en enig aandeelhouder van PR Invest is Positief Rendement Invest Holding BV. Deze vennootschap is tevens enig aandeelhouder en bestuurder van Positief Rendement Vastgoed BV.vii Bestuurder en enig aandeelhouder van Positief Rendement Holding BV is DIVO Investments BV (hierna ook: DIVO). Bestuurder van DIVO is de Agité Groep BV (hierna ook: Agité) (D/640). Enig aandeelhouder en bestuurder van Agité is de op 24 februari 2005 opgerichte stichting Administratiekantoor Agité.viii Behoudens een tussenpoze van 17 september 2005 tot 15 november 2006 is de enige bestuurder van die stichting [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]).ix Op 1 november 2005 tekenen PR Invest en Portère Management BV (hierna: Portère) een contract, waarin zij overeenkomen dat Portère met ingang van 1 november 2005 wordt benoemd tot manager bij PR Invest. De feitelijke uitvoering van deze overeenkomst zal worden vervuld door een werknemer van Portère, [verdachte] (verdachte). Als managementvergoeding ontvangt Portère maandelijks een vast bedrag van 7.250,=. Dit contract is namens PR Invest ondertekend door haar directeur [medeverdachte] en namens Portère door haar directeur [persoon 3] (de echtgenote van verdachtex), en tevens door verdachte (voor privé).xi Vanaf november 2005 tracht PR Invest investeerders te werven om een obligatielening aan te gaan. In een door PR Invest opgestelde brochure wordt dit beleggingsproduct toegelicht. In deze brochure staat dat PR Invest obligaties uitgeeft om (werk)kapitaal aan te trekken ten behoeve van deelnemingsprojecten in commercieel vastgoed, participaties en fondsen. Als belangrijkste kenmerken van deze investering noemt de brochure de 7 of :32

8 volgende elementen. - Obligaties worden uitgegeven in eenheden van 1.000,- met een minimum van ,-; - De investeerder ontvangt een vaste rente van 9% per jaar (0,75% per maand); - De rente wordt maandelijks uitgekeerd; - De looptijd is 3 jaar; - De emissiekosten bedragen 3%; - Een onafhankelijke stichting beheert de zekerheden van de door de belegger gedane investering; - 20% van het totale obligatiefonds wordt door PR Invest als eigen vermogen ingebracht. Dit eigen vermogen is achtergesteld t.o.v. de obligatiehouder.xii Op haar website heeft PR Invest vrijwel identieke informatie over dit beleggingsproduct gepubliceerd.xiii PR Invest houdt kantoor op het eerdergenoemde adres aan de Koninginneweg in Hilversum. Op deze locatie is [persoon 4] (hierna: [persoon 4]) voor PR Invest een paar avonden per week werkzaam als telefonisch verkoper.xiv De stichting waarover de brochure en website spreken heet voluit de Stichting Garantiegelden PR Vastgoed & Invest. Deze stichting is opgericht op 13 februari 2006 en is gevestigd op het adres Singel 540 te Amsterdam. [persoon 5] staat bij de KvK ingeschreven als bestuurder van deze stichting.xv Volgens de brochure en website van PR Invest zijn in deze stichting zekerheden ondergebracht, die kunnen worden aangesproken ingeval PR Invest haar verplichtingen niet kan nakomen.xvi In de statuten van de desbetreffende stichting valt onder meer te lezen dat de Stichting ten doel heeft: 'Het verkrijgen van extra zekerheden voor de terugbetaling van de obligatielening ten behoeve van de obligatiehouders door middel van het bedingen van beperkte rechten zoals onder andere hypotheekrechten en/of een positieve/negatieve hypotheekverklaring.' en 'Om aanvullende zekerheid te verschaffen aan de obligatiehouders zal bij de verkoop van onroerend goed 25% van de verkoopopbrengst worden gestort op een rekening ten name van de (..) stichting'.xvii PR Invest heeft een rekening bij de Fortis Bank met nr. [rekeningnummer 1]. Beleggers die besluiten te investeren bij de vennootschap kunnen hun inleg op deze rekening overmaken.xviii In de periode van 9 februari 2006 tot 7 juni 2007 wordt door beleggers op deze rekening ter betaling van de overeengekomen obligatielening en emissiekosten circa 1,8 miljoen euro gestort. Deelnemende beleggers sluiten met PR Invest een schriftelijke overeenkomst tot obligatielening af (hierna ook: obligatieovereenkomst), zij het in de regel pas nadat zij het overeengekomen bedrag aan inleg en emissiekosten hebben gestort. In de periode van 1 maart 2005 tot en met eind november 2006 tekent PR Invest een aantal van dit soort overeenkomsten. Doorgaans sluiten beleggers maar één obligatieovereenkomst af, maar er zijn ook enkele beleggers die meer obligatieovereenkomsten aangaan. Tot de deelnemende beleggers behoren in elk geval de volgende (rechts)personen. * [persoon 6] BV (vertegenwoordigd door [persoon 6]) (overeenkomst van 17 maart 2006 voor ,-); * [persoon 7] (overeenkomst van 13 april 2006 & 31 oktober 2006, telkens voor ,-); * [persoon 8] (overeenkomst van 12 maart 2006 voor ,-); * [persoon 9] (overeenkomst, ingaande 25 maart 2006 voor ,-); * [persoon 9] en [persoon 10] (overeenkomst van 10 mei 2005 voor ,-); * [persoon 11] (overeenkomsten van respectievelijk 19 mei 2006 voor ,-, en 9 oktober voor ,-) en * [persoon 12] (overeenkomst van 2 mei 2006 voor ,-).xix Blijkens de bankrekening van PR Invest hebben deze beleggers de in de overeenkomsten genoemde bedragen aan inleg en - indien van toepassing - emissiekosten vóór het ondertekenen van de overeenkomst voldaan.xx De obligatieovereenkomsten vermelden dat deze namens PR Invest zijn ondertekend door [medeverdachte] en namens de Stichting Garantiegelden PR Vastgoed & Invest door [persoon 5]. 8 of :32

9 In de tekst van deze obligatieovereenkomsten is onder meer een bepaling opgenomen die luidt: '1.3. (..) De Obligatielening zal door de Vennootschap (PR Invest) worden aangewend voor de financiering van vastgoed. PR-Invest verklaart door ondertekening van deze overeenkomst dat zij financiële middelen uit de emissie van de Obligaties die haar overeenkomstig de maatschapsovereenkomst ter beschikking worden gesteld, zal aanwenden voor de aanschaf van vastgoed.' Daarnaast staat in de overeenkomsten onder hoofdstuk 3, samengevat, dat er zekerheden zijn gedaan aan de Stichting Garantiegelden PR Vastgoed & Invest, dat de Stichting deze zekerheden beheert ten behoeve van de gezamenlijke obligatiehouders en dat zij deze zekerheden zal uitwinnen ingeval PR Invest (met inachtneming van de in de overeenkomst genoemde ondergrenzen) haar geldelijke verplichtingen jegens de obligatiehouders niet voldoet.xxi In het procesdossier bevinden zich nog twintig soortgelijke obligatieovereenkomsten tussen PR Invest en beleggers. In vrijwel al die overeenkomsten (18 stuks) zijn onder hoofdstuk 3 de bovenomschreven bepalingen met betrekking tot de Stichting PR Vastgoed & Invest opgenomen. Blijkens de tekst zijn die achttien overeenkomsten namens die stichting mede ondertekend door [persoon 5].xxii De obligatieovereenkomsten maken in hun considerans nog melding van de toepasbaarheid van enkele bepalingen uit de regelgeving op het gebied van het financieel toezicht. Zo is in de considerans van de door eerdergenoemde [persoon 8] afgesloten obligatieovereenkomst de volgende passage opgenomen. 'Deze overeenkomst wordt aangemerkt als een effect (obligatie) in de zin van artikel 1 Wet toezicht effectenverkeer 1995 (..). Het is op grond van artikel 1c lid 1 onder d van de Vrijstellingsregeling wet toezicht effectenverkeer 1995 toegestaan een effect aan te bieden, indien de nominale waarde van het effect ten minste (cursivering: rechtbank) bedraagt.'xxiii In de considerans van de obligatieovereenkomst van [persoon 6] BV is een vrijwel identieke passage opgenomen, met als enig verschil dat in deze overeenkomst is vermeld dat: '(..) Het is (..) toegestaan een effect aan te bieden, indien de nominale waarde van het effect ten minste (cursivering: rechtbank) bedraagt'xxiv Hoewel de eerdergenoemde bankrekening van PR Invest voor het leeuwendeel wordt gevoed door de geldbedragen die beleggers op de rekening storten, komt er in de periode van 8 november 2005 tot en met 29 juni 2007 ook nog vanuit andere bronnen geld binnen. Uit het rekeningoverzicht blijkt dat de rekening gedurende die periode nog met de volgende bedragen wordt gecrediteerd. * ,-vanaf de rekening Eye 4 beheer; * ,- vanaf de derdenrekening van notaris [persoon 13]; * ,- vanaf de rekening van PR Vastgoed BV; * ,- vanaf de rekening van PR Holding BV; * ,- vanaf de rekening van Agité.xxv Opvallend is dat [medeverdachte] ook over een groot deel van die andere rekeningen kan beschikken. Hij is immers sedert 27 oktober 2005 niet alleen gemachtigd rekeninghouder van de bankrekening van PR Invest,xxvi maar ook van de rekeningen van PR Vastgoed BV, PR Holding BV en Agité. Daarbij zij nog opgemerkt dat hij ten aanzien van die laatste rekening eveneens sinds 27 oktober 2005 gemachtigd rekeninghouder is.xxvii 4.2. De geldstromen vanuit PR Invest Van de genoemde Fortis bankrekening van PR Invest worden vanaf begin november 2005 tot eind juni 2007 (grosso modo) de volgende bedragen overgeboekt: * ,- naar de rekening ten name van PR Vastgoed BV; * ,- naar de rekening ten name van PR Holding BV: * ,- naar de rekening ten name van Portère; * ,- naar de rekening ten name van Agité; 9 of :32

