MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 131

Transcriptie

1 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op : Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme Gratis tel. nummer : e JAARGANG N. 131 Le Moniteur belge peut être consulté à l adresse : Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme Numéro tél. gratuit : e ANNEE DINSDAG 4 MEI 2010 MARDI 4 MAI 2010 Het Belgisch Staatsblad van 3 mei 2010 bevat twee uitgaven, met als volgnummers 129 en 130. Le Moniteur belge du 3 mai 2010 comporte deux éditions, qui portent les numéros 129 et 130. INHOUD SOMMAIRE Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen Lois, décrets, ordonnances et règlements Grondwettelijk Hof Uittreksel uit arrest nr. 24/2010 van 17 maart 2010, bl Cour constitutionnelle Extrait de l arrêt n 24/2010 du 17 mars 2010, p Auszug aus dem Urteil Nr. 24/2010 vom 17. März 2010, S Verfassungsgerichtshof Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken 3 MAART Wet betreffende de toepassing van de sociale zekerheidswetgeving op de beroepsvoetbalspelers. Duitse vertaling, bl FEBRUARI Wet tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Officieuze coördinatie in het Duits, bl Service public fédéral Intérieur 3 MARS Loi concernant l application de la sécurité sociale aux joueurs de football professionnels. Traduction allemande, p FEVRIER Loi créant un Centre pour l égalité des chances et la lutte contre le racisme. Coordination officieuse en langue allemande, p Föderaler Öffentlicher Dienst Inneres 3. MÄRZ 1977 Gesetz über die Anwendung der Rechtsvorschriften über die soziale Sicherheit auf die Berufsfußballspieler. Deutsche Übersetzung, S FEBRUAR 1993 Gesetz zur Schaffung eines Zentrums für Chancengleichheit und Bekämpfung des Rassismus. Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache, S bladzijden/pages

2 24966 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Federale Overheidsdienst Financiën 23 APRIL Ministerieel besluit waarbij delegatie wordt verleend aan de voorzitter van het directiecomité met betrekking tot de oprichting van diensten, de vaststelling van hun zetel en van hun materiële en territoriale bevoegdheid, bl Service public fédéral Finances 23 AVRIL Arrêté ministériel donnant délégation au président du comité de direction en matière de création de services, de fixation de leur siège et de leurs compétences matérielles et territoriales, p Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer 15 APRIL Ministerieel besluit tot toekenning van de bevoegdheidsdelegatie voor de toepassing van artikel 35 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, bl APRIL Ministerieel besluit tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, bl APRIL Ministerieel besluit tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1,D1+E, bl Service public fédéral Mobilité et Transports 15 AVRIL Arrêté ministériel fixant la délégation de compétences pour l application de l article 35 de l arrêté royal du 1 er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l usage de la voie publique, p AVRIL Arrêté ministériel fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire et de l arrêté royal du 11 mai 2004 relatif aux conditions d agrément des écoles de conduite des véhicules à moteur, p AVRIL Arrêté ministériel fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 4 mai 2007 relatif au permis de conduire, à l aptitude professionnelle et à la formation continue des conducteurs de véhicules des catégories C, C+E, D, D+E et des sous-catégories C1, C1+E, D1, D1+E, p Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 17 MAART Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, bl MAART Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende het brugpensioen, bl MAART Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de toekenning van ecocheques, bl Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 17 MARS Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois, relative aux conditions de salaire et de travail, p MARS Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois, relative à la prépension, p MARS Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois, relative à l octroi d éco-chèques, p Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu 22 APRIL Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 mei 2008 betreffende de vaccinatie tegen blauwtong, bl Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement 22 AVRIL Arrêté ministériel modifiant l arrêté ministériel du 7 mai 2008 relatif à la vaccination contre la fièvre catarrhale du mouton, p Grondwettelijk Hof Uittreksel uit arrest nr. 28/2010 van 17 maart 2010, bl Cour constitutionnelle Extrait de l arrêt n 28/2010 du 17 mars 2010, p Auszug aus dem Urteil Nr. 28/2010 vom 17. März 2010, S Verfassungsgerichtshof Gemeenschaps- en Gewestregeringen Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gouvernements de Communauté et de Région Région de Bruxelles-Capitale Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale 22 APRIL Besluit inzake de uitvoering van flexibiliteitsmechanismen bedoeld in de artikelen 19, 2, en 20, 2, van de ordonnantie van 31 januari 2008 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgas-emissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto, bl AVRIL Arrêté relatif à l application de mécanismes de flexibilité visés aux articles 19, 2, et 20, 2, de l ordonnance du 31 janvier 2008 établissant un système d échange de quotas d émission de gaz à effet de serre et relatif aux mécanismes de flexibilité du Protocole de Kyoto, p

3 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Andere besluiten Autres arrêtés Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Hoofdcommissaris van politie. Ontslagverlening, bl Service public fédéral Intérieur Commissaire divisionnaire de police. Démission, p Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 19 APRIL Koninklijk besluit tot machtiging om de eretitel van raadsheer en rechter in sociale zaken te voeren, bl APRIL Koninklijk besluit tot benoeming van de leden van de Nationale Arbeidsraad, bl Personeel. Benoeming, bl Personeel. Eervol ontslag, bl Personeel. Pensioen, bl Arbeidsgerechten. Ontslag, bl Arbeidsgerechten. Ontslag, bl Arbeidsgerechten. Ontslag, bl Arbeidsgerechten. Ontslag, bl Arbeidsgerechten. Ontslag, bl Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 19 AVRIL Arrêté royal autorisant le port du titre honorifique de conseillers et de juges sociaux, p AVRIL Arrêté royal nommant les membres du Conseil national du Travail, p Personnel. Nomination, p Personnel. Démission honorable, p Personnel. Pension, p Juridictions du travail. Démission, p Juridictions du travail. Démission, p Juridictions du travail. Démission, p Juridictions du travail. Démission, p Juridictions du travail. Démission, p Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu 15 MAART Koninklijk besluit houdende de benoeming van de leden van de Planningscommissie-medisch aanbod, bl Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement 15 MARS Arrêté royal portant nomination des membres de la Commission de planification de l offre médicale, p Federale Overheidsdienst Justitie 26 APRIL Ministerieel besluit houdende aanwijzing van de secretaris van de Commissie van Toezicht, bl APRIL Ministerieel besluit houdende benoeming, verlenging mandaat en ontslag van leden van de Commissies van Toezicht, bl Rechterlijke Orde, bl Rechterlijke Orde. Burgerlijke Orde, bl Centrale Diensten. Benoeming, bl Directoraatgeneraal E P I. Penitentiaire Inrichtingen. Personeel, bl Service public fédéral Justice 26 AVRIL Arrêté ministériel portant désignation du secrétaire de la Commission de Surveillance, p AVRIL Arrêté ministériel portant nomination, prolongation de mandat et démission des membres des Commissions de Surveillance, p Ordre judiciaire, p Ordre judiciaire. Ordres civiques, p Services centraux. Nomination, p Direction générale E P I. Etablissements pénitentaires. Personnel, p Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Elektrische lijnen. Wegvergunningen, bl Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Lignes électriques. Permissions de voirie, p Ministerie van Landsverdediging Burgerpersoneel. Bevordering, bl Ministère de la Défense Personnel civil. Promotion, p Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Personeel. Pensionering, bl Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire Personnel. Mise à la retraite, p Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Vlaamse overheid Gouvernements de Communauté et de Région Communauté flamande Autorité flamande Provincie Antwerpen. Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Gedeeltelijke wijziging BPA nr. 6 Buizegem, bl Provincie Antwerpen. Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Agfa Gevaert Rodeveldlaan- Lode Vissenaekenstraat, bl Région wallonne Service public de Wallonie 8 AVRIL Arrêté ministériel relatif à l établissement des zones de prévention rapprochée et éloignée des ouvrages de prise d eau souterraine potabilisable dénommés Evrard P1, Evrard P3, Hymiée P1 sis sur le territoire de la commune de Gerpinnes, p

4 24968 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets BE , p Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets BE , p Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR , p Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL , p Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL , p Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL , p Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets NL , p Brussels Hoofdstedelijk Gewest Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Erkenning als archeologische vorser, bl Privétewerkstellingsagentschap. Vergunningen, bl Privétewerkstellingsagentschap. Hernieuwing vergunningen, bl Privé-tewerkstellingsagentschap. Erkenningen, bl Privétewerkstellingsagentschap. Hernieuwing erkenning, bl Région de Bruxelles-Capitale Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale Agrément comme auteur de recherches archéologiques, p Agence d emploi privée. Autorisations, p Agence d emploi privée. Renouvellement autorisations, p Agence d emploi privée. Agréments, p Agence d emploi privée. Renouvellement agrément, p Officiële berichten Avis officiels Grondwettelijk Hof Uittreksel uit arrest nr. 25/2010 van 17 maart 2010, bl Cour constitutionnelle Extrait de l arrêt n 25/2010 du 17 mars 2010, p Auszug aus dem Urteil Nr. 25/2010 vom 17. März 2010, S Verfassungsgerichtshof SELOR. Selectiebureau van de Federale Overheid Werving. Uitslagen, bl SELOR. Bureau de Sélection de l Administration fédérale Recrutement. Résultats, p Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Arbeidsgerechten. Bericht aan de representatieve organisaties. Openstaande plaats van een werkend rechter in sociale zaken als werknemerbediende bij de arbeidsrechtbank van Brussel, bl Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale Juridictions du travail. Avis aux organisations représentatives. Place vacante d un juge social effectif au titre de travailleur employé au tribunal du travail de Bruxelles, p Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Voor gebruik in gewasbeschermingsmiddelen toegelaten werkzame stoffen, bl Voor gebruik in gewasbeschermingsmiddelen toegelaten werkzame stoffen, bl Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement Substances actives dont l incorporation dans les produits phytopharmaceutiques est autorisée, p Substances actives dont l incorporation dans les produits phytopharmaceutiques est autorisée, p

5 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Instituut voor gerechtelijke opleiding Aanwerving van een administratief deskundige (m/v - niveau B), bl Institut de formation judiciaire Recrutement d un expert administratif (m/f - niveau B), p De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl tot bl Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages à

6 24970 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS N GRONDWETTELIJK HOF Uittreksel uit arrest nr. 24/2010 van 17 maart 2010 [2010/201494] Rolnummer 4806 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 133 en 134 van de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen (Het gebruik van partituren in het onderwijs - Wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten), ingesteld door de cvba «SEMU». Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en P. Martens, en de rechters A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 november 2009 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 november 2009, heeft de cvba «SEMU», met maatschappelijke zetel te 9130 Kieldrecht, Merodestraat 38, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 133 en 134 van de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen (Het gebruik van partituren in het onderwijs - Wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 mei Op 9 december 2009 hebben de rechters-verslaggevers A. Alen en J.-P. Moerman, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. (...) II. In rechte 1. Bij op 7 januari 2010 ter post aangetekende brief heeft de verzoekende partij aan het Hof laten weten dat ze afstand van geding doet. Zij stelt vast dat ingevolge de artikelen 169 en 170 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 31 december 2009) het toepassingsgebied van de uitzondering van artikel 22, 1, 4 o bis, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten niet langer wordt uitgebreid tot de integrale reproductie van bladmuziek, zodat zij niet langer over een belang beschikt om het beroep tot vernietiging te handhaven. 2. Niets belet te dezen dat het Hof de afstand toewijst. Om die redenen, het Hof wijst de afstand toe. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 17 maart De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux. M. Bossuyt. F COUR CONSTITUTIONNELLE Extrait de l arrêt n 24/2010 du 17 mars 2010 [2010/201494] Numéro du rôle : 4806 En cause : le recours en annulation des articles 133 et 134 de la loi du 6 mai 2009 portant des dispositions diverses (L utilisation des partitions dans l enseignement - Modification de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d auteur et aux droits voisins), introduit par la SCRL «SEMU». La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et P. Martens, et des juges A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, J. Spreutels et T. Merckx-Van Goey, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, après en avoir délibéré, rend l arrêt suivant : I. Objet du recours et procédure Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 17 novembre 2009 et parvenue au greffe le 18 novembre 2009, la SCRL «SEMU», dont le siège social est établi à 9130 Kieldrecht, Merodestraat 38, a introduit un recours en annulation des articles 133 et 134 de la loi du 6 mai 2009 portant des dispositions diverses (L utilisation des partitions dans l enseignement - Modification de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d auteur et aux droits voisins), publiée aumoniteur belge du 19 mai 2009.

7 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Le9décembre 2009, en application de l article 72, alinéa 1 er,delaloispéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les juges-rapporteurs A. Alen et J.-P. Moerman ont informé la Cour qu ils pourraient être amenés à proposer de rendre un arrêt deréponse immédiate. (...) II. En droit 1. Par lettre recommandée à la poste le 7 janvier 2010, la partie requérante a fait savoir à la Cour qu elle se désistait du recours. Elle constate que par suite des articles 169 et 170 de la loi du 30 décembre 2009 portant des dispositions diverses (Moniteur belge du 31 décembre 2009), le champ d application de l exception de l article 22, 1 er,4 o bis, de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d auteur et aux droits voisins ne s étend plus à la reproduction intégrale de partitions, de sorte qu elle ne dispose plus d un intérêt pour maintenir son recours en annulation. 2. Rien ne s oppose, en l espèce, à ce que la Cour décrète le désistement. Par ces motifs, la Cour décrète le désistement. Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, à l audience publique du 17 mars Le greffier, Le président, P.-Y. Dutilleux. M. Bossuyt. D VERFASSUNGSGERICHTSHOF Auszug aus dem Urteil Nr. 24/2010 vom 17. März 2010 [2010/201494] Geschäftsverzeichnisnummer 4806 In Sachen: Klage auf Nichtigerklärung der Artikel 133 und 134 des Gesetzes vom 6. Mai 2009 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen (Verwendung von Partituren im Unterricht - Abänderung des Gesetzes vom 30. Juni 1994 über das Urheberrecht und ähnliche Rechte), erhoben von der «SEMU» Gen.mbH. Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Vorsitzenden M. Bossuyt und P. Martens, und den Richtern A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, J. Spreutels und T. Merckx-Van Goey, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Vorsitzenden M. Bossuyt, verkündet nach Beratung folgendes Urteil: I. Gegenstand der Klage und Verfahren Mit einer Klageschrift, die dem Hof mit am 17. November 2009 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief zugesandt wurde und am 18. November 2009 in der Kanzlei eingegangen ist, erhob die «SEMU» Gen.mbH, mit Sitz in 9130 Kieldrecht, Merodestraat 38, Klage auf Nichtigerklärung der Artikel 133 und 134 des Gesetzes vom 6. Mai 2009 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen (Verwendung von Partituren im Unterricht - Abänderung des Gesetzes vom 30. Juni 1994 über das Urheberrecht und ähnliche Rechte), veröffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 19. Mai Am 9. Dezember 2009 haben die referierenden Richter A. Alen und J.-P. Moerman in Anwendung von Artikel 72 Absatz 1 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof den Hof davon in Kenntnis gesetzt, dass sie dazu veranlasst werden könnten, vorzuschlagen, ein Urteil in unverzüglicher Beantwortung zu verkünden. (...) II. In rechtlicher Beziehung 1. Mit am 7. Januar 2010 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief hat die klagende Partei dem Hof mitgeteilt, dass sie ihre Klage zurücknehme. Sie stellt fest, dass infolge der Artikel 169 und 170 des Gesetzes vom 30. Dezember 2009 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen (Belgisches Staatsblatt vom 31. Dezember 2009) der Anwendungsbereich der Ausnahme im Sinne von Artikel 22 1Nr.4bis des Gesetzes vom 30. Juni 1994 über das Urheberrecht und ähnliche Rechte sich nicht länger auf die vollständige Vervielfältigung von Partituren erstrecke, so dass sie nicht länger über ein Interesse verfüge, um die Nichtigkeitsklage aufrechtzuerhalten. 2. Nichts hindert im vorliegenden Fall den Hof daran, die Klagerücknahme zu bewilligen. Aus diesen Gründen: Der Hof bewilligt die Klagerücknahme. Verkündet in niederländischer, französischer und deutscher Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof, in der öffentlichen Sitzung vom 17. März Der Kanzler, Der Vorsitzende, P.-Y. Dutilleux. M. Bossuyt.

8 24972 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N [C 2010/00232] 3 MAART Wet betreffende de toepassing van de sociale zekerheidswetgeving op de beroepsvoetbalspelers. Duitse vertaling De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van de wet van 3 maart 1977 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidswetgeving op de beroepsvoetbalspelers (Belgisch Staatsblad van 17 maart 1977). Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling in Malmedy. SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR F [C 2010/00232] 3 MARS Loi concernant l application de la sécurité sociale aux joueurs de football professionnels. Traduction allemande Le texte qui suit constitue la traduction en langue allemande de la loi du 3 mars 1977 concernant l application de la sécurité sociale aux joueurs de football professionnels (Moniteur belge du 17 mars 1977). Cette traduction a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy. FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES D [C 2010/00232] 3. MÄRZ 1977 Gesetz über die Anwendung der Rechtsvorschriften über die soziale Sicherheit auf die Berufsfußballspieler Deutsche Übersetzung Der folgende Text ist die deutsche Übersetzung des Gesetzes vom 3. März 1977 über die Anwendung der Rechtsvorschriften über die soziale Sicherheit auf die Berufsfußballspieler. Diese Übersetzung ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden. MINISTERIUM DER SOZIALFÜRSORGE 3. MÄRZ 1977 Gesetz über die Anwendung der Rechtsvorschriften über die soziale Sicherheit auf die Berufsfußballspieler BALDUIN, König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Die Kammern haben das Folgende angenommen und Wir sanktionieren es: Artikel 1 - Die Anwendung des Gesetzes vom 27. Juni 1969 zur Revision des Erlassgesetzes vom 28. Dezember 1944 über die soziale Sicherheit der Arbeitnehmer beschränkt sich auf die Regelung der Kranken- und Invalidenpflichtversicherung, Gesundheitspflegesektor, die Regelung der Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Lohnempfänger und die Regelung der Familienbeihilfen für Lohnempfänger, was die Fußballvereine sowie die Berufsfußballspieler, die sie aufgrund eines Arbeitsvertrags beschäftigen, betrifft. Der König kann durch einen im Ministerrat beratenen Erlass, nachdem er die Stellungnahme des Nationalen Arbeitsrats eingeholt hat, die Versicherungspflicht auf die in Artikel 5 Nr. 1 Buchstabe b) und Nr. 4 des vorerwähnten Gesetzes vom 27. Juni 1969 aufgezählten Regelungen oder auf eine der beiden ausdehnen. Art. 2 - Die dem Landesamt für soziale Sicherheit geschuldeten Beiträge werden anhand der vom König festgelegten monatlichen und täglichen Pauschalbeträge errechnet. Art. 3 - Die gemäß Artikel 2 festgelegten Pauschalbeträge werden für die Berechnung der aufgrund des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle geschuldeten Leistungen in Betracht gezogen. Art. 4 - Vorliegendes Gesetz wird wirksam mit 1. Juli Für die in Artikel 1 erwähnten Arbeitgeber und Lohnempfänger wird das Datum des Inkrafttretens des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle vom König festgelegt. Das Gesetz vom 27. Juni 1969 zur Revision des Erlassgesetzes vom 28. Dezember 1944 über die soziale Sicherheit der Arbeitnehmer ist vor dem Inkrafttreten des vorliegenden Gesetzes weder anwendbar auf die in Artikel 1 des vorliegenden Gesetzes erwähnten Fußballvereine noch auf die in diesen Vereinen beschäftigten Berufsfußballspieler. Die vor dem 1. Juli 1976 getätigten Zahlungen für die Unterwerfung der Berufsfußballspieler unter das durch das Gesetz vom 27. Juni 1969 zur Revision des Erlassgesetzes vom 28. Dezember 1944 über die soziale Sicherheit der Arbeitnehmer eingerichtete System der sozialen Sicherheit und für die Unterwerfung unter das Gesetz vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle werden für gültig erklärt. Die bis zum 1. Juli 1976 zugunsten der Berechtigten der im vorhergehenden Absatz erwähnten Gültigkeitserklärung vorgenommene Anwendung der Rechtsvorschriften über die Kranken- und Invalidenpflichtversicherung, die Familienbeihilfen für Lohnempfänger, die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Lohnempfänger, die Beschäftigung und Arbeitslosigkeit der Lohnempfänger, den Jahresurlaub der Lohnempfänger und die Arbeitsunfälle wird ebenfalls für gültig erklärt. Wir fertigen das vorliegende Gesetz aus und ordnen an, dass es mit dem Staatssiegel versehen und durch das Belgische Staatsblatt veröffentlicht wird. Gegeben zu Brüssel, den 3. März 1977 BALDUIN Von Königs wegen: Der Minister der Sozialfürsorge L. DHOORE Gesehen und mit dem Staatssiegel versehen: Der Minister der Justiz H. VANDERPOORTEN

9 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N [C 2010/00231] 15 FEBRUARI Wet tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Officieuze coördinatie in het Duits De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (Belgisch Staatsblad van 19 februari 1993), zoals ze achtereenvolgens werd gewijzigd bij : - de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie (Belgisch Staatsblad van 25 april 1995, err. van 17 juni 1995 en 6 juli 1995); - de wet van 20 januari 2003 tot versterking van de wetgeving tegen het racisme (Belgisch Staatsblad van 12 februari 2003, err. van 14 mei 2003); - de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (Belgisch Staatsblad van 17 maart 2003, err. van 13 mei 2003); - de wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers (Belgisch Staatsblad van 2 september 2005); - de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie (Belgisch Staatsblad van 30 mei 2007, add. van 5 juni 2007). Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling in Malmedy. SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR F [C 2010/00231] 15 FEVRIER Loi créant un Centre pour l égalité des chances et la lutte contre le racisme. Coordination officieuse en langue allemande Le texte qui suit constitue la coordination officieuse en langue allemande de la loi du 15 février 1993 créant un Centre pour l égalité des chances et la lutte contre le racisme (Moniteur belge du 19 février 1993), telle qu elle a été modifiée successivement par : - la loi du 13 avril 1995 contenant des dispositions en vue de la répression de la traite des êtres humains et de la pornographie enfantine (Moniteur belge du 25 avril 1995, err. des 17 juin 1995 et 6 juillet 1995); - la loi du 20 janvier 2003 relative au renforcement de la législation contre le racisme (Moniteur belge du 12 février 2003, err. du 14 mai 2003); - la loi du 25 février 2003 tendant à lutter contre la discrimination et modifiant la loi du 15 février 1993 créant un Centre pour l égalité des chances et la lutte contre le racisme (Moniteur belge du 17 mars 2003, err. du 13 mai 2003); - la loi du 10 août 2005 modifiant diverses dispositions en vue de renforcer la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains et contre les pratiques des marchands de sommeil (Moniteur belge du 2 septembre 2005); - la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre certaines formes de discrimination (Moniteur belge du 30 mai 2007, add. du 5 juin 2007). Cette coordination officieuse en langue allemande a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy. FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES D [C 2010/00231] 15. FEBRUAR 1993 Gesetz zur Schaffung eines Zentrums für Chancengleichheit und Bekämpfung des Rassismus Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache Der folgende Text ist die inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache des Gesetzes vom 15. Februar 1993 zur Schaffung eines Zentrums für Chancengleichheit und Bekämpfung des Rassismus, so wie es nacheinander abgeändert worden ist durch: - das Gesetz vom 13. April 1995 zur Festlegung von Bestimmungen zur Bekämpfung des Menschenhandels und der Kinderpornographie, - das Gesetz vom 20. Januar 2003 zur Stärkung der Rechtsvorschriften gegen Rassismus, - das Gesetz vom 25. Februar 2003 zur Bekämpfung der Diskriminierung und zur Abänderung des Gesetzes vom 15. Februar 1993 zur Schaffung eines Zentrums für Chancengleichheit und Bekämpfung des Rassismus, - das Gesetz vom 10. August 2005 zur Abänderung verschiedener Bestimmungen zur Verstärkung der Bekämpfung des Menschenhandels und -schmuggels und der Praktiken der Miethaie, - das Gesetz vom 10. Mai 2007 zur Bekämpfung bestimmter Formen von Diskriminierung. Diese inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden. DIENSTSTELLEN DES PREMIERMINISTERS 15. FEBRUAR 1993 Gesetz zur Schaffung eines Zentrums für Chancengleichheit und Bekämpfung des Rassismus Artikel 1 - Beim Premierminister wird ein Zentrum für Chancengleichheit und Bekämpfung des Rassismus, nachstehend das Zentrum genannt, geschaffen. Das Zentrum besitzt Rechtspersönlichkeit. Art. 2 - [Das Zentrum hat als Auftrag, die Chancengleichheit zu fördern und jede Form von Unterscheidung, Ausgrenzung, Einschränkung oder Bevorzugung zu bekämpfen, die gestützt ist auf: 1. die Staatsangehörigkeit, die angebliche Rasse, die Hautfarbe, die Abstammung oder die nationale oder ethnische Herkunft, 2. die sexuelle Ausrichtung, den Personenstand, die Geburt, das Vermögen, das Alter, die religiöse oder weltanschauliche Überzeugung, den aktuellen oder künftigen Gesundheitszustand, die Behinderung, die politische Überzeugung, das körperliche oder genetische Merkmal oder die soziale Herkunft.] [Bei der Ausführung seines Auftrags kommuniziert und arbeitet das Zentrum zusammen mit den Vereinigungen, Einrichtungen, Organen und Diensten, die ganz oder teilweise denselben Auftrag ausführen oder die unmittelbar von der Ausführung dieses Auftrags betroffen sind.] [Das Zentrum hat ebenfalls als Auftrag, für die Beachtung der Grundrechte der Ausländer zu sorgen, die öffentlichen Behörden über Art und Umfang der Migrationsströme aufzuklären und die Konzertierung und den Dialog zwischen allen öffentlichen und privaten Akteuren, die von der Politik der Aufnahme und der Integration von Einwanderern betroffen sind, zu entwickeln.] [Außerdem ist das Zentrum beauftragt, die Bekämpfung des Menschenhandels [und des Menschenschmuggels] zu fördern.] [Art. 2 früherer erster Satz umgegliedert zu Abs. 1 durch Art. 23 des G. vom 25. Februar 2003 (B.S. vom 17. März 2003) und ersetzt durch Art. 43 des G. vom 10. Mai 2007 (B.S. vom 30. Mai 2007); neuer Absatz 2 eingefügt durch Art. 23 des G. vom 25. Februar 2003 (B.S. vom 17. März 2003) und ersetzt durch Art. 43 des G. vom 10. Mai 2007 (B.S. vom 30. Mai 2007); früherer zweiter und dritter Satz umgegliedert zu Abs. 3 durch Art. 43 des G. vom 10. Mai 2007 (B.S. vom 30. Mai 2007); früherer zweiter

