Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml350 g5 server

Transcriptie

1 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP proliant ml350 g5 server. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP proliant ml350 g5 server in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen, maat, accessoires, enz.). Uitgebreide gebruiksaanwijzingen staan in de gebruikershandleiding. Gebruiksaanwijzing HP proliant ml350 g5 server Gebruikershandleiding HP proliant ml350 g5 server Handleiding HP proliant ml350 g5 server Bedieningshandleiding HP proliant ml350 g5 server Instructiehandleiding HP proliant ml350 g5 server Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml350 g5 server

2 Handleiding samenvatting: Microsoft, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten. Windows Server 2003 is een handelsmerk van Microsoft Corporation. Aanname betreffende de lezer Dit document is bedoeld voor de persoon die verantwoordelijk is voor het installeren, beheren en oplossen van problemen met servers en opslagsystemen. HP neemt aan dat u bent gekwalificeerd voor het onderhoud van computerapparatuur en dat u bent getraind in het herkennen van gevaren met betrekking tot producten met gevaarlijke energieniveaus. Inhoud Onderdelen, identificatie. 7 Voorpaneel, onderdelen 7 Lampjes en knoppen aan de voorzijde 8 Onderdelen aan de achterkant

3 9 Lampjes en knoppen aan de achterzijde 10 Systeemkaart, onderdelen 11 NMI jumper

4 12 Systeemonderhoud, schakelaar Lampjes, systeemkaart Combinaties van systeemlampjes en lampjes interne systeemconditie SAS- en SATA-schijf, lampjes.

5 15 SAS- en SATA-schijven, combinaties van lampjes Server inschakelen. 17 Server uitschakelen 17 Schuif de server iets uit het rack

6 .. 17 Verwijder de server uit het rack Toegang tot het achterpaneel van de server (rackmodel) Heet voorpaneel van de tower openen over verwijderen Toegangspaneel verwijderen...

7 .. 20 Toegangspaneel installeren Optionele installatieservices Optimale omgeving..

8 .. 22 RuimtevereistenRuimte- en luchtstromingsvereisten Temperatuurvereisten.. 23 VoedingsvereistenVoedingsvereisten Vereisten voor elektrische aardingvereisten voor elektrische aarding.. 24 Rackinformatie voorbereiden

9 . 24 Rackwaarschuwingen Inhoud van de verpakking van het towermodel server Inhoud van de verpakking van de rackserver Optionele hardware installeren..

10 . 26 Towermodelserver instellen Server in rack installeren.. 27 Server opstarten en configureren...

11 Besturingssysteem installeren.. 29 Server registreren.. 29 Inleiding...

12 .. 30 Processoroptie Geheugenopties Geheugenconfiguraties...

13 . 37 Advanced ECC-geheugen Bediening Instellingen uitvoeren Hardwareopties installeren...

14 Inhoud 3 Configuratie met online reservegeheugen FBDIMM's installeren Afdekplaatje van vaste schijf.

15 39 Optie SATA of SAS vaste schijf Opties verwijderbare schijfeenheid De houder voor verwisselbare schijfeenheden openen Geleideschroeven opzoeken..

16 43 Een halfhoge schijfeenheid of een schijfeenheid van volledige hoogte installeren 43 De verzendingsschroef voor een apparaat van volledige hoogte monteren Een diskettestation monteren.. 47 Optie voor redundante hot-pluggable voeding.. 48 Opties van de uitbreidingskaart...

17 Afdekplaatje van het uitbreidingsslot verwijderen Uitbreidingskaart installeren Optie parallelle en tweede seriële connector 53 Optie PCI-X uitbreidingseenheid.. 54 Optie redundante ventilatoreenheid...

18 BBWC (battery-backed write cache). 63 Optie towermodel ombouwen tot rackmodel 64 Bekabeling

19 Bekabeling optionele SATA of SAS Standaard bekabeling SATA harde schijf Bekabeling optische schijf Bekabeling optionele ATA of ATAPI apparaten...

20 .. 69 Configuratie en hulpprogramma's Configuratiehulpprogramma's SmartStart-software ROM-Based Setup Utility (installatieprogramma in het ROM)..

21 . 71 Array Configuration Utility (Hulpprogramma voor arrayconfiguratie) Option ROM Configuration for Arrays HP ProLiant Essentials Rapid Deployment Pack Serienummer en product-id opnieuw invoeren Beheerhulpprogramma's...

22 Automatic Server Recovery ROMPaq, hulpprogramma Integrated Lights-Out 2 technologie System Online ROM Flash Component Utility

23 Erase, hulpprogramma Management Agents HP Systems Insight Inleiding tot POST-foutberichten.

24 .. 97 Oplossing Voeding niet volledig redundant Ongeldige geheugenconfiguratie - DIMM's moeten in paren of achtereenvolgend geïnstalleerd zijn Accu vervangen Wettelijke kennisgevingen.

25 Voorgeschreven identificatienummers Federal Communications Commission, kennisgeving FCC-indicatielabel Klasse A-apparatuur..

26 Klasse B-apparatuur Conformiteitsverklaring voor producten gemarkeerd met het FCC-logo, alleen voor de Verenigde Staten Aanpassingen Kabels...

27 . 103 Canadese kennisgeving (Avis Canadien) Europese Unie, kennisgeving Japanse kennisgeving..

28 BSMI-kennisgeving Koreaanse kennisgeving 105 Laser, kennisgeving

29 Accu vervangen, kennisgeving Taiwanese kennisgeving over hergebruik van accu's Netsnoerverklaring voor Japan Elektrostatische ontlading voorkomen...

30 107 Aardingsmethoden ter voorkoming van elektrostatische ontlading Omgevingsspecificaties Serverspecificaties Elektrostatische ontlading

