PS van 16 december R.M. de Later

Transcriptie

1 Griffier van de Staten Geleidebrief Kaderstellend Naam voorstel Nummer RMW-024 Betreft vergadering Te verzenden aan Statenvoorstel Luchtvaartverordening Zeeland Commissie REW van 25 november 2011 PS van 16 december 2011 Statenbreed Verzenddatum 8 november 2011 Commissiegriffier Inhoudelijk ambtenaar Verantwoordelijk bestuurder A.C. van Wallenburg ac.v.wallenburg@zeeland.nl R.M. de Later rm.de.later@zeeland.nl B.J. de Reu Inhoudelijk Aanleiding Bevoegdheid Wat stellen GS voor? Argumenten Doelen en effecten Controleren Uitvoering Informeren Kosten en dekking Overige informatie Nieuw beleid in verband met opnemen aanvullende regels en procedurebepalingen o.a. op het terrein van toezicht luchtvaart in een provinciale verordening. Wet Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) en Wet Luchtvaart Vaststellen Luchtvaartverordening Zeeland conform het bijgevoegde concept. O.b.v. de Wet luchtvaart dienen voor de diverse luchtvaartterreinen binnen Zeeland onderwerpen te worden geregeld die niet expliciet in de in de Wet zijn opgenomen maar voor een goede uitvoering van taken en bevoegdheden wel nadere regeling nodig hebben in een verordening. Het betreft onderwerpen die alleen in een verordening kunnen worden geregeld. De verordening verstrekt partijen een kenbaar, duidelijk en afdwingbaar kader Voor de uitvoering van de Luchtvaartverordening zijn, buiten de reeds geraamde kosten voor luchtvaarttaken, geen extra kosten voorzien. De conceptverordening is gebaseerd op een modelverordening van het IPO

2 Provincie Zee Gedeputeerde belast met behandeling: Onderwerp: Reu, B.J. de Luchtvaartverordening Zeeland Vergadering PS: Nr: RMW-024 Agenda nr: Vergadering GS: N r: VOORSTEL Aan de Provinciale Staten van Zeeland Samenvatting: De Wet luchtvaart geeft provinciale staten en gedeputeerde staten diverse bevoegdheden met betrekking tot luchtvaart binnen Zeeland. De Wet luchtvaart en aanverwante wet- en regelgeving regelen enkel de vanuit het Rijk noodzakelijke bepalingen. In het kader van de vereiste besluitvormingsprocedures en het houden van toezicht is het noodzakelijk in een verordening aanvullende regels en bepalingen op te nemen. Wat willen we bereiken? De vaststelling van een luchtvaartverordening waarin voor het onderwerp luchtvaart in Zeeland de noodzakelijke procedurele bepalingen voor de besluitvormingsprocedures alsmede een bepaling over het aanwijzen van toezichthouders zijn opgenomen. Toelichting Met ingang van 1 november 2009 is de kaderwet Wet Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) in werking getreden. Genoemde wet wijzigt de Wet luchtvaart, de luchtvaartwet en decentraliseert bevoegdheden in het kader van burgerluchthavens van het Rijk aan het provinciaal bestuur. Zowel provinciale staten als gedeputeerde staten hebben op basis van het RBML diverse bevoegdheden (vergunningverlening en handhaving) met betrekking tot regionale burgerluchthavens, andere luchtvaartterreinen en ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein dat geen luchthaven is. Voor de diverse luchtvaartterreinen binnen Zeeland dienen ingevolge de Wet luchtvaart onder meer luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen te worden vastgesteld. Dit betreffen verordeningen die door provinciale staten moeten worden vastgesteld. Voor de besluitvormingsprocedure inzake het luchthavenbesluit en de luchthavenregeling is het van belang dat er een algemene luchtvaartverordening wordt vastgesteld. Hierin zijn onderwerpen opgenomen, die niet expliciet in de Wet luchtvaart en aanverwante regelgeving zijn opgenomen, maar voor een goede uitvoering van taken en bevoegdheden wel nadere regeling behoeven in een verordening. De wetgever heeft namelijk bij het opstellen van het RBML en de hierop gebaseerde uitvoeringsbesluiten en ministeriële regelingen alleen het minimaal vanuit het Rijk noodzakelijke kader opgenomen. Dit om de provincie maximale beleidsvrijheid te geven bij liet uitvoeren van haar taken. Dit betekent wel dat het noodzakelijk is om aanvullend beleid enlof procedureregels te stellen. In bijgevoegde ontwerp Luchtvaartverordening Zeeland worden daarom een aantal noodzakelijke procedurele aspecten geregeld. De Luchtvaartverordening Zeeland is gebaseerd op een in IPO-verband opgestelde modelverordening. De volgende zaken worden in de verordening geregeld: 1. het eenduidig vastleggen van de taak van gedepuleerde sfaten bij het voorbereiden van hel luchtiiave17besluif en/of -regeling. I-iet luchthavenbesluit en de luchthavenregeling zijn verordeningen, welke door provinciale staten worden vastgesteld. Deze bevoegdheid kan niet aan gedeputeerde staten worden