10 24974 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Satz eingefügt durch Art. 7 des G. vom 20. Januar 2003 (B.S. vom 17. Februar 2003); früherer dritter Satz eingefügt durch Art des G. vom 13. April 1995 (B.S. vom 25. April 1995) und abgeändert durch Art. 35 des G. vom 10. August 2005(B.S. vom 2. September 2005)] Art. 3 - Das Zentrum führt seine Aufträge vollkommen unabhängig aus. Das Zentrum ist befugt: 1. alle Studien und Forschungen, die zur Erfüllung seines Auftrags notwendig sind, durchzuführen, 2. den öffentlichen Behörden Stellungnahmen und Empfehlungen zur Verbesserung der Vorschriften in Anwendung von Artikel 2 des vorliegenden Gesetzes abzugeben, 3. den öffentlichen Behörden, den Privatpersonen und den privaten Einrichtungen Empfehlungen aufgrund der Ergebnisse der in Nr. 1 erwähnten Studien und Forschungen abzugeben, 4. innerhalb der Grenzen seines in Artikel 2 erwähnten Auftrags jeder Person zu helfen, die um Rat über den Umfang ihrer Rechte und Verpflichtungen bittet. Diese Hilfe besteht darin, dem Betreffenden Auskünfte und Ratschläge zu erteilen über die Mittel, die er anwenden kann, um seine Rechte geltend zu machen, [4bis. innerhalb der Grenzen seines in Artikel 2 erwähnten Auftrags Klagen entgegenzunehmen und zu bearbeiten und jede Vermittlungsaufgabe, die es als notwendig empfindet, auszuführen, unbeschadet der Zuständigkeiten der föderalen Ombudsmänner,] 5. [gerichtlich vorzugehen in Streitsachen, zu denen die Anwendung der folgenden Gesetze Anlass geben kann: - des Gesetzes vom 30. Juli 1981 zur Ahndung bestimmter Taten, denen Rassismus oder Xenophobie zugrunde liegen, - des Gesetzes vom 23. März 1995 zur Ahndung der Leugnung, Verharmlosung, Rechtfertigung oder Billigung des während des zweiten Weltkrieges vom deutschen nationalsozialistischen Regime begangenen Völkermordes, - des Gesetzes vom 13. April 1995 zur Festlegung von Bestimmungen zur Bekämpfung des Menschenhandels und des Menschenschmuggels, - des Kapitels Vbis des Gesetzes vom 4. August 1996 über das Wohlbefinden der Arbeitnehmer bei der Ausführung ihrer Arbeit, - des Gesetzes vom 10. Mai 2007 zur Bekämpfung bestimmter Formen von Diskriminierung,] 6. im Rahmen seiner Aufträge Einrichtungen, Organisationen und Vermittler von juristischem Beistand zu unterstützen und zu begleiten, 7. im Rahmen seines Auftrags jede nötige Information und Dokumentation anzulegen und bereitzustellen, 8. jeden von gleich welcher öffentlichen Behörde anvertrauten Auftrag zu erfüllen, [9. statistische Daten und Entscheidungen aus der Rechtsprechung, die für die Beurteilung des vorerwähnten Gesetzes vom 30. Juli 1981 und des Gesetzes vom 25. Februar 2003 zur Bekämpfung der Diskriminierung und zur Abänderung des Gesetzes vom 15. Februar 1993 zur Schaffung eines Zentrums für Chancengleichheit und Bekämpfung des Rassismus nützlich sind, einzusammeln und zu veröffentlichen, ohne dass die Identifizierung der betroffenen Parteien möglich ist, 10. wenn das Zentrum sich auf Taten beruft, die das Vorliegen einer Diskriminierung vermuten lassen, wie sie in den vorerwähnten Gesetzen vom 30. Juli 1981 und 25. Februar 2003 erwähnt ist, die zuständige Behörde darum zu bitten, sich zu informieren und das Zentrum über die Ergebnisse der Analyse der betreffenden Taten auf dem Laufenden zu halten. Die Behörden setzen das Zentrum mit Angabe der Gründe von den Folgemaßnahmen in Kenntnis.] [Art. 3 Abs. 2 Nr. 4bis eingefügt durch Art. 8 Nr. 1 des G. vom 20. Januar 2003 (B.S. vom 12. Februar 2003); Abs. 2 Nr. 5 ersetzt durch Art. 44 des G. vom 10. Mai 2007 (B.S. vom 30. Mai 2007); Abs. 2 Nr. 9 und 10 eingefügt durch Art. 8 Nr. 2 des G. vom 20. Januar 2003 (B.S. vom 12. Februar 2003)] Art. 4 - Die zuständigen Minister und Staatssekretäre stellen dem Zentrum die zur Ausführung seiner Aufträge notwendigen Informationen zur Verfügung. [Der Minister der Justiz teilt dem Zentrum jährlich die gerichtlichen Statistiken in Bezug auf die Anwendung der vorerwähnten Gesetze vom 30. Juli 1981 und 25. Februar 2003 sowie die in Anwendung dieser Gesetze getroffenen gerichtlichen Entscheidungen mit, ohne dass die Identifizierung der betroffenen Parteien möglich ist.] Das Zentrum kann die Stellungnahme der Gemeinschaften, Regionen, Provinzial- und lokalen Behörden sowie jeder anderen öffentlichen Einrichtung einholen, sofern dies für die Ausführung seines Auftrags notwendig ist. [Art. 4 neuer Absatz 2 eingefügt durch Art. 9 des G. vom 20. Januar 2003 (B.S. vom 12. Februar 2003)] Art. 5 - Der König bestimmt das Grundlagenstatut des Zentrums durch einen im Ministerrat beratenen Erlass. In diesem Statut wird unter anderem Folgendes bestimmt: 1. die Struktur des Zentrums, so dass die verschiedenen in Artikel 3 erwähnten Aufgaben optimal organisiert werden können und die Zusammenarbeit mit den Gemeinschaften und Regionen gewährleistet wird, 2. die Modalitäten zur Bestimmung seiner Mitglieder, 3. das Statut seiner Mitarbeiter, 4. die Modalitäten seiner Finanzierung. Art. 6 - Das Zentrum erstattet dem Premierminister jährlich Bericht über seinen Auftrag. Dieser sendet der Abgeordnetenkammer und dem Senat eine Kopie dieses Berichts und gewährleistet seine Veröffentlichung. Das Zentrum erstellt den zweijährlichen Bericht, den Belgien gemäß Artikel 9 des am 7. März 1966 in New York erstellten Internationalen Übereinkommens zur Beseitigung jeder Form von Rassendiskriminierung dem UN-Ausschuss für die Beseitigung der Rassendiskriminierung über die zur Durchführung der Bestimmungen dieses Übereinkommens getroffenen Gesetzgebungs-, Gerichts-, Verwaltungs- und sonstigen Maßnahmen vorlegen muss. Art. 7 - [Abänderungsbestimmung]

11 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN N [C 2010/03273] 23 APRIL Ministerieel besluit waarbij delegatie wordt verleend aan de voorzitter van het directiecomité met betrekking tot de oprichting van diensten, de vaststelling van hun zetel en van hun materiële en territoriale bevoegdheid De Minister van Financiën, Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 2010 betreffende de oprichting van diensten in de schoot van de Federale Overheidsdienst Financiën, de vaststelling van hun zetel en van hun materiële en territoriale bevoegdheid, artikel 2; Gelet op het ministerieel besluit van 10 oktober 1979 waarbij delegatie wordt verleend voor het uitoefenen van sommige bevoegdheden, Besluit : Artikel 1. De bevoegdheden bepaald in artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 maart 2010 betreffende de oprichting van diensten in de schoot van de Federale Overheidsdienst Financiën, de vaststelling van hun zetel en van hun materiële en territoriale bevoegdheid worden gedelegeerd aan de voorzitter van het directiecomité. Art. 2. Het ministerieel besluit van 10 oktober 1979 waarbij delegatie wordt verleend voor het uitoefenen van sommige bevoegdheden wordt opgeheven. Brussel, 23 april D. REYNDERS SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES F [C 2010/03273] 23 AVRIL Arrêté ministériel donnant délégation au président du comité de direction en matière de création de services, de fixation de leur siège et de leurs compétences matérielles et territoriales Le Ministre des Finances, Vu l arrêté royal du 15 mars 2010 relatif à la création de services au sein du Service public fédéral Finances, à la fixation de leur siège et à leurs compétences matérielles et territoriales, l article 2; Vu l arrêté ministériel du 10 octobre 1979 donnant délégation pour l exercice de certaines attributions, Arrête : Article 1 er. Les compétences fixées à l article 1 er de l arrêté royal du 15 mars 2010 relatif à la création de services au sein du Service public fédéral Finances, à la fixation de leur siège et à leurs compétences matérielles et territoriales sont déléguées au président du comité de direction. Art. 2. L arrêté ministériel du 10 octobre 1979 donnant délégation pour l exercice de certaines attributions est abrogé. Bruxelles, le 23 avril D. REYNDERS * FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N [C 2010/14087] 15 APRIL Ministerieel besluit tot toekenning van de bevoegdheidsdelegatie voor de toepassing van artikel 35 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS F [C 2010/14087] 15 AVRIL Arrêté ministériel fixant la délégation de compétences pour l application de l article 35 de l arrêté royal du 1 er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l usage de la voie publique De Staatssecretaris voor Mobiliteit, Le Secrétaire d Etat à la Mobilité, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid; Vu la loi relative à la police de la circulation routière, coordonnée le 16 mars 1968, l article 1 er, alinéa 1 er ; Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, artikel , vervangen bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006; Besluit : Artikel 1. De bevoegdheidsdelegatie voorzien in artikel , eerste lid, 4, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg wordt toegekend aan de leidend Adviseur van de Dienst Rijbewijs van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en, bij afwezigheid of verhindering, aan de houder van de graad van Attaché die hij aanwijst. Art. 2. De bevoegdheidsdelegatie die overeenkomstig artikel 1 toegekend wordt, wordt eveneens toegekend aan alle hiërarchische oversten van de met deze machtiging beklede ambtenaar. Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari Brussel, 15 april De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE Vu l arrêté royal du 1 er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l usage de la voie publique, l article , remplacé par l arrêté royal du 22 août 2006; Arrête : Article 1 er. La délégation de compétences prévue par l article , alinéa 1 er,4, del arrêté royal du 1 er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l usage de la voie publique est attribuée au Conseiller dirigeant le Service Permis de conduire du Service public fédéral Mobilité et Transports et, en cas d absence ou d empêchement, au titulaire d un grade d Attaché qu il désigne. Art. 2. La délégation de compétences attribuée conformément à l article 1 er l est également à tous les supérieurs hiérarchiques du fonctionnaire investi de cette délégation. Art. 3. Le présent arrêté prend effet le 1 er janvier Bruxelles, le 15 avril Le Secrétaire d Etat à la Mobilité, E. SCHOUPPE

12 24976 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N [C 2010/14088] 15 APRIL Ministerieel besluit tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS F [C 2010/14088] 15 AVRIL Arrêté ministériel fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire et de l arrêté royal du 11 mai 2004 relatif aux conditions d agrément des écoles de conduite des véhicules à moteur De Staatssecretaris voor Mobiliteit, Le Secrétaire d Etat à la Mobilité, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid, artikel 23, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wetten van 29 februari 1984 en 18 juli 1990, artikel 26, vervangen bij de wet van 9 juli 1976; Vu la loi relative à la police de la circulation routière, coordonnée le 16 mars 1968, l article 1 er, alinéa 1 er,l article 23, remplacé par la loi du 9 juillet 1976 et modifié par les lois des 29 février 1984 et 18 juillet 1990, l article 26, remplacé par la loi du 9 juillet 1976; Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, artikel 25, 2, artikel 26, 1, artikel 31, artikel 33, artikel 39, artikel 47, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, artikel 57, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, artikel 60, artikel 62, 2, artikel 63, 2, 1, tweede lid, artikel 64, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006 en artikel 73, laatste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 maart 2006; Vu l arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire, l article 25, 2, l article 26, 1 er,l article 31, l article 33, l article 39, l article 47, modifié par l arrêté royal du 5 septembre 2002, l article 57, modifié par l arrêté royal du 10 juillet 2006, l article 60, l article 62, 2, l article 63, 2, 1, alinéa 2, l article 64, modifié par l arrêté royal du 10 juillet 2006 et l article 73, dernier alinéa, remplacé par l arrêté royal du 8 mars 2006; Gelet op het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, artikel 5, 2, eerste lid, artikel 7, artikel 8, 1, eerste lid, artikel 11, 3, artikel 12, artikel 14, 4, artikel 15, artikel 16, artikel 18, 3, eerste lid, artikel 33, artikel 34, 3, tweede lid, artikel 37, artikel 39, artikel 40, eerste lid, artikel 43, eerste lid, artikel 48, 4, tweede lid; Vu l arrêté royal du 11 mai 2004 relatif aux conditions d agrément des écoles de conduite des véhicules à moteur, l article 5, 2, alinéa 1 er, l article 7, l article 8, 1 er, alinéa 1 er, l article 11, 3, l article 12, l article 14, 4, l article 15, l article 16, l article 18, 3, alinéa 1 er, l article 33, l article 34, 3, alinéa 2, l article 37, l article 39, l article 40, alinéa 1 er,l article 43, alinéa 1 er,l article 48, 4, alinéa 2; Gelet op het ministerieel besluit van 15 mei 2008 tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, Vu l arrêté ministériel du 15 mai 2008 fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire et de l arrêté royal du 11 mai 2004 relatif aux conditions d agrément des écoles de conduite des véhicules à moteur, Besluit : Artikel 1. De bevoegdheidsdelegaties voorzien in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en in het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen worden toegekend aan de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer overeenkomstig de bepalingen van de bijlage van dit besluit. Art. 2. De delegatiebevoegdheden die overeenkomstig artikel 1 toegekend worden, worden eveneens toegekend aan alle hiërarchische oversten van de met deze machtigingen beklede ambtenaar. Art. 3. Het ministerieel besluit van 15 mei 2008 tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen wordt opgeheven. Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari Brussel, 15 april Arrête : Article 1 er. Les délégations de compétences prévues par l arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire et par l arrêté royal du 11 mai 2004 relatif aux conditions d agrément des écoles de conduite des véhicules à moteur sont attribuées aux fonctionnaires du Service public fédéral Mobilité et Transports conformément aux dispositions de l annexe au présent arrêté. Art. 2. Les délégations de compétences attribuées par l article 1 er le sont également à tous les supérieurs hiérarchiques du fonctionnaire investi de ces délégations. Art. 3. L arrêté ministériel du 15 mai 2008 fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire et de l arrêté royal du 11 mai 2004 relatif aux conditions d agrément des écoles de conduite des véhicules à moteur est abrogé. Art. 4. Le présent arrêté prend effet le 1 er janvier Bruxelles, le 15 avril E. SCHOUPPE E. SCHOUPPE

13 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Bijlage bij het ministerieel besluit van 15 april 2010 tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen 1. Koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs A. Delegatie aan de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de Adviseur-generaal van de Directie Verkeersveiligheid BEVOEGDHEID ARTIKEL Het geven van onderrichtingen aan de erkende examencentra voor de uitvoering van hun 25, 2 opdracht Het vaststellen van de modaliteiten van inschrijving voor het theoretisch examen 31 Het vaststellen van de modaliteiten van inschrijving voor het praktisch examen 33 Het goedkeuren van het huishoudelijk reglement van de Beroepscommissie 47, 1, zesde lid Het bepalen van het model van de inlichtingenfiche en van de voorlopige inlichtingenfiche 57 Het bepalen van de bestemming die moet worden gegeven aan de aanvraagformulieren en de 60 inlichtingenfiches betreffende overledenen B. Delegatie aan de leidend Adviseur van de Dienst Rijbewijs en, bij afwezigheid of verhindering, aan de houder van de graad van Attaché die hij aanwijst BEVOEGDHEID Het ontvangen van de inlichtingen die door de burgemeester of zijn gemachtigde verleend worden met betrekking tot het aantal voorlopige rijbewijzen, rijbewijzen en duplicaten van deze documenten, alsmede tot het aantal internationale rijbewijzen, die hij afgegeven heeft, met vermelding van de nummers van deze documenten ARTIKEL 62, 2 C. Delegatie aan de Adviseur-generaal van de Directie Certificatie en Inspectie en bij afwezigheid of verhindering, aan de houder van de graad van Attaché die hij aanwijst BEVOEGDHEID De erkenning van de examinatoren die belast zijn met het theoretische en het praktische examen Het aanduiden van andere personen dan deze voorzien in het koninklijk besluit, die in het examenvoertuig mogen plaatsnemen Het aanduiden van andere personen dan deze voorzien in het koninklijk besluit, die in het voertuig, dat de kandidaat volgt tijdens het examen voor de categorie A of A 25 kw en 0,16 kw/kg, mogen plaatsnemen ARTIKEL 26, 1 39, 3, derde lid 39, 4, tweede lid De beoordeling van de aard van overmacht die de kandidaat vrijstelt van de retributiebijslag 63, 2, 1, tweede lid Het toevertrouwen aan ambtenaren van inspectie- en controle opdrachten op de afgifte van de 64, eerste lid rijbewijzen, de internationale rijbewijzen, de voorlopige rijbewijzen en de duplicaten Het vragen van inlichtingen betreffende de toepassing van de reglementering aan de overheden 64, derde lid en de organismen hiermee belast De aanwijzing van het centrum waar de kandidaat, die bij twee achtereenvolgende medische 73, laatste lid of psychologische onderzoeken in hetzelfde centrum niet geschikt werd bevonden of die de voorwaarden of beperkingen vermeld in de verklaring van geschiktheid betwist, een nieuw onderzoek kan ondergaan D. Delegatie aan een ambtenaar van de Dienst Rijbewijs houder van de graad van ten minste niveau C BEVOEGDHEID ARTIKEL Het secretariaat van de Beroepscommissie verzekeren 47, 3, tweede lid

14 24978 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 2. Koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen A. Delegatie aan de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de Adviseur-generaal van de Directie Certificatie en Inspectie BEVOEGDHEID ARTIKEL Het benoemen van de secretarissen en de helpers van de examencommissie 34, 3, tweede lid Het geven van instructies aan de rijscholen om een eind te maken aan de schending van de 39, 1, eerste lid regelgeving Het verplichten aan de houder van het brevet II, IV of V en van een instructietoelating, om het 40, eerste lid in artikel 42 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bepaalde geneeskundig onderzoek te ondergaan Het schorsen van een directie- of instructietoelating 43, eerste lid B. Delegatie aan de Adviseur-generaal van de Directie Certificatie en Inspectie en, bij afwezigheid of verhindering, aan de houder van de graad van Attaché die hij aanwijst BEVOEGDHEID Het in ontvangst nemen van de aanvragen voor erkenning van rijscholen Het in ontvangst nemen van de aanvragen voor een exploitatievergunning van een vestigingseenheid Het in ontvangst nemen van de mededeling van het tijdelijk of definitief sluiten van een rijschool of een vestigingseenheid Het in ontvangst nemen van de aanvragen voor een goedkeuring van een oefenterrein ARTIKEL 5, 2, eerste lid 7, 1, eerste lid 7, 4 8, 1, eerste lid Het ontvangen van de lijst van het leidinggevend en het onderwijzend personeel 11, 3 De afgifte van de directie- of instructietoelating Het verlengen van de periode voor het afgeven van de directie of instructietoelating Het weigeren van de opleidingsgetuigschriften als de opleiding niet voldoet en het schriftelijk verwittigen Het goedkeuren van de onderwijslokalen en de lokalen van de administratie Het ontvangen van de substantiële wijzigingen die men aan de lokalen wil aanbrengen Het ontvangen van de wijzigingen die men wil aanbrengen wat betreft de onderwijscategorieën en wat betreft de uitrusting en de grootte van het oefenterrein Het goedkeuren van de voertuigen categorie C of D of van de subcategorie C1 en D1 Het afleveren van een stagetoelating De stagiair toestaan om zijn stage met een andere stagemeester verder te zetten De werking controleren van de rijscholen Het vragen van alle inlichtingen betreffende de toepassing van het koninklijk besluit aan de personen die de erkenning van de rijschool hebben verkregen 12, 2, eerste lid 12, 2, derde lid 14, 4 15, 1, eerste lid 15, 2, derde lid 16, 1, derde lid 18, 3, eerste lid 33, 2, eerste lid 33, 6, derde lid 39, 1, derde lid 39, 2, derde lid Het ontvangen van de aanvraag van een directie- of een instructietoelating 48, 4, tweede lid C. Delegatie aan een ambtenaar van de Directie Certificatie en Inspectie, houder van de graad van ten minste niveau C BEVOEGDHEID De examenzittingen organiseren en de plaats en de datum vaststellen en ze ter kennis brengen van het publiek en de inschrijvingswijze bepalen voor de examens ARTIKEL 37