10 * ,- naar de rekening ten name van [medeverdachte]; * ,- naar rekening [rekeningnummer] onder vermelding Agité Groep; * ,- naar de rekening van de echtgenote van [persoon 4]; * ,- naar de rekening ten name van [persoon 25]; * ,- naar de rekening ten name van Lease Unlimited; * ,- naar de rekening ten name van Ekris Beheer. Ook wordt er tot en met 29 juni 2007 ca ,- aan rente uitgekeerd aan de beleggers.xxviii 4.3. Palm Invest De besloten vennootschap Palm Invest BV ontstaat op 27 november 2006, als de vennootschap Pretty Pictures BV een naamswijziging ondergaat. De vennootschap heet vanaf dat moment Palm Invest BV (hierna: Palm Invest). Vestigingsadres is de [adres]. Bestuurder en enig aandeelhouder van Palm Invest is Palm Invest Holding BV.xxix Van die vennootschap is Stichting Administratiekantoor Palm Invest de enig aandeelhouder en bestuurder.xxx Bestuurder van deze stichting is tot 19 januari 2007 [persoon 14] (hierna: [persoon 14]). Vanaf die datum is dat [persoon 4].xxxi Palm Invest is houder van een bankrekening bij de ABN AMRO Bank met nummer Sinds 8 november 2006 is [persoon 14] algemeen en onbeperkt bevoegd op deze rekening.xxxii Palm Invest biedt beleggers de mogelijkheid om te investeren in vastgoed op de Palmeilanden in Dubai. Voor de aankoop van dit vastgoed werkt Palm Invest samen met het makelaarsbedrijf AA Properties (hierna ook: AA). In dat verband ondertekent [medeverdachte] in de hoedanigheid van vennootschapsdirecteur van de vennootschap Palm Invest BV i.o. op 31 oktober 2006 een schriftelijke intentieverklaring met AA. In deze intentieverklaring staat onder andere, zakelijk weergegeven, dat Palm Invest aan AA opdracht geeft om naargelang ontvangst van gelden maandelijks tot een bedrag van 1 miljoen euro aankopen te doen in Dubai en dan met name op de Palm 1 en Palm 2, en dat AA bij verkoop van een object over het gerealiseerde rendement (netto verkoopprijs minus aankoopprijs en overdrachtskosten) 25% commissie ontvangt van Palm Invest.xxxiii Vanaf het eerste moment start Palm Invest een mediaoffensief om beleggers te werven. In dit kader is er onder meer op 26 november 2006 een item over Palm Invest bij het RTL programma 'Business Class'. In dit programma voert [persoon 4] namens Palm Invest het woord over het beleggingsproduct dat Palm Invest in de markt heeft gebracht. [persoon 4] verklaart in dit programma onder meer in antwoord op vragen van de presentator, zakelijk weergegeven: - dat Palm Invest in iedere emissie die zij uitgeeft een eigen kapitaal van 20% eigen vermogen plaatst, - dat de eigen aandeelhouders voor 20% eigen vermogen zorgen, - dat op het moment dat Palm Invest vastgoed aankoopt in Dubai alles kadastraal wordt ingeschreven, - dat Palm Invest daarnaast de eerste hypotheekakte aan een stichting geeft zodat de obligatiehouders, die ook bij de stichting worden ingeschreven, de rechten van de eerste hypotheken hebben, - en dat de markt in Dubai de afgelopen 4 jaar een rendement heeft gegeven van tussen de 15 en 20%.xxxiv Na de uitzending bij Business Class volgen commercials op RTL 7, advertenties in glossy bladen en reclameborden in de Amsterdam ArenA.xxxv Daarnaast heeft Palm Invest een eigen website en een brochure waarmee zij geïnteresseerde beleggers informatie verstrekt over het door haar aangeboden beleggingsproduct. In de brochure van Palm Invest staat onder meer dat Palm Invest zich concentreert op de aankoop van appartementen en villa's op de Palmeilanden in Dubai. Volgens de brochure heeft een investering bij Palm Invest de volgende unieke voordelen. * Obligaties worden uitgegeven in eenheden van 1.000,- met een minimum van ,-; * De investeerder ontvangt een vaste rente van 9% per jaar (0,75% per maand); * De rente wordt maandelijks uitgekeerd; * De looptijd is 3 jaar; * De emissiekosten bedragen 3%; * Een onafhankelijke stichting beheert de zekerheden van de door de belegger gedane investering; * 20% van het totale obligatiefonds is door Palm Invest als eigen vermogen ingebracht. Dit eigen vermogen is achtergesteld t.o.v. de obligatiehouder.xxxvi 10 of :32

11 Deze onderdelen staan ook op de website van Palm Invest vermeld als unieke kenmerken van de investering. Via die website kunnen beleggers ook een inschrijvingsformulier downloaden om een obligatieovereenkomst met Palm Invest aan te gaan. Daarnaast biedt de website de mogelijkheid de reclamespotjes van Palm Invest en de eerdergenoemde uitzending van 'Business Class' te bekijken.xxxvii Voor de verdere uitvoering van haar ondernemingsplan heeft Palm Invest een aantal medewerkers in dienst die werkzaam zijn op haar kantoor. Deze medewerkers bellen onder meer potentiële beleggers die via de website of op andere wijze hun interesse in het aangeboden beleggingsproduct kenbaar hebben gemaakt.xxxviii Ook Palm Invest werkt volgens de door haar verstrekte informatie samen met een onafhankelijke stichting die de obligatiehouders zekerheid moet bieden. Deze stichting is de op 15 november 2006 opgerichte Stichting Garantie Gelden Palm Invest, gevestigd op de Kingsfordweg 151 te Amsterdam. Bestuurder van de stichting is [persoon 15] (hierna: [persoon 15]).xxxix In de eerdergenoemde brochure valt over deze stichting te lezen dat Palm Invest is aangesloten bij de Stichting Garantie Gelden en dat deze is opgericht om de investeerder een maximale zekerheid te bieden. Ook staat in de brochure dat ingeval Palm Invest haar verplichtingen niet kan nakomen, de zekerheden worden aangesproken die zijn ondergebracht bij deze onafhankelijke stichting. De verkoopwaarden van de bezittingen zijn, mede door het ingebrachte en achtergestelde eigen vermogen van Palm Invest, altijd hoger dan de inleg van de obligatiehouders. De Stichting Garantie Gelden neemt namens de obligatiehouder het eerste hypotheekrecht (pandrecht) op het vastgoed, aldus de brochure.xl De eigen website van de stichting vermeldt in dit verband nog dat bij verkoop van onroerend goed 25% van de verkoopopbrengst zal worden gestort op een rekening ten name van de stichting, dit om aanvullende zekerheid te verschaffen aan de obligatiehouders.xli Op 27 november 2006 stort de eerste belegger een inleg van ,- en een bedrag van 1.500,- emissiekosten op de bankrekening van Palm Invest.xlii Andere beleggers volgen snel. In totaal zullen beleggers in de periode tot aan de inval van de FIOD/ECD een bedrag van ruim 29 miljoen euro aan Palm Invest overmaken.xliii In het kader van deze beleggingen sluit Palm Invest met beleggers een schriftelijke overeenkomst tot obligatielening af, zij het in de regel pas nadat de belegger in kwestie het in te leggen bedrag heeft gestort. De obligatieovereenkomsten worden onder andere afgesloten met de beleggers [persoon 17] (overeenkomst van 21 september 2007 voor ,-), [persoon 7] en [persoon 18] (overeenkomst van omstreeks 25 januari 2007 voor ,-), [persoon 19] (overeenkomst van 4 juli 2007 voor ,-) en [persoon 20] (overeenkomst van 14 april 2007 voor ,-).xliv Uit de bankrekening van Palm Invest blijkt dat deze beleggers de in de overeenkomsten genoemde bedragen aan inleg en - indien van toepassing - emissiekosten vóór het ondertekenen van de overeenkomst hebben voldaan.xlv Deze overeenkomsten zijn volgens hun tekst namens Palm Invest ondertekend door [persoon 4] of [persoon 14], en namens de Stichting Garantie Gelden Palm Invest door [persoon 15]. In die overeenkomsten is onder meer de volgende passage opgenomen. '(1.3) De obligatielening zal door de Vennootschap (de rechtbank merkt op dat hiermee Palm Invest wordt bedoeld) worden aangewend voor de financiering van vastgoed op de Palm Eilanden te Dubai. Palm Invest BV verklaart door ondertekening van deze overeenkomst dat zij de financiële middelen uit de emissie van de Obligaties die haar overeenkomstig de maatschapsovereenkomst ter beschikking worden gesteld, zal aanwenden voor de aanschaf van vastgoed.' Daarnaast staat in de bepalingen die onder hoofdstuk 3 in de obligatieovereenkomst zijn opgenomen, samengevat, dat er zekerheden zijn gedaan aan de Stichting Garantie Gelden, dat deze stichting die zekerheden beheert ten behoeve van de gezamenlijke obligatiehouders en dat zij deze zekerheden zal uitwinnen ingeval Palm Invest (met inachtneming van de in de overeenkomst genoemde ondergrenzen) haar geldelijke verplichtingen jegens de obligatiehouders niet voldoet.xlvi In het procesdossier bevinden zich nog 21 soortgelijke obligatieovereenkomsten tussen Palm Invest en beleggers. In elk van die overeenkomsten zijn de bovenomschreven bepalingen met betrekking tot de Stichting Garantie Gelden Palm Invest onder hoofdstuk 3 opgenomen. Al deze overeenkomsten zijn blijkens de tekst namens die stichting mede ondertekend door [persoon 15].xlvii 11 of :32

