EMATCO b.v.b.a. Houtheide Haacht MER

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EMATCO b.v.b.a. Houtheide 34 3150 Haacht MER"

Transcriptie

1 EMATCO b.v.b.a. Houtheide Haacht MER Bouw en exploitatie van een pyrolytische metaal- en energierecuperatie-eenheid te Oostende voor de verwerking van maximaal ton hoogcalorisch afval per jaar - Deel 3 Niet-technische samenvatting - Referentie: pn Datum: 12 december 2013 BOVA ENVIRONMENTAL CONSULTING N.V. WELLINGSTRAAT 102 BE-9070 HEUSDEN - DESTELBERGEN Tel.: Fax: GREENBRIDGE PLASSENDALE I WETENSCHAPSPARK 1 BE OOSTENDE Tel.: Fax: info@ecobova.be MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 1 van 36

2

3 Inhoud 1. INLEIDING DOELSTELLING SITUERING PROJECTBESCHRIJVING Verantwoording Beschrijving van de installatie Afbraak gebouwen Proviron en bouw PMER-eenheid Technische beschrijving PMER-eenheid Transporten Aanvoerstromen Afvoerstromen Optimalisatie transport Transport personeel Parkings ALTERNATIEVEN Nulalternatief Locatiealternatieven Beleidsalternatieven Uitvoeringsalternatieven EVALUATIE VAN DE MILIEUEFFECTEN EN MILDERENDE MAATREGELEN Lucht Huidige toestand bestaande luchtkwaliteit in omgeving Effecten en milderende maatregelen tijdens aanlegfase Effecten en milderende maatregelen tijdens exploitatiefase Geleide emissie Geluid en trillingen Huidige toestand Effecten en milderende maatregelen tijdens aanlegfase Effecten en milderende maatregelen tijdens exploitatiefase Mens-toxicologie Oppervlaktewater Bodem en grondwater Bodem- en grondwaterklwaiteit Effecten en milderende maatregelen Overige aspecten Mobiliteit Fauna en flora Landschappen en bouwkundig erfgoed MONITORING EN EVALUATIE SYNTHESE EN EINDBESPREKING MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 3 van 36

4 Lijst van figuren Figuur 1 Luchtfoto bestaande toestand... 6 Figuur 2 Huidige en toekomstige eigendomssituatie... 7 Figuur 3 Gewestplan... 9 Figuur 5 Nummers gebouwen Proviron Figuur 7 Ligging van de meetpunten Figuur 8 Aanduiding verontreinigingskernen, waarvoor een bodemsaneringsproject werd opgesteld 28 Lijst van tabellen Tabel 1 Verdeling gebouwen en verhardingen van toekomstige PMER-eenheid Tabel 2 Verhouding van de aan te voeren afvalstromen Tabel 3 Overzicht van de transporten van en naar de site met optimalisatie Tabel 4 Samenvatting van het gemeten omgevingsgeluid in 2007 en de vergelijking met de richtwaarden uit Vlarem II (alle waarden in db(a)) Tabel 5 Synthese van de milieueffecten en milderende maatregelen per discipline MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 4 van 36

5

6

7 1. INLEIDING Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en belanghebbenden. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat planproces of project, worden onderzocht. Het milieueffectrapport beslist niet of het project een vergunning krijgt. Dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met milieueffectrapport. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen. 2. DOELSTELLING Ematco nv wenst op een afgebakend deelterrein van het chemisch bedrijf Proviron, gelegen in de Stationsstraat 123 te 8400 Zandvoorde (Oostende), een pyrolytische metaal- en energierecuperatieeenheid (verder PMER-eenheid) te bouwen en te exploiteren voor het verwerken van maximaal ton hoogcalorisch afval met restfracties aan ferro- en non-ferrometalen per jaar Het doel van een dergelijke eenheid is om uit hoog calorisch afval - welke nog restfracties aan ferro- en nonferrometalen omvat - via pyrolyse metaal en energie te recupereren. De gerecupereerde energie zou enerzijds gebruikt worden om de PMER-eenheid verder te exploiteren en anderzijds om het naburig chemisch bedrijf te voorzien van stroom en stoom. De overschot aan stroom welke het chemisch bedrijf niet kan afnemen wordt doorverkocht aan een producent van elektriciteit. De nieuwe milieuvergunningsaanvraag (dossier in voorbereiding) waarop het MER van toepassing is, heeft tot doel het bouwen en exploiteren van een PMER-eenheid. Bij de milieuvergunningsaanvraag voor de PMER-eenheid zal een totale capaciteit worden aangevraagd van ca ton per jaar te verwerken hoogcalorisch afval. Hierbij zou per uur ca. 19,22MW aan elektriciteit geproduceerd worden. Volgende hoeveelheden aan reststromen worden voorzien: - 135GWh jaarlijkse elektriciteitsproductie of 177GWh/jaar bij de optie reheat stoomcyclus ton/jaar metaalrecuperatie ton/jaar synthetische cokes Deze installatie zal bij de milieuvergunningsaanvraag geklasseerd worden als een afvalverbrandingsinstallatie in combinatie met metaalrecyclage en zal ingedeeld worden volgens rubriek De basis oplossing bestaat uit een eenvoudige thermodynamische stoomcyclus waarbij de stoom slechts eenmaal opgewarmd wordt. Bij de reheat turbine wordt dezelfde stoomcyclus tweemaal verhit. Een eerste maal voordat de stoom in de turbine wordt geïnjecteerd en een tweede maal nadat de stoom de eerste trap van de expansieturbine heeft doorlopen alvorens de tweede trap te doorlopen. Dergelijke stoomcyclussen hebben een groter thermodynamisch rendement wat leidt tot een groter elektrisch rendement. De definitieve keuze zal gemaakt worden tijdens de engineeringsfase daar dit een complex ontwerp betreft welke tot nu toe enkel bij grote elektrische centrales of zeer grote afvalverbrandingsovens wordt toegepast. Dergelijke cyclus gecombineerd met een kleine bijstook aan aardgas zal de elektriciteit productie met 31 % verhogen. De finale beslissing zal een functie zijn van de investeringsprijs, subsidiemogelijkheden, niveau van de grijze stroomprijs en gasprijs op een termijn van 10 jaar op dat tijdstip. Milieutechnisch is de impact tussen een gewone en reheat zeer minimaal, enkel is er een kleine toename van het rookgasvolume zonder toename van de polluent concentraties aan zware metalen of andere toxische componenten. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 5 van 36

8 3. SITUERING Het projectgebied is gelegen in het industriegebied Plassendale te Zandvoorde (Oostende - West- Vlaanderen). Meer bepaald bevindt het projectgebied zich op een afgebakend deelterrein van Proviron. Dit deelterrein heeft een oppervlakte van ca m² en is gelegen op de huidige kadastrale percelen: Oostende, afdeling 12, sectie A, nummers 162 R 3 en deels 162 P 3. Figuur 1 Luchtfoto bestaande toestand Zoals op onderstaande figuur aangeduid, bevindt het projectgebied zich deels op het huidige terrein van Proviron Basic Chemicals en deels op het huidige terrein van Proviron Functional Chemicals. Beiden vormen momenteel één milieutechnische eenheid. Gezien de PMER-eenheid een andere milieutechnische eenheid zal zijn, dient bij overdracht en milieuvergunningsaanvraag een opsplitsitng van kadastrale percelen aangevraagd te worden zodat het perceel van het projectgebied uit de vergunning van Proviron kan geschrapt worden. Tevens wordt op deze figuur aangegeven waar de toekomstige asfaltcentrale 2 vermoedelijk zal komen te liggen. 2 2 Op 25/07/2013 werd door de Bestendige Deputatie vergunning verleend aan AC West voor het exploiteren van een asfaltcentrale naast het projectgebied, eveneens op een deelterrein van Proviron. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 6 van 36

9 Figuur 2 Huidige en toekomstige eigendomssituatie Volgende belangrijke infrastructuren kunnen onderscheiden worden in de omgeving van het projectgebied: Kanaal Oostende - Gent: ca. 100m ten noorden Spoorweg Gent - Oostende: ten zuiden palend aan het terrein van het chemisch bedrijf E40/A10 met op- en afrit: ca. 700m ten zuiden van het terrein van het chemisch bedrijf. Het terrein van het chemisch bedrijf waarop het projectgebied zich bevindt, wordt ten noorden omsloten door de Oudenburgsesteenweg (N358) en ten oosten door de Stationsstraat. De dichtste woningen zijn gelegen op ca. 400m ten zuidoosten langs de Stationsstraat. Het studiegebied behelst volgende woonkernen: Oostende, Bredene, Bredene-aan-zee, Klemskerke, Stene, Zandvoorde, Snaaskerke, Oudenburg en Ettelgem. Volgens het gewestplan is de site gelegen in een industriegebied voor belastende industrieën. (zie MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 7 van 36

10 Figuur 3) Het wordt tevens omringd door zones met eenzelfde gewestplanbestemming. Ten zuiden van het terrein van het chemisch bedrijf bevindt zich een gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut (spoorweg). In het studiegebied is BPA 4Z/1 Stationstraat deelplan 1, goedgekeurd dd. 03 maart 1987, van toepassing. In dit BPA werd binnen het bestaand industriegebied een woonzone gecreëerd, welke woningen omvatten langsheen Stationsstraat, Zandvoordestraat, Klokhofstraat, Panneputstraat en Putstraat. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 8 van 36

11 Figuur 3 Gewestplan MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 9 van 36

12 4. PROJECTBESCHRIJVING 4.1. Verantwoording In Vlaanderen komen er jaarlijks alleen al ongeveer ton shredder residu s vrij en in hoofdzaak is dit afkomstig van het verschroten van auto s. Autoshredder residu s bevatten vaak verhoogde concentratie aan kwik, cadmium en PCB waardoor het afvalmateriaal niet toegepast kan worden als secundaire brandstof in cementovens. De enige toegelaten verwerkingsmogelijkheden van autoshredder residu s (ASR) in Vlaanderen, België en Europa zijn dan ook het co-verbranden of het storten van de residu s op aangepaste stortplaatsen. Gezien dit materiaal juridisch en technisch/economisch moeilijk kan toegepast worden in de cement industrie als secundaire brandstof en de wettelijke verwerkingscapaciteit te klein is in België wordt nog voorlopig een groot deel gestort. De PMER-eenheid is een techniek die in vele studies aanbevolen wordt om dergelijke afvalstromen te verwerken en welke nog niet geïmplementeerd is in België in tegenstelling tot de klassieke verbrandingsovens. Anderzijds is men vandaag op zoek naar alternatieve energiebronnen en is er een noodzaak aan primaire grondstoffen zoals metalen. De PMER-eenheid biedt hier tevens een oplossing. Deze nieuwe installatie zal niet tot overcapaciteit op de Vlaamse afvalverbrandingsmarkt leiden daar de PMER-eenheid zich concentreert op zeer moeilijk te verwerken hoogcalorische verontreinigde afvalstromen, welke niet in aanmerking komt voor klassieke bestaande installaties. Gezien tevens het toekomstig stortverbod voor hoger calorische afvalstoffen in België en in Europa, is het aangewezen om een dergelijke verwerkingseenheid op te stellen voor de productie van elektriciteit uit alternatieve energiebronnen en metaalrecuperatie Beschrijving van de installatie Het onderliggend project betreft het bouwen en exploitatie van een PMER-eenheid. Een dergelijke installatie verwerkt hoogcalorisch afval met restfracties aan ferro- en non-ferro metalen via pyrolyse of zuurstofloze verbranding. Pyrolyse is het zuurstofloos verwarmen van afvalstoffen en/of grondstoffen bij een temperatuur van 200 tot 800 C. De daarbij vrijkomende reststromen zijn pyrolyse gas of syngas, pyrolyse olie/teer en pyrolyse cokes. Voor het verwerken van ASR-materiaal werd geopteerd voor de klassieke pyrolyse. Een schets van het verloop van het proces is in volgende figuur weergegeven. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 10 van 36