3 l 'l Ic~ii\/~ariverordening -- Zeeland gedelegeerd. Gedeputeerde staten zijn wel belast met de voorbereiding van het luclithavenbesluit en luchtìia\.íenregeling. Voor zover de wet hierover niet voldoende duidelijkheid biedt, is in de Luchtvaartverordening &:?land expliciet bepaald dat gedeputeerde staten belast zijn met de voorbei-eiding hiervan. '.'-leic asfl fl eggen vali gegevens die een aanvraag om vasfstelling van een luchthavenbesluit en/of -1-egeling 'ci~~ilinsfe moef bevaffen om [e kunnen komen tot een goed onderbouwd luchthavenbesluit en/of -regeling.!l!: li\lel luchtvaart en bijbehorende regelgeving geeft niet aan waaraan een aanvraag om een luchthavenhe- :;:!:,i ei-i luchthavenregeling moet voldoen. Het is van belang voor een goede beoordeling en zorgviildige ic.oi-bereiding en de motivering van een besluit dat correcte en de van belang zijnde gegevens in de aan-,ii-;ag worden vermeld. Bij de opsomming van de benodigde gegevens in de artikelen 5 en 7 worden eiikcl de '>eqe\/ens gevraagd die nodig zijn voor de vaststelling van het betreffende besluit. Er worden niet meer gegeii:i:; van de aanvrager verlangd dan noodzakelijk is. Daarmee worden de administratieve lasten zo Ib,?pei-kt -1:cgelijk gehouden. Ook bij de aanvraag voor een gewijzigde situatie is met dit aspect rekening gehoudeii. l11 r-i;ii qeval moeten enkel die gegevens worden aangeleverd die van belang zijn voor de wijziging. i-/.-?;?asileggen van de grondel7 wanneer een aanvraag om een luchthavenbesluit en/of regeling moel!v«rcien e. (, >. I,e;gercf. Oii Ibelreft een gereserveerd artikel (artikel 11) in de verordening en is derhalve nog niet concreet ingevuld. i3:= Wet luchtvaart geeft niet aan wanneer een luchthavenbesluit enlof een luchthavenregeling niet kan wor- ;i;?si vastgesteld. I-let is aan het bevoegd gezag om te bepalen wanneer een luchthavenbesluit kan worden %/astgesteld. 111 het Omgevingsplan Zeeland is het beleid opgenomen in welke situaties een luclithaveiibesl~ii~ :?i-i'of luchthavenregeling al dan niet kan worden vastgesteld. Geadviseerd wordt de in het omgevingsplan geiicarnde situatieclredenen door te vertalen naar concrete weigeringsgronden in de verordening. Het is riuide- ;ijksi- dan wel biedt het meer rechtszekerheid om een aanvraag te weigeren op basis van een artikel in de./?:i-oideiiing dan ingevolge het Omgevingsplan. Met het in procedure brengen van de ontwerp Luchtvaariver- ::I-c!ening Zeeland (ter inzage legging ontwerpverordening) was ook een procedure in gang gezet om hei vige- 1-rilde Omgevingsplan, op onder andere het onderdeel luchtvaart, aan te passen. Aangezien het beleid inet ;:eii-ekltiiig lot luchtvaart op dat moment nog moest worden gewijzigd kon dit niet worden meegenomen iii de oi;iwei-p Luchtvaartverordening. Tevens zal in 2012 het integraal omgevingsplan opnieuw worden vastgeii:ild. Daarom vindt nadere invulling van artikel 11 op een later tijdstip plaats. 11:- bevoegdheid opnemen dat gedeputeerde staten personen kunnen aanwijzen die belast zijn met i?ci ioe-,711,:i: op de Wet luchfvaarl 11) (Ie Wet luchtvaart is enkel geregeld dat de minister van Verkeer en Waterstaat personen met toeziclitlioi~cie!ide bevoegdheden kan aanwijzen. Er ontbreekt in de Wetiuchtvaart echter een grondslag voor grdeputei?r-de stalen tot het aanwijzen van personen die belast zijn met het uitoefenen van toezicht. De aanwijzing \/::n toezichthoudende ambtenaren kan enkel gebeuren als hiervoor een wettelijke grondslag bestaat. D?:i.i-om :ril-iit dit onderwerp aanvullend in een provinciale verordening te worden geregeld. l i:-' ìi( I I I een verordening/deregulering i-zi?::ei-;staande onderwerpen kunnen alleen in een verordening worden geregeld. Op rijltsniveau worden deyelijke,~~!(.(~ii i11 wetgeving vastgelegd (bijvoorbeeld wet, AMvB of ministeriële regeling). Door vastlegging van dergelijlte -nriei-;.~iei.pen in wetgeving wordt geborgd dat de bepalingen kenbaar, duidelijk en afdwingbaar zijn. Het ::riige S.ietg;.;iende instrument op provinciaal niveau is de verordening. i i de oiiîwei-pverordening is rekening gehouden met het onderwerp deregulering. Bij bijvoorbeeld de gegevens.-iic n-loeten worden verstrekt in een aanvraag moeten enkel die gegevens worden overhandigd die noodzaikelijk 7ijii VI:O~- de beoordeling van de aanvraag. Betreft het een aanvraag om wijziging van bijvoorbeeld een bestaand 'i~ci~ti~ri\~eiibesluit dan moeten enkel de gegevens worden overgelegd waarop de wijziging betrekking heeíi De :lei;e\wns die reeds beltend zijn moeten niet opnieuw worden verstrekt. :->r occdui-eh7spraa k (ï>p 37 februari 2011 hebben gedeputeerde staten ingestemd met de ontwerp Luchtvaartverordening Zeeland ten i~lioiive van de inspraak. Genoemde ontwerpverordening heefî van 10 maart tot en met 20 april 2011 ter iiizage?elegen Gedurende deze termijn is één zienswijze door de gemeente Middelburg ingebracht. De ziensvvijze is :%l?!.jeii3nien en wordt behandeld in de bij dit voorstel gevoegde Antwoordnota, waarnaar wordt venwezen. i 1.7 7!:?1.1svvijze geeft aanleiding tot aanpassing van artikel 3, namelijk het opnemen van een overleg moinenî rnei de (,eirokken gemeenten hij de procedure tot vaststelling van een luchthavenbesluit of lucl~thavei~regelirig. Te-,,,;IIS,,- - heeft in artikel 12 een ambtshalve wijziging plaatsgevonden, hetgeen van technisch/juridische aard is er1 ii-i.":!ii\~~oor~lnota nader wordt toegelicht.

4 Onderwerp: Luchtvaartverordening Zeeland.- De ontwerp Luchtvaartverordening Zeeland is op 25 november 2010 in de Provinciale Commissie Omgevingsbeleid ingebracht. Deze commissie heeft geen opmerkingen over de ontwerpverordening dan wel heeft geen advies uitgebracht. Waaraan kunnen we zien of alles bereikt is? Momenteel is voorzien dat de van belang zijnde onderwerpen voldoende zijn geregeld. De praktijk zal dit te zijner tijd moeten uitwijzen. Wat doen we daarvoor? Wat is geregeld in de Luchtvaartverordening Zeeland en hoe te werk moet worden gegaan bij besluitvormingsprocedures is vermeld onder het kopje "wat willen we bereiken?" van deze nota. Wat mag het kosten? Er wordt van uitgegaan dat de uitvoering van de Luchtvaartverordening Zeeland geen extra kosten met zich meebrengt dan reeds voor de luchtvaarttaken geraamd is. Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit. gedeputeerde staten, Karla Peijs, voorzitter, Viek Verdult, secretaris. De staten der provincie Zeeland, gelezen het ct oor stel van Gedeputeerde Staten van 25 oktober 201 1, nr ; besluiten: de Luchtvaartverordening Zeeland vast te stellen conform bijgevoegd concept.