15 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Annexe à l arrêté ministériel du 15 avril 2010 fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire et de l arrêté royal du 11 mai 2004 relatif aux conditions d agrément des écoles de conduite des véhicules à moteur 1. Arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire A. Délégation au Directeur général de la Direction générale Mobilité et Sécurité routière et, en cas d absence ou d empêchement, au Conseiller général de la Direction Sécurité routière COMPETENCE ARTICLE Donner des instructions aux centres d examens agréés pour l accomplissement de leur mission 25, 2 Déterminer les modalités d inscription à l examen théorique 31 Déterminer les modalités d inscription à l examen pratique 33 Approuver le règlement d ordre intérieur de la Commission de recours 47, 1 er, alinéa 6 Déterminer le modèle de la fiche de renseignements et de la fiche de renseignements provisoire 57 Déterminer la destination à réserver aux formulaires de demande ainsi qu aux fiches de 60 renseignements relatives aux personnes décédées B. Délégation au Conseiller dirigeant du Service Permis de conduire et, en cas d absence ou d empêchement, au titulaire d un grade d Attaché qu il désigne COMPETENCE Réceptionner les informations fournies par le bourgmestre ou son délégué quant au nombre de permis de conduire provisoires, de permis de conduire et de duplicata de ces documents ainsi que le nombre de permis de conduire internationaux, qu il a délivrés, avec mention des numéros desdits documents ARTICLE 62, 2 C. Délégation au Conseiller général de la Direction Certification et Inspection et, en cas d absence ou d empêchement, au titulaire d un grade d Attaché qu il désigne COMPETENCE Agréer les examinateurs chargés del examen théorique et pratique Désigner les personnes autres que celles prévues par l arrêté royal qui peuvent prendre place dans le véhicule d examen Désigner les personnes autres que celles prévues par l arrêté royal qui peuvent prendre place dans le véhicule qui suit le candidat lors de l examen pour la catégorie A ou A 25 kw et 0,16 kw/kg ARTICLE 26, 1 er 39, 3, alinéa 3 39, 4, alinéa 2 Apprécier le caractère de force majeure exemptant le candidat du supplément de redevance 63, 2, 1, alinéa 2 Confier à des fonctionnaires des tâches d inspection et de contrôle de la délivrance des permis 64, alinéa 1 er de conduire, des permis de conduire internationaux, des permis de conduire provisoires et des duplicata Demander des renseignements concernant l application de la réglementation aux autorités et aux organismes chargés de cette application Désigner le centre où le candidat qui n a pas été reconnu apte lors de deux examens médicaux ou psychologiques présentés successivement dans le même centre, ou qui conteste les conditions ou restrictions qui assortissent la déclaration d aptitude subira un nouvel examen 64, alinéa 3 73, dernier alinéa D. Délégation à un fonctionnaire du Service Permis de conduire, titulaire d un grade de niveau C au moins COMPETENCE ARTICLE Assurer le secrétariat de la Commission de recours 47, 3, alinéa 2 2. Arrêté royal du 11 mai 2004 relatif aux conditions d agrément des écoles de conduite des véhicules à moteur A. Délégation au Directeur général de la Direction générale Mobilité et Sécurité routière, et, en cas d absence ou d empêchement, au Conseiller général de la Direction Certification et Inspection COMPETENCE ARTICLE Désigner les secrétaires et les auxiliaires du jury d examen 34, 3, alinéa 2 Donner des instructions aux écoles de conduite en vue de mettre fin à une violation de la réglementation Imposer au titulaire du brevet II, IV ou V et de l autorisation d enseigner de se soumettre à l examen médical prévu à l article 42 de l arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire Suspendre l autorisation de diriger ou d enseigner 39, 1 er, alinéa 1 er 40, alinéa 1 er 43, alinéa 1 er

16 24980 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE B. Délégation au Conseiller général de la Direction Certification et Inspection et, en cas d absence ou d empêchement, au titulaire d un grade d Attaché qu il désigne COMPETENCE Recevoir les demandes d agrément d école de conduite Recevoir les demandes d autorisation d exploiter une unité d établissement Recevoir communication de la fermeture temporaire ou définitive de l école de conduite ou de l unité d établissement Recevoir les demandes d approbation d un terrain d entraînement ARTICLE 5, 2, alinéa 1 er 7, 1 er, alinéa1 er 7, 4 8, 1 er, alinéa1 er Réceptionner la liste des membres du personnel dirigeant et enseignant 11, 3 Délivrer l autorisation de diriger ou d enseigner 12, 2, alinéa 1 er Proroger le délai pour la délivrance de l autorisation de diriger ou d enseigner 12, 2, alinéa 3 Refuser les certificats de formation en cas de non-conformité de la formation et informer par 14, 4 écrit du refus Agréer les locaux destinés à l enseignement et à l administration 15, 1 er, alinéa 1 er Réceptionner les modifications substantielles envisagées aux locaux 15, 2, alinéa 3 Réceptionner les modifications envisagées quant aux catégories d enseignement et aux 16, 1 er, alinéa 3 équipements ainsi qu à la taille du terrain d entraînement Approuver les véhicules de la catégorie C ou D ou de la sous-catégorie C1 et D1 18, 3, alinéa 1 er Délivrer une autorisation de stage 33, 2, alinéa 1 er Autoriser le stagiaire à poursuivre son stage avec un autre maître de stage 33, 6, alinéa 3 Contrôler le fonctionnement des écoles de conduite 39, 1 er, alinéa 3 Demander aux personnes qui ont obtenu un agrément d école de conduite tout renseignement 39, 2, alinéa 3 concernant l application de l arrêté royal Réceptionner la demande de l autorisation de diriger ou d enseigner 48, 4, alinéa 2 C. Délégation à un fonctionnaire de la Direction Certification et Inspection, titulaire d un grade de niveau C au moins COMPETENCE Organiser les sessions d examens et fixer le lieu, la date et les porter à la connaissance du public et déterminer les modalités d inscription aux examens ARTICLE 37 Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 15 april 2010 tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen. E. SCHOUPPE * Vu pour être annexé à l arrêté ministériel du 15 avril 2010 fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire et de l arrêté royal du 11 mai 2004 relatif aux conditions d agrément des écoles de conduite des véhicules à moteur. E. SCHOUPPE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N [C 2010/14089] 15 APRIL Ministerieel besluit tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS F [C 2010/14089] 15 AVRIL Arrêté ministériel fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 4 mai 2007 relatif au permis de conduire, à l aptitude professionnelle et à la formation continue des conducteurs de véhicules des catégories C, C+E, D, D+E et des sous-catégories C1, C1+E, D1, D1+E De Staatssecretaris voor Mobiliteit, Le Secrétaire d Etat à la Mobilité, Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg, artikel 1, eerste lid gewijzigd bij de wet van 15 mei 2006; Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid, artikel 23, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wetten van 29 februari 1984 en 18 juli 1990, artikel 26, gewijzigd bij de wet van 9 juli 1976; Vu la loi du 18 février 1969 relative aux mesures d exécution des traités et actes internationaux en matière de transport par mer, par route, par chemin de fer ou par voie navigable, l article 1 er, alinéa 1 er, modifié par la loi du 15 mai 2006; Vu la loi relative à la police de la circulation routière, coordonnée le 16 mars 1968, l article 1 er, alinéa 1 er,l article 23, remplacé par la loi du 9 juillet 1976 et modifié par les lois des 29 février 1984 et 18 juillet 1990, l article 26, modifié par la loi du 9 juillet 1976;

17 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E, artikel 8, 2, 2, artikel 23, 1, artikel 25, 1, artikel 27, 1en 3, artikel 29, derde lid, artikel 31, vijfde lid, artikel 35, 2, tweede lid, artikel 36, vijfde lid, artikel 38, derde lid, artikel 42, 2, vierde lid, artikel 52, 3, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008, artikel 53, artikel 55/1, 2, vierde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 november 2008 en artikel 74ter, 2, derde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008; Gelet op het ministerieel besluit van 30 maart 2009 tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E, Besluit : Artikel 1. De bevoegdheidsdelegaties voorzien in het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E worden toegekend aan de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer overeenkomstig de bepalingen van de bijlage bij dit besluit. Art. 2. De bevoegdheidsdelegaties die overeenkomstig artikel 1 toegekend worden, worden eveneens toegekend aan alle hiërarchische oversten van de met deze machtigingen beklede ambtenaar. Art. 3. Het ministerieel besluit van 30 maart 2009 tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E wordt opgeheven. Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari Brussel, 15 april E. SCHOUPPE Vu l arrêté royal du 4 mai 2007 relatif au permis de conduire, à l aptitude professionnelle et à la formation continue des conducteurs de véhicules des catégories C, C+E, D, D+E et des sous-catégories C1, C1+E, D1, D1+E, l article 8, 2, 2, l article 23, 1 er,l article 25, 1 er, l article 27, 1 er et 3, l article 29, alinéa 3, l article 31, alinéa 5, l article 35, 2, alinéa 2, l article 36, alinéa 5, l article 38, alinéa 3, l article 42, 2, alinéa 4,l article 52, 3, alinéa 1 er, modifié par l arrêté royal du 18 septembre 2008, l article 53, l article 55/1, 2, alinéa 4, inséré par l arrêté royal du 28 novembre 2008 et l article 74ter, 2, alinéa 3, inséré par l arrêté royal du 18 septembre 2008; Vu l arrêté ministériel du 30 mars 2009 fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 4 mai 2007 relatif au permis de conduire, à l aptitude professionnelle et à la formation continue des conducteurs de véhicules des catégories C, C+E, D, D+E et des sous-catégories C1, C1+E, D1, D1+E, Arrête : Article 1 er. Les délégations de compétences prévues par l arrêté royal du 4 mai 2007 relatif au permis de conduire, à l aptitude professionnelle et à la formation continue des conducteurs de véhicules des catégories C, C+E, D, D+E et des sous-catégories C1, C1+E, D1, D1+E sont attribuées aux fonctionnaires du Service public fédéral Mobilité et Transports conformément aux dispositions de l annexe au présent arrêté. Art. 2. Les délégations de compétences attribuées par l article 1 er le sont également à tous les supérieurs hiérarchiques du fonctionnaire investi de ces délégations. Art. 3. L arrêté ministériel du 30 mars 2009 fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 4 mai 2007 relatif au permis de conduire, à l aptitude professionnelle et à la formation continue des conducteurs de véhicules des catégories C, C+E, D, D+E et des sous-catégories C1, C1+E, D1, D1+E est abrogé. Art. 4. Le présent arrêté prend effet le 1 er janvier Bruxelles, le 15 avril E. SCHOUPPE Bijlage bij het ministerieel besluit van 15 april 2010 tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E A. Delegatie aan de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de Adviseur-generaal van de Directie Verkeersveiligheid BEVOEGDHEID ARTIKEL Het opstellen van de examenvragen en het geven van instructies aan de exameninstellingen 23, 1, 8 en 10 Het goedkeuren van de modaliteiten met betrekking tot de speciale examenzittingen 27, 3, eerste lid Het goedkeuren van de inschrijvingsmodaliteiten voor het theoretisch examen basiskwalificatie 29, derde lid Het goedkeuren van de inschrijvingsmodaliteiten voor het praktisch examen basiskwalificatie 31, vijfde lid Het goedkeuren van de inschrijvingsmodaliteiten voor het theoretisch gecombineerd 36, vijfde lid examen Het goedkeuren van de inschrijvingsmodaliteiten voor het praktisch gecombineerd examen 38, derde lid B. Delegatie aan de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de Adviseur-generaal van de Directie Certificatie en Inspectie BEVOEGDHEID Afwijkingen toestaan van de voorziene termijn van twee maanden voor de organisatie van examens met tolk Het aanduiden van de personen belast met de inspectie en de controle op de naleving van het besluit betreffende het rijbewijs aan de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1 en D1+E en het vragen van alle inlichtingen aan de organismen betreffende de toepassing van dit besluit ARTIKEL 27, 1, derde lid 53

18 24982 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE C. Delegatie aan de Adviseur-generaal van de Directie Verkeersveiligheid en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de leidend Adviseur van de Dienst Rijbewijs BEVOEGDHEID Het organiseren van vergaderingen met de erkende exameninstellingen, het ontvangen van informaties en statistieken ARTIKEL 23, 1, 9 en 11 D. Delegatie aan de Adviseur-generaal van de Directie Certificatie en Inspectie en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de houder van de graad van Attaché die hij aanwijst BEVOEGDHEID Het organiseren van vergaderingen met de erkende exameninstellingen, het ontvangen van informaties en statistieken De erkenning van de examinatoren die belast zijn met het theoretisch en het praktisch examen Het aanduiden van personen die in het examenvoertuig mogen plaatsnemen tijdens het praktisch examen basiskwalificatie Het aanduiden van personen die in het examenvoertuig mogen plaatsnemen tijdens het gecombineerd praktisch examen Het goedkeuren van het programma van de alternerende beroepsopleiding Het beoordelen van de aard van overmacht die de kandidaat vrijstelt van de retributie ARTIKEL 23, 1, 9 en 11 25, 1 35, 2, tweede lid 42, 2, vierde lid 52, 3, eerste lid 74ter, 2, derde lid E. Delegatie aan de leidend Adviseur van de Dienst Rijbewijs en, in geval van afwezigheid of verhindering, aan de houder van de graad van Attaché die hij aanwijst BEVOEGDHEID ARTIKEL Het aanbrengen van de code 95 op het bestuurdersattest of het certificaat 8, 2, 2 Het controleren van de inlichtingen betreffende de aflevering van de voorlopige rijbewijzen 55/1, 2, vierde lid vakbekwaamheid Annexe à l arrêté ministériel du 15 avril 2010 fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 4 mai 2007 relatif au permis de conduire, à l aptitude professionnelle et à la formation continue des conducteurs de véhicules des catégories C, C+E, D, D+E et des sous-catégories C1, C1+E, D1, D1+E A. Délégation au Directeur général de la Direction générale Mobilité et Sécurité routière et, en cas d absence ou d empêchement, au Conseiller général de la Direction Sécurité routière COMPETENCE ARTICLE Rédiger les questions d examen et donner des instructions aux instituts d examen 23, 1 er,8 et 10 Approuver les modalités relatives aux examens en session spéciale 27, 3, alinéa 1 er Approuver les modalités d inscription à l examen théorique de qualification initiale 29, alinéa 3 Approuver les modalités d inscription à l examen pratique de qualification initiale 31, alinéa 5 Approuver les modalités d inscription à l examen théorique combiné 36, alinéa 5 Approuver les modalités d inscription à l examen pratique combiné 38, alinéa 3 B. Délégation au Directeur général de la Direction générale Mobilité et Sécurité routière, et, en cas d absence ou d empêchement, au Conseiller général de la Direction Certification et Inspection COMPETENCE ARTICLE Déroger au délai de deux mois prévu pour l organisation des examens avec traducteur 27, 1 er, alinéa 3 Désigner les personnes chargées de l inspection et du contrôle du respect de l arrêté relatif 53 au permis de conduire à l aptitude professionnelle et à la formation continue des conducteurs de véhicules des catégories C, C+E, D, D+E et des sous-catégories C1,C1+E, D1, D1+E et demander aux organismes tous les renseignements concernant l application de cet arrêté C. Délégation au Conseiller général de la Direction Sécurité routière et, en cas d absence ou d empêchement, au Conseiller dirigeant le Service Permis de conduire COMPETENCE Organiser des réunions avec les instituts d examen agréés, recevoir les informations et statistiques ARTICLE 23, 1 er,9 et 11

19 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE D. Délégation au Conseiller général de la Direction Certification et Inspection et, en cas d absence ou d empêchement, au titulaire d un grade d Attaché qu il désigne COMPETENCE Organiser des réunions avec les instituts d examen agréés et recevoir les informations et statistiques Agréer les examinateurs chargés del examen théorique et pratique Désigner les personnes qui peuvent prendre place dans le véhicule pendant l examen pratique de qualification Désigner les personnes qui peuvent prendre place dans le véhicule pendant l examen pratique combiné Agréer le programme de formation professionnelle en alternance ARTICLE 23, 1 er,9 et 11 25, 1 er 35, 2, alinéa 2 42, 2, alinéa 4 52, 3, alinéa 1 er Apprécier le caractère de force majeure pour le remboursement des redevances 74ter, 2, alinéa 3 E. Délégation au Conseiller dirigeant le Service Permis de conduire et, en cas d absence ou d empêchement, au titulaire d un grade d Attaché qu il désigne COMPETENCE ARTICLE Apposer le code 95 sur l attestation de conducteur ou le certificat. 8, 2, 2 Réceptionner les données relatives à la délivrance des permis de conduire provisoires 55/1, 2, alinéa 4 professionnels Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 15 april 2010 tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E. E. SCHOUPPE Vu pour être annexé à l arrêté ministériel du 15 avril 2010 fixant les délégations de compétences pour l application de l arrêté royal du 4 mai 2007 relatif au permis de conduire, à l aptitude professionnelle et à la formation continue des conducteurs de véhicules des catégories C, C+E, D, D+E et des sous-catégories C1, C1+E, D1, D1+E. E. SCHOUPPE * FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N [C 2010/12080] 17 MAART Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking; Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden. Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 17 maart ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE F [C 2010/12080] 17 MARS Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois, relative aux conditions de salaire et de travail (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l article 28; Vu la demande de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois; Sur la proposition de la Ministre de l Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois, relative aux conditions de salaire et de travail. Art. 2. La Ministre qui a l Emploi dans ses attributions est chargée de l exécution du présent arrêté. Donné àbruxelles, le 17 mars ALBERT Par le Roi : La Vice-Première Ministre et Ministre de l Emploi et de l Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d asile, Mme J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari Note (1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.

20 24984 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Bijlage Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 26 oktober 2009 onder het nummer 95220/CO/126) HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking ressorteren en verbonden zijn door een overeenkomst voor arbeiders of thuisarbeiders. Met arbeiders worden : de arbeiders en arbeidsters bedoeld. HOOFDSTUK II. Minimumuurlonen van de meerderjarige arbeiders Art. 2. De minimumuurlonen van de meerderjarige arbeiders worden, naar gelang van de categorie waartoe zij behoren, als volgt vastgesteld : Categorieën/Catégories I II III IV V HOOFDSTUK III. Jongerenbarema Art. 3. Gelet op de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders, blijven de hierna vermelde bepalingen van toepassing tot uiterlijk 31 december Het barema van deze jongeren dient minstens aan te sluiten bij de takenclassificatie vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 1978, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 maart 1979, en meer bijzonder bij hoofdstuk III, D, Omschrijving van de categorieën en E, Algemene bepalingen. 2. Aan jonge arbeiders die met goed gevolg het hoger onderwijs of het hoger secundair technisch onderwijs of het hoger beroepsonderwijs (inclusief de leergangen voor sociale promotie) hebben doorlopen, in een richting aansluitend bij de functie waarin ze worden aangeworven, wordt minstens op de leeftijd van 21 jaar het loon voor de categorie II gewaarborgd. De jonge arbeiders die de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt, ontvangen het onderstaand percentage van het loon van de categorie II : 18 jaar/ans 19 jaar/ans 20 jaar/ans 21 jaar/ans 3. Aan de jonge arbeiders die met goed gevolg tenminste het lager technisch of beroepsonderwijs hebben doorlopen, in een richting aansluitend bij de functie waarin ze worden aangeworven, wordt minstens op de leeftijd van 21 jaar het loon van de categorie III gewaarborgd. De jonge arbeiders die de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt, ontvangen het onderstaand percentage van het loon van de categorie III : 18 jaar/ans 19 jaar/ans 20 jaar/ans 21 jaar/ans 4. Aan de jongeren onder industrieel leercontract wordt het loon gewaarborgd zoals voorzien door de wet van 19 juli 1983, gewijzigd door de wet van 6 mei Heeft de jongere met goed gevolg zijn opleiding onder industrieel leercontract doorlopen, dan wordt hem ten minste het loon van de categorie gewaarborgd overeenstemmend met het percentage van hogervernoemde leeftijdsklasse en met de functie voorzien in de takenclassificatie. Annexe Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois Convention collective de travail du 30 juin 2009 Conditions de salaire et de travail (Convention enregistrée le 26 octobre 2009 sous le numéro 95220/CO/126) CHAPITRE I er. Champ d application Article 1 er.laprésente convention collective de travail s applique aux employeurs et aux ouvriers des entreprises ressortissant à la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois et engagés dans les liens d un contrat de travail ou d un contrat de travail à domicile. Par ouvriers sont visés : les ouvriers et ouvrières. CHAPITRE II. Salaires horaires minimums des ouvriers majeurs Art. 2. Les salaires horaires minimums des ouvriers majeurs sont fixés comme suit en fonction de la catégorie à laquelle ils appartiennent : Lonen op 1 januari u 20 week (in EUR)/ Salaires semaine de 37 h 20 (en EUR) au 1 er janvier , , , , ,3920 CHAPITRE III. Barème des jeunes Art. 3. Etant donné la période de formation applicable aux jeunes ouvriers, les dispositions citées ci-après restent d application jusqu au 31 décembre 2009 au plus tard. 1 er. Le barème de ces jeunes doit au moins se rattacher à la classification des tâches établie par la convention collective de travail du 27 septembre 1978, rendue obligatoire par arrêté royal du 6 mars 1979, et en particulier au chapitre III, D, Description des catégories et E, Dispositions générales. 2. Aux jeunes ouvriers qui ont suivi avec fruit l enseignement supérieur ou l enseignement technique secondaire supérieur ou l enseignement professionnel supérieur (y compris la promotion sociale) dans une branche qui correspond à la fonction pour laquelle ils ont été engagés est garanti au moins à l âge de 21 ans le salaire de la catégorie II. Les jeunes ouvriers qui n ont pas atteint l âge de 21 ans reçoivent le pourcentage ci-après du salaire de la catégorie II : 84 pct./p.c. 93 pct./p.c. 97 pct./p.c. 100 pct./p.c. 3. Aux jeunes ouvriers qui ont suivi avec fruit au moins l enseignement technique ou professionnel inférieur dans une branche qui correspond à la fonction pour laquelle ils ont été engagés, est garanti au moins à l âge de 21 ans le salaire de la catégorie III. Les jeunes ouvriers qui n ont pas atteint l âge de 21 ans reçoivent le pourcentage ci-après du salaire de la catégorie III : 84 pct./p.c. 93 pct./p.c. 97 pct./p.c. 100 pct./p.c. 4. Aux jeunes ouvriers sous contrat d apprentissage industriel est garanti le salaire comme prévu par la loi du 19 juillet 1983, modifiée par la loi du 6 mai Si ce jeune a accompli avec fruit sa formation sous contrat d apprentissage industriel, le salaire de la catégorie correspondant au pourcentage de la catégorie d âge précitée et à la fonction prévue dans la classification des tâches lui est au moins garanti.