31 Serverspecificaties Inhoud 5 Technische ondersteuning Gerelateerde documenten Voordat u contact opneemt met HP...

32 HP contactinformatie Customer Self Repair Acroniemen en afkortingen.

33 Index Inhoud 6 Onderdelen, identificatie Voorpaneel, onderdelen Item Omschrijving Posities verwijderbare media (4) Cd-rom-station Posities hotpluggable vaste schijf (model schijfeenheid met 8 posities) Posities hot-pluggable vaste schijf (model schijfeenheid met 6 posities) USB-connectoren (2) Onderdelen, identificatie 7 Lampjes en knoppen aan de voorzijde Item 1 2 Omschrijving Aan/standby-knop Voedingslampje Status -- Groen = Aan Oranje = Systeem uitgeschakeld, maar voeding nog ingeschakeld Uit = Geen voeding 3 Lampje, interne systeemstatus Groen = Normaal Oranje = Systeem aangetast. Raadpleeg de lampjes van het systeembord om vast te stellen welk onderdeel zich in een aangetaste toestand bevindt (op pagina 13). Rood = Systeem in kritieke toestand. Raadpleeg de lampjes van het systeembord om vast te stellen welk onderdeel zich in een kritieke toestand bevindt (op pagina 13). Uit = Normaal (in standby-stand) 4 Lampje externe systeemconditie (voeding) Groen = Normaal Oranje = Redundantiestoring voeding Rood = Kritieke voedingsstoring Groen = Netwerkverbinding Knipperend = Netwerkverbinding en activiteit Uit = Geen verbinding met netwerk. Bekijk als de voeding uit is de status van de RJ-45 lampjes op het achterpaneel. 5 Lampje NIC 1 activiteit 6 UID-lampje Blauw = Geactiveerd Knipperend = Systeem wordt op afstand beheerd Uit = Uitgeschakeld 7 UID-knop -- Onderdelen, identificatie 8 Onderdelen aan de achterkant Item Omschrijving Videoconnector Seriële connector USB-connectoren (2) RJ-45 Ethernetconnector (ilo 2 beheer) RJ-45 Ethernetconnector (data) PCI Express x8 slots (x4 geleid) PCI-X slots (100-MHz) PCI-X slot (133-MHz) Optionele positie voor redundante hot-pluggable voeding Muisconnector Toetsenbordconnector Netsnoerconnector Onderdelen, identificatie 9 Lampjes en knoppen aan de achterzijde Item 1 2 Omschrijving Lampjes voor voedingseenheid UID-lampje en knop Status Groen = Voeding is aan en functioneert Uit = Geen voeding of onvoldoende voeding Blauw = Geactiveerd Knipperend blauw = Vraag op afstand Uit = Uitgeschakeld ilo 2 activiteitslampje ilo 2 verbindingslampje Lampje 10/100/ 1000 NIC-activiteit Lampje 10/100/ 1000 NIC-verbinding Groen of knipperend = Netwerkactiviteit Uit = Geen netwerkactiviteit Groen= Verbinding met netwerk Uit = Geen verbinding met netwerk Groen of knipperend = Netwerkactiviteit Uit = Geen netwerkactiviteit Groen= Verbinding met netwerk Uit = Geen verbinding met netwerk Onderdelen, identificatie 10 Systeemkaart, onderdelen OPMERKING: PMM 1 is geïntegreerd in de systeemkaart. Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml350 g5 server

34 Item Omschrijving Ventilatorconnector heatsink processor 1 Processorsocket 1 Processorsocket 2 Voedingsconnectoren Ventilatorconnector heatsink processor 2 Aan-/uitknop/Connector lampje PATA-connector Connector diskettestation SAS/SATAconnector (station 1-4) SAS/SATA-connector (station 5-8) PPM 2 slot SATA optische connector (alleen bepaalde modellen) Connector HP Smart Array E200i geheugen Connector optionele seriële poort NMI-jumper Connector optionele parallelle poort Systeembatterij Systeemonderhoud, schakelaar PCI-X slot 1 (133-MHz) PCI-X slots 2-3 (100-MHz) PCI Express x8 slots 4-6 (x4 geleid) Onderdelen, identificatie 11 Item Omschrijving Connector optionele redundante systeemventilator 4 Connector systeemventilator 2 Connector optionele redundante systeemventilator 3 Connector systeemventilator 1 FBDIMM-slots NMI jumper Beheerders kunnen door middel van de NMI jumper een geheugendump uitvoeren voordat een harde reset gedaan wordt. Crash dump-analyse is een essentieel onderdeel bij het elimineren van betrouwbaarheidsproblemen zoals blijven hangen of crashen van besturingssystemen, besturingsprogramma's en toepassingen. Een crash bevriest vaak het systeem waardoor u een harde reset moet geven. Het resetten van het systeem wist alle informatie voor de ondersteuning van de analyse van de onderliggende oorzaak. Op systemen waarop besturingssystemen van Microsoft Windows draaien, verschijnt een blauw scherm wanneer het besturingssysteem crasht. Microsoft raadt in dit geval aan dat systeembeheerders een NI-event uitvoeren door een dumpschakelaar in te drukken. Door de NMI-event kan een systeem dat is blijven hangen weer gaan reageren. Systeemonderhoud, schakelaar Positie S1 Standaard Beveiliging van ilo 2 Functie Uit = ilo 2 beveiliging is ingeschakeld Aan = ilo 2 beveiliging is uitgeschakeld S2 Uit Uit = Systeemconfiguratie kan veranderd worden. Aan = Systeemconfiguratie is vergrendeld. S3 S4 S5 Uit Uit Uit Gereserveerd Gereserveerd Uit = Wachtwoord voor voeding aan is ingeschakeld. Aan = Wachtwoord