12 4.4. De geldstromen vanuit Palm Invest Vanaf 28 november 2006 worden grote bedragen van de ABN AMRO rekening van Palm Invest afgeschreven. Zo vindt op 1 december 2006 een overboeking plaats van ruim ,- naar de rekening van Agité. Kort daarop vinden eveneens drie overboekingen van bedragen tussen de ,- en ,- plaats naar rekeningen van respectievelijk Defi Distri International, 2Way Drive en Divo Investments.xlviii Vanaf 18 december 2006 worden bedragen in tranches van ,- overgeboekt naar de rekening van Falstream International Ltd (hierna: Falstream), veelal met omschrijvingen als 'Aankoop Palm Sign. Vil'.xlix Falstream is een rechtspersoon naar Panamees recht, opgericht op 19 mei 2006, met een bankrekening bij de Banque di Saffra te Monaco. [medeverdachte] is gerechtigd op deze bankrekening.l In totaal wordt in de periode van 18 december 2006 tot en met 22 januari 2007 een bedrag van ,- van de rekening van Palm Invest overgemaakt naar de rekening van Falstream.li Op 3 januari 2007 wordt een bedrag van ,- overgeschreven van de rekening van Palm Invest naar een rekening van PID Limited (hierna: PID).lii PID is een in Dubai gevestigde onderneming (een zogeheten 'offshore company') die op 21 november 2006 is opgericht door [medeverdachte] en verdachte. Beiden zijn voor 50% aandeelhouder van PID.liii PID heeft twee bankrekeningen bij de Emirates Bank in Dubai; een Eurorekening met nummer [rekeningnummer 3] en een Dirhamrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 2].liv In totaal wordt er in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 ca. 15,3 miljoen euro vanaf de rekening van Palm Invest overgeboekt naar de rekening van PID.lv Voorts wordt in de periode van 17 januari 2007 tot en met 12 maart ,6 miljoen euro (in 52 tranches van ,-) overgemaakt naar First Rate FX.lvi Naast de bovengenoemde betalingen aan Falstream, PID en First Rate FX worden vanaf de rekening van Palm Invest in de periode tot en met 15 oktober 2007 ook nog bedragen van na te noemen omvang (afgerond) overgemaakt naar de volgende bankrekeningen. - ruim 2,8 miljoen euro naar de bankrekening van Agité; ,- naar de bankrekening van Nautiqua Holding BV; ,- naar de bankrekening van Divo Investment; ,- naar de bankrekening van 2 Way Drive BV; ,- naar de bankrekening van Defi Distri BV; ,- naar de bankrekening van Portère; ,- naar de bankrekening van [persoon 21]; ,- aan RTL en RTL Nederland; ,- aan salarissen en huisvesting; ,- naar de bankrekening van Yip Holding voor een skybox in de Amsterdam ArenA; ,- aan diversen (auto's, wijnkoperij, accountant, hotel etc.). [medeverdachte] is middellijk bestuurder van de ondernemingen Divo Investment, 2 Way Drive BV en Defi Distri BV.lvii [medeverdachte] is tevens gerechtigd op de bankrekeningen van Divo Investment en Defi Distri BV.lviii In diezelfde periode wordt vanaf de rekening van Palm Invest in totaal ruim 1,3 miljoen euro aan rente uitgekeerd aan beleggers.lix Het saldo op de ABN AMRO rekening bedraagt op 28 september 2007 nog ca ,=. ABN AMRO verbreekt in november 2007 echter de relatie met Palm Invest, omdat Palm Invest desgevraagd geen accountantsverklaring aan de bank heeft kunnen overleggen.lx Zodoende ontvangen beleggers eind november 2007 hun renteuitkeringen door middel van contante stortingen bij Grenswisselkantoren. Bij die stortingen zijn o.a. verdachte en [persoon 4] betrokken.lxi [persoon 4] treedt vervolgens eind 2007 af als algemeen directeur van Palm Invest. [persoon 2] (hierna: [persoon 2]), voorheen werkzaam als directeur externe betrekking bij Schretlen & Co.lxii, vervult met ingang van 1 december 2007 deze functie binnen Palm Invest.lxiii In december 2007 neemt Palm Invest met een stand deel aan de Miljonair Fair in Nederland om nieuwe klanten te werven.lxiv Diezelfde maand, vanaf 19 december 2007, worden met Palm Invest verband houdende kosten - waaronder de 12 of :32

13 renteuitkeringen - voldaan vanaf de bankrekening van [persoon 2] Advies BV. Rond dezelfde tijd wordt ca ,- vanaf de rekening van (Stichting) Palm Invest en de derdengeld rekening van haar advocaat mr. [persoon 22] op de rekening van [persoon 2] Advies gestort.lxv De saldi op de Dirham en Eurorekening van PID in Dubai bedragen op 31 december 2007 respectievelijk , - Dirham (ongeveer ,-) en ,-.lxvi Op 9 januari 2008 ontvangt [persoon 2] een van [persoon 23] van AA, waarin [persoon 23] hem laat weten dat hij met de een overzicht meezendt van de aan- en verkopen die AA voor Palm Invest heeft gedaan. Uit dit overzicht blijkt volgens [persoon 2] dat er tot 31 december (de rechtbank begrijpt: 2007) in totaal voor ruim 52 miljoen AED (Dirham) is aangekocht, dit in waarde is gestegen tot ruim 61 miljoen AED en dat er een netto winst is gemaakt voor Palm Invest van meer dan 10,5 miljoen AED (na aftrek van de commissie van AA). Daarnaast zou er nog voor 'slechts' 9,75 miljoen AED in portefeuille van AA zijn, waarvan 2,3 miljoen AED nog moet worden betaald. Daarbij wordt door [persoon 23] in deze mail eveneens opgemerkt dat een groot deel van de commissiekosten die op de rendementen in mindering zijn gebracht (zo'n kleine 1,5 miljoen AED) nog niet door Palm Invest aan AA is betaald.lxvii De FIOD/ECD doet op 21 januari 2008 een inval bij Palm Invest. Die dag vinden verschillende doorzoekingen plaats, o.a. op de kantoren van PR Invest, Palm Invest en de Stichting Garantie Gelden en de woningen van verdachte en [medeverdachte] in Monaco. Verdachte en [medeverdachte] worden diezelfde dag nog aangehouden op verdenking van oplichting, valsheid in geschrifte, witwassen en overtreding van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: Wte 1995).lxviii Op dat moment zitten er in de vastgoedportefeuille bij AA nog 4 vastgoedobjecten in Dubai met een aankoopwaarde van ca. 1,8 miljoen euro.lxix In februari 2008 wordt de eerste van de vier villa's verkocht voor ca ,- (1,8 miljoen Dirham).lxx [medeverdachte] geeft advocaat [persoon 24] van [advocatenkantoor] in april 2008 toestemming dit bedrag te storten op de bankrekening van PID in Dubai.lxxi In april 2008 gaat AA over tot verkoop van de resterende vastgoedobjecten. Na verrekening met nog door AA te ontvangen commissie wordt ca. 1,3 miljoen euro aan het OM overgemaakt. Op 17 november 2009 spreekt de rechter het faillissement van Palm Invest uit.lxxii 5. Verdere vaststelling van de feiten 5.1. Heeft PR Invest de gelden geïnvesteerd in vastgoed? Standpunt verdediging [medeverdachte] heeft ter zitting aangevoerd - en verdachte heeft zich daarbij aangesloten - dat er in het kader van PR Invest wel degelijk plannen waren te investeren in vastgoed in Duitsland. Hij heeft in dit verband gewezen op een aantal brieven vanuit Duitsland, gericht aan PR Vastgoed BV t.a.v. [medeverdachte] waarin bedrijfspanden, woonhuizen en garages te koop worden aangeboden (D/277). Het is overigens niet bij plannen gebleven, want er zijn ook daadwerkelijk investeringen gedaan in Duitsland, aldus [medeverdachte]. Daarnaast heeft [medeverdachte] erop gewezen dat PR Invest zich niet beperkte tot investeren in vastgoed, maar dat de gelden van de obligatiehouders ook konden worden aangewend voor deelnames en participaties. Dat is ook naar buiten toe gecommuniceerd, want dit stond als zodanig ook duidelijk vermeld in de brochure van PR Invest. In dat verband heeft [medeverdachte] ter zitting aangevoerd dat er investeringen zijn gedaan in retail winkels, maar ook deelnemingen in het bedrijf Commodore tot een bedrag van ongeveer 1,5 miljoen euro. Die deelnemingen en investeringen zijn echter niet direct vanuit PR Invest gedaan, maar vanuit de achterliggende vennootschappen zoals PR Holding BV, PR Vastgoed BV en Agité. [medeverdachte] heeft in dit verband aangevoerd dat hij een en ander kan aantonen met behulp van de administratie van deze achterliggende vennootschappen, maar dat dit hem onmogelijk wordt gemaakt nu die stukken in beslag zijn genomen en - in weerwil van de opdracht van de rechtbank - nog steeds niet terug zijn gegeven. Standpunt officieren van justitie De officieren van justitie hebben dit standpunt bestreden en er in de eerste plaats op gewezen dat er bij die achterliggende entiteiten van [medeverdachte] geen onroerend goed in de boekhouding is geboekt, met uitzondering van de aanschaf van een stuk grond van ,- door PR Vastgoed. Weliswaar stelt [medeverdachte] ter zitting dat er is geïnvesteerd in vastgoed in Duitsland, maar de namen van zijn partners in 13 of :32