21 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE De arbeiders tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten, die voltijds onderwijs volgen, ontvangen het loon van de categorie V volgens de hiernavolgende percentages : 16 jaar/ans 17 jaar/ans 18 jaar/ans 19 jaar/ans 20 jaar/ans 21 jaar/ans 6. Aan de jongeren die tewerkgesteld zijn in het raam van het deeltijds onderwijs wordt het loon van categorie V gewaarborgd volgens onderstaande percentages : 16 jaar/ans 17 jaar/ans 18 jaar/ans 19 jaar/ans 20 jaar/ans 21 jaar/ans Heeft de jongere met goed gevolg zijn opleiding in het deeltijds onderwijs doorlopen, dan wordt hem ten minste het loon van de categorie gewaarborgd overeenstemmend met het percentage van hogervernoemde leeftijdsklasse en met de functie voorzien in de takenclassificatie. 7. Aan de jongeren die geen opleiding hebben doorlopen in een richting aansluitend bij de functie waarin ze worden aangeworven, en die niet tewerkgesteld zijn onder het industrieel leerlingenwezen noch het deeltijds onderwijs volgen, wordt het percentage van het loon zoals bepaald in 6 toegekend voor de functie voorzien in de takenclassificatie. 8. De loonsverhoging wordt steeds toegepast bij het begin van het kwartaal waarin de arbeider de vereiste leeftijd bereikt. HOOFDSTUK IV. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen Art. 4. De bij artikelen 2 en 3 vastgestelde minimumuurlonen van de meerderjarige en minderjarige arbeiders evenals het gedeelte van de werkelijk uitbetaalde lonen dat gelijk is aan de minimumlonen, worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen maandelijks vastgesteld door het Federale Overheidsdienst Economie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Art. 5. De aanpassing van de lonen gebeurt viermaal per jaar, bij het begin van elk kalenderkwartaal, vanaf de eerste kalenderdag van dit kwartaal en blijft gedurende geheel het kwartaal van toepassing. Art. 6. Voor elk kwartaal bestaat het referte-indexcijfer uit het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de derde en de tweede maand welke het kalenderkwartaal voorafgaan. Art. 7. De bij artikel 6 voorziene aanpassing per kwartaal van de lonen wordt als volgt berekend : de lonen van het vorige kwartaal worden vermenigvuldigd met de coëfficiënt, berekend tot vier decimalen, van de deling van het referte-indexcijfer door het vorige referteindexcijfer. De vierde decimaal blijft ongewijzigd wanneer de vijfde decimaal begrepen is tussen 0 en 4 en wordt met één eenheid verhoogd wanneer de vijfde decimaal 5 of hoger dan 5 is. Art. 8. De aanpassing van de lonen aan het indexcijfer wordt tot het volgende kwartaal uitgesteld zolang, na afronding zoals voorzien in artikel 7, de coëfficiënt tussen 0,9950 en 1,0050 ligt (*). In dit geval wordt de volgende coëfficiënt berekend door het gemiddelde van de indexcijfers van de derde en de tweede maand die het kalenderkwartaal voorafgaan, te delen door dezelfde deler welke er gebruikt geweest is toen de coëfficiënt geen aanleiding heeft gegeven tot aanpassing. Art. 9. Het resultaat van de berekeningen door toepassing van de coëfficiënt met vier decimalen wordt afgerond naar de hoger of lager liggende decimaal. Wanneer het aantal centiemen hoger is dan of gelijk aan 5 centiemen, wordt het resultaat afgerond naar de hogere decimaal en wanneer het aantal centiemen lager is dan 5 centiemen naar de lagere decimaal. Art. 10. Indien bij de aanvang van een kwartaal gelijktijdig een verhoging voortvloeiende uit de koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en een andere verhoging van de lonen moet worden toegepast, wordt de aanpassing voortvloeiende uit de koppeling aan het indexcijfer toegepast nadat eerst de lonen met de bepaalde verhoging werden aangepast. 5. Les ouvriers occupés sous contrat de travail pour étudiant qui suivent l enseignement à temps plein reçoivent le salaire de la catégorie V selon les pourcentages ci-après: 61 pct./p.c. 70 pct./p.c. 78 pct./p.c. 86 pct./p.c. 90 pct./p.c. 100 pct./p.c. 6. Aux jeunes occupés dans le cadre de l enseignement à temps partiel est garanti le salaire de la catégorie V selon les pourcentages ci-après: 68 p.c. 77 p.c. 86 p.c. 95 p.c. 100 p.c. 100 p.c. Si le jeune a accompli avec fruit sa formation dans le cadre de l enseignement à temps partiel, le salaire de la catégorie correspondant au pourcentage de la catégorie d âge précitée età la fonction prévue dans la classification des tâches lui est au moins garanti. 7. Aux jeunes qui n ont pas suivi de formation dans une branche qui correspond à la fonction pour laquelle ils ont été engagés et qui ne sont pas occupés sous contrat d apprentissage industriel ou dans le cadre de l enseignement à temps partiel, est accordé le pourcentage du salaire prévu au 6 pour la fonction prévue dans la classification des tâches. 8. L augmentation de salaire est toujours appliquée au début du trimestre pendant lequel le jeune ouvrier atteint l âge requis. CHAPITRE IV. Rattachement des salaires à l indice des prix à la consommation Art. 4. Les salaires horaires minimums des ouvriers majeurs et mineurs d âge fixés aux articles 2 et 3 ainsi que la partie des salaires réellement payés égale à ces salaires minimums sont rattachés à l indice santé des prix à la consommation établi mensuellement par le Service public fédéral Economie et publié au Moniteur belge. Art. 5. L adaptation des salaires s effectue quatre fois par an, au début de chaque trimestre civil, à partir du premier jour civil de ce trimestre et reste d application pendant tout le trimestre. Art. 6. Pour chaque trimestre, l indice de référence est égal à la moyenne arithmétique des indices des troisième et deuxième mois qui précèdent le trimestre civil. Art. 7. L adaptation trimestrielle des salaires prévue à l article 6 se calcule comme suit : les salaires du trimestre précédent sont multipliés par le coefficient, calculé avec quatre décimales, de la division de l indice de référence par l indice de référence précédent. La quatrième décimale reste inchangée quand la cinquième décimale est comprise entre 0 et 4 et sera augmentéed une unité quand la cinquième décimale est 5 ou supérieure à 5. Art. 8. L adaptation des salaires à l indice est reportée au trimestre suivant aussi longtemps que, après l arrondissement prévu à l article 7, le coefficient se situe entre 0,9950 et 1,0050 (*). Dans ce cas, le coefficient suivant est calculé en divisant la moyenne des indices des troisième et deuxième mois qui précèdent le trimestre civil par le même diviseur que celui qui a été utilisé lorsque le coefficient obtenu n avait pas donné lieu à l adaptation. Art. 9. Le résultat des calculs, en appliquant le coefficient à quatre décimales, est arrondi au décime supérieur ou inférieur. Lorsque le chiffre des centimes est supérieur ou égal à 5, le résultat est arrondi au décime supérieur; lorsque le chiffre des centimes est inférieur à 5, le résultat est arrondi au décime inférieur. Art. 10. Si, au début d un trimestre il faut appliquer en même temps une augmentation résultant de la liaison à l indice des prix à la consommation et une autre augmentation des salaires, l adaptation résultant de la liaison à l indice n est appliquée qu après l adaptation préalable des salaires selon l augmentation prévue.

22 24986 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE HOOFDSTUK V. Toekenning van loonbijslag wanneer het werk met opeenvolgende ploegen wordt ingericht Art. 11. Omwille van het hinderlijke karakter van het werk met opeenvolgende ploegen, hebben de in artikel 1 bedoelde werklieden recht op de betaling van loonbijslagen die als volgt worden vastgesteld : CHAPITRE V. Octroi de suppléments de salaire en cas d organisation du travail par équipes successives Art. 11. A cause de l incommodité du travail en équipes successives, les ouvriers visés à l article 1 er ont droit au paiement de suppléments de salaire, lesquels sont fixés comme suit : Arbeidsuren tussen Bijslag per uur Heures de travail situées entre Supplément par heure 5 en 21 uur of 6 en 22 uur 7,5 pct. 5 et 21 heures ou 6 et 22 heures 7,5 p.c. 21 en 5 uur of 22 en 6 uur (nachtarbeid) 22,5 pct. 21 et 5 heures ou 22 et 6 heures (travail de nuit) 22,5 p.c. Deze bijlagen zijn niet van toepassing op de ondernemingen waar reeds evenwaardige bijslagen worden toegekend, hetzij in percentage, hetzij in een andere vorm. In geval van werk met opeenvolgende ploegen moet het werk op zaterdag uiterlijk om 13 uur eindigen. De gunstiger toestanden, die de arbeiders van sommige ondernemingen genieten, blijven behouden. Art. 12. De in artikel 11 bedoelde arbeiders hebben per arbeidsdag bovendien recht op een rusttijd van vijftien minuten, welke op de duur van hun werktijd wordt aangerekend en als arbeidstijd wordt bezoldigd. Art. 13. Voor de arbeiders tewerkgesteld in andere vormen van arbeidsorganisatie dan bedoeld in artikel 11 en die een hinderlijk karakter vertonen, en waarvoor een afwijking bij koninklijk besluit of een beslissing van het paritair comité vereist is, zullen soortgelijke beloningsvoorwaarden worden vastgesteld op het niveau van de onderneming. HOOFDSTUK VI. Werkgelegenheid Art. 14. In geval van vermindering van het werk veroorzaakt door economische omstandigheden, wordt ten zeerste aanbevolen alvorens tot afdanking over te gaan, het overblijvend werk mogelijk onder de arbeiders te verdelen met alle mogelijke middelen. Art. 15. In elk geval zal bij de invoering van kortwerk of beurtstelsel, evenals bij de noodzaak tot afdanking van personeel, de ondernemingsraad of bij ontstentenis van dit orgaan, de vakbondsafvaardiging, hierover voorafgaandelijk worden geraadpleegd. Ingeval de onderneming moet overgaan tot het maken van overuren wordt ten zeerste aanbevolen, onverminderd de toepassing van de wet op de arbeidsduur, deze overuren door de arbeiders te doen recupereren. Wat het informatierecht van de overlegorganen betreft, wordt aanbevolen de bestaande reglementering in de geest van de wet toe te passen. Art De ondernemingen die een beroep wensen te doen op de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, met uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van de gebruikers (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1987) en op de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36 gesloten op 27 november 1981 in de Nationale Arbeidsraad houdende conservatoire maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 december 1981 (Belgisch Staatsblad van 16 februari 1982), kunnen dit slechts doen binnen de perken voorzien in de wet en daar waar vereist, na goedkeuring ervan op ondernemingsvlak tussen de vertegenwoordigers van de arbeiders en na kennisgeving ervan aan de bevoegde ambtenaar. 2. Buiten de gevallen omschreven onder 1 van dit artikel, dient het abnormaal langdurig in dienst houden van een uitzendkracht voor dezelfde functie te worden beperkt. 3. Wordt als abnormaal langdurig beschouwd, de tewerkstelling van een uitzendkracht onder opeenvolgende contracten waarvan de totale duur 9 maanden overschrijdt. 4. Wanneer de onderbreking van de tewerkstelling bij de werkgevergebruiker 4 weken niet overschrijdt, wordt de termijn van 9 maanden berekend van bij het begin van de tewerkstelling. Ces suppléments ne s appliquent pas aux entreprises octroyant déjà des suppléments équivalents, soit en pourcentage, soit sous une autre forme. En cas de travail par équipes successives, le travail du samedi doit se terminer au plus tard à 13 heures. Les conditions plus favorables dont bénéficient les ouvriers de certaines entreprises restent acquises. Art. 12. Les ouvriers visés à l article 11 bénéficient en outre, par journée de travail, d un repos de quinze minutes, imputé sur la durée de leurs prestations et rémunéré comme temps de travail. Art. 13. Pour les ouvriers occupés dans d autres formes d organisation du travail que celles visées à l article 11 et qui sont incommodes et pour lesquelles une dérogation par arrêté royal ou une décision de la commission paritaire est requise, des conditions similaires de rémunération seront fixées au niveau de l entreprise. CHAPITRE VI. Emploi Art. 14. En cas de diminution du volume de travail due aux circonstances économiques, il est conseillé, avant de procéder à des licenciements, de répartir le travail restant entre les ouvriers par tous les moyens possibles. Art. 15. En tout cas, avant de procéder à l instauration du travail à temps réduit ou à tour de rôle et avant de procéder à des licenciements de personnel, le conseil d entreprise, ou à défaut de cet organe, la délégation syndicale, doit être consulté au préalable. Au cas où l entreprise doit instaurer des heures supplémentaires, il est fermement recommandé, sans préjudice de l application de la loi sur la durée du travail, de faire récupérer ces heures supplémentaires par les ouvriers. Pour ce qui est du droit à l information des organes de concertation, il est recommandé d appliquer la réglementation existante dans l esprit de la loi. Art er. Les entreprises qui désirent faire appel à la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d utilisateurs (Moniteur belge du 20 août 1987) et aux dispositions de la convention collective de travail n 36 conclue le 27 novembre 1981 au sein du Conseil national du travail, portant les mesures conservatoires sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d utilisateurs, rendue obligatoire par arrêté royal du 9 décembre 1981 (Moniteur belge du 16 février 1982), ne peuvent le faire que dans les limites prévues dans la loi et, là où c est exigé, après approbation au niveau de l entreprise par les représentants des ouvriers et après notification au fonctionnaire compétent. 2. En dehors des cas définis au 1 er de cet article, il faut limiter le maintien en service anormalement long d un travailleur intérimaire dans une même fonction. 3. Est considérée comme anormalement longue, l occupation d un travailleur intérimaire sous contrats successifs dont la durée totale excède 9 mois. 4. Lorsque l interruption de l occupation chez l employeurutilisateur n excède pas 4 semaines, le délai de 9 mois est calculé dès le début de l occupation.

23 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE HOOFDSTUK VII. Sociale vrede Art. 17. De werknemersorganisaties en de werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe, gedurende de looptijd van deze overeenkomst, geen algemene noch collectieve eisen te stellen, noch op het niveau van de sector, noch op ondernemingsvlak. Art. 18. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2007 waarvan de uitwerking met ingang van 1 januari 2009 verviel. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET CHAPITRE VII. Paix sociale Art. 17. Les organisations des travailleurs et des employeurs s engagent, pendant toute la durée de cette convention, à ne pas poser de revendications générales ou collectives, ni au niveau du secteur ni au niveau de l entreprise. Art. 18. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1 er janvier 2009 et cesse d être en vigueur le 1 er janvier Elle remplace la convention collective de travail du 16 mai 2007 qui n est plus d application à partir du 1 er janvier Vu pour être annexé à l arrêté royal du 17 mars La Vice-Première Ministre et Ministre de l Emploi et de l Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d asile, Mme J. MILQUET Nota * Deze bepaling houdt in dat de lonen aan het indexcijfer worden aangepast wanneer de coëfficient, na afronding zoals voorzien in artikel 7, gelijk is aan 0,9950 of aan 1,0050. * Note * Cette disposition a pour conséquence que les salaires seront de toute façon adaptés à l indice lorsque, après arrondissement comme prévu à l article 7, le coefficient est égal à 0,9950 ou 1,0050. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N [2010/201319] 17 MAART Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende het brugpensioen (1) SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE F [2010/201319] 17 MARS Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois, relative à la prépension (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l article 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking; Vu la demande de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois; Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende het brugpensioen. Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 17 maart Sur la proposition de la Ministre de l Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois, relative à la prépension. Art. 2. La Ministre qui a l Emploi dans ses attributions est chargée de l exécution du présent arrêté. Donné àbruxelles, le 17 mars ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET ALBERT Par le Roi : La Vice-Première Ministre et Ministre de l Emploi et de l Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d asile, Mme J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari Note (1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.

24 24988 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Bijlage Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009 Brugpensioen op 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 26 oktober 2009 onder het nummer 95228/CO/126) HOOFDSTUK 1. Toepassingsgebied Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders/sters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking. Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975) en de wet houdende het generatiepact van 23 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005), met haar uitvoeringsbesluiten. Art. 3. De collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle arbeiders/arbeidsters die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden, voor zover zij aanspraak kunnen maken op de werkloosheidsvergoeding en voldoen aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden bepaald in artikelen 4 en 5. HOOFDSTUK 2. Leeftijds- en loopbaanvoorwaarden Art. 4. Leeftijdsvoorwaarden en algemene loopbaanvoorwaarden Kunnen na ontslag aanspraak maken op het brugpensioen, de arbeiders/sters : - die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt; - die voldoen aan de loopbaanvoorwaarden zoals gesteld in het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in uitvoering van de generatiepachtwet. Art. 5. Bijkomende loopbaanvoorwaarde 1. Om echter recht te kunnen laten gelden op het brugpensioen, dient de arbeider/ster niet alleen de door de wetgeving gestelde loopbaanversie te vervullen, doch dient hij/zij bovendien een loopbaan te kunnen bewijzen van tenminste vijftien jaar bij de werkgever die hem/haar ontslaat. Indien de arbeider/ster dit bewijs niet kan leveren, dient hij/zij een loopbaan te bewijzen van minimum twintig jaar in de sector waarvan minstens acht jaar bij de werkgever die hem/haar ontslaat. De loopbaan dient te worden berekend van datum tot datum. 2. Uitzondering wordt echter gemaakt voor de arbeider/ster die het slachtoffer werd van een faillissement, een sluiting of een herstructurering van een onderneming uit de sector stoffering en houtbewerking, daarna werd aangeworven door een andere werkgever van de sector en op het ogenblik van deze aanwerving 50 jaar of ouder was. Deze arbeider/ster kan om voormelde reden niet voldoen aan de vereiste, het bewijs te leveren van 8 jaar bij de werkgever die ontslaat. Toch zal hij/zij het brugpensioen kunnen genieten indien hij het bewijs levert van een loopbaan van tenminste twintig jaar in de sector. HOOFDSTUK 3. Aanvullende vergoeding Art. 6. De arbeiders/sters omschreven in artikel 3 hebben recht op een bijkomende vergoeding ten laste van de werkgever op voorwaarde dat zij aanspraak kunnen maken op de werkloosheidsvergoeding voor bruggepensioneerden. Deze aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitbetaald. Art. 7. De aanvullende vergoeding, volgens de berekeningsmethode bepaald door het Paritair comité, wordt toegekend vanaf het einde van de normale wettelijke opzeggingstermijn tot de pensioengerechtigde leeftijd. De aanvullende vergoeding bestaat uit de helft (50 pct.) van het verschil tussen de werkloosheidsvergoeding en het nettorefertemaandloon. De sociale en/of fiscale afhoudingen op de aanvullende vergoeding vallen ten laste van de arbeider/ster. Annexe Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois Convention collective de travail du 30 juin 2009 Prépension à 58 ans (Convention enregistrée le 26 octobre 2009 sous le numéro 95228/CO/126) CHAPITRE 1 er. Champ d application Article 1 er.laprésente convention collective de travail s applique aux employeurs et aux ouvriers/ouvrières des entreprises ressortissant à la compétence de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois. Art. 2. Cette convention collective de travail est conclue dans le cadre de la convention collective de travail n o 17 du Conseil national du travail du 19 décembre 1974 (Moniteur belge du 31 janvier 1975) et de la loi contenant le pacte entre les générations du 23 décembre 2005 (Moniteur belge du 30 décembre 2005), ainsi que ses arrêtés d exécution. Art. 3. La convention collective de travail s applique à tous les ouvriers/ouvrières liés par un contrat de travail pour autant qu ils puissent prétendre à l allocation de chômage et qu ils satisfassent aux conditions d âge et d ancienneté prévues par les articles 4 et 5. CHAPITRE 2. Conditions d âge et d ancienneté Art. 4. Conditions d âge et d ancienneté générales Peuvent prétendre à la prépension après licenciement, les ouvriers/ouvrières : - qui ont atteint l âge de 58 ans; - qui répondent aux conditions d ancienneté prescrites par l arrêté royal du 3 mai 2007 fixant la prépension conventionnelle dans le cadre du pacte de solidarité entre les générations. Art. 5. Condition d ancienneté supplémentaire 1 er. Pour pouvoir faire valoir ses droits à la prépension, l ouvrier/l ouvrière ne doit pas seulement satisfaire à la condition de carrière posée par la législation, il/elle doit en outre pouvoir prouver une carrière d au moins quinze ans chez l employeur qui le/la licencie. Si l ouvrier/l ouvrière n est pas en mesure d apporter cette preuve, il/elle est tenu de prouver une carrière d au moins vingt ans dans le secteur, dont au moins huit ans chez l employeur qui le/la licencie. La carrière est calculée de date à date. 2. Une exception est faite pour l ouvrier/l ouvrière victime d une faillite, d une fermeture ou d une restructuration d entreprise du secteur de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois, qui est ensuite engagé par un autre employeur du secteur et qui, à la date de l entrée en service, était âgé de 50 ans ou plus. Cet(te) ouvrier/ouvrière ne peut, pour cette raison, répondre à la condition d ancienneté de huit ans chez l employeur qui licencie. Il/elle aura cependant droit à la prépension à condition de fournir la preuve d une ancienneté de vingt ans dans le secteur. CHAPITRE 3. Allocation complémentaire Art. 6. Les ouvriers/ouvrières visés à l article 3 ont droit à une allocation complémentaire à charge de l employeur à condition qu ils/elles puissent prétendre à l allocation de chômage pour prépensionnés. Cette allocation complémentaire est payée mensuellement. Art. 7. L allocation complémentaire, selon le mode de calcul fixé par la commission paritaire, est octroyée dès lafin dudélai de préavis légal normal jusqu à l âge de la retraite. L allocation complémentaire correspond à la moitié (50 p.c.) de la différence entre l allocation de chômage et le salaire mensuel net de référence. Les retenues sociales et/ou fiscales sur l allocation complémentaire sont à charge de l ouvrier/ouvrière.

25 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE De aanvullende vergoeding voor brugpensioen van de arbeiders/sters die vanaf hun vijftigste verjaardag gebruik maakten van de mogelijkheid om hun loopbaan te verminderen in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad, wordt berekend op basis van hun brutorefertemaandloon, omgerekend naar een voltijdse betrekking. Het nettorefertemaandloon wordt berekend, rekening houdend met de werkbonus toegekend aan werknemers met een laag loon. Art. 8. De aanvullende vergoeding, zoals bepaald in artikel 7, is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals dat is voorzien in de artikelen 5 tot en met 10 van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2009 inzake de loon- en arbeidsvoorwaarden, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2007, koninklijk besluit van 19 september 2007, Belgisch Staatsblad van 11 oktober Art. 9. De aanvullende vergoeding brugpensioen zal door de werkgever worden doorbetaald bij een eventuele werkhervatting van de ontslagen arbeider/ster, hetzij als loontrekkende, hetzij als zelfstandige. De ontslagen arbeider/ster zal zijn ex-werkgever vooraf op de hoogte brengen van zijn werkhervatting alsook van de stopzetting ervan. Art. 10. De opzegging van de individuele arbeidsovereenkomst van de arbeider/ster zal slechts worden gegeven als blijkt dat de betrokken arbeider in aanmerking komt voor werkloosheidsvergoeding voor bruggepensioneerden onder meer wat de leeftijds- en loopbaanvereisten betreft zoals bepaald in de artikelen 4 en 5. Art. 11. De werkgever die met het oog op het brugpensioen zijn arbeider/ster ontslaat, is verplicht die te vervangen door een volledig uitkeringsgerechtigde werkloze of door een andere persoon, zoals voorzien bij koninklijk besluit van 7 december 1992 en binnen de termijn in dit koninklijk besluit bepaald. In de vervanging moet worden voorzien gedurende tenminste zesendertig maanden. Bij niet-vervanging worden automatisch de sancties toegepast voorzien in het koninklijk besluit van 3 mei HOOFDSTUK 4. Geldigheid Art. 12. De collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2009 en ze houdt op van kracht te zijn op 1 januari Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET * L allocation complémentaire de prépension des ouvriers/ouvrières qui, à partir de l âge de 50 ans, ont diminué leur carrière en application des conventions collectives de travail n o 77 conclues par le Conseil national du travail, est calculée sur la base de leur salaire mensuel brut de référence, transposé en un salaire à temps plein. Le salaire net de référence est calculé, tenant compte du bonus de travail accordé aux travailleurs à bas salaire. Art. 8. L allocation complémentaire, telle que fixée à l article 7, est liée à l évolution de l indice des prix à la consommation conformément aux articles 5 à 10 inclus du chapitre IV de la convention collective de travail du 10 juin 2009 relative aux conditions de salaire et de travail, remplaçant la convention collective de travail du 16 mai 2007, arrêté royal du 19 septembre 2007, Moniteur belge du 11 octobre Art. 9. L employeur continuera à verser l allocation complémentaire de prépension en cas d une éventuelle reprise du travail de l ouvrier/ouvrière licencié(e), soit en tant que salarié, soit en tant qu indépendant. L ouvrier/ouvrière licencié informera à l avance son ancien employeur de la reprise du travail ainsi que le l arrêt de cette reprise de travail. Art. 10. Le contrat de travail individuel de l ouvrier/ouvrière ne sera résilié que s il appert que l ouvrier concerné peut prétendre à l allocation de chômage pour prépensionnés, entre autres pour ce qui concerne les conditions relatives à l âge et à la carrière professionnelle telles que fixées aux articles 4 et 5. Art. 11. L employeur qui licencie un(e) ouvrier/ouvrière en vue de la prépension est obligé de le remplacer par un chômeur complet indemnisé ou par une autre personne, tel que le prévoit l arrêté royal du7décembre 1992 et dans les délais fixés par cet arrêté royal. Il faut pourvoir au remplacement pendant trente-six mois au moins. En cas de non-remplacement, les sanctions prévues par l arrêté royal du 3 mai 2007 sont automatiquement appliquées. CHAPITRE 4. Validité Art. 12. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1 er janvier 2009 et cesse d être en vigueur le 1 er janvier Vu pour être annexé àl arrêté royal du 17 mars La Vice-Première Ministre et Ministre de l Emploi et de l Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d asile, Mme J. MILQUET FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N [2010/201365] 17 MAART Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de toekenning van ecocheques (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking; Op de voordracht van de Minister van Werk, SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE F [2010/201365] 17 MARS Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2009, conclue au sein de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois, relative à l octroi d éco-chèques (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l article 28; Vu la demande de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois; Sur la proposition de la Ministre de l Emploi, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de toekenning van ecocheques. Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2009, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois, relative à l octroi d éco-chèques.