5 Besluit van provinciale staten van Zeeland van , houdende de luchtvaartverordening Zeeland Provinciale staten van Zeeland - gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van , nr......; - gezien het advies van de provinciale commissie omgevingsbeleid van 25 november 201 0; - overwegende dat het gelet op de Wet luchtvaart gewenst is (aanvullende) regels te stellen inzake besluitvormingprocedures bij luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen en het houden van toezicht ingevolge de Wet luchtvaart; - gelet op artikel 145 en artikel 152 van de Provinciewet en op het bepaalde in en krachtens de Wet luchtvaart; besluiten vast te stellen de navolgende Luchtvaartverordening Zeeland Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel *I Begripsbepaling In deze verordening wordt verstaan onder - wet: de Wet luchtvaart; - luchthavenbesluit: een besluit als bedoeld in artikel 8.43 van de wet; - luchthavenregeling: een regeling als bedoeld in artikel 8.64 van de wet. Artikel 2 Reikwijdte 1. Deze verordening is van toepassing op a. aanvragen tot het vaststellen of wijzigen van een luchthavenbesluit voor een luchthaven gelegen in de provincie Zeeland; b. aanvragen tot het vaststellen of wijzigen van een luchthavenregeling voor een luchthaven gelegen in de provincie Zeeland; c. het houden van toezicht bij of krachtens de Wet luchtvaart. 2. Een aanvraag tot vaststelling van een luchthavenbesluit dan wel een luchthavenregeling kan door provinciale staten worden omgezet in en behandeld worden als een aanvraag tot vaststelling van een luchthavenregeling dan wel een luchthavenbesluit, indien provinciale staten dat op grond van de ingediende gegevens of uit beleidsmatige overwegingen aangewezen achten. 3. Deze verordening is voor zover de bepalingen betrekking hebben op aanvragen niet van toepassing op het vaststellen van een luchthavenbesluit of luchthavenregeling op grond van de bepalingen krachtens artikelen XIII, XIV en XV van de Wet van 18 december 2008, Stb. 561 (RBML). Artikel 3 Taak gedeputeerde staten 1. Aanvragen tot vaststelling of wijziging van een luchthavenbesluit of luchthavenregeling worden bij gedeputeerde staten ingediend. 2. Gedeputeerde staten zijn belast met de voorbereiding van een voorstel over een aanvraag voor provinciale staten, met inbegrip van het opstellen van een

6 ontwerpvoorstel en het toepassing geven aan afdeling 3.4 van de Algemene wei bestuursrecht. 3 Gedeputeerde staten kunnen bij de voorbereiding van een voorstel toepassing geven aan artikel 3:18, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht. i! Voordat een ontwerpvoorstel ter inzage wordt gelegd plegen gedeputeerde staten met burgemeester en wethouders van de gemeente(n) op wiens grondgebied de luchthaven enlof het bij de luchthaven horende beperkingengebied is gelegen overleg over het ontwerpvoorstel. Artikel 4 Indieningsvereisten Aanvragen tot vaststelling of wijziging van een luchthavenbesluit of luchthavenregeling worden schriftelijk in tweevoud ingediend, of zodra door de provincie de weg daartoe is opengesteld kunnen aanvragen digitaal worden itigediend.!-!~~fdsfub( 2 Procedurebepalingen voor aanvragen kartikel 5 Aanvraag tot vaststelling van een luchthavenbesluit Een aanvraag tot vaststelling van een luchthavenbesluit bevat tenminste de volgende gegevens: ' naam, adres, contactgegevens, rechtspersoonlijkheid, contactperso(o)n(en) en indien de aanvrager niet de (beoogde) exploitant is, tevens de genoemde gegevens van de (beoogde) exploitant. 1. een aanduiding van het terrein dat bestemd is om als luchthaven te worden ingericht, met een topografische kaart op een schaal van tenminste 1 :5.000 en de kadastrale aanwijzing van het terrein. 3, een beschrijving van de aangevraagde situatieiactiviteiten (niet technische samenvatting).. de eigendomssituatie met betrekking tot het terrein, en voor zover de aanvrager niet de eigenaar is, een verklaring van de eigenaar of eigenaren dat deze instemr of instemmen met het voorgenomen gebruik als luchthaven. k één of meer tekeningen waarop de gebieden waarvoor beperkingen met betrekking tot vliegveiligheid rondom dat terrein gelden zijn aangegeven, met inbegrip van (maximale) hoogte van objecten. 5. een plan voor het gebruik van de luchthaven voor een periode in de eerste vijf jaar na inwerkingtreding van het luchthavenbesluit. '. de wijze waarop in de naderingsluchtverkeersleiding zal worden voorzien. 8 de voor het beoogde gebruik noodzakelijke berekeningen als bedoeld in iioofdstuk 2 van de Regeling burgerluchthavens en artikel 8.44, derde lid van de wet met betrekking tot het bepalen van de geluidsbelasting, het externeveiligheidsrisico van het luchthavenluchtverkeer en de lokale luchtverontreinigiiig. 9 de voor het in het achtste lid genoemde berekeningen gebruikte (invoer)gegevens. 'i O. een bij het voornemen passende beschrijving van de mogelijke effecten op het milieu. 'i 'i. een beschrijving waaruit blijkt dat de beoogde luchthaven past binnen het geldende, door provinciale staten vastgestelde luchtvaartbeleid. 12. een verklaring waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de van toepassing zijnde bepalingen van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen.

7 Artikel 6 Aanvraag tot wijziging van een luchthavenbesluit Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag tot- wijziging van een luchthavenbesluit, met dien verstande dat de aanvrager a. alle gegevens indient die afwijken van de situatie die in het geldende luchthavenbesluit is neergelegd, en b. verklaart dat alle overige gegevens gelijkluidend zijn aan de gegevens in het geldende luchthavenbesluit. Artikel 7 Aanvraag tot vaststelling van een luchthavenregeling Een aanvraag tot vaststelling van een luchthavenregeling bevat tenminste de volgende gegevens: l. naam, adres, contactgegevens, rechtspersoonlijkheid, contactperso(o)n(en) en indien de aanvrager niet de (beoogd) exploitant is, tevens de genoemde gegevens van de (beoogde) exploitant. 2. een aanduiding van het terrein dat bestemd is om als luchthaven te worden ingericht, met een topografische kaart op een schaal van tenminste 1:5.000 en de kadastrale aanwijzing van het terrein. 3. een beschrijving van de aangevraagde situatielactiviteiten (niet technische samenvatting). 4. de eigendomssituatie met betrekking tot het terrein, en voor zover de aanvrager niet de eigenaar is, een verklaring van de eigenaar of eigenaren dat deze instemt of instemmen met het voorgenomen gebruik als luchthaven. 5. één of meer tekeningen waarop de gebieden waarvoor beperkingen met betrekking tot vliegveiligheid rondom dat terrein gelden zijn aangegeven, met inbegrip van (maximale) hoogte van objecten. 6. een plan voor het gebruik van de luchthaven voor een periode in de eerste vijf jaar na inwerkingtreding van de luchthavenregeling. 7. de voor het beoogde gebruik noodzakelijke berekeningen als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Regeling burgerluchthavens en artikel 8.44, derde lid van de wet met betrekking tot het bepalen van de geluidsbelasting, het externe veiligheidsrisico van het luchthavenluchtverkeer. 8. een bij het voornemen passende beschrijving van de mogelijke effecten op het milieu. 9. een beschrijving waaruit blijkt dat de beoogde luchthaven past binnen het geldende, door provinciale staten vastgestelde luchtvaartbeleid. 10. een verklaring waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de van toepassing zijnde bepalingen van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. Artikel 8 Aanvraag tot wijziging van een luchtkavenregeling Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag tot wijziging van een luchthavenregeling, met dien verstande dat de aanvrager a. alle gegevens indient die afwijken van de situatie die in de geldende luchthavenregeling is neergelegd, en b. verklaart dat alle overige gegevens gelijkluidend zijn aan de gegevens in de geldende luchthavenregeling. Artikel 9 Formulier Gedeputeerde staten kunnen voor elk van de in dit hoofdstuk genoemde aanvragen een formulier vaststellen.