14 Duitsland waarmee hij dit heeft gerealiseerd wil hij niet noemen. De door [medeverdachte] genoemde administratie waarmee hij dit zou kunnen aantonen blijkt niet bij de FIOD/ECD te zijn en hij voert verder ook niets aan om deze stelling te onderbouwen. Ook de stelling van [medeverdachte] dat PR Invest behalve vastgoed ook kon beleggen in participaties wijzen de officieren van justitie van de hand. Alle gehoorde beleggers verklaren dat zij dachten dat er zou worden geïnvesteerd in vastgoed en de door verdachten aan beleggers verstrekte informatie duidt op beleggingen in onroerend goed. Dat verdachten ook in andere zaken konden beleggen volgt ook niet uit de tekst van de obligatieovereenkomst en strookt evenmin met de verwachtingen die bij beleggers zijn gewekt. Daarenboven blijkt niet dat er daadwerkelijk is belegd in participaties Commodore, aangezien verdachte ter zitting alleen een intentieverklaring heeft overgelegd maar niet blijkt dat er ook daadwerkelijk geld betaald is ten behoeve van een belegging in dit fonds. Weliswaar komt er in de administratie van PR Invest een post deelneming ter hoogte van ,- voor die betrekking lijkt te hebben op aandelen Commodore, maar dat geld is al op 21 oktober 2005 overgeboekt. Dat was dus voordat PR Invest actief was. De betaling van ,- aan Ekris Beheer die eveneens verband zou houden met aandelen Commodore dateert van februari 2007, een periode waarin PR Invest al maanden niet meer actief was. De conclusie van de officieren van justitie is dan ook dat er met het geld van beleggers door PR Invest niet is geïnvesteerd in onroerend goed of een (omvangrijke) deelneming Commodore. Het oordeel van de rechtbank Uit de hiervoor onder 4.2. weergegeven geldstromen vanuit de bankrekening van PR Invest blijkt dat grote bedragen zijn gegaan naar ondernemingen die aan verdachte [medeverdachte] gelieerd zijn, zoals PR Vastgoed BV, PR Holding BV en Agité. Op die bankrekening vallen geen transacties waar te nemen die direct in verband kunnen worden gebracht met de aankoop van vastgoed of deelnemingen in (bijvoorbeeld) Commodore. De winsten verliesrekening van PR Invest over de jaren 2006 en 2007 maakt geen melding van aankopen van vastgoed. Wel staan op de actiefzijde van de balans twee deelnemingen vermeld (immateriële vaste activa en deelnemingen) met een totale hoogte van ,-. Daarbij moet wel onmiddellijk de kanttekening worden gemaakt dat deze deelnemingen de door verdachte gestelde 1,5 miljoen euro bij lange na niet halen en deze activa bovendien ook nog eens zijn aangekocht in oktober 2005 en begin 2007, dus buiten de periode waarin PR Invest zich actief op de markt heeft begeven.lxxiii Dat betekent dat voor zover met het geld van de beleggers al de door verdachte genoemde investeringen zijn gedaan, dit moet zijn gelopen via de bankrekeningen van andere vennootschappen zoals PR Vastgoed, Agité etc. Dat is ook het standpunt van verdachten. Dat standpunt laat zich echter moeilijk rijmen met de gegevens die uit de winst- en verliesrekeningen van PR Vastgoed BV, PR Holding BV en Agité naar voren komen. Met uitzondering van een post 'grond' ad ,- op de actiefzijde van de balans van PR Vastgoed BV zijn geen boekingen in de periode 2005 tot (begin) 2007 te vinden die kunnen duiden op aankoop van vastgoed of deelnemingen.lxxiv Ook de gegevens van andere aan [medeverdachte] gelieerde ondernemingen zoals 2Way Drive BV, Deficom BV, Wolford Amersfoort BV en Wolford Breda BV geven geen blijk van deelnemingen of aankopen van vastgoed.lxxv De rechtbank houdt het er daarom voor dat die investeringen er, behoudens de eerdergenoemde aankoop van ,-, niet zijn geweest. Of PR Invest al dan niet gerechtigd was om ook in deelnemingen te investeren is dus niet van belang, simpelweg omdat dergelijke investeringen nooit hebben plaatsgevonden. Weliswaar heeft [medeverdachte] ter zitting het tegendeel betoogd door te verwijzen naar investeringen in Duitsland en Commodore, maar in het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden mocht van hem worden verwacht dat voor het bestaan van die investeringen ten minste enige concrete aanwijzing zou worden gegeven. Dan kan, zeker gelet op de ernst van het verwijt, niet worden volstaan met een beroep op het ontbreken van administratie of het niet willen noemen van handelspartners vanwege mogelijke zakelijke reputatieschade. Of er al dan niet serieuze intenties waren om te investeren is voor deze feitelijke vaststelling niet van belang en behoeft in dit stadium nog geen bespreking Heeft Palm Invest geïnvesteerd in vastgoed? Voordat de standpunten van de procespartijen over de investeringen van Palm Invest worden weergegeven stelt de rechtank de volgende feiten vast waarover haars inziens redelijkerwijs geen discussie kan bestaan. Zoals hiervoor onder 4.4. is vastgesteld is vanaf de rekening van Palm Invest ca. 15,3 miljoen euro overgemaakt naar de Eurorekening van PID. Uit het dossier blijkt dat vanaf die Eurorekening over een periode van ongeveer een jaar overboekingen naar andere rekeningen plaatsvinden. Het gaat dan om de volgende bedragen. * in de periode van 16 januari 2007 tot en met 23 oktober 2007 ca. 1,3 miljoen euro naar de rekening van 14 of :32

15 Falstream,lxxvi * in de periode van 20 februari 2007 tot en met 19 juli 2007 ca. 1,1 miljoen euro naar de rekening van Luna Capital Inc (hierna: Luna),lxxvii * op 6 maart ,5 miljoen euro naar de curator in het faillissement van Deficom,lxxviii * op 8 maart miljoen euro naar De Lage Landen,lxxix * in de periode van 10 tot en met 19 april 2007 ca. 2,2 miljoen euro naar de rekening van Sarfix International Inc (hierna: Sarfix),lxxx * op 30 april 2007 ca ,- overgemaakt naar de rekening van Darwin Assets Inc (hierna: Darwin).lxxxi Daarnaast gaat vanaf die Eurorekening respectievelijk ca. 1,7 miljoen euro naar de privérekening van [medeverdachte] in Monaco en ,- naar de privérekening van verdachte in Dubai.lxxxii Luna, Sarfix en Darwin zijn - evenals Falstream - rechtspersonen naar Panamees recht met elk een bankrekening bij de Banque Safra in Monaco. Sarfix en Luna worden vertegenwoordigd door verdachte, Darwin door [medeverdachte].lxxxiii De 1 miljoen euro die naar De Lage Landen gaat heeft betrekking op een regeling die [medeverdachte] met De Lage Landen heeft getroffen in het kader van het faillissement van Deficom International BV. Die regeling hield in dat [medeverdachte] De Lage Landen schadeloos zou stellen door een bedrag van 1 miljoen euro te betalen.lxxxiv In 2007 wordt tevens ca. 3,5 miljoen euro overgeboekt van de Eurorekening naar de Dirhamrekening van PID in Dubai.lxxxv Vanaf deze Dirhamrekening wordt eveneens geld overgemaakt naar privérekeningen van [medeverdachte] en verdachte in Dubai, en de rekening van Falstream. Het gaat dan om * ca ,- naar een privérekening van [medeverdachte] in Dubai, * ca ,- naar een privérekening van verdachte in Dubai,lxxxvi * in totaal ,- naar de rekening van Falstream.lxxxvii De vraag is met welk doel deze geldbedragen naar die verschillende rekeningen zijn overgeheveld en waar zij uiteindelijk aan zijn besteed. Daarover bestaat tussen verdachten en het OM, zoals hierna uiteen zal worden gezet, duidelijk verschil van mening. Standpunt verdediging Verdachten hebben ter zitting aangevoerd dat er voor ruim 10 miljoen euro is betaald voor vastgoed in Dubai dat via AA is aangekocht. Daarnaast zijn er in Nederland nog transacties geweest voor het verwerven van vastgoed in Dubai en zijn er aanbetalingen verricht in Dubai, een en ander voor een bedrag van ,-. Voorts zijn er de investeringen die zijn gedaan in verband met 22 vastgoedobjecten in het project White Bay in het emiraat Umm al Quwain. Ter zitting heeft [medeverdachte] betoogd dat daarvoor reeds aanbetalingen zijn verricht tot een totaalbedrag van 2,7 miljoen euro. Het gaat dan om een bedrag van ca ,- en om nog eens een bedrag van 1,9 miljoen euro. Dat geld is afkomstig van de rekening van PID. Maar ook buiten PID om is er veel geïnvesteerd. Zo is er geld geïnvesteerd in onroerend goed in Nederland (5,2 miljoen euro) en appartementen in Frankrijk (ruim 0,5 miljoen euro). In dat verband wijzen verdachten ook op de verplichtingen die zijn aangegaan om te investeren in een vastgoedproject in Antibes (Juan-les-Pins), dat een totale waarde zou hebben van bijna 60 miljoen euro. Weliswaar zijn de eerste betalingstermijnen voor dit project niet voldaan, maar daarvoor was uitstel verkregen en er waren in januari 2008 concrete afspraken gemaakt om daarvoor een betaling van 1 miljoen euro te doen. Daarnaast heeft Palm Invest veel bedrijfskosten gemaakt, hetgeen samenhing met de wijze waarop Palm Invest op commercieel gebied te werk ging. Palm Invest wilde immers het grootste beleggingsfonds worden. Die bedrijfskosten werden niet alleen betaald vanuit de ABN AMRO rekening van Palm Invest, maar ook buiten die rekening om. Zo zijn er in 2007 vanaf die rekening betalingen gedaan aan reclame, verkoopkosten, rendementsen managementfee en rentebetalingen aan beleggers, een en ander tot een totaal van bijna 6,8 miljoen euro. Ook zijn er grote kostenposten geweest zoals de aankoop van een skybox voor zeven ton en eenzelfde bedrag aan BTW betalingen. In reactie op het standpunt van de officieren van justitie heeft verdachte daar nog aan toegevoegd dat deze BTW feitelijk is betaald en dat daarom niet ter zake doet of Palm Invest verplicht was die belasting te betalen. Bedrijfskosten die buiten de rekening om werden betaald bestonden onder meer uit betalingen die o.a. eind 2007 (na de opzegging van de ABN AMRO rekening) vanaf de rekening van [persoon 2] Advies zijn verricht (rentebetalingen, RTL en andere reclamekosten) en betalingen die in diezelfde periode vanaf verschillende 15 of :32