26 24990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 17 maart ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Art. 2. La Ministre qui a l Emploi dans ses attributions est chargée de l exécution du présent arrêté. Donné àbruxelles, le 17 mars ALBERT Par le Roi : La Vice-Première Ministre et Ministre de l Emploi et de l Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d asile, Mme J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari Note (1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier Bijlage Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2009 Toekenning van ecocheques (Overeenkomst geregistreerd op 26 oktober 2009 onder het nummer 95221/CO/126) HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders/sters die ressorteren onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking. HOOFDSTUK II. Toekenning van een éénmalige vergoeding onder vorm van een ecocheque Art. 2. Aan de arbeiders/sters worden door het Fonds voor bestaanszekerheid van de stoffering en de houtbewerking in december 2010 een aantal ecocheques, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 14 april 2009 (Belgisch Staatsblad van 20 mei 2009), uitgekeerd voor een totale waarde van 100 EUR per arbeider/ster. HOOFDSTUK III. Uitkeringsmodaliteiten Art. 3. De vergoeding wordt uitbetaald onder de vorm van ecocheques ter waarde van maximum 10 EUR elk, die worden uitgegeven door het fonds voor bestaanszekerheid en die samen met de titels van de getrouwheidspremies worden gestuurd naar de werkgevers in december 2010 om te worden overhandigd aan de arbeider/ster. HOOFDSTUK IV. Geldigheid Art. 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is voor bepaalde tijd gesloten voor de duur van twee jaar en geldt vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET * Annexe Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois Convention collective de travail du 30 juin 2009 Octroi d éco-chèques (Convention enregistrée le 26 octobre 2009 sous le numéro 95221/CO/126) CHAPITRE I er. Champ d application Article 1 er. Cette convention collective de travail s applique aux employeurs et aux ouvriers/ouvrières ressortissant à la Commission paritaire de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois. CHAPITRE II. Octroi d une indemnité unique sous la forme d un éco-chèque Art. 2. Le Fonds de sécurité de l ameublement et de l industrie transformatrice du bois octroie aux ouvriers/ouvrières un certain nombre d éco-chèques pour une valeur totale de 100 EUR par ouvrier/ouvrière en décembre 2010, comme prévu par l arrêté royal du 14 avril 2009 (Moniteur belge du 20 mai 2009). CHAPITRE III. Modalités d octroi Art. 3. L indemnité est payée sous la forme d éco-chèques d une valeur maximale de 10 EUR par chèque, émis par le fonds de sécurité d existence et envoyés avec les titres des primes de fidélité aux employeurs en décembre 2010 afin d être transmis à l ouvrier/ouvrière. CHAPITRE IV. Validité Art. 4. La présente convention collective de travail est conclue pour une durée déterminée de deux ans. Elle entre en vigueur au 1 er janvier 2009 et prend fin le31décembre Vu pour être annexé àl arrêté royal du 17 mars La Vice-Première Ministre et Ministre de l Emploi et de l Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d asile, Mme J. MILQUET FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU N [C 2010/18166] 22 APRIL Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 mei 2008 betreffende de vaccinatie tegen blauwtong De Minister van Volksgezondheid en de de Minister van Landbouw, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 8, eerste lid, 1, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 1/89 van het Grondwettelijk Hof van 31 januari 1989; Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 2008 betreffende de bestrijding en de uitroeiing van blauwtong, artikel 14, 2; SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT F [C 2010/18166] 22 AVRIL Arrêté ministériel modifiant l arrêté ministériel du 7 mai 2008 relatif à la vaccination contre la fièvre catarrhale du mouton La Ministre de la Santé publique et la Ministre de l Agriculture, Vu la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux, l article 8, alinéa 1 er, 1, partiellement annulé par l arrêt n 1/89 de la Cour constitutionnelle du 31 janvier 1989; Vu l arrêté royal du 7 mai 2008 relatif à la lutte et à l éradication de la fièvre catarrhale du mouton, l article 14, 2;

27 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Gelet op het ministerieel besluit van 7 mei 2008 betreffende de vaccinatie tegen blauwtong; Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 17 december 2009; Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 11 maart 2010; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 december 2009; Gelet op het advies /3 van de Raad van State, gegeven op 16 maart 2010, met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluiten : Artikel 1. In artikel 3 van het ministerieel besluit van 7 mei 2008 betreffende de vaccinatie tegen blauwtong worden de woorden «en worden door de vergunninghouder(s) van de tijdelijke gebruiksvergunning aan de erkende groothandelaarverdelers geleverd» opgeheven. Art. 2. Artikel 8 van hetzelfde besluit gewijzigd bij het ministerieel besluit van 9 maart 2009 wordt vervangen als volgt : «Art. 8. De primovaccinatie of de herhalingsvaccinatie van de dieren van de in artikel 4, 1, vermelde diersoorten en dier categorieën moet worden uitgevoerd vóór 31 december 2010 volgens de voorschriften van de bijsluiter van dit vaccin.» Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Brussel, 22 april Mevr. L. ONKELINX Mevr. S. LARUELLE * Vu l arrêté ministériel du 7 mai 2008 relatif à la vaccination contre la fièvre catarrhale du mouton; Vu l avis du Conseil du Fonds budgétaire pour la santé et la qualité des animaux et des produits animaux, donné le 17 décembre 2009; Vu la concertation entre les Gouvernements régionaux et l Autorité fédérale du 11 mars 2010; Vu l avis de l Inspecteur des Finances, donné le 17 décembre 2009; Vu l avis /3 du Conseil d Etat, donné le 16 mars 2010 en application de l article 84, 1 er alinéa 1 er,1, des lois sur le Conseil d Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, Arrêtent : Article 1 er. Dans l article 3 de l arrêté ministériel du 7 mai 2008 relatif à l éradication de la fièvre catarrhale du mouton, les mots «et sont livrés par le(s) détenteur(s) de l autorisation temporaire d utilisation aux grossistes-répartiteurs agréés» sont abrogés. Art. 2. L article 8 du même arrêté modifié par l arrêté ministériel du 9 mars 2009 est remplacé par ce qui suit : «Art. 8. La primovaccination ou la vaccination de rappel des animaux des espèces et catégories d animaux citées à l article 4, 1 er, doit avoir été effectuée avant le 31 décembre 2010 et selon les prescriptions mentionnées dans la notice d utilisation du vaccin.» Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Bruxelles, le 22 avril Mme L. ONKELINX Mme S. LARUELLE N GRONDWETTELIJK HOF Uittreksel uit arrest nr. 28/2010 van 17 maart 2010 [2010/201493] Rolnummer 4648 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 juli 2008 betreffende de zorg- en bijstandsverlening, ingesteld door de Ministerraad. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en P. Martens, en de rechters M. Melchior, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 februari 2009 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 maart 2009, heeft de Ministerraad beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 juli 2008 betreffende de zorg- en bijstandsverlening (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2008, tweede editie). (...) II. In rechte 1. Bij fax van 18 januari 2010, bevestigd bij op 26 januari 2010 ter post aangetekende brief, heeft de verzoekende partij aan het Hof laten weten dat ze afstand van geding doet. Zij laat weten dat op 14 december 2009 een protocolakkoord «betreffende de relatie tussen zorg- en bijstandsverleners van de erkende diensten voor thuishulp en beoefenaars van gezondheidszorgberoepen die werkzaam zijn in de thuiszorg» (Belgisch Staatsblad, 20 januari 2010, tweede editie) werd gesloten en dat zij ter uitvoering hiervan op 15 januari 2010 heeft besloten afstand te doen van de door haar ingestelde vernietigingsprocedure. 2. Niets belet te dezen dat het Hof de afstand toewijst. Om die redenen, het Hof wijst de afstand toe. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 17 maart De griffier, P.-Y. Dutilleux. De voorzitter, M. Bossuyt.

28 24992 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE F COUR CONSTITUTIONNELLE Extrait de l arrêt n 28/2010 du 17 mars 2010 [2010/201493] Numéro du rôle : 4648 En cause : le recours en annulation du décret de la Communauté flamande du 18 juillet 2008 relatif à la délivrance d aide et de soins, introduit par le Conseil des ministres. La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et P. Martens, et des juges M. Melchior, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels et T. Merckx-Van Goey, assistée dugreffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, après en avoir délibéré, rend l arrêt suivant : I. Objet du recours et procédure Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 27 février 2009 et parvenue au greffe le 3 mars 2009, le Conseil des ministres a introduit un recours en annulation du décret de la Communauté flamande du 18 juillet 2008 relatif à la délivrance d aide et de soins (publié au Moniteur belge du 29 août 2008, deuxième édition). (...) II. En droit 1. Par fax du 18 janvier 2010, confirmé par lettre recommandée à la poste le 26 janvier 2010, la partie requérante a fait savoir à la Cour qu elle se désistait de son recours. Elle fait savoir que le 14 décembre 2009 un protocole d accord a été conclu «concernant la relation entre les prestataires d aide et d accompagnement des services agréés d aide à domicile et les professionnels de santé dans leurs activités à domicile» (Moniteur belge, 20 janvier 2010, deuxième édition) et qu en exécution de cet accord, elle a décidé, le 15 janvier 2010, de se désister de la procédure d annulation qu elle avait engagée. 2. Rien ne s oppose, en l espèce, à ce que la Cour décrète le désistement. Par ces motifs, la Cour décrète le désistement. Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, à l audience publique du 17 mars Le greffier, Le président, P.-Y. Dutilleux. M. Bossuyt. D VERFASSUNGSGERICHTSHOF Auszug aus dem Urteil Nr. 28/2010 vom 17. März 2010 [2010/201493] Geschäftsverzeichnisnummer 4648 In Sachen: Klage auf Nichtigerklärung des Dekrets der Flämischen Gemeinschaft vom 18. Juli 2008 über die Pflegeund Beistandsleistung, erhoben vom Ministerrat. Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Vorsitzenden M. Bossuyt und P. Martens, und den Richtern M. Melchior, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels und T. Merckx-Van Goey, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Vorsitzenden M. Bossuyt, verkündet nach Beratung folgendes Urteil: I. Gegenstand der Klage und Verfahren Mit einer Klageschrift, die dem Hof mit am 27. Februar 2009 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief zugesandt wurde und am 3. März 2009 in der Kanzlei eingegangen ist, erhob der Ministerrat Klage auf Nichtigerklärung des Dekrets der Flämischen Gemeinschaft vom 18. Juli 2008 über die Pflege- und Beistandsleistung (veröffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 29. August 2008, zweite Ausgabe). (...) II. In rechtlicher Beziehung 1. Per Fax vom 18. Januar 2010, das mit am 26. Januar 2010 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief bestätigt wurde, hat die klagende Partei dem Hof mitgeteilt, dass sie ihre Klage zurücknehme. Sie weist darauf hin, dass am 14. Dezember 2009 ein Vereinbarungsprotokoll «über das Verhältnis zwischen Pflegeerbringern und Beistandleistenden der zugelassenen Dienste für häusliche Hilfe und Fachkräften der Gesundheitspflegeberufe, die im Bereich der Hauskrankenpflege tätig sind» (Belgisches Staatsblatt vom 20. Januar 2010, zweite Ausgabe) abgeschlossen worden sei und dass sie in dessen Ausführung am 15. Januar 2010 beschlossen habe, auf das von ihr eingeleitete Nichtigerklärungsverfahren zu verzichten. 2. Nichts hindert im vorliegenden Fall den Hof daran, die Klagerücknahme zu bewilligen. Aus diesen Gründen: Der Hof bewilligt die Klagerücknahme. Verkündet in niederländischer, französischer und deutscher Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof, in der öffentlichen Sitzung vom 17. März Der Kanzler, Der Vorsitzende, P.-Y. Dutilleux. M. Bossuyt.

29 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGION DE BRUXELLES-CAPITALE MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N [C 2010/31209] 22 APRIL Besluit inzake de uitvoering van flexibiliteitsmechanismen bedoeld in de artikelen 19, 2, en 20, 2, van de ordonnantie van 31 januari 2008 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgas-emissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer, bekrachtigd bij de wet van 16 juni 1989, artikel 3, 3; Gelet op de ordonnantie van 31 januari 2008 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het protocol van Kyoto, artikel 19, 2 en artikel 20, 2; Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 8 april 2009; Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad, gegeven op 23 april 2009; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 januari 2010; Gelet op het advies /3 van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2010, met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Overwegende dat het Samenwerkingsakkoord van 19 februari 2007 tussen de Federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de uitvoering van sommige bepalingen van het protocol van Kyoto goedgekeurd door de ordonnantie van 31 januari 2008 houdende de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de uitvoering van sommige bepalingen van het protocol van Kyoto voorziet in de bevoegdheidsverdeling tussen de deelstaten wat betreft de verzoeken tot goedkeuring aangaande projectactiviteiten. Op voorstel van de Minister van Leefmilieu en Energie; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. Inleidende bepalingen Definities Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1 «ordonnantie» : de ordonnantie van 31 januari 2008 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto; 2 «permanent secretariaat» : het permanent secretariaat van de Nationale klimaatcommissie; 3 «beslissing 3/CMP.1» : beslissing 3/CMP.1 inzake modaliteiten en procedures voor een mechanisme voor schone ontwikkeling zoals gedefinieerd in artikel 12 van het Protocol van Kyoto; 4 «beslissing 9/CMP.1» : beslissing 9/CMP.1 inzake richtsnoeren voor de implementatie van artikel 6 van het Protocol van Kyoto; 5 «ontwerpdocument» : document dat het voorstel van een projectactiviteit herneemt, zoals gepubliceerd door het secretariaat van het RVNKV, en bedoeld : in het geval van een CDM- projectactiviteit, in punt 5, (m), van de bijlage bij de beslissing 3/CMP.1; in het geval van een JI-projectactiviteit, in punt 3, e) van de bijlage bij de beslissing 9/CMP.1; MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE F [C 2010/31209] 22 AVRIL Arrêté relatif à l application de mécanismes de flexibilité visés aux articles 19, 2, et 20, 2, de l ordonnance du 31 janvier 2008 établissant un système d échange de quotas d émission de gaz à effet de serre et relatif aux mécanismes de flexibilité du Protocole de Kyoto Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, Vu l arrêté royal du 8 mars 1989 créant l Institut bruxellois pour la gestion de l environnement, confirmé par la loi du 16 juin 1989, l article 3, 3; Vu l ordonnance du 31 janvier 2008 établissant un système d échange de quotas d émission de gaz à effet de serre et relatif aux mécanismes de flexibilité du protocole de Kyoto, l article 19, 2, et l article 20, 2; Vu l avis du Conseil de l Environnement de la Région de Bruxelles- Capitale, donné le 8 avril 2009; Vu l avis du Conseil économique et social, donné le 23 avril 2009; Vu l avis de l Inspection des Finances, donné le 27 janvier 2010; Vu l avis /3 du Conseil d Etat, donné le 3 mars 2010, en application de l article 84, 1 er, alinéa premier, 1 des lois sur le Conseil d Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Considérant que l Accord de coopération du 19 février 2007 entre l Autorité fédérale, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif à la mise en œuvre de certaines dispositions du protocole de Kyoto, approuvé par l ordonnance du 31 janvier 2008 portant approbation à l accord de coopération entre l Autorité fédérale, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif à la mise en oeuvre de certaines dispositions du protocole de Kyoto, prévoit la répartition des compétences entre les entités fédérées pour ce qui concerne les demandes d approbation d activités de projet. Sur proposition de la Ministre de l Environnement et de l Energie; Après délibération, Arrête : CHAPITRE I er. Dispositions générales Définitions Article 1 er. Pour l application du présent arrêté, on entend par : 1 «ordonnance» :l ordonnance du 31 janvier 2008 établissant un système d échange de quotas d émission de gaz à effet de serre et relatif aux mécanismes de flexibilité du Protocole de Kyoto; 2 «secrétariat permanent» : le secrétariat permanent de la Commission nationale Climat; 3 «décision 3/CMP.1» :décision 3/CMP.1 concernant les modalités et procédures d un mécanisme de développement propre tel que défini à l article 12 du Protocole de Kyoto; 4 «décision 9/CMP.1» :décision 9/CMP.1 concernant les lignes directrices pour l application de l article 6 du Protocole de Kyoto; 5 «projet de document» : document reprenant la proposition d activité de projet tel que rendu public par le Secrétariat de la CCNUCC et visé : dans le cas d une activité de projet du MDP, au point 5, (m), de l annexe à la décision 3/CMP.1; dans le cas d une activité de projet de MOC au point 3, e) de l annexe à la décision 9/CMP.1;

30 24994 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 6 «first track JI-projectactiviteit» : JI-projectactiviteit waarop de procedure, bedoeld in afdeling E van de bijlage bij de beslissing 9/CMP.1, niet van toepassing is; 7 «second track JI-projectactiviteit» : JI-projectactiviteit waarop de procedure, vermeld in sectie E van de bijlage bij de beslissing 9/CMP.1, van toepassing is. HOOFDSTUK II. Flexibiliteitsmechanismen Gebruik en beheer van Kyoto-eenheden Art. 2. Het Instituut is belast met het beheer en het gebruik van de Kyoto-eenheden. Het beheer en gebruik omvat onder meer de beslissingen inzake de aankoop of verkoop van Kyoto-eenheden. Vooraleer het Instituut zulke beslissing neemt, vraagt het de toestemming aan de Regering. Goedkeuring van projectactiviteiten Art. 3. Het Instituut is belast met de goedkeuring van projectactiviteiten, JI en CDM. Het controleert de selectiecriteria, vermeld in artikel 5, en is belast met de procedure van goedkeuring, zoals vermeld in artikel 6. Selectiecriteria Art. 4. Het Instituut keurt geen enkele in artikel 4 bedoelde projectactiviteit goed die niet aan de onderstaande criteria voldoet : 1 De projectactiviteit levert een reële bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen op vlak van duurzame ontwikkeling van het beoogde gastland; 2 De projectactiviteit mag niet, in het voordeel ervan, leiden tot een onttrekking van de van overheidswege geleverde ontwikkelingshulp overeenkomstig de werken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling besproken werden en overeenkomstig de beslissingen van de Raad van bestuur krachtens artikel 12 van het Protocol van Kyoto en het Comité van toezicht krachtens artikel 6 van datzelfde Protocol; 3 De deelname van personen aan een projectactiviteit is verenigbaar met de overeenkomstig het RVNKV of het Protocol van Kyoto relevante en goedgekeurde oriëntaties, modaliteiten en procedures om hulp te bieden aan de ontwikkelingslanden en aan de landen met een overgangseconomie waar projectactiviteiten worden georganiseerd om de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling te halen; 4 De beoogde projectactiviteit doet geen afbreuk aan het vermogen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om zijn in het kader van andere internationale overeenkomsten aangegane verplichtingen na te komen, met name met betrekking tot het behoud van de biodiversiteit, de strijd tegen woestijnvorming en de afbraak van de ozonlaag; 5 De beoogde projectactiviteit berokkent noch direct, noch indirect ernstige schade aan het leefmilieu of de gezondheid van de bevolking van een andere Staat dan degene waarin de uitvoering van de activiteit in kwestie beoogd wordt; 6 De beoogde projectactiviteit doet geen afbreuk aan de belangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot zijn externe relaties; 7 Voor elke JI-projectactiviteit worden het referentieniveau en het plan van toezicht overeenkomstig de richtlijnen van de beslissingen opgesteld, die op basis van het RVNKV of het Protocol van Kyoto genomen werden, zoals gepreciseerd in artikel 11ter, 1. van de Richtlijn 2004/101/CE van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 houdende wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, met betrekking tot de projectgebonden mechanismen van het Protocol van Kyoto. 8 Voor een projectactiviteit in verband met de productie van waterkrachtelektriciteit met een productiecapaciteit van meer dan 20 MW, respecteert de beoogde projectactiviteit de relevante internationale normen en richtlijnen, met inbegrip van die die in het eindrapport van 2000 met als titel : Dams and Development- A new Framework for Decision-Making van de Wereldcommissie voor stuwdammen opgenomen werden, om vast te stellen of de projecten inzake de productie van waterkrachtelektriciteit een negatieve invloed hebben op het leefmilieu of op sociaal vlak. Procedure voor goedkeuring van projectactiviteiten Art Eenieder die een projectactiviteit onderneemt, die valt onder de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dient een verzoek tot goedkeuring in bij het Instituut, op papier of in elektronisch formaat. 6 «activité de projet de MOC Piste 1» : activité de projet MOC à laquelle la procédure, visée à la section E de l annexe de la décision 9/CMP.1, ne s applique pas; 7 «activité de projet de MOC Piste 2» : activité de projet MOC à laquelle la procédure, visée à la section E de l annexe de la décision 9/CMP.1, s applique. CHAPITRE II. Mécanismes de flexibilité Utilisation et gestion des unités de Kyoto Art. 2. L Institut est chargé de la gestion et de l utilisation des unités de Kyoto. La gestion et l utilisation comprennent notamment les décisions concernant l achat ou la vente d unités de Kyoto. Avant de prendre une telle décision, l Institut demande l autorisation du Gouvernement. Approbation d activités de projet Art. 3. L Institut est chargé de l approbation des activités de projet, MOC et MDP. Il contrôle les critères de sélection, mentionnés à l article 5, et est chargé de la procédure d approbation, telle que visée à l article 6. Critèresdesélection Art. 4. L Institut n approuve aucune activité de projet visée à l article 4 qui ne répond pas aux critères suivants : 1 L activité de projet contribue effectivement à la réalisation des objectifs de développement durable du pays hôte envisagé; 2 L activité de projet ne peut pas entraîner, au bénéfice de celle-ci, un détournement de l aide publique au développement conformément aux travaux de l Organisation de coopération et de développement économiques et dans le respect des décisions du Conseil exécutif au titre de l article 12 du Protocole de Kyoto et du Comité de supervision au titre de l article 6 de ce même Protocole; 3 La participation de personnes à une activité de projet est compatible avec les orientations, modalités etprocédures pertinentes adoptées en vertu de la CCNUCC ou du Protocole de Kyoto pour aider les pays en développement et les pays àéconomie de transition dans lesquels les activités de projets sont mises en œuvre à atteindre leurs objectifs de développement durable; 4 L activité de projet envisagée n affecte pas la capacité de la Région de Bruxelles-Capitale à remplir les obligations qu elle a souscrites dans le cadre d autres conventions internationales, notamment en vue de la préservation de la biodiversité, de la lutte contre la désertification et de l appauvrissement de la couche d ozone; 5 L activité de projet envisagée ne porte pas une atteinte significative, de manière directe ou indirecte, à l environnement ou à la santé de la population d un Etat autre que celui dans lequel il est envisagé de mettre en œuvre l activité en question; 6 L activité de projet envisagée ne porte pas atteinte aux intérêts de la Région de Bruxelles-Capitale dans le cadre de ses relations extérieures; 7 Pour toute activité de projet de MOC, le niveau de référence et le plan de surveillance sont établis conformément aux lignes directrices des décisions prises sur la base de la CCNUCC ou du Protocole de Kyoto, comme précisé àl article 11ter, 1. de la Directive 2004/101/CE du Parlement européen et du Conseil du 27 octobre 2004 modifiant la Directive 2003/87/CE établissant un système d échange de quotas d émission de gaz à effet de serre dans la Communauté, au titre des mécanismes de projet du protocole de Kyoto. 8 Pour une activité de projet de production d hydroélectricité avec une capacité de production excédant 20 MW, l activité de projet envisagée respecte les normes et lignes directrices internationales pertinents, y compris ceux contenus dans le rapport final de 2000 intitulé : Barrages et développement : un nouveau cadre pour la prise de décision de la Commission mondiale des barrages, pour établir si les projets de production hydroélectrique ont des effets négatifs sur le plan environnemental ou sur le plan social. Procédure d approbation des activités de projet Art er. Toute personne qui entend entreprendre une activité de projet relevant de la compétence de la Région de Bruxelles-Capitale adresse une demande d approbation à l Institut sous un format papier ou électronique.