13 Figuur 4 Schets van het verloop van het proces MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 11 van 36

14 Vanuit bovenstaande beschrijving kunnen volgende reststromen van de PMER-eenheid weergegeven worden: - pyrolysegas / syngas - in mindere mate pyrolyse cokes of synthetische cokes die ter plaatse als een secundaire brandstof in een CRU (carbon recovery unit) zullen geexploiteerd worden - Assen afkomstig van het verbranden van de pyrolyse cokes. - ferro- en nonferrometalen (primaire grondstof) - restanten stoffilter en droge alkalische gasscrubber (zie verder), welke gestort zullen worden. Gezien de syngassen in het thermisch proces niet zullen gecondenseerd worden, zal in deze eenheid geen pyrolyse olie/teer gevormd worden. Het pyrolyse gas wordt vervolgens gebruikt om: - het proces op te warmen; - elektrische stroom en stoom aan te leveren aan de productieplant van Proviron; - alternatieve energie aan te leveren aan een elektriciteitsproducent.. Het betreft hier bijgevolg een autotherm systeem Afbraak gebouwen Proviron en bouw PMER-eenheid Gebouwen Het terrein van Proviron zal in twee fasen overgedragen worden aan Ematco. De ingebruikname van de site zal dan ook in twee fasen gebeuren. De totale oppervlakte, die zal overgedragen worden, bedraagt ca m². In de eerste fase wordt ca m³ overgedragen. Na de opstart zal de overige ca m² overgedragen worden. De afbraakwerken zullen uitgevoerd worden door Proviron zelf. Proviron zal eveneens instaan voor de aanvraag van de nodige sloopvergunningen. M.a.w. zal de sloop van de bestaande gebouwen en verhardingen niet meegenomen worden bij de vergunningsaanvraag van Ematco. Figuur 5 Nummers gebouwen Proviron Overdracht deel 1 (roos gedeelte blauw gedeelte op Figuur 5): Vooraleer het eerste gedeelte van de grond wordt overgedragen, zal Proviron het gebouw met kenmerk C250-C260 afbreken alsook de inrichtingszone C360. Daarna worden de lege tanks B114, B115, B116, R 391 en B123 volledig verwijderd. Vanaf dan is het terrein bouwrijp en kan na uitvoering van een oriënterend bodemonderzoek de overdracht doorgaan. Na de overdracht kan de PMEReenheid gebouwd worden. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 12 van 36

15 Overdracht deel 2 (volledig roos gedeelte): Het deelterrein waar zich de gebouwen C210, C220 en B220 bevinden, zal pas in een latere fase overgedragen worden, met name van zodra de PMER-eenheid operationeel zal zijn. Op dat ogenblik zal de PMER-eenheid kunnen instaan voor de levering van stoom aan Proviron en zal Proviron de oude stoomcentrale niet langer nodig hebben. Proviron zal vervolgens een sloopvergunning aanvragen voor deze gebouwen. Zodra dit laatste deel bouwrijp is, wordt dit perceel overgedragen. Het gebouw B220 (oude elektriciteitscentrale) is opgenomen in de inventaris vastgesteld bouwkundig erfgoed. Omdat het gebouw geen enkel functioneel nut heeft voor de PMER-eenheid en niet gebruikt kan worden, wordt het gebouw B220 niet opgenomen in het projectgebied. De uitbreidingszone zal gebruikt worden als bijkomende parkeerzone voor vrachtwagens en auto s. Op het terrein van de PMER-eenheid zijn 26 parkeerplaatsen voor personenwagens voorzien, een fietsstalling voor 15 fietsen en 12 parkeerplaatsen voor vrachtwagens Verhardingen Verhardingen worden verwijderd waar gebouwen en componenten van de installatie zullen komen om de nodige funderingen te kunnen maken. De zones waar reeds verharding aanwezig is en waar eveneens verharding voorzien is, zullen grondig gerenoveerd worden en getest naar draagkracht. De inclinatie zal gecontroleerd worden en zo nodig aangepast ten behoeve van de afwatering en de opvang van hemelwater. Conform het inrichtingsplan zal enerzijds op bepaalde plaatsen bijkomend verharding voorzien worden en anderzijds verharding verwijderd worden om plaats te maken voor groenzones. Voor de toekomstige groenzones, zal bestaande verharding opgebroken, alias uitgegraven worden en vervangen worden door teelaarde, en indien nodig ingezaaid met gras. In volgende tabel is de verdeling inzake verhardingen en gebouwen voor het toekomstig terrein van PMER-eenheid weergegeven. Tabel 1 Verdeling gebouwen en verhardingen van toekomstige PMER-eenheid Object Verhardingen: Totale oppervlakte terrein PMER-eenheid ,39 m² Aantal Oppervlakte per totale oppervlakte object in m² in m² Loods , ,00 Wegen , ,46 Condensoren 1 498,83 498,83 Turbine gebouw 1 480,00 480,00 Schoorsteen 1 216,00 216,00 DeNOx 2 96,00 192,00 Stoffilterfilters + reactor 2 308,80 617,60 Verbrandingskamer en boiler 2 141,60 283,20 Pyrolyse draaitrommel 2 234,00 468,00 Carbon Recovery Unit 2 157,20 314,40 Regenwateropvangtank 1 97,40 97,40 Neutralisatie silo s 2 9,00 18,00 Afvalstof silo s 2 64,00 128,00 Kantoor 1 200,00 200,00 Weegbruggen 2 60,00 120,00 Verharding rond weegbruggen en kantoor , ,97 Parkeerplaatsen auto s 26 12,50 325,00 Parkeerplaatsen vrachtwagens 12 67,50 810,00 Totaal verharde oppervlakte: ,86 MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 13 van 36

16 Onverharde oppervlakten: Groenaanleg vooraan , ,64 Rest onverharde zone , ,89 Totaal onverharde oppervlakte: , Technische beschrijving PMER-eenheid Input materialen De totale hoeveelheid te verwerken afvalstoffen is gelimiteerd tot ton op jaarbasis. Als input materiaal zal hoofdzakelijk ASR afval, aangevuld met afgekeurde loten RDF afval, afkomstig van recyclage of andere werkingscentra verwerkt worden. ASR of Automotive Shredder Residue (Euralcodes: , , , , *, * en ) is voornamelijk afkomstig van het verschroten van auto s. Een beperkte hoeveelheid is afkomstig van koelkasten en andere elektrische en elektronische gebruiksgoederen, zoals AEEA-schroot (afgedankte elektrische en eletronische apparaten). Vaak is het zo dat het niet steeds meer mogelijk is om na het shredderen de juiste oorsprong toe te wijzen aan het afval.vandaar dat de Euralcodes *, * en ook aangevraagd worden. Daarnaast zal er ook oa. CD en DVD-afval verwerkt worden. De ASR-fractie bestaat hoofdzakelijk uit de niet verder recycleerbare, onzuivere metallische fractie van auto s en koelkasten, zoals polypropyleen, plastiek, kunststoffen, schuim, textiel, banden, hout, rubber, kabels,. Deze onzuivere metallische fractie kan niet door de huidige mechanische processen verder uitgesorteerd worden, maar bevat nog een restverontreiniging aan recupereerbare metalen (ca. 3%). Refuse Derived Fuel of RDF (Euralcode: ) omvat de energetisch rijke, uitgesorteerde fractie van MSW-afval (municipal solid waste of huishoudelijk afval) en bedrijfsafval die wegens haar hoge calorische waarde niet kan verwerkt worden in klassieke verbrandingsovens maar hierdoor wel kan dienen als brandstof. Momenteel wordt RDF-afval als brandstof in België gebruikt in de cement industrie. Op jaarbasis komt er ongeveer ton medisch afval vrij. Dergelijk afval bevat veel kunststoffen, o.a. plastics, papier, rubber, watten, alsook besmette metalen. Het materiaal dient thermisch vernietigd te worden. Bij een vergassingstemperatuur van 500 C worden alle micro-organismen volledig vernietigd, zodat er geen schadelijke kiemen meer kunnen vrijkomen. Indien men gevaarlijk medisch afval zou aanvaarden, dient men conform VLAREMA deze via een afzonderlijke toegangssluis in de pyrolyse oven te brengen. Het construeren van een dergelijke afzonderlijke toegangssluis naast de hoofdtoegangssluis is mechanisch technisch vrij complex waardoor het financieel-economisch niet interessant is een dergelijke sluis te bouwen, m.a.w. gevaarlijk medisch afval wordt niet aanvaard in PMER-eenheid. Het medisch niet-gevaarlijk afval is daarentegen perfect geschikt om behandeld te worden in onderstaande PMER-eenheid. Tenslotte worden nog een aantal andere afvalstoffen verwerkt (zie onderstaande tabel). Op basis van de EURAL-codes zullen die afvalstoffen geselecteerd worden die met 100% zekerheid kunnen behandeld worden. De PMER-eenheid voorziet per jaar maximaal ton hoogcalorisch afval te verwerken, wat overeenkomt met de theoretische maximale capaciteit van de installatie, indien deze gedurende 365 dagen, 24 uur per dag zou werken. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 14 van 36