voor voeding aan is uitgeschakeld. S6 S7 S8 Uit Uit = Geen werking Aan = NVRAM wissen Gereserveerd Gereserveerd Wanneer positie 6 van de systeemonderhoudsschakelaar in de Aan-stand wordt gezet, is het systeem bereid alle systeemconfiguratie-instellingen te wissen van zowel CMOs als NVRAM. Onderdelen, identificatie 12 VOORZICHTIG: Wissen van CMOS en/of NVRAM verwijdert configuratie-informatie. Zorg dat u de server goed configureert, omdat anders gegevensverlies kan voorkomen. Lampjes, systeemkaart Item Omschrijving FBDIMM 1-8 Processor 1 Ventilator Processor 1 werkt niet (ventilator 5) PPM 1 (geïntegreerd) Processor 2 Netvoeding Status Oranje = FBDIMM werkt niet Uit = FBDIMM werkt Oranje = Processor 1 werkt niet Uit = Processor 2 werkt Oranje = Ventilator is niet gemonteerd of werkt niet Uit = Ventilator processor werkt Oranje = PPM 1 werkt niet Uit = PPM 2 werkt Oranje = Processor 2 werkt niet Uit = Processor 2 werkt Groen = Voeding is aan en functioneert Uit = Geen netvoeding of voeding werkt niet Ventilator Processor 2 werkt niet (ventilator 6) PPM 2 Temperatuurdrempel Oranje = Ventilator is niet gemonteerd of werkt niet Uit = Ventilator processor werkt Oranje = PPM 2 werkt niet Uit = PPM 2 werkt Oranje = Temperatuurdrempel systeem overschreden Uit = Normale werking 8 9 Onderdelen, identificatie 13 Item Omschrijving Optionele redundante systeemventilator 4 Systeemventilator 3 Status Oranje = Redundante ventilator werkt niet Uit = Redundante ventilator werkt Oranje = Ventilator is niet gemonteerd of werkt niet Uit = Achterste ventilator werkt Oranje = Redundante ventilator werkt niet Uit = Redundante ventilator werkt Oranje = Ventilator is niet gemonteerd of werkt niet Uit = Achterste ventilator werkt Oranje = Online reservegeheugen is in gebruik vanwege geheugenoverschrijding Uit = Normale werking Groen = Systeem staat in online reservegeheugenstand Uit = Normale werking Optionele redundante systeemventilator 2 Systeemventilator 1 14 Online reservegeheugen Geheugenstand 15 Combinaties van systeemlampjes en lampjes interne systeemconditie Wanneer het lampje voor interne systeemconditie op het voorpaneel oranje of rood is, ondergaat de server een systeemconditiegebeurtenis. Combinaties van verlichte systeemlampjes en het lampje voor interne systeemconditie geven de systeemstatus aan. De systeemconditielampjes op het voorpaneel geven alleen de huidige status van de hardware aan. In sommige gevallen kan HP SIM de serverstatus anders aangeven dan de systeemconditielampjes omdat de software meer systeemattributen nakijkt. Systeemlampje en kleur Processorfout, socket X (oranje) Kleur lampje, interne systeemconditie Rood Status Er is mogelijk sprake van een of meer van de volgende condities: Oranje Processorfout, beide sockets (oranje) Rood De processor in socket X werkt niet. De processor in socket X zorgt dat de tweede processor niet werkt. Processor X is niet in de socket gemonteerd. Processor X wordt niet ondersteund. De heatsink van de processor is niet goed bevestigd. De processor in socket X bevindt zich in een voor-fouttoestand. De processortypes komen niet overeen. Onderdelen, identificatie 14 Systeemlampje en kleur PPM-fout (oranje) Kleur lampje, interne systeemconditie Rood Status PPM werkt niet. PPM is niet geïnstalleerd, maar de overeenkomstige processor is wel geïnstalleerd. FBDIMM in slot X werkt niet. FBDIMM in slot X is van een type dat niet ondersteund wordt en er is geen geldig geheugen in een andere bank. FBDIMM in slot X heeft de enkelbits corrigeerbare foutdrempel bereikt. FBDIMM in slot X bevindt zich in een voor-fouttoestand. FBDIMM in slot X is van een type dat niet ondersteund wordt maar er is geen geldig geheugen in een andere bank. Het Health-stuurprogramma heeft een temperatuurniveau waargenomen waarvoor gewaarschuwd moet worden. De server heeft een kritiek temperatuurniveau voor de hardware waargenomen. FBDIMM-fout, slot X (oranje) Rood Oranje Oververhit (oranje) Rood Ventilator (oranje) Rood Oranje Er wordt niet voldaan aan de minimale vereisten voor de ventilator. De ventilator werkt niet. Er is een ventilator kapot maar deze voldoet nog steeds aan de minimale ventilatoreisen (alleen bij de optie redundante ventilator). SAS- en SATA-schijf, lampjes Onderdelen, identificatie 15 Item 1 2 Omschrijving Fout-/UID-lampje (oranje/blauw) Online-lampje (groen) SAS- en SATAschijven, combinaties van lampjes Online-/schijflampje Fout-/UID-lampje (groen) (oranje/blauw) Aan, uit of knippert Afwisselend oranje en blauw Ononderbroken blauw Oranje, regelmatig knipperend (1 Hz) Uit Oranje, regelmatig knipperend (1 Hz) Betekenis De schijfeenheid werkt niet, of er is een waarschuwing voor een schijffout ontvangen voor deze schijfeenheid; deze is ook geselecteerd door een beheerapplicatie. Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml350 g5 server