31 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE De behandeling van het verzoek tot goedkeuring verloopt de volgende wijze : 1 Het Instituut bevestigt de ontvangst van het verzoek tot goedkeuring en deelt de aanvrager de behandelingstermijnen mee; 2 Het Instituut brengt het permanent secretariaat op de hoogte van de ontvangst van een verzoek tot goedkeuring van een projectactiviteit; 3 Het Instituut gaat na of het dossier van het verzoek tot goedkeuring volledig is. Wanneer het van oordeel is dat het dossier alle elementen bevat, die nodig zijn om een beslissing te kunnen nemen, brengt het de aanvrager hiervan op de hoogte en onderzoekt het dossier. Indien het dit nuttig acht, kan het Instituut de aanvrager te allen tijd om aanvullende informatie of documenten vragen, die nodig zijn voor het onderzoek van het dossier. 3. Het Instituut spreekt zich uit binnen een termijn van drie maanden, die ingaat vanaf de kennisgeving zoals bedoeld in paragraaf 2, 1. Indien het dit nodig acht, kan het Instituut om aanvullende informatie over de projectactiviteit vragen, waarbij, in voorkomend geval, een bijkomende termijn van een maand van toepassing is. 4. Wanneer het Instituut beslist om een projectactiviteit goed te keuren, brengt het de aanvrager van zijn beslissing op de hoogte door middel van een aangetekend schrijven met bewijs van ontvangst en het permanent secretariaat door middel van een in naam van het Instituut ondertekende brief. 5. Wanneer het Instituut weigert om een projectactiviteit goed te keuren, brengt het de aanvrager van deze beslissing op de hoogte door middel van een aangetekend schrijven met bewijs van ontvangst. 6. Als het Instituut een herziening wil maken verrichten van een goedgekeurde projectactiviteit ter uitvoering van de beslissing 3/CMP.1 of de beslissing 9/CMP.1, brengt het Instituut de Voorzitter van de Nationale Klimaatcommissie hiervan schriftelijk op de hoogte. Regels voor de indiening van een verzoek tot goedkeuring van een projectactiviteit Art Een verzoek tot goedkeuring van een CDM- projectactiviteit wordt opgesteld overeenkomstig het modelformulier dat in bijlage 1 van dit besluit is opgenomen. 2. Een verzoek tot goedkeuring van een first track JI-projectactiviteit wordt opgesteld overeenkomstig het modelformulier dat in bijlage 2 van dit besluit is opgenomen. 3. Een verzoek tot goedkeuring van een second track JI-projectactiviteit wordt opgesteld overeenkomstig het modelformulier dat in bijlage 3 van dit besluit is opgenomen. 4. De formulieren worden door het Instituut op zijn website ter beschikking gesteld. Verslag aan de Regering Art. 7. Het Instituut stelt jaarlijks een verslag op over het gebruik en het beheer van de Kyoto-eenheden door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, evenals over de goedkeuring van de JI- en de CDMprojectactiviteiten. Dat verslag wordt overgemaakt aan de Minister, die het aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering meedeelt. HOOFDSTUK III. Slotbepalingen Inwerkingtreding Art. 8. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. Uitvoering Art. 9. De minister bevoegd voor Leefmilieu en Energie, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 22 april voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Minister belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK 2. L instruction de la demande d approbation a lieu comme suit : 1 L Institut accuse réception de la demande d approbation et notifie au demandeur les délais d instruction; 2 L Institut informe le secrétariat permanent qu il a reçu une demande d approbation d une activité de projet; 3 L Institut vérifie que le dossier de demande d approbation est complet. Lorsqu il estime que le dossier comprend tous les éléments nécessaires à sa décision, il en avise le demandeur et instruit le dossier. S il le juge utile, l Institut peut demander à tout moment au demandeur des compléments d information ou des documents nécessaires à l instruction du dossier. 3. L Institut se prononce dans un délai de trois mois qui prend cours à partir de la notification visée au paragraphe 2, 1. S il l estime nécessaire, l Institut peut demander des informations complémentaires sur l activité de projet, auquel cas, un délai supplémentaire d un mois s applique. 4. Lorsque l Institut décide d approuver une activité de projet, il notifie sadécision au demandeur par envoi recommandé avec accusé de réception, ainsi qu au secrétariat permanent par une lettre signée au nom de l Institut. 5. Lorsque l Institut refuse d approuver une activité de projet, il notifie cette décision au demandeur, par envoi recommandé avec accusé de réception. 6. Lorsque l Institut veut faire procéder à une révision d une activité de projet approuvée en application de la décision 3/CMP.1 ou de la décision 9/CMP.1, l Institut en avertit le Président de la Commission nationale Climat par écrit. Règles pour l introduction d une demande d approbation d une activité de projet Art er. Une demande d approbation d une activité de projet du MDP est établie conformément au modèle de formulaire repris à l annexe 1 re du présent arrêté. 2. Une demande d approbation d une activité de projet de MOC Piste 1 est établie conformément au modèle de formulaire repris à l annexe 2 du présent arrêté. 3. Une demande d approbation d une activité de projet de MOC Piste 2 est établie conformément au modèle de formulaire repris à l annexe 3 du présent arrêté. 4. Les formulaires sont mis à disposition par l Institut sur son site Internet. Rapport au Gouvernement Art. 7. L Institut établit annuellement un rapport sur l utilisation et la gestion des unités de Kyoto par la Région de Bruxelles-Capitale, ainsi que sur l approbation des activités de projet MOC et MDP. Ce rapport est transmis au Ministre qui en donne communication au Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale. CHAPITRE III. Dispositions finales Entrée en vigueur Art. 8. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Exécution Art. 9. La Ministre en charge de l Environnement et de l Energie est chargée de l exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 22 avril Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Ministre-Président, Ch. PICQUE La Ministre chargée del Environnement, de l Energie et de la Politique de l Eau, Mme E. HUYTEBROECK

32 24996 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

33 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 24997

34 24998 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 april 2010 inzake de uitvoering van flexibiliteitsmechanismen bedoeld in de artikelen 19, 2, en 20, 2, van de ordonnantie van 31 januari 2008 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het protocol van Kyoto. Brussel, 22 april Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Minister van Leefmilieu, Energie, Stadsvernieuwing en Bijstand aan Personen, Mevr. HUYTEBROECK

35 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 24999

36 25000 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

37 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 april 2010 inzake de uitvoering van flexibiliteitsmechanismen bedoeld in de artikelen 19, 2, en 20, 2, van de ordonnantie van 31 januari 2008 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het protocol van Kyoto. Brussel, 22 april Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Minister van Leefmilieu, Energie, Stadsvernieuwing en Bijstand aan Personen, Mevr. HUYTEBROECK

38 25002 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

39 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 25003

40 25004 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 april 2010 inzake de uitvoering van flexibiliteitsmechanismen bedoeld in de artikelen 19, 2, en 20, 2, van de ordonnantie van 31 januari 2008 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het protocol van Kyoto. Brussel, 22 april Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Minister van Leefmilieu, Energie, Stadsvernieuwing en Bijstand aan Personen, Mevr. HUYTEBROECK

41 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 25005

42 25006 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

43 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 25007

44 25008 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Vu pour être annexé à l arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 22 avril 2010 relatif à l application de mécanismes de flexibilité visés aux articles 19, 2, et 20, 2, de l ordonnance du 31 janvier 2008 établissant un système d échange de quotas d émission de gaz à effet de serre et relatif aux mécanismes de flexibilité du Protocole de Kyoto. Bruxelles, le 22 avril Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Ministre-Président, Ch. PICQUE La Ministre de l Environnement, de l Energie, de la Rénovation urbaine et de l Aide aux personnes, Mme E. HUYTEBROECK

45 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 25009

46 25010 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

47 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Vu pour être annexé à l arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 22 avril 2010 relatif à l application de mécanismes de flexibilité visés aux articles 19, 2, et 20, 2, de l ordonnance du 31 janvier 2008 établissant un système d échange de quotas d émission de gaz à effet de serre et relatif aux mécanismes de flexibilité du Protocole de Kyoto. Bruxelles, le 22 avril Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Ministre-Président, Ch. PICQUE La Ministre de l Environnement, de l Energie, de la Rénovation urbaine et de l Aide aux personnes, Mme E. HUYTEBROECK

48 25012 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

49 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 25013

50 25014 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Vu pour être annexé àl arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 22 avril 2010 relatif à l application de mécanismes de flexibilité visés aux articles 19, 2, et 20, 2, de l ordonnance du 31 janvier 2008 établissant un système d échange de quotas d émission de gaz à effet de serre et relatif aux mécanismes de flexibilité du Protocole de Kyoto. Bruxelles, le 22 avril Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Ministre-Président, Ch. PICQUE La Ministre de l Environnement, de l Energie, de la Rénovation urbaine et de l Aide aux personnes, Mme E. HUYTEBROECK

51 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE ANDERE BESLUITEN AUTRES ARRETES FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [2010/00267] Hoofdcommissaris van politie. Ontslagverlening Bij koninklijk besluit d.d. 18 april 2010 wordt aan de heer Somers, Raphaël, op zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn ambt van hoofdcommissaris van politie bij het politiekorps van de zone Voorkempen met ingang van 1 april Hij wordt gemachtigd de graad van hoofdcommissaris van politie te dragen, gevolgd door de woorden «op rust». * SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR [2010/00267] Commissaire divisionnaire de police. Démission Par arrêté royal du 18 avril 2010, la démission offerte par M. Somers, Raphaël, de sa fonction de commissaire divisionnaire de police auprès du corps de police de la zone de Voorkempen est acceptée à la date du 1 er avril Il est autorisé àporter le grade de commissaire divisionnaire de police suivi par les mots «en retraite». FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2010/201947] 19 APRIL Koninklijk besluit tot machtiging om de eretitel van raadsheer en rechter in sociale zaken te voeren ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het Gerechtelijk Wetboek : Gelet op het advies van de gerechtelijke overheden. Overwegende dat op 31 oktober 2009 het mandaat van de raadsheren en rechters in sociale zaken een einde heeft genomen; Op de voordracht van Onze Minister van Werk, SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2010/201947] 19 AVRIL Arrêté royal autorisant le port du titre honorifique de conseillers et de juges sociaux ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu le Code judiciaire : Vu l avis des autorités judiciaires. Considérant que le mandat des conseillers et juges sociaux est venu à expiration le 31 octobre 2009; Sur la proposition de Notre Ministre de l Emploi, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. De hierna genoemde personen worden gemachtigd de eretitel van hun ambt van raadsheer in sociale zaken te voeren : - bij het Arbeidshof te Bergen : - als werkgever : De heer COBUT Dominique te Emines; - bij het Arbeidshof te Luik : - als werkgever : De heren : BATHY Guy te Lavacherie; CASIN Claude te Eupen; - als werknemer-arbeider : De heren : POTIER Jean te Seraing; TOUCHEQUE Jean-Claude te Bouge; - als werknemer-bediende : De heer HOLTER Emile te Warmifontaine. Art. 2. De hierna genoemde personen worden gemachtigd de eretitel van hun ambt van rechter in sociale zaken te voeren : - bij de Arbeidsrechtbank te Brussel : Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 er. Sont autorisés à porter le titre honorifique de leurs fonctions de conseiller social les personnes dont le nom suit : - à la Cour du travail de Mons : - au titre d employeur : M. COBUT Dominique à Emines; - à la Cour du travail de Liège : - au titre d employeur : MM : BATHY Guy à Lavacherie; CASIN Claude à Eupen; - au titre de travailleur ouvrier : MM : POTIER Jean à Seraing; TOUCHEQUE Jean-Claude à Bouge; - au titre de travailleur employé : M. HOLTER Emile à Warmifontaine. Art. 2. Sont autorisés à porter le titre honorifique de leurs fonctions de juge social les personnes dont le nom suit : - au Tribunal du travail de Bruxelles : - van het Franse taalstelsel : - als werkgever : De heren : GITS Roland te Linkebeek; VEREECKEN Anne te Brussel; - appartenant au régime linguistique français : - au titre d employeur : MM : GITS Roland à Linkebeek; VEREECKEN Anne à Bruxelles;

52 25016 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE - als werknemer-arbeider : De heren : LECHEVIN Jean-Marie te Braine-l Alleud; MEERT Egbert te Brussel; - als werknemer-bediende : De heren : BEGHIN Jacques te Ittre; DOMBRET Hubert te Brussel; DUPONT Pierre te Brussel; GASPAR Guy te Brussel; JOLY Maurice te Brussel; - bij de Arbeidsrechtbank te Nijvel : - als werknemer-arbeider : Mevr. DERIDEZ Gisèle te Nijvel; De heren : CULLUS Gérard te Tubeke; DECELLE René te Aische-en-Refail; MASSE Jacques te Gouy-lez-Piéton; - bij de Arbeidsrechtbank te Bergen : - als werkgever : De heer VERAST Serge te Athis; - als werknemer-arbeider : De heer JURA Stephan te Quaregnon; - als werknemer-bediende : Mevr. BALAND Micheline te Hornu; - bij de Arbeidsrechtbank te Charleroi : - als werknemer-arbeider : Mevr. ANDRIS Colette te Haine-Saint-Paul; De heren : DAUBRESSE Philippe te Nalinnes; PONCIN-DANNEAU Robert te Thuin; - bij de Arbeidsrechtbank te Doornik : - als werkgever : De heer CARBONNELLE Jean-Jacques te Doornik; - als werknemer-arbeider : De heer MARGUERITE Jean te Ath; - als werknemer-bediende : De heer VANDECASTEELE Charles te Mouscron; - bij de Arbeidsrechtbank te Luik : - als werkgever : De heer REENAERS Michel te Alleur; - als werknemer-arbeider : De heer GOUGNARD Jacky te Berloz; - bij de Arbeidsrechtbank te Hoei : - als werknemer-arbeider : De heer WARNOTTE Jean te Hoei; - bij de Arbeidsrechtbank te Verviers-Eupen : - als werknemer-bediende : De heer GILSON Jean-Marie te Fléron; - au titre de travailleur ouvrier : MM : LECHEVIN Jean-Marie à Braine-l Alleud; MEERT Egbert à Bruxelles; - au titre de travailleur employé : MM : BEGHIN Jacques à Ittre; DOMBRET Hubert à Bruxelles; DUPONT Pierre à Bruxelles; GASPAR Guy à Bruxelles; JOLY Maurice à Bruxelles; - au Tribunal du travail de Nivelles : - au titre de travailleur ouvrier : Mme DERIDEZ Gisèle à Nivelles; MM : CULLUS Gérard à Tubize; DECELLE René àaische-en-refail; MASSE Jacques à Gouy-lez-Piéton; - au Tribunal du travail de Mons : - au titre d employeur : M. VERAST Serge à Athis; - au titre de travailleur ouvrier : M. JURA Stephan à Quaregnon; - au titre de travailleur employé : Mme BALAND Micheline à Hornu; - au Tribunal du travail de Charleroi : - au titre de travailleur ouvrier : Mme ANDRIS Colette à Haine-Saint-Paul; MM : DAUBRESSE Philippe à Nalinnes; PONCIN-DANNEAU Robert à Thuin; - au Tribunal du travail de Tournai : - au titre d employeur : M. CARBONNELLE Jean-Jacques à Tournai; - au titre de travailleur ouvrier : M. MARGUERITE Jean à Ath; - au titre de travailleur employé : M. VANDECASTEELE Charles à Mouscron; - au Tribunal du travail de Liège : - au titre d employeur : M. REENAERS Michel à Alleur; - au titre de travailleur ouvrier : M. GOUGNARD Jacky à Berloz; - au Tribunal du travail de Huy : - au titre de travailleur ouvrier : M. WARNOTTE Jean à Huy; - au Tribunal du travail de Verviers-Eupen : - au titre de travailleur employé : M. GILSON Jean-Marie à Fléron;

53 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE bij de Arbeidsrechtbank te Namen, Dinant : - als werknemer-bediende : De heer ETIENNE-BAWIN Léon te Andenne; - bij de Arbeidsrechtbank te Arlon, Neufchâteau, Marche-en- Famenne : - als werkgever : De heren : HOUET Bernard te Thonne la Long (Frankrijk) PIROTTE Joseph te Arlon; - als werknemer-arbeider : Mevr. BINET te Chantemelle; - als werknemer-bediende : De heer LIGOT Claude te Arville. - au Tribunal du travail de Namur, Dinant : - au titre de travailleur employé : M. ETIENNE-BAWIN Léon à Andenne; - au Tribunal du travail de Arlon, Neufchâteau, Marche-en-Famenne : - au titre d employeur : MM : HOUET Bernard à Thonne la Long (France) PIROTTE Joseph à Arlon; - au titre de travailleur ouvrier : Mme BINET Anne à Chantemelle; - au titre de travailleur employé : M. LIGOT Claude à Arville. Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 1 er novembre Art. 4. De Minister bevoegt voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 19 april Art. 4. La Ministre qui à l Emploi dans ses attributions est chargée de l exécution du présent arrêté. Donné àbruxelles, le 19 avril ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie en asielbeleid. Mevr. J. MILQUET ALBERT Par le Roi : La Vice-Première Ministre et Ministre de l Emploi et de l Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d asile. Mme J. MILQUET Nota Koninklijk besluit van 7 april 1970, Belgisch Staatsblad van 24 april Koninklijk besluit van 12 oktober 1970, Belgisch Staatsblad van 27 oktober Koninklijk besluit van 4 mei 1971, Belgisch Staatsblad van 14 mei Koninklijk besluit van 11 september 1974, Belgisch Staatsblad van 20 september Koninklijk besluit van 12 september 1974, Belgisch Staatsblad van 24 september Koninklijk besluit van 8 juni 1976, Belgisch Staatsblad van 22 juni Koninklijk besluit van 12 oktober 1978, Belgisch Staatsblad van 29 november Koninklijk besluit van 11 augustus 1982, Belgisch Staatsblad van 10 september Koninklijk besluit van 6 maart 1984, Belgisch Staatsblad van 21 maart Koninklijk besluit van 18 februari 1994, Belgisch Staatsblad van 26 februari Koninklijk besluit van 19 januari 1999, Belgisch Staatsblad van 4 februari Koninklijk besluit van 16 juni 2006, Belgisch Staatsblad van 28 juni Note Arrêté royal du 7 avril 1970, Moniteur belge du 24 avril Arrêté royal du 12 octobre 1970, Moniteur belge du 27 octobre Arrêté royal du 4 mai 1971, Moniteur belge du 14 mai Arrêté royal du 11 septembre 1974, Moniteur belge du 20 septembre Arrêté royal du 12 septembre 1974, Moniteur belge du 24 septembre Arrête royal du 8 juin 1976, Moniteur belge du 22 juin Arrêté royal du 12 octobre 1978, Moniteur belge du 29 novembre Arrêté royal du 11 août 1982, Moniteur belge du 10 septembre Arrêté royal du 6 mars 1984, Moniteur belge du 21 mars Arrêté royal du 18 février 1994, Moniteur belge du 26 février Arrêté royal du 19 janvier 1999, Moniteur belge du 4 février Arrêté royal du 16 juin 2006, Moniteur belge du 28 juin 2006.

54 25018 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2010/202244] 22 APRIL Koninklijk besluit tot benoeming van de leden van de Nationale Arbeidsraad (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad, artikel 2, vervangen bij de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, en artikel 5, gewijzigd bij de wet van 27 juli 1979; Gelet op het koninklijk besluit van 24 juni 1952 tot bepaling van de modaliteiten van de voordracht van de leden van de Nationale Arbeidsraad, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2010; Gelet op het koninklijk besluit van 4 maart 2010 tot verdeling van de mandaten van de meest representatieve werknemersorganisaties in de Nationale Arbeidsraad; Gelet op de voordrachten gedaan door de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, overeenkomstig artikel 2 van het voornoemd koninklijk besluit van 24 juni 1952; Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Worden tot werkende leden van de Nationale Arbeidsraad benoemd, als vertegenwoordigers van de meest representatieve werkgeversorganisaties : De heren : TIMMERMANS, Pieter, te Roosdaal. LANOVE, David, te Oudergem. Mevr. ROSMAN, Sophie, te Elsene. De heren : DEMARREE, Serge, te Chastre. VAN DAMME, Ivo, te Mechelen. BUYSSE, Bart, te Temse. VANHAVERBEKE, Stephan, te Oud-Heverlee. DOUTREPONT, Emmanuel, te Gent. BOTTERMAN, Christiaan, te Dentergem. ISTASSE, Charles, te Profondeville. BAETENS, Kris, te Haaltert. CABOOTER, Koen, te Brugge. Mevr. SLANGEN, Sylvie, te Dilsen-Stokkem. Art. 2. Worden tot werkende leden van dezelfde Raad benoemd, als vertegenwoordigers van de meest representatieve werknemersorganisaties : De heer DE LEEUW, Rudy, te Denderleeuw. Mevr. DUROI, Hilde, te Anderlecht. De heer CUE ALVAREZ, Nicanor, te Trooz. Mevr. DEMELENNE, Anne, te Sint-Lambrechts-Woluwe. De heer MAES, Jozef, te Lubbeek. Mevrn. : DELMEE, Myriam, te Boussu. DEBRULLE, Andrée, te Grâce-Hollogne. SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2010/202244] 22 AVRIL Arrêté royal nommant les membres du Conseil national du Travail (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi organique du 29 mai 1952 du Conseil national de Travail, article 2, remplacé par la loi du 30 décembre 2009 portant des dispositions diverses, et article 5, modifié par la loi du 27 juillet 1979; Vu l arrêté royal du 24 juin 1952 déterminant les modalités de présentation des membres du Conseil national du Travail, modifié par l arrêté royal du 4 mars 2010; Vu l arrêté royal du 4 mars 2010 établissant la répartition des mandats pour les organisations les plus représentatives des travailleurs au sein du Conseil national du Travail; Vu les présentations faites par les organisations les plus représentatives des employeurs et des travailleurs, conformément à l article 2 de l arrêté royal du 24 juin 1952 précité; Sur la proposition de la Ministre de l Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 er. Sont nommés membres effectifs du Conseil national du Travail, comme représentants des organisations les plus représentatives des employeurs : MM. : TIMMERMANS, Pieter, à Roosdaal. LANOVE, David, à Auderghem. Mme ROSMAN, Sophie, à Ixelles. MM. : DEMARREE, Serge, à Chastre. VAN DAMME, Ivo, à Malines. BUYSSE, Bart, à Tamise. VANHAVERBEKE, Stephan, à Oud-Heverlee. DOUTREPONT, Emmanuel, à Gand. BOTTERMAN, Christiaan, à Dentergem. ISTASSE, Charles, à Profondeville. BAETENS, Kris, à Haaltert. CABOOTER, Koen, à Bruges. Mme SLANGEN, Sylvie, à Dilsen-Stokkem. Art. 2. Sont nommés membres effectifs du même Conseil, comme représentants des organisations les plus représentatives des travailleurs : M. DE LEEUW, Rudy, à Denderleeuw. Mme DUROI, Hilde, à Anderlecht. M. CUE ALVAREZ, Nicanor, à Trooz. Mme DEMELENNE, Anne, à Woluwe-Saint-Lambert. M. MAES, Jozef, à Lubbeek. Mmes : DELMEE, Myriam, à Boussu. DEBRULLE, Andrée, à Grâce-Hollogne.

55 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE De heren : CALLAERT, Jan, te Dendermonde. WYCKMANS, Ferdinand, te Boechout. VAN KEIRSBILCK, Felipe, te Schaarbeek. LEEMANS, Marc, te Merchtem. VERCAMST, Jan, te Maarkedal. NOEL, Bernard, te Fleurus. Art. 3. Worden tot plaatsvervangende leden van dezelfde Raad benoemd, als vertegenwoordigers van de meest representatieve werkgeversorganisaties : De heer ABELSHAUSEN, Werner, te Brecht. Mevr. BEKKER, Ria, te Rotselaar. De heren : MUYLDERMANS, Herwig, te Tervuren. DELFOSSE, Jan, te Brasschaat. BLOMME, Marc, te Brugge. Mevr. ENGELS, Hilde, te Kortenberg. De heer LAENENS, Koen, te Halen. Mevr. DESIRONT, Gisèle, te Waver. De heren : KRENC, Jean-François, te Namen. APPELTANT, Daniel, te Sint-Katelijne-Waver. MIGNOLET, Frédéric, te Eijsden (Nederland). VANDER ELST, Laurent, te Sint-Lambrechts-Woluwe. HAYEZ, Yvan, te Watermaal-Bosvoorde. Art. 4. Worden tot plaatsvervangende leden van dezelfde Raad benoemd, als vertegenwoordigers van de meest representatieve werknemersorganisaties : De heer STESSENS, Karel, te Vorst. Mevr. CEULEMANS, Estelle, te Edingen. De heren : MICHIELS, Jacques, te Namen. MARCOURS, Jean-François, te Namen. Mevr. JADOUL, Valérie, te Sint-Lambrechts-Woluwe. De heren : DETEMMERMAN, Alain, te Beveren. YERNA, Philippe, te Luik. Mevr. VERWIMP, Katrien, te Vilvoorde. De heren : VAN DESSEL, Lucas, te Ranst. SERROYEN, Chris, te Niel. Mevr. VAN LAER, Ann, te Zandhoven. De heer VALENTIN, Olivier, te Vorst. Mevr. SLEGERS, Sabine, te Dentergem. Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari MM. : CALLAERT, Jan, à Termonde. WYCKMANS, Ferdinand, à Boechout. VAN KEIRSBILCK, Felipe, à Schaerbeek. LEEMANS, Marc, à Merchtem. VERCAMST, Jan, à Maarkedal. NOEL, Bernard, à Fleurus. Art. 3. Sont nommés membres suppléants du même Conseil, comme représentants des organisations les plus représentatives des employeurs : M. ABELSHAUSEN, Werner, à Brecht. Mme BEKKER, Ria, à Rotselaar. MM. : MUYLDERMANS, Herwig, à Tervuren. DELFOSSE, Jan, à Brasschaat. BLOMME, Marc, à Bruges. Mme ENGELS, Hilde, à Kortenberg. M. LAENENS, Koen, à Halen. Mme DESIRONT, Gisèle, à Wavre. MM. : KRENC, Jean-François, à Namur. APPELTANT, Daniel, à Sint-Katelijne-Waver. MIGNOLET, Frédéric, à Eijsden (Pays-Bas). VANDER ELST, Laurent, à Woluwe-Saint-Lambert. HAYEZ, Yvan, à Watermael-Boitsfort. Art. 4. Sont nommés membres suppléants du même Conseil, comme représentants des organisations les plus représentatives des travailleurs : M. STESSENS, Karel, à Forest. Mme CEULEMANS, Estelle, à Enghien. MM. : MICHIELS, Jacques, à Namur. MARCOURS, Jean-François, à Namur. Mme JADOUL, Valérie, à Woluwe-Saint-Lambert. MM. : DETEMMERMAN, Alain, à Beveren. YERNA, Philippe, à Liège. Mme VERWIMP, Katrien, à Vilvorde. MM. : VAN DESSEL, Lucas, à Ranst. SERROYEN, Chris, à Niel. Mme VAN LAER, Ann, à Zandhoven. M. VALENTIN, Olivier, à Forest. Mme SLEGERS, Sabine, à Dentergem. Art. 5. Le présent arrêté produit ses effets le 1 er janvier 2010.