8 Artikel 48 Aanvraag verklaring veilig gebruik luchtruim Gedeputeerde staten dienen de aanvraag voor een verklaring van veilig gebruik van het luchtruim, als bedoeld in artikel 8.49 van de wet in. 4rtikeB 4 '1 gronden voor het niet vaststellen luchthavenbesluit 1 luchthavenregeling Gereserveerd. [S~ofdisfuk 3 Toezicht Artikel 42 Aanwijzing toezichthouders Gedeputeerde staten wijzen personen aan die zijn belast met het toezicht op de tialeving van de bij of krachtens de wet gegeven regels en voorschriften. (4sofdstuk 4 Slotbepalingen Artikel 'l 3 Citeerbepaling Deze verordening wordt aangehaald als "Luchtvaartverordening Zeeland" Artikel 44 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst. /Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van dd/mm/2011, Voorzitter, Griffier,

9 Toelichting Algemeen Op I november 2009 is in de Wet Luchtvaart het onderdeel van de Regeling Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML) in werking getreden. Het RBML regelt de decentralisatie van bepaalde taken en bevoegdheden in het kader van de luchtvaart van Rijk naar provincies. Hierdoor zijn de provincies voor alle luchthaventerreinen, met uitzondering van de luchthaventerreinen van nationaal belang, bevoegd gezag (vergunningverlening en handhaving met betrekking tot de milieugebruiksruimte en daarmee samenhangend de consequenties voor het ruimtegebruik in de omgeving) geworden. Voor de provincie Zeeland geldt, door het ontbreken van luchthaventerreinen van nationaal belang, dat de provincie bevoegd gezag is voor alle luchthaventerreinen. Het Rijk blijft verantwoordelijk voor de luchtvaartveiligheid (interne veiligheid en beveiliging van de luchthaven) en beheer en gebruik van het luchtruim. Dit betekent dat de provincie geen of alleen indirecte invloed kan uitoefenen op de wijze waarop een luchtvaartuig zich in de lucht gedraagt. In artikel 8.1a van de Wet luchtvaart is bepaald dat het verboden is om: - met een luchtvaartuig op te stijgen of te landen, anders dan van of op een luchthaven - een burgerluchthaven in bedrijf te hebben indien voor deze luchthaven geen luchthavenbesluit of luchthavenregeling geldt. Een luchthavenbesluit en luchthavenregeling geldt als een soort "vergunning" voor luchthaventerreinen die structureel als zodanig in gebruik zijn. Structureel betekent meer dan twaalf dagen per kalenderjaar. Voor het tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van terreinen als start en landingslocatie geldt ingevolge de Wet luchtvaart een bijzonder ontheffingenregime. De bepalingen in deze verordening hebben geen betrekking op genoemde ontheffingen. Luchthavenbesluit: dit is een verordening (dat wil zeggen een algemeen verbindend voorschrift) welke door provinciale staten wordt vastgesteld waarbij sprake is van structureel gebruik van een luchthaventerrein. Het vaststellen van een luchthavenbesluit is verplicht voor alle luchthaventerreinen waarvan de milieugevolgen (56 db geluidcontour enlof 1 plaatsgebonden risico externe veiligheidscontour (hierna te noemen prev) buiten het luchthaventerrein liggen en daarmee ruimtelijke consequenties hebben. In het luchthavenbesluit wordt vastgelegd wat het luchthavengebied is - het feitelijke luchthaventerrein - en waar de gebieden liggen waar beperkingen gelden voor het gebruik van de ruimte in verband met de geluidsbelasting, de externe veiligheidsrisico's en vliegveiligheid (het beperkingengebied). Een luchthavenbesluit heeft de werking van een voorbereidingsbesluit in de zin van de Wet ruimtelijke ordening en kent derhalve een directe doorwerking in het bestemmingsplan of toetsing van bouwplannen binnen het beperkingengebied. Luchthavenregeling: dit is een verordening die door provinciale staten wordt vastgesteld en geldt voor alle luchthaventerreinen waarbij geen milieueffecten buiten het luchthaventerrein optreden. Een beperkingengebied voor geluid en externe veiligheid dient derhalve niet in de verordening te worden vastgesteld.