35 De schijfeenheid werkt normaal en is geselecteerd door een beheerapplicatie. Er is een waarschuwing voor een schijffout ontvangen voor deze schijf. Vervang de schijfeenheid zo snel mogelijk. De schijfeenheid is online, maar is op het ogenblik niet actief. Verwijder de schijfeenheid niet. Als u een schijfeenheid verwijdert, kan de huidige bewerking worden afgebroken en kunnen gegevens verloren gaan. De schijfeenheid maakt deel uit van een array die capaciteitsuitbreiding of stripemigratie ondergaat, maar er is een waarschuwing voor een schijffout voor deze schijfeenheid ontvangen. Om het risico van gegevensverlies tot een minimum te beperken, moet de schijfeenheid niet vervangen worden totdat de uitbreiding of migratie voltooid is. Aan, uit of knippert Aan Aan Regelmatig knipperend (1 Hz) Regelmatig knipperend (1 Hz) Uit Verwijder de schijfeenheid niet. Als u een schijfeenheid verwijdert, kan de huidige bewerking worden afgebroken en kunnen gegevens verloren gaan. De schijfeenheid wordt opnieuw opgebouwd of is onderdeel van een array die een capaciteitsuitbreiding of een stripemigratie ondergaat. Onregelmatig knipperen Onregelmatig knipperen Uit Oranje, regelmatig knipperend (1 Hz) Uit Ononderbroken oranje De schijfeenheid is actief, maar er is voor deze schijfeenheid een waarschuwing voor een schijffout ontvangen. Vervang de schijfeenheid zo snel mogelijk. De schijfeenheid is actief en werkt normaal. Een kritieke foutconditie is voor deze schijfeenheid geïdentificeerd en de controller is offline geplaatst. Vervang de schijfeenheid zo snel mogelijk. Er is een waarschuwing voor een schijffout ontvangen voor deze schijf. Vervang de schijfeenheid zo snel mogelijk. De schijfeenheid is offline, is een reserveschijf of is een nog niet geconfigureerd onderdeel van een array. Uit Uit Oranje, regelmatig knipperend (1 Hz) Uit Onderdelen, identificatie 16 Bediening Server inschakelen Druk op de aan/standby-knop om de server in te schakelen. Server uitschakelen WAARSCHUWING: Koppel het netsnoer los om de voeding naar de server uit te schakelen. Zo beperkt u het risico van persoonlijk letsel, elektrische schokken en schade aan de apparatuur. Met de aan/standby-knop op het voorpaneel wordt de voeding naar het systeem niet helemaal uitgeschakeld. Gedeelten van de voedingseenheid en bepaalde interne schakelingen blijven ingeschakeld totdat het netsnoer is losgekoppeld. BELANGRIJK: Als u een hot-pluggable apparaat installeert, hoeft u de server niet uit te schakelen Maak een back-up van de gegevens op de server. Sluit het besturingssysteem af volgens de instructies in de documentatie bij het besturingssysteem. Druk op de knop met het UID-lampje op het voorpaneel als de server in een rack is geïnstalleerd. Op het voorpaneel en achterpaneel van de server gaan blauwe lampjes branden. Druk op de aan/standby-knop. Zo zet u de server in de standby-stand. Wanneer de standby-stand wordt geactiveerd, wordt het aan/uit-lampje van het systeem oranje. Als de server in een rack is geïnstalleerd, zoekt u de server aan de hand van het brandende UID-lampje op het achterpaneel. Koppel de netsnoeren los. De voeding naar het systeem is nu uitgeschakeld. Schuif de server iets uit het rack 1. Trek de snelhendels aan elke kant van de server omlaag om de server lost te maken uit het rack. BELANGRIJK: Verwijder de server als deze in een telco-rack gemonteerd is uit het rack om toegang te krijgen tot de interne onderdelen. 2. Schuif de server naar buiten op de rackrails totdat de railontgrendelingen van de server vastgrijpen. WAARSCHUWING: U kunt het risico van persoonlijk letsel, brand of schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het rack goed gestabiliseerd is alvorens u een onderdeel uit het rack schuift. Bediening 17 WAARSCHUWING: U kunt het risico van persoonlijk letsel beperken door voorzichtig te zijn bij het indrukken van de railontgrendelingsknoppen en het in het rack schuiven van de server. Uw vingers kunnen tussen de schuifrails bekneld raken. 3. Nadat u de installatieprocedure of het onderhoud uitgevoerd heeft, drukt u op de railontgrendelingsknoppen en schuift u de server terug in het rack. Verwijder de server uit het rack Doe het volgende om een server uit een HP, telco of derde partij rack te verwijderen: Zet de server uit (zie pagina 17). Maak de kabels los. Schuif de server uit het rack (zie pagina 17). Voer de installatiestappen voor de server uit in de omgekeerde volgorde van wat vermeld staat in de documentatie die bij de rackmontage-opties geleverd worden. Verwijder de server uit het rack. Plaats de server op een stevig, vlak oppervlak Toegang tot het achterpaneel van de server (rackmodel) Als voor de procedure toegang tot het achterpaneel van de server nodig is, ontgrendelt u de kabelbeheerarm en draait de arm weg van de server. Voor informatie over het ontgrendelen van de kabelbeheerarm raadpleegt u de installatie-instructies die geleverd worden bij het 3-7U Quick Deploy Rail System. Bediening 18 Heet voorpaneel van de tower openen over verwijderen Deze server heeft een verwijderbaar voorpaneel dat ontgrendeld en geopend moet worden voor toegang tot de onderdelen van het voorpaneel. Tijdens normale serverbediening moet het paneel gesloten blijven. Gebruik de sleutel die bij de server geleverd is om het paneel met een draai met de klok mee te ontgrendelen. Verwijder het paneel indien nodig. VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat het paneel stuk gaat, verwijdert u het paneel voordat u de server op zijn zijkant legt. Voor handelingen waarbij toegang tot posities van verwijderbare media nodig is, kan het mediapositiepaneel van het paneel verwijderd worden. Bediening 19 Toegangspaneel verwijderen Maak de vergrendeling van het toegangspaneel los. Schuif het toegangspaneel ongeveer 1,5 cm naar achteren. Til het toegangspaneel op en verwijder het. OPMERKING: Keer het toegangspaneel om de kleplabels te vinden. Deze labels geven informatie over het installeren van verschillende opties, flexibele geheugenconfiguraties, Statuslampjes en schakelaarinstellingen. Toegangspaneel installeren Plaats het toegangspaneel boven op de server, en laat het ongeveer 1,5 cm uitsteken over de achterkant van de server. Schuif het toegangspaneel naar voren totdat het op zijn plaats klikt en sluit de vergrendeling van het toegangspaneel. Bediening 20 Instellingen uitvoeren Optionele installatieservices Als u kiest voor HP Care Pack Services, maken ervaren, door HP gecertificeerde technici, uw servers volledig operationeel met ondersteuningspakketten die specifiek op de HP ProLiant systemen zijn afgestemd. In een HP Care Pack combineert u in één pakket ondersteuning voor zowel hardware als software. U kunt kiezen uit een aantal serviceniveaus om te voorzien in uw behoeften. Met de eenvoudig aan te schaffen en gebruiksvriendelijke HP Care Packs breidt u uw standaard productgarantie en ondersteuning uit zodat u optimaal kunt profiteren van uw server. Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml350 g5 server