56 25020 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Art. 6. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 22 april ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asiel beleid, Mevr. J. MILQUET Art. 6. La Ministre qui a l Emploi dans ses attributions est chargée de l exécution du présent arrêté. Donné àbruxelles, le 22 avril ALBERT Par le Roi : La Vice-Première Ministre et Ministre de l Emploi et de l Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d asile, Mme J. MILQUET Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 29 mei 1952, Belgisch Staatsblad van 31 mei Wet van 27 juli 1979, Belgisch Staatsblad van 24 augustus Wet van 30 december 2009, Belgisch Staatsblad van 31 december Koninklijk besluit van 24 juni 1952, Belgisch Staatsblad van 27 juni Koninklijk besluit van 10 maart 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 juni 1952, Belgisch Staatsblad van 16 maart Koninklijk besluit van 10 maart 2010 tot verdeling van de mandaten van de meest representatieve werknemersorganisaties in de Nationale Arbeidsraad, Belgisch Staatsblad van 16 maart * Note (1) Références au Moniteur belge : Loi du 29 mai 1952, Moniteur belge du 31 mai Loi du 27 juillet 1979, Moniteur belge du 24 août Loi du 30 décembre 2009, Moniteur belge du 31 décembre Arrêté royal du 24 juin 1952, Moniteur belge du 27 juin Arrêté royal du 10 mars 2010 modifiant l arrêté royal du 24 juin 1952, Moniteur belge du 16 mars Arrêté royal du 10 mars 2010 établissant la répartition des mandats pour les organisations les plus représentatives des travailleurs au sein du Conseil national du Travail, Moniteur belge du 16 mars FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2010/202313] Personeel. Benoeming SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2010/202313] Personnel. Nomination Bij koninklijk besluit van 19 april 2010, wordt Mevr. Anne-Cécile WAGNER, stagedoend attaché, met ingang van 1 november 2009 tot rijksambtenaar benoemd in de titel van attaché in de klasse A1 bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, met terugwerkende kracht op 1 november Een beroep tot nietigverklaring tegen de voormelde akte met individuele strekking kan voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij een ter post aangetekend schrijven gericht te worden aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel. * Par arrêté royal du 19 avril 2010, Mme Anne-Cécile WAGNER, attachée stagiaire, est nommée en qualité d agent de l Etat au titre d attachée dans la classe A1 au Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale, à partir du 1 er novembre 2009, avec effet rétroactif au 1 er novembre Un recours en annulation de l acte précité àportée individuelle peut être soumis à la section du contentieux administratif du Conseil d Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d Etat, rue de la Science, 33, 1040 Bruxelles, sous pli recommandé àla poste. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2010/202310] Personeel. Eervol ontslag SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2010/202310] Personnel. Démission honorable Bij koninklijk besluit van 19 april 2010 wordt met ingang van 1 oktober 2009, op eigen verzoek, eervol ontslag verleend aan de heer Jean-Marie DELRUE, adjunct-administrateur-generaal van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening. Hij wordt ertoe gemachtigd met ingang van deze datum zijn rechten op het onmiddellijk pensioen te doen gelden en de eretitel van zijn ambt te voeren. * Par arrêté royal du 19 avril 2010, démission honorable de ses fonctions est accordée, à sa demande, à partir du 1 er octobre 2009, à M. Jean-Marie DELRUE, administrateur-général adjoint de l Office national de l Emploi. Il est admis à faire valoir, à partir de cette date, ses droits à la pension anticipée et autorisé àporter le titre honorifique de ses fonctions. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2010/202309] Personeel. Pensioen Bij koninklijk besluit van 19 april 2010 wordt de heer Gerard LIETAER met ingang van 1 april 2011 eervol ontslag verleend uit zijn ambt van attaché. Het is hem vergund aanspraak op het pensioen te doen gelden. SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2010/202309] Personnel. Pension Par arrêté royal du 19 avril 2010 démission honorable de ses fonctions d attaché est accordé à M. Gerard LIETAER à partir du 1 er avril Il est admis à faire valoir ses droits à la pension.

57 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2010/202311] Arbeidsgerechten. Ontslag Bij koninklijk besluit van 19 april 2010, wordt aan de heer STROOBANTS, Gaston, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit het ambt van werkend rechter in sociale zaken, als werkgever, bij de Arbeidsrechtbank van Brussel. Belanghebbende wordt ertoe gemachtigd de eretitel van het ambt te voeren. SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2010/202311] Juridictions du travail. Démission Par arrêté royal du 19 avril 2010, démission honorable de ses fonctions de juge social effectif au titre d employeur au tribunal du travail de Bruxelles est accordée, à sa demande, à M. STROOBANTS, Gaston. L intéressé est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions. * FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2010/202312] Arbeidsgerechten. Ontslag Bij koninklijk besluit van 19 april 2010, wordt aan de heer VERSTRAETEN, Julien, op het einde van de maand maart 2010, in de loop van dewelke hij de leeftijdsgrens heeft bereikt, eervol ontslag verleend uit het ambt van werkend rechter in sociale zaken, als werknemer-bediende, bij de Arbeidsrechtbank van Brussel. Belanghebbende wordt ertoe gemachtigd de eretitel van het ambt te voeren. SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2010/202312] Juridictions du travail. Démission Par arrêté royal du 19 avril 2010, démission honorable de ses fonctions de juge social effectif au titre de travailleur employé au tribunal du travail de Bruxelles est accordée à M. VERSTRAETEN, Julien, à la fin du mois de mars 2010, au cours duquel il a atteint la limite d âge. L intéressé est autorisé àporter le titre honorifique de ses fonctions. * FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2010/202314] Arbeidsgerechten. Ontslag Bij koninklijk besluit van 19 april 2010, wordt aan de heer DE GANSEMAN Jacques, op het einde van de maand juni 2010, in de loop van dewelke hij de leeftijdsgrens zal bereiken, eervol ontslag verleend uit het ambt van werkend raadsheer in sociale zaken, als werkgever, bij het Arbeidshof van Brussel. Belanghebbende wordt ertoe gemachtigd de eretitel van het ambt te voeren. SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2010/202314] Juridictions du travail. Démission Par arrêté royal du 19 avril 2010, démission honorable de ses fonctions de conseiller social effectif au titre d employeur à la cour du travail de Bruxelles est accordée à M. DE GANSEMAN, Jacques à la fin du mois de juin 2010, au cours duquel il atteindra la limite d âge. L intéressé est autorisé àporter le titre honorifique de ses fonctions. * FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2010/202315] Arbeidsgerechten. Ontslag Bij koninklijk besluit van 19 april 2010, wordt aan de heer DEMEUSE Yves, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit het ambt van werkend rechter in sociale zaken, als werknemer-arbeider, bij de Arbeidsrechtbank van Luik. * SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2010/202315] Juridictions du travail. Démission Par arrêté royal du 19 avril 2010, démission honorable de ses fonctions de juge social effectif au titre de travailleur ouvrier au tribunal du travail de Liège est accordée, à sa demande, à M. DEMEUSE, Yves. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2010/202316] Arbeidsgerechten. Ontslag Bij koninklijk besluit van 19 april 2010, wordt aan de heer APRUZ- ZESE Raffaele, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit het ambt van werkend rechter in sociale zaken, als werkgever, bij de Arbeidsrechtbank van Luik. Belanghebbende wordt ertoe gemachtigd de eretitel van het ambt te voeren. SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2010/202316] Juridictions du travail. Démission Par arrêté royal du 19 avril 2010, démission honorable de ses fonctions de juge social effectif au titre d employeur au tribunal du travail de Liège est accordée, à sa demande, à M. APRUZZESE, Raffaele. L intéressé est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.

58 25022 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU [C 2010/24124] 15 MAART Koninklijk besluit houdende de benoeming van de leden van de Planningscommissie-medisch aanbod ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 35octies 3, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996; Gelet op het koninklijk besluit van 2 juli 1996 tot vaststelling van de regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van de Planningscommissie-medisch aanbod, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999; Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 2009 houdende de benoeming van de leden van de Planningscommissie-medisch aanbod; Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door de rectoren van de universitaire instellingen van de Vlaamse Gemeenschap, in College verenigd : Effectief lid : PEETERMANS, Willy Plaatsvervangend lid : STEVENS, Wim Effectief lid : VELKENIERS, Brigitte Plaatsvervangend lid : MORTIER, Eric Art. 2. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door de rectoren van de universitaire instellingen van de Franse Gemeenschap, in College verenigd : Effectief lid : GEUBEL, André Plaatsvervangend lid : ARTOISENET, Caroline Effectief lid : COGAN, Elie Plaatsvervangend lid : DE WEVER, Alain Art. 3. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door het Intermutualistisch College : Effectief lid : VAN DEN OEVER, Robert Plaatsvervangend lid : VAN HOUTE, Yves Effectief lid : VAN DER MEEREN, Ivan Plaatsvervangend lid : LUCET, Catherine Effectief lid : CEUPPENS, Ann Plaatsvervangend lid : DE BRUYN, Benjamin Art. 4. Volgende huisartsen, voorgedragen door elk van de representatieve beroepsorganisaties van artsen, worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid : Effectief lid : LEMYE, Roland Plaatsvervangend lid : VERMEYLEN, Michel Effectief lid : VANDERMEEREN, Philippe Plaatsvervangend lid : DE ROECK, Marc Art. 5. Volgende geneesheren-specialisten, voorgedragen door elk van de representatieve beroepsorganisaties van artsen, worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid : Effectief lid : MASSON, Michel Plaatsvervangend lid : VAN DRIESSCHE, Rudi Effectief lid : BERNARD, Dirk Plaatsvervangend lid : DE SCHOUWER, Pieter Art. 6. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door elk van de representatieve beroepsorganisaties van tandartsen : Effectief lid : DEVRIESE, Michel SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT [C 2010/24124] 15 MARS Arrêté royal portant nomination des membres de la Commission de planification de l offre médicale ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu l arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l exercice des professions des soins de santé, l article 35octies 3, inséré par la loi du 29 avril 1996; Vu l arrêté royal du 2 juillet 1996 fixant les règles relatives à la composition et au fonctionnement de la Commission de planificationoffre médicale, modifié par l arrêté royal du 3 mai 1999; Vu l arrêté royal du 28 septembre 2009 portant nomination des membres de la Commission de Planification de l offre médicale; Sur la proposition de la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 er. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants sur la proposition des recteurs des établissements universitaires de la Communautéflamande, réunis en Collège : Membre effectif : PEETERMANS, Willy Membre suppléant : STEVENS, Wim Membre effectif : VELKENIERS, Brigitte Membre suppléant : MORTIER, Eric Art. 2. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants sur la proposition des recteurs des établissements universitaires de la Communauté française, réunis en Collège : Membre effectif : GEUBEL, André Membre suppléant : ARTOISENET, Caroline Membre effectif : COGAN, Elie Membre suppléant : DE WEVER, Alain Art. 3. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants sur la proposition du Collège intermutualiste : Membre effectif : VAN DEN OEVER, Robert Membre suppléant : VAN HOUTE, Yves Membre effectif : VAN DER MEEREN, Ivan Membre suppléant : LUCET, Catherine Membre effectif : CEUPPENS, Ann Membre suppléant : DE BRUYN, Benjamin Art. 4. Les médecins généralistes suivants, proposés par chacune des organisations professionnelles représentatives des médecins, sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants : Membre effectif : LEMYE, Roland Membre suppléant : VERMEYLEN, Michel Membre effectif : VANDERMEEREN, Philippe Membre suppléant : DE ROECK, Marc Art. 5. Les médecins spécialistes suivants, proposés par chacune des organisations professionnelles représentatives des médecins, sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants : Membre effectif : MASSON, Michel Membre suppléant : VAN DRIESSCHE, Rudi Membre effectif : BERNARD, Dirk Membre suppléant : DE SCHOUWER, Pieter Art. 6. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants sur la proposition de chacune des organisations professionnelles représentatives des dentistes : Membre effectif : DEVRIESE, Michel

59 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Plaatsvervangend lid : CLEYMANS, Philippe Effectief lid : HELDERWEIRT, Patrick Plaatsvervangend lid : DE TURCK, Sofie Art. 7. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid : Effectief lid : SCHETGEN, Marco Plaatsvervangend lid : GIET, Didier Effectief lid : HIMPENS, Bernard Plaatsvervangend lid : VAN DE CLOODT, Ivan Art. 8. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door de Minister bevoegd voor Sociale Zaken : Effectief lid : ENGLERT, Yvon Plaatsvervangend lid : DE MAESENEER, Jan Art. 9. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door de Vlaamse Gemeenschap : Effectief lid : TEMMERMAN, Marleen Plaatsvervangend lid : SCHOENMAKERS, Brigitte Art. 10. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door de Franse Gemeenschap : Effectief lid : LEFEBVRE, Philippe Plaatsvervangend lid : BRUWIER, Geneviève Art. 11. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door de Duitstalige Gemeenschap : Effectief lid : KLINKENBERG, Guido Plaatsvervangend lid : PIRAPREZ, Karin Art. 12. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering : Effectief lid : MEEUS, Pascal Plaatsvervangend lid : WINNEN, Bert Art. 13. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door elke beroepsorganisatie van de kinesitherapeuten : Effectief lid : VANDENBREEDEN, Johan Plaatsvervangend lid : VAN LOON, Karin Effectief lid : SCHIEMSKY, Jules Plaatsvervangend lid : JADOT, Nicole Art. 14. De volgende personen, die als bijzonder bevoegd beschouwd worden in de beroepssector van de kinesitherapie en voorgedragen door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid : Effectief lid : HUBERT, Rémy Plaatsvervangend lid : MORAINE, Jean-Jacques Effectief lid : D HOOGHE, Simon Plaatsvervangend lid : STAPPAERTS, Karel Art. 15. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door elke beroepsorganisatie van de beoefenaars van de verpleegkunde : Effectief lid : VANHEUSDEN, Heidi Plaatsvervangend lid : BRAEKEVELD, Pedro Effectief lid : HANS, Sabine Plaatsvervangend lid : MENGAL, Yves Art. 16. De volgende personen, die als bijzonder bevoegd beschouwd worden in de beroepssector van de verpleegkunde en voorgedragen door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid : Effectief lid : SEGERS, Marc Membre suppléant : CLEYMANS, Philippe Membre effectif : HELDERWEIRT, Patrick Membre suppléant : DE TURCK, Sofie Art. 7. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants sur la proposition du Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions : Membre effectif : SCHETGEN, Marco Membre suppléant : GIET, Didier Membre effectif : HIMPENS, Bernard Membre suppléant : VAN DE CLOODT, Ivan Art. 8. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membre effectif et membre suppléant sur la proposition du Ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions : Membre effectif : ENGLERT, Yvon Membre suppléant : DE MAESENEER, Jan Art. 9. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membre effectif et membre suppléant sur la proposition de la Communauté flamande : Membre effectif : TEMMERMAN, Marleen Membre suppléant : SCHOENMAKERS, Brigitte Art. 10. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membre effectif et membre suppléant sur la proposition de la Communauté française : Membre effectif : LEFEBVRE, Philippe Membre suppléant : BRUWIER, Geneviève Art. 11. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants sur la proposition de la Communauté germanophone : Membre effectif : KLINKENBERG, Guido Membre suppléant : PIRAPREZ, Karin Art. 12. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membre effectif et membre suppléant sur la proposition de l Institut national d Assurance Maladie-Invalidité : Membre effectif : MEEUS, Pascal Membre suppléant : WINNEN, Bert Art. 13. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants sur la proposition de chacune des organisations professionnelles de kinésithérapeutes : Membre effectif : VANDENBREEDEN, Johan Membre suppléant : VAN LOON, Karin Membre effectif : SCHIEMSKY, Jules Membre suppléant : JADOT, Nicole Art. 14. Les personnes suivantes, considérées comme particulièrement compétentes dans le secteur professionnel de la kinésithérapie et proposées par la Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, sont nommées pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants : Membre effectif : HUBERT, Rémy Membre suppléant : MORAINE, Jean-Jacques Membre effectif : D HOOGHE, Simon Membre suppléant : STAPPAERTS, Karel Art. 15. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants sur la proposition de chacune des organisations professionnelles des praticiens de l art infirmier : Membre effectif : VANHEUSDEN, Heidi Membre suppléant : BRAEKEVELD, Pedro Membre effectif : HANS, Sabine Membre suppléant : MENGAL Yves Art. 16. Les personnes suivantes, considérées comme particulièrement compétentes dans le secteur professionnel de l art infirmier et proposées par la Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, sont nommées pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants : Membre effectif : SEGERS, Marc

60 25024 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Plaatsvervangend lid : VANDEVELDE, Luc Effectief lid : DEJACE, Alain Plaatsvervangend lid : CHAMPAGNE, Anne-Marie Art. 17. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door elke beroepsorganisatie van de vroedvrouwen : Effectief lid : DARAKHSHAN, Sarah Plaatsvervangend lid : REMY, Françoise Effectief lid : VAN BREMPT, Geertrui Plaatsvervangend lid : SOENS, Elisabeth Art. 18. De volgende personen die als bijzonder bevoegd beschouwd worden in de beroepssector van de vroedvrouwen, en voorgedragen door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid : Effectief lid : GALEZ, Françoise Plaatsvervangend lid : ANNET, Joël Effectief lid : VERMEULEN, Joeri Plaatsvervangend lid : EMBO, Mieke Art. 19. Worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid voorgedragen door elke beroepsorganisatie van de logopedisten : Effectief lid : HEYLEN, Louis Plaatsvervangend lid : DE MEYERE, Pol Effectief lid : GREVESSE, Pascale Plaatsvervangend lid : HESE, Daina Art. 20. De volgende personen die als bijzonder bevoegd beschouwd worden in de beroepssector van de logopedie en voorgedragen door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, worden benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van gewoon lid en plaatsvervangend lid : Effectief lid : D HONDT, Marleen Plaatsvervangend lid : TOMBEUR, Ine Effectief lid : DECHENE, Pascal Plaatsvervangend lid : EGGERS, Kurt Art. 21. Wordt benoemd voor een periode van vijf jaar in hoedanigheid van Voorzitter voorgedragen door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid : VERMEYEN, Karel Art. 22. Volgende ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voorgedragen door de minister bevoegd voor Volksgezondheid, wordt benoemd als secretaris : VANDENBROELE, Henk Art. 23. Dit besluit heeft uitwerking met ingang op 13 november 2009 Art. 24. Het koninklijk besluit van 28 september 2009 houdende de benoeming van de leden van de Planningscommissie-medisch aanbod wordt opgeheven. Art. 25. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 15 maart ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX Membre suppléant : VANDEVELDE, Luc Membre effectif : DEJACE, Alain Membre suppléant : CHAMPAGNE, Anne-Marie Art. 17. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants sur la proposition de chacune des organisations professionnelles des accoucheuses : Membre effectif : DARAKHSHAN, Sarah Membre suppléant : REMY, Françoise Membre effectif : VAN BREMPT, Geertrui Membre suppléant : SOENS, Elisabeth Art. 18. Les personnes suivantes, considérées comme particulièrement compétentes dans le secteur professionnel des accoucheuses et proposées par la Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, sont nommées pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants : Membre effectif : GALEZ, Françoise Membre suppléant : ANNET, Joël Membre effectif : VERMEULEN, Joeri Membre suppléant : EMBO, Mieke Art. 19. Sont nommés pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants sur la proposition de chacune des organisations professionnelles des logopèdes : Membre effectif : HEYLEN, Louis Membre suppléant : DE MEYERE, Pol Membre effectif : GREVESSE, Pascale Membre suppléant : HESE, Daina Art. 20. Les personnes suivantes, considérées comme particulièrement compétentes dans le secteur professionnel de la logopédie et proposées par la Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, sont nommées pour une période de cinq ans en qualité de membres effectifs et membres suppléants : Membre effectif : D HONDT, Marleen Membre suppléant : TOMBEUR, Ine Membre effectif : DECHENE, Pascal Membre suppléant : EGGERS, Kurt Art. 21. Est nommé pour une période de cinq ans en qualité de Président sur la proposition du Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions : VERMEYEN, Karel Art. 22. Le fonctionnaire suivant du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne Alimentaire et Environnement, proposé par le Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, est nommé en tant que secrétaire : VANDENBROELE, Henk Art. 23. Le présent arrêté produit ses effets le 13 novembre Art. 24. L arrêté royal du 28 septembre 2009 portant nomination des membres de la Commission de planification de l offre médicale est abrogé. Art. 25. La Ministre qui a les Affaires sociales et la Santé publique dans ses attributions est chargée, en ce qui la concerne, de l exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 15 mars ALBERT Par le Roi : La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Mme L. ONKELINX

61 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C 2010/09457] 26 APRIL Ministerieel besluit houdende aanwijzing van de secretaris van de Commissie van Toezicht De Minister van Justitie, Gelet op het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende het algemeen reglement van de strafinrichtingen; Gelet op het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende het algemeen reglement van de strafinrichtingen, inzonderheid de nieuwe artikelen 138bis dat bij elke gevangenis een Commissie van Toezicht opricht en 138quinquies betreffende de benoeming van de leden van de Commissies van Toezicht; Gelet op het koninklijk besluit van 29 september 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende het algemeen reglement van de strafinrichtingen, Besluit : Enig artikel. Wordt aangewezen tot secretaris van de Commissie van Toezicht opgericht bij de gevangenissen te Dinant/Saint-Hubert : Mevr. Muriel Compère. Brussel, 26 april De Minister van Justitie, S. DE CLERCK SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C 2010/09457] 26 AVRIL Arrêté ministériel portant désignation du secrétaire de la Commission de Surveillance Le Ministre de la Justice, Vu l arrêté royal du 21 mai 1965 portant règlement général des établissements pénitentiaires; Vu l arrêté royal du 4 avril 2003 modifiant l arrêté royal du 21 mai 1965 portant règlement général des établissements pénitentiaires, notamment les nouveaux articles 138bis instituant une Commission de Surveillance auprès de chaque prison et 138quinquies relatif à la nomination des membres des Commissions de Surveillance; Vu l arrêté royal du 29 septembre 2005 modifiant l arrêté royal du 21 mai 1965 portant règlement général des établissements pénitentiaires, Arrête : Article unique. Est désigné secrétaire de la Commission de Surveillance instituée auprès des prisons de Dinant/Saint-Hubert : Mme Muriel Compère. Bruxelles, le 26 avril Le Ministre de Justice, S. DE CLERCK * FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C 2010/09456] 27 APRIL Ministerieel besluit houdende benoeming, verlenging mandaat en ontslag van leden van de Commissies van Toezicht SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C 2010/09456] 27 AVRIL Arrêté ministériel portant nomination, prolongation de mandat et démission des membres des Commissions de Surveillance De Minister van Justitie, Gelet op het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende het algemeen reglement van de strafinrichtingen; Gelet op het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende het algemeen reglement van de strafinrichtingen, inzonderheid de nieuwe artikelen 138bis dat bij elke gevangenis een Commissie van Toezicht opricht en 138quinquies betreffende de benoeming van de leden van de Commissies van Toezicht; Gelet op het koninklijk besluit van 29 september 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende het algemeen reglement van de strafinrichtingen; Gelet op het Ministerieel besluit van 4 december 2003 houdende benoeming van leden bij de Commissie van Toezicht; Gelet op het Ministerieel besluit van 24 februari 2006 houdende ontslag en benoeming van leden bij de Commissie van Toezicht; Gelet op het Ministerieel besluit van 23 juni 2008 houdende de nieuwe benoemingen van de leden bij de Commissie van Toezicht, Besluit : Enig artikel. Volgend mandaat van de voorzitter van de Commissies van Toezicht wordt verlengd vanaf : 1 maart 2010 : De heer Freddy De Smet, Commissie van Toezicht te Oudenaarde. Volgend mandaat van de voorzitter van de Commissies van Toezicht wordt verlengd vanaf : 10 december 2007 : De heer Michel Laurent, Commissie van Toezicht te Dinant/Saint- Hubert. Volgend mandaat van de leden van de Commissies van Toezicht wordt verlengd vanaf : 10 december 2007 : Mevr. Marguerite Piquard, Commissie van Toezicht te Dinant/Saint-Hubert. Le Ministre de la Justice, Vu l arrêté royal du 21 mai 1965 portant règlement général des établissements pénitentiaires; Vu l arrêté royal du 4 avril 2003 modifiant l arrêté royal du 21 mai 1965 portant règlement général des établissements pénitentiaires, notamment les nouveaux articles 138bis instituant une Commission de Surveillance auprès de chaque prison et 138quinquies relatif à la nomination des membres des Commissions de Surveillance; Vu l arrêté royal du 29 septembre 2005 modifiant l arrêté royal du 21 mai 1965 portant règlement général des établissements pénitentiaires; Vu l arrêté ministériel du 4 décembre 2003 portant nomination des membres de la Commission de Surveillance; Vu l arrêté ministériel du 24 février 2006 portant démission et nomination des membres de la Commission de Surveillance; Vu l arrêté ministériel du 23 juin 2008 portant les nominations de nouveaux membres auprès des Commissions de Surveillance, Arrête : Article unique. Le mandat suivant du président des Commissions de Surveillance est prolongé depuis : le 1 er mars 2010 : M. Freddy De Smet, Commission de Surveillance d Audenarde. Le mandat suivant du président des Commissions de Surveillance est prolongé depuis : le 10 décembre 2007 : M. Michel Laurent, Commission de Surveillance de Dinant/Saint- Hubert. Le mandat suivant des membres des Commissions de Surveillance est prolongé depuis : le 10 décembre 2007 : Mme Marguerite Piquard, Commission de Surveillance de Dinant/Saint-Hubert.