10 Ingevolge artikel 5, tweede lid Besluit burgerluchthavens geldt voor de in dit artiliel genoemde luchthaventerreinen dat altijd een luchthavenregeling van toepassing is. De wetgever heeft bij het opstellen van de wet en de op de wet gebaseerde i~itvoeringsbesluiten en ministeriële regelingen alleen het minimaal vanuit het Rijk ~~oodzakelijke geachte kader opgenomen. Aan deze minimum eisen moeten de provinciale besluiten tenminste voldoen. Uit de toelichting op de wet blijkt dat de provincies beleidsvrijheid hebben om naast deze minimumeisen aanvullend (i-uimtelijk) beleid te ontwikkelen. Op deze wijze kunnen de provinciale kaders worden aangegeven waarbinnen de luchtvaartactiviteiten moeten plaatsvinden. Dii betekent enerzijds een zo maximaal mogelijke vrijheid voor een provincie om haaieigen beleid te ontwikkelen, anderzijds is het hierdoor noodzakelijk om aanvullend beleid enlof procedureregels op te stellen. In deze verordening worden daarom een aantal noodzakelijke procedurele aspecten geregeld. De volgende zaken worden in de verordening geregeld: liet eenduidig vastleggen van de taak van gedeputeerde staten bij het voorbereiden van het luchthavenbesluit enlof -regeling. het vastleggen van gegevens die een aanvraag om vaststelling van een luchthavenbesluit enlof -regeling ten minste moet bevatten om te kunnen komen tot een goed en onderbouwd luchthavenbesluit enlof -regeling. Het vastleggen van de gronden wanneer een aanvraag om een luchthavenbesli_iit enlof -regeling moet worden geweigerd. - De bevoegdheid opnemen dat gedeputeerde staten ambtenaren kunnen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de Wet luchtvaart. Om eenheid in beleid en provinciale regelgeving te bevorderen vindt afstemming op 11oofdlijnen van beleid en regelgeving tussen provincies onderling plaats door middel van interprovinciaal overleg (IPO). In de IPO Contactgroep Luchtvaart is een rnodelverordening opgesteld. De Luchtvaartverordening Zeeland is gebaseerd op genoemde modelverordening, maar is zonodig aangepast aan de Zeeuwse situaiie of zijn er ter verduidelijking aanvullende bepalingen opgenomen. ~'oelicshting per artikel Voor zover noodzakelijk wordt per artikel een toelichting gegeven op de in dit artikel \fan belang zijnde onderdelen. /4r%ikel 3 \/oor de duidelijkheid is de bepaling opgenomen dat gedeputeerde staten belast mijn met de voorbereiding van het luchthavenbesluit en de luchthavenregeling. In dat kader dienen de aanvragen hiertoe bij gedeputeerde staten te worden ingediend. :\Jogelijk is deze bepaling in het licht van artikel 158 Provinciewet overbodig. Dit artikel is expliciet in deze verordening opgenomen, zodat duidelijk is dat pro\~inciale staten gedeputeerde staten hebben belast met de in artikel 3 genoemde talten. Fn lid 4 is bepaald dat gedeputeerde staten overleg plegen met burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente(n). Dit overleg vindt plaats voordat een onlwerpvoorstel ter inzage wordt gelegd. Het overleg geldt zowel voor het luchthavenbesluit als de luchthavenregeling. Het kan een ontwerpvoorstel betreffen naar aanleiding van een aanvraag of een ambtshalve op te stellen ontwerpvoorstel [hor middel van het overleg met de betrokken gemeenten kan duidelijk worden

11 welke belangen enlof feiten op het gemeentelijk grondgebied spelen die relevant kunnen zijn voor het ontwerpvoorstel. Artikel 5 In dit artikel wordt opgesomd welke gegevens minimaal moeten worden ingediend bij een aanvraag om vaststelling van een luchthavenbesluit. Voor zover van belang worden de verschillende onderwerpen toegelicht. Sub 5: De gebieden die hier moeten worden aangegeven hebben betrekking op de gebieden genoemd in hoofdstuk 3 paragraaf van het Besluit burgerluchthavens. Het betreft hier gebieden waarvoor beperkingen gelden op grond van vliegveiligheid. Hoewel niet vereist kan het daarnaast van belang zijn duidelijkheid te verstrekken over de planologische status van de luchthaven in het bestemmingsplan. Is de luchthaven in het bestemmingsplan opgenomen of niet en zo ja in welk(e) bestemmingsplan(nen). Op deze wijze kan worden beoordeeld of en op welke wijze de gemeente de ruimtelijke inpassing van het luchthaventerrein heeft geregeld. Het door provinciale staten vastgestelde luchthavenbesluit heeft namelijk de status van een voorbereidingsbesluit en kan tevens regels bevatten omtrent de bestemming en het gebruik van de grond voor zover die regels noodzakelijk zijn met het oog op het gebruik van het gebied als luchthaven. Dit betekent dat door middel van het luchthavenbesluit aan terreinlgebied de planologische bestemming "luchthaven" kan worden toegekend ook als dat nu nog niet het geval is. Sub 6: naast het vermelden van de reguliere vluchten kunnen hier ook te verwachten uitzonderlijke activiteiten enlof evenementen worden vermeld. In het luchthavenbesluit kan zonodig hiermee rekening worden gehouden of indien wenselijk in uitzonderingsgevallen een ontheffingsregime worden opgenomen. Daarmee wordt voorkomen dat bij afwijkende activiteiten enlof vluchten het luchthavenbesluit gewijzigd moet worden vastgesteld. In het door gedeputeerde staten eventueel vast te stellen formulier kunnen de wenselijke details nader worden opgenomen, bijvoorbeeld: de soorten vliegtuigen, de aantallen vluchten, de dagen waarop gevlogen wordt, de openingstijden e.d. Sub 8: voor wat betreft de gegevens voor de geluidbelasting betreft het hier met name het bepalen van de geluidsbelasting in de handhavingpunten op 100 meter van de koppen van de baan. Daarnaast moet door middel van deze berekeningen worden aangetoond dat een contour van het plaatsgebonden risico van 10-~ of een geluidcontour van 56 db(a) Lden buiten het luchthavengebied valt waardoor het vaststellen van een luchthavenbesluit voor dit luchthaventerrein noodzakelijk is. Met betrekking tot het onderwerp lokale luchtverontreiniging dient een toets te worden uitgevoerd aan de Regeling beoordeling luchtkwaliteit Provinciale staten nemen bij de het vaststellen van een luchthavenbesluit regels op ten behoeve van de ruimtelijke indeling. Het gaat daarbij om het vaststellen van een luchthavengebied en beperkingengebieden. Het luchthavengebied wordt vastgesteld op grond van de gegevens die worden verstrekt op basis van het tweede lid van dit artikel. De grootte van het beperkingengebied is afhankelijk van gebieden waarvoor beperkingen gelden op grond van vliegveiligheid, de geluidbelasting en externe veiligheid. Het gebied met beperkingen voor vliegveiligheid wordt bepaald op grond van de gegevens die onder het vijfde en achtste lid van dit artikel zijn verstrekt. De gegevens noodzakelijk voor het vaststellen van de geluid- en externe veiligheidscontouren waarbinnen beperkingen gelden voor onder andere woningbouw moeten op grond van dit lid worden verstrekt. Het gaat in elk geval om de contouren /gebieden genoemd in hoofdstuk 3 paragraaf van het Besluit