17 Tabel 2 Verhouding van de aan te voeren afvalstromen Afvalsoort ASR** Euralcodes *, , *, Gemiddeld (ton/jaar) Minimaal (ton /jaar) Maximaal (ton/jaar) RDF Medisch afval Andere substantiële nevenstromen Kleine nevenstromen *, , , *, *, *, , *, *, , *, *, *, *, *, *, * *: gevaarlijk afval **: Er wordt gemiddeld per jaar ton aanvoer van materialen verwacht, waarbij het zou kunnen dat er een jaar maximaal ton ASR zal aangeleverd worden. Daarnaast wordt per jaar een maximum aan ton aanvoer van andere substantiële nevenstromen verwacht, inclusief RDF (minimaal 5.000ton per jaar) en medisch afval en een maximum aan ton per jaar aan kleine nevenstromen Aanvoer materialen De aanvoer van het afval zal grotendeels via schip langs het Kanaal Gent-Oostende worden aangevoerd daar de meeste ASR producenten langs het water zijn gelegen. Na het lossen wordt het per vrachtwagen naar het projectgebied gebracht. Daarnaast wordt een kleinere stroom van afval aangevoerd langs de wegen. Het afval kan van maandag tot vrijdag tussen 7 en 19 uur geleverd worden. Bij de eerste aanbieding van een nieuwe stroom wordt steeds een uitgebreide analyse uitgevoerd. Voor de grotere volumes (gekende stromen) kan de analysefrequentie afgebouwd worden indien de concentraties vrij constant blijken te zijn. De kleinere volumes (éénmalige aanvoer) worden steeds geanalyseerd. Acceptatiecriteria Na aankomst wordt een monster gecontroleerd op de acceptatievoorwaarden. Voor bepaalde stoffen worden grenswaarden opgelegd. Het is o.m. zeer belangrijk te weten wat het chloor-, fluor- en zwavelgehalte is omdat deze parameters de luchtzuivering beïnvloeden. De zuivering wordt bijgevolg bijgestuurd aan de hand van deze gegevens. Overige parameters die met betrekking tot de acceptatie dienen te worden geanalyseerd zijn zware metalen, o.a. kwik en cadmium Opslagloods afvalstoffen De inkomende afvalstoffen zullen droog gestockeerd worden in een gesloten loods. Daar er tevens gewerkt wordt met voornamelijk ASR materiaal waar metaalfracties in kunnen voorkomen, wordt er in de loods preventief een detector voor opsporen van radioactief materiaal geplaatst teneinde dergelijke materiaalstromen te voorkomen in de behandelingseenheid. Gezien de aard van de producten is er weinig kans op geur of vluchtige emissies. Wel wordt preventief de loods voorzien van een luchtafzuigsysteem door middel van ventilatiekanalen welke verbonden zijn met de ventilator van de verbrandingskamer van de PMER-eenheid. Bij shut downs is er een alternatieve luchtzuivering door middel van een luchtzijdige actiefkool filtratie systeem. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 15 van 36

18 Verwerking pyrolyse draaitrommel In de loods zijn twee voedingsbunkers voorzien om de twee onafhankelijke pyrolyse lijnen te voeden door middel van een wiellader en één shredder om bepaalde afvalstoffen op de juiste maximale afmetingen te prepareren. Met een grote wiellader zullen de twee aanwezige voedingsbunkers in de loods à rato van 14 ton/u regelmatig aangevuld worden. Onderaan de bunker is een enkelvoudige transport schroef voorzien, die het materiaal op een transportband zal laten vallen. De transportband brengt het materiaal naar de quasi luchtdichte voedingssluis van de pyrolyse draaitrommel. Eénmaal in de roterende pyrolyse draaitrommel wordt het afval zuurstofloos verhit bij 500 C gedurende 1uur. In tegenstelling tot de aanvoer van de afvalstromen, zal het pyrolyseproces continu in werking zijn. Door het pyroliseren van de afvalstoffen wordt het materiaal vergast en ontbindt het afval zich in componenten met een lager molecuulmassa. Uit het afvalmateriaal ontstaat zo enerzijds pyrolysegas of syngas (gasfase) en anderzijds pyrolysecokes met zware metalen (vaste fase) Pyrolyse gas behandelingseenheid en energierecuperatie Voordat de pyrolyse gassen worden verbrand in de verbrandingskamer, wordt een groot deel van het stof afgescheiden door een warme pyrolyse gas cycloon, welke geïnstalleerd is voor de verbrandingskamer.. Het verbrandingssysteem bestaat uit een verticale verbrandingskamer met opstart brander om het pyrolyseproces te kunnen initiëren. De hoofdinput stromen in de verbrandingskamer zijn : - pyrolyse gas, afkomstig van de pyrolyse draaitrommel - verbrandingslucht, d.i. onrechtstreekse zuurstofrijke buitenlucht ingenomen via afzuiging in de loods - recirculatie gassen, met name gedeeltelijk terugkomende rookgassen van de boilerkamer - stoom of waterdampen, afkomstig van de koeler na de pyrolyse trommel - in mindere mate rookgas, afkomstig van CRU. In de verbrandingskamer wordt er zuurstofrijke voorverwarmde buitenlucht aan de ontstofte gassen toegevoegd zodat dit brandbaar gasmengsel kan verbranden. Het syngas verblijft gedurende 2 seconden op temperatuur van C in de verbrandingskamer waardoor alle organische gasverbindingen zullen vernietigd worden. T.g.v. de verbranding van het syngas ontstaan er warme rookgassen, welke deels gebruikt worden om de pyrolyse draaitrommel op temperatuur te houden en welke deels naar de boilerkamer gaan om de stoomturbine (zie verder) aan te drijven. De warme verbrandingsgassen, afkomstig van de verbrandingskamer, worden over de boiler of buizenwarmtewisselaar geleid. De geproduceerde stoom in de buizenwarmtewisselaar wordt afgeleid naar één stoomturbine 3 die elektrische generatoren aandrijft. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk restwarmte uit de stoomcyclus af te voeren naar het toekomstig lokale warmtenetwerk of de glastuinbouw in de omgeving. Via condensoren kan de geëxpandeerde stoom afkomstig van de turbine bij een lage druk gaan condenseren waardoor dit water opnieuw kan gebruikt worden in de stoomcyclus. Optie Reheat stoomcyclus: Indien na verder onderzoek geopteerd wordt voor een reheat stoomcyclus, wordt er een externe oververhitter voorzien om enerzijds de stoom, welke afkomstig is van de boiler, verder op te warmen van 400 C naar 425 C bij 70bar en anderzijds de stoom, welke afkomstig is van de reheat stoomturbine (i.p.v. boven voorgestelde enkelvoudige stoomturbine) terug op te warmen naar 425 C bij 30bar. Om de juiste temperatuur te krijgen gebeurt deze opwarming via een kleine afzonderlijke 3 3 In de kennisgevings-/ontwerp-mer-tekst was sprake van 2 stoomturbines. Om zuiver economische redenen is er in het uiteindelijke ontwerp gekozen voor 1 stoomturbine (besparing op investeringsbedrag). MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 16 van 36

19 gasgestookte boiler juist onder de boiler, Door deze techniek toe te passen stijgt het elektrisch rendement tot ca. 4% in vergelijking met een enkelvoudige stoomturbine Luchtzuiveringseenheid De verbrandingsgassen worden zeer snel gekoeld in de economiser van de boiler tot een 200 C om zoveel mogelijk thermische corrosie tegen te gaan. De luchtzuiveringseenheid bestaat uit 2 hoofdonderdelen, met name de droge alkalische gasscrubber en de DeNOx (lage temperatuur SCR). De droge alkalische gasscrubber bestaat uit een fijnstoffilter, een neutralisatie reactor en neutralisatie/absorptiestoffilter. De verbrandingsgassen worden eerst geleid over de fijnstoffilter. Vervolgens worden er neutraliserende toeslagstoffen geïnjecteerd samen met actief koolpoeder. Na deze intensieve scrubbing wordt de rookgas ontstoft in de neutralisatie/adsorptiestoffilter zodat de gasstroom nu volledige geneutraliseerd is en quasi vrij is van vluchtige zware metalen en fijn stof. Nadat de rookgassen gefilterd werden door de actief koolfilter, worden ze door een SCR (Selective Catalytic Reduction) geleid. Klassiek wordt de reductie uitgevoerd door de NOx te laten reageren met een bron van ammoniak. Voor onderhavig project wordt uit milieu- en veiligheidsoverwegingen geopteerd voor ureum als bron van ammoniak te gebruiken. Aangezien de voorgestelde pyrolyse draaitrommel zelf reeds 7 keer minder stikstofoxiden produceert dan klassieke verbrandingsovens en de SCR daarbij nog eens 90% van de NOx kan verwijderen, zal de uitstoot zeer laag zijn in vergelijking met bestaande verbrandingsovens. De gezuiverde verbrandingsgassen worden daarna met een totaal debiet van Nm³/u (d.i. 2 x Nm³/u) via één schoorsteen 4 (met diameter 1,4m) in de buitenomgeving geëmitteerd. Indien blijkt dat een reheat stoomcyclus mogelijk is zullen de gezuiverde verbrandingsgassen met een totaal debiet van Nm³/u (d.i. 2 x Nm³/u) via één schoorsteen (met diameter 1,44m) geëmitteerd worden. Er wordt een continue emissie meting voorzien van de volgende parameters zijnde CO 2, CO, SOx, NOx, HCl, HF, TOC, dioxines (2-wekelijks) en stof. Er wordt een discontinue meting voorzien voor volgende parameters: zware metalen, Cd+Tl en Hg. Er mag besloten worden dat de keuze voor de pyrolyse techniek ten behoeve van de thermische behandeling van oa. shredderresidu in plaats van de klassieke verbrandingstechniek voor hoog calorische afvalstoffen, naast de recuperatie van de metallische restfractie, ook enorme voordelen oplevert in kader van de beheersing van luchtemissies, met name: - totale vernietiging van gevaarlijke toxische stoffen - veel minder kans op vorming van dioxines - minder NOx productie tijdens de verbranding in vergelijking met een traditionele wervelbed, rooster- en trommelovens - minder fijn stof doordat de afgassen achtereenvolgens 3 stofverwijderingsmechanismen dienen te passeren, met name de hete luchtcycloon, de natte gaswasser en de stoffilter. In veel klassieke verbrandingsinstallatie is enkel een droge stoffilter aanwezig Behandeling vast output materiaal Nadat het afvalmateriaal in de pyrolyse draaitrommel zuurstofloos verhit geweest is op 500 C verlaten de pyrolysecokes samen met de metaalfracties als vaste output de pyrolyse trommel, zijnde een luchtsluis en waterkoeler. Het koelwater is afkomstig van de regenwateropvang van de opslagloods voor afval en van de nieuw aan te leggen parking en wegenis. Bij een tekort aan regenwater kan oppervlaktewater van het kanaal Gent Oostende aangewend worden. Indien het koelwater te brak is, wordt er industrieel gedemineraliseerd kanaalwater aangekocht bij Proviron om het chloor gehalte van het koelwater te 4 Op het moment van de kennisgeving was voorzien dat de verbrandingsgassen van de parallelle lijnen elke via een aparte schoorsteen geloosd zouden worden. Omwille van economische redenen werd een concept met één gemeenschappelijke schoorsteen eveneens geëvalueerd. Op basis van de immissiemodellering in discipline lucht is gebleken dat één gemeenschappelijke schoorsteen een gunstiger immissiebeeld geeft (zie verder: discipline lucht). MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 17 van 36