62 25026 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Worden benoemd tot lid van de Commissie van Toezicht : Bij de gevangenis te Hasselt : De heer Jozef Ramaeckers. Bij de gevangenissen van Dinant/Saint-Hubert Mevr. Danielle Leclercq. Neemt ontslag als lid van de Commissie van Toezicht te Hasselt : De heer Jean-Marie Jeurissen. Brussel, 27 april De Minister van Justitie, S. DE CLERCK * Sont nommés membre de la Commission de Surveillance : Auprès de la prison d Hasselt : M. Jozef Ramaeckers. Auprès des prisons de Dinant/Saint-Hubert : Mme Danielle Leclercq. Adémissionné comme membre de la Commission de Surveillance d Hasselt : M. Jean-Marie Jeurissen. Bruxelles, le 27 avril Le Ministre de Justice, S. DE CLERCK FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C 2010/09472] Rechterlijke Orde Bij koninklijk besluit van 18 december 2009, dat in werking treedt op 31 mei 2010, is de heer Driessen, L., rechter in de politierechtbank te Tongeren, in ruste gesteld. Hij kan zijn aanspraak op pensioen laten gelden en het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren. SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C 2010/09472] Ordre judiciaire Par arrêté royal du 18 décembre 2009, entrant en vigueur le 31 mai 2010, M. Driessen, L., juge au tribunal de police de Tongres, est admis à la retraite. Il est admis à faire valoir ses droits à la pension et est autoriséàporter le titre honorifique de ses fonctions. Bij koninklijk besluit van 15 oktober 2009, is Mevr. Pinon, D., vrederechter van het kanton Tubeke, in ruste gesteld op datum van 31 mei Zij kan haar aanspraak op pensioen laten gelden en het is haar vergund de titel van haar ambt eershalve te voeren. Par arrêté royal du 15 octobre 2009, Mme Pinon, D., juge de paix du canton de Tubize, est admise à la retraite à la date de 31 mai Elle est admise à faire valoir ses droits à la pension et est autorisée à porter le titre honorifique de ses fonctions. Bij koninklijk besluit van 19 januari 2010, dat in werking treedt op 31 mei 2010, is het aan Mevr. Princen, M., vergund de titel van haar ambt van rechter in handelszaken in de rechtbank van koophandel te Brussel eershalve te voeren. Par arrêté royal du 19 janvier 2010, entrant en vigueur le 31 mai 2010, Mme Princen, M., est autorisée à porter le titre honorifique de ses fonctions de juge consulaire au tribunal de commerce de Bruxelles. Bij koninklijk besluit van 23 maart 2010, dat in werking treedt op 31 mei 2010, is aan de heer Boes, X., ontslag verleend uit zijn ambt van plaatsvervangend rechter in de politierechtbank te Turnhout. Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren. Par arrêté royal du 23 mars 2010, entrant en vigueur le 31 mai 2010, est acceptée ladémission de M. Boes, X., de ses fonctions de juge suppléant au tribunal de police de Turnhout. Il est autorisé àporter le titre honorifique de ses fonctions. Bij koninklijk besluit van 6 april 2010, dat in werking treedt op 31 mei 2010, is aan de heer Feltz, M., ontslag verleend uit zijn ambt van plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton Nijvel. Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren. Par arrêté royal du 6 avril 2010, entrant en vigueur le 31 mai 2010, est acceptée la démission de M. Feltz, M., de ses fonctions de juge suppléant à la justice de paix du canton de Nivelles. Il est autorisé àporter le titre honorifique de ses fonctions. Bij koninklijke besluiten van 2 maart 2010, die in werking treden op de datum van de eedaflegging welke niet mag gebeuren voor 1 juni 2010 : is de heer Nicaise, M., advocaat, plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het vijfde kanton Charleroi, benoemd tot vrederechter van het kanton Tubeke; is de heer Michielsen, J., advocaat, benoemd tot plaatsvervangend rechter in de politierechtbank te Turnhout; is de heer Demiddeleer, J.-Ph., advocaat, benoemd tot plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton Nijvel. Par arrêtés royaux du 2 mars 2010, entrant en vigueur à la date de la prestation de serment, laquelle ne peut avoir lieu avant le 1 er juin 2010 : M. Nicaise, M., avocat, juge suppléant à la justice de paix du cinquième canton de Charleroi, est nommé juge de paix du canton de Tubize; M. Michielsen, J., avocat, est nommé juge suppléant au tribunal de police de Turnhout; M. Demiddeleer, J.-Ph., avocat, est nommé juge suppléant à la justice de paix du canton de Nivelles.

63 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Bij koninklijke besluiten van 6 april 2010 : is de heer Daenen, J., toegevoegd rechter voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Antwerpen, aangewezen om zijn ambt uit te oefenen in alle rechtbanken van eerste aanleg van het rechtsgebied van het hof van beroep te Antwerpen voor een periode van vijf jaar met ingang van 31 mei 2010; is de heer Hanse, H., substituut-procureur des Konings, gespecialiseerd in fiscale aangelegenheden, bij de rechtbank van eerste aanleg te Bergen, vast aangewezen tot eerste substituut-procureur des Konings bij deze rechtbank op datum van 30 mei Par arrêtés royaux du 6 avril 2010 : M. Daenen, J., juge de complément pour le ressort de la cour d appel d Anvers, est désigné pour exercer ses fonctions dans tous les tribunaux de première instance du ressort de la cour d appel d Anvers pour une période de cinq ans prenant cours le 31 mai 2010; M. Hanse, H., substitut du procureur du Roi, spécialisé en matières fiscales, près le tribunal de première instance de Mons, est désigné àtitre définitif en qualité de premier substitut du procureur du Roi près ce tribunal à la date du 30 mai Bij koninklijk besluit van 18 april 2010, dat in werking treedt op de datum van de eedaflegging welke niet mag gebeuren voor 1 juni 2010, is Mevr. Vanhout, M., toegevoegd rechter in de politierechtbank te Tongeren, benoemd tot rechter in de politierechtbank te Tongeren. Par arrêté royal du 18 avril 2010, entrant en vigueur à la date de la prestation de serment, laquelle ne peut avoir lieu avant le 1 er juin 2010, Mme Vanhout, M., juge de complément au tribunal de police de Tongres, est nommée juge au tribunal de police de Tongres. Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden. Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section du contentieux administratif du Conseil d Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé àla poste. * FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C 2010/09473] Rechterlijke Orde. Burgerlijke Orde Bij koninklijk besluit van 23 april 2010 : wordt het Kruis 1e klasse toegekend aan : de heren : Biesmans, N., ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout; Briers, A., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Courboin, G., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Depuydt, R., advocaat, plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton Halle; Jennes, F., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Vandenhende, R., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Van Doorn, G., plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton Arendonk. wordt de Medaille 1e klasse toegekend aan : de heren : Adriaensen, Ph., kamervoorzitter in het hof van beroep te Antwerpen; Behaeghel, J., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Carsau, M., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Cottyn, J.-L., advocaat-generaal bij het hof van beroep te Gent; De Beckker, R., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Debrauwere, D., advocaat-generaal bij het hof van beroep te Gent; De Lat, J., plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton Herentals; De Mot, L., advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen; Delie, Y., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Gent; SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C 2010/09473] Ordre judiciaire. Ordres civiques Par arrêté royal du 23 avril 2010 : la Croix de 1 re classe est décernée à : MM. : Biesmans, N., vice-président au tribunal de première instance de Turnhout; Briers, A., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers; Courboin, G., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers; Depuydt, R., avocat, juge suppléant à la justice de paix du canton de Hal; Jennes, F., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers; Vandenhende, R., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers. Van Doorn, G., juge suppléant a la justice de paix du canton d Arendonk. la Médaille de 1 re classe est décernée à : MM. : Adriaensen, Ph., président de chambre à la cour d appel d Anvers : Behaeghel, J., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers; Carsau, M., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers; Cottyn, J.-L., avocat général près la cour d appel de Gand; De Beckker, R., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers; Debrauwere, D., avocat général près la cour d appel de Gand; De Lat, J., juge suppléant à la justice da paix du canton d Herentals; De Mot, L., avocat général près la cour d appel d Anvers; Delie, Y., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire de Gand;

64 25028 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Dewitte, R., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Gent; Holsters, L., advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen; Hooft, F., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Jespers, H., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Peeters, P., ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout; Salden, M., advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen; Schmit, R., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Smet, R., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Gent; Tack, M., advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen; Vandenbruwaene, P., advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen; Van Ingelgem, P., advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen; Mevr. Vanstraelen, I., kamervoorzitter in het hof van beroep te Antwerpen; de heer Vossen, H., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen; Mevr. Wellens, M., gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen. Dewitte, R., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire de Gand; Holsters, L., avocat général près la cour d appel d Anvers; Hooft, F., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers; Jespers, H., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers; Peeters, P., vice-président au tribunal de première instance de Turnhout; Salden, M., avocat général près la cour d appel d Anvers; Schmit, R., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers; Smet, R., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire de Gand; Tack, M., avocat général près la cour d appel d Anvers; Vandenbruwaene, P., avocat général près la cour d appel d Anvers; Van Ingelgem, P., avocat général près la cour d appel d Anvers; Mme Vanstraelen, I., président de chambre à la cour d appel d Anvers; M. Vossen, H., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers; Mme Wellens, M., huissier de justice dans l arrondissement judiciaire d Anvers. * FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C 2010/09460] Centrale Diensten. Benoeming Bij koninklijk besluit van 18 april 2010 wordt de heer Stefaan Todts, met ingang van 1 november 2008, in vast verband benoemd in hoedanigheid van attaché in het Nederlandse taalkader van de Centrale Diensten. Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel, te worden toegezonden. SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C 2010/09460] Services centraux. Nomination Par arrêté royal du 18 avril 2010, M. Stefaan Todts est nommé àtitre définitif en qualité d attaché dans le cadre linguistique néerlandais des Services centraux à partir du 1 er novembre Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d Etat, un recours peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée sous pli recommandéàla poste, au Conseil d Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles. * FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [2010/09468] Directoraat-generaal E P I Penitentiaire Inrichtingen. Personeel Bij koninklijk besluit van 6 april 2010 wordt Mevr. Anneleen Beckers, stagedoend attaché (operationele ondersteuning management Justitie) bij het Directoraat-generaal E P I Penitentiaire Inrichtingen, in vast verband benoemd met ingang van 1 december SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [2010/09468] Direction générale E P I Etablissements pénitentaires. Personnel Par arrêté royal du 6 avril 2010, Mme Anneleen Beckers, attaché (appui opérationnel de management Justice) stagiaire à la Direction générale E P I Etablissements pénitentiaires, est nommée à titre définitif à partir du 1 er décembre Bij koninklijk besluit van 6 april 2010 wordt de heer Bart Vanhove, stegedoend attaché (industrieel ingenieur) bij het Directoraat-generaal E P I Penitentiaire Inrichtingen, in vast verband benoemd met ingang van 16 december Par arrêté royal du 6 avril 2010, M. Bart Vanhove, attaché (ingénieur industriel) stagiaire à la Direction générale E P I Etablissements pénitentiaires, est nommé à titre définitif à partir du 16 décembre Bij koninklijk besluit van 18 april 2010 wordt Mevr. Machteld Boudin, stegedoend attaché (operationele ondersteuning management Justitie) bij het Directoraat-generaal E P I Penitentiaire Inrichtingen, in vast verband benoemd met ingang van 1 november Par arrêté royal du 18 avril 2010, Mme Machteld Boudin, attaché (appui opérationnel de management Justice) stagiaire à la Direction générale E P I Etablissements pénitentiaires, est nommée à titre définitif à partir du 1 er novembre 2009.

65 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2010/11212] Elektrische lijnen. Wegvergunningen Bij het koninklijk besluit van 18 april 2010 wordt de beslissing van de Deputatie van de Provinciale Raad van Oost-Vlaanderen van 17 september 2009 waarbij aan de NV Elia Asset, Keizerslaan 20, te 1000 Brussel, een verlening van een wegvergunning werd toegekend met index : 7.E.E./235/34376bis voor de aanleg en exploitatie van een omleiding van de bovengrondse lijn Nieuwe Vaart-Ruien uitgebaat op een spanning van 150 kv tussen de fases, met een frequentie van 50 Hz, op het grondgebied van de stad Gent, goedgekeurd. SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE [C 2010/11212] Lignes électriques. Permissions de voirie Par arrêté royal du 18 avril 2010, la décision de la députation du conseil provincial de la Flandre orientale du 17 septembre 2009 octroyant une permission de voirie index : 7.E.E./235/34376bis à la SA Elia Asset, boulevard de l Empereur 20, 1000 Bruxelles, pour l établissement et l exploitation à la tension de 150 kv entre phases, à une fréquence de 50 Hz, des liaisons aériennes d un détour Nieuwe Vaart-Ruien sur le territoire de la ville de Gand, est approuvée. * MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING [C 2010/07154] Burgerpersoneel. Bevordering Bij koninklijk besluit nr van 22 april 2010 wordt de heer Ludwig VAN DER VEKEN, directeur-generaal, van de Nederlandse taalrol, op 5 september 2005 door verhoging in graad, bevorderd tot de graad van secretaris-generaal (rang 17). Een beroep tot nietigverklaring van de voormelde akte met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres: Wetenschapstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden. MINISTERE DE LA DEFENSE [C 2010/07154] Personnel civil. Promotion Par arrêté royal n 8044 du 22 avril 2010, M. VAN DER VEKEN Ludwig, directeur général, du rôle linguistique néerlandais, est, par avancement du grade, promu au grade de secrétaire général (rang 17) le 5 septembre Un recours en annulation de l acte précité àportée individuelle peut être soumis à la section d administration du Conseil d Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé àla poste. * FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN [2010/24127] Personeel. Pensionering Bij ministerieel besluit van 23 maart 2010 wordt met ingang van 1 oktober 2010, eervol ontslag uit zijn functies van attaché verleend aan de heer Verhenne, Eric, die aanspraak heeft op een rustpensioen. Bij hetzelfde besluit wordt de betrokkene ertoe gemachtigd de eretitel van zijn ambt te voeren. AGENCE FEDERALE POUR LA SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE [2010/24127] Personnel. Mise à la retraite Par arrêté ministériel du 23 mars 2010, démission honorable de ses fonctions d attaché est accordée, à partir du 1 er octobre 2010, à M. Verhenne, Eric, qui est admis à faire valoir ses droits à la pension de retraite. Par le même arrêté,l intéressé est autorisé àporter le titre honorifique de ses fonctions. GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID Provincie Antwerpen. Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gedeeltelijke wijziging BPA nr. 6 Buizegem [C 2010/35309] EDEGEM. Het besluit van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen van 4 maart 2010 verleent goedkeuring aan het ruimtelijk uitvoeringsplan «Gedeeltelijke wijziging BPA nr. 6 Buizegem» dat de gemeenteraad van Edegem op 16 december 2009 definitief vastgesteld heeft, met uitzondering van : - p. 10 : Art. 1 algemeen : alinea «2.8. Gegevens te verstrekken door de aanvrager» : volledige alinea. - p. 6 : Art : «een uitzondering op die verplichting geldt voor betaalbare woningen.» en «bij betaalbare woningen» in de zin «Het aantal parkeerplaatsen te realiseren bij betaalbare woningen wordt bepaald door de algemene bepalingen 0.04 punt 9.».

66 25030 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID Provincie Antwerpen. Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Agfa Gevaert Rodeveldlaan-Lode Vissenaekenstraat [C 2010/35310] MORTSEL. Het besluit van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen van 4 maart 2010 verleent goedkeuring aan het ruimtelijk uitvoeringsplan «Agfa Gevaert Rodeveldlaan-Lode Vissenaekenstraat» dat de gemeenteraad van Mortsel op 15 december 2009 definitief vastgesteld heeft. REGION WALLONNE WALLONISCHE REGION WAALS GEWEST SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C 2010/27060] 8 AVRIL Arrêté ministériel relatif à l établissement des zones de prévention rapprochée et éloignée des ouvrages de prise d eau souterraine potabilisable dénommés Evrard P1, Evrard P3, Hymiée P1 sis sur le territoire de la commune de Gerpinnes Le Ministre de l Environnement, de l Aménagement du territoire et de la Mobilité, Vu le Code de l Eau, notamment les articles D.172 à D.174, R.155, 1 er, R.156, 1 er, R.157, R.161, 2, R.165 à R.167; Vu le contrat de gestion du 16 mars 2006 conclu entre la Région wallonne et la Société publique de Gestion de l Eau (S.P.G.E.); Vu le contrat de service de protection de l eau potabilisable entre la Société wallonne des Eaux et la S.P.G.E. signé le 21 novembre 2000; Vu la lettre recommandée à la poste du 15 mai 2009 de l Inspecteur général du Département de l Environnement et de l Eau de la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement du Service public de Wallonie accusant réception du dossier complet à la Société wallonne des Eaux; Vu la dépêche ministérielle du 15 mai 2009 adressant au collège communal de Gerpinnes le projet de délimitation des zones de prévention rapprochée et éloignée des ouvrages de prise d eau souterraine potabilisable dénommés Evrard P1, Evrard P3 et Hymiée P1 sis sur le territoire de la commune de Gerpinnes; Vu le procès-verbal de la séance de clôturedel enquête publique qui s est déroulée du 26 mai 2009 au 24 juin 2009 sur le territoire de la commune de Gerpinnes, duquel il résulte que la demande a rencontré des observations écrites; Vu le rapport de la Direction des Eaux souterraines sur les observations écrites formulées au cours de l enquête et concernant les thèmes suivants : impossibilité de reconversion nécessaire et intéressante de l exploitation agricole (développement de salles de réception à caractère champêtre avec création de parking ), impossibilité de pouvoir financer les mesures de protection, «moins-value» de la propriété; Vu que le bien immobilier faisant l objet de cette observation se trouve, pour une partie en zone de prévention éloignée projetée et pour l autre partie, en zone de prévention rapprochée projetée; Vu l avis motivé du collège communal de Gerpinnes rendu en date du 1 er juillet 2009; Vu que l avis du collège communal de Gerpinnes est favorable conditionné d une part à la remarque ci-dessus et d autre part à la sollicitation d une certaine priorité auprès d IGRETEC et/ou de la S.P.G.E. pour le diagnostic et/ou la rénovation des égouttages de la rue Clos des Genets, de la rue Dancart et du début de l avenue Albert 1 er en venant d Hymiée; Considérant l absence de programme d actions; Considérant que la reconversion d une exploitation agricole sise en zones de prévention rapprochée et éloignée n est pas interdite; Considérant que si les conditions du permis d exploiter sont rencontrées (si ce permis existe), les éventuels travaux supplémentaires de mesures de protection liés à la présence en zone de prévention seront pris en charge par le titulaire de la prise d eau; Considérant que la «moins-value» de propriétés, suite à leur présence en zone de prévention, n est pas prouvée; Considérant que ces voiries sont situées pour partie en zone de prévention éloignée et pour l autre partie hors zone de prévention; Considérant que le Code de l Eau ne prévoit pas en zone de prévention éloignée de mesures de protection concernant le déversement, transfert d eaux usées ou épurées;

67 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Considérant que les ouvrages de prise d eau souterraine potabilisable dénommés Evrard P1, Evrard P3 et Hymiée P1 sont répartis sur deux sites distincts, le site de la carrière d Evrard et le site de l ancienne carrière d Hymiée; Considérant que dans le site de la carrière d Evrard se situe une prise d eau non potabilisable dénommée Carrière Evrard Exhaure exploitée afin de maintenir le niveau du plan d eau dans la carrière à une hauteur acceptable, Arrête : Article 1 er. Les zones de prévention rapprochée ouéloignée en vue de protéger les ouvrages de prise d eau potabilisable dénommés Evrard P1, Evrard P3 et Hymiée P1 ( ou repris à l annexe I re du présent arrêté ) sont établies dans les limites fixées à l article 2 du présent arrêté. Art. 2. Les zones de prévention rapprochée et éloignée des ouvrages de prise d eau sont délimitées par le périmètre tracé sur le plan n L/232/06/5455b. Ce plan est consultable à l administration. Cette délimitation est établie conformément à l article R.156, 1 er, alinéa 1 er, 2 et 3 du Livre II du Code de l Environnement contenant le Code de l Eau et a été adaptée conformément à l article R.157 dudit Code. Les zones de prévention rapprochée et éloignée ont été délimitées sur base du calcul des temps de transfert pour un débit d eau prélevé sur les 3 ouvrages de prise d eau de 100 m 3 par heure sur Evrard P1, de 45 m 3 par heure sur Evrard P3 et de 30 m 3 par heure sur Hymiée P1. Le débit sollicité sur l ouvrage de prise d eau Carrière Evrard Exhaure est de 40 m 3 par heure. Un tracé approximatif des zones de prévention rapprochée et éloignée est présenté sur l extrait de carte de l annexe II du présent arrêté. Art. 3. L exploitant introduit un programme d actions endéans les 6 mois à dater de la publication au Moniteur belge du présent arrêté. Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Art. 5. L Administration est chargée de transmettre un exemplaire du présent arrêté : àl exploitant; à la Société publique de Gestion de l Eau (S.P.G.E.); àl administration communale de Gerpinnes; au centre du Hainaut de la Direction générale opérationnelle Aménagement du Territoire, Logement, Patrimoine et Energie du Service public de Wallonie; àtoute personne ayant fait des observations au cours de l enquête publique. Namur, le 8 avril Ph. HENRY Annexe I re Ouvrages de prise d eau concernés EXPLOITANT : SWDE Nom de l ouvrage Code de l ouvrage Commune Parcelle cadastrée ou l ayant été EVRARD P1 52/4/6/001 GERPINNES DIV 1 SECT.E n 455b EVRARD P3 52/4/6/003 GERPINNES DIV 1 SECT.E n 455b HYMIEE P1 52/4/6/002 GERPINNES DIV.1 SECT.E n 426k2

68 25032 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Annexe II Tracé approximatif des zones de prévention rapprochée etéloignée des ouvrages de prise d eau concernés NB : les plans de détail sont consultables à l Administration.