12 burgerluchthavens. Voor het vaststellen van een beperkingengebied moeten provinciale staten tenminste een afweging (ruimtelijke visie) maken over de ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied tussen 56 Lden en de 48 Lden geluidcontour. Provinciale staten kunnen ook een ruimtelijke visie maken voor een groter gebied (bijvoorbeeld tot 40 db(a) Lden of 1 prev). Sub 10: onder dit onderwerp vallen onder meer beoordeling of het Besluit milieueffectrapportage van toepassing is. De aanvrager dient tevens na te gaan of er in de relevante omgeving van de beoogde luchthaven gebieden zijn met een bijzondere status, bijvoorbeeld in het kader van Natura 2000, ecologische l-ioofdstructuur, Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet, grondwaterbeschermingsgebied, stiltegebied en waterwingebied. Artikel 7 En dit artikel wordt opgesomd welke gegevens minimaal moeten worden ingediend bij een aanvraag om vaststelling van een luchthavenregeling. Voor zover van belang worden de verschillende onderwerpen toegelicht. Sub 5: In aanvulling op de hier gevraagde gegevens wordt door ons de planologische status van de luchthaven in het bestemmingsplan nagegaan. Is de luchthaven in het bestemmingsplan opgenomen of niet. Dit is van belang om te kunnen beoordelen of en op welke wijze de gemeente de ruimtelijke inpassing van hel luchthaventerrein heeft geregeld of nog gaat regelen. Indien de gemeente de planologische inpassing niet wenst te regelen ontstaat er voor de aanvrager een procesrisico omdat dan strijdigheid met het bestemmingsplan ontstaat. Sub 6: naast het vermelden van de reguliere vluchten kunnen hier ook te verwachten i_litzonderlijke activiteiten enlof evenementen worden vermeld. In de luchthavenregeling kan zonodig hiermee rekening worden gehouden of indien wenselijk in uitzonderingsgevallen een ontheffingsregime worden opgenomen. Daarmee wordt voorkomen dat bij afwijkende activiteiten enlof vluchten de luchthavenregeling gewijzigd moet worden vastgesteld. Sub 7: hierbij moet door middel van berekeningen als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Regeling burgerluchthavens en artikel 8.44, derde lid van de Wet luchtvaart met betrekking tot het bepalen van de geluidsbelasting, het externe veiligheidsrisico van het luchthavenluchtverkeer worden aangetoond dat een contour van het plaatsgebonden risico van 1 of een geluidcontour van 56 db(a) Lden niet buiten he.: luchthavengebied valt. Deze berekeningen moeten niet worden uitgevoerd voor luchthavens die vallen onder de reikwijdte van artikel 5, tweede lid van het Bes1ui.i burgerluchthavens (o.a. ballonnen, zweeftoestellen, micro light aeroplanes).!n geval op andere deugdelijke wijze kan worden aangetoond dat er zich geen milieugevolgen (geluid en externe veiligheid) buiten het luchthaventerrein voordoen dan is het niet vereist dat de hiertoe noodzakelijke berekeningen worden toegevoegd aan de aanvraag. In het door gedeputeerde staten eventueel vast te stellen formulier kunnen de k~enseiijke details nader worden opgenomen, bijvoorbeeld soorten vliegtuigen, aantallen vluchten, de dagen waarop wordt gevolgen en openingstijden. Sub 8: onder dit onderwerp vallen onder meer beoordeling of het Besluit milieueffectrapportage van toepassing is. De aanvrager dient tevens na te gaan of eiin de relevante omgeving van de beoogde luchthaven gebieden zijn met een bijzondere status, bijvoorbeeld in het kader van Natura 2000, ecologische hoofdsti-uctuur, Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet, grondwaterheschermingsgebied, stiltegebied, waterwingebied.

13 Artikel 40 Gedeputeerde staten worden expliciet belast met het indienen van de in dit artikel genoemde aanvraag. Ingevolge de wet en aanverwante ministeriële regelingen met bijbehorende toelichting kan de indruk worden gewekt dat provinciale staten een dergelijke aanvraag moeten indienen. Deze aanvraag moet worden ingediend voor dat een luchthavenbesluit in werking kan treden. Aangezien gedeputeerde staten belast zijn met de gehele voorbereiding van het luchthavenbesluit ligt het op de weg dat ook gedeputeerde staten deze aanvraag indienen. Artikel 4 % Pm. Artikel i 2 In de Wet luchtvaart ontbreekt de wettelijke grondslag tot aanwijzen van provinciale ambtenaren die belast zijn met het uitoefenen van toezicht op de naleving van de besluiten en regelingen. Daarom wordt in deze verordening daartoe de wettelijke bepaling opgenomen in die zin dat gedeputeerde staten belast zijn met het aanwijzen van deze personen. In geval geen toezicht kan worden gehouden door genoemde personen kan ook geen toezicht en handhaving plaatsvinden.

14 Antwosrdnota Luchtvaartverordening Zeeland Oktober 201 a

15 IInBeiding AAet ingang van 1 november 2009 bevat de Wet luchtvaart de Regeling burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML). Deze regeling decentraliseeri bevoegdheden in het kader van burgerluchthavens van het Rijk aan het provinciazl bestuur. Zowel provinciale staten als gedeputeerde staten hebben op basis van hei RBML diverse bevoegdheden (vergunningverlening en handhaving) met betrekkinq tot regionale burgerluchthavens, andere luchtvaartterreinen en ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein dat geen luchthaven is. \/oor diverse luchthaventerreinen binnen Zeeland dienen ingevolge de Wet luchtvaad onder meer Iuchthavenbesluiten en luchthavenregelingen te worden vastgesteld. betreffen verordeningen die door provinciale staten moeten worden vastgesteld. Tevens is het, met name voor de besluitvormingsprocedure inzake het luchthavenbesluit en de luchthavenregeling, van belang dat er een algemene luchtvaartverordening door provinciale staten wordt vastgesteld. Hierin zijn onderwerpen opgenomen, die niet expliciet in de Wet luchtvaart en aanverwante regelgeving zijn opgenomen, maar wel nadere regeling behoeven in een werordening. Inhoud Luchtvaartverordening Zeeland De volgende zakenlonderwerpen worden in de verordening geregeld dan wel worden hierin in de toekomst geregeld: i. het eenduidig vastleggen van de taak van gedeputeerde staten bij het voorbereiden van het luchthavenbesluit enlof -regeling. 2. het vastleggen van gegevens die een aanvraag om vaststelling van een luchthavenbesluit enlof -regeling ten minste moet bevatten om te kunnen komen tot een goed onderbouwd luchthavenbesluit enlof -regeling. 3. het vastleggen van de gronden wanneer een aanvraag om een luchthavenbesluit enlof -regeling moet worden geweigerd. 4. de bevoegdheid opnemen dat gedeputeerde staten personen kunnen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de Wet luchtvaart. inspraak De ontwerp Luchtvaartverordening Zeeland heeft ter inzage gelegen van 10 maari -tot en met 20 april Binnen de gestelde termijn is één zienswijze van de gemeente Wliddelburg ontvangen welke als bijlage bij de antwoordnota is gevoegd. De zienswijze heeft met name betrekking op advisering en de vast te stellen gegevens bij de aanvraag om een luchthavenbesluit en of luchthavenregeling. De zienswijze met betrekking tot advisering heeft geleid tot aanpassing van de ontwerpverordening. Oe ontwerpverordening is op 25 november 2010 in de Provinciale Commissie Orngevingsbeleid (PCO) ingebracht. Deze commissie heeft geen opmerkingen op de ontwerpverordening dan wel heeft ze geen advies uitgebracht. /?ambtshalve aanpassing n artikel 12 van de ontwerp Luchtvaartverordening Zeeland is bepaald dat gedeputeerden staten ambtenaren aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de r~aleving van de bij of krachtens de wet gegeven regels en voorschriften. Het woot-r! 'ernbtenaren" is niet in één lijn met de terminologie van de Algemene wet l~~ni\rvooi-dnota Luchtvaartverordening Zeeland