36 Onder de Care Pack services vallen: Ondersteuning van de hardware o o o Call-to-Repair binnen 6 uur 24x7 zelfde dag binnen 4 uur Zelfde werkdag binnen 4 uur Microsoft Linux HP ProLiant Essentials (HP SIM en RDP) VMWare Critical Service Proactive 24 Support Plus Support Plus 24 Ondersteuning van de software o o o o Geïntegreerde ondersteuning van hardware en software o o o o Opstart- en implementatieservices voor hardware en software Meer informatie over Care Packs vindt u op de HP website ( hp.com/hps/carepack/servers/cp_proliant.html). Instellingen uitvoeren 21 Optimale omgeving Kies voor de installatie van de server een locatie die voldoet aan de vereisten die in dit gedeelte worden beschreven. RuimtevereistenRuimte- en luchtstromingsvereisten Towermodel server Zorg dat er bij een towerconfiguratie minimaal 7,6 cm ruimte aan de voor- en achterkant van de server vrij is, zodat er voldoende ventilatie is. Rackmodel server Houd bij de keuze van de racklocatie rekening met de volgende vereisten, zodat er voldoende ventilatie voor de server is en genoeg ruimte om deze te onderhouden. Laat minimaal een ruimte van 63,5 cm vrij aan de voorkant van het rack. Er moet minimaal 76,2 cm ruimte aan de achterkant van het rack zijn. Er moet minimaal 121,9 cm ruimte zijn tussen de achterkant van het rack en de achterkant van een ander rack of een andere rij racks. HP servers zuigen koele lucht aan via het voorpaneel en blazen warme lucht uit via de achterkant. Daarom moeten er in het voorpaneel van het rack voldoende ventilatieopeningen zijn om de lucht naar binnen te laten en moeten er in het achterpaneel voldoende ventilatieopeningen zijn waardoor de warme lucht het rack kan verlaten. VOORZICHTIG: Blokkeer de ventilatieopeningen niet. Zo voorkomt u oververhitting en beschadiging van de apparatuur. Als het rack niet helemaal is opgevuld met servers of rackonderdelen, heeft dit effect op de luchtcirculatie in het rack en tussen de servers. Sluit alle tussenruimten af met opvulpanelen, zodat er voldoende luchtcirculatie is. VOORZICHTIG: Gebruik altijd opvuleenheden om lege verticale openingen in het rack te vullen. Hierdoor wordt een correcte luchtstroming gewaarborgd. Als u een rack zonder opvuleenheden gebruikt, is de koeling onvoldoende en kan er schade door oververhitting optreden. De racks uit de 9000 en serie zorgen voor een goede serverkoeling door de gaatjes in de voor- en achterpanelen, die 64 procent open ruimte voor ventilatie bieden. VOORZICHTIG: Als u een Compaq rack uit de 7000 Serie gebruikt, is het noodzakelijk om het goed ventilerende rackinzetstuk (artikelnummers B21 (42U) of B21 (22U)) te installeren, om te zorgen voor voldoende luchtcirculatie en koeling van de voorkant naar de achterkant. Instellingen uitvoeren 22 VOORZICHTIG: Houd rekening met de volgende aanvullende vereisten als u een rack van een andere fabrikant gebruikt. Zo zorgt u voor een goede luchtcirculatie en voorkomt u schade aan de apparatuur: Voor- en achterpanelen: als het 42U-rack afsluitende voor- en achterpanelen heeft, moet er 5350 cm² aan gaatjes (van boven naar beneden gelijkmatig verdeeld) vrij zijn om voor voldoende luchtcirculatie te zorgen. Dit komt overeen met de vereiste 64 procent open ruimte voor ventilatie. Zijpanelen: er moet minimaal 7 cm ruimte zijn tussen het geïnstalleerde rackonderdeel en de zijpanelen van het rack. Temperatuurvereisten Voor een blijvende veilige en betrouwbare werking plaatst u het systeem in een goed geventileerde ruimte waar de temperatuur kan worden geregeld. De aanbevolen maximale omgevingstemperatuur (TMRA) voor de meeste servers is 35 C. Om die reden mag de temperatuur van de ruimte waarin het rack zich bevindt, niet hoger dan 35 C zijn. VOORZICHTIG: U kunt het volgende doen om het risico van schade aan de apparatuur te verkleinen bij het installeren van opties van andere fabrikanten: Zorg ervoor dat de optionele apparatuur de luchtcirculatie rond de server niet belemmert en dat de interne racktemperatuur niet boven de maximaal toegestane waarde uitkomt. Zorg ervoor dat de TMRA van de fabrikant niet wordt overschreden. VoedingsvereistenVoedingsvereisten De installatie van deze apparatuur moet voldoen aan de regelgeving voor de installatie van elektrische apparatuur en moet door bevoegde technici worden uitgevoerd. Deze apparatuur is ontworpen voor gebruik in installaties die vallen onder NFPA 70, 1999 Edition (nationale elektriciteitscode) en NFPA-75, 1992 (code voor bescherming van elektronische computer-/gegevensverwerkingsapparatuur). Voor elektrische stroomwaarden voor opties raadpleegt u het productclassificatielabel of de gebruikersdocumentatie die bij de desbetreffende optie is geleverd. WAARSCHUWING: U kunt het risico van persoonlijk letsel, brand of schade aan de apparatuur beperken door het voedingscircuit dat het rack van stroom voorziet niet te overbelasten. Raadpleeg de bevoegde instanties voor bedradings- en installatievereisten in uw vestiging. VOORZICHTIG: Bescherm de server tegen schommelingen in de spanning en tijdelijke stroomstoringen door middel van een UPS (Uninterruptible Power Supply). Dit apparaat beschermt de hardware tegen schade door stroom- en spanningspieken en zorgt ervoor dat het systeem blijft werken tijdens een stroomstoring. Instellingen uitvoeren 23 Als u meer dan één server installeert, kan het nodig zijn om extra stroomverdelingsapparatuur te gebruiken, zodat alle apparaten op een veilige manier van voeding worden voorzien. Houd u aan de volgende richtlijnen: De belasting moet evenredig worden verdeeld over de beschikbare spanningsgroepen. Het verbruik van het gehele systeem mag niet hoger zijn dan 80 procent van de capaciteit van de spanningsgroep. Gebruik geen normale stekkerdozen bij deze apparatuur. De server moet zijn aangesloten op een afzonderlijke spanningsgroep. Vereisten voor elektrische aardingvereisten voor elektrische aarding De server moet goed geaard zijn om een optimale werking en veiligheid te garanderen. In de Verenigde Staten moet u de apparatuur installeren conform NFPA 70, 1999 Edition (Nationale Electric Code), Artikel 250, alsmede alle lokale en regionale bouwvoorschriften. In Canada moet u de apparatuur installeren conform CSA C22.1, Canadian Electrical Code (Canadese elektriciteitscode) van de Canadian Standards Association. In alle overige landen moet u de apparatuur installeren conform alle regionale of nationale voorschriften voor elektrische bedrading, zoals IEC-code 364, delen 1 t/m 7 (International Electrotechnical Commission). Bovendien moet u ervoor zorgen dat alle apparaten voor stroomdistributie die worden gebruikt in de installatie, zoals aftakkingsleidingen en stopcontacten goedgekeurd of gecertificeerd en geaard zijn. Gezien de hoge aardlekstroom bij aansluiting van meerdere servers op dezelfde voedingsbron, wordt u aangeraden een stroomverdelingsapparaat (PDU, Power Distribution Unit) te gebruiken dat is verbonden met de aardlekschakelaar van het gebouw of dat is voorzien van een niet-afneembaar snoer dat is aangesloten op een aardlekstekker. Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml350 g5 server