20 conditioneren. Het regenwater wordt hiertoe permanent gecontroleerd op geleidbaarheid. Wanneer de geleidbaarheid te hoog is, wordt het automatisch aangevuld met gedemineraliseerd water. Er wordt een permanente leiding voorzien tussen de PMER-eenheid en de demineralisatie-installatie van Proviron. De verdere verwerkingseenheid van het vast output materiaal bestaat uit een hamermolen, transportband met daarboven een magnetische overband separator en een non-ferro afscheider. Vervolgens is er een zeef voorzien om het cokes poeder af te scheiden van de grove inerte materialen. Gezien de eigenschappen van de pyrolyse cokes, afkomstig van de PMER-eenheid, zeer benaderend zullen gelijken op deze van huishoudelijk pyrolysecokes, kan de energie ter plaatse gevaloriseerd worden door ze te verbranden in de Carbon Recovery Unit (CRU). Hierdoor wordt de elektriciteitsproductie verhoogd met 13%. Gezien het feit dat de PMER-eenheid voornamelijk zal werken met ASR-afval, wordt verwacht dat de hoeveelheid geproduceerde pyrolyse cokes van synthetische oorsprong ca. gemiddeld 10% van de inputstroom aan afval op jaarbasis bedraagt. Hierbij dient opgemerkt te worden dat hoe meer hout en steenkool producten men pyrolyseert, hoe meer cokes men produceert. Dit komt overeen met maximaal ton pyrolyse cokes op jaarbasis. Dit materiaal heeft een gemiddelde calorische waarde van 13,42GJ/ton wat correspondeert met GJ energie, welke ter plaatse gevaloriseerd zal worden ten behoeve van de electriciteits- en stoomproductie. Er wordt verwacht dat in het aangevoerde afval er ca. 3% metalen aanwezig zullen zijn, m.a.w. ca ton per jaar. Hierbij wordt verwacht dat d.m.v. PMER-eenheid 90% van de input stroom terug kan gevaloriseerd worden. Deze 3.375ton aan metalen zal als grondstof terug herbruikt kunnen worden in o.a. de metaalindustrie na aanvraag van een grondstoffenverklaring. Daar de input stromen reeds voor geselecteerd zijn, wordt de hoeveelheid geproduceerd inert materiaal op maximaal 1% van het input materiaal geschat. Dit correspondeert met ca ton inert materiaal op jaarbasis. Hiernaast ontstaat in de droge alkalische gasscrubber ook neutralisatie en absorptiestof als residu. De hoeveelheid te storten neutralisatie- en absorptiestof wordt geraamd op maximaal 1.474kg per uur Transporten Aanvoerstromen De jaarlijkse hoeveelheid te verwerken afval bedraagt ongeveer ton per jaar bedragen. De aanleveringen zullen tijdens de reguliere werkdagen gebeuren wat correspondeert met ongeveer 220dagen. Rekenkundig betekent dit dat er dagelijks ca. 568ton afval wordt aangeleverd. Hiernaast wordt er jaarlijks ton toeslagstoffen zoals kalk en actieve kool aangeleverd. In het slechtste scenario zullen alle transporten over de weg / land gebeuren. De toeslagstoffen zullen aangevoerd met silovrachtwagens terwijl het afval met volume vrachtwagens zal aangevoerd worden. De totale theoretische maximale aanvoer bedraagt ton. Deze hoeveelheden worden aangeleverd over 220 werkdagen met vrachtwagens met een netto gewicht van ca. 28ton. De aanvoer voor een dergelijke installatie is zeer continue. Er kan geconcludeerd worden dat er maximaal 22 vrachtwagens per dag of ca vrachtwagens per jaar extra gebruik zullen maken van zowel opals afrit van Zandvoorde. Gezien echter de ligging van de meeste ASR producenten naast een kanaal of waterweg gelegen zijn en ook de PMER-eenheid dicht tegen het kanaal Gent-Oostende gelegen is, verwacht men dat ca. 50% van de aanvoerstromen kan gebeuren over de waterwegen. Per schip kan ca ton afval aangevoerd worden. Voor het lossen van het afval zal gebruik gemaakt worden van kade 715, die op ongeveer 1.230m gelegen is van de inplant van de PMEReenheid. Het transport van het afval vanaf de kade tot aan de site van de PMER-eenheid zal met vrachtwagens gebeuren langs de Oudenburgsesteenweg en de Stationsstraat tot aan de ingang van MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 18 van 36

21 de PMER-eenheid. Vanuit bovenstaande kan verwacht worden dat ca. 46 boten per jaar of 1 boot per week input materiaal zal aanvoeren. Het lossen van het schip zal gebeuren met 5 vrachtwagens die heen en weer pendelen tussen de loskade en de PMER-eenheid. Hierdoor zullen maximaal één dag per week bijkomend 48 pendeltransporten plaatsgrijpen, Naast de aanvoer per schip zal 50% van de aanvoer gebeuren via het land. Dit betekent dat er bijkomend ca vrachtwagens per jaar of ca. 12 vrachtwagens per dag afval zullen aanvoeren van over het land Afvoerstromen 1) Op jaarbasis wordt verwacht dat ca ton pyrolysecokes zullen geproduceerd worden. Na verbranding van deze cokes op de site bekomt men assen, waarbij het volume nog ca. 10à20% gereduceerd wordt. Deze ca ton assen zullen naar gespecialiseerde centra afgevoerd worden voor het verwerken van bodemassen. Gezien deze centra ook naast waterwegen gelegen zijn, zullen deze assen met maximaal 9 boten per jaar (en met 402 pendeltransporten per jaar) van het terrein verwijderd worden. 2) De 3.375ton per jaar gerecupereerde ferro en non-ferro metalen zullen via ca. 120 vrachtwagens per jaar over het land weggevoerd worden. 3) Het 1.250ton/jaar gevormde inert materiaal dient naar een klasse 3 stortplaats voor inert materiaal gebracht worden. Dit zal gebeuren via 45 vrachtwagens per jaar over het land. 4) Tenslotte zal op jaarbasis ca ton neutralisatie- en absorptiestof en verzadigde kool vrijkomen, dat evenwel dient gestort te worden. Hiervoor zullen per jaar 461 vrachtwagens deze stoffen naar een erkende stortplaats dienen te brengen Optimalisatie transport In het allerslechtste geval zullen alle aanvoer- en afvoerstromen gebeuren over het land en zullen alle vrachtwagens ofwel leeg toekomen ofwel leeg vertrekken. In dit geval zullen er per jaar vrachtwagens of 26 vrachtwagens per dag bijkomen. Bij optimalisatie zullen er aanvoer- en afvoerstromen over het water gebeuren en kan er een combinatie gebeuren waarbij bepaalde vrachtwagens zowel vol toekomen als vol van de site vertrekken. In onderstaande tabel is deze optimalisatie doorgevoerd. Tabel 3 Overzicht van de transporten van en naar de site met optimalisatie Transportmedium Totale aanvoer (ton/jaar) Totale afvoer (ton/jaar) Aantal Tranasporteenheden Per jaar Aantal transporteenheden per week Aantal transporteenheden per dag Waterweg à 1 Pendel à 96 0 à 48 Land à à 14 TOTAAL Bijgevolg kan gesteld worden dat er globaal gezien ongeveer 1 dag per week een sterke toename van zeer lokaal verkeer door het pendeltransport aanwezig zal zijn en ongeveer om de 5 weken zal dit 2 dagen per werkweek zijn. Deze toename van lokaal verkeer beperkt zich enkel tussen de loskade 715 langs de Oudenburgsesteenweg en de Stationsstraat over een afstand van meter. Daarnaast zal er een continue toename zijn van ongeveer 13 à 14 vrachtwagens per dag welke over land verlopen Transport personeel In de PMER-eenheid zouden er ca. 35 personen tewerkgesteld worden. Hiervan werken 20 personen in een 5 ploegenstelsel van 4 personen en 15 personen in de vaste dag shift. In het slechts denkbare scenario komt er niemand met het openbaar vervoer, de fiets of te voet en wordt er niet aan carpooling gedaan. Per dag zullen er maximaal 23 personen tezamen op de site aanwezig zijn. Dit impliceert dat er tussen 7u en 9 u een 15-tal personen per auto s naar de PMER-eenheid zullen rijden en tussen 16u en 18u zullen dezelfde personenwagens de eenheid verlaten. Dit zal maximaal aanleiding geven tot een 15-tal extra auto s per uur tijdens de ochtend- en avondspits. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 19 van 36

22 Anderzijds gebeurt de aflossing van de ploegen om 6u, 14u en 22u. Tijdens de ploegenwissels zouden er telkens 4 personeelswagens naar de site komen en 4 wagens de site verlaten Parkings Op het terrein van de PMER-eenheid zijn 26 parkeerplaatsen voor personenwagens voorzien, een fietsstalling voor 15 fietsen en 12 parkeerplaatsen voor vrachtwagens. Naast de voorziene parkeerplaatsen, is er in noodgevallen ook nog steeds parkeerruimte op de verharding tussen de loods en het kantoorgebouw. Er zullen m.a.w. nooit vrachtwagens langs de weg hoeven te parkeren. Globaal kunnen we stellen dat PMER-eenheid over voldoende eigen parkeermogelijkheden beschikt om geen overlast te generen in de Stationsstraat of de nabije omgeving. De PMER-eenheid bezit eveneens een afzonderlijke in- en uitgang op de Stationsstraat zodat er geen gebruik dient gemaakt te worden van de ingang van Proviron. Bovendien zal het terrein van PMEReenheid voorzien zijn van een dubbele weegbrug zodat er geen interferentie kan optreden met de transporten voor Proviron zelf. Bijgevolg kunnen we concluderen dat door de aanleg van een afzonderlijke op- en afrit, weegbruggen en vrachtwagenparkings er geen congestie zal onstaan bij een toenemende verkeersintensiteit. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 20 van 36

23 5. ALTERNATIEVEN 5.1. Nulalternatief Het nulalternatief, zijnde het niet verlenen van de gevraagde vergunning, zou als consequentie hebben dat: - men de jaarlijks vrijkomende hoeveelheid shredder residu s (ca ton in België), in hoofdzaak afkomstig van verschroten van auto s, nog verder dient te storten, alhoewel er een stortverbod is door het verstrengen van de Europese richtlijnen; - Proviron geen alternatieve bijkomende energiebron voor zijn stroomlevering zou bezitten - er geen hergebruik van metalen uit shredder residu mogelijk is. - er geen alternatieve energieproductie zou zijn wegens de afwezigheid van gespecialiseerde thermische verwerkingsinstallaties Het is dan ook niet zinvol om het nulalternatief verder in beschouwing te nemen Locatiealternatieven De belangrijkste redenen voor de keuze van deze locatie waren: - de mogelijkheid voor elektrische stroom- en stoomlevering aan de productieplant van Proviron; - het creëren van synergieën, waardoor bepaalde exploitatiekosten gedrukt kunnen worden; - de zeer gunstige ligging aan de waterweg (kanaal Gent Oostende), de spoorweg (lijn Oostende Brugge) en snelweg (A10 - E40) - de classificatie van het industrieterrein voor klasse I bedrijven; - de historiek van het industrieterrein (zie Hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.): - Energy Valley aanwezigheid van Power-Link ter ondersteuning van ontwikkeling van nieuwe energietechnieken Daarnaast wensen beiden bedrijven verder onderzoek te verrichten betreffende het synthetiseren van nieuwe brandstoffen uit pyrolysegassen, wat in de toekomst eventueel een nieuwe industriële activiteit kan opleveren Beleidsalternatieven De huidige Europese richtlijn Afvalstoffen is gericht op de ladder van Lansink, waarbij wordt geopteerd om aanwezig afval zoveel als mogelijk te recycleren en dus niet te storten. Dit wordt tevens toegepast in het huidige materialendecreet met zijn uitvoeringsbesluit Vlarema. Huidig project kadert volledig in deze beleidsvisie waarbij uit het bovenvermeld afval enerzijds ferro- en nonferro metalen kunnen gerecycleerd worden alsook cokes. Anderzijds zal de vrijgekomen energie terug kunnen hergebruikt worden. Tevens kadert dit project perfect in de beleidsvisie van het voormalig sectoraal uitvoeringsplan hoogcalorisch afval. Hieruit blijkt dat er momenteel geen verwerkingsalternatieven zijn voor dergelijk afval Uitvoeringsalternatieven Op basis van de inputstroom, waarvan de fysische eigenschappen sterk kunnen variëren zoals densiteit en grootte, kan een wervelbedoven uitgesloten worden. Vervolgens werd voor de keuze van type van oven nagegaan hoe men de vorming van NOx zoveel mogelijk kan voorkomen of reduceren. Ten opzichte van klassieke verbrandingsovens produceert de voorgestelde pyrolyse draaitrommel vermoedelijk 7 keer minder NOx. Voor het verwerken van ASR-materiaal werd er geopteerd voor de klassieke pyrolyse daar dit systeem reeds zijn deugdelijkheid bewezen heeft in het verleden. Het langzame pyrolyseproces is niet van toepassing op dit soort materiaal terwijl het flash pyrolyseproces theoretisch wel gebruikt zou kunnen MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 21 van 36