16 bestuursrecht. Hoofdstuk 5 Algemene wet bestuursrecht geeft bepalingen over Handhaving. In artikel 5:14 Algemene wet bestuursrecht wordt de term toezichthouder gedefinieerd. Deze definitie gaat uit van personen en niet van ambtenaren. Artikel 12 van de Luchtvaartverordening Zeeland regelt de bevoegdheid van gedeputeerde staten om toezichthouders aan te wijzen. Artikel 12 de definitieve Luchtvaartverordening Zeeland wordt, gelet op artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht, op de juiste terminologie aangepast. Het betreft een tekstueel juridische aanpassing. Aanpassing Luchtvaaptverordening Zeeland Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 3, na het derde lid wordt toegevoegd lid 4: 4. Voordat een ontwerpvoorstel ter inzage wordt gelegd plegen gedeputeerde staten met burgemeester en wethouders van de gemeente(n) op wiens grondgebied de luchthaven enlof het bij de luchthaven horende beperkingengebied is gelegen overleg over het ontwerpvoorstel. Hoofdstuk 3 Toezicht Artikel 12, het woord ambtenaren wordt vervangen door personen. Inspraakreacties De gemeente Middelburg heeft de volgende zienswijze ingebracht: 1. advisering In artikel 3 van de ontwerpverordening wordt afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard op de totstandkoming van een aanwijzingsbesluit (lees luchthavenbesluit). Niet is voorzien in de mogelijkheid voor gemeenten om voorafgaand hieraan een advies te geven. Vanwege de aanzienlijke vooral recreatieve belangen die zijn verbonden met ontwikkelingsmogelijkheden op het vliegveld acht de gemeente Middelburg het voor haar gemeente belangrijk om bij de voorbereiding van een ontwerpvoorstel te worden betrokken. In dat verband wordt voorgesteld in de verordening te formaliseren dat bij de voorbereiding van een ontwerpbesluit overleg wordt gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten overeenkomstig afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Antwoord: Afdeling 3.3 Algemene wet bestuursrecht geeft algemene regels over de verhouding tussen een adviseur en een bestuursorgaan bij besluitvormingsprocedures. De regels opgenomen in deze afdeling gelden alleen voor adviseurs die bij wet zijn benoemd tot adviseur bij een bepaald te nemen besluit. Advisering volgt in feite uit het zorg~~uldigheidsbeginsel en kent diverse vormen. In dit kader is met name het deskundigenadvies (onpartijdig en deskundig advies mbt een wettelijke norm) en het representatieadvies (advies mbt belangen en verlangens van een bepaalde groepering) van belang. In de praktijk is vaak sprake van een mengvorm. De vraag die voorligt is of de gemeenten tot wettelijk adviseur in de luchtvaartverordening Zeeland Antwoordnota Luchtvaartverordening Zeeland 3

17 moeten worden benoemd. Het luchthavenbesluit en de luchthavenregeling vinden hun grondslag in de Wet luchtvaart en worden vastgesteld voor regionale burgerluchthavens. De bepalingen in de Wet luchtvaart regelen niets omtrent advisering. Ook uit de bepalingen in de Wet luchtvaart voor de luchthavens van nationale betekenis (bijvoorbeeld Rotterdam en Maastricht) en de luchthaven Schiphol blijkt da-i: ook voor deze luchthavens geen aparte adviseurs zijn benoemd (overigens bestaat voor Schiphol, Eindhoven en Maastricht de overlegtafel "De Tafel van Alders" waarin onder andere bestuurders van betrokken gemeenten zitten), Net als bij de burgerlijke luchthavens van regionale betekenis wordt één ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze over een ontwerpbesluit naar voren te brengen. Nu voor de luchthavens van nationale betekenis en voor de luchthaven Schiphol in de Wet Luchtvaart geen specifieke noodzaak is gezien om wettelijk adviseurs te benoemen kan afgevraagd worden waarom de noodzaak moet bestaan dit wel voor de luchthavens van regionaal belang -ie regelen. Daarbij kan tevens worden overwogen dat slechts één gemeente binnen Zeeland gevraagd heeft te worden benoemd tot wettelijk adviseur. IJit navraag bij de landelijke contactgroep luchtvaart blijkt dat de overige provincies in hun luchtvaartverordening (voor zover al vastgesteld) geen specifieke adviseur hebben benoemd. Gelet op het bovenstaande ligt het benoemen van de gemeenten tot wettelijl: adviseur niet voor de hand. Echter, het betrekken van de gemeenten bij de voorbereiding van een ontwerpvoorstel wordt vanuit het oogpunt van een zorgvuldige voorbereiding van een besluit van belang geacht. Daarom wordt in de verordening in artikel 3 een vierde lid toegevoegd waarin is bepaald dat voordat een ontwerpvoorstel ter inzage wordt gelegd er overleg plaatsvindt over het ontwerpvoorstel met het betreffende college van burgemeester en wethouders. Op deze wijze worden bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen welke spelen op het gemeentelijk grondgebied in relatie tot de betreffende luchthaven vergaard. 2. Aanvraag tot vaststelling van een luchthavenregelinglluchthavenbesbciii~ In artikel 5, lid 5 (en ook artikel 7, lid 5) is neergelegd dat de aanvrager tekeningen moet overleggen van het beperkingengebied betreffende vliegveiligheid (maximale bouwhoogte etc). Middelburg acht dit bij uitstek een gebied dat door de provincie in overleg met betrokken gemeenten aangewezen zou moeten worden. De afweging welke planologische beperkingen in een dergelijk gebied moeten gelden is naar ons inzicht een bevoegdheid van de overheid en niet van een private partij. Hetzelfde geldt voor artikel 5, lid 8 (en ook artikel 7, lid 7) waarin is verwoord dat de aanvrager berekeningen voor geluid, externe veiligheid e.d. moet overleggen Dit is naar het oordeel van Middelburg ook een taak van de overheid. An%woord: ingevolge de Wet luchtvaart moeten provinciale staten in een luchthavenbesluit enlof luchthavenregeling diverse contouren vaststellen er7 bepaalde aan de luchthaven gerelateerde gebieden vaststellen. Om deze bevoegdheid op een goede en zorgvuldige wijze te kunnen uitoefenen is he; 2 ril\n~oorcinota Luchtvaattverordening Zeeland