37 Geschikt voor dit doel zijn vergrendelingsstekkers met NEMA-keur en stekkers die voldoen aan richtlijn IEC U wordt aangeraden geen stekkerdozen te gebruiken bij deze apparatuur. Rackinformatie voorbereiden Bij alle racks van de HP of Compaq 9000, en H9 serie wordt een rackinformatiepakket meegeleverd. Raadpleeg de documentatie bij dit pakket voor meer informatie over de beschikbare informatiebronnen. Als u meerdere servers in één rack wilt installeren en configureren, raadpleegt u de desbetreffende white paper op de HP website ( Instellingen uitvoeren 24 Rackwaarschuwingen WAARSCHUWING: U kunt het risico van persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur verkleinen door te controleren of de rackopstelling aan de volgende eisen voldoet: De stelvoetjes moeten allemaal op de grond staan. Het volle gewicht van het rack moet op de stelvoetjes rusten. De stabilisatiesteunen moeten aan het rack zijn bevestigd (bij opstellingen bestaande uit één rack). De racks moeten aan elkaar zijn gekoppeld (bij opstellingen bestaande uit meerdere racks). Er mag slechts één onderdeel tegelijk zijn uitgeschoven. Een rack kan instabiel worden als er meer dan één onderdeel tegelijk wordt uitgeschoven. WAARSCHUWING: U kunt het volgende doen om het risico van persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur te verkleinen bij het uitladen van een rack: Er zijn minimaal twee mensen nodig om het rack veilig van de pallet te halen bij het uitladen. Een leeg 42U-rack kan tot 115 kg wegen en meer dan 2,1 m hoog zijn, en kan instabiel worden als het via de zwenkwieltjes wordt verplaatst. Ga nooit voor het rack staan als dit van de helling van de pallet wordt gereden. Hanteer het rack altijd vanaf beide kanten. Inhoud van de verpakking van het towermodel server Pak de verpakking van de server uit en zoek de materialen en documentatie op die nodig zijn voor het installeren van de server. De inhoud van de verpakking van de server: Server Voetjes towermodel server Netsnoer Toetsenbord (niet voor alle regio's inbegrepen) Muis (niet voor alle regio's inbegrepen) Dit document, documentatie-cd en software producten T-15 Torx-schroevendraaier Hardwareopties Besturingssysteem of toepassingssoftware UPS Bij de geleverde artikelen heeft u het volgende nog nodig: Instellingen uitvoeren 25 Inhoud van de verpakking van de rackserver Pak de verpakking van de server uit en zoek de materialen en documentatie op die nodig zijn voor het installeren van de server. Alle hardware die nodig is voor het monteren van de server in het rack wordt bij het rack of de server geleverd. De inhoud van de verpakking van de server: Server Netsnoer Hardwaredocumentatie, documentatie-cd en software producten Hardware voor rackmontage T-15 Torx-schroevendraaier Hardwareopties Besturingssysteem of toepassingssoftware PDU Bij de geleverde artikelen heeft u het volgende nog nodig: Optionele hardware installeren Installeer de hardwareopties voordat u de server initialiseert. Raadpleeg de documentatie bij de optionele hardware voor informatie over de installatie van de hardware. Serverspecifieke informatie vindt u in "Hardwareopties installeren" (zie pagina 30). Towermodelserver instellen Volg de stappen in dit gedeelte om een towermodel server in te stellen. Als u de server gaat installeren in een rack, raadpleegt u de sectie over rackinstallatie (zie "Server in rack installeren" op pagina 27). 1. Installeer de voetjes. 2. Zet de server weer recht overeind. Instellingen uitvoeren Sluit randapparatuur op de server aan ("Onderdelen aan de achterkant" op pagina 9). WAARSCHUWING: Steek geen telefoon- of telecommunicatie-connectoren in RJ-45 aansluitingen, om het risico op letsel door elektrische schokken of brand of het risico op schade aan apparatuur te beperken Sluit het netsnoer aan op de achterkant van de server. Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsbron. WAARSCHUWING: Neem de volgende richtlijnen in acht om elektrische schokken en beschadiging van de apparatuur te voorkomen: Gebruik altijd een geaarde voedingskabelstekker. De geaarde stekker is een belangrijke veiligheidsvoorziening. Steek de voedingskabel in een geaard stopcontact dat altijd makkelijk te bereiken is. Haal de voedingskabel uit het stopcontact als u de voeding naar de apparatuur wilt uitschakelen. Zorg dat u de voedingskabel zodanig leidt dat niemand erop kan stappen en deze niet klem komt te zitten tussen andere items. Let met name op de stekker, het stopcontact en het punt waar het snoer uit de server komt. Server in rack installeren WAARSCHUWING: De server is erg zwaar. Houd u aan de volgende richtlijnen om het risico van lichamelijk letsel of beschadiging van de apparatuur te beperken: Houd u aan de lokale gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en richtlijnen voor het hanteren van materialen. Zorg dat u hulp heeft bij het optillen en stabiliseren van het product tijdens montage of verwijdering, vooral wanneer het product vastgemaakt is aan de rails. Als de server meer dan 22,5 kg weegt zijn minimaal twee mensen nodig om de server samen in het rack te tillen. Een derde persoon kan nodig zijn om te helpen de server uit te lijnen als de server boven het niveau van de borst gemonteerd is. Wees voorzichtig bij het monteren of verwijderen van de server in het rack; hij is instabiel wanneer hij niet aan de rails bevestigd is. VOORZICHTIG: Plan de rackinstallatie altijd zodanig dat het zwaarste item aan de onderkant van het rack wordt geplaatst. Installeer het zwaarste item als eerste en vul vervolgens het rack van beneden naar boven. Instellingen uitvoeren Monteer de server en de kabelbeheerarm in het rack. Raadpleeg de installatie-instructies die geleverd zijn bij het 3-7U Quick Deploy Rail System. Monteer een extra uitschuifbeugel (bij de server geleverd) op de kabelbeheerarm. Raadpleeg "Omzetten van de slinger van de kabelbeheerarm" de installatie-instructies die geleverd worden bij het 3-7U Quick Deploy Rail System Sluit randapparatuur op de server aan (zie "Onderdelen aan de achterkant" op pagina 9). Sluit het netsnoer aan op de achterkant van de server. Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsbron. Server opstarten en configureren Druk op de aan/standby-knop om de server in te schakelen. Terwijl de server opstart worden RBSU en ORCA automatisch geconfigureerd om de server voor te bereiden voor de installatie van het besturingssysteem. Voor het handmatig configureren van deze hulpprogramma's: Druk op F8 wanneer hier om gevraagd wordt tijdens de initialisatie van de array controller om de array controleer te configureren met behulp van ORCA. Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml350 g5 server