16 rekeningen van verdachten, dan wel Agité of Portère zijn verricht. Het gaat dan om o.a. reclamekosten, salarissen en rentebetalingen - maar ook gehele terugbetalingen - aan beleggers. Ook zijn er buiten de ABN AMRO rekening om forse bedragen betaald aan commissies; ruim negen ton aan AA en 1,4 miljoen euro aan andere partijen als Jebel Ali Sales, Grand Home Real Estate etc. Zodoende is in totaal over 2006 en 2007 bijna 15 miljoen euro betaald aan bedrijfskosten. Aldus verdachten. Standpunt officieren van justitie Het OM stelt zich vooraleerst op het standpunt dat Palm Invest geen enkele investering heeft gedaan. Voor zover er al werd geïnvesteerd in vastgoed, werd dit gedaan door PID, maar die vennootschap is niet gelieerd aan Palm Invest en er zijn nimmer vermogensbestanddelen vanuit PID naar Palm Invest gegaan. Voor het antwoord op de vraag wat er dan via PID is geïnvesteerd in vastgoed gaat het OM uit van het onderzoek van de FIOD/ECD. Daaruit blijkt dat PID via AA voor 6,7 miljoen euro heeft betaald in het kader van een investering in vastgoed op de Palmeilanden. Van de via AA aangekochte panden is voor 7,6 miljoen euro weer verkocht. Een en ander komt overeen met de bevindingen van de curator. Zowel de betalingen als de verkopen zijn vermoedelijk verlopen via de Dirhamrekening van PID. Daarnaast kan worden vastgesteld dat verdachten vanaf de rekening van PID betalingen hebben verricht voor het project White Bay. Uit onderzoek van de FIOD/ECD blijkt echter dat voor dit project ruim ,- moet zijn betaald, en niet - zoals verdachten ter zitting stellen - 2,7 miljoen euro. Het bedrag dat de FIOD noemt wordt bevestigd door de brieven die de curator heeft ontvangen van advocaat [persoon 24]. Daar komt bij dat volgens de contracten in november 2007 een volgende betalingstermijn van 10% verschuldigd was, die bij niet voldoening zou leiden tot beëindiging van het contract, zonder teruggave van betaalde gelden. Die betalingstermijn hebben verdachten niet voldaan. Datzelfde geldt voor het project in Antibes in Frankrijk. Voor dit project is weliswaar een intentieovereenkomst ondertekend - overigens ook hier door PID en niet door Palm Invest - maar ook daar was de betalingstermijn voor de eerste aanbetaling allang verlopen toen verdachten werden aangehouden. Daarbij zij opgemerkt dat dit geen beleggingen zijn van Palm Invest. Bovendien zijn zij in strijd met wat met de beleggers was afgesproken, nu dit geen investeringen op het Palm eiland in Dubai zijn. Het onroerend goed in Frankrijk van meer dan 0,5 miljoen euro waar verdachten melding van maken heeft niets te maken met een investering van Palm Invest. Dit is immers aangekocht via een Panamese vennootschap genaamd SCI Riva Real Estate (hierna: Riva), waarvan verdachte en [medeverdachte] aandeelhouder en bestuurder zijn. Datzelfde gaat op voor het onroerend goed in Nederland dat verdachten noemen. Dat betreft de woningen in Nederland die door verdachten met Panamese vennootschappen zijn aangekocht om er zelf in te wonen. Dit kan beslist niet als een uitgave ten behoeve van Palm Invest worden beschouwd. Wat de bedrijfskosten betreft sluit het OM zich aan bij de bevindingen van de FIOD/ECD die zijn neergelegd in D/667 en AH/016. Daarin wordt geconcludeerd dat ruim 3,7 miljoen euro aan bedrijfskosten is betaald, bestaande uit rentebetalingen aan beleggers en kostenposten zoals huisvesting, personeelskosten, reclame e.d. De rentebetalingen (1,3 miljoen euro) zijn hoofdzakelijk afkomstig uit de inleg van nieuwe beleggers, want de enige geldontvangsten op de rekening van Palm Invest bestaan uit gelden van beleggers. De visie van verdachten op de bedrijfskosten wordt grotendeels bestreden. Allereerst is die kostenopgave van ruim 6,7 miljoen euro gebaseerd op het totale debetsaldo op de verlies- en winstrekening over 2007, en is het onder boekhouders en accountants een feit van algemene bekendheid dat de kosten aan debetzijde van een dergelijke rekening niet hoeven te hebben geleid tot uitgaven. Het OM blijft wat dat betreft bij de bedrijfskosten van 3,7 miljoen euro die de FIOD/ECD heeft berekend aan de hand van de bankafschriften. Bovendien komen op die winst - en verliesrekening de posten 'rendementsfee' en 'managementfee' voor, begroot op bedragen van respectievelijk 1,2 en 1 miljoen euro. Dit zijn bedragen die zijn betaald op basis van een overeenkomst tussen Palm Invest en Agité, maar die overeenkomst is in de visie van het OM vals opgemaakt om geld te kunnen witwassen. De door verdachten aangevoerde kostenpost BTW ter hoogte van zeven ton wordt eveneens bestreden, omdat Palm Invest als financiële instelling geen omzetbelasting is verschuldigd. Door Palm Invest is ook slechts een kleine ,- overgemaakt aan de Belastingdienst. Wat de kosten die zijn betaald via de rekening van [persoon 2] Advies en via andere rekeningen betreft zij opgemerkt dat dit mogelijk is betaald. Die konden op dat moment niet meer worden betaald uit het banksaldo van Palm Invest. Hoe die kosten zijn betaald is onbekend, omdat de audit trail werd doorbroken en onduidelijk was waar geld vandaan kwam en naartoe ging. Ook de commissiekosten zijn volgens de officieren van justitie te hoog of onterecht begroot. AA zou 25% over de winst op vastgoedtransacties ontvangen, hetgeen zou betekenen dat er 3,7 miljoen eurowinst zou zijn gemaakt. Uit zowel AH/145 als het overzicht van AA blijkt echter dat er beduidend minder rendement is gerealiseerd. Wat andere commissiekosten betreft is volstrekt onduidelijk waar die vandaan komen, omdat niets op de bankrekeningen in Dubai wijst op betaalde commissies. Aldus de officieren van justitie. Het oordeel van de rechtbank 16 of :32