24 worden. Dit laatste biedt enkele voordelen tot compactheid van de installatie maar anderzijds zijn er technische onzekerheden zoals slijtage van de wervelende zandmassa en het scheiden van de kool uit de zandmassa. Bijgevolg kunnen we stellen dat de optie voor de klassieke pyrolyse de enige mogelijke procesvoering zal zijn. Voor de DeNOx installatie wordt geopteerd om de lage temperatuur SCR te implementeren als techniek gezien het veel betere verwijderingsrendement en het gunstigere verbruik van chemische additieven, niet tegenstaande de veel goedkopere SNCR methode. Hierbij werd geopteerd om een duurzame oplossing welke rekening houdt met mens, milieu en omgeving. Er wordt geopteerd om ureum als bron van ammoniak te gebruiken uit milieu en veiligheidsoverwegingen. Hierbij werd geopteerd voor de meest kwalitatieve, duurzame, energiezuinige, veilige en milieuvriendelijke technologie ondanks de veel goedkopere SCNR methode met een vloeibare ammoniak houder. Omwille van economische en milieukundige redenen werd gekozen voor één gemeenschappelijke schoorsteen. Één gemeenschappelijke schouw geeft immers een gunstiger immissiebeeld en drukt de investerings- en analysekosten. Algemeen kan vanuit een gedetailleerde energie optimalisatie studie besloten worden dat de pyrolyse draaitrommel met een Carbon Recuperatie Unit met een enkelvoudige stoomcyclys bij 400 C en 40bar met condenswarmte afgifte aan de lucht via de condensoren in zijn soort (installaties met hoge thermisch corrosieve gassen) de meest energetisch optimale installatie is, wat onder andere ook bevestigd wordt door de hoge waarden bekomen voor Vlaamse energie prestatie maat en het Europese R1 energie efficiëntie toetsingsgetal. Indien het warmtenetwerk wordt gerealiseerd kan men op een later tijdstip de condensoren ontkoppelen, en de condenswarmte nuttig gebruiken en injecteren als laagwaardige warmte op het warmtenetwerk. Uit de eerste eenvoudige exploitatie rekeningen zou een reheat stoomcyclus potentieel interessant kunnen zijn. Vandaar wordt dit als een optie weerhouden. Indien zou blijken dat het economisch haalbaar zou zijn, behoudt men de mogelijkheid van een dergelijk systeem te implementeren tijdens het verder verloop van het project. Vandaar wordt deze optie meegenomen naast de economisch zekere basisoplossing. Hiernaast werd nagekeken of de koeling van de stoomcyclus eventueel met kanaalwater kan i.p.v. met de voorgestelde luchtkoeling. Dit is echter niet mogelijk t.g.v. het brakke karakter van het kanaalwater (corrosie van warmtewisselaars) en t.g.v. risico op algengroei in de zomerperioden. Eveneens worden de diverse mogelijke transporthoeveelheden, welke in deze samenvatting reeds vermeld staan in hoofdstuk 4.3 hier in de MER uitvoerig behandeld. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 22 van 36

25 6. EVALUATIE VAN DE MILIEUEFFECTEN EN MILDERENDE MAATREGELEN 6.1. Lucht Huidige toestand bestaande luchtkwaliteit in omgeving Per polluent kan vanuit de bestaande grafische interpolatiekaarten met jaargemiddelde waarden van de website VMM en de gekende achtergrondwaarden van bepaalde stoffen in de lucht uit de metingen opgenomen in het VMM-boek en bijlagen Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest het volgende besloten worden: - de jaargemiddelde achtergrondwaarde voor PM 10 in het studiegebied bedraagt ca. 10 à 35µg/m³; - de daggemiddelde achtergrondwaarde voor PM 10 in het studiegebied bedraagt ca. 26 à 32µg/m³; - de jaargemiddelde achtergrondwaarde voor SO 2 in het studiegebied bedraagt 0 à 6µg/m³; - de daggemiddelde achtergrondwaarde voor SO 2 in het studiegebied bedraagt 2 à 4 µg/m³; - de jaargemiddelde achtergrondwaarde voor NO 2 in het studiegebied bedraagt ca. 10 à 35µg/m³; - de daggemiddelde achtergrondwaarde voor NO 2 in het studiegebied bedraagt ca. 19 à 28µg/m³; - de jaargemiddelde achtergrondwaarde voor dioxines nabij het studiegebied ligt rond de 7,5 pg TEQ/m².dag; Effecten en milderende maatregelen tijdens aanlegfase De te verwachten emissies zijn voornamelijk terug te brengen tot stof en fijn stof en de uitlaatgassen van werftransport en machines. De emissies tijdens de bouw van de PMER-eenheid wijken niet af van deze bij normale bouwactiviteiten. Een aantal milderende maatregelen kunnen desalniettemin genomen worden om de tijdelijke impact te beperken. Dit betreft onder andere de door de deskundige voorgestelde maatregelen: Aanpassen snelheid werfverkeer Frequente reiniging van wegen en werfwegen als bronmaatregel Natspuiten wegen en werfwegen bij droog en winderig weer Reiniging van wielen bij verlaten van de werven Indien grondwerken bij droog en winderig weer dienen uitgevoerd te worden kunnen sproeiinstallaties verstuiving voorkomen Algemeen toepassen van goed vakmanschap Effecten en milderende maatregelen tijdens exploitatiefase Niet-geleide emissie Met betrekking tot de PMER-eenheid worden geen relevante niet-geleide emissies, noch geurhinder, verwacht tijdens de exploitatie onder normale omstandigheden. Het extra luchtafzuigsysteem zorgt ervoor dat alle geur en andere vluchtige emissies onder controle blijven in de stockage en voorbehandelingsruimte. Bij het verlaten van de pyrolyse draaitrommel worden de pyrolysecokes samen met de metaalfractie door een luchtsluis en een koeler gestuurd. Het pyrolyse cokes wordt bevochtigd waardoor stofhinder vermeden wordt. De rookgasreinigingsresidu s (neutralisatie- en absorptie stof) worden opgeslagen in stofdichte silo s en afgevoerd in stofdichte containerssilovrachtwagens... Bij shut downs (oven niet in werking) blijft de afzuiging gegarandeerd via een luchtzijdige actiefkool filter die in bypass wordt geschakeld Geleide emissie De PMER-eenheid bestaat uit 2 identieke lijnen. Aan het einde van elke lijn worden de rookgassen geloosd via een gemeenschappelijke schouw. Uit de modellering van de immissie is gebleken dat één MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 23 van 36

26 gemeenschappelijke schouw een betere spreiding van de immissie geeft en aldus tot lagere concentraties op grondniveau leidt dan 2 aparte schouwen per lijn. De immissie van verschillende parameters werd gemodelleerd bij verschillende schouwhoogtes. Hieruit bleek dat de immissie van NOx in het punt van maximale impact de bepalende factor is voor de schouwhoogte. Omwille van de reeds verhoogde achtergrondwaarde voor NOx, dient de bijdrage van deze parameter streng getoetst te worden. Als milderende maatregel wordt daarom een schouwhoogte van 45m voorgesteld. De impact van de immissie van alle andere parameters (PM10, Cd, Tl, Pb, HCl, HF) is niet significant of beperkt bij een schouwhoogte van 45m. Indien deze schouwhoogte gerespecteerd wordt, en de emissiegrenswaarden (125 mgn/m³ jaargemiddeld, 150 mg/nm³ daggemiddeld) bovendien niet overschreden worden, zijn geen bijkomende milderende maatregelen noodzakelijk. Wanneer gekozen wordt voor het alternatief reheat stoomcyclus, kan er een beperkte toename van de NOx-immissie verwacht worden door de bijstook van aardgas. De bijdrage is echter verwaarloosbaar. De depositie werd telkens berekend bij een schouwhoogte van 45m. In het punt van maximale impact is de jaargemiddelde depositie van stof, zware metalen en Cd niet significant, de depositie van Tl is beperkt. Ter hoogte van de dichtstbijgelegen woonzone is de depositie van stof, zware metalen en Cd niet signifcant. De bijdrage van Tl tot de depositie is beperkt. De impact van de depositie van dioxines is beperkt ter hoogte van de dichtstbijgelegen woonzone. De modellering werd zeer conservatief uitgevoerd, er kan verondersteld worden dat de werkelijke bijdrage lager zal zijn. Indien de emissiegrenswaarden niet overschreden worden, zijn geen bijkomende milderende maatregelen noodzakelijk. Bovenvermelde immissieberekeningen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de emissiegrenswaarden niet overschreden worden. Voor wat betreft de invoerconcentratie aan kwik en cadmium dient tenminste gedurende het eerste jaar van de exploitatie een veiligheidsmarge ingebouwd te worden. Een maximale invoerconcentratie (na opmenging) voor Hg van 6 mg/kg en voor Cd van 30 mg/kg moet gerespecteerd worden. Indien afvalstromen met een hogere concentratie worden aanvaard, mogen deze in de opstartfase nooit de maximale technische invoerconcentratie overschrijden (respectievelijk 18 mg/kg voor Hg en 75 mg/kg voor Cd). Een goede opmenging dient te garanderen dat de maximale invoerconcentratie steeds gerespecteerd blijft. Het belang van het opvolgen van de emissies na opstart dient aangestipt te worden. De wettelijk verplichte metingen dienen uitgevoerd te worden. Rekening houdend met de inputmaterialen (hoofdzakelijk metaalhoudende stromen) dient de emissie van zware metalen, Cd, Tl, en Hg na de opstart nauwgezet opgevolgd worden. Als basismeetfrequentie wordt daarom een 2-wekelijkse analyse voorgesteld. Deze analysefrequentie kan nadien geminderd worden aan de hand van het controlemeetprogramma vermeld in bijlage bij Vlarem II. De minimale meetfrequentie dient evenwel steeds 1 maal per 3 maanden te zijn. Dioxinemetingen dienen in het begin continu te gebeuren (t.t.z. continue meting met 2-wekelijkse analyse). De analysefrequentie van de monsters voor dioxines kan na 1 jaar worden verminderd naar 4-wekelijks volgens het schema, vermeld in Vlarem II, bijlage 5.2.3bis.1. Het controlemeetprogramma dient in functie te staan van de inputstromen Geluid en trillingen Huidige toestand In het MER werd niet dieper ingegaan op het deelaspect trillingen daar er noch tijdens de bouwfase, noch tijdens de exploitatie fase trillingen verwacht worden die relevant zijn voor de (woon)omgeving. Gezien de activiteiten van het bedrijf wordt het aspect trillingen als niet relevant beschouwd, met uitzondering eventueel voor het transport via de weg. MER PMER-eenheid Oostende 12/12/2013 blz 24 van 36

Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv

Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv In uitvoering van Art. 5.2.3bis.1.35. Vlarem II opgemaakt ten behoeve van de toezichthoudende overheid en OVAM. Werkingsjaar 2016 Verwerkingsinstallatie: Biostoom

Nadere informatie

Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv

Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv In uitvoering van Art. 5.2.3bis.1.35. Vlarem II opgemaakt ten behoeve van de toezichthoudende overheid en OVAM. Jaartal: 2015 Verwerkingsinstallatie: Biostoom

Nadere informatie

Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv

Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv In uitvoering van Art. 5.2.3bis.1.35. Vlarem II opgemaakt ten behoeve van de toezichthoudende overheid en OVAM. Werkingsjaar 2017 Verwerkingsinstallatie: Biostoom

Nadere informatie

niet-technisch rapport

niet-technisch rapport 2017 niet-technisch rapport Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieu-hygiëne (Vlarem II) B.S. 31/07/1995 Artikel 5.2.3bis.1.35. Niet Technisch

Nadere informatie

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES p.1/5 AFDELING 5.43.3. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES Art. 5.43.3.1. 1. In afwijking van de algemene emissiegrenswaarden, bepaald in hoofdstuk 4.4, moeten

Nadere informatie

Wijzigingen emissienormen

Wijzigingen emissienormen Inleiding Vlaremtrein Wijzigingen emissienormen Een overzicht door Brenda Mariën publicatie in BS: 7 januari 009 in werking op maart 009 wijzigingen Verschillende rubrieken Vergunningsvoorwaarden: o.a.

Nadere informatie

HR WKK met CO 2 winning

HR WKK met CO 2 winning HR WKK met CO 2 winning Door: Herman Klein Teeselink HoSt Sheet 1 of 22 Inhoud HoSt HoSt ImtechVonkV.O.F. - Reinigen van rookgassen - Rookgascondensor / Scrubber - Nat elektrostatisch filter - Waterbehandeling

Nadere informatie

Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv

Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv In uitvoering van Art. 5.2.3bis.1.35. Vlarem II opgemaakt ten behoeve van de toezichthoudende overheid en OVAM. Werkingsjaar 2018 Verwerkingsinstallatie: Biostoom

Nadere informatie

feiten& weetjes energiecentrale REC Alles wat je zou moeten weten... Hoe Hoe eigenlijk? zit het eigenlijk? De REC maakt van uw afval duurzame energie

feiten& weetjes energiecentrale REC Alles wat je zou moeten weten... Hoe Hoe eigenlijk? zit het eigenlijk? De REC maakt van uw afval duurzame energie Alles wat je zou moeten weten... feiten& weetjes zit het energiecentrale REC De REC maakt van uw afval duurzame energie Omrin is koploper in het scheiden van huishoudelijk afval. Ons doel? Zo veel mogelijk

Nadere informatie

MER-Evaluatie. E.ON Energy from Waste Delfzijl BV. Datum 24 juli 2012 Versie 1.0

MER-Evaluatie. E.ON Energy from Waste Delfzijl BV. Datum 24 juli 2012 Versie 1.0 MER-Evaluatie E.ON Energy from Waste Delfzijl BV Datum 24 juli 2012 Versie 1.0 Inhoud Inleiding... 2 Aanleiding... 2 Omschrijving van de MER evaluatieprogramma... 2 MER Evaluatie... 3 Luchtemissies...

Nadere informatie

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties Nieuwsbrief MilieuTechnologie, maart 1995 (Kluwer, jaargang 2, nummer 3) Jan Gruwez, TREVI nv Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties In de context van VLAREM II worden industriële inrichtingen

Nadere informatie

INFORMATIEVERGADERING MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG. Biomassa Conversie Project E.ON Centrale Langerlo

INFORMATIEVERGADERING MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG. Biomassa Conversie Project E.ON Centrale Langerlo INFORMATIEVERGADERING MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG Biomassa Conversie Project E.ON Centrale Langerlo Genk, 6 september 2012 AGENDA 1) Welkom en introducties 2) Korte animatie 3) Context 4) Langerlo Biomassa

Nadere informatie

zeoliet rotorconcentrator:

zeoliet rotorconcentrator: intro zeoliet rotorconcentrator: gecombineerd opcentreren en naverbranden van lage VOS concentraties in hoge debieten 3 April 2008 Industrie & Milieu - Rotterdam Ing. Geert De Smeyter DTA - Airprotech

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Ontheffing tot het opstellen van een MER Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing

Nadere informatie

BIJLAGE V. Technische bepalingen inzake stookinstallaties. Deel 1. Emissiegrenswaarden voor de in artikel 32, lid 2, bedoelde stookinstallaties

BIJLAGE V. Technische bepalingen inzake stookinstallaties. Deel 1. Emissiegrenswaarden voor de in artikel 32, lid 2, bedoelde stookinstallaties BIJLAGE V Technische bepalingen inzake stookinstallaties Deel 1 Emissiegrenswaarden voor de in artikel 32, lid 2, bedoelde stookinstallaties 1. Alle emissiegrenswaarden worden berekend bij een temperatuur

Nadere informatie

::7 :.~~~ AMV/ /1027

::7 :.~~~ AMV/ /1027 VLAAMSE GEMEENSCHAP ::7 :.~~~ n~ AMV/0006370/1027 BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, ENERGIE, LEEFMILIEU EN NATUUR, HOUDENDE UITSPRAAK OVER EEN AANVRAAG INGEDIEND DOOR DE NV KANEKA BELGIUM,

Nadere informatie

Renogen biomassa-wkk te Ham

Renogen biomassa-wkk te Ham Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

In deze bijlage wordt de aangevraagde verandering uitgebreid beschreven. De verandering in deze aanvraag is:

In deze bijlage wordt de aangevraagde verandering uitgebreid beschreven. De verandering in deze aanvraag is: Bijlage 1: Veranderingen in de bedrijfsactiviteiten In deze bijlage wordt de aangevraagde verandering uitgebreid beschreven. De verandering in deze aanvraag is: Het plaatsen van een tweede turbine met

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 april 2006

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 april 2006 laamse Reguleringsinstantie voor de lektriciteits- en Gasmarkt North Plaza B Koning Albert II-laan 7 B-1210 Brussel Tel. +32 2 553 13 53 Fax +32 2 553 13 50 mail: info@vreg.be Web: www.vreg.be Beslissing

Nadere informatie

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté Overzicht presentatie Waarom luchtmetingen in Vlaanderen? Evolutie van de laatste decennia Toetsen van de luchtkwaliteit aan de heersende

Nadere informatie

Studiegroep Bio-energie Energy Matters

Studiegroep Bio-energie Energy Matters Door: Gerard Prinsen Presenteert op verzoek van: Studiegroep Bio-energie Energy Matters Emissiebeleid Biomassa gestookte installaties Volledige verbranding bij laagwaardige biomassa KARA Energy Systems

Nadere informatie

Bijlage 1.2.2bis bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

Bijlage 1.2.2bis bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne Bijlage 4 bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu houdende omzetting van Europese richtlijnen en andere diverse wijzigingen Bijlage 1.2.2bis bij het

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A ONDERWERP Luchtkwaliteitsonderzoek REC Harlingen storing 12 november 2018 DATUM 20 november 2018 PROJECTNUMMER C05055.000169 ONZE REFERENTIE 083725337 A VAN ing. A. (Abdu) Boukich AAN Omrin Inleiding Op

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Overzicht presentatie Luchtkwaliteit getoetst aan de normen Impact van deze luchtkwaliteit op onze gezondheid Bespreking van stikstofdioxide en fijn stof De nieuwste

Nadere informatie

LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING

LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING INHOUD Voorwoord 13 Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19 Deel 1. LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING 21 1. Inleiding

Nadere informatie

RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN

RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN Pagina : 1 van 6 RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN Inhoudsopgave 1. Doel en toepassingsgebied 2. Principes 3. Indienen van een werkplan 4. Inhoud van het werkplan 4.1. Een duidelijke en overzichtelijke

Nadere informatie

Introductie HoSt B.V.

Introductie HoSt B.V. HR Hout WKK (Vink Sion) voor glastuinbouw en stadverwarming door HoSt Imtech Vonk vof door H. Klein Teeselink info@host.nl Introductie HoSt B.V. Inhoud: Waarom biomassa WKK, belang van warmte? Wie zijn

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest. Koen Toté - VMM

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest. Koen Toté - VMM Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Koen Toté - VMM Overzicht presentatie Luchtkwaliteit 2017 getoetst aan de normen Impact van deze luchtkwaliteit op onze gezondheid Bespreking van fijn stof en stikstofdioxide

Nadere informatie

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder Voor kwaliteitsvolle WarmteKrachtKoppeling in Vlaanderen Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder 16/12/2010 Cogen Vlaanderen Daan Curvers COGEN Vlaanderen Houtige biomassa in de landbouw 16

Nadere informatie

J. Theunis, A. Van der Linden, R. Torfs, A. Vercalsteren, C. Spirinckx, A. Jacobs, K. Vrancken

J. Theunis, A. Van der Linden, R. Torfs, A. Vercalsteren, C. Spirinckx, A. Jacobs, K. Vrancken Energetische valorisatie van hoogcalorische afvalstromen in Vlaanderen Deel 2: Afvalaanbod, procesbeschrijvingen en toepassingsmogelijkheden Eindrapport J. Theunis, A. Van der Linden, R. Torfs, A. Vercalsteren,

Nadere informatie

Sectorplan 12: Metalen

Sectorplan 12: Metalen TEKST SECTORPLAN 14 (onderdeel LAP) Sectorplan 14 Papier- of kunststofgeïsoleerde kabels en restanten daarvan I Afbakening Papier- of kunststofgeïsoleerde kabels en restanten daarvan bestaan uit met papier

Nadere informatie

Afvalverbrandingsinstallatie SITA ReEnergy Roosendaal BV te Roosendaal

Afvalverbrandingsinstallatie SITA ReEnergy Roosendaal BV te Roosendaal Afvalverbrandingsinstallatie SITA ReEnergy Roosendaal BV te Roosendaal Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport 13 maart 2009 / rapportnummer 2210-23 1. HOOFDPUNTEN VAN HET MER Sita ReEnergy

Nadere informatie

Dorset Droogsysteem. biomassa en pluimveemest

Dorset Droogsysteem. biomassa en pluimveemest Dorset Droogsysteem voor biomassa en pluimveemest n Drogen van Biomassa Biogasdigistaat Houtsnippers Zuiveringsslib Pluimveemest Veevoeders n Compact en flexibel n Korrelfabriek n Hygiënisatie n Wegen

Nadere informatie

oefenopgaven wb oktober 2003

oefenopgaven wb oktober 2003 oefenopgaven wb1224 2 oktober 2003 Opgave 1 Stoom met een druk van 38 bar en een temperatuur van 470 C wordt geëxpandeerd in een stoom-turbine tot een druk van 0,05 bar. De warmteuitwisseling van de turbine