38 Druk op F9 wanneer hier om gevraagd wordt tijdens het opstartproces om de serverinstellingen te veranderen met behulp van RBSU. Het systeem wordt standaard ingesteld op de Engelse taal. Raadpleeg de HP ROM-Based Setup Utility User Guide (HP ROM-Based Setup Utility-gebruikershandleiding) op de cd met documentatie voor meer informatie over de automatische configuratie. Instellingen uitvoeren 28 Besturingssysteem installeren Voor een goede werking van de server moet een besturingssysteem worden gebruikt dat door de server wordt ondersteund. De meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen vindt u op de HP website ( Er zijn twee methoden beschikbaar voor het installeren van een besturingssysteem op de server: Installatie door middel van SmartStart - Doe de SmartStartcd in het cd-rom-station en start de server opnieuw op. Handmatige installatie - Doe de cd van het besturingssysteem in het cd-rom-station en start de server opnieuw op. Voor dit proces kan het nodig zijn extra stuurprogramma's van de HP website te halen ( Volg de instructies op het scherm om de installatie te starten. Voor informatie over het gebruik van deze installatiepaden raadpleegt u de SmartStartinstallatieposter in het HP ProLiant Essentials Foundation Pack, dat bij de server geleverd is. Server registreren Raadpleeg de registratiewebsite van HP ( als u de server wilt registreren. Instellingen uitvoeren 29 Hardwareopties installeren Inleiding Als er meer dan één optie wordt geïnstalleerd, leest u de installatie-instructies voor alle hardwareopties en zoekt u vergelijkbare stappen in de diverse procedures om het installatieproces vlot te laten verlopen. WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken. VOORZICHTIG: Zorg voor een goede aarding van de server voordat u met een installatieprocedure begint. Zo beperkt u het risico van schade aan elektrische onderdelen. Een onjuiste aarding kan elektrostatische ontlading veroorzaken. Processoroptie De server ondersteunt bediening met enkele en dubbele processor. Als er twee processoren zijn geïnstalleerd, worden de opstartfuncties voor de server ondersteund via de processor die is geïnstalleerd in processorvoetje 1. Als processor 1 echter uitvalt, wordt het systeem automatisch opgestart vanuit processor 2 en wordt een bericht verzonden om de processorfout te melden. De server maakt gebruikt van een geïntegreerde PPM 1 als gelijkstroom naar gelijkstroom omzetter om de juiste voeding te leveren aan processor 1. VOORZICHTIG: Gebruik geen processoren met verschillende snelheden of cachegrootten om storingen aan de server te voorkomen. Een beschrijving van de processor vindt u op het label op het warmteafvoersysteem. BELANGRIJK: Processorsocket 1 moet altijd gevuld zijn om de server te laten werken. VOORZICHTIG: Door verwijderen van de processor of heatsink wordt de thermische laag tussen de processor en de heatsink onbruikbaar. Er moet een nieuwe heatsink besteld en geïnstalleerd worden voordat de processor teruggeplaatst kan worden. U installeert het onderdeel als volgt: 1. Werk de systeem-rom bij. Zoek de nieuwste ROM-versie op en download deze van de HP website ( html). Volg de instructies op de website om de systeem-rom bij te werken. 2. Zet de server uit (zie pagina 17). Hardwareopties installeren 30 de server uit het rack (zie pagina 17) Verwijder het toegangspaneel (zie pagina 20). Open de processorvergrendeling en de processorsocketbeugel. 6. Verwijder het beschermkapje van de processorsocket. BELANGRIJK: Zorg ervoor dat u de processor niet per ongeluk uit de installatietool verwijdert. Hardwareopties installeren Plaats de processor voorzichtig terug in de installatietool wanneer deze daaruit is verwijderd. 8. Lijn de processorinstallatietool uit met de socket en installeer de processor. Hardwareopties installeren Druk stevig aan totdat de processorinstallatietool klikt en los komt van de processor. Verwijder vervolgens de tool. 10. Sluit de processorsocketbeugel en de processorvergrendeling. Hardwareopties installeren Maak de vergrendelingshendels van de heatsink open. 12. Verwijder het beschermingsmateriaal van de heatsink. Hardwareopties installeren Monteer de ventilator van de heatsink. De ventilator van de heatsink wijst naar de achterkant van de server. 14. Sluit de vergrendelingshendels van de heatsink. 15. Sluit de ventilatorkabel van de heatsink aan op de connector op de systeemkaart ("Systeemkaart, onderdelen" op pagina 11). Hardwareopties installeren Monteer de PPM. 17. Sluit de vergrendelingen. OPMERKING: Het uiterlijk van compatibele PPM's kan variëren Installeer het toegangspaneel (zie pagina de server terug in het rack. 20. Zet de server aan (zie pagina 17). Hardwareopties installeren 36 Geheugenopties Deze server bevat acht FBDIMMslots. U kunt het servergeheugen uitbreiden door ondersteunde Registered DDR-2 FBDIMM's te installeren. Geheugenconfiguraties De server ondersteunt de volgende AMP-opties (Advanced Memory Protection Geavanceerde geheugenbeveiliging) voor het optimaliseren van de beschikbaarheid van de server. Advanced ECC (Geavanceerd ECC), waarbij tot 16 GB aan actief geheugen wordt ondersteund via FBDIMM's van 2 GB. Online Spare Memory (Online reservegeheugen) met extra bescherming tegen prestatieverlies van FBDIMM's, waarbij tot 14 GB aan actief geheugen en tot 2 GB aan online reservegeheugen worden ondersteund via FBDIMM's van 2 GB. De maximale geheugencapaciteit voor alle AMP-modi neemt toe met de beschikbaarheid van FBDIMM's van 4 GB en 8-GB, met inbegrip van maximaal 64 GB in de modus Advanced ECC. De meest recente informatie over geheugenconfiguraties vindt u in de QuickSpecs (beknopte specificaties) op de website van HP ( De optie voor geavanceerde geheugenbeveiliging wordt geconfigureerd in RBSU. De server is standaard ingesteld op de modus Advanced ECC (Geavanceerde ECC). Raadpleeg het gedeelte over de HP ROM-Based Setup Utility. Als de geconfigureerde AMP-modus niet wordt ondersteund door de geïnstalleerde FBDIMMconfiguratie, wordt het systeem opgestart in de modus Advanced ECC. De volgende configuratievereisten gelden voor alle AMP-modi: De FBDIMM's moeten ECC Registered DDR-2 SDRAM FBDIMM's zijn. FBDIMM's moeten paarsgewijs worden geïnstalleerd. FBDIMM's moeten worden gevuld op de wijze zoals opgegeven voor elke AMP-geheugenmodus. Advanced ECC-geheugen Advanced ECC-geheugen is de standaardmodus voor geheugenbescherming voor deze server. Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml350 g5 server