17 De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting vast dat in elk geval een deel van het geld dat beleggers aan Palm Invest hebben overgemaakt uiteindelijk via AA is geïnvesteerd in vastgoed op de Palm eilanden in Dubai. Uit het door AA opgemaakte overzicht blijkt dat er met bemiddeling van AA 22 vastgoedobjecten zijn aangekocht waarvoor een totale aanbetaling heeft plaatsgevonden van ca. 9,7 miljoen euro.lxxxviii In die 9,7 miljoen euro lijken echter de aanbetalingen voor de Gardenhomes Jebel Ali L22a en A13b te zijn meegenomen, terwijl [persoon 28] van AA heeft verklaard dat de aankoop van die panden niet is doorgegaan vanwege het ontbreken van gelden op het moment van transfer.lxxxix Het moet er daarom voor worden gehouden dat er op basis van dat overzicht en de verklaring van AA voor ca. 8,7 miljoen euro feitelijk is geïnvesteerd in vastgoed.xc De FIOD/ECD heeft met behulp van bij AA aangetroffen bescheiden die betrekking hebben op de in de lijst genoemde vastgoedobjecten gekeken in hoeverre betalingen op de Dirhamrekening van PID corresponderen met de uit die stukken blijkende aan- en verkoopgegevens. Van 15 panden zijn vermoedelijk de betalingen getraceerd op deze rekening, hetgeen leidt tot een totaalbedrag van ruim 6,7 miljoen euro (zij het wel tegen een koers van 5 AED/Euro).xci Eén object, de signature villa A34, is direct betaald vanaf de rekening van Palm Invest. Dit betreft de betaling aan [persoon 21] van ,-. Derhalve kan van 6 panden die volgens de lijst van AA zijn aangekocht niet worden vastgesteld of daarvoor een feitelijke aanbetaling heeft plaatsgevonden en zo ja, op welke wijze dit is gebeurd. Zo zijn geen betalingsgegevens aangetroffen van een vijftal zgn. 'Town Homes' die op 18 september 2007 zijn aangekocht.xcii In dat verband is opvallend dat [persoon 26], die in het kader van het 'AA traject' panden aankocht voor PID, bij de rechter-commissaris verklaart dat hij vanwege betalingsproblemen bij Palm Invest de betaling van een aantal 'Townhouses' heeft voorgeschoten. Dit betrof een bedrag van 1,3 miljoen.xciii Het is aannemelijk dat die betaling betrekking heeft op de vijf in AH/145 genoemde 'Town Homes' waarvan geen betalingsgegevens kunnen worden teruggevonden op de bankrekening van PID. Wat daar ook verder van zij, in elk geval moet op grond van het bovenstaande worden vastgesteld dat - uitgegaan van de meest gunstige koers van 5 AED/Euro - in de voor verdachten meest gunstige benadering niet meer dan 9,4 miljoen euroxciv via AA kan zijn geïnvesteerd in vastgoed in Dubai.xcv Wat het geld betreft dat naar de verschillende Panamese rechtspersonen is gegaan kan slechts worden vastgesteld dat dit niet is aangewend voor de aankoop van vastgoed in Dubai of enig ander Emiraat. Op de bankrekeningen van Falstream, Luna, Sarfix en Darwin Assets worden geen transacties aangetroffen die direct in verband kunnen worden gebracht met aankopen van vastgoed in Dubai. Evenmin vloeit er geld terug naar de bankrekening van hetzij Palm Invest, hetzij PID. Wel boeken de rechtspersonen onderling geld naar elkaar over en wordt er vanuit Falstream geld overgemaakt naar de Monegaskische bankrekening van [medeverdachte]. Ook vinden er talrijke afschrijvingen plaats die gelet op de naam van de begunstigde en/of de bij de transactie vermelde omschrijving slechts verband kunnen houden met privébestedingen zoals de aankoop van auto's, boten, of creditcardbetalingen. Dit alles is gefinancierd met het geld van de beleggers in Palm Invest. Op een enkele retournering van een jachtenhandelaar na ontvangen de bankrekeningen van de 'Panamese vier' uiteindelijk alleen maar geld van ofwel PID, ofwel Palm Invest.xcvi Daarnaast moet worden vastgesteld dat geld van de beleggers is gebruikt voor de aankoop van twee panden in Nederland. Het gaat dan om de panden [pand 1] en [pand 2]. Kopers van deze panden zijn op papier Darwin Assets ([pand 1]) en Sarfix ([pand 2]). Dat de feitelijke bewoners van deze panden respectievelijk [medeverdachte] en verdachte zijn, staat evenwel buiten kijf.xcvii Dat een en ander is betaald met geld van beleggers, is evenmin aan enige twijfel onderhevig. Voor de aankoop van het pand [pand 1] (aankoopprijs 2,45 miljoen euro)xcviii worden immers op de rekening van de notaris de volgende bedragen bijgeschreven. * op 5 april 2007 ca ,- vanaf de Eurorekening van PID, * op 24 juli 2007 ca ,- via First Rate FX onder vermelding '[medeverdachte] 31/8 Palm Invest', * op 28 augustus 2007 ca ,- vanaf de Eurorekening van PID, * op 1 september ,- vanaf de rekening van Darwin.xcix De rechtbank acht bewezen dat de betaling van 24 juli 2007 afkomstig is van de Dirhamrekening van PID, omdat op 19 juli 2007 van deze rekening onder vermelding van TELEGRAPHIC TRF een bedrag wordt afgeschreven dat naar de toen geldende koers vrijwel gelijk is aan het bedrag dat wordt bijgeschreven op de derdenrekening van de notaris.c Voor de aankoop van het pand [pand 2] worden de volgende bedragen op de derdenrekening van de notaris 17 of :32

18 gestort. * op 28 februari 2007 ca ,- vanaf de Eurorekening van PID,ci * op 24 april 2007 ca. 2,17 miljoen euro vanaf de rekening van Sarfix.cii Aldus blijkt dat die panden zijn gefinancierd met geld dat afkomstig is van hetzij PID, hetzij een van de vier Panamese vennootschappen, en zoals hiervoor al is overwogen kennen die entiteiten geen enkele andere inkomstenbron dan belegde gelden in Palm Invest. Voor zover verdachten hebben willen betogen dat deze goederen zijn betaald met de winst die op de verkoop van onroerend goed in Dubai werd behaald, merkt de rechtbank op dat uit de eerdergenoemde lijst van AA blijkt dat op de panden die in 2007 zijn verkocht feitelijk een rendement is gerealiseerd van 1,7 miljoen euro.ciii Dat rendement kwam op de eerste plaats aan de beleggers toe; zij behoorden uit deze winsten immers de beloofde renteuitkeringen te ontvangen. En alleen die renteuitkeringen overtroffen in 2007 het behaalde rendement uit de 'AA investeringen'. Die kostenpost bedroeg immers - ook in het overzicht van verdachten - bijna 2 miljoen euro. Als er al ruimte was geweest voor dit soort privé-aankopen, dan werd die zeker niet geboden door het rendement dat via AA werd behaald. En, anders dan verdachten, is de rechtbank van oordeel dat de aanschaf van deze twee woningen slechts als privé-aankoop kan worden bestempeld. In de eerste plaats omdat beleggers er op basis van de aan hen verstrekte informatie op geen enkele wijze rekening mee hoefden te houden dat hun geld ook voor aankoop van vastgoed in Nederland zou worden aangewend, in het bijzonder omdat de beloofde hoge rendementen op de vastgoedmarkt in Dubai konden worden behaald, en niet in Nederland. In de tweede plaats omdat niets erop duidt dat dit een - zoals verdachte het ter zitting noemt - kortlopende investering was om rendement te behalen ten behoeve van de beleggers. Ware dat werkelijk de bedoeling geweest dan had het voor de hand gelegen om Palm Invest de eigendom van deze woningen te doen verschaffen of anderszins (de rechten op) deze woningen in de vastgoedportefeuille van Palm Invest te plaatsen. Dat is echter niet gebeurd. Uiteindelijk hebben alleen [medeverdachte] en verdachte profijt getrokken van dit vastgoed door erin te wonen. Ook de door [medeverdachte] genoemde investering in Frankrijk van ,- laat zich als niets anders dan een privéaankoop kwalificeren. Deze aankoop heeft betrekking op een driekamerappartement in Beausoleil te Frankrijk, dat grotendeels is betaald met geld van de Monegaskische bankrekening van Rivaciv, een onderneming van [medeverdachte] en verdachte die speciaal voor de aankoop van dit appartement is opgericht.cv Uit niets blijkt dat Palm Invest rechtens aanspraak kan maken op dit appartement of daarvan op enigerlei wijze profijt kan trekken. Bovendien heeft [medeverdachte] dit appartement begin oktober 2007 gekocht (D/618, p. 17) en betaald in december 2007 (AH/209), hetgeen opvallend is omdat dit nu juist de periode was waarin verdachten naar eigen zeggen druk doende waren om het tij te keren en alles in het werk stelden om de belangen van de beleggers te behartigen. In dat licht bezien is het onbegrijpelijk dat zij in diezelfde periode vanaf een privérekening een betaling verrichten voor onroerend goed, zonder dit op enige wijze in de portefeuille van Palm Invest in te brengen. Deze aankoop kan daarom niet als investering voor Palm Invest worden gezien, hetgeen eens temeer blijkt uit het feit dat dit appartement vervolgens kostenloos wordt bewoond door de moeder van de vriendin van [medeverdachte].cvi Dit ligt anders voor de investering in het project White Bay. Zoals de officieren van justitie terecht opmerken is dit formeel gezien een investering van PID en niet van Palm Invest, en is deze aankoop ook in strijd met de in de brochure en overeenkomst gedane belofte dat wordt belegd in de Palmeilanden in Dubai. Daar kan echter tegenin worden gebracht dat dit project nog wel in de Verenigde Arabische Emiraten ligt, op relatief geringe geografische afstand van Dubai, en dat blijkens de verklaring van [persoon 27], die hen deze investeringsmogelijkheid heeft aangeboden, met dit vastgoedproject uitstekende rendementen konden worden behaald.cvii Met enige welwillendheid zou deze investering op basis van die omstandigheden nog onder de beloofde investeringsdoeleinden kunnen worden geschaard. Dat neemt echter niet weg dat, anders dan verdachten aanvoeren, niet aannemelijk is geworden dat meer dan ca ,- in dit project is geïnvesteerd. Dat blijkt in de eerste plaats uit de brief van de projectontwikkelaar die stelt dat in totaal ,- is aanbetaald, en wordt bevestigd door de verklaring van de getuige [persoon 27], die bij zijn verhoor tot een uiteindelijke aanbetaling van iets meer dan ,- komt.cviii Weliswaar heeft [medeverdachte] ter zitting aangevoerd dat er daarnaast nog eens 1,9 miljoen euro in dit project is gestoken, maar dit blijkt noch uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, noch uit de beschikbare bankrekeninggegevens van PID of andere rechtspersonen. Het bestaan van die betaling is door verdachten evenmin met enig concreet bewijsstuk aannemelijk gemaakt. Dat de door de verdachten overgelegde kwitantie van [persoon 27] betrekking heeft op een afzonderlijke contante betaling en niet een kwitantie is voor het ontvangen van een cheque, acht de rechtbank in het licht van de door [persoon 27] ten overstaan van de gedelegeerd rechter-commissaris afgelegde verklaring en 18 of :32