18 van belang dat de aanvrager om (wijziging van) een luchthavenbesluit of luchthavenregeling daartoe de van belang zijnde gegevens in de aanvraag verstrekt. De Wet luchtvaart regelt dit aspect niet en behoeft nadere regeling in de Luchtvaartverordening Zeeland. In de betreffende artikelen van genoemde verordening staat welke gegevens bij de aanvraag moeten worden overgelegd. Hiermee is niet bedoeld dat het aan de aanvrager is contouren dan wel bepaalde gebieden vast te stellen. Dit is een bevoegdheid van provinciale staten. Overigens is deze handelswijze niet afwijkend van andere vergunningprocedures. Bijvoorbeeld bij de omgevingsvergunning dient een aanvrager diverse berekeningen en gegevens te overhandigen, zodat het bevoegd gezag op de juiste wijze in de vergunning diverse zaken kan vaststellen. 3. Luchtvaaa%beleid In haar brief verzoekt de gemeente Middelburg om te worden geïnformeerd over het door provinciale staten vastgestelde luchtvaartbeleid. Tevens wordt verzocht de termijn voor het inbrengen van zienswijzen te verlengen, zodat door Middelburg nieuwe zienswijzen Itunnen worden ingebracht. Antwoord: In de ontvangstbevestiging van de zienswijze is de gemeente Middelburg bericht dat het betreffende beleid is opgenomen in het vigerende Integraal Omgevingsplan. Tevens is in de ontvangstbevestiging bericht dat het verlengen van de termijn voor het inbrengen van zienswijzen niet mogelijk is, dit gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en jurisprudentie. Bijlage In deze bijlage is integraal de inspraakreactie van de gemeente Middelburg opgenomen Antm~oordnota Luchtvaariverordening Zeeland

19 Gemeente Middelburg Afdeling Ruimtelijk Beleid Kanaalweg 3 Postbus LA Middelburg Tel (01 18) Fax (01 18) info@middelburg.nl w.middelburg.nl PROVINCIE Z-EELAND 7 PK?IC7 {E AFD ihh 7 BMBT AFD TERPIiIJN R.&,& 1 5 APR DOC i 1, o1 80 -At< h' :LA,s "---- l 1 Gedeputeerde Staten van Zeeland Directie Rulmte. Milleu en Water Postbus AD Middelburg uw kenmerk uw brief van 7 maart ons kenmerk li / 5.10s contactpersoon doorkiesnummer P. Mondeel (O118) datum 14 april datum verzending 9 h APR onderwerp Zienswijze Luchtvaartverordening Zeeland Geacht college, Bij voormelde brief stelt u ons in de gelegenheid om een zienswijze te geven over de ontwerp Luchtvaartverordening Zeeland waarmee u op 22 februari heeft ingestemd. Deze ontwerpverordening geeft ons aanleiding tot navolgende reactie Advisering In artikel 3 van uw ontwerpverordening wordt afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard op de totstandkoming van een aanwijzingsbesluit. Niet is voorzien in de mogelijkheid voor gemeenten om voorafgaand hieraan een advies te geven. Vanwege de aanzienlijke vooral recreatieve belangen die zijn verbonden met ontwikkelingsmogelijkheden op vliegveld achten wij het voor onze gemeente belangrijk om bij de voorbereiding van een ontwerpvoorstel te worden betrokken. In dat verband wordt aan uw college voorgesteld in de verordening te fornaliseren dat bij de voorbereiding van een ontwerpbesluit overleg wordt gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten overeenkomstig afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Aanvraag tot vaststelling van een luchthavenregelingiluchthavenbesiuit In artikel 5 lid 5 (en ook artikel 7 lid 5) is neergelegd dat de aanvrager tekeningen moet overleggen van het beperkingengebied betreffende vliegveiligheid (maximale bouwhoogte etc.). Dit lijkt ons echter bij uitstek een gebied dat door de provincie in overleg met betrokken gemeenten aangewezen zou moeten worden. De afweging welke planologische beperkingen in een dergelijk gebied moeten gelden is naar ons inzicht een bevoegdheid van de overheid en niet van een private partij. Hetzelfde geldt voor artikel 5 lid 8 (en ook artikel 7 lid 7) waarin is verwoord dat de aanvrager berekeningen voor geluid, externe veiligheid e.d. moet overleggen. Dit is naar ons oordeel ook een taak van de overheid RarXrela:ie N V Bank voor Ned. Gemeenten (RIJG) Ie Den Haag baqkni NL14BNGH0285W5502 (IBAIJ) / BNGHNLZG picisvdifi) Men gelieve sleeds &n zaak in Ben href te behandelen B8 beantv~oordlng onderwerp. dsgtekenirig en kenmerk veimeiden 4, ~;\~itooi-cinota Li~ichtvaartverordening Zeeland

20 pagina 2 van 2 onderwerp Zienswijze Luchtvaarfverordening Zeeland Luchtvaartbeleid In artikel 5 lid 11 wordt gesproken over luchtvaartbeleid waaraan een luchthaven moet voldoen. W1 zij niet bekend met geneoemd luchtvaartbeleid en vragen ons af of er daadwerkelijk luchtvaartbeleid door provinciale staten is vastgesteld. Wij verzoeken u om ons hieromtrent te informeren. Wij verzoeken u tenslotte om verlenging van de termijn waarbinnen wij in aanvulling op voormelde zienswijzen nog nieuwe zienswijzen in kunnen dienen. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Middelburg, namens hen, Antwoordnota Luchtvaartverordenir~g Zeeland