39 In deze stand wordt de server beschermd tegen corrigeerbare geheugenfouten. Als het aantal corrigeerbare fouten een vooraf gedefinieerde drempelwaarde overschrijdt, wordt daarvan melding gemaakt. De server valt niet uit als gevolg van corrigeerbare geheugenfouten. Advanced ECC biedt extra bescherming ten opzichte van Standard ECC, doordat het mogelijk is om bepaalde geheugenfouten te corrigeren die anders niet corrigeerbaar zouden zijn en tot een storing bij de server zouden leiden. Terwijl bij Standard ECC enkel-bit geheugenfouten kunnen worden gecorrigeerd, kunnen bij Advanced ECC enkel-bit en multi-bit geheugenfouten worden gecorrigeerd als alle mislukte bits zich op dezelfde DRAM-eenheid op de FBDIMM bevinden. Behalve algemene configuratievereisten gelden voor Advanced ECC-geheugen tevens de volgende aanvullende configuratievereisten: FBDIMM's moeten in paren worden geïnstalleerd, tenzij er in single-fbdimmmodus gewerkt wordt. De server ondersteunt de single-fbdimm-modus alleen in FBDIMM-slot 1A. De FBDIMM's moeten opeenvolgend worden geïnstalleerd, te beginnen bij bank A. In de Advanced EEC-stand moeten FBDIMM's bezet worden zoals is aangegeven in de volgende tabel, tenzij een enkel DIMM gebruikt wordt: Hardwareopties installeren 37 Configuratie Bank A 1A en 5A Bank B 2B en 6B -- X X X Bank C 3C en 7C X X Bank D 4D en 8D X X X X X Configuratie met online reservegeheugen Online reservegeheugen biedt bescherming tegen prestatieverlies van FBDIMM's door de kans op oncorrigeerbare geheugenfouten te beperken. Om het geheugengebruik in het online reservegeheugen te kunnen begrijpen is inzicht in single-rank en dual-rank FBDIMM's vereist. FBDIMM's kunnen single-rank of dual-rank zijn. Bepaalde configuratievereisten voor FBDIMM's zijn gebaseerd op deze classificaties. Een dual-rank FBDIMM is vergelijkbaar met twee aparte FBDIMM's, of ranks, op dezelfde module. Hoewel een dual-rank FBDIMM uit slechts één FBDIMM-module bestaat, fungeert deze als twee afzonderlijke FBDIMM's. Het doel van dual-rank FBDIMM's is om FBDIMM's met een zo groot mogelijke capaciteit te leveren voor de huidige DRAM-technologie. Als de huidige DRAM-technologie single-rank FBDIMM's van 2 GB toestaat, is een dual-rank FBDIMM waarbij dezelfde technologie wordt gebruikt 4 GB. In de modus voor online reservegeheugen fungeert een single-rank geheugen als reservegeheugen. Bij single-rank FBDIMM's fungeert de volledige FBDIMM als reservegeheugen. Bij een dual-rank FBDIMM fungeert slechts de helft van de FBDIMM als reservegeheugen, terwijl de andere helft beschikbaar is voor gebruik door besturingssysteem en applicaties. Als bij een van de FBDIMM's die niet als reservegeheugen worden gebruikt meer corrigeerbare geheugenfouten optreden dan is opgegeven als limiet, kopieert de server automatisch de inhoud van het geheugen met prestatieverlies naar het online reservegeheugen. Vervolgens wordt de defecte rank uitgeschakeld en schakelt de server automatisch over op het online reservegeheugen. Omdat FBDIMM's met een groot aantal corrigeerbare geheugenfouten een grotere kans lopen op een oncorrigeerbare geheugenfout, vermindert dit effectief de kans op oncorrigeerbare geheugenfouten die zouden resulteren in uitvaltijd van de server. FBDIMM-configuratievereisten voor online reservegeheugen (naast algemene configuratievereisten): Als alleen bank A wordt gebruikt, moet deze volledig zijn gevuld met dual-rank FBDIMM's. Voor optimaal gebruik van het geheugen adviseert HP dat alle FBDIMM's het zelfde formaat hebben met hetzelfde HP-artikelnummer. Indien FBDIMM's van verschillend formaat gebruikt worden kan een deel van het geïnstalleerde geheugen mogelijk niet gebruikt worden. In de modus voor online reservegeheugen moeten FBDIMM's worden gevuld op de wijze zoals aangegeven in de volgende tabel: Configuratie 1* 2 3 Bank A 1A en 5A X X X Bank B 2B en 6B -- X X Bank C 3C en 7C X Bank D 4D en 8D X * Configuratie 1 wordt alleen ondersteund bij gebruik van bank A, die is gevuld met dual-rank FBDIMM's. Hardwareopties installeren 38 Gebruik na het installeren van FBDIMM's RBSU om het systeem te configureren voor ondersteuning van online reservegeheugen. FBDIMM's installeren VOORZICHTIG: Om het risico van schade aan de harde schijven, geheugen en andere systeemonderdelen te beperken, moeten de luchtgeleider, afdekplaatjes en toegangspanelen geïnstalleerd worden terwijl de server aanstaat Zet de server uit (zie pagina 17). Schuif de server uit het rack (zie pagina 17). Verwijder het toegangspaneel (zie pagina 20). Verwijder de snoeren van de harde schijf. Verwijder de luchtgeleider. Maak de FBDIMM-slotvergrendelingen open. Installeer de FBDIMM Installeer de luchtgeleider. Installeer het toegangspaneel (zie pagina 20). Als u FBDIMM's installeert in een online reserve of een gespiegelde configuratie, gebruikt u RBSU om dit kenmerk te configureren. Afdekplaatje van vaste schijf Voor het verwijderen van een afdekplaatje van een harde schijf: Maak het voorpaneel open (towermodel). Knijp in de lipjes om het afdekplaatje los te maken en trek het naar buiten. VOORZICHTIG: Gebruik de server alleen als alle posities zijn gevuld met een onderdeel of een opvuleenheid. Zo voorkomt u dat de server beschadigd raakt door oververhitting. Hardwareopties installeren 39 OPMERKING: Afhankelijk van het model dat is aangeschaft, kan de server er iets anders uitzien dan op het plaatje. Optie SATA of SAS vaste schijf BELANGRIJK: Bij het installeren van een x3/x1 SAD-kabel in een SFF-systeem adviseert HP om het x3-deel van de x3/x1-kabel te verbinden met de connector op de achterkant van de SAD harde schijf, die overeenkomt met slots 1 tot 4 van de harde schijf. Met deze installatie is harde schijf slot 1 niet beschikbaar, maar aangezien slots 2 tot 4 van de harde schijf aangesloten zijn wordt toch één continu volume gecreëerd. Bij LFF-systemen zijn alle schijfslots beschikbaar. U installeert het onderdeel als volgt: Maak het paneel open (towermodel) ("Heet voorpaneel van de tower openen over verwijderen" op pagina 19). Verwijder het aanwezige afdekplaatje voor een harde schijf (op pagina 39). OPMERKING: Afhankelijk van het model dat is aangeschaft, kan de server er iets anders uitzien dan op het plaatje. Hardwareopties installeren Maak de ontgrendelingshendel los om de schijf gereed te maken voor installatie. 4. Installeer de schijf Bepaal de status van de schijf door de lampjes van de schijf te bekijken ("SAS- en SATA-schijf, lampjes" op pagina 15). Maak het voorpaneel dicht (towermodel). Hervat de normale werking van de server. Hardwareopties installeren 41 Opties verwijderbare schijfeenheid De houder voor verwisselbare schijfeenheden openen De server ondersteunt de installatie van optionele interne opslagapparatuur. Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml350 g5 server