19 de brief van [persoon 24] aan de curator niet aannemelijk.cix Buiten de hiervoor genoemde investeringen via AA en White Bay kunnen in het dossier geen financiële transacties worden aangetroffen die verband houden met een investering in vastgoed in Dubai. Waar de door verdachten genoemde Dubai-investering van ,- in Nederland op ziet is onduidelijk. Het laat zich slechts indenken dat zij daarmee het oog hebben op de aankoop van [persoon 21], maar die aankoop is - zoals gezegd - al meegenomen in de aankopen via AA. Voorts zijn er tussen de stukken contracten aangetroffen die zien op een investering in Antibes, maar wat die contracten betreft moet worden vastgesteld dat daar geen feitelijke betalingen zijn gedaan en het in zoverre bij een intentie is gebleven. Daarnaast heeft het betoog van verdachten zich gericht op een verschil van mening over de bedrijfskosten van Palm Invest. Verdachten hebben zich op het standpunt gesteld dat er meer bedrijfskosten zijn gemaakt dan door de officieren van justitie wordt geschetst. Die stelling moet echter grotendeels van de hand worden gewezen, omdat een aantal door verdachten opgegeven kostenposten niet als bedrijfskosten kunnen worden aangemerkt. Allereerst scharen de verdachten de betalingen aan Agité - managementsfee en rendementsfee - onder de bedrijfskosten. Palm Invest moest die bedragen kennelijk aan Agité betalen in het kader van de tussen hen gesloten 'overeenkomst IT dienstverlening' die op 16 mei 2006 was afgesloten. In dit contract staat dat Agité voor haar werkzaamheden als IT-adviseur naast een vaste uurvergoeding ook nog een netto commissievergoeding van 0,5% over de totale (obligatie)omzet van Palm Invest gedurende een jaar ontvangt, alsmede een netto commissievergoeding van 10% gedurende de looptijd van 3 jaar over het gerealiseerde rendement op vastgoed aan- en verkopen.cx Daargelaten de kwestieuze totstandkoming van deze overeenkomstcxi, hebben verdachten op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat er werkzaamheden zijn verricht die dit soort vergoedingen in het kader van een redelijke bedrijfsvoering ook maar enigszins zouden kunnen rechtvaardigen. Ook de stelling van verdachten dat voor ,- aan BTW is betaald vindt geen steun in het dossier. Daargelaten of Palm Invest gehouden was BTW af te dragen over de obligatieleningen blijkt uit de bankrekening van Palm Invest dat zij maar ,- aan de Belastingdienst heeft betaald, hoewel deze kosten volgens [medeverdachte] vanaf deze rekening zijn betaald.cxii Ook de winst- en verliesrekening over de jaren 2006 en 2007 ontberen een dergelijke belastingafdracht en maken wat BTW betreft slechts melding van een kostenpost van enkele tientallen euro's.cxiii Datzelfde geldt voor de kosten die verdachten naar eigen zeggen in Dubai in het kader van de bedrijfsvoering hebben moeten maken ter betaling van verschuldigde commissies. Dat gaat dan, inclusief de betalingen aan AA, om in totaal een bedrag van bijna 2,5 miljoen euro, aldus verdachten. Het bestaan en de omvang van die betalingen wordt echter op geen enkele wijze concreet gemaakt. Bovendien verhoudt dit zich geenszins met de eerdere vaststelling dat anders dan via AA en White Bay geen vastgoed in Dubai of omstreken is aangekocht. En de commissie die daarvoor aan tussenpersonen moest worden betaald bedraagt zeker geen 2,5 miljoen euro. [persoon 23] verklaart bij de rechter-commissaris dat AA uiteindelijk - na de verkoop van de vier resterende villa's ,- (25% van 2,5 miljoen euro) heeft verdiend aan Palm Invest, een bedrag dat overeenkomt met hetgeen hiervoor is overwogen over het rendement dat via AA is behaald.cxiv Weliswaar noemen verdachten andere commissies ter hoogte van ca. 1,5 miljoen euro, maar zij noemen daarbij namen als Grand Home Real Estate wat, naar het zich laat aanzien, projectontwikkelaars zijn. Uit de stukken blijkt dat er inderdaad commissie aan dergelijke bedrijven is betaald, maar dan wel in het kader van de aankopen die via AA zijn gedaan. Bovendien zijn die commissies van geringe omvang (1%) en is de vergoeding daarvan al meegenomen in de aankoopprijs van het vastgoed, zo blijkt uit een van [persoon 28].cxv Dat betekent dat de betaling van die commissies, voor zover al gedaan, reeds is meegenomen in de aanbetaling van het vastgoed van AA. Dat er daarbuiten nog commissies zijn betaald blijkt niet uit de stukken en is niet aannemelijk geworden, zodat naar het oordeel van de rechtbank de bedrijfskosten op dit punt niet meer dan de ,- aan AA hebben belopen. Tot slot hebben verdachten zich beroepen op een groot aantal betalingen die zijn verlopen van de rekening van [persoon 2] Advies en diverse andere rekeningen. Volgens verdachten is aan bedrijfskosten 1,3 miljoen euro uitgegeven.cxvi Dat vanaf de rekening van [persoon 2] Advies betalingen zijn verricht die veelal verband hielden met de bedrijfsvoering van Palm Invest is juist. Uit de gegevens van die rekening blijkt dat die uitgaven voor een groot deel zien op rentebetalingen aan beleggers en reclamekosten zoals RTL, AFC Ajax en andere instellingen, waaronder overigens ook vergoedingen aan Agité en Portère.cxvii Die bedragen zijn inderdaad niet door de officieren van justitie meegewogen in hun berekening van de bedrijfskosten. Ook blijkt uit het dossier dat via Portère en GWK betalingen zijn verricht die onmiskenbaar als bedrijfskosten kunnen worden aangemerkt, zoals reclamekosten, huur, salarissen en renteuitkeringen. De rechtbank schat in dit verband dat vanaf andere 19 of :32

20 rekeningen ruim 1 miljoen euro aan bedrijfskosten is betaald. De rechtbank komt op grond van het bovenstaande tot de conclusie dat op basis van de stukken zelfs in het voor verdachten meest gunstige scenario: - via AA maximaal 9,4 miljoen euro is aangekocht aan vastgoed; - daarvan 18 vastgoedobjecten zijn verkocht waarop een rendement is behaald van 1,7 miljoen euro; - op 21 januari 2008 nog 4 vastgoedobjecten resteerden waarvoor (naar een koers van 5 AED/Euro) 1,9 miljoen euro was aanbetaald; - die objecten uiteindelijk voor 1,7 miljoen euro zijn verkocht; - daarnaast nog ca ,- is geïnvesteerd in White Bay; - er ca. 5,6 miljoen eurocxviii is uitgegeven aan bedrijfskosten, rentebetalingen en commissies. Dat betekent dat - ruw geschat - er van de in Palm Invest belegde 29 miljoen euro zeker niet meer dan 15 miljoen euro kan zijn gebruikt voor de bedrijfsvoering (aankoop van vastgoed en bedrijfskosten). Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat het geld dat werd ontvangen uit de verkoop van vastgoed via AA nooit terecht is gekomen op de rekening van Palm Invest. Van die opbrengst, die volgens AA (inclusief het behaalde rendement van 1,7 miljoen) 8,8 miljoen euro zou hebben bedragen, is ca. 7,6 miljoen euro teruggevloeid op de Dirhamrekening van PID.cxix Dit is voordeel dat voor herinvestering had moeten worden gebruikt, om de uiteindelijke terugbetaling van de beleggers te kunnen realiseren, dan wel had moeten worden aangewend voor de betaling van de rente aan de obligatiehouders. Die opbrengst is echter feitelijk in de beschikkingsmacht van verdachten gebleven. Het resterende geld is vanaf de rekening van PID, en de rekeningen van de Panamese rechtspersonen grotendeels opgegaan aan persoonlijke (luxe) uitgaven zoals auto's, boten, ligplaatsen voor jachten en andere privébestedingen. Anders dan verdachten stellen kan de rechtbank niet als juist aanvaarden dat deze uitgaven kunnen worden aangemerkt als serieuze beleggingen of noodzakelijke kosten om toegang te verkrijgen tot personen die bij de realisering van goede rendementen doorslaggevend zouden zijn. Daartegen verzetten zich de buitensporige aard en omvang van de persoonlijk getinte bestedingen.cxx 5.3. Zijn er zekerheden gedaan aan de Stichting PR Vastgoed & Invest of de Stichting Garantie Gelden Palm Invest? In dit strafgeding staat niet ter discussie dat de zekerheidsconstructie met een onafhankelijke stichting, die zowel bij PR Invest als Palm Invest een rol speelde, in de praktijk nooit van de grond is gekomen. Beide verdachten bekennen dat in de betrokken stichtingen nimmer hypothecaire rechten of andersoortige zekerheden zijn ondergebracht en dat in feite sprake was van een lege huls. Verdachten hadden het, zoals zij dat ter zitting noemen, 'aan de achterkant' niet goed geregeld.cxxi [medeverdachte] omschrijft de Stichting Garantie Gelden in zijn verklaring bij de FIOD als een 'papieren verhaal'. Ook de Stichting Garantiegelden PR Vastgoed & Invest was volgens hem een 'papieren verhaal', doordat er formeel geen enkele zekerheid richting die stichting is gegaan.cxxii Verdachte bevestigt in zijn verhoor deze lezing en verklaart dat het er op papier allemaal goed uitzag, maar dat zij, waarmee hij op hemzelf en [medeverdachte] doelt, in de praktijk de zaak niet goed geregeld hadden.cxxiii Als beleggers iemand van de stichting telefonisch wilden spreken dan werd door de receptie conform de door verdachten gegeven instructie meegedeeld dat die in vergadering waren en dat de desbetreffende persoon zo spoedig mogelijk zou worden teruggebeld. Hoewel verdachten dit ter zitting ontkennen, blijkt uit het dossier overduidelijk dat zowel [medeverdachte] als verdachte in gevallen als hiervoor genoemd zelf terugbelden en zich voordeden de stichting Garantie Gelden. Dit terwijl zij formeel op geen enkele wijze aan deze stichting waren verbonden.cxxiv Dit wordt bevestigd als [persoon 5] en [persoon 15], die op papier vermeld stonden als bestuurders van de stichtingen, in hun verhoren verklaren nooit werkzaamheden voor de betrokken stichtingen te hebben verricht.cxxv [persoon 5] ontkent ooit namens de Stichting PR Vastgoed & Invest een obligatieovereenkomst te hebben ondertekend. Als hem bij zijn verhoor een obligatieovereenkomst met belegger [persoon 7] van 23 april 2006 (D/392) wordt voorgehouden verklaart hij dat dit niet zijn handtekening is.cxxvi Ook [persoon 15] ontkent zijn handtekening onder de obligatieovereenkomsten tussen Palm Invest met [persoon 16] (D/427), [persoon 19] (D/434) en [persoon 20] (D/441) te hebben gezet.cxxvii Dat klopt, zo blijkt uit de verklaring van [persoon 29] die in de genoemde periode werkzaam was als secretaresse bij Palm Invest. Zij verklaart ongeveer tweehonderd obligatieovereenkomsten te hebben ondertekend op de plaats waar de stichting 20 of :32