Nadere informatie

sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden

sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden sectorplan Restafval van handel, diensten en overheden 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalfracties Organisch afval, papier/karton, kunststoffen 2. Belangrijkste bronnen HDO-sectoren. Aanbod in

Nadere informatie

Biostoomcentrale voor Limburg

Biostoomcentrale voor Limburg Biostoomcentrale voor Limburg Agenda Wie is Bionerga? Vergunning Biostoomcentrale Biostoomcentrale: de keuze voor de toekomst Resultaten van het Milieu Effecten Rapport Wie is Bionerga? Ontstaan van Bionerga

Nadere informatie

Vlaams beleid luchtverontreiniging en. milieuvergunningsaanvragen

Vlaams beleid luchtverontreiniging en. milieuvergunningsaanvragen Vlaams beleid luchtverontreiniging en milieuvergunningsaanvragen Geert Pillu Adviesverlener LNE afdeling Milieuvergunningen Brugge Vlaams beleid luchtverontreiniging en milieuvergunningsaanvragen Kennis

Nadere informatie

Acceptatievoorwaarden Afval Energie Bedrijf

Acceptatievoorwaarden Afval Energie Bedrijf Bezoekadres Australiëhavenweg 21 1045 BA Amsterdam Postbus 58292 1040 HG Amsterdam Telefoon 020 587 6250 Fax 020 587 6270 wcs@afvalenergiebedrijf.nl www.afvalenergiebedrijf.nl Acceptatievoorwaarden Voor

Nadere informatie

Bepaling van het totale gehalte (som van de stofvormige- en gasvormige fractie) aan metalen in een gaskanaal

Bepaling van het totale gehalte (som van de stofvormige- en gasvormige fractie) aan metalen in een gaskanaal Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van lucht Bepaling van het totale gehalte (som van de stofvormige- en gasvormige fractie) aan metalen in een gaskanaal Versie mei 2014 LUC/III/010 Inhoud

Nadere informatie

Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016

Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016 Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016 Moet een inrichting aan het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA)? Valt de inrichting onder categorie 28.4

Nadere informatie

Sectorplan 24 PCB-houdende afvalstoffen

Sectorplan 24 PCB-houdende afvalstoffen Sectorplan 24 PCB-houdende afvalstoffen 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalfracties PCB-bevattende apparaten en PCB-houdende olie 2. Belangrijkste bronnen Elektriciteitsbedrijven en industrie

Nadere informatie

Potentieel warmtenetten in Wielsbeke/Oostrozebeke

Potentieel warmtenetten in Wielsbeke/Oostrozebeke Potentieel warmtenetten in Wielsbeke/Oostrozebeke Natascha Janssens, POM West-Vlaanderen Steven Vandenbulcke, A&S Energie Historiek Haalbaarheidsstudie ARBOR 2015 (3E Ingenium IEE) iov POM WVL Studie regio

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord 13. Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19

INHOUD. Voorwoord 13. Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19 INHOUD Voorwoord 13 Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19 Deel 1. LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING 23 1. Inleiding

Nadere informatie

Verslag Milieucoördinator (dd. 28/03/2013 & 29/08/2013) de firma XXX nv tel. : 011/ fax. : 011/

Verslag Milieucoördinator (dd. 28/03/2013 & 29/08/2013) de firma XXX nv tel. : 011/ fax. : 011/ p1/10 Verslag Milieucoördinator (dd. 28/03/2013 & 29/08/2013) de firma XXX nv tel. : 011/289 811 fax. : 011/289 905 Aan :... Van : G. De Meyer 1.Inleiding Vergadering rond diverse milieu & energie gerelateerde

Nadere informatie

Infomoment Verapazbrug

Infomoment Verapazbrug Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat

Nadere informatie

afval gevaarlijk Frituurolie Het nieuwe leven van Ook gevaarlijk afval verdient een nieuwe kans

afval gevaarlijk Frituurolie Het nieuwe leven van Ook gevaarlijk afval verdient een nieuwe kans gevaarlijk gevaarlijk Elk jaar worden er duizenden tonnen gevaarlijk geproduceerd. Met het oog op de milieuwetgeving en onze gezondheid dienen deze stoffen met de grootste zorg behandeld te worden, niet

Nadere informatie

NIeT-TeCHNIsCH rapport

NIeT-TeCHNIsCH rapport NIeT-TeCHNIsCH rapport Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) B.S. 31/07/1995 Artikel 5.2.3bis.1.35. ISV_Covers2016_finaal.indd

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Menen. 9 februari 2017

Luchtkwaliteit in Menen. 9 februari 2017 Luchtkwaliteit in Menen 9 februari 2017 Meetnet in Menen Meetpost dioxines/pcb Meetpost fijn stof 2 Overzicht Deel I: dioxines en PCB s 1. Wat zijn dioxines en PCB s? 2. Wetgeving 3. Meetstrategie VMM

Nadere informatie

Dossier: Afvalverwerking en verwarming

Dossier: Afvalverwerking en verwarming Dossier: Afvalverwerking en verwarming In een houtverwerkend bedrijf heeft men altijd met afval te maken. Optimalisatiesystemen en efficiëntie zorgen er gelukkig voor dat dit tot een minimum wordt beperkt.

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

Het toepassen van rookgasrecirculatie

Het toepassen van rookgasrecirculatie (..) In het MER zijn enkele mogelijke alternatieven en maatregelen die voor een lager energie verbruik zorgen, en daarmee ook voor minder CO 2 -uitstoot, beschreven. Met deze maatregelen kan een aanzienlijke

Nadere informatie

Antwoord: Ja, onder bepaalde weersomstandigheden zal de pluim zichtbaar zijn als gevolg van waterdamp in de rook.

Antwoord: Ja, onder bepaalde weersomstandigheden zal de pluim zichtbaar zijn als gevolg van waterdamp in de rook. Veelgestelde vragen en antwoorden: Op de site van Omrin worden de daggemiddelde emissiegegevens van de gemeten componenten in de schoorsteen van de Reststoffen Energie Centrale (REC) weergegeven. Naar

Nadere informatie

Corus in IJmuiden TRUST. Corus bouwt aan moderne energievoorziening voor de toekomst

Corus in IJmuiden TRUST. Corus bouwt aan moderne energievoorziening voor de toekomst Corus in IJmuiden TRUST Corus bouwt aan moderne energievoorziening voor de toekomst TRUST Tata Power - corus - Tata Steel Corus in IJmuiden is van plan de komende jaren een nieuwe warmtekrachtcentrale

Nadere informatie

Ruimteverwarming. 1 Inleiding... 1. 2 Energieverbruik ruimteverwarming... 2. 3 Centrale verwarming... 3. 4 Decentralisatie... 4

Ruimteverwarming. 1 Inleiding... 1. 2 Energieverbruik ruimteverwarming... 2. 3 Centrale verwarming... 3. 4 Decentralisatie... 4 1 Inleiding... 1 2 Energieverbruik ruimteverwarming... 2 3 Centrale verwarming... 3 4 Decentralisatie... 4 5 Convectieverwarming... 5 6 Stralingsverwarming... 9 7 Keuzecriteria... 11 1 Inleiding Voor de

Nadere informatie

Aanvraag van het verlaagde tarief van de milieuheffing

Aanvraag van het verlaagde tarief van de milieuheffing Aanvraag van het verlaagde tarief van de milieuheffing Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Afdeling Bodembeheer Stationsstraat 110, 2800 MECHELEN Tel. 015 284 284 Fax 015 284 275 Website: www.ovam.be

Nadere informatie

Kolenvergasser. Kolenvergasser 2009-02-01 hdefc.doc

Kolenvergasser. Kolenvergasser 2009-02-01 hdefc.doc Kolenvergasser 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 Beantwoord de vragen 1 t/m 3 aan de hand van het in bron 1 beschreven proces. Bron 1 De

Nadere informatie

Sectorplan 8 Afval van verlichting

Sectorplan 8 Afval van verlichting Sectorplan 8 Afval van verlichting 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Hoge- en lagedruk kwiklampen, hoge- en lagedruk natriumlampen en fluorescentiepoeder 2. Belangrijkste bronnen Dienstverlening,

Nadere informatie

Warmtekrachtkoppeling Wat, waarom en wanneer? Tine Stevens COGEN Vlaanderen Studiedag Slimme netten en WKK 29 februari 2012

Warmtekrachtkoppeling Wat, waarom en wanneer? Tine Stevens COGEN Vlaanderen Studiedag Slimme netten en WKK 29 februari 2012 Voor kwaliteitsvolle WarmteKrachtKoppeling in Vlaanderen Warmtekrachtkoppeling Wat, waarom en wanneer? Tine Stevens COGEN Vlaanderen Studiedag Slimme netten en WKK 29 februari 2012 1 COGEN Vlaanderen Doelstelling:

Nadere informatie

murelle revolution 30 de boiler met a++ label

murelle revolution 30 de boiler met a++ label murelle revolution 30 de boiler met a++ label EEN BLIK OP DE TOEKOMST De installaties voor omgevingscomfort bestaan steeds vaker uit boilers en machines met omgekeerde koelcyclus. De technologie van de

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties

Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene warmte uit biomassa en uit aardwarmte

Nadere informatie

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota December 2010 COLOFON Opdrachtgever: Turnhout Project: RUP De Hoogt Opdrachthouder: Projectteam: Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 1 maart 2016

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 1 maart 2016 Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt Publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B-1000 Brussel Gratis telefoon

Nadere informatie

Vloeibaar aardgas - Liquid Natural Gas (LNG) Voordelen en uitdagingen. Jan Van Houwenhove 3 December 2015

Vloeibaar aardgas - Liquid Natural Gas (LNG) Voordelen en uitdagingen. Jan Van Houwenhove 3 December 2015 Vloeibaar aardgas - Liquid Natural Gas (LNG) Voordelen en uitdagingen Jan Van Houwenhove 3 December 2015 Agenda Cryo Advise Aardgas - eigenschappen Voordelen Uitdagingen Cryo Advise advies voor LNG systemen

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

CONVECTIEVERWARMING WARME LUCHT GENERATOREN * CONDENSATIE TOESTELLEN * KLASSIEKE TOESTELLEN. Van 59 tot 310 Kw. Van 32 tot 1.

CONVECTIEVERWARMING WARME LUCHT GENERATOREN * CONDENSATIE TOESTELLEN * KLASSIEKE TOESTELLEN. Van 59 tot 310 Kw. Van 32 tot 1. CONVECTIEVERWARMING BVBA BLONDEAU & ZONEN Fabriekstraat, 56 B - 2547 Lint Tel. +32-3/454.38.50 Fax +32-3/454.38.44 info@blondeau.be www.blondeau.be WARME LUCHT GENERATOREN * CONDENSATIE TOESTELLEN Van

Nadere informatie

Brandstofcel in Woning- en Utiliteitsbouw

Brandstofcel in Woning- en Utiliteitsbouw Brandstofcel in Woning- en Utiliteitsbouw Leo de Ruijsscher Algemeen directeur De Blaay-Van den Bogaard Raadgevende Ingenieurs Docent TU Delft faculteit Bouwkunde Inleiding Nu de brandstofcel langzaam

Nadere informatie

Updates t.o.v. Ministerieel goedgekeurde versie van april 2017

Updates t.o.v. Ministerieel goedgekeurde versie van april 2017 Updates t.o.v. Ministerieel goedgekeurde versie van april 2017 LUC/0/001 Meetplaats in het gaskanaal 09/2017 Onder 5 Evaluatie meetplaats bij de rapportering : - afstandsrichtlijnen i.p.v. afstandsregels

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE B

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE B ONDERWERP Luchtkwaliteitsonderzoek REC Harlingen storing 6 oktober 2018 DATUM 2 november 2018 PROJECTNUMMER C05055.000169 ONZE REFERENTIE 083701871 B VAN ing. A. (Abdu) Boukich AAN Omrin 1. Inleiding Op

Nadere informatie

Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding

Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding Vlaanderen is milieu Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding Eindrapport VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be V Management samenvatting Deze studie geeft een overzicht van de effectieve

Nadere informatie

Infoblad. Onderhoud, nazicht en meetverplichtingen van stooktoestellen en andere branders

Infoblad. Onderhoud, nazicht en meetverplichtingen van stooktoestellen en andere branders Onderhoud, nazicht en meetverplichtingen van stooktoestellen en andere branders Infoblad Er bestaat heel wat wetgeving omtrent het onderhoud en nazicht van branders. Bovendien worden in vele gevallen ook

Nadere informatie

Gericht op de toekomst. Stikstofoxiden. Praktische toepassing van meten van NO x

Gericht op de toekomst. Stikstofoxiden. Praktische toepassing van meten van NO x Stikstofoxiden Praktische toepassing van meten van NO x Maarten van Dam Mvdam@testo.nl 06-53782193 Michel de Ruiter Michel.deruiter@multi-instruments.nl 06-20360160 Dia 2 van 132 Waarom meten? Wetgeving:

Nadere informatie

HOOFDSTUK 7 VERGELIJKING VAN DE ALTERNATIEVEN

HOOFDSTUK 7 VERGELIJKING VAN DE ALTERNATIEVEN HOOFDSTUK 7 VERGELIJKING VAN DE ALTERNATIEVEN 06040R.MER.H7(vergelijking)(def) juni 2007 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 7 Vergelijking van de alternatieven... 1 7.1 Inleiding... 1 7.2 Overzicht van milieucompartimenten...

Nadere informatie

NOx reductie. Oscar Moers en Max Breedijk

NOx reductie. Oscar Moers en Max Breedijk NOx reductie Oscar Moers en Max Breedijk Oscar Moers Afgestudeerd HTS Werktuigbouwkunde en HTS Technische Bedrijfskunde Werkzaam bij Elco Burners B.V. sinds 2006, eindverantwoordelijk voor service Elco

Nadere informatie

Aan de slag met de uitdagingen uit Europa

Aan de slag met de uitdagingen uit Europa Nederland Circulair in 2050 Aan de slag met de uitdagingen uit Europa Recyclingsymposium 25 oktober 2017 Loek Knijff Ministerie van Infrastructuur en Milieu Probleem en aanpak Milieuwetgeving gaat vnl.

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 april 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 april 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 april 2015 Besluit GOEDGEKEURD B-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Rapportage in opdracht van Bio Forte BV De effecten van de uitstoot van stof en NOx bioenergieinstallatie van Bio Forte BV te Zeist Versie 2

Rapportage in opdracht van Bio Forte BV De effecten van de uitstoot van stof en NOx bioenergieinstallatie van Bio Forte BV te Zeist Versie 2 Rapportage in opdracht van Bio Forte BV De effecten van de uitstoot van stof en NOx bioenergieinstallatie van Bio Forte BV te Zeist Versie 2 Ir. J. Koppejan (Procede Biomass BV) Enschede, 30 augustus 2016

Nadere informatie

4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.)

4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.) 4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.) Het gehalte vluchtige organische stoffen in de omgevingslucht wordt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 6 verschillende plaatsen gemeten, n.l. te Molenbeek

Nadere informatie

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014 Carbon footprint Op basis van de diverse soorten CO 2 -emissies is de totale CO 2 -emissie van Den Ouden Groep berekend. 9,8 38,6 51,6 Diesel personenwagens Diesel combo's en busjes Hybride personen wagens

Nadere informatie

AMV/ /1 048/C. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

AMV/ /1 048/C. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, VLAAMSE REGERING AMV/0004896/1 048/C Besluit van de Vlaamse Minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.20.2.2, 1, van titel 11 van het VLAREM,

Nadere informatie

De afvalenergiecentrale van Attero in Moerdijk is sinds operationeel. De installatie zet huishoudelijk en

De afvalenergiecentrale van Attero in Moerdijk is sinds operationeel. De installatie zet huishoudelijk en De afvalenergiecentrale van Attero in Moerdijk is sinds 1997 operationeel. De installatie zet huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval om in (duurzame) energie. Dat gebeurt uiterst efficiënt:

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Afdeling Policy Studies Van Aan Koen Smekens, Paul Koutstaal Gijs Zeestraten (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Gevolgen van scenario s uitfasering kolencentrales

Nadere informatie

sectorplan 8 Afval van verlichting

sectorplan 8 Afval van verlichting sectorplan Afval van verlichting 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Hoge- en lagedruk kwiklampen, hoge- en lagedruk natriumlampen en fluorescentiepoeder 2. Belangrijkste bronnen Dienstverlening,

Nadere informatie

sectorplan 27 Industrieel afvalwater

sectorplan 27 Industrieel afvalwater sectorplan Industrieel afvalwater 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Industriële afvalwaterstromen (niet reinigbaar in biologische afvalwaterzuiveringsinstallaties) 2. Belangrijkste bronnen

Nadere informatie

Curaçao Carbon Footprint 2015

Curaçao Carbon Footprint 2015 Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding

Nadere informatie

ECONOMISCH BELANG VAN NETAANSLUITING VOOR IVBO. Geert Dooms Unit Manager Verwerking

ECONOMISCH BELANG VAN NETAANSLUITING VOOR IVBO. Geert Dooms Unit Manager Verwerking ECONOMISCH BELANG VAN NETAANSLUITING VOOR IVBO Geert Dooms Unit Manager Verwerking IVBO Wie zijn we? Intergemeentelijk samenwerkingsverband voor Vuilverwijdering en verwerking in Brugge en Ommeland IVBO

Nadere informatie

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019 ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED Maart 2019 Inleiding De concentratie van industrie in de Rotterdamse haven is een goede uitgangspositie voor het doen slagen van de energietransitie:

Nadere informatie

Integrale tekst Afvalstoffenlijst

Integrale tekst Afvalstoffenlijst VROM Integrale tekst Afvalstoffenlijst Herpublicatie integrale tekst Europese afvalstoffenlijst In de publicatie van de integrale tekst van de Europese afvalstoffenlijst in de Staatscourant van 28 maart

Nadere informatie

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Commissie Benchmarking Vlaanderen Commissie Benchmarking Vlaanderen 023-0170 Bijlage I TOELICHTING 17 Bijlage I : WKK ALS ALTERNATIEVE MAATREGEL 1. Inleiding Het plaatsen van een WKK-installatie is een energiebesparingsoptie die zowel

Nadere informatie

1. Welke gasmotoren kent u? 2. Wat verstaat u onder een Otto gasmotor? 3. Wat verstaat u onder een diesel-gasmotor?

1. Welke gasmotoren kent u? 2. Wat verstaat u onder een Otto gasmotor? 3. Wat verstaat u onder een diesel-gasmotor? Opgaven Hoofdstuk 8 Gasmotoren 1. Welke gasmotoren kent u? 2. Wat verstaat u onder een Otto gasmotor? 3. Wat verstaat u onder een diesel-gasmotor? 4. Wat verstaat u onder een stoichiometrische gasmotor?

Nadere informatie

Imog persberichten april - mei 2012

Imog persberichten april - mei 2012 Imog persberichten april - mei 2012 www.imog.be imo Bron: Het Wekelijks Nieuws 27 april 2012 Bron: Het Laatste nieuws Nieuws 25 april 2012 Bron: Het Laatste nieuws Nieuws 25 mei 2012 Bron: De Tijd 2 mei

Nadere informatie

Wellstraler WL01 WL02

Wellstraler WL01 WL02 Wellstraler WL01 WL02 Continuous burning appliance Gebruiksaanwijzing WL01 en WL02 MD 017/055 1) WERKING EN AARD VAN DE KACHEL 1.1 Verbranding en milieu De kachel zal gebruik maken van zowel primaire,

Nadere informatie

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP 17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP Geïnspireerd door het verschil in O 3 -concentratie tussen werkdagen en niet-werkdagen werd het concentratieverloop van de gemiddelde week berekend. Bij de berekening van het concentratieverloop

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 april gewijzigd op 14 juli 2009 en 30 maart 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 april gewijzigd op 14 juli 2009 en 30 maart 2010 laamse Reguleringsinstantie voor de lektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B-1000 Brussel Tel. +32 2 553 13 53 Fax +32 2 553 13 50 mail: info@vreg.be Web: www.vreg.be

Nadere informatie

MWKK met gasturbine. Zwembadverwarming + elektriciteit met MWKK Coiffeusewaswater + elektriciteit met MWKK

MWKK met gasturbine. Zwembadverwarming + elektriciteit met MWKK Coiffeusewaswater + elektriciteit met MWKK MWKK met gasturbine 27/09/2018 Zwembadverwarming + elektriciteit met MWKK Coiffeusewaswater + elektriciteit met MWKK Uw energiedokter Oudenaardseweg 123 B 9790 Wortegem-Petegem Tel: 055 310242 Fax: 055

Nadere informatie

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie 6.12.2008 BIJLAGE A Lijst van communautaire wetgeving vastgesteld overeenkomstig het EG-Verdrag waarvan schending een wederrechtelijk handelen in de zin van

Nadere informatie

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma

Nadere informatie

VAL-I-PAC en het belang van Materiaalrecyclage

VAL-I-PAC en het belang van Materiaalrecyclage VAL-I-PAC en het belang van Materiaalrecyclage 1. Recyclage / energetische valorisatie verpakkings afval 2. Afvalhout als bron van groene energie 3. Afval als brandstof (RDF) 4. Vraag naar afval door verbrandingsovens

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014, Vito, januari 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 bedraagt 5,7 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

20 Verbranden als vorm van verwijdering

20 Verbranden als vorm van verwijdering 20 Verbranden als vorm van verwijdering 20.1 Inleiding Afvalstoffen die niet nuttig kunnen worden toegepast, moeten op een milieuhygiënisch verantwoorde manier worden verwerkt. Het beleid voor brandbaar

Nadere informatie

De ONBEKENDE KANT van PLASTIC. Waarom worden zoveel. producten in plastic verpakt? En wat moet er gebeuren met deze verpakking als dit afval wordt?

De ONBEKENDE KANT van PLASTIC. Waarom worden zoveel. producten in plastic verpakt? En wat moet er gebeuren met deze verpakking als dit afval wordt? De ONBEKENDE KANT van PLASTIC Waarom worden zoveel producten in plastic verpakt? En wat moet er gebeuren met deze verpakking als dit afval wordt? PLASTIC IS WAARDEVOL Tijdens de productie en gebruik EEN

Nadere informatie