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 Instantie Datum uitspraak 16-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 16/652521-15 (P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 30-06-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/993032-16 (Promis) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782 ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 27-04-2011 Datum publicatie 27-04-2011 Zaaknummer 14.701108-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 Instantie Datum uitspraak 28-01-2013 Datum publicatie 29-01-2013 Rechtbank Oost-Nederland Zaaknummer 05/901294-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 04-04-2016 Datum publicatie 04-04-2016 Zaaknummer 08/993061-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

LJN: BN2676, Rechtbank Utrecht, 16-711618-09 [P] Print uitspraak

LJN: BN2676, Rechtbank Utrecht, 16-711618-09 [P] Print uitspraak LJN: BN2676, Rechtbank Utrecht, 16-711618-09 [P] Print uitspraak Datum uitspraak: 02-07-2010 Datum publicatie: 28-07-2010 Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:2863

ECLI:NL:RBNHO:2017:2863 ECLI:NL:RBNHO:2017:2863 Instantie Datum uitspraak 30-01-2017 Datum publicatie 07-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland 15/871465-15 (P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792

ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792 ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-02-2009 Datum publicatie 26-02-2009 Zaaknummer 24-001873-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ontnemingsbeslissing

ontnemingsbeslissing ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar

Nadere informatie

Mededeling: de openbare faillissementsverslagen in het faillissement van Palm Invest B.V. worden gepubliceerd op de website www.vandiepen.com.

Mededeling: de openbare faillissementsverslagen in het faillissement van Palm Invest B.V. worden gepubliceerd op de website www.vandiepen.com. FAILLISSEMENTSVERSLAG van de curator in het faillissement van PALM INVEST B.V. (en Stichting Garantiegelden Palm Invest) Nummer verslag : 12 Datum : 22 mei 2013 Mededeling: de openbare faillissementsverslagen

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 28-03-2014 Datum publicatie 10-04-2014 Zaaknummer 16-655450-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bz...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bz... Page 1 of 5 LJN: BZ4987, Rechtbank Alkmaar, 15.740827-12 Datum 20-03-2013 uitspraak: Datum 20-03-2013 publicatie: Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:Niet-ontvankelijkheid

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983 ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 13-04-2010 Datum publicatie 13-04-2010 Zaaknummer 08.720098-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. RECHTBANK UTRECHT Sector strafrecht parketnummer: 16/992025-09 [P]

Uitspraak. RECHTBANK UTRECHT Sector strafrecht parketnummer: 16/992025-09 [P] LJN: BR0256, Rechtbank Utrecht, 16/992025-09 [P] Print uitspraak Datum uitspraak: 05-07-2011 Datum publicatie: 05-07-2011 Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-12-2006 Datum publicatie 11-01-2007 Zaaknummer 15/645076-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 Instantie Datum uitspraak 03-09-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 15/871690-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684 ECLI:NL:RBDHA:2016:13684 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 25-10-2016 Datum publicatie 17-11-2016 Zaaknummer 09/797308-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622 ECLI:NL:RBOVE:2016:1622 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 10-05-2016 Datum publicatie 11-05-2016 Zaaknummer 08/760127-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655 ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655 Instantie Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 16-12-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zwolle-Lelystad 07.620221-08 (P) Strafrecht

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

U I T S P R A A K op de klacht van de heer H. en/of ONDERNEMING H. wonende/gevestigd te Bussum hierna gezamenlijk te noemen: klager

U I T S P R A A K op de klacht van de heer H. en/of ONDERNEMING H. wonende/gevestigd te Bussum hierna gezamenlijk te noemen: klager 14-49 RvT Hilversum Opdracht tot beheer van verhuurde onroerende zaak. Ontvangen huren/huurpenningen niet aan eigenaar afgedragen. Vertrouwen in makelaar/makelaardij met voeten getreden. Schorsing 6 maanden.

Nadere informatie

LJN: BN2716, Rechtbank Utrecht, 16-600121-10 [P] Print uitspraak

LJN: BN2716, Rechtbank Utrecht, 16-600121-10 [P] Print uitspraak LJN: BN2716, Rechtbank Utrecht, 16-600121-10 [P] Print uitspraak Datum uitspraak: 02-07-2010 Datum publicatie: 28-07-2010 Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Ontvankelijkheid. Risicodragende projectontwikkeling. Eigen belang.

Ontvankelijkheid. Risicodragende projectontwikkeling. Eigen belang. Ontvankelijkheid. Risicodragende projectontwikkeling. Eigen belang. Beklaagde trad op als verkopend makelaar van een bouwproject. Klager heeft een koopaannemingsovereenkomst gesloten m.b.t. een 50% aandeel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHARN:2007:208 ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: (naam

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ0462

ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ0462 ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ0462 Instantie Datum uitspraak 04-02-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland 17/990010-10 VON Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 11-12-2003 Datum publicatie 12-12-2003 Zaaknummer 3498-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 07-06-2012 Datum publicatie 11-03-2013 Zaaknummer 13/666528-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 17-12-2013 Zaaknummer 06/950395-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Parketnummer: /19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak

Parketnummer: /19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00067/19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: N. S., geboren op te Aruba, wonende

Nadere informatie

OBLIGATIEOVEREENKOMST DIVAS BAD LANGENSALZA VASTGOED I B.V. Winstdelend. : ja, resultaatafhankelijk

OBLIGATIEOVEREENKOMST DIVAS BAD LANGENSALZA VASTGOED I B.V. Winstdelend. : ja, resultaatafhankelijk OBLIGATIEOVEREENKOMST DIVAS BAD LANGENSALZA VASTGOED I B.V. Uitgevende instelling Obligatievorm : DIVAS Bad Langensalza Vastgoed I B.V. : Winstdelend Leningomvang : maximaal 400.000 Nominaal bedrag : 25.000

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10337

ECLI:NL:RBROT:2016:10337 ECLI:NL:RBROT:2016:10337 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-11-2016 Datum publicatie 29-05-2017 Zaaknummer 10/996568-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 10-10-2001 Datum publicatie 10-10-2001 Zaaknummer 05.096060-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:GHARL:2014:3064 ECLI:NL:GHARL:2014:3064 Instantie Datum uitspraak 15-04-2014 Datum publicatie 15-04-2014 Zaaknummer 21-000541-12 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr.

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr. ECLI:NL:HR:2013:898 Uitspraak 8 oktober 2013 Strafkamer nr. 11/04842 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2011,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2015:3466

ECLI:NL:RBOBR:2015:3466 ECLI:NL:RBOBR:2015:3466 Instantie Datum uitspraak 04-02-2015 Datum publicatie 18-06-2015 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/820547-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-06-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer 09/852030-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2015:3293

ECLI:NL:RBOVE:2015:3293 ECLI:NL:RBOVE:2015:3293 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 09-07-2015 Datum publicatie 09-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08.730622-14 (P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218 Instantie Datum uitspraak 02-05-2013 Datum publicatie 02-05-2013 Zaaknummer 20-000388-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

LJN: BN2703, Rechtbank Utrecht, 16-711769-09 [P] Print uitspraak

LJN: BN2703, Rechtbank Utrecht, 16-711769-09 [P] Print uitspraak LJN: BN2703, Rechtbank Utrecht, 16-711769-09 [P] Print uitspraak Datum uitspraak: 02-07-2010 Datum publicatie: 28-07-2010 Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Voordracht OM. in de strafzaak Bientu (PERS) Gerecht in Eerste Aanleg van Curacao

Voordracht OM. in de strafzaak Bientu (PERS) Gerecht in Eerste Aanleg van Curacao Voordracht OM in de strafzaak Bientu (PERS) Forum Gerecht in Eerste Aanleg van Curacao Verdachten 1. R.A. dos Santos (500.00430/12) 2. Administratiekantoor Dollar N.V. (500.00119/15) 3. Jamaroma Lotteries

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:1476

ECLI:NL:RBROT:2017:1476 ECLI:NL:RBROT:2017:1476 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-02-2017 Datum publicatie 24-02-2017 Zaaknummer 10/203481-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 10-04-2017 Zaaknummer 23-000918-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976 ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976 Instantie Datum uitspraak 26-07-2012 Datum publicatie 08-08-2012 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-000638-11 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694 ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 16-08-2006 Datum publicatie 22-08-2006 Zaaknummer 15/500918-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:5880

ECLI:NL:RBNNE:2014:5880 ECLI:NL:RBNNE:2014:5880 Instantie Datum uitspraak 28-11-2014 Datum publicatie 28-11-2014 Zaaknummer 880041-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht Eerste

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx LJN: BK6789, Gerechtshof 's-gravenhage, 22-000700-08 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: 16-12-2009 16-12-2009 Straf Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Computercriminaliteit.

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. Hof Amsterdam 19 januari 2011, nr. 23-001234-09 VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 16 december 2008 in de

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS in de zaak tegen de verdachte: [verdachte]., geboren op [geboortedatum] 1994 in Curaçao, wonende te [adres]

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990 ECLI:NL:GHDHA:2016:3990 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 23-06-2016 Datum publicatie 04-01-2017 Zaaknummer 22-004558-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Vindplaatsen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 Instantie Datum uitspraak 13-11-2015 Datum publicatie 17-03-2016 Zaaknummer 18.720178-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BM9518

ECLI:NL:RBALM:2010:BM9518 ECLI:NL:RBALM:2010:BM9518 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 23-06-2010 Datum publicatie 29-06-2010 Zaaknummer 08/710915-09, 08/720273-10 en 08/